Deelproject 2 Model voor het vaststellen van handhavingsbeleid Industriële Veiligheid door de brandweer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deelproject 2 Model voor het vaststellen van handhavingsbeleid Industriële Veiligheid door de brandweer"

Transcriptie

1 Deelproject 2 Model voor het vaststellen van handhavingsbeleid Industriële Veiligheid door de brandweer 1

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING ALGEMEEN WAAROM HANDHAVINGSBELEID? DOEL EN REIKWIJDTE VAN HET MODEL EISEN AAN HANDHAVINGSBELEID LEESWIJZER WETTELIJK KADER INDUSTRIËLE VEILIGHEID HANDHAVING TOEZICHT/INSPECTIE OPSPORING VAN STRAFBARE FEITEN SAMENLOOP TUSSEN TOEZICHT EN OPSPORING INCIDENTENONDERZOEK BESTUURSRECHTELIJK EN STRAFRECHTELIJK SANCTIONEREN STAPPENPLAN VOOR VASTSTELLEN HANDHAVINGSBELEID STAP 1: VOORBEREIDING STAP 2: VASTLEGGEN UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN STAP 3: RISICOANALYSE; PRIORITEITEN STELLEN STAP 4: UITWERKEN TOEZICHTSTRATEGIE STAP 5: UITWERKEN SANCTIESTRATEGIE STAP 6: UITSCHRIJVEN HANDHAVINGSBELEID STAP 7: VASTSTELLEN HANDHAVINGSBELEID...22 BIJLAGE 1: WETTELIJK KADER INDUSTRIËLE VEILIGHEID...23 BIJLAGE 2: BEVOEGDHEDEN TOEZICHTHOUDER (INSPECTEUR)...27 BIJLAGE 3: BEVOEGDHEDEN WET ECONOMISCHE DELICTEN (WED)...29 BIJLAGE 4: BEVOEGDHEDEN WETBOEK VAN STRAFVORDERING (WVSV)...31 BIJLAGE 5: AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS (INSPECTEURS)...33 BIJLAGE 6: BEVOEGDHEID TOT HET OPLEGGEN VAN SANCTIES...34 BIJLAGE 7: HANDHAVINGSMIDDELEN...36 BIJLAGE 8: LIJST VAN DE AI MET ZEER ERNSTIGE OVERTREDINGEN...39 BIJLAGE 9: SANCTIESTRATEGIE AI...40 BIJLAGE 10: BELEID OM M.B.T. STRAFRECHTELIJKE AANPAK

3 1 Inleiding 1.1 Algemeen Op het gebied van industriële veiligheid voert de (lokale / regionale) brandweer taken uit voor het bevoegde gezag rampbestrijding (college van burgemeester en wethouders en de burgemeester). De regionale brandweer (veiligheidsregio) heeft daarnaast vooral taken die voortvloeien uit het Brzo 1. De uitvoering van de taken op het gebied van rampbestrijding en het Brzo worden veelal overgedragen aan een veiligheidsregio die voldoet aan de Maatlat Beterzo 2, de Maatlatregio. Deze overdracht kan ook handhavingstaken betreffen. Dit model ziet op het ontwikkelen van beleid voor de uitvoering van handhavingstaken door een Maatlatregio. De kern van het model is het Stappenplan voor de vaststelling van handhavingsbeleid (hoofdstuk 4). In het kader van het project xplosiv zal tevens een voorbeeld van een handhavingsnota worden opgesteld. Daarbij wordt de in dit model beschreven systematiek gebruikt als basisafspraken. 1.2 Waarom handhavingsbeleid? Ook het bevoegde gezag rampbestrijding en de brandweer willen invulling geven aan hun eigen rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van de handhaving van de regels op het gebied van industriële veiligheid. Deze wens volgt uit de bestuurlijke inspectieprogramma s Brzo. Met behulp van dit model kan daar invulling aan worden gegeven. De meeste Brzo-partners van de brandweer hebben inmiddels handhavingsbeleid geformuleerd. De provincies en gemeenten (bevoegde gezag Wm) hebben beleid geformuleerd voor de handhaving van het Brzo 3. Ook de AI heeft haar handhavingsbeleid met betrekking tot het Brzo al enkele jaren geleden vastgelegd in een nota 4. Handhavingsbeleid biedt de basis voor het maken van transparante keuzes en het stellen van prioriteiten, zodat adequaat met de handhavingstaak kan worden omgegaan. Dit is nodig omdat het naleven van alle regels niet tot in detail kan worden gecontroleerd. Er moeten dus keuzes worden gemaakt, of te wel prioriteiten worden gesteld. Met handhavingsbeleid legt men de antwoorden vast op onder andere de volgende vragen: Welke wettelijke voorschriften worden in elk geval gecontroleerd? Hoe vaak en op welke wijze worden deze voorschriften gecontroleerd? Hoe wordt gereageerd (gesanctioneerd) op een geconstateerde overtreding? Bij de vormgeving van het handhavingsbeleid moet rekening worden gehouden met het geldende inspectieprogramma waarin de handhavingspartners hebben vastgelegd op welke wijze zij samenwerken bij toezicht en handhaving. 1 Niet alle brandweerregio s zijn al omgevormd tot een veiligheidsregio. Daar waar in dit model wordt gesproken van een veiligheidsregio moet daar mede onder worden verstaan een regionale brandweer. 2 De maatlat is te vinden op zie ook de brief hierover van de staatssecretaris van VROM d.d. 14 juli Zie bijvoorbeeld het handhavingsbeleid op het gebied van het Brzo van de provincie Noord-Brabant (maart 2001) en het handhavingsbeleid van de provincie Zuid-Holland. 4 Nota handhavingsbeleid BRZO 1999, Staatscourant 31 juli 2003, nr. 145 / pag

4 Ook op andere beleidsvelden van de brandweer is de afgelopen jaren door diverse organisaties handhavingsbeleid ontwikkeld. In de regio Rotterdam-Rijnmond is handhavingsbeleid vastgesteld op het gebied van de brandveiligheid. 5 Voor de handhaving van de bouw-, ruimtelijke ordening- en milieuwetgeving zijn in respectievelijk de Woningwet, de Wet op de ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer (kwaliteits)eisen opgenomen waaraan de handhaving dient te voldoen. Gemeenten en provincies dienen op basis van deze regelgeving handhavingsbeleid vast te stellen dat moet voldoen aan een aantal minimumeisen. In dit model zijn deze minimumeisen zo veel mogelijk meegenomen. 1.3 Doel en reikwijdte van het model Met behulp van dit model kunnen Maatlatregio s hun handhavingsbeleid op het gebied van industriële veiligheid ontwikkelen. Uitgangspunt daarbij is dat de vaststelling een bestuurlijk besluit is. Handhavingsbeleid wordt opgesteld door de maatlatregio en vastgesteld door het bestuur van de maatlatregio en/of de besturen van de in de regio liggende gemeenten. Het model is beperkt tot de handhaving van verplichtingen op het gebied van industriële veiligheid. Het betreft verplichtingen die zijn gesteld in de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo), de Brandweerwet 1985 (Brw), het Brzo en het Besluit bedrijfsbrandweren (Bbb). Wat betreft het Brzo komen alleen de verplichtingen aan de orde die zijn gebaseerd op de Wrzo en de Brw. Het gaat dan om de verplichtingen van de artikelen 5 6, 6, 7, derde lid, 10, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 16, vierde en vijfde lid, 17, 21, 26, 27, derde lid, en 28 van het Brzo 7. Alleen ten aanzien van deze verplichtingen heeft het bevoegde gezag voor de rampbestrijding namelijk handhavende bevoegdheden. In de tekst van de volgende hoofdstukken is waar mogelijk de relatie gelegd met het voorstel voor de Wet op veiligheidsregio s (Wvr). Hoewel het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt gerekend tot industriële veiligheid komt het Bevi in dit model niet aan de orde. Het Bevi bevat namelijk geen direct werkende verplichtingen voor bedrijven/inrichtingen, zodat handhaving niet aan de orde is. Ook de ARIE-regeling (Aanvullende risico-inventarisatie en evaluatie dat onderdeel uitmaakt van het Arbeidsomstandighedenbesluit) blijft in dit model buiten beschouwing aangezien noch het bevoegde gezag rampbestrijding noch de brandweer (wettelijke) taken hebben in het kader van de handhaving van die regeling. Die taak is voorbehouden aan de Arbeidsinspectie (AI). Dit model richt zich op zowel bestuursrecht als op strafrecht. Dat wil zeggen handhaving voor zover dat betrekking heeft op: houden van toezicht (controleren/inspecteren); 5 Handhavingsbeleid en -strategie brandveiligheid Rotterdam, Dit model gaat er van uit dat het bevoegde gezag rampbestrijding en dus ook de brandweer ook taken hebben m.b.t. de handhaving van artikel 5 Brzo (ondanks het feit dat art 5 niet is genoemd in de toelichting op het Brzo. Deze uitleg is gebaseerd op de Seveso-Richtlijn. In lijn hiermee gaat ook het Ministerie van BZK ervan uit dat het toezicht op en de handhaving van artikel 5 Brzo een taak is in het kader van de rampbestrijding (zie de circulaire van de Minister van BZK Uitvoering Brzo 99 n.a.v. BeteRZO ). 7 Zie de nota van toelichting behorende bij het besluit van 21 augustus 2006 tot wijziging van het Besluit risico s zware ongevallen 1999, het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, het Vuurwerkbesluit en het Arbeidsomstandighedenbesluit, Staatsblad 2006, nr. 417, blz

5 opsporen van strafbare feiten; bestuursrechtelijk en strafrechtelijk sanctioneren. Dit is beperkt tot de zogenoemde handhaving in enge zin Eisen aan handhavingsbeleid Adequaat handhavingsbeleid heeft een transparant, controleerbaar en cyclisch karakter. Met transparant wordt bedoeld dat van tevoren wordt vastgelegd waar de controles/inspecties zich op richten, hoe vaak, op welke wijze en hoe diepgaand er wordt gecontroleerd en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de sanctiebevoegdheden. Tevens wordt helder gemaakt op welke terreinen er minder aandacht zal zijn en bijvoorbeeld alleen met steekproeven of projecten wordt gecontroleerd. Controleerbaar betekent dat de Maatlatregio haar beleid vastlegt, kenbaar maakt aan de opdrachtgever(s) en achteraf verantwoording aflegt over de uitvoering. De opdrachtgevers zijn de bevoegde gezagen rampbestrijding en andere brandweer/veiligheidsregio s. Met het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst, een mandaatbesluit en een besluit tot aanwijzing van toezichthouders (inspecteurs) kunnen de handhavingsbevoegdheden formeel door de opdrachtgever worden overgedragen aan een Maatlatregio (voor deze overeenkomst en besluiten zijn modellen beschikbaar). Het cyclische karakter uit zich in het gegeven dat het gekozen beleid het uitgangspunt vormt voor de uitvoering. De evaluatie van die uitvoering vormt weer de input voor nieuw handhavingsbeleid. 1.5 Leeswijzer De hoofdstukken 2 en 3 geven een meer algemene beschrijving van de wetgeving op het gebied van industriële veiligheid en handhaving. Bij de wetgeving (hoofdstuk 2) gaat het om de wettelijke verplichtingen waaraan bedrijven moeten voldoen en waarop de handhaving zich richt. De beschrijving van de handhaving (hoofdstuk 3) richt zich op de bevoegdheden van toezichthouders (inspecteurs) en opsporingsambtenaren en de handhavingsmiddelen die kunnen worden toegepast na een geconstateerde overtreding. De daadwerkelijke ontwikkeling en vaststelling van het handhavingsbeleid zal iedere Maatlatregio zelf op moeten pakken. Daarbij zal namelijk afstemming moeten plaatsvinden met onder meer de lokale en regionale ambities, de plaatselijke omstandigheden, het aantal inrichtingen en gespecialiseerde medewerkers en de Brzo-partners. Het stappenplan om te komen tot vastgesteld handhavingsbeleid komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Gestreefd is naar korte overzichtelijke teksten. Toelichtingen zijn zo veel mogelijk opgenomen in bijlagen. 8 Onder handhaving in ruime zin worden ook begrepen vergunningverlening, communicatie, randvoorwaardelijk beleid om te kunnen handhaven en alle andere vormen waarmee de naleving van wettelijke regels kan worden bevorderd. 5

6 2 Wettelijk kader industriële veiligheid In dit hoofdstuk worden de wettelijke verplichtingen benoemd die gelden voor bedrijven. Daarbij wordt aangegeven voor wie deze verplichtingen gelden. Sancties (zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke) kunnen alleen worden opgelegd aan degenen voor wie de verplichtingen gelden. Bij de verschillende wettelijke bepalingen worden telkens de artikelen genoemd van het voorstel van de Wvr 9 (ontwerp-wvr) die in de plaats komt van o.a. de Brw en de Wrzo. In hoofdstuk 3 wordt aangegeven welk bestuursorgaan bevoegd is tot het aanwijzen van ambtenaren die toezien op de wettelijke verplichtingen (inspecteurs/toezichthouders) en het opleggen van sancties. Overzicht wettelijke verplichtingen (tussen haakjes artikelen ontwerp-wvr) Verplichting Artikel Geldt voor A. Wrzo Informatieverschaffing 10a Wrzo en BIR Iedereen (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS 5 Brzo Drijver v/d inrichting Melden significante wijzigingen. 6 Brzo Drijver v/d inrichting Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen 7, lid 3 Brzo Drijver v/d inrichting Actueel VR is aanwezig 10 Brzo Drijver v/d inrichting Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in 13, lid 1 Brzo Drijver v/d inrichting VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR 14, lid 1 Brzo Drijver v/d inrichting Verstrekken aanvullende inlichtingen 16, lid 4 en 5 Brzo Drijver v/d inrichting Bijhouden stoffenlijst 21 Brzo Drijver v/d inrichting C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen 13 BrwBrw (25 Wvr) Bestuurder v/d inrichting Bedrijfsbrandweer volgt eisen op 13 Brw (25 Wvr) Bestuurder v/d inrichting Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte 13 Brw (25 Wvr) Bestuurder v/d inrichting Verstrekken nodige inlichtingen 13 Brw (25 Wvr) Bestuurder v/d inrichting In bijlage 1 zijn de wettelijke voorschriften verder uitgewerkt. 9 Op basis van het voorstel dat in juli 2007 is ingediend bij de Tweede Kamer. 6

7 3 Handhaving Zoals in de inleiding (hoofdstuk 1) is aangegeven, verstaan we in dit model onder handhaving: het houden van toezicht (controleren/inspecteren); opsporen van strafbare feiten, en bestuursrechtelijk en strafrechtelijk sanctioneren. Deze drie elementen van handhaving komen in dit hoofdstuk achtereenvolgens aan de orde. 3.1 Toezicht/inspectie Onder toezicht/inspectie verstaan we het erop toezien dat wettelijke voorschriften worden nageleefd. Om deze taak uit te kunnen oefenen hebben toezichthouders (inspecteurs) een aantal wettelijke bevoegdheden tot hun beschikking op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Wanneer gebruik maken van toezichthoudende bevoegdheden? Ben je toezichthouder (inspecteur) volgens de wet? Alleen personen die krachtens een wettelijk voorschrift zijn belast met toezicht hebben de beschikking over toezichthoudende bevoegdheden (artikel 5:11 Awb). Het omgekeerde geldt ook: indien je geen toezichthouder (inspecteur) bent beschik je niet over de bevoegdheden. Dat betekent bijvoorbeeld dat de toegang tot het bedrijventerrein kan worden geweigerd. In paragraaf wordt aangegeven wie de toezichthouders (inspecteurs) mag aanwijzen. Heb je een legitimatiebewijs? Ook van belang is de verplichting voor toezichthouders (inspecteurs) om een legitimatiebewijs bij zich te dragen. Degene die wordt onderworpen aan toezicht zal moeten kunnen vaststellen dat hij daadwerkelijk met een toezichthouder (inspecteur) van doen heeft en dus bijvoorbeeld verplicht is om medewerking te verlenen (zie hierna). Het legitimatiebewijs dient te zijn uitgegeven door het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is. Dat wil zeggen: de aanwijzing moet gedaan zijn door B&W van de gemeente waar de inrichting is gelegen. Bovendien moet het zijn opgemaakt volgens het model dat door de Minister van Justitie is vastgesteld (Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb). Als erom wordt gevraagd dan dient de toezichthouder (inspecteur) zijn legitimatiebewijs direct te tonen. Toepassing bevoegdheden redelijkerwijs nodig? Van de toezichthoudende bevoegdheden van de Awb kan alleen gebruik worden gemaakt voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van de toezichtstaak nodig is (artikel 5.13 Awb). Voordat een toezichthouder (inspecteur) over gaat tot uitoefening van een bevoegdheid dient hij zich dus altijd af te vragen of dit wel (redelijkerwijs) nodig is. Het ligt voor de hand dat de toezichthouder (inspecteur) eerst vraagt of de betrokkene (het gecontroleerde bedrijf) wil meewerken. Pas als duidelijk wordt dat de betrokkene niet wil meewerken zal de toezichthouder (inspecteur) zijn bevoegdheden toepassen, d.w.z. medewerking afdwingen. Het uitoefenen van een toezichtsbevoegdheid moet in verhouding staan tot het doel wat je (binnen de taakuitoefening) voor ogen staat. Het doel moet worden bereikt op een manier die voor de betrokkene het minst ingrijpend is. 7

8 3.1.2 Welke bevoegdheden heeft een toezichthouder (inspecteur)? Op grond van de Awb hebben toezichthouders (inspecteurs) de volgende bevoegdheden: Bevoegdheid Betreden van plaatsen Vorderen van inlichtingen Inzage vorderen in een identiteitsbewijs Inzage vorderen in zakelijke gegevens en bescheiden Onderzoeken van zaken (monsters nemen) Onderzoeken van vervoermiddelen Artikel 5:15 Awb / 24 Wrzo / 20 Brw 5:16 Awb 5:16a Awb 5:17 Awb 5:18 Awb 5:19 Awb In bijlage 2 worden deze bevoegdheden uitgebreider besproken Medewerking verplicht Iedereen is verplicht aan een toezichthouder (inspecteur) medewerking te verlenen. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit. Feitelijk gaat het daarbij om artsen, advocaten, notarissen, geestelijken en eventueel andere expliciet bij wet benoemde personen (artikel 5:20 Awb). Het verlenen van medewerking kan desnoods worden afgedwongen met een handhavingsmiddel, zoals een dwangsom of bestuursdwang (zie paragraaf 3.5). Het opzettelijk niet meewerken is bovendien strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van strafrecht. Ook het opzettelijk beletten, belemmeren of verijdelen van handelingen die zijn ondernomen door toezichthouders (inspecteurs) ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, is strafbaar gesteld. 8

9 3.1.4 Bevoegdheid tot aanwijzing van toezichthouders (inspecteurs) In de volgende tabel is weergegeven welk bestuursorgaan bevoegd is tot aanwijzing van ambtenaren als toezichthouder (inspecteur). In bijlage 5 wordt dit uitgebreider besproken Verplichting Artikel Tot aanwijzing bevoegd A. Wrzo Informatieverschaffing 10a Wrzo en BIR B&W (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS 5 Brzo B&W 10 Melden significante wijzigingen. 6 Brzo B&W Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen 7, lid 3 Brzo B&W Actueel VR is aanwezig 10 Brzo B&W Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in 13, lid 1 Brzo: B&W VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR 14, lid 1 Brzo: B&W Verstrekken aanvullende inlichtingen 16, lid 4 en 5 Brzo B&W Bijhouden stoffenlijst 21 Brzo B&W C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen 13 Brw (25 Wvr) Minister BZK Bedrijfsbrandweer volgt eisen op 13 Brw (25 Wvr) Minister BZK Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte 13 Brw (25 Wvr) Minister BZK Verstrekken nodige inlichtingen 13 Brw (25 Wvr) Minister BZK 3.2 Opsporing van strafbare feiten Gaat het om strafbare feiten en is er opsporingsbevoegdheid? Het overtreden van een wettelijke verplichting is alleen strafbaar als dat in de wet is vermeld. In de hierna opgenomen tabel met wettelijke voorschriften is aangegeven of een overtreding daarvan wel of niet wordt aangemerkt als een strafbaar feit. 10 Het moet gaan om B&W van de gemeente waar de inrichting is gelegen. 9

10 Verplichting Artikel Overtreding is strafbaar feit A. Wrzo Informatieverschaffing 10a Wrzo en BIR ja (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS 5 Brzo ja Melden significante wijzigingen. 6 Brzo ja Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen 7, lid 3 Brzo ja Actueel VR is aanwezig 10 Brzo nee Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in 13, lid 1 Brzo: nee VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR 14, lid 1 Brzo: ja Verstrekken aanvullende inlichtingen 16, lid 4 en 5 Brzo ja (alleen lid 4) Bijhouden stoffenlijst 21 Brzo ja (alleen lid 1) C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen 13 Brw (25 Wvr) ja Bedrijfsbrandweer volgt eisen op 13 Brw (25 Wvr) ja Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte 13 Brw (25 Wvr) ja Verstrekken nodige inlichtingen 13 Brw (25 Wvr) ja Bij strafbare feiten spreken we niet van toezicht of inspectie maar van opsporing. Met de opsporing van strafbare feiten zijn opsporingsambtenaren belast. Er zijn algemene opsporingsambtenaren (bijvoorbeeld van de politie), die bevoegd zijn tot de opsporing van alle strafbare feiten, en er zijn buitengewone opsporingsambtenaren (BOA s). Uit de akten van de BOA s blijkt voor welke wettelijke voorschriften en welke gebieden zij bevoegd zijn. Voor de opsporing van strafbare feiten, die strafbaar zijn gesteld in de Wet op de economische delicten (Wed), kan de BOA gebruik maken van de bevoegdheden van die wet. De BOA die tevens toezichthouder (inspecteur) is, kan zowel van de bevoegdheden van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als die van de Wed gebruik maken (zie ook paragraaf 3.3 over samenloop van toezicht en opsporing). Opmaken proces-verbaal Het is gebruikelijk dat een BOA na een geconstateerd strafbaar feit een proces-verbaal (PV) opmaakt. De BOA kan het strafbare feit zelf hebben geconstateerd, bijvoorbeeld tijdens een controlebezoek. Het is echter ook mogelijk dat een toezichthouder (inspecteur) zonder opsporingsbevoegdheden naar aanleiding van een uitgevoerde controle aangifte doet bij een opsporingsambtenaar. Op basis van de aangifte stelt de opsporingsambtenaar vervolgens een PV op dat de basis kan vormen voor een strafrechtelijk onderzoek. Welke bevoegdheden bij strafbare feiten industriële veiligheid? Voor de opsporing van strafbare feiten aangewezen in de Wrzo en het Brzo hebben de opsporingsambtenaren de bevoegdheden van de Wed tot hun beschikking. Ten aanzien van de opsporing van de strafbare feiten die in de Brw zijn aangewezen, waaronder artikel 13 (eisen bedrijfsbrandweer), bevat de Brw de bevoegdheid tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen en de bevoegdheid om de uitlevering van deze voorwerpen te vorderen. Welke voor- 10

11 werpen vatbaar zijn voor inbeslagname wordt uitgelegd in bijlage 4 onder het kopje Inbeslagneming. Naast deze bevoegdheid hebben opsporingsambtenaren in het kader van de Brw niet de bevoegdheden van de Wed tot hun beschikking. De algemene opsporingsambtenaren (o.g.v. artikel 141 Wetboek van strafvordering), waar bijvoorbeeld de politieambtenaren onder worden begrepen, kunnen wel gebruik maken van de opsporingsbevoegdheden van het WvSv. Hieronder wordt ingegaan op de bevoegdheden van de Wed en een aantal van het WvSv. Leiding over het opsporingsonderzoek De officier van justitie heeft de leiding over de opsporing. Dat betekent dat alle opsporingsambtenaren de aanwijzingen van hem moeten opvolgen. Het OM publiceert regelmatig beleidsregels waarmee wordt aangegeven op welke wijze de bevoegdheden worden uitgeoefend en op welke wijze wordt gereageerd op strafbare feiten Bevoegdheden Wet Economische Delicten (Wed) Bij de verschillende opsporingsbevoegdheden in de Wed is telkens aangegeven dat opsporingsambtenaren daar alleen gebruik van mogen maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Een zelfde formulering is opgenomen in de Awb (zie paragraaf 3.1). De opsporingsambtenaar moet ter opsporing van een concreet economisch delict bezig zijn. Daarbij moet er sprake zijn van een aanwijzing dat een economisch delict is gepleegd of wordt begaan. Op grond van de Wed hebben opsporingsambtenaren de volgende bevoegdheden: Bevoegdheid Betreden van plaatsen Inzage vorderen in zakelijke gegevens en bescheiden Onderzoeken van zaken (monsters nemen) Onderzoeken van vervoermiddelen Inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen Artikel 18 Wed 19 Wed 21 Wed 23 Wed 18 Wed In bijlage 3 worden deze bevoegdheden uitgebreider besproken Bevoegdheden Wetboek van Strafvordering (WvSv) Is er sprake van een verdachte? De bevoegdheden van het WvSv kunnen alleen worden gehanteerd tegen degene die kan worden aangemerkt als verdachte. In artikel 27 WvSv is bepaald wat een verdachte is: degene ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Het vermoeden van schuld, moet gebaseerd zijn op concrete feiten of omstandigheden. Dat betekent dat niet alleen de opvatting van de opsporingsambtenaar voldoende is, maar een vermoeden van schuld in het algemeen (geobjectiveerd). Nadat strafrechtelijke vervolging is aangevangen, wordt degene tegen wie de vervolging is gericht als verdachte aangemerkt. 11 Zie bijvoorbeeld de Aanwijzing handhaving milieurecht, Staatscourant 2005, 253, pagina

12 De eis dat er sprake moet zijn van een verdachte is een stringentere eis dan die van de Wed. Van de bevoegdheden van de Wed mag immers al gebruik worden gemaakt indien er sprake is van een aanwijzing dat een strafbaar feit (economisch delict) is gepleegd. De reden daarvoor is dat de bevoegdheden van het WvSv een grotere inbreuk opleveren op de rechten van de verdachte dan de bevoegdheden van de Wed. Het voert te ver om daar verder uitgebreid op in te gaan. In deze paragraaf worden alleen de bevoegdheden van het WvSv besproken die relevant zijn in het kader van dit model. Op grond van het WvSv hebben opsporingsambtenaren de volgende bevoegdheden: Bevoegdheid Staande houden en vragen naar personalia Aanhouden in geval van ontdekking op heterdaad Aanhouden buiten het geval van ontdekking op heterdaad Inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen Uitlevering vorderen van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen Artikel 52 WvSv 53 WvSv 54 WvSv 95 en 96 WvSv 96a WvSv In bijlage 4 worden deze bevoegdheden uitgebreider besproken Overige bevoegdheden Op grond van artikel 8a Politiewet kan een politieambtenaar en een BOA inzage in een identiteitsbewijs vorderen. Personen van 14 jaar en ouder moeten op de eerste vordering een identificatiemiddel ter inzage aanbieden. 3.3 Samenloop tussen toezicht en opsporing Toezicht en opsporing kunnen tegelijk op één overtreding toegepast worden. Dan is dus zowel het bestuur als de Officier van Justitie actief. Hoe om te gaan met deze samenloop? Toezicht of opsporen? Bij toezichthouders (inspecteurs) die tevens BOA zijn, komt het geregeld voor dat het onderzoek tegelijkertijd in de toezichtsfeer en in de strafrechtelijke sfeer plaatsvindt. De (mogelijke) sfeerovergangen brengen extra complicaties en dus aandachtspunten met zich mee. Men dient zich voortdurend bewust te zijn van het kader (de sfeer) waarbinnen gewerkt wordt, omdat de verschillende bevoegdheden slechts kunnen worden gehanteerd voor het specifieke doel waarvoor de wetgever ze heeft toegekend. De toezichtsbevoegdheden van de Awb mogen dus alleen worden gehanteerd met het oog op toezicht en de opsporingsbevoegdheden van de Wed alleen indien het doel opsporing is. Gebruik maken van toezichts- en opsporingsbevoegdheden Tijdens een opsporingsonderzoek is het toegestaan om gebruik te maken van toezichtsbevoegdheden. Ook het omgekeerde is toelaatbaar. De bevoegdheden van de Awb en de Wed mogen dan ook door elkaar worden gebruikt door een toezichthouder (inspecteur) die ook BOA is. Daarbij is het wel noodzakelijk dat de bevoegdheden telkens in het kader van het juiste doel (toezicht of opsporing) aangewend worden. Bovendien moeten de aan de verdachte als zoda- 12

13 nig toekomende waarborgen in acht zijn genomen en het mag niet ontaarden in misbruik 12. Indien iemand bijvoorbeeld wordt aangemerkt als een verdachte dan dient de cautie te worden gegeven, d.w.z. dat hem moet worden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden is verplicht. Verder mag iemand niet m.b.v. toezichtsbevoegdheden onder druk worden gezet om belastende verklaringen tegen zichzelf af te leggen. Dit laatste druist in tegen het beginsel dat iemand niet kan worden verplicht bewijs tegen zichzelf te leveren (nemo tenetur). Toezichthouder (inspecteur) die geen opsporingsbevoegdheid heeft Voor de toezichthouder (inspecteur) die niet beschikt over opsporingsbevoegdheden ontstaan normaal gesproken geen problemen. Als toezichthouder (inspecteur) hoef je slechts rekening te houden met de uitvoering van de bestuursrechtelijke handhavingstaak. Heeft de toezichthouder (inspecteur) het idee dat het toezicht in de richting gaat van opsporing, dan draagt hij de behandeling over aan een opsporingsambtenaar. 3.4 Incidentenonderzoek Indien een ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden dienen B&W zorg te dragen voor een onderzoek. Geen onderzoek hoeft te worden uitgevoerd indien de Onderzoeksraad voor veiligheid het onderzoek verricht. Het gaat daarbij overigens alleen om onderzoek naar de oorzaken van de ramp. Het is dus wel degelijk mogelijk dat ondanks het onderzoek door de Onderzoeksraad onderzoek wordt ingesteld in het kader van toezicht of opsporing. Bij het onderzoek naar incidenten wordt bovendien de samenwerking gezocht met de Brzo-partners (zie Beterzoprocedure 13 Onderzoek zware ongevallen) en wordt eventueel een MARS-melding aan de Europese Commissie gedaan (zie procedure 14 Melden zware ongevallen EC). Incidentenonderzoek leidt zonodig tot aanpassing van het rampenplan, de rampbestrijdingsplannen of het beheersplan (artikel 10g Wrzo). Indien dat nodig mocht zijn dan zou bij de uitvoering van het incidentenonderzoek gebruik kunnen worden gemaakt van de bevoegdheden van de Awb en de Wed. Voor de Wed is dan wel vereist dat er aanwijzingen zijn dat een strafbaar feit is gepleegd. Daarnaast kunnen B&W op grond van artikel 4, vijfde lid Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen aan de drijver van de inrichting verzoeken informatie te verstrekken. Uit een incidentenonderzoek kan blijken dat binnen de desbetreffende inrichting overtredingen zijn begaan van wettelijke verplichtingen. Het bestuur kan hierop reageren door het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie. Daarnaast kan een dergelijke constatering aanleiding geven tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek. 3.5 Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk sanctioneren Tijdens het uitvoeren van toezicht (inspecties) of een incidentenonderzoek kunnen overtredingen van wettelijke verplichtingen worden geconstateerd. Het bevoegde gezag voor de handhaving kan daarop reageren met het toepassen van een bestuursrechtelijke sanctie. Deze sancties komen in paragraaf aan de orde. Naast een bestuursrechtelijke reactie kunnen geconstateerde overtredingen veelal ook leiden tot een strafrechtelijke reactie. Dat zal aan de orde zijn indien deze overtredingen worden aangemerkt als strafbare feiten. De strafrechtelijke sancties en maatregelen worden in paragraaf besproken. 12 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Hoge Raad van 26 april 1988, NJ 1989, nr

14 In bijlage 6 is aangegeven wie bevoegd is tot het opleggen van bestuursrechtelijke sancties en tot het opleggen van strafrechtelijke sancties Bestuursrechtelijke sanctionering Bestuursrechtelijke sanctionering is gericht op beëindiging van overtredingen of het opheffen van een illegale situatie door het opleggen van een bestuurlijk dwangmiddel. Deze handhavingsmiddelen worden in deze paragraaf besproken. In de volgende tabel is weergegeven welk bestuursorgaan bevoegd is tot het opleggen van een bestuursrechtelijk handhavingsmiddel (sanctie). Verplichting Artikel Tot sanctionering bevoegd A. Wrzo Informatieverschaffing 10a Wrzo en B&W 13 BIR (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS 5 Brzo B&W Melden significante wijzigingen. 6 Brzo B&W Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen 7, lid 3 Brzo B&W Actueel VR is aanwezig 10 Brzo B&W Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in 13, lid 1 Brzo: B&W VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR 14, lid 1 Brzo: B&W Verstrekken aanvullende inlichtingen 16, lid 4 en 5 B&W Brzo Bijhouden stoffenlijst 21 Brzo B&W C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen 13 Brw (25 Wvr) B&W Bedrijfsbrandweer volgt eisen op 13 Brw (25 Wvr) B&W Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte 13 Brw (25 Wvr) B&W Verstrekken nodige inlichtingen 13 Brw (25 Wvr) B&W De Awb onderscheidt de volgende handhavingsmiddelen: uitoefening van bestuursdwang; opleggen van een last onder dwangsom. Naast deze algemene handhavingsmiddelen kent een aantal bijzondere wetten aanvullende middelen, zoals: het intrekken van de vergunning (artikel Wm); bevel tot het niet in bedrijf stellen van een risicovol object (artikel 10a, tweede lid Wrzo) het stilleggen of gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting bevindt bij een geconstateerde overtreding van artikel 10a Wrzo (artikel 25c Wrzo). 13 Het moet gaan om B&W van de gemeente waar de inrichting is gelegen 14

15 In bijlage 7 worden deze handhavingsmiddelen nader beschreven Strafrechtelijke sanctionering Naar aanleiding van een geconstateerd strafbaar feit of naar aanleiding van een aangifte (bijvoorbeeld van een toezichthouder/inspecteur die niet zelf over opsporingsbevoegdheid beschikt) stelt een opsporingsambtenaar een proces-verbaal (PV) op. Het PV is bedoeld om de vervolging van de overtreder (de verdachte) te starten. De opsporingsambtenaar zendt het door hem opgestelde PV naar het OM. De officier van justitie neemt de beslissing of hij al dan niet over gaat tot vervolging van de verdachte. Een dergelijke beslissing moet binnen een redelijke termijn worden genomen, anders verliest het OM zijn bevoegdheid om alsnog tot vervolging over te gaan. De verdachte die wordt vervolgd kan het bedrijf zijn (de rechtspersoon), de bestuurder van de rechtspersoon (feitelijk leidinggever) en/of individuele medewerkers die in de fout zijn gegaan. Als tot vervolging wordt overgegaan krijgt de verdachte van het strafbare feit een dagvaarding. Afhankelijk van het strafbare feit volgt vervolgens een zitting voor de politierechter of de meervoudige kamer van de rechtbank. De rechter neemt vervolgens een beslissing (vonnis) en kan bij bewezenverklaring over gaan tot oplegging van gevangenisstraf of een geldboete. Tevens kan het wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen (zogenoemde plukze wetgeving). Daarnaast kan de rechter op vordering van de officier van justitie een (economische) maatregel opleggen. De maatregelen die kunnen worden opgelegd zijn opgenomen in bijlage 7. In plaats van vervolging kan de officier van justitie ook een transactievoorstel doen aan de verdachte (schikking). Zo n voorstel kan inhouden dat het OM afziet van vervolging indien de verdachte een bepaald geldbedrag heeft betaald. Indien de verdachte met het voorstel instemt en het geldbedrag heeft betaald kan hij voor het strafbare feit niet meer worden vervolgd. 15

16 4 Stappenplan voor vaststellen handhavingsbeleid Dit hoofdstuk bevat een stappenplan voor het ontwikkelen van handhavingsbeleid op het gebied van industriële veiligheid. Met behulp van dit plan kunnen de Maatlatregio en de desbetreffende gemeenten (bevoegde gezag rampenbestrijding) invulling geven aan het toezicht op de wettelijke verplichtingen en de toepassing van bestuursrechtelijke sancties. Bij het ontwikkelen van dit stappenplan zijn stukken geraadpleegd die in andere beleidskaders zijn vastgesteld (o.a bouwregelgeving en milieuregelgeving). 4.1 Stap 1: Voorbereiding Resultaat van deze stap: Een duidelijk startdocument waarin de taken, verantwoordelijkheden en reikwijdte van het handhavingsbeleid zijn beschreven. Activiteiten: Vaststellen wie de opdrachtgever en de opdrachtnemer is. De opdrachtgever kan het bestuur van een gemeente zijn of het bestuur van een brandweer/veiligheidsregio (of een aantal besturen tegelijk). De opdrachtnemer zal de Maatlatregio zijn. Vaststellen van de reikwijdte van het beleid: welke wetgeving valt hieronder? Het beschreven wettelijk kader in hoofdstuk 2 kan hierbij als uitgangspunt worden genomen. De te zetten stappen om te komen tot vastgesteld handhavingsbeleid vastleggen in een document (bijvoorbeeld een projectplan) en dat voor de start ter goedkeuring voorleggen aan de opdrachtgever (s). Om het draagvlak te vergroten zouden verschillende afdelingen (van de gemeente of regio) hierbij betrokken kunnen worden. Tevens zou, indien het gemeentebestuur opdrachtgever is, via dat bestuur de gemeenteraad kunnen worden geïnformeerd. 4.2 Stap 2: Vastleggen uitgangspunten en doelstellingen Resultaat van deze stap: Een duidelijke beschrijving van de visie en de prioriteiten van het bestuur, de uitgangspunten voor handhaving en een kwantitatief en kwalitatief overzicht van de huidige situatie. Activiteiten: Nagaan welke eisen voortvloeien uit (schriftelijke vastgelegde) afspraken met in de regio liggende gemeenten of andere veiligheidsregio s. Dit betreft bijvoorbeeld de dienstverleningsovereenkomst en service level agreement. De afspraken kunnen zowel procedureel als inhoudelijk zijn Vaststellen wat de visie is van het bestuur (van de gemeente of brandweer/veiligheidsregio) op handhaving. Welk belang hecht het bestuur aan handhaving? Welke rol speelt handhaving bij het welslagen van het beleid van het bestuur? Vaststellen welke prioriteiten industriële veiligheid en handhaving hebben voor het bestuur. Beschrijven huidige situatie. Daarbij zullen de volgende vragen moeten worden beantwoord: o Hoeveel inrichtingen zijn er binnen de regio? o Hoe actueel zijn de vergunningen? o Hoeveel meldingen (8.19 Wm) voor veranderingen van inrichtingen? o Hoeveel incidenten vinden er jaarlijks plaats? o Hoeveel van deze inrichtingen zijn aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig? o Hoeveel zouden er in aanmerking kunnen komen voor een aanwijzing? o Hoeveel menskracht is bij de Maatlatregio beschikbaar voor handhaving? 16

17 o o o Welke werkwijze wordt er op dit moment gehanteerd? Hoeveel controles? Hoeveel mensdagen zijn daarmee gemoeid? Op welke wijze vinden controles plaats? Wat wordt gedaan na een geconstateerde overtreding? Zijn er mandaten verleend? Worden door het bestuur sancties opgelegd na geconstateerde overtredingen? Zo ja welke sancties en hoe vaak komt dat voor? Is er sanctiebeleid? Op welke wijze wordt samengewerkt met de AI en het bevoegde gezag Wm? Zijn er binnen de regio of met andere organisaties reeds afspraken gemaakt ter verbetering van de uitvoering? 4.3 Stap 3: Risicoanalyse; prioriteiten stellen Resultaat van deze stap: Een overzicht van de overtredingen die het grootste risico vormen (risico = kans op overtreding maal de ernst van het negatieve effect). Deze risicoanalyse dient er toe om prioriteiten te kunnen stellen. Over het algemeen is het namelijk onmogelijk om de naleving van ieder voorschrift intensief te controleren. Op basis van de analyse wordt vastgesteld waar en in welke situatie(s) de kans het grootst is dat regels worden overtreden. Tevens wordt bepaald waar zich bij overtredingen de grootste negatieve effecten voor doen. Dit alles resulteert in een doordachte prioriteitenlijst. Activiteiten: Overzicht maken van de wettelijke voorschriften (dit overzicht is reeds opgenomen in hoofdstuk 2). Op basis van kennis en ervaringen (van inspecteurs en andere deskundigen) vaststellen wat de kans is dat een voorschrift wordt overtreden. Hierbij gaat het om de kans op niet spontane naleving van het voorschrift door een bedrijf. Een mogelijke indeling is: kleine kans, grote kans, zeer grote kans. De volgende aspecten spelen bij het bepalen van de kans op niet spontane naleving een rol (gebaseerd op de tafel van 11): o Hoe groot is de kennis van de regels bij de bedrijven? o Hoe groot zijn de voor- en nadelen van het naleven en overtreden van het voorschrift? Dit kan worden uitgedrukt in tijd, geld en moeite. o In welke mate hebben de bedrijven het voorschrift geaccepteerd? Of te wel hoe redelijk vindt men het beleid? o Hoe groot is de normgetrouwheid bij de bedrijven? In hoeverre conformeert men zich over het algemeen aan het overheidsgezag? o In hoeverre vindt er informele controle plaats? Kunnen de bedrijven positieve of negatieve reacties verwachten van niet-overheidsinstanties? Per voorschrift bepalen hoe groot het negatieve effect is indien dit wordt overtreden. Dit hoeft geen wetenschappelijk onderbouwd geheel te worden, maar wel een reële inschatting van ervaringsdeskundigen. Een mogelijke indeling is: klein effect, groot effect, zeer groot effect. Negatieve effecten zijn grofweg te verdelen in de volgende thema s: o Veiligheid: in welke mate draagt het voldoen aan het voorschrift bij aan de fysieke veiligheid en in welke mate beoogd het voorschrift de fysieke veiligheid te beschermen? o Volksgezondheid: in welke mate draagt het voldoen aan het voorschrift bij aan de volksgezondheid en in welke mate beoogd het voorschrift de volksgezondheid te beschermen? o Natuur/milieu: in welke mate draagt het voldoen aan het voorschrift bij aan het beschermen van natuur en milieu en in welke mate beoogd het voorschrift natuur en milieu te beschermen? 17

18 o Financieel: hoe groot is de financieel economische schade voor de overheid (gemeente) indien het voorschrift door alle bedrijven wordt overtreden? o Leefomgeving: in welke mate draagt het voldoen aan het voorschrift bij aan de kwaliteit van de (sociale) leefomgeving en in welke mate beoogd het voorschrift de leefomgeving te beschermen? o Imago van de overheid (gemeente/brandweer): hoe groot is het afbreukrisico (maatschappelijk, publieke opinie, politiek-bestuurlijk) indien bekend wordt dat de voorschriften onvoldoende worden nageleefd? Op basis van de uitkomsten van de risicoanalyse wordt een eerste voorstel voor een prioriteitenlijst gemaakt. Ook aan voorschriften die laag scoren op de prioriteitenlijst moet men overigens aandacht blijven besteden, bijvoorbeeld door middel van projectmatige of steekproefsgewijze controles. De prioriteitenlijst kan er als volgt uitzien: Prioriteitenlijst Verplichting Kans Effect Score A. Wrzo Informatieverschaffing (10a Wrzo (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS (6 Brzo) Melden significante wijzigingen ( 6 Brzo) Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen (7, lid 3 Brzo) Actueel VR is aanwezig (10 Brzo) Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in VR (13, lid 1 Brzo) Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR (14, lid 1 Brzo) Verstrekken aanvullende inlichtingen (16, lid 4 en 5 Brzo) Bijhouden stoffenlijst (21 Brzo) C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen (13 Brw (25 Wvr)) Bedrijfsbrandweer volgt eisen op (13 Brw (25 Wvr)) Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte (13 Brw (25 Wvr)) Verstrekken nodige inlichtingen (13 BrwBrw (25 Wvr)) Mogelijke wijze van invulling: Kleine kans/effect: score = 1 Grote kans/effect: score = 2 Zeer grote kans/effect: score = 3 De hiervoor genoemde activiteiten t.b.v. de risicoanalyse en het opstellen van de prioriteitenlijst zouden in workshop verband kunnen worden uitgevoerd. Specialisten van de brandweer, AI en bevoegde gezag Wm zouden door middel van het uitwisselen van kennis en ervaring tot een reële inschatting kunnen komen van de risico s. 18

19 Tot slot kan worden opgemerkt dat prioriteiten niet alleen gebaseerd hoeven te worden op dit risicomodel. Binnen een regio/gemeente kunnen ook andere overwegingen een rol spelen die tot andere prioriteiten zullen leiden. 4.4 Stap 4: Uitwerken toezichtstrategie Resultaat van deze stap: Een toezichtstrategie waarin is vastgelegd met welke intensiteit en frequentie toezicht wordt gehouden. Activiteiten: Per voorschrift wordt op basis van de prioriteitenlijst bepaald op welke wijze toezicht zal plaatsvinden. Bij de hoogste prioriteiten ligt het voor de hand dat pro-actief toezicht plaatsvindt waarbij zeer frequent en actief wordt toegezien op het naleven van de bepaling. Bij de laagste prioriteiten vindt alleen toezicht plaats naar aanleiding van meldingen, incidenten of klachten. Verder zal bij de laagste prioriteiten van tijd tot tijd steekproefsgewijs worden gecontroleerd. Artikel 24 Brzo schrijft overigens voor dat in elk geval toezicht moet worden gehouden op de artikelen 5, 6, 10 en 26. Vinden fysieke controles plaats bij het bedrijf of administratief toezicht (d.w.z. controle op basis van de papierstroom, zoals de administratie)? Worden berekeningen of metingen uitgevoerd? Worden monsters genomen? Bij de wijze van toezicht zal ook moeten worden uitgewerkt met welke frequentie controles worden gehouden. Indien het gaat om toezicht op Brzo verplichtingen zal rekening gehouden moeten worden met artikel 24 Brzo. Daarin is namelijk bepaald met welke frequentie toezicht moet plaatsvinden (ten minste 1 inspectie per jaar). In beginsel is dit voor Brzobedrijven uitgewerkt in het bestuurlijk Inspectieprogramma. Vaststellen hoeveel capaciteit benodigd is om deze toezichtstrategie uit te voeren. Hieruit kunnen conclusies worden getrokken over de haalbaarheid. Indien er een tekort aan capaciteit is zou bekeken kunnen worden of efficiënter en effectiever gewerkt zou kunnen worden. Indien er een tekort blijft zou dit voorgelegd moeten worden aan het bestuur dat vervolgens een beslissing kan nemen over uitbreiding van de formatie, inhuur van tijdelijke medewerkers, uitbesteden van taken of meer samenwerking met andere organisaties. Ook zou besloten kunnen worden om de doelstellingen en het ambitieniveau naar beneden bij te stellen. In het handhavingsbeleid mag namelijk alleen worden neergelegd wat ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. NB. Op grond van het Brzo is het bevoegd gezag voor de inrichting verplicht een inspectieprogramma vast te stellen waarmee een planmatig en systematisch onderzoek kan worden uitgevoerd. Het inspectieprogramma stelt het bevoegde gezag Wm vast in overeenstemming met het college van B&W (bevoegd gezag rampenbestrijding) en de Arbeidsinspectie (AI) 14. De toezichtstrategie van de Maatlatregio zal naadloos moeten aansluiten op het inspectieprogramma van het bevoegde gezag. 14 Bij brief van 14 juli 2006, kenmerk EV/ heeft de Staatssecretaris van VROM een brief gezonden aan de besturen van gemeenten en provincies met Brzo inrichtingen waarmee de staatssecretaris aangeeft dat de bevoegde gezagsinstanties uiterlijk in maart 2007 een nieuw inspectieprogramma moeten hebben vastgesteld. De checklist inspectieprogramma in de werkwijzer Brzo kan daarbij behulpzaam zijn, zie 19

20 4.5 Stap 5: Uitwerken sanctiestrategie Resultaat van deze stap: Een overzicht van de bestuursrechtelijke sancties die worden toegepast bij de verschillende overtredingen van wettelijke voorschriften. Indien de overtredingen ook worden aangemerkt als strafbare feiten dan wordt daarbij aangegeven welke actie daarop volgt. Activiteiten: Het bestuursrechtelijk sanctioneren legt een groot beslag op de juridische en technische capaciteit. Het is dan ook van belang van tevoren een inschatting te maken van het aantal sancties dat zal worden opgelegd. Op basis van het aantal geconstateerde overtredingen in de huidige aanpak kan worden ingeschat wat het aantal geconstateerde overtredingen zal zijn in de nieuwe aanpak. De eerst activiteit is dan ook om deze globale inschatting van de handhavingsomvang te maken. Per soort van overtreding wordt vervolgens vastgelegd hoe daarop zal worden gereageerd: wordt er direct een sanctie opgelegd, krijgt het bedrijf eerst een waarschuwing, wordt er proces-verbaal opgemaakt (of aangifte gedaan bij een opsporingsambtenaar die vervolgens proces-verbaal opmaakt) etc. Voor het vaststellen van de sanctiestrategie kan worden aangesloten op het handhavingsbeleid Brzo van de AI 15. De AI maakt op de eerste plaats onderscheid tussen concrete voorschriften (bijvoorbeeld het aanwezig zijn van een stoffenlijst) en niet concrete voorschriften (bijvoorbeeld dat significante wijzigingen moeten worden gemeld). Concrete voorschriften: Na constatering van een overtreding van een concreet voorschrift wordt direct een sanctie opgelegd of wordt eerst een waarschuwingsbrief aan het bedrijf gezonden waarin een termijn wordt gesteld waarbinnen de overtreding moet worden beëindigd. Eventueel wordt ook een proces-verbaal opgemaakt. Bij zeer ernstige overtredingen vindt naast het opmaken van proces-verbaal tevens stillegging plaats. In bijlage 8 is ter illustratie de lijst van de AI met de zeer ernstige overtredingen opgenomen. Niet concrete voorschriften: Een overtreding van een niet concreet voorschrift is niet objectief vast te stellen. Indien een toezichthouder (inspecteur) van mening is dat een (niet concreet) voorschrift is overtreden (er is bijvoorbeeld verzuimd een melding te doen van een volgens de toezichthouder significante wijziging) zal eerst een eis moeten worden gesteld waarmee het niet concrete voorschrift concreet wordt gemaakt. Deze eis zal bekend worden gemaakt aan het bedrijf dat volgens de Awb de gelegenheid moet krijgen daarop een zienswijze te geven. Feitelijk wordt daarmee tussen de handhavende organisatie en het betrokken bedrijf een afspraak gemaakt met betrekking tot de invulling van een niet concreet voorschrift. Eventueel kan deze afspraak door het bedrijf in een plan van aanpak worden neergelegd. Bij een volgende constatering van een overtreding vindt sanctionering plaats. In de hieronder opgenomen tabel is per voorschrift aangegeven op welke wijze de Maatlatregio reageert op een geconstateerde overtreding (NB dit moet door de desbetreffende Maatlatregio in overleg met haar opdrachtgever zelf worden ingevuld). De reacties kunnen in de tabel worden weergegeven als 1, 2 of 3. Onder de tabel is een beschrijving opgenomen van deze reacties. 15 Bijvoorbeeld de nota s van de provincie Zuid Holland of de provincie Noord-Brabant. Het handhavingsbeleid van de AI is gepubliceerd in de Staatscourant van 31 juli 2003, nr. 145, pag

21 Voor wat betreft de Brzo bepalingen zou aangesloten kunnen worden op de sanctiestrategie van de AI. Deze is opgenomen in bijlage 9. Met betrekking tot de inzet van het strafrecht zou aansluiting kunnen worden gezocht bij het beleid van het Openbaar Ministerie. De hoofdlijnen van dat beleid zijn opgenomen in bijlage 10. Verplichting Artikel Reactie A. Wrzo Informatieverschaffing 10a Wrzo en BIR (42 Wvr) B. Brzo Maatregelen treffen, PBZO en VBS 5 Brzo Melden significante wijzigingen. 6 Brzo Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen 7, lid 3 Brzo Actueel VR is aanwezig 10 Brzo Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in 13, lid 1 Brzo VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR 14, lid 1 Brzo Verstrekken aanvullende inlichtingen 16, lid 4 en 5 Brzo Bijhouden stoffenlijst 21 Brzo C. Bbb Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen 13 Brw (25 Wvr) Bedrijfsbrandweer volgt eisen op 13 Brw (25 Wvr) Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte 13 Brw (25 Wvr) Verstrekken nodige inlichtingen 13 Brw (25 Wvr) Reacties: 1. Betreft een ernstige overtreding van een concreet voorschrift: a) bestuursdwangaanschrijving of een dwangsombeschikking; in de aanschrijving wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd; voordat de aanschrijving/beschikking wordt verzonden dient het betrokken bedrijf eerst in de gelegenheid te worden gesteld om een zienswijze te geven (is verplicht op grond van Awb); b) indien de termijn verstrijkt zonder dat de overtreding is beëindigd wordt de aanschrijving ten uitvoer gebracht (feitelijke stillegging van het bedrijf) of de verbeurde dwangsommen geïnd; c) er wordt proces-verbaal opgemaakt of bij ontbreken van opsporingsbevoegdheid wordt aangifte gedaan bij een opsporingsambtenaar die proces-verbaal opmaakt; d) indien de overtreding leidt tot direct gevaar en direct ingrijpen geboden is wordt direct met bestuursdwang opgetreden door middel van stillegging. 2. Betreft een overtreding van een (niet ernstig) concreet voorschrift: a) een waarschuwingsbrief die binnen vier weken na constatering van de overtreding aan het bedrijf wordt gezonden; b) in de brief wordt aangegeven wat de overtreding is en binnen welke (redelijke) termijn deze moet worden beëindigd (meestal kan een termijn van zes weken worden gehanteerd); c) de brief vermeldt ook dat indien de overtreding niet binnen die termijn is beëindigd er een bestuursrechtelijke sanctie zal worden opgelegd en een proces-verbaal zal worden opgemaakt; 21

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Milieu Specifiek walificatiedossier: Domein II Milieu Toetsvorm: 50 Gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Milieu Specifiek Toetsduur: 80 minuten Cesuur: 67% (55% met correctie voor de gokkans) Deze toetstermen

Nadere informatie

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN TOEZICHT BESTUURSRECHTELIJK Toezicht op de naleving van de wet Opsporing van strafbare feiten HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders.

Nadere informatie

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek:

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek: Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke aders Milieu Specifiek: Tijdsduur: De tijdsduur is verlengd van 70 naar 80 minuten. Cesuur:

Nadere informatie

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur ennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur Wettelijke aders Milieu Specifiek Gesloten vragen Geen 70 minuten 55% + gokkans Deze toetstermen worden zo mogelijk specifiek bevraagd Onderwerp Artikel/begrip

Nadere informatie

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang Het college

Nadere informatie

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht, (1 sept 2009) Artikel Kwaliteitscriteria Artikel Bor art. 2, eerste lid Het bestuursorgaan stelt het handhavingsbeleid

Nadere informatie

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN Toezicht wordt uitgeoefend door toezichthouders. Toezichthouders kunnen echter ook opsporingsbevoegdheden hebben; vraag daarom altijd naar

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 april 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 april 2018 Domein: I: Openbare Ruimte Toetsvorm: 50 gesloten vragen ennisonderdeel: Wettelijke aders Openbare Ruimte Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde inspecteur van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, van het Ministerie

Nadere informatie

Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg

Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg Bijlage 8.6 Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg De in de sanctiematrix Drank- en Horecawet

Nadere informatie

Aanwijzingsbesluit toezichthouders RUD Limburg-Noord

Aanwijzingsbesluit toezichthouders RUD Limburg-Noord GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Roermond. Nr. 35215 29 maart 2016 Aanwijzingsbesluit toezichthouders RUD Limburg-Noord Het college van burgemeester en wethouders van Roermond besluit gelet

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en

Nadere informatie

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding

Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor. 1. Inleiding Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor 1. Inleiding De Wet lokaal spoor (Wls) treedt in werking op 1 december 20015. Deze wet beoogt de wetgeving inzake de lokale spoorwegen te moderniseren en zorgt ervoor

Nadere informatie

Organisatie FP. Specialistisch OM: milieu en fraude

Organisatie FP. Specialistisch OM: milieu en fraude Functioneel parket Organisatie FP Specialistisch OM: milieu en fraude Landelijke OM organisatie: 4 handhavingseenheden. Zwolle, Den Bosch Rotterdam en Amsterdam. Den Haag HO, beleid Ongeveer 21 ovj s en

Nadere informatie

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen

Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen Zó handhaven we in Laarbeek Regels, overtredingen en de gevolgen Regels, overtredingen en de gevolgen De overheid heeft regels gemaakt om de omgeving waarin we wonen, werken en recreëren zo schoon, mooi

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Holland Nr. 5651 30 juli 2018 Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 juli 2018 tot vaststelling van de Beleidsregel openbaarmaking

Nadere informatie

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid Bestuursvoorstel Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018 Status Gevraagd besluit Besluitvormend Vaststellen van het Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018, waarbij het

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid. Veiligheidsregio Groningen Veiligheidsregio Fryslân Veiligheidsregio Drenthe

Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid. Veiligheidsregio Groningen Veiligheidsregio Fryslân Veiligheidsregio Drenthe Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid Veiligheidsregio Groningen Veiligheidsregio Fryslân Veiligheidsregio Drenthe Samenwerkingsverband BrandweerBrzo99 Noord Veiligheidsregio Groningen,

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving 5.1. Algemene bepalingen Artikel 5.1 Dit hoofdstuk is van toepassing met betrekking tot de handhaving van het bij of krachtens

Nadere informatie

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE Bijlage 2 bij Toezicht en Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Westvoorne IZ/OWO

Nadere informatie

Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet

Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet Juridisch kader Toezicht Wmo 2015 en Jeugdwet Door: Paul Norp Kennisbijeenkomst Utrecht 12 april 2018 Wat is toezicht? Awb geeft geen definitie, Wmo 2015 en Jw evenmin 100 ideeën voor gemeentelijke regelgever

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 122 Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid I BRIEF VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo CVDR Officiële uitgave van Venlo. Nr. CVDR326948_1 30 april 2018 Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

Nadere informatie

Toezichthouder. Handhaving, achtergronden bij taken

Toezichthouder. Handhaving, achtergronden bij taken Toezichthouder Handhaving, achtergronden bij taken Handhaving Hoe en Wie handhaven? Hoe: Opsporen Kwaad geschied Repressief Toezicht houden Geen direct aanleiding Preventief WIE Algemeen opsporingsambtenaar;

Nadere informatie

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Aanwijzingsbesluit toezicht en opsporing Delfland (kenmerk 1149572) Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Gelet op het bepaalde bij of krachtens artikel 85 van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 202 Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

WKPV I Lesboek 2018/2019

WKPV I Lesboek 2018/2019 WKPV I Lesboek 2018/2019 Inhoud Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid I Lesboek Inhoud Geschreven door: Dirk van den Heuvel 3 Colofon Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015. Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015

Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015. Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015 Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015 Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015 Index 1. Het BRZO 2015 2. Reikwijdte 3. Verplichtingen Algemene zorgplicht Kennisgeving PBZO VR Intern noodplan

Nadere informatie

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Limburg Noord

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Limburg Noord GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Gennep. Nr. 83970 15 september 2015 Aanwijzingsbesluit toezichthouders Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Limburg Noord Burgemeester en wethouders van Gennep;

Nadere informatie

Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid Veiligheidsregio Fryslân

Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid Veiligheidsregio Fryslân Nota toezicht en handhavingbeleid Industriële veiligheid Veiligheidsregio Fryslân Samenwerkingsverband BrandweerBrzo99 Noord Veiligheidsregio Groningen, Fryslân en Drenthe 2011 Inhoud Managementsamenvatting...3

Nadere informatie

Handhavingsinstrumenten

Handhavingsinstrumenten Bijlage 2 Handhavingsinstrumenten Privaatrechtelijk De gemeente is naast een bestuursorganisatie ook rechtspersoon. Als rechtspersoon heeft de gemeente privaatrechtelijke mogelijkheden om te handhaven.

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 januari 2018 Domein: III: Onderwijs Toetsvorm: 50 gesloten vragen Kennisonderdeel: Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek Toetsduur: 60 minuten Cesuur: 55% met correctie voor de gokkans Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm

Nadere informatie

Artikel 1 2. Artikel 2

Artikel 1 2. Artikel 2 WET van 0 januari 986, houdende vaststelling van regelen met betrekking tot het tegengaan van smokkelen (Wet tegengaan smokkelen) (S.B. 986 no. 3), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijziging

Nadere informatie

BRANDWEERWET 1985. 1. Gemeentelijke en regionale brandweer. Artikel 1

BRANDWEERWET 1985. 1. Gemeentelijke en regionale brandweer. Artikel 1 BRANDWEERWET 1985 1. Gemeentelijke en regionale brandweer Artikel 1 1. Er is in elke gemeente een gemeentelijke brandweer, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling ter

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER BESTUURSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 BESTUURSRECHT 2 BESTUURLIJKE HANDHAVING 3 BESTUURSRECHTELIJK HANDHAVINGSKADER 4 TOEZICHT

Nadere informatie

Ondermandaatbesluit Directeur RUD Zuid-Limburg bevoegdheden. burgemeester en wethouders en burgemeester van de gemeente Roermond mei 2014.

Ondermandaatbesluit Directeur RUD Zuid-Limburg bevoegdheden. burgemeester en wethouders en burgemeester van de gemeente Roermond mei 2014. Ondermandaatbesluit Directeur RUD Zuid-Limburg bevoegdheden burgemeester en wethouders en burgemeester van de gemeente Roermond mei 2014 2014/27356 De directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017 walificatiedossier: BOA OV Module 4 Meer strafrecht Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de

Nadere informatie

Gemeente Heerde. cittamow. Advies aan het college

Gemeente Heerde. cittamow. Advies aan het college Gemeente Heerde cittamow Advies aan het college Datum 24 maart 2015 Portefeuillehouder W.R.J.M. Pijnenburg Besproken met pfh? ja Auteur(s) G. Nikkels Afdeling / team PB/VH Commissievergadering n.v.t. Raadsvergaderi

Nadere informatie

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp Watersanctiebesluit Besluiten:

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp Watersanctiebesluit Besluiten: B en W-nummer 15.0460; besluit d.d. 19-5-2015 Onderwerp Watersanctiebesluit 2015 Besluiten: 1. Het Watersanctiebesluit 2015 vast te stellen. Perssamenvatting: Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; CVDR Officiële uitgave van Bunnik. Nr. CVDR611797_1 23 juli 2018 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik 2018 Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik Gelet op artikel 4:81 Algemene

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen Bijlage 3 Toelichting en procedures sanctiemiddelen 1. Aanwijzing Grond : het niet voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3 van de Wet Kinderopvang. Wettelijke basis : artikel 65,

Nadere informatie

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met: 1. Middelen In Nederland bestaat de algemene beginselplicht tot handhaving. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan

Nadere informatie

Processchema s toezicht en handhaving

Processchema s toezicht en handhaving Processchema s toezicht en handhaving Hieronder zijn de processen 1.2, 2.3, 2.5 en 2.11 opgenomen die zijn te vinden op www.brandweerbrzo.nl. De processen zijn beschreven op hoofdlijnen. In de beschrijving

Nadere informatie

Sanctiestrategie Drank en Horecawet Almere 2014

Sanctiestrategie Drank en Horecawet Almere 2014 Sanctiestrategie Drank en Horecawet Almere 2014 Deze sanctiestrategie uit 2014 is in 2015 ongewijzigd bijgevoegd aan het Werkplan, om de volgende reden: Bij het optreden tegen ernstige en mag van de gemeente

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en artikel 2.23, eerste lid van de Wko) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL Bestuur, Vergunning en Handhaving Voortgangsrapportage van resultaten van handhaving in 2009 over de periode van 1 januari

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 12 april 2017 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2017 in het arrondissement Zeeland-West- Brabant De deken van de orde

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Nadia Sjouwerman

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Nadia Sjouwerman Nadia Sjouwerman Integrale samenwerking Verschillende onderzoeksmethoden Toezichthouder Brp Muteren is uit & adresonderzoek is in Maatschappelijk aspect Financieel aspect Juridisch aspect Alleenstaande

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27433 1 oktober 2014 Beleidsregel houdende vaststelling van regels voor de naleving en toezicht op de veiligheidsadviseur

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe Vastgesteld door het college op 11 februari 2014 Publicatie in Huis aan Huis op 26 februari 2014 Inwerkingtreding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond POLITIE nrrna DCMR milieudienst Rijnmond Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond DMS 21007606 Rotterdam, 14 januari 2010 De politie Rotterdam-Rijnmond,

Nadere informatie

Toezicht en handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Toezicht en handhavingsbeleid Industriële Veiligheid Toezicht en handhavingsbeleid Industriële Veiligheid Veiligheidsregio Zeeland Brandweer Zeeland Versie 1.0 Februari 2013 Toezicht en handhavingsbeleid Industriële Veiligheid, februari 2013 1 Inhoud Samenvatting...

Nadere informatie

Algemene toelichting verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen

Algemene toelichting verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen Algemene toelichting verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen Gemeenten zijn niet verplicht kwaliteitsregels te stellen voor het peuterspeelzaalwerk. Het peuterspeelzaalwerk valt niet onder de Wet

Nadere informatie

ingevolge artikel 12 Politiewet 2012 het OM is belast met het gezag over politie

ingevolge artikel 12 Politiewet 2012 het OM is belast met het gezag over politie Afstemmingsprotocol Openbaar Ministerie Inspectie Justitie en Veiligheid 1. Doel Dit protocol is opgesteld ten behoeve van de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie (hierna: OM) en de Inspectie Justitie

Nadere informatie

Besluiten: Behoudens advies van de commissie 1. Het Ontwerp-watersanctiebesluit 2015 voor de inspraak vast te stellen.

Besluiten: Behoudens advies van de commissie 1. Het Ontwerp-watersanctiebesluit 2015 voor de inspraak vast te stellen. B en W-nummer 15.0036; besluit d.d. 20-1-2015 Onderwerp Inspraak Watersanctiebesluit 2015 Besluiten: Behoudens advies van de commissie 1. Het Ontwerp-watersanctiebesluit 2015 voor de inspraak vast te stellen.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

Dit document is tot stand gekomen onder regie van de afdeling Industriële Veiligheid. ###$%$ Status/versie: concept/1.1 mei 2012

Dit document is tot stand gekomen onder regie van de afdeling Industriële Veiligheid. ###$%$ Status/versie: concept/1.1 mei 2012 Dit document is tot stand gekomen onder regie van de afdeling Industriële Veiligheid.!" ###$%$ $!" &'( Inhoud Managementsamenvatting$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nadere informatie

Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009

Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009 Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009 Het college van burgemeester en wethouders van Helmond; besluit vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Oost-Brabant van 11 mei 2016 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2016 in het arrondissement Oost- Brabant De deken van de orde in het arrondissement

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN 2016 2016 1 INHOUD H1. JURIDISCH KADER... 3 1.1 OVERIGE RELEVANTE REGELGEVING... 3 1.2 KORTE SAMENVATTING VAN WERKAFSPRAKEN EN PROCEDURES... 3

Nadere informatie

Algemeen. Bijlage 1. Bijlage behorende bij mandaatverlening milieubevoegdheden aan DCMR van 8 oktober 2013

Algemeen. Bijlage 1. Bijlage behorende bij mandaatverlening milieubevoegdheden aan DCMR van 8 oktober 2013 Bijlage 1: MANDAATLIJST Goeree-Overflakkee aan DCMR Milieudienst Rijnmond 2013 Algemeen A01 A02 A03 A04 A05 A06 Proceshandelingen op grond van: a) art. 4:5 en 4:6 Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en

Nadere informatie

Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2 WKPV 2

Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2 WKPV 2 Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2 WKPV 2 ex:pla n smart educational tools Mannelijk/vrouwelijk Er bestaat in Nederland een dilemma als het gaat over het gebruik van woorden die als mannelijk en vrouwelijk

Nadere informatie

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen

Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen Toezicht & Handhaving in de Gemeente Meerssen INLEIDING De meeste mensen willen graag wonen in een gemeente die veilig is en er netjes en verzorgd uitziet. Maar we willen ook wel eens iets aan de omgeving

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen. gemeente Bronckhorst 1/1 Z01CBAAA2C9 Naam portefeuillehouder: M. Besselink Vergaderdatum 20 april 2017 Registratie nr Onderwerp Z91544\Raad- 00215 Naam behandelend Telefoon behandelend E-mail behandelend

Nadere informatie

Bijlage 4: Sanctietabel Drank en Horeca

Bijlage 4: Sanctietabel Drank en Horeca Bijlage 4: Sanctietabel Drank en Horeca Overtreding artikel Drank- en Artikel 2, tweede lid Drank- en : Maken van reclame voor alcoholhoudende drank in strijd met de regels gesteld krachtens het eerste

Nadere informatie

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie AAN VAN Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders ONDERWERP. DATUM 3 februari 2010 KOPIE AAN J. Spijkerman BIJLAGE. REGISTRATIENUMMER 107967 Geachte raadsleden, Burgemeester en

Nadere informatie

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente Nieuwegein RUIM MANDAAT Bijlage bij mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente Nieuwegein RUIM MANDAAT Bijlage bij mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein Mandaten voor combi Basis- en Plustaken Mandaten voor Basistaken Mandaten voor Plustaken MANDAATLIJST Gemeente Nieuwegein RUIM MANDAAT Bijlage bij mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein Algemeen

Nadere informatie

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Danielle Meijer & Nadia Sjouwerman

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Danielle Meijer & Nadia Sjouwerman Danielle Meijer & Nadia Sjouwerman 0 Integrale samenwerking Verschillende onderzoeksmethoden Toezichthouder Brp 1 Alleenstaande vrouw met 2 kinderen van 6 en 5 jaar oud, inkomen 11.730 per jaar (participatiewet

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR412641_1. Beleid bijtincidenten honden H1. Juridisch kader. 31 juli Officiële uitgave van Deurne.

CVDR. Nr. CVDR412641_1. Beleid bijtincidenten honden H1. Juridisch kader. 31 juli Officiële uitgave van Deurne. CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR412641_1 31 juli 2018 Beleid bijtincidenten honden 2016 H1. Juridisch kader - Gemeentewet (Gw), artikel 125 - Gemeentewet (Gw), artikel 172 - Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN

Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN 2010 In de gemeente Zuidplas Vastgesteld door het college bij besluit d.d. 29 maart 2011 1 Inleiding Dit is het

Nadere informatie

Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam

Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam Portefeuillehouder politie: K. van Moorsel Auteurs: T.M. Timmers (politie), M.B. Verhoef (gemeente Rotterdam), A. van den Brand (OM) Status: Definitief 2015 Politie,

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Voorstel. Algemene toelichting AGP 9 CONCEPT

Voorstel. Algemene toelichting AGP 9 CONCEPT Voorstel CONCEPT AGP 9 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 9 april 2014 Bijlage : 1 Steller : P. Bandsma Onderwerp : Beleid voor Toezicht en Handhaving Industriële veiligheid door de veiligheidsregio Algemene

Nadere informatie

Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe

Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe Bijlage 1 Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe Voor de toepassing van de BSBm in Drenthe is een toetsingskader gemaakt waarin de kaders vermeld staan die gelden voor

Nadere informatie

1.1 Dit artikel is gebaseerd op artikel 31 Wvr. Het betreft de aanwijzing van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig

1.1 Dit artikel is gebaseerd op artikel 31 Wvr. Het betreft de aanwijzing van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig Toelichting mandaat-, volmacht, en machtigingsbesluit Toelichting op Bijlage A In tegenstelling tot de vorige versie van bijlage A zijn vanwege het verhogen van de leesbaarheid van deze bijlage diverse

Nadere informatie