REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN"

Transcriptie

1 29 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN JAARGANG 10 NUMMER 2 COMPLEX GROEN + VLAAMSE KWABALEN

2 RAVON is het tijdschrift van de Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland). Donateurs van RAVON krijgen het blad gratis toegezonden. Redactie-adres: Stichting RAVON, Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen. Redactie: Jeroen van Delft, Ingo Janssen, Pedro Janssen, Frank Spikmans, Michaël Steeghs, Annemarieke Spitzen. Vormgeving + opmaak: Walter Lentjes Druk: Drukkerij HPC b.v., Arnhem Aanmelden als donateur van ravon kan: - via onze website: - per via: kantoor@ravon.nl - schriftelijk: Stichting ravon Donateursadministratie Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen IBAN nr.: NL37 PSTB BIC-Code: PSTB NL21 september 2008 RAVON 29 JAARGANG 10 NUMMER 2 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Kopij-wenken Inlevering van kopij dient op CD-rom of te geschieden (Word). Inhoud: RAVON is bedoeld voor publicatie van artikelen en voor rubrieken-nieuws over in Nederland voorkomende vissen, amfibieën en reptielen. In het buitenland verricht onderzoek kan gepubliceerd worden indien dit relevant geacht wordt voor de in Nederland voorkomende soorten. Introductie: Een artikel dient voorzien te worden van een leader van maximaal 120 woorden. Verdere structurering van artikelen door middel van paragraaftitels. Figuren: Tekeningen, grafieken en kaartjes los bijvoegen. Op A4 formaat aanleveren in direct reproduceerbare vorm, bij voorkeur in zwarte inkt en zonder grijstinten. Bij teksten en schaalaanduidingen dient men rekening te houden met verkleining. Aanlevering in Excel is ook mogelijk. Dia s en foto s: Voorkeur voor digitale foto s met een hoge resolutie. In overleg met de redactie kunnen ook algemene dia s gebruikt worden van soorten en/of biotopen. Literatuurverwijzingen: in de tekst alleen auteur en jaartal noemen. Bij twee auteurs beiden vermelden, gescheiden door &, bij meer dan twee auteurs alleen de eerste gevolgd door et al., in cursief. Literatuurlijst: Vermelding van de geciteerde literatuur. Auteur, jaartal en titel, gevolgd door uitgevende instantie. In verband met de overzichtelijkheid wordt de voorkeur gegeven aan korte artikelen platte tekst; 2500 woorden en mededelingen van niet meer dan een half A4. De redactie kan, indien nodig, de ingezonden artikelen en stukken inkorten en kleine, niet inhoudelijke wijzigingen aanbrengen. Inkorting of inhoudelijke wijziging geschiedt altijd in overleg met auteurs. Groene kikkers zijn complex 25 Kees Marijnissen Soortherstelproject kwabaal 31 Johan Coeck, Alain Dillen, Daniel De Charleroy, Inne Vught & Koen De Gelas kortom 36 Rectificatie Gezocht: exotische vissen, amfibieën en reptielen uit het veld 38 Albino bruine kikkers in stadstuin Amfibieën: prooien voor de steenuil, gezien door de webcam Opmerkelijke vangst Kapitaal ravon nieuws 39 RAVON-dag 2008 RAVON-vissenweekend 2008 Afscheid Annie Zuiderwijk Contract van de atlas ondertekend! Voor de omslag is gebruik gemaakt van illustraties van Paul Veenvliet: groene kikker en larve en Bas Teunis: dwergmeerval. Auteursrechten op afbeeldingen berusten bij de makers.

3 29 10(2) Groene kikkers zijn complex Kees Marijnissen Groene kikkers zijn gewoon en bijzonder tegelijk. Ze zijn algemeen, maar hun genetica en reproductieproces is uniek. In Nederland komen twee soorten voor en een hybride. Het onderscheid tussen de drie verschillende groene kikkers is niet eenvoudig. Dit artikel gaat in op de erfelijkheid van de drie vormen, de naamgeving en wat voor de waarnemers belangrijk is: het onderscheid in het veld. Groene kikkers behoren tot de meest algemene amfibieën van Europa en komen in bijna alle wateren voor. Ze behoren tot het genus Rana (echte kikkers) en de groep van de waterkikkers (subgenus Pelophylax). Naast de waterkikkergroep komen in Europa binnen het genus Rana soorten voor die tot de bruine kikker-groep worden gerekend. Recent is er een sterke tendens om het subgenus Pelophylax tot genus te verheffen. Onze groene kikkers behoren tot de Westpalearctische groep van waterkikkers. Het verspreidingsgebied omvat Europa, Noord-Afrika en West-Azië. De groep heeft de aandacht van evolutiebiologen uit de gehele wereld op zich gevestigd. De ontdekking van het bijzondere karakter van de hybriden en de unieke populatiegenetische relaties tussen de verschillende taxa (soorten en hybriden) heeft een enorme stroom aan wetenschappelijke publicaties op gang doen komen. Het meest intrigerende aan de hybriden is misschien wel het feit dat ze succesvoller lijken te zijn dan de oudersoorten. Binnen de groep van de Westpalearctische waterkikkers onderscheidt men inmiddels, afhankelijk van de gevolgde taxonomische inzichten, tien echte soorten en drie hybridogenetische taxa. Sinds 1976 is bekend dat er in Nederland niet één, maar drie taxa van de groene kikker voorkomen (Wijnands & Van Gelder, 1976). De meerkikker (Rana ridibunda) en de poelkikker (Rana lessonae) zijn aparte soorten. De bastaardkikker (Rana klepton esculenta) is een hybride die uit kruising van deze twee soorten is ontstaan. In elke biologiemethode voor de middelbare school staat te lezen dat twee dieren die gezamenlijk vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen tot één soort behoren. Een kruising tussen afzonderlijke soorten levert geen vruchtbare nakomelingen op. r. kl. esculenta is echter wel vruchtbaar en kan zich met beide oudersoorten voortplanten. Zeer opmerkelijk is het gegeven dat daardoor geen vermenging van het genetisch materiaal van de oudersoorten optreedt. Om deze reden is de status die men aan de taxa moet toekennen lange tijd een twistpunt geweest. r. kl. esculenta is dan wel ontstaan door kruising van r. lessonae en r. ridibunda, maar deze soorten leven zo geïsoleerd van elkaar dat de algemene verspreiding en talrijkheid van r. kl. esculenta niet verklaard kan worden uit steeds weer optredende kruisingen. Hybridiogenese Hybridogenese werd in het rijk der gewervelden ontdekt door Schultz (1969) bij in Midden-Amerika voorkomende, levendbarende tandkarpertjes (Poeciliidae, waartoe ook het guppy behoort). Naast een aantal normale soorten bevat deze groep hybriden die uit uitsluitend vrouwtjes bestaan en die zich reproduceren door te paren met mannetjes van een der oudersoorten. Bij r. kl. esculenta is de hybridogenetische reproductie ingewikkelder en veelzijdiger dan bij de Midden-Amerikaanse tandkarpertjes. Een opvallend verschil is de aanwezigheid van zowel vrouwtjes als mannetjes bij r. kl. esculenta. Daarnaast kunnen door r. kl. esculenta verschillende geslachtscellen gevormd worden. Er kunnen geslachtscellen worden gevormd met een lessonae-chromosoomset (l) of een ridibunda-chromosoomset (r) of zelfs geslachtscellen met een dubbele chromosoomset (ll-, lr- of rr). Dit laatste komt met name voor bij triploïde individuen, waarover hierna meer. Taxonomie Vele auteurs hebben in het verleden de hybriden zoals r. kl. esculenta aangeduid alsof het echte soorten waren. Nadat steeds meer bekend werd over het hybride-karakter van deze taxa bleek dat ze met de bestaande taxonomische nomenclatuur niet in te delen waren. Dubois & Günther (1982) hebben daarom voorgesteld een nieuw woord in te voeren om deze vormen van seksueel parasitisme te kunnen indelen. De voorgestelde tussenvoeging was klepton, het Griekse woord voor dief. In gemengde populaties steelt r. klepton esculenta als het ware geslachtscellen van een der oudersoorten om zich te Poelkikkers in ven Foto: Jelger Herder

4 29 10(2) 2008 Foto s: Jelger Herder Habitat poelkikker, Drenthe Habitat meerkikker, Noord-Holland reproduceren. Volgens de definitie van Dubois & Günther kunnen kleptons zich niet reproduceren zonder gameten (geslachtscellen) van een der oudersoorten. r. klepton esculenta kan zich echter ook in zuivere populaties handhaven en voldoet dus niet aan deze regel. Dubois & Günther onderkennen dat het lijkt alsof r. klepton esculenta in deze situatie de taxonomische status van een soort heeft bereikt. Zij wijzen echter op de abnormale vorming van geslachtscellen en het ontbreken van vermenging van de erfelijke eigenschappen van de ouders, als argumenten om de status van soort te verwerpen. De oudersoorten samen met het klepton duiden Dubois & Günther aan met synklepton. Zij hebben voorgesteld de naam van het synklepton als tussenvoeging te hanteren bij de volledige benaming van alle taxa die tot een synklepton behoren. De volledige benamingen van de in Nederland voorkomende groene kikkers luiden dan als volgt: poelkikker (kleine groene kikker) Rana (synklepton esculenta) lessonae meerkikker (grote groene kikker) Rana (synklepton esculenta) ridibunda bastaardkikker (middelste groene kikker) Rana (synklepton esculenta) klepton esculenta Bij r. kl. esculenta worden verschillende verschijningsvormen met verschillende reproductiesystemen onderscheiden. Er wordt echter voor alle verschijningsvormen slechts een benaming gehanteerd; r. kl. esculenta. Verspreiding Het verspreidingsgebied van de Westpalearctische waterkikkers beslaat bijna geheel Europa, met uitzondering van Groot-Brittannië, Spanje, Portugal en het grootste deel van Scandinavië, plus het westen van Azië en het noorden van Afrika. r. kl. esculenta komt meestal in mengpopulaties met r. lessonae voor (l-e-populaties) (Graf & Polls Pelaz, 1989; Günther, 1990). Zuivere lessonae-populaties (l-l-populaties) zijn zeldzaam. Gemengde populaties van r. ridibunda en r. kl. esculenta (r-e-populaties) zijn bekend uit Nederland, Duitsland en Polen. Populaties van uitsluitend r. kl. esculenta (e-e-populaties) zijn bekend uit het noordelijk deel van Duitsland en Polen, het zuiden van Zweden en Nederland (Günther, 1975b, 1990; Berger, 1977; Wijnands, 1979; Ebendal & Uzzell, 1982; Blommers-Schlösser, 1990). r. ridibunda komt in Nederland vooral voor in waterrijke gebieden zoals polders met veel sloten en groot open water. Hij is dan ook het meest talrijk in het noordelijk en westelijk deel van het land. r. lessonae komt vooral voor in kleine soms tamelijk geïsoleerde wateren zoals vennen, poelen en slootjes in drogere gebieden in het zuidelijk en oostelijk deel van het land (Bergmans & Zuiderwijk, 1986; Wijnands, 1979). r. kl. esculenta komt vrijwel overal in Nederland en in allerlei typen wateren voor, meestal in gezelschap van een van beide oudersoorten. Zijn verspreidingsgebied is zelfs groter dan dat van r. ridibunda en r. lessonae samen. In Zeeland lijkt r. kl. esculenta exclusief voor te komen (Blommers Schlösser, 1992). Voortplanting en populatieopbouw r. kl. esculenta kan zich in l-e-populaties handhaven door terugkruising met r. lessonae. r. kl. esculenta produceert daarbij geslachtscellen met een chromosoomset van r. ridibunda. Combinatie met geslachtscellen afkomstig van r. lessonae levert weer r. kl. esculenta op. R. lessonae (LL) L R. kl. esculenta (LR) R LR R. kl. esculenta Bij de vorming van geslachtscellen in r. kl. esculenta wordt de lessonae-chromosoomset niet gebruikt. Paring van r. kl. esculenta onderling zou dan r. ridibunda moeten opleveren. Het levert echter meestal geen levensvatbare nakomelingen op. De larven sterven voor of tijdens de metamorfose (Berger, 1968). De samenstelling van de populaties is afhankelijk van de ecologische omstandigheden (Blankenhorn, 1977; Blommers Schlösser, 1992). r. lessonae is in het voordeel in (zwak) zure, voedselarme wateren zoals heidevennen en veensloten en kan daar zuivere populaties vormen. Naarmate de zuurgraad en de trofiegraad stijgen, stijgt ook het aandeel van r. kl. esculenta in de populaties. Het typische biotoop van r. lessonae is op veel plaatsen aangetast door verzuring of door eutrofiëring, waardoor r. lessonae minder algemeen is geworden. In het noordelijk verspreidingsgebied van r. kl. esculenta komt deze ook voor in r-e-populaties. r. kl. esculenta produceert in die populaties geslachtscellen met een chromosoomset van r. lessonae. Combinatie met geslachtscellen afkomstig van r. ridibunda levert weer r. kl. esculenta op. R. ridibunda (RR) R R. kl. esculenta (LR) L LR R. kl. esculenta

5 29 10(2) In zuivere e-e-populaties treft men altijd een groot aantal triploïden (dieren met drie in plaats van het normale aantal van twee sets chromosomen, wat diploïd wordt genoemd), tot 83% in het noorden van het verspreidingsgebied (Günther, 1975a). Triploïden kunnen in twee typen worden opgedeeld; lrr (een l- en twee r-chromosoomsets) en llr (twee l- en een r-chromosoomsets). Per populatie kan het aantal triploïden sterk variëren. In Oost-Duitsland werden triploïden in bijna elke l-e-populatie vastgesteld, tot een aandeel van 43% (Günther, 1975a, 1990). Het grootse deel der triploïden in l-e-populaties heeft een llr-genotype (Berger & Günther, 1988; Günther, 1990). lrr-triploïden worden regelmatig aangetroffen in r-e-populaties of e-e-populaties (Günther et al., 1979; Berger, 1987, 1988). Blommers-Schlösser (1990) vond in het westen van Nederland in e-e-populaties uitsluitend llr-triploïden en in het geheel geen lr-diploïden of lrrtriploïden. llr-triploïden vormen l-geslachtscellen of lr-geslachtscellen. De llr-triploden kunnen in een l-e-populatie de plaats innemen van r. lessonae. r. lessonae kan dan geheel worden weggeconcurreerd zonder dat het voortbestaan van de populatie als geheel in gevaar komt. De populatievorm is dan een e-e-populatie geworden. Zonder triploïden heeft r. kl. esculenta een van de oudersoorten nodig om zich te kunnen reproduceren en kan een e-e-populatie dus niet bestaan. R. kl. esculenta (LR) R R. kl. esculenta (LLR) L R. kl. esculenta (LLR) L R. kl. esculenta (LLR) LR LR R. kl. esculenta LLRR. kl. esculenta De verdeling in l-e-populaties, r-e-populaties en e-epopulaties is niet uitputtend. Het is slechts een globale indeling in het schijnbare woud van mogelijkheden. Voor meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp kan men Jooris (2002) of Günther (1990) raadplegen. Determinatie Het determineren van de verschillende groene kikkers is niet eenvoudig. Er is een aantal kleurkenmerken waarmee de soorten redelijk goed te onderscheiden zijn (Blommers-Schlösser, 1992). Die mogen echter nooit als doorslaggevend determinatiekenmerk gebruikt worden. Sommige professionele herpetologen determineren groene kikkers aan de hand van bloedeiwitten. Voor vrijwilligers is deze methode echter niet bruikbaar. Een redelijk betrouwbare determinatie kan worden verricht door een aantal maten aan de achterpoten te meten (figuur 1) met een schuifmaat met een nauwkeurigheid van 0,1 mm., maar ook deze methode is niet 100% betrouwbaar. Het is waarschijnlijk een poelkikker als: - de berekende waarde van fa voor de linker zijde groter dan fab en fb voor de linker zijde én is de berekende waarde van fa voor de rechter zijde groter dan fab en fb voor de rechter zijde. Het is waarschijnlijk een meerkikker als: - de berekende waarde van fb voor de linker zijde groter dan fa en fab voor de linkerzijde én is de berekende waarde van fb voor de rechter zijde groter dan fa en fab voor de rechter zijde. Het is waarschijnlijk een bastaardkikker als: - de berekende waarde van fab voor de linker zijde groter dan fa en fb voor de linkerzijde én is de berekende waarde van fab voor de rechter zijde groter dan fa en fb voor de rechter zijde. Soms geven de linker en de rechter achterpoot niet hetzelfde resultaat (bijvoorbeeld fa is links de grootste waarde en fab is rechts de grootste waarde). In dergelijke gevallen biedt de methode geen uitkomst en kan men het dier het best noteren als groene kikker onbepaald. Voor een betrouwbare determinatie moet men de maten meerdere keren opmeten, totdat men zeker is dat de gemeten waarden correct zijn. Bij het noteren van de waarneming is het aan te raden de gemeten waarden op de waarnemingskaart te vermelden. Zo kunnen de determinaties achteraf altijd gecontroleerd worden. Overigens is niet alleen de grootte van het graafknobbeltje aan de voet (callus internus) sterk verschillend tussen de soorten, maar ook de vorm, met name tussen de poelkikker (groot en symmetrisch) en meerkikker (klein en asymmetrisch) (figuren 2 tot en met 4). Wanneer triploïde individuen in een populatie voorkomen wordt deze methode onbruikbaar. Uit onderzoek door Günther (1990) is gebleken dat de triploïden wat betreft kenmerken tussenposities innemen. llr triploïden zitten tussen r. lessonae (ll) en r. kl. esculenta (lr) in. lrr triploïden zitten tussen r. kl. esculenta (lr) en r. ridibunda Meetmethode: Meet tot op 0,1 mm nauwkeurig aan de achterpoot: - de lengte van het scheenbeen (tibialengte: t.l.), - de hoogte van het knobbeltje aan de voet (callus internus hoogte: c.i.h.) en - de lengte van deze knobbel (callus internus lengte: c.i.l.). Doe dit afzonderlijk voor zowel de linker- als de rechterachterpoot. Voer voor zowel de linker- als de rechterachterpoot de volgende berekeningen uit: X = t.l./c.i.l. en Y = t.l./c.i.h. Deze waarden worden in de volgende formules ingevuld. Voor de linker lichaamszijde: fa = (9,2 * X) + (0,72 * Y) - 35,9 fab = (11,0 * X) + (1,19 * Y) - 56,9 fb = (14,0 * X) + (1,68 * Y) - 97,0 Voor de rechter lichaamszijde: fa = (9,9 * X) + (0,71 * Y) - 37,8 fab = (11,7 * X) + (1,13 * Y) - 58,4 fb = (14,6 * X) + (1,69 * Y) -99,2 Figuur 1 Te meten onderdelen aan de poot van een groene kikker (afkortingen in de tekst) en in detail de callus internus van meerkikker (GGK), bastaardkikker (MGK) en poelkikker (KGK). Overgenomen uit Lenders et al. (1993).

6 29 10(2) 2008 neuspunt, bij de poelkikker hooguit tot het oog en bij de bastaardkikker tot aan de neuspunt (figuren 5 tot en met 7) (van Diepenbeek & Creemers, 2006). De poten kunnen ook in een meer natuurlijke houding worden gehouden, maar dan zo dat het bovenbeen in een rechte hoek op het lichaam staat. Bij duidelijk overlappende hielen is het een meerkikker (figuur 8), wanneer de hielen elkaar niet raken een poelkikker (figuur 9). De bastaardkikker neemt weer een intermediaire positie in. Bij het determineren is het gebruiken van een combinatie van kenmerken dan ook aan te bevelen. De aanwezigheid van triploïden maakt ook deze methoden niet onfeilbaar. Ook nu geldt dat wanneer meer dan 10 dieren zijn gedetermineerd en ze alle tien een overtuigende uitkomst geven, men mag aannemen dat de determinatie betrouwbaar is. Determinatie van mannetjes in de paartijd Bij de mannetjes is het in de paartijd goed mogelijk om een betrouwbare determinatie te verrichten, zelfs zonder de dieren te vangen. De determinatie wordt dan gebaseerd op het uiterlijk en het geluid van mannetjes in een paargroep. Dit is alleen mogelijk bij gunstige weersomstandigheden. Kleur en grootte zijn lastige kenmerken bij groene kikkers. Een koor van r. lessonae is voor een geoefende waarnemer echter onmiskenbaar. Het zijn kleine dieren met een geelgroene kleur, gitzwarte vlekjes en spierwitte kwaakblazen. Een koor van r. ridibunda is eveneens herkenbaar. Het zijn grote dieren met een olijfgroene kleur, bruine vlekken en donkergrijze kwaakblazen. r. kl. esculenta mannetjes zijn meestal grasgroen met zwarte vlekken en witte tot lichtgrijze kwaakblazen. Foto s: Kees Marijnissen Meerkikker Poelkikker (rr) in. Aangezien de aanwezigheid van triploïden alleen met zekerheid vast te stellen is door bloedonderzoek, zetten triploïden elke soortvaststelling zonder bloedonderzoek op losse schroeven. Determineren met zekerheid is dus nagenoeg onmogelijk! Wanneer van meer dan 10 dieren de achterpoten zijn gemeten en ze geven alle tien een overtuigende uitkomst mag men aannemen dat de determinatie betrouwbaar is. In een mengpopulatie moeten dan dus minimaal 20 dieren worden gemeten. Een minder exacte maar in het veld eenvoudiger toe te passen methode is de strekproef. De lengte van de achterpoten geeft informatie, wanneer deze voorzichtig naar voren worden geklapt. Bij de meerkikker reikt het hielgewricht tot voorbij het oog, meestal zelfs tot voorbij de Naast het uiterlijk is het geluid een bruikbaar kenmerk om de mannetjes van elkaar te onderscheiden. Om de soorten te herkennen aan het geluid is alleen de paarroep geschikt. De paarroep is een langgerekte roep die goed te horen is in de paartijd als de temperatuur voldoende hoog is. De dieren moeten zogezegd, lekker door kwaken. Als er veel stiltes vallen zijn de omstandigheden niet gunstig. De roep van r. ridibunda is een schaterend geluid, met een vrij constant ritme, duidelijke onderbrekingen en klankkleur. Het is goed te onderscheiden van de andere twee taxa (Schneider, 2005). De roep van r. lessonae is een langgerekte kwaak waar een rasp in te horen valt. Er zijn geen onderbrekingen en er is weinig klankkleur. r. kl. esculenta houdt het midden tussen de beide oudersoorten. Het kan omschreven worden als een langgerekte kwaak met een neiging tot schateren er in. Het onderscheid tussen de twee laatst genoemde taxa is niet eenvoudig, omdat de roep afhankelijk is van de watertemperatuur (Schneider, 2005). Na wat oefening is het verschil tussen r. kl. esculenta en r. lessonae te horen. Maar ook nu kunnen de triploïden roet in het eten gooien door tussenposities in te nemen. Neemt men bij gunstige weersomstandigheden rustig de tijd om een koor kwakende mannetjes te observeren en te beluisteren dan is een betrouwbare determinatie goed mogelijk. De geluiden zijn te beluisteren op Klik door naar Soorten. Illustraties: Paul Veenvliet Figuur 2 Graafknobbel meerkikker Figuur 3 Graafknobbel poelkikker Figuur 4 Graafknobbel bastaardkikker Is determineren echt belangrijk? Günther (1990) veronderstelt dat r. kl. esculenta de verspreiding van de oudersoorten kan bevorderen. Door de grotere ecologische plasticiteit kan de hybride gebieden die voor de oudersoorten ongunstig zijn overbruggen. Bij de voortplanting kunnen de oudersoorten worden teruggevormd. In een voor de oudersoorten gunstige omgeving aangekomen, kunnen ze overleven en (deel-)

7 populaties vormen. Een nadeel hierbij kan zijn dat de erfelijke variatie erg beperkt is. De verhouding in de aantallen van de taxa binnen een populatie wordt sterk beïnvloed door de ecologische omstandigheden. Op basis van deze kennis zou men kunnen veronderstellen dat het bij verspreidingsonderzoek van ondergeschikt belang is om vast te stellen welke taxa ergens voorkomen. Wanneer de omstandigheden veranderen zal ook de samenstelling van de populatie zich wijzigen. De aanwezigheid van r. kl. esculenta betekent in potentie ook de aanwezigheid van r. lessonae of r. ridibunda. Wanneer de omstandigheden voor een van de beide oudersoorten gunstig worden zal deze vroeg of laat verschijnen. Het blijft natuurlijk interessant om te weten welke taxa waar voorkomen. Bij de groene kikkers kan men vanuit puur wetenschappelijke overwegingen beter terughoudend zijn met het vaststellen van taxa. Wanneer men niet absoluut zeker is van een determinatie kan men beter groene kikker onbepaald noteren. Vanuit beleidsoverweging zou het verleidelijk kunnen zijn om de poelkikker vast te stellen. Deze soort geniet zowel nationaal (Floraen faunawet) als internationaal (Habitatrichtlijn) een strengere bescherming dan de twee andere taxa. Laat je echter niet verleiden om al te snel poelkikker te noteren. Literatuur Bastaardkikker Figuur 5 Strekproef meerkikker Figuur 6 Strekproef poelkikker Figuur 7 Strekproef bastaardkikker Figuur 8 Meerkikker, overlappende hielen Figuur 9 Poelkikker, geen overlappende hielen Foto: Kees Marijnissen Illustraties: Paul Veenvliet Koor van poelkikkers Foto: Jelger Herder

8 (2) 2008 Habitat bastaardkikker, Noord-Holland Berger, L., Morphology of the F1 generation of various crosses within Rana esculenta-complex. Acta Zool. Cracov. 13: Berger, L., Systematics and hybridisation in the Rana esculenta complex. In: The reproductive biology of amphibians, p Taylor D.H. & S.I. Guttman, eds., Plenum Press, New York/London. Berger, L., Impact of agricultural intensification on Amphibia. 4th Ordinary General meeting of seh, Berg en Dal-Nijmegen, August 1987, p. 46. Berger, L., On the origin of genetic systems in European water frog hybrids. Zool. Polon. 35: Berger, L & R. Günther, Genetic composition and reproduction of the waterfrog populations (Rana esculenta Synklepton) near nature reserve Serrahn, gdr. Arch. Naturschutz u. Landschaftsforsch. Berlin 28: Bergmans, W. & A. Zuiderwijk, Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen en hun bedreigingen. Uitgave no 39 van de Stichting Uitgeverij knnv, Hoogwoud. Blankenhorn, H.J Reproduction and matingbehavior in Rana lessonae- Rana esculenta mixed populations, pp In: The Productive Biology of Amphibians. D.H. Taylor and S.I. Guttman (red.) Plenum Press, New York and London. Blommers-Schlösser, Rose M.A., De groene kikkers in Nederland; samenstelling van populaties, oecologie, verspreiding en bedreiging. De Levende Natuur 93 (1): 2-9. Blommers-Schlösser, Rose M.A., On occurence and identity of the triploids of Rana kl. esculenta Linnaeus and r. lessonae Camerano in the Netherlands (Anura: Ranidae). Bijdragen tot de dierkunde 60(3/4): Diepenbeek, A. van & R. Creemers, Herkenning Amfibieën en Reptielen. Stichting ravon, Nijmegen. Dubois, A. & R. Günther, Klepton and Synklepton: Two New Evolutionary Systematics Categories in Zoology. Zool. Jahrb. Syst. 109: Ebendal, T. & T. Uzzell, Ploidy and immunological distance in Swedish waterfrogs (Rana esculenta complex). Amphibia-Reptilia, 3: Eikhorst, R., Untersuchungen zur Verwandtschaft der Grünfrösche. Rapport, Universität Bremen. Eikhorst, R., Der laich des Tiechfroches Rana esculenta Linnaeus, 1758 in einer reinen Bastardpopulation. Salamandra 23: Graf, J.-D. & M. Polls Pelaz, Evolutionary genetics of the Rana esculenta complex. Evolution and ecology in unisexuel vertebrates 466: Günther, R., 1975a. Zum näturlichen Vorkommen und zur Morphologie triploider Teichfrösche, Rana esculenta L. in der ddr (Anura, Ranidae). Mitt. Zool. Mus. Berlin 51: Günther, R., 1975b. Untersuchungen der Meiose bei Männchen von Rana ridibunda Pall., Rana lessonae Cam. und deren Bastardform Rana esculenta L. (Anura). Biol. Zentralbl. 94: Günther, R., Die Wasserfrösche Europas. Die Neue Brehmbücherei, Wittenberg Lutherstadt. isbn: Günther R., T. Uzzell & L. Berger, Inharitance patterns in triploid Rana esculenta (Amphibia, Salientia). Mitt Zool. Mus. Berlin 55: Jooris, R., Pelophylax, de groene wachters aan de waterkant. Natuurpunt, Mechelen. Natuurhistorische reeks. Depotnummer: D/2002/8586/1 Lenders, H.J.R., C.C.H. Marijnissen & R.P.W.H. Felix, Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. Uitgave Stichting ravon, Nijmegen. Schneider, H., Bioakustik der Froschlurche. Supplement der Zeitschrift für Feldherpetologie 6. Laurenti Verlag, Bielefeld. isbn: Schultz, R.J., Hybridization, unisexuality, and polyploidy in the teleost Poeciliopsis (Poeciliidae) and other vertebrates. Amer. Nat. 103: Wijnands, H.E.J., & J.J. van Gelder, Biometrical and serological evidence for the occurrence of three phenotypes of green frogs (Rana esculenta complex) in the Netherlands. Neth. J. Zool. 26: Wijnands, H.E.J., De Groene kikker bestaat niet. Vakbl. Biol. 18(59): Summary Water frogs are complex This article provides an overview of the complex genetics and determination of water frogs. Only since 1976 it is known that there are three taxa of water frog instead of one taxon in the Netherlands. Determination of water frogs is complex. Therefore useful information is given on colouration, body proportions, measurements and sounds. With these characteristics it is possible to obtain a quite high degree of certainty, however only blood analyses will give absolute certainty. It is stated that determination to species level can be useful from a conservation point of view, but should be done with utmost care. Kees Marijnissen Wethouder Traplein BE Goirle

9 29 10(2) Soortherstelproject kwabaal nieuwe kansen voor een verdwenen vissoort in Vlaanderen Johan Coeck, Alain Dillen, Daniel De Charleroy, Inne Vught & Koen De Gelas Rond 1970 verdwenen de laatste kwabalen (Lota lota) uit Vlaanderen, ondermeer uit het bekken van de Nete. De oorzaak voor de achteruitgang en het verdwijnen moeten we zoeken in het verslechteren van de waterkwaliteit, het verlies of onbereikbaar worden van typische paaibiotopen en het verdwijnen van geschikt habitat in de waterlopen zelf. Hoewel de waterkwaliteit van de Vlaamse beken en rivieren de laatste decennia gestaag verbeterd is en er in het kader van integraal waterbeheer meer aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de beek- en rivierstructuur en het verzekeren van een vrije vismigratie, is er door de afwezigheid van bronpopulaties in de directe omgeving geen natuurlijk herstel meer mogelijk. Daarom werd in samenwerking tussen het Agentschap Natuur en Bos (anb) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (inbo) een herstelprogramma opgestart waarin de mogelijkheden en randvoorwaarden voor een herintroductie werden nagegaan. Het herstelprogramma werd opgezet als een stappenplan met een haalbaarheidsstudie, de eigenlijke herintroducties en een opvolgstudie. De haalbaarheidsstudie bestond uit een populatiegenetisch onderzoek, een gecontroleerd kweekprogramma en een studie naar de biologie en habitatbinding in referentiebiotopen met eraan gekoppeld een evaluatieonderzoek naar de geschiktheid van Vlaamse waterlopen. Kennismaking met de kwabaal De kwabaal is de enige vertegenwoordiger van de kabeljauwen in het zoete water. De soort komt oorspronkelijk voor in heel Europa, Azië en Noord-Amerika boven 40 Noorderbreedte. Het is een langgerekte, vaak opvallend gemarmerde vis met een brede, platte kop, een lange baarddraad aan de kin en, net zoals de paling, een zeer lange rug- en aarsvin. Dankzij de baarddraad op zijn kin, kan de kwabaal met geen enkele andere zoetwatervis verward worden. Kwabaallarven voeden zich met plankton, de jongen eten allerlei ongewervelde diertjes en vanaf een lengte van ongeveer 10 cm. beginnen ze vis te eten. Het dieet van volwassen kwabalen bestaat praktisch volledig uit vis. Populatiegenetisch onderzoek Via een populatiegenetische studie werd nagegaan uit Kwabaal Foto: Johan Coeck

10 29 10(2) 2008 dus een lage watertemperatuur en een aangepast dag- en nachtritme. Dit stimuleert de kweekdieren in teeltbassins om hun eitjes af te zetten, gewoonlijk tussen kerst en midden januari. De bevruchte eitjes komen in speciale Zougflessen tot ontwikkeling en worden constant van zuurstofrijk water voorzien. Bij een temperatuur van 4 C komen de larven na ongeveer 32 dagen uit. Tijdens deze periode bedraagt de overleving meestal meer dan 80%. De eerste twee weken na het uitkomen overleven de larven op de voedselvoorraad in hun dooierzak. Daarna moeten ze zelf op zoek naar voedsel dat in de natuur bestaat uit plankton. Er is nog geen visvoeder op de markt dat als startvoeder voor de larven gebruikt kan worden. Daarom wordt aan het inbo geschikt dierlijk plankton gekweekt (zoetwaterraderdiertjes en larven van pekelkreeftjes). Kwabaallarven groeien en overleven het best bij temperaturen tussen 12 en 16 C. Na verloop van enkele weken worden ze uitgezet in extensieve kweekvijvers waar ze opgekweekt worden tot eenzomerige kwabalen. Afhankelijk van voedselaanbod, watertemperatuur en kannibalisme meten ze in het najaar tussen de 10 en 20 cm. (Vught et al., in press). Habitatbinding in referentiebiotopen In een rivier gebruiken vissen tijdens de verschillende fasen in hun levenscyclus andere microhabitats. Tussen deze ruimtelijk gescheiden habitats worden kleine of grotere migraties ondernomen. Aanwezigheid van al deze karakteristieke microhabitats (binnen een range van enkele kilometers) is een voorwaarde voor de overleving van een soort. Omdat over de habitateisen van kwabaal in laaglandbeken en -rivieren weinig informatie beschikbaar was, werd naar een geschikte referentiesituatie in het buitenland gezocht. Die referentiesituatie werd gevonden in de rivier La Bar in de Franse Ardennen, waar door het inbo in samenwerking met de Franse Conseil Supérieure de la Pêche (csp) een onderzoek gestart werd (Dillen et al, in press). Geomorfologisch vertoont La Bar grote gelijkenissen met een typisch Vlaamse laaglandbeek. La Bar is overigens de enige rivier in het Franse stroomgebied van de Maas waarin nog een omvangrijke kwabaalpopulatie voorkomt. Foto s: Jelger Herder Kwabaaleitjes Kwabaallarfjes welke waterlopen of rivierbekkens in Europa geschikte ouderdieren gehaald konden worden die de oorspronkelijke kwabaalpopulaties in Vlaanderen het meest benaderen. Het onderzoek dat uitgevoerd werd aan de ku Leuven (Van Houdt et al., 2003) toonde aan dat er in Europa drie grote genetische kwabaalgroepen bestaan: een noordelijke groep, een continentale groep en een Atlantische groep. België en Nederland vallen volledig in het areaal van de Atlantische groep die ruwweg de stroomgebieden van Seine, Maas, Rijn en enkele kleinere stroomgebieden uit het Noordzeegebied omvat. Gecontroleerd kweekprogramma In het centrum voor visteelt van het inbo in Linkebeek werd nagegaan of de kwabaal in gevangenschap succesvol gekweekt kon worden. In de natuur vindt de voortplanting in het midden van de winter plaats. De kweek vereist Jongvolwassen en volwassen kwabalen In dit Franse riviertje leven de jongvolwassen en volwassen kwabalen gedurende het grootste deel van het jaar in de hoofdrivier zelf. In juni en juli 2003 werden 42 trajecten van 50 m. in de rivier bemonsterd om het habitatgebruik te analyseren. Ieder traject werd opgedeeld in een raster met 75 cellen (5 in de breedte- en 15 in de lengterichting van de rivier) en in elke cel werden 11 variabelen opgemeten (diepte, stroomsnelheid op 10 cm. boven het substraat, oevercel of geen oevercel (positie t.o.v. oever), hard of zacht substraattype en aan- of afwezigheid van holle oevers, dood hout, draadalgen, ondergedoken waterplanten, moerasvegetatie, oeverbedekking door bomen en struiken, boom- en struikwortels in de oeverzone). Daarnaast werd via een elektrische bevissing in elke cel het aantal gevangen kwabalen genoteerd. In totaal werden er 151 gevangen waarvan de lengte varieerde tussen 93 en 501 mm. Cellen die aan de oever grenzen, cellen met holle oevers en cellen met aanwezigheid van boom- en struikwortels in de oeverzone herbergen significant meer kwabalen dan cellen zonder de aanwezigheid van deze variabelen (X 2 -test, P<0,01 voor de 3 variabelen na Bonferroni-correctie). De sterkste preferentie van kwabaal werd gevonden voor de aanwezigheid van holle oevers (figuur 1). Met behulp van deze informatie werd een habitatgeschikheidsmodel opgesteld voor jongvolwassen en volwassen kwabalen (Dillen et al., 2004).

11 29 10(2) 2008 Habitatgeschiktheidsmodel Het model maakt gebruik van de variabelen aanwezigheid van holle oever en aanwezigheid van oeverzone in een cel en berekend habitatgeschiktheid van een cel met een habitatgeschiktheidsindex (hgi) die omgerekend kan worden naar hoeveelheid geschikte habitatoppervlakte of weighted usable area (wua) (Bovee, 1982). Vermits er een significante associatie gevonden werd tussen de aanwezigheid van holle oevers en de aanwezigheid van boom- en struikwortels in de oeverzone (P<0,001), werd de tweede variabele niet gebruikt in het habitatgeschiktheidsmodel. Het rekenmodel voor de habitatgeschiktheidsindex van een cel werd daarom als volgt opgesteld: hgi cel = hgi holle oever * hgi oeverzone Waarbij hgi holle oever = 1 als holle oever aanwezig is in de cel en = 0,15 indien holle oever afwezig is in de cel; hgi oeverzone = 1 indien de cel grenst aan de oever en = 0,12 indien dit niet het geval is. De wua voor een cel is vervolgens gelijk de hgi van de cel vermenigvuldigd met de oppervlakte van de cel. Evaluatie van het model op een onafhankelijke dataset (habitatmetingen en kwabaaldichtheden in andere trajecten in het stroomgebied van de rivier La Bar ) toont een sterke correlatie tussen de berekende wua op basis van de metingen van de habitatvariabelen en de waargenomen kwabaaldichtheid tijdens elektrische bevissingen in die trajecten (R2 = 0,57, N = 17, P < 0,001), wat de voorspellende waarde van het model aantoont (figuur 2). De wintermigratie van kwabaal werd bestudeerd in december 2003 en januari 2004 Dillen et al. (in press). Hiervoor werden kleine fuiken gebruikt die gemaakt werden van geplastificeerde metaaldraad. In vijf zijlopen van La Bar werden op verschillende locaties fuiken uitgezet, waarbij tegelijk stroomopwaartse en stroomafwaartse migratie bestudeerd werd door op elke locatie twee fuiken te gebruiken. Gedurende de twee maanden durende onderzoekperiode werden 115 volwassen kwabalen gevangen met een lengte tussen 139 en 580 mm. en een gewicht tussen 23 en 1290 gram. Er werd vastgesteld dat de kwabalen in de eerste helft van januari massaal de zijbeken optrokken, gestimuleerd door een toename van de waterhoogte La Bar, de enige rivier in het Franse stroomgebied van de Maas met een omvangrijke kwabaalpopulatie Foto: Johan Coeck Juveniele kwabalen Kwabalen uit de 0+ leeftijdsklasse (vissen van minder dan 1 jaar oud, oftewel juvenielen) werden enkel gevangen in kleine zijbeken en in ontwateringssloten in de vallei die in verbinding staan met de hoofdrivier La Bar. In de hoofdrivier zelf werden tijdens het onderzoek nooit juvenielen aangetroffen. Het onderzoek naar de juveniele kwabalen werd uitgevoerd in vijf zijlopen en in de hoofdrivier. Op elke locatie werden drie trajecten van 15 m. bemonsterd via elektrische bevissing en het aantal kwabalen per traject werd genoteerd, samen met 11 habitatvariabelen. Holle oever, boom- en struikwortels in de oeverzone, overhangende bedekking door bomen en struiken, kruidachtige oeverbedekking, beschaduwing, dood hout in het water en vegetatie in het water (ondergedoken waterplanten en moerasvegetatie) werden opgemeten als aantal meter oeverlengte en uitgedrukt als een percentage voor het onderzochte traject. Daarnaast werden in elk traject op vijf random plaatsen de diepte, stroomsnelheid en breedte gemeten en werd de gemiddelde waarde ervan meegenomen in de analyse. Er werden in totaal 171 juveniele kwabalen gevangen waarvan de lengte varieerde tussen 20 en 40 mm. Een multiple regressieanalyse toonde aan dat juvenielen vooral voorkomen in zijlopen met veel ondergedoken waterplanten en moerasvegetatie, oeverzones met overhangende beschutting van bomen en struiken en een matige stroomsnelheid. De volgende regressievergelijking kan gebruikt worden om de geschiktheid van zijlopen na te gaan voor juveniele kwabalen: Aantal juvenielen = ,0096 * (% Vegetatie) + 0,024 * (Stroomsnelheid (in cm./sec.)) + 0,005 * (% Oever met overhangende bomen en struiken) Voortplantingsmigratie Figuur 1 Aantal aangetroffen en op basis van random distributie verwachte jongvolwassen en volwassen kwabalen voor het kenmerk holle oever in de rivier La Bar in Frankrijk. Figuur 2 Berekende Weighted Usable Area (WUA) volgens het habitatgeschikheidsmodel voor jongvolwassen en volwassen kwabalen (-) versus het aantal waargenomen kwabalen per riviercel tijdens controlebevissingen in de rivier La Bar in Frankrijk ( ).

12 (2) 2008 Figuur 3 Aantal stroomopwaarts en stroomafwaarts trekkende kwabalen in de zijloop Neuville-à-Maire van de rivier La Bar in Frankrijk in relatie tot het waterpeil in de rivier. Figuur 4 Aantal voorspelde kwabalen volgens het jongvolwassen en volwassen habitatgeschiktheidsmodel voor drie locaties in de Grote Nete (grote hokjes) en volgens het juveniele multiple regressiemodel voor drie zijlopen uit het stroomgebied (kleine hokjes). Rood = ongeschikt habitat, oranje = matig geschikt habitat, groen = zeer geschikt habitat. 29/12/03 05/01/04 12/01/04 19/01/04 26/01/04 in de hoofdrivier en dat de dieren ongeveer een week later opnieuw stroomafwaarts naar de hoofdrivier migreerden (figuur 3). Deze migraties tonen duidelijk aan dat er, in een stroomgebied zoals dat van La Bar, een duidelijke voortplantingsmigratie is naar kleine zijbeken, sloten en grachten in de vallei die door de kwabalen als paaiplaats gebruikt worden. Het is in deze zijgrachten dat de larven ontluiken en opgroeien tot juvenielen. Vermoedelijk trekken de juvenielen pas laat in de zomer of in het najaar, wanneer de grachten eventueel droog komen te staan, naar de hoofdrivier. Een analyse van de gegevens toonde ook aan dat er een duidelijke voorkeur is voor de diepere zijgrachten in het stroomgebied die in de zomer langer of permanent watervoerend zijn. Waterkwaliteitseisen Op basis van waterkwaliteitsmetingen van het Franse Agence de l Eau op verschillende locaties in de Albe, een zijrivier van de Moezel, werd een Chemische Index (ci) berekend die een waardeoordeel aan de zuurstofhuishouding van stromend water geeft aan de hand van het percentage opgeloste zuurstof, de hoeveelheid ammoniumstikstof en het biologisch zuurstofverbruik. Deze gegevens werden vergeleken met de visstandgegevens van de csp op deze plaatsen. Vastgesteld werd dat vanaf een ci gelijk aan of groter dan 7 de kwabalendichtheid begint af te nemen. Daaruit mag besloten worden dat voor een onverstoorde populatie water met een ci kleiner dan 7 noodzakelijk is. Evaluatie van waterlopen in Vlaanderen Met de verzamelde kennis uit de Franse rivieren werd nagegaan welke mogelijkheden er zijn om kwabaalpopulaties in Vlaanderen te herstellen. Er werd een evaluatieprocedure opgesteld in drie stappen. In de eerste plaats werd nagegaan of de waterkwaliteit op een bepaalde locatie in de geëvalueerde waterloop geschikt was. De waterkwaliteitsgegevens werden bekomen via de meetdatabank van de Vlaamse Milieumaatschappij en omgerekend naar een ci. Indien uit de gegevens bleek dat de ci nooit groter was dan 7 werd de locatie als geschikt beoordeeld. In een volgende stap werd op deze locatie met behulp van het habitatgeschiktheidsmodel voor jongvolwassen en volwassen kwabalen in vijf trajecten van 100 m. nagegaan hoeveel individuen het model er voorspelt. Trajecten met 0 individuen kregen de beoordeling ongeschikt, trajecten met 1 tot 4 individuen werden als matig geschikt beoordeeld en trajecten waar het model meer dan 4 individuen per 100 m. voorspelt, werden als zeer geschikt aangeduid (figuur 4). In een laatste stap werd minstens één bereikbare zijloop (zonder migratieknelpunt ertussen) in de buurt van de locatie geëvalueerd als potentieel voortplantingsbiotoop. De evaluatie werd uitgevoerd met het multiple regressiemodel voor juvenielen in tien trajecten van 10 m. Indien het voorspelde aantal juvenielen voor het 10 m. traject tussen 0 en 6 lag werd het traject als ongeschikt beoordeeld, bij 7 tot 9 juvenielen werd het als matig geschikt beoordeeld en bij meer dan 9 juvenielen werd het als zeer geschikt aangeduid. De gebruikte indeling in de verschillende geschiktheidsklassen voor beide evaluatiemodellen is gebaseerd op het resultaat van 20 geëvalueerde locaties in Vlaanderen, waarbij de bekomen resultaten in 3 gelijke groepen verdeeld werden. Uit een evaluatie van verschillende waterlopen op hun geschiktheid als leefomgeving voor de kwabaal, blijkt dat in een aantal beken en rivieren de soort zou moeten kunnen gedijen. Herintroductie van kwabaal in deze waterlopen is dan ook haalbaar. De gebruikte evaluatieprocedure laat ook toe om aan te geven op welk vlak bepaalde waterlopen niet voldoen als biotoop. Via beekherstelmaatregelen of een aangepast beheer zijn er nog heel wat waterlopen die geschikt kunnen worden gemaakt. In de meeste gevallen is er een tekort aan schuilplaatsen doordat er onvoldoende holle oevers zijn, of er geen geschikte zijbeken zijn waarin de larven kunnen opgroeien, of de zijbeken zijn niet bereikbaar door migratieknelpunten zoals stuwen. Wanneer deze problemen opgelost worden, zouden ook hier kwabaalpopulaties hersteld kunnen worden. Beheermaatregelen ten gunste van de kwabaal De jongvolwassen en volwassen kwabalen verschuilen zich in holtes in de rivieroever. Door het aanbrengen van dood hout zoals grotere takken en boomstammen in de rivier, zal er meer afwisseling komen in de waterstroom waardoor er holtes in de oevers worden uitgespoeld. Wanneer men bovendien de oevers niet meer maait, krijgen jonge boompjes en struiken de kans om door te groeien. Hun wortels verstevigen de uitgeholde oevers, zodat deze niet zo snel meer in elkaar zakken. De larven en jonge kwabalen groeien op in plantenrijke zijbeken die niet te snel mogen droogvallen. Door deze beken niet meer, of minder vaak te ruimen, blijven er genoeg planten aanwezig waartussen de larven kunnen opgroeien. Draineren van de vallei en het onttrekken van water uit de zijbeekjes zorgt er dikwijls voor dat deze droog komen te staan. Door te zorgen dat de beken watervoerend blijven tot aan de zomer, krijgen de jonge kwabaaltjes de kans om er in op te groeien voor ze naar de hoofdrivier trekken. Herintroductie van kwabaal in de Grote Nete Evaluatie van verschillende locaties in de bovenloop van de Grote Nete in de Antwerpse Kempen toonde aan dat overal een zeer goede waterkwaliteit voorkomt en dat op heel wat plaatsen in de hoofdrivier en in verschillende zijbeken matig tot zeer geschikt habitat voor opgroei en voortplanting van kwabaal aanwezig is (figuur 4). De

13 29 10(2) 2008 waterloop werd in het najaar van 2005 geselecteerd als een pilootlocatie voor herintroductie met 2000 eenzomerige kwabalen. De uitgezette kwabaaltjes hadden een gemiddelde lengte van 98 mm. Via elektrische bevissing weten we dat de gemiddelde lengte twee maanden na de uitzetting 111 mm. bedroeg en zes maanden na uitzetting was dat reeds 124 mm. Het terugvangstpercentage in de bemonsterde trajecten bedroeg gemiddeld 4 tot 12 % (Coeck et al., 2006; Dillen et al., in press). Twee jaar na uitzetting werden in het najaar van 2007 in de Grote Nete reeds exemplaren gevangen tot 350 mm. Er wordt uitgekeken naar de eerste voortplantingsactiviteit van de uitgezette kwabalen. Wordt vervolgd Literatuur Coeck, J., Martens, S., Baeyens, R., Dillen, A., Auwerx, J., De Charleroy, D., Evaluatie van de pilootherintroductie van kwabaal in Grote Nete en Bosbeek. inbo.r Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Bovee, K.D., A guide to stream habitat analysis using the instream flow incremental methodology. Instream flow information paper 12. U.S. Fish & Wildlife Service, Office of biological services. fws/obs-82/26/ Dillen, A., Coeck, J., Monnier, D., Development of a habitat suitability model for burbot Lota lota in lowland rivers. In: Garcia de Jalon Lastra, D. & Martinez, P.V. Aquatic habitats, analysis & restoration - Proceedings of the fifth international symposium on ecohydraulics. iahr, Madrid: Dillen, A., Coeck, J., Monier, D., in press. Habitat use and seasonal migrations of burbot in lowland rivers in North France. American Fisheries Society Symposium. Dillen, A., Vught, I., De Charleroy, D., Monier, D., Coeck, J., in press. A preliminary evaluation of reintroductions of burbot in Flanders, Belgium. American Fisheries Society Symposium. Van Houdt, J., Hellemans, B., Volkaert, F., Phylogenetic relationships among Palearctic and Nearctic burbot Lota lota: Pleistocene extinctions and recolonizition. Molecular Phylogenetics and Evolution 29: Vught, I., Harzevili, A.S., Auwerx, J., De Charleroy, D., in press. Aspects of reproduction and larviculture of burbot under hatchery conditions. American Fisheries Society Symposium. and that larval and juvenile Burbot mainly occur in moderately flowing, highly vegetated tributaries. Adult Burbot mainly migrated into the deeper tributaries and spawning migration was stimulated by a sudden increase of water level, after severe rainfall in winter. These results allowed development and testing of habitat suitability models for subadult and adult Burbot on one hand and for juvenile/ spawning habitat on the other hand. Application of these models on Flemish water courses lead to the selection of water courses for pilot reintroductions. First results of these reintroductions show that reintroduced Burbot attempt to survive and has a normal growth in the Flemish rivers. De Bosbeek, een herintroductielocatie Foto: Jelger Herder Een korter artikel verscheen eerder dit jaar in De Levende Natuur: Coeck, J., A. Dillen, D. De Charleroy, I. Vught & K. De Gelas, Soortherstelproject kwabaal nieuwe kansen voor een verdwenen vissoort in Vlaanderen. De Levende Natuur 109(3): Summary Recovery program for Burbot new chances for an extinct fish species in Flanders. 40 years after extinction, a recovery program for Burbot (Lota lota) in the Flemish Region of Belgium was initiated. First a feasibility study for the reintroduction of the species was started. The feasibility study consisted of a research project on population genetics, artificial breeding under controlled circumstances and a habitat suitability study. An extensive field campaign was conducted to explore the habitat use of the species under reference conditions. The habitat use of the species was studied for different life stages in a reference biotope in the French Ardennes, in the river La Bar. Habitat preference of juvenile Burbot was investigated on the macroscale, while habitat-use of subadult and adult Burbot were studied on a microscale. Fyke catches were used to investigate winter spawning migration. Most important conclusions of this research were that subadult and adult Burbot prefer habitats with shelter opportunities near the river bank, such as undercut banks, J. Coeck Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25 B-1070 Brussel johan.coeck@inbo.be D. De Charleroy, I. Vught & K. De Gelas Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Dwersbos 28 B-1630 Linkebeek A. Dillen Agentschap voor Natuur en Bos Gebroeders Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Soortherstelproject kwabaal nieuwe kansen voor een verdwenen vissoort in Vlaanderen

Soortherstelproject kwabaal nieuwe kansen voor een verdwenen vissoort in Vlaanderen 31 Soortherstelproject kwabaal nieuwe kansen voor een verdwenen vissoort in Vlaanderen Johan Coeck, Alain Dillen, Daniel De Charleroy, Inne Vught & Koen De Gelas Rond 1970 verdwenen de laatste kwabalen

Nadere informatie

Groene kikkers zijn complex

Groene kikkers zijn complex 25 Groene kikkers zijn complex Kees Marijnissen Groene kikkers zijn gewoon en bijzonder tegelijk. Ze zijn algemeen, maar hun genetica en reproductieproces is uniek. In Nederland komen twee soorten voor

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie in opdracht van Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud Opgesteld door Stichting RAVON R.P.J.H. Struijk

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Naar een Early Warning System voor de stierkikker in Nederland

Naar een Early Warning System voor de stierkikker in Nederland Naar een Early Warning System voor de stierkikker in Nederland Jeroen van Delft Wilbert Bosman Stichting RAVON Indeling Theorie inleiding problematiek de soort doel aanpak en verdeling hokken hygiëne Veld

Nadere informatie

De Heikikker De Heikikker

De Heikikker De Heikikker De Heikikker Brabant Water beheert 2200 hectare grond waarvan 1500 hectare natuurgebied. Hiermee zijn wij een van de grootgrondbezitters in Noord-Brabant. In deze natuurgebieden liggen ook de waterwingebieden

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Alain De Vocht Centrum voor Milieukunde, Universiteit Hasselt, Agoralaan, Geb. D, 3590 Diepenbeek, Belgium alain.devocht@uhasselt.be

Nadere informatie

Soortherstel in Vlaanderen. Herintroductie van de rivierdonderpad in het Demerbekken

Soortherstel in Vlaanderen. Herintroductie van de rivierdonderpad in het Demerbekken Soortherstel in Vlaanderen Herintroductie van de rivierdonderpad in het Demerbekken Outline Soortherstel in Vlaanderen status zoetwatervis in Vlaanderen herstelmaatregelen soortherstel Case-study soortherstel

Nadere informatie

Zeldzame vissoorten krijgen een plek in Vlaams-Brabant

Zeldzame vissoorten krijgen een plek in Vlaams-Brabant 68 Brakona jaarboek 2008 krijgen een plek in Vlaams-Brabant Tom Van den Neucker Chris Van Liefferinge Johan Coeck Door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) werden, in samenwerking met het

Nadere informatie

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. Waterlanders : op weg met Sam de salamander Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. 1 De kamsalamander... Hallo, Ik ben Sam, de salamander met

Nadere informatie

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water De kwabaal Kabeljauw van het zoete water Herkenning De kwabaal (Lota lota) is de enige kabeljauwachtige die leeft in zoet water. Kenmerkend zijn de platte, brede kop en één enkele lange bekdraad in het

Nadere informatie

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans Winde Willie van Emmerik Jochem Koopmans Vis van het jaar 2006 Belangrijke vissoort Sportvisserij Waterbeheer Visstandbeheer Visserij Zeer gewilde vis voor de sportvisserij Vroeger ook voor de beroepsvisserij

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de

Nadere informatie

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest Nummer: INBO.A.2010.197 Datum: 20/07/2010 Auteur(s): Contact: Frank Huysentruyt, Jim Casaer lon.lommaert@inbo.be Kenmerk aanvraag: e-mail

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Exotische groene kikkers in Vlaanderen. Holsbeek Griet

Exotische groene kikkers in Vlaanderen. Holsbeek Griet Exotische groene kikkers in Vlaanderen Holsbeek Griet Hoe het allemaal begon... Tijdens de ijstijden (Pleistoceen) Pelophylax lessonae (L)/Poelkikker P. ridibundus (R)/Meerkikker Hybride tussen Poelkikker

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Herintroductie bever,

Herintroductie bever, Indicator 20 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties vanaf

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

achterhoekse beekprikken + kammen in vledder adderkop op herhaling + nieuwe voorzitter

achterhoekse beekprikken + kammen in vledder adderkop op herhaling + nieuwe voorzitter Betuwepijn Eigenlijk is deze kwestie te gemakkelijk voor een columnist. Een bal die klaar is gelegd voor een enorm, 360 graden rond en meters hoog doel. Maakt niet uit waar je heen trapt, hij kan er alleen

Nadere informatie

Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel

Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel Frank Spikmans Zaltbommel, 7 september 2017 Kwabaal Gelderland Ecologie & verspreiding Oorzaken achteruitgang Actuele toestand leefgebieden Kansen herstel Leefgebied

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie

Reptielen van de Habitatrichtlijn,

Reptielen van de Habitatrichtlijn, Indicator 28 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis

Nadere informatie

Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge

Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Onderzoek naar kamsalamander, grote

Nadere informatie

HAPTE CHAP SAMENVATTING

HAPTE CHAP SAMENVATTING HAPTE CHAP Wanneer voortplanting tussen individuen van verschillende soorten, maar ook van verschillende populaties wordt voorkómen, noemen we dit reproductieve isolatie. Reproductieve isolatie speelt

Nadere informatie

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Vissoorten Aal Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom aanwezig

Nadere informatie

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 3 december 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties (vanaf

Nadere informatie

Het mossel mysterie: identiteit, vorm en vestiging

Het mossel mysterie: identiteit, vorm en vestiging Het mossel mysterie: identiteit, vorm en vestiging Prof. Dr. Edmund Gittenberger & Dr. Arjan Gittenberger GiMaRIS Naturalis Biodiversity Center, Leiden Instituut Biologie, Universiteit Leiden Paard en

Nadere informatie

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen? Populatiegenetica Versie 2006-2007 Vragen bij COO Belangrijke begrippen De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende

Nadere informatie

Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2009

Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2009 Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 525 02 00 - F.: +32 (0)2 525 03 00 - info@inbo.be - Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s kopvoorn, serpeling,

Nadere informatie

Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s. kwabaal en beekforel in 2008

Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s. kwabaal en beekforel in 2008 Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25-1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma s kopvoorn, serpeling,

Nadere informatie

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM

Nadere informatie

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild Couwenhoven 7221 3703 HW Zeist wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens IVN Maasduinen Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten door W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens W.Sitsen J. Raaijmakers Inhoud 1: Inleiding 2: Doelstelling en beschrijving van de uitzetplek

Nadere informatie

Nader onderzoek aanwezigheid poelkikker. Zonnepark Gansenwoirt I Bedrijventerrein InnoFase Duiven. September 2014. mei 2013

Nader onderzoek aanwezigheid poelkikker. Zonnepark Gansenwoirt I Bedrijventerrein InnoFase Duiven. September 2014. mei 2013 Nader onderzoek aanwezigheid poelkikker mei 2013 September 2014 Zonnepark Gansenwoirt I Bedrijventerrein InnoFase Duiven Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Ligging en ontwikkelingen... 5 2.1 Ligging... 5 2.2

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Rode Lijst Indicator van zoetwater- en landfauna,

Rode Lijst Indicator van zoetwater- en landfauna, Indicator 20 september 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De Rode Lijst Indicator (RLI)

Nadere informatie

Inventarisatie poelkikker Nieuwklap

Inventarisatie poelkikker Nieuwklap Inventarisatie poelkikker Nieuwklap Inventarisatie poelkikker Nieuwklap i.v.m. aanleg rondweg in het kader van de Flora- en faunawet Edo van Uchelen In opdracht van: Dienst Landelijk Gebied Juni 2013 Wildernistrek,

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie Evolutie en ordening PO

Praktische opdracht Biologie Evolutie en ordening PO Praktische opdracht Biologie Evolutie en ordening PO Praktische-opdracht door Bieb 1397 woorden 18 mei 2017 6,2 4 keer beoordeeld Vak Biologie Nieuwe olifantensoort ontdekt in Afrika 1a: Wat zijn de wetenschappelijke

Nadere informatie

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten

Nadere informatie

aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer

aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer 200841 aanvullend veldonderzoek vissen Locatie Hoge Weide, Leidsche

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Het voorkomen van vleermuizen, amfibieën en vissen in het gebied van de stedelijke uitbreidingslocatie te Elst. 1 INLEIDING...

INHOUDSOPGAVE. Het voorkomen van vleermuizen, amfibieën en vissen in het gebied van de stedelijke uitbreidingslocatie te Elst. 1 INLEIDING... INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 2 METHODE... 3 2.1 VLEERMUIZEN... 3 2.2 AMFIBIEËN... 3 2.3 VISSEN... 3 3 RESULTAAT... 4 3.1 VLEERMUIZEN... 4 3.2 AMFIBIEËN... 4 3.3 VISSEN... 4 4 CONCLUSIE... 5 LITERATUUR...

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Ecologische effecten van droogte en afvoerpieken in beken

Ecologische effecten van droogte en afvoerpieken in beken Ecologische effecten van droogte en afvoerpieken in beken Ralf Verdonschot 9 mei 2019 Wageningen Environmental Research, Wageningen UR ralf.verdonschot@wur.nl Introductie Klimaatverandering: toename weersextremen

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Rana klepton esculenta

Rana klepton esculenta de amfibieën en reptielen van nederland cd 19, Bastaardkikker Rana klepton esculenta De bastaardkikker is een groene kikker die genetisch materiaal bevat van zowel meerkikker als poelkikker. Deze hybride

Nadere informatie

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich Wageningen IMARES Chinese Wolhandkrab: een overzich Tammo Bult Wageningen IMARES is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Wageningen IMARES: Focus Areas Applied Marine research Fisheries

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

De vroedmeesterpad in Vlaanderen. 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos

De vroedmeesterpad in Vlaanderen. 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos De vroedmeesterpad in Vlaanderen 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos Inhoud Beleidsmatige kader Situatie van de vroedmeesterpad in Vlaanderen Soortenbeschermingsprogramma Ex-situ

Nadere informatie

Schieraalmigratie vanuit de Zwarte Sluispolder naar de Westerschelde. Johan Coeck, David Buysse, Ans Mouton

Schieraalmigratie vanuit de Zwarte Sluispolder naar de Westerschelde. Johan Coeck, David Buysse, Ans Mouton Schieraalmigratie vanuit de Zwarte Sluispolder naar de Westerschelde Johan Coeck, David Buysse, Ans Mouton 30 april 2015 Inleiding Inleiding Intrek glasaal: sinds jaren 80 sterke achteruitgang Europese

Nadere informatie

Snoekbaars Sander lucioperca L.

Snoekbaars Sander lucioperca L. Snoekbaars Sander lucioperca L. Toine Aarts Kennis & Informatie Vis van het jaar 2007 Belangrijke vissoort Sportvisserij Beroepsvisserij VBC s en visplannen Stroperij KRW Inhoud Wettelijke status Taxonomie

Nadere informatie

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren

Nadere informatie

Gewone pad. Teksten en foto s overgenomen van de Hylawerkgroep van Natuurpunt

Gewone pad. Teksten en foto s overgenomen van de Hylawerkgroep van Natuurpunt Gewone pad De gewone pad (Bufo bufo) is een vrij groot en zwaar gebouwd dier. De mannetjes meten 5 tot 7 cm en de vrouwtjes worden nog iets groter, tot 12 cm. De rug is beige, lichtbruin, grijsbruin of

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

RAVON Hemelvaartweekend

RAVON Hemelvaartweekend RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 Een rapportage van RAVON

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse

drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse drijvende waterweegbree (Luronium natans) Europees beschermde soort (Habitatrichtlijn) 6-jaarlijkse rapportering

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Exoten in zoetwater: vissen

Exoten in zoetwater: vissen Indicator 7 juli 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aantal soorten vissen dat zich

Nadere informatie

Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice

Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice A.D. Rijnsdorp, R. van Hal, M. Hufnagl, R.D.M. Nash, A. Schroeder, L.R. Teal, I. Tulp, R. Witbaard, D. Beare, H.W. van der Veer Wageningen

Nadere informatie

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Juni 2014 VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Inleiding Het natuurgebied De Brand is aangewezen

Nadere informatie

Het habitatgebruik en de habitatpreferentie van volwassen snoek in de IJzer. Ine Pauwels, Peter Goethals, Johan Coeck, Ans Mouton.

Het habitatgebruik en de habitatpreferentie van volwassen snoek in de IJzer. Ine Pauwels, Peter Goethals, Johan Coeck, Ans Mouton. Het habitatgebruik en de habitatpreferentie van volwassen snoek in de IJzer Ine Pauwels, Peter Goethals, Johan Coeck, Ans Mouton Ine.Pauwels@INBO.be Doel Ontwikkeling van een ecologisch model voor snoekpopulaties

Nadere informatie

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Libellen van de Habitatrichtlijn, Indicator 19 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Er staan negen soorten Nederlandse

Nadere informatie

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Compex wiskunde A1-2 vwo 2005-I

Compex wiskunde A1-2 vwo 2005-I Zalm Wanneer van een vissoort te veel gevangen wordt, kan de populatie zich niet herstellen en valt er op den duur niets meer te vangen. Visserijbiologen streven dan ook naar een evenwichtssituatie waarbij

Nadere informatie

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander Inleiding Drie keer per week fiets ik van mijn huis in het zuidwestelijk deel van Wijchen naar mijn werk in het oostelijk deel

Nadere informatie

SPREEKBEURT KOI VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT KOI VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT KOI l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE KOI BIJ ELKAAR GEZOCHT.

Nadere informatie

Papegaaien simulatie. Populatie ecologie. Even voorstellen! Inleidende presentatie

Papegaaien simulatie. Populatie ecologie. Even voorstellen! Inleidende presentatie Papegaaien simulatie Populatie ecologie Inleidende presentatie Even voorstellen! Durk Veenstra: Hydroloog, i.o.v. Bètasteunpunt Wageningen i.s.m. Qlvr drie Betasimulaties ontwikkeld. Merel Collenteur:

Nadere informatie

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Ecologische monitoring; standaardisatie? Ecologische monitoring; standaardisatie? Auteur: H.E. Keizer-Vlek Methode zou moeten afhangen van het doel Maar data worden vaak voor meerdere doeleinden gebruikt: vaststellen ecologische toestand detecteren

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

Herintroductie vissen : van plannen naar uitvoering Vissennetwerk 25 november J. Quak

Herintroductie vissen : van plannen naar uitvoering Vissennetwerk 25 november J. Quak Herintroductie vissen : van plannen naar uitvoering Vissennetwerk 25 november 2010 J. Quak Inhoud Historie, korte terugblik: herintroductie op agenda (beken, riviertjes) Kaders: beleid, ecologie en beheer

Nadere informatie

Slangen van Peninsula Osa, Costa Rica

Slangen van Peninsula Osa, Costa Rica Slangen van Peninsula Osa, Costa Rica Deel 2 Jan en Ina Tuns Prinses Marijkestraat 16 c 3251 XP Stellendam www.jamanasin.nl jamanasin@gmail.com Foto s van de auteurs, tenzij anders vermeld 150 lacerta69-4binn.indd

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016

Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016 Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Migratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek. Arthur de Bruin

Migratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek. Arthur de Bruin Migratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek Arthur de Bruin Deelonderzoeken 1. Migratie temporele nevengeul 2. Habitatgebruik vissen Itterbeek Itterbeek Schouwsmolen

Nadere informatie