Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving Vertrouwen verdienen

Transcriptie

1 Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving Vertrouwen verdienen September 2013

2

3 1. Algemeen Inleiding Onderiiggend document bevat de visie en strategie voor vergunningen toezicht en handhaving. Deze notitie is opgesteld om de discussie hierover met Provinciale Staten (PS) te voeren op 18 september 2013 in aanloop naar de ontwerpnota Vergunningen, Toezicht en Handhaving (nota VTH). De notitie beschrijft de belangrijkste uitgangspunten voor het door Gedeputeerde Staten vast te stellen VTH beleid voor de komende vier jaar. Dit beleid bestaat uit: een visie en strategie voor vergunningen, toezicht en handhaving; actualiseringsbeleid vergunningen een toezichtstrategie, een sanctiestrategie en een gedoogstrategie. De uitgangspunten visie en strategie worden verder uitgewerkt in de ontwerp nota VTH. Daarbij zal ook het resultaat van de discussie met PS worden betrokken. De ontwerpnota VTH zal in november 2013 ter consultatie aan PS worden voorgelegd. GS stellen de nota VTH in december 2013 vast. Wat willen we bereiken? Om de economische kracht van Zuid-Holland te versterken is een goed vestigings- en leefklimaat van doorslaggevend belang. Een duurzame en schone, stille en veilige leefomgeving maakt daar deel van uit. Daar werken wij als provincie aan samen met partners. In de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu met als ondertitel "een beter leefmilieu met minder hinder" staat de bescherming en verbetering van de kwaliteit en toekomstbestendigheid van de fysieke leefomgeving centraal. Deze beleidsvisie heeft drie pijlers: duurzaamheid, milieubeleid en uitvoering. Bijdrage vergunningverlening, toezicht en handhaving Met de instrumenten vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) geeft de provincie invulling aan de pijler uitvoering. Met de instrumenten vergunningen en toezicht en handhaving streeft de provincie ernaar om een bijdrage te leveren aan het wegnemen en voorkomen van milieuknelpunten en het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit zonder de economische belangen uit het oog te veriiezen. Bevoegd gezag De provincie is het bevoegde gezag voor de uitvoering van de VTH-taken bij een groot aantal bedrijven en activiteiten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet milieubeheer, het Besluit risico zware ongevallen (Brzo), de Wet hygiëne en veiligheid van bad- en zweminrichtingen, de Luchtvaartwet, de Watenwet, de Wet bodembescherming en verschillende groene wetten, zoals de Natuurbeschermingswet en de Flora en Fauna wet. Toezicht op uitvoering VTH taken door gemeenten in het kader van interbestuurlijk toezicht Bij de omgevingsdiensten zijn ook gemeentelijke taken Wabo en Brzo taken belegd. Het interbestuuriijk toezicht door de provincie op de uitvoering van deze gemeentelijke taken is geregeld in de Wet revitalisering generiek toezicht (1 oktober 2012). In de bestuursovereenkomst interbestuuriijk toezicht die GS in 2013 willen sluiten met de gemeenten is opgenomen hoe de provincie invulling geeft aan het toezicht op de (kwaliteit van de) uitvoering van de gemeentelijke VTH taken. Inhoud en reikwijdte nota VTH De nota VTH wordt aangepast daar waar wet - en regelgeving en onderzoeksrapporten, zoals van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Randstedelijke Rekenkamer daartoe aanleiding geven. Dit is in de uitgangspunten venverkt en zal in de nieuwe nota

4 worden uitgewerkt. Daarnaast behouden we het goede van het huidige beleid, zoals dat in de nota Vergunningen, Toezicht en Handhaving is opgenomen en aangescherpt in de door GS op 30 oktober 2012 vastgestelde appendix nota VTH Voor de thema's externe veiligheid en bodem worden in de nota VTH kaders voor de uitvoering uitgewerkt, die eerder waren opgenomen in het beleidsplan Externe Veiligheid (EV) en in de nota bodembeleid. Bij EV gaat dat onder andere over regels over hoe om te gaan met de verantwoording van het groepsrisico bij vergunningveriening en toezicht en handhaving. Bij Bodem gaat het om regels voor het nemen van VTH besluiten op grond van de Wet bodembescherming (Wbb). Ook zullen in de nota VTH de relevante conclusies en aanbevelingen uit het rapport van de Randstedelijke Rekenkamer over nazorg bij restverontreiniging na bodemsanering worden betrokken. De nota VTH heeft betrekking op vergunningveriening toezicht en handhaving op grond van de Wabo en Brzo (milieudeel) en op het uitvoeren van deze taken op grond van groene, water en bodem wet- en regelgeving. Deze provinciale taken worden uitgevoerd in opdracht van de provincie door de omgevingsdiensten. Sturing Tussen 1 januari 2011 en 1 april 2013 zijn in Zuid-Holland vijf omgevingsdiensten opgericht. Zij voeren in opdracht van de provincie de bevoegd gezag taken vergunningen, toezicht en handhaving uit en ook taken als beoordelen van (voor)ontwerp bestemmingsplannen op provinciale belangen zoals externe veiligheid en het monitoren van geluid, lucht en bodemsanering. De door de omgevingsdiensten uit te voeren provinciale VTH taken vallen onder de bestuuriijke verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten. Dit stelt eisen aan hoe wij de rol van opdrachtgever invullen. Belangrijk is om de uitvoering van de provinciale VTH taken (door de omgevingsdiensten) waar wij bevoegd gezag voor zijn te volgen, te monitoren en bij te sturen. De nota VTH is daarvoor het inhoudelijke kader. In de nota VTH zal worden uitgewerkt hoe de provincie invulling zal geven aan haar bestuuriijke verantwoordelijkheid als bevoegd gezag en wat dat betekent voor de opdracht aan de omgevingsdiensten. Voor de omgevingsdiensten is de nota VTH HET uitvoeringskader voor de provinciale taken. Het is niet de bedoeling dat de omgevingsdiensten voor de uitvoering van de provinciale taken eigen beleid maken. Bij het maken van beleidsafspraken over de uitvoering van VTH taken met Rijk, OM en andere partners ligt het voortouw bij de provincie als bevoegd gezag. Met deze partners vindt er ook jaariijks inhoudelijke afstemming van de (landelijke) prioriteiten en het uitvoeringsprogramma op provinciaal en regionaal niveau plaats. Tussen de provincie en de omgevingsdiensten worden jaariijks afspraken gemaakt over de prioriteiten bij het actualiseren van vergunningen en het uitvoeren van toezicht en handhaving. Deze afspraken worden vastgelegd in het werkplan en 3x per jaar wordt de voortgang hiervan gemonitord. Hoe de provincie kan sturen op de kwaliteit van de uitvoering van de provinciale VTH taken door de omgevingsdiensten zal verder worden uitgewerkt in de nota VTH. In de nota VTH zullen kwaliteitscriteria^ worden opgenomen, waaraan de omgevingsdiensten moeten voldoen. ^ Landelijke kwaliteitseisen voor toezicht en handhaving zijn vastgelegd in hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht ( BOR). Recent heeft het Rijk wetsvoorstel VTH in procedure gebracht. Onderdeel van het voorstel is om de verbrede kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningen en voor T&H op te nemen in de Wabo en de Omgevingswet

5 Relevante ontwikkelingen Met de oprichting van de vijf omgevingsdiensten en het daar onderbrengen van uitvoerende milieutaken door provincie en gemeenten is beoogd om de wijze van uitvoering van deze wettelijke taken efficiënter en effectiever te maken. Deze ontwikkeling past in een trits van adviezen van diverse landelijke commissies (Mans, Oosting, Lodders) om de uitvoering van het omgevingsrecht te versterken en de Package deal, die gemeenten, provincies en rijk naar aanleiding van deze adviezen in juni 2009 hebben gesloten. De in de Package deal gemaakte afspraken' zullen in de wet worden vastgelegd. Daartoe heeft het Rijk het wetsvoorstel VTH (aanpassing van de Wabo) in 2013 in procedure gebrachl Deze ontwikkeling staat echter niet op zich zelf, maar sluit aan bij Europese en andere landelijke ontwikkelingen in wet- en regelgeving. De samenhang tussen de ontwikkelingen kan als volgt worden weergegeven: RUD-ontwikkelingen: - BRZaRUDs - Kennisinfrastructuur Landelijke ontwikkelingen: - Wetsontwerp VTH - Sanctiestrategie BRZO en - Sanctleslrategie WABO - Kwaliteitscriteria Rapportages OW over Chemiepack en Odljeil - Rapportage RLI - Rapportage nazorg Randstedelijke Rekenkamer - Veiliger omgaan met chemie (bedrijfsleven) Provincale ontwikkelingen - Beleidsvisie en Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid en Milieu - Appendix nota VTH over aanschierping BRZO-toezicht en handhaving - Toezeggingen SC VenM Nieuwe Nota VTH Europese ontwikkelingen - Seveso III - RIE-richtlijn Bovenstaande ontwikkelingen zijn inhoudelijk van belang voor de nota VTH en zullen daarin verder worden uitgewerkt. In de Package deal zijn afspraken gemaakt over de vorming van een land dekkend netwerk van omgevingsdiensten, de kwaliteitseisen voor vergunningverlening en toezicht en handhaving en afspraken over de uitwisseling en afstemming van informatie tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingspartners

6 2. Visie op vergunningen, toezicht en handhaving Ontwikkelingen op het gebied van VTH vragen om een heldere visie op de uitvoering van deze taken. Centraal staat de veiligheid van de leefomgeving en het terugdringen van de milieudruk. De provincie neemt hierin haar verantwoordelijkheid. Hierbij zetten we de beschikbare instrumenten uniform, risicogericht en proportioneel in; hard waar het moet met de verantwoordelijkheid waar die hoort en onder het motto vertrouwen moet verdiend worden. De uitvoering van onze VTH taken gebeurt door de omgevingsdiensten professioneel en op een flexibele, effectieve en digitale wijze. Daarbij streven we naar een optimale samenwerking met de ketenpartners en zorgen we er voor dat de eindproducten transparant integer en op tijd geleverd worden. Visie: Een provincie die bij haar vergunningverlening, toezicht en handhaving focust op risico's, uniform en professioneel in samenwerking optreedt en de verantwoordelijkheden legt waar deze horen. De provincie als bevoegd gezag en omgevingsdiensten als uitvoerders van de provinciale VTH taken hanteren hierbij de volgende algemene uitgangspunten: Focus: risicogericht o We stellen jaarlijks beleidsprioriteiten vast, voortvloeiend uit landelijke en provinciale prioriteiten en - ontwikkelingen. O We werken risicogericht en sturen op het verbeteren van de naleving. O We zorgen voor een goede afstemming en werken samen ter voori^oming van onnodige (administratieve) lasten met onder andere het Openbaar Ministerie, andere bevoegd gezagen en ketenpartners. Betrouwbaarheid: doen wat we moeten doen O We standaardiseren waar mogelijk (bv. vergunningvoorschriften en unifonme sanctiestrategie). O We maken duidelijk welke regels gelden en hoe die in elkaar zitten. O Wij gaan professioneel om met (Informatie van) inteme en externe klokkenluiders (vertrouwen en bescherming en goede behandeling van informatie). O We beschikken over een sluitende beleidscyclus om de kwaliteit en continuïteit van onze taken te borgen Professionaliteit: kwaliteit, kennis en kunde O We beschikken over de juiste kennis en deskundigheid voor het uitvoeren van onze taken. O We voeren onze taken transparant uit en communiceren over de resultaten naar de doelgroepen. O Bij bedrijven, voeren we aanvullend fysieke controle uit maken we optimaal gebruik van bedrijfsinterne kwaliteitssystemen en - gegevens en beoordelen de veiligheidscultuur. O We beschikken over infonnatiesystemen met actuele en juiste data / basisgegevens om de VTH taken op adequaat niveau uit te voeren. Verantwoordelijkheid; daar waar die hoort O We werken vanuit de kaders gesteld door wet - en regelgeving en bij toezicht en handhaving handelen wij vanuit de beginselplicht tot handhaving. O We benaderen bedrijven, instellingen en particulieren vanuit het principe dat vertrouwen moet worden verdiend. O Bedrijven, instellingen en particulieren dienen goede en volledige vergunningaanvragen in. O Bedrijven, instellingen en particulieren zijn primair verantwoordelijk voor de naleving en de voor hen uit de voorschriften voortvloeiende verplichtingen. O Bedrijven, instellingen en particulieren zorgen zelf voor actieve en betrouwbare infomiatie over activiteiten die risico's hebben voor interne en exteme veiligheid en de gezondheid in de directe leefomgeving. Deze uitgangspunten zijn leidend voor het beleid en de uitvoering van de VTH taken en zullen in de nota VTH bij deze taken verder worden geconcretiseerd.. 6

7 3. Uitgangspunten vergunningen Inhoud vergunningen Vergunningen moeten voldoen aan de eisen die de Europese, landelijke en provinciale wet- en regelgeving stellen. Uitgangspunt voor het onderdeel milieu in vergunningen zijn de Best Beschikbare Technieken (BBT). BBT wordt in de vergunning vooral voorgeschreven met toepassing van zogenaamde doelvoorschriften. Bedrijven kunnen dan zelf invulling geven aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Dit past in de met de bedrijven gemaakte afspraken over deregulering, vermindering van administratieve lasten en zelfsturing. Daar waar doelvoorschriften geen soelaas bieden worden voorschriften op maatregelniveau voorgeschreven. Maatregelvoorschriften kunnen ook ingezet worden bij bedrijven die niet tot zelfsturing in staat blijken te zijn. Dit betreft onder andere bedrijven waar met regelmaat overtredingen van de milieuregels worden geconstateerd en die een slecht naleefgedrag tonen. Bij deze bedrijven zijn doelvoorschriften vaak moeilijker handhaafbaar. Maatregelvoorschriften geven voor het bedrijf minder speelruimte, maar wel meer duidelijkheid, ook voor de toezichthouders en handhavers. Om er voor te zorgen dat op elk moment alle verplichtingen van het bedrijf inzichtelijk zijn wordt er één geconsolideerd overzicht (document of anderszins) van de geldende vergunningen per bedrijf gemaakt. Dit om te voorkomen dat door aanpassingen van de vergunningvoorschriften het een onoverzichtelijk geheel wordt voor het bedrijf en toezichthouders. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan aanbeveling 4b in het rapport Odfjell van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland en de DCMR.^ Uitgangspunten voor provinciaal kader bij vergunningverlening: Vergunningen moeten voldoen aan de eisen van de wet- en regelgeving Bij milieu deel zijn de Best Beschikbare Technieken (BBT) uitgangspunt Vergunningen zijn helder, transparant, en handhaafbaar Vergunningen bevatten vooral doelvoorschriften Maatregelvoorschriften alleen wanneer doelvoorschriften geen soelaas bieden en / of er sprake is van slecht naleefgedrag Er wordt altijd een geconsolideerd overzicht van de gehele vergunning gemaakt, ook na aanpassing / wijziging van de vergunning Voor activiteiten, waarbij meerdere vergunningen nodig zijn, waarbij provincie bevoegd gezag is vindt vooraf inhoudelijke afstemming plaats Actualiseringsbeleid (prioriteiten en doelen) Het actualiseren van vergunningen heeft tot doel om emissies te bestrijden en bedrijven veiliger te laten werken. Vanuit de ambitie van de provincie om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de milieudruk door middel van het instrument vergunningen is het dan ook noodzakelijk de actualiteit van de vergunningen te bewaken.^ ^ Aanbeveling 4b uit het OW rapport Odfjell luidt: "Zorg voor één geconsolideerd overzicht (document of anderszins) van de vigerende vergunningen per Brzo-bedrijf zodat op elk moment alle verplichtingen van het bedrijf inzichtelijk zijn. " artikel 5.10 Besluit omgevingsrecht bepaalt, dat het bevoegd gezag verplicht is om regelmatig te bezien of de vergunningvoorschriften nog toereikend zijn gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu.

8 In het actualiseringsbeleid worden de frequentie en de prioriteiten ten aanzien van het actualiseren van het milieudeel in de omgevingsvergunning vastgelegd. Reikwijdte actualisatie De provincie hanteert de stelregel dat voor ieder bedrijf de vergunning in principe eens in de 10 jaar volledig geactualiseerd en aangepast moet worden aan de meest recente inzichten. Dit geldt voor alle typen milieuinrichtingen en tevens voor activiteiten, waarvoor een (dooriopende) Natuurbeschermingsvergunning of een WatenA/et vergunning (bv. permanente grondwateronttrekkingen door waterieidingbedrijven) noodzakelijk is. Richtinggevend daarbij zijn ontwikkelingen in Europese, landelijke en provinciale wet - en regelgeving en inhoudelijke (milieu) thema's veiligheid en gezondheid. Voor overige groene en watervergunningen en bouw en bodem vergunningen is actualisatie niet aan de orde, omdat deze vergunningen veelal een eenmalig karakter hebben. In de afgelopen jaren is het niet altijd zinvol of mogelijk gebleken om elke vergunning na 10 jaar te reviseren. Omdat er een wettelijke plicht om een vergunning integraal te herzien ontbreekt en een revisievergunning bij de bedrijven niet kan worden afgedwongen kost het integraal actualiseren vaak veel tijd en geld zowel bij het bedrijf als bij de overheid. Het uitvoeren van actualiseringsbeleid zou veel effectiever kunnen, wanneer het afdwingen van een revisievergunning in de wet wordt opgenomen. Actualisatietoets en actualiserinqsproqramma Op basis van een toetsing wordt jaariijks bepaald welke vergunningen daadwerkelijk worden geactualiseerd. Daarbij wordt het hele vergunningenbestand beoordeeld op toereikendheid en actualiteit. Op basis van milieucriteria die samenhangen met de thema's veiligheid en gezondheid en / of op basis van de termijnen waarbinnen vergunningen moeten zijn aangepast aan nieuwe wetgeving worden vervolgens prioriteiten gesteld en een actualiseringsprogramma opgesteld. Dit programma wordt jaariijks bijgesteld. Uitgangspunten voor provinciaal kader voor actualisering vergunningen: Jaariijks wordt er een actualisatietoets op het vergunningenbestand uitgevoerd waarbij. O Alle vergunningen worden getoetst op actualiteit n.a.v. nieuwe wet en regelgeving O Vergunningen van 10 jaar oud worden getoetst op inhoud en overzichtelijkheid De inhoudelijke toets betreft in ieder geval de (milieu) thema's veiligheid en gezondheid Jaariijks wordt een actualiseringsprogramma opgesteld, waarin worden ven/verkt: O de resultaten van de actualisatietoets; O de bevindingen van toezicht en handhaving in het afgelopen jaar in relatie tot de actualiteit en de inzichtelijkheid van een vergunning; O de volgorde / prioritering van de actualisaties wordt bepaald door de risico's voor veiligheid en gezondheid en de wettelijke termijnen voor implementatie van nieuwe wet- en regelgeving.

9 4. Uitgangspunten toezicht en handhaving Toezicht Het houden van toezicht begint met een goed inzicht hebben in het provinciale bedrijvenbestand. Per branche / per bedrijf en /of activiteit wordt bepaald waar de risico's liggen zodat jaariijks gerichte inzet van menskracht en van toezichtinstrumenten kunnen worden gepland. Dil wordt vastgelegd in de risicomethodiek. Bij de toepassing van de risicomethodiek wordt gekeken naar gevolgen voor milieu, veiligheid en gezondheid. Het doel is om via deze stappen te komen tot een jaarprogramma met de benodigde inzet van menskracht voor het uitvoeren van risicogerichte controles bij provinciale Brzo / IPPC bedrijven, op groene activiteiten, zwemwater, grondwateractiviteiten, bodemsaneringen en nazorg bodemsaneringen, brandveilig gebruik gebouwen en toezicht op beslaande bouwwerken. Daarbij is ook de diepgang van de controle op basis van de risicomethodiek bepaald. Na het uitvoeren van de risicomethodiek wordt bepaald welke instrumenten worden ingezet. Bij hel houden van toezicht wordt gebruik gemaakt van verschillende toezichtinstrumenten. Deze instrumenten worden in de nota VTH verder uitgewerkt in de toezichtstrategie. Zij variëren van vooriichting. informatie lot loezichl op de systemen van bedrijven, fysieke controles, toezicht op veiligheidscultuur, onaangekondigde controles, en controles buiten werktijden etc. Uitgangspunten voor provinciaal kader toezicht: Toezicht gebeurt risico gericht Bij risico's wordt gekeken naar: O O Naleefgedrag; Klachten / meldingen; O Risico's van de activiteiten voor de omgeving op brancheniveau en/ of per bedrijf / O activiteit; in het bijzonder de gevolgen voor milieu, veiligheid en gezondheid in geval van Brzo/IPPC ook de veiligheidsprestatie van het bedrijt de procesveiligheid en de veiligheidscultuur; Bij alle Provinciale Brzo / IPPC bedrijven wordt minstens eenmaal per jaar een controle uitgevoerd Bodem: toezicht op nazorglocaties gebeurt ook risico gestuurd: het meeste toezicht op locaties met hoge risico's en steekproefsgewijze controle binnen een nog nader te bepalen periode bij locaties met een laag risico ^ Bij het houden van toezicht wordt gebruik gemaakt van een mix van toezichtinstrumenten. Handhaving Als lijdens het toezicht een overtreding wordt geconstateerd start de handhaving. Het handhavend optreden is vastgelegd in de sanctiestrategie. Er is een landelijke sanctiestrategie Brzo en vena/achting is dat ook eind 2013 er een herziene landelijke sancliestrategie Wabo is. Deze bevatten de minimale eisen. In de nota VTH wordt van deze strategieën uitgegaan en zal de toepassing verder worden uitgewerkt. De bevoegdheid tot handhaving is in de loop der jaren verworden tot een beginselplicht tol handhaving. Dit houdt in dat als een wettelijk voorschrift wordl overtreden het bevoegde gezag daartegen in de regel handhavend dient op te Ireden. Het niet doorzetten van handhavingsacties gaal ten koste van de geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van de provincie en kan rechtsongelijkheid scheppen. ^ Dit uitgangspunt opgenomen naar aanleiding van deelconclusie 3 en aanbeveling 10 uit het rapport van de Randstedelijke Rekenkamer over nazorg bij restverontreiniging na bodemsanering.

10 Uitgangspunten visie strategie VTH , seplember 2013 Uitgangspunten voor provinciaal kader sanctiestrategie: Een passende interventie bij iedere bevinding De sancliestrategie wordl strikt toegepast: O Eenduidig proces en besluitvorming; O Gelijke gevallen gelijk behandelen; O Bewaken van de termijnen en tijdig de ven/olgslappen in gang zetten; O Gebruik maken van standaardbrieven voor alle fases in hel proces; Wettelijke eisen worden in achl genomen Op basis van naleefgedrag wordt bepaald welk handhavingsinstrumenl het beste ingezet kan worden. Afhankelijk van de ernst van de overtreding en het naleefgedrag van de overtreder kan worden overgegaan tot bestuursrechtelijke handhaving en / of strafrechtelijke handhaving en / of sinds zij het nog in de vorm van pilots^ - uit het instrument Bestuuriijke Strafbeschikking (BSBm). De keuze voor welk handhavingsinstrumenl^ wordt ingezet is afhankelijk van de ernsl van de overtredingen in relatie tot het gedrag van de overtreder. De ernst gaat over milieu, veiligheid en gezondheid. Gedrag loopt van proactief, onverschillig, via calculerend naar bewust structureel gedrag. Communicatie / publicatie T&H informatie Uiteriijk op 1 juni 2015 moet de EU richtlijn Seveso III geïmplementeerd zijn in de Nederiandse wetgeving. Op grond van deze richtlijn moet de burger goed geïnformeerd worden over de staat van de veiligheid van bedrijven in de directe leefomgeving. Bevoegde gezagen moeten toezichtrapporten. handhavingsbesluiten en CIN meldingen in begrijpelijke taal openbaar maken. Vooruitlopend op deze wettelijke plicht zal dit nu al in de nota VTH worden meegenomen en verder met de omgevingsdiensten worden uitgewerkt In het Rijnmond gebied worden CIN meldingen al gepubliceerd. Dit alles sluit aan bij aanbeveling 5 in hel rapport over Odfjell van de Onderzoeksraad van de Veiligheid (OW). In haar rapport over Odfjell heeft de OvV ook aanbevolen (aanbeveling 4a) dat GS en de DCMR er voor moeten zorgen dat informatie over het veiligheidsniveau van Brzo-bedrijven gedeeld wordl met belanghebbenden.^ Voorstel is dat de provincie als bevoegd gezag samen met de DCMR als uitvoerder van de provinciale taken bij Brzo bedrijven afspraken gaat maken met bedrijven, de opdrachtgevers van bedrijven, de certificeerders en andere betrokken partijen over het met elkaar delen en voor elkaar toegankelijk maken van voor de staat van de veiligheid van een bedrijf relevante informalie. Dit zal in de nota VTH verder worden uitgewerkt. Te denken valt aan het informeren van bedrijven door het bevoegd gezag of ze een achterblijver zijn en hoe ze presteren ten opzichte van vergelijkbare bedrijven. ^ In Zuid-Holland zijn in het kader van de uitvoering van het instrument BSBm in 2012 pilots uitgevoerd bij omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en bij de DCMR, milieudienst Rijnmond. In 2013 voeren alle vijf omgevingsdienstenpilots uit. ^ Bestuuriijke handhavingsinstrumenten zijn: hel uitoefenen van bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van een vergunning of ontheffing en BSBm (op snijvlak van bestuuriijke en strafrechtelijke handhaving). Aanbeveling 5 uit het OW rapport Odfjell luidt: "informeer burgers periodiek en op een voor hen inzichtelijke wijze over toezichts- en handhavingsactiviteiten en de resultaten van deze activiteiten bij Brzo-bed rijven" ^ Aanbeveling 4a uit het OW rapport Odfjell luidt "Zorg dat informatie over het veiligheidsniveau van Brzo-bedrijven gedeeld wordt met belanghebbenden. Denk daarbij aan toezicht- en handhavingsinformatie, informatie van certificeerders, auditverslagen van opdrachtgevers en andere informatie." 10

11 Uitgangspunten visie strategie VTH seplember 2013 Uitgangspunten voor provinciaal kader communicatie T&H informatie: Burgers informeren over de staat van de veiligheid van bedrijven Toezichtrapporten, handhavingsbesluiten en meldingen incidenten publiceren Publicaties in begrijpelijke taal Bevoegde gezagen. hel bedrijf en alle bij het bedrijf betrokken partijen moeten alle voor de staat van de veiligheid relevante informatie met elkaar delen en voor elkaar toegankelijk maken. 6ec/oogs/ra/eg/ë Er is een wettelijke plicht voor het bevoegd gezag om een gedoogstrategie le hebben. Handhaven is het uitgangspunt en gedogen is en blijft een uilzondering. In de afgelopen jaren heeft de provincie beperkl en alleen in uitzonderingsgevallen met gebruik van de gedoogstrategie illegale activiieiten gedoogd / lijdelijk toegestaan. In deze strategie is vastgelegd in welke situaties en onder welke condities inzet van sancties legenover overtreders tijdelijk achtena/ege wordt gelaten. De huidige provinciale gedoogstrategie uit 2001 wordt geactualiseerd en opgenomen in de nota VTH. Bijzondere aandachl zal daarbij uitgaan naar de actualisatie van de huidige kaders voor het gedogen / lijdelijk toestaan van experimenten.^ Uitgangspunten voor provinciaal kader gedogen: Handhaven moet. tenzij O er sprake is van bijzondere omstandigheden, waarbij strikte naleving van de (milieu) voorschriften in redelijkheid niet van betrokkene kan worden veriangd Gedogen dient zoveel mogelijk beperkl le blijven in omvang en / of tijd Gedogen geschiedt expliciet en na een zorgvuldige en kenbare belangenafweging Bij gedogen vindt actief toezicht plaats, gericht op de vraag of het gedogen nog actueel is en / of de vergunninghouder de opgelegde beperkingen en voorschriften naleeft. Deze uitgangspunten gelden ook voor gedogen op grond van de groene, waler en bodem wetten. Dit zal in de nota VTH verder worden uitgewerkt. ^ Betreft de toezegging aan de Statencommissie V&M van 6 maart 2013 om in de nieuwe nota VTH een kader mee te nemen voor experimentele ontwikkelingen bij bedrijven. 11