Uitwerkingen Hoofdstuk 8
|
|
- Ruben Willems
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Uitwerkingen Hfdstuk 8 1 Vermedens en bewijzen 1. Zijde AB is tweemaal z grt als zijde AD. Z is k zijde AC tweemaal z grt als zijde AE. ABC is een vergrting van ADE met factr 2. 2a. Gegeven: ABCD is een rechthekig trapezium BEC = ABD ; AB = 8 en AD = 15 CE = 13,6 Te bew. ABD BEC Bewijs: A= ABC(90 ) ΔABD : ΔBEC( hh) ABD = BEC( geg) b. Om AE te berekenen hebben we EB ndig en dus k BC. We hebben k BD ndig. Er geldt: BD 2 = AB 2 + AD 2 BD 2 = = 289 BD = 17. AB BD 8 17 Uit de gelijkvrmigheid vlgt : = = 17. EB = 8.13,6 EB EC EB 13,6 8.13,6 EB = = 6,4 AE = 8 6,4 = 1, Geg. C = 90 ; AC = 15 ; BC = 8 CD AB Te bew. 3 paar gelijkvrmige drieheken. Bewijs: ADC = ACB(90 ) ΔADC : ΔACB( hh) A= A
2 2 BDC = ACB(90 ) ΔBDC : ΔBCA( hh) B= B ADC = BDC(90 ) A = 90 B Δ ADC : A = DCB DCB = 90 B Δ CDB( hh) b. Eerst AB : AB 2 = AC 2 + BC 2 AB 2 = = 289 AB = Nu geldt : sin( CD BC CD A) = 17. CD 8.15 C 7 1 AC = AB 15 = 17 = = 20 D 17 = 17 AD AC AD ADC ACB = = 17. AD = 225 AD = = 13 4 AC AB BD BC BD 8 cs( B) = 17. BD 64 BD BC = AB 8 = 17 = = = 4. Gegeven: CA AB en DE BC AD = 7 ; DE = 5 en BE = 12 Te ber. AC en CE Ber. In BDE Pyth. BD 2 = DE 2 + BE 2 BD 2 = = 169 BD = 13 DE AC 5 AC Nu geldt: tan( B) = = = 12. AC = 100 AC = = BE AB BE AB Ok geldt: cs( B) = = = 12. BC = 260 BC = = 21 BD BC 13 BC CE = BC BE = = Geg. Rechthek ABCD ; AB = 24 ; AP= 3 ; PD = 7 te ber. PQ
3 3 Berekening: In PCD Pyth. PC 2 = CD 2 + PD 2 PC 2 = PC 2 = 625 PC = 25 DQP = BQC( verstaandeheken) ΔPQD : ΔCQB( hh) QPD = QCB( z heken) PQ PD PQ 7 = = QC BC QC 10 PQ = = 17 = Verder weten we dat PC = 25 6a. Gegeven: E = F = 90 ; rechthek ABCD; AB = 10 ; BC = 6 en CE = 8 Te ber. AF Berekening: D1+ D3 = 90 A = D D1+ A1 = cs( A 1 ) = cs ( D 3 ) b. AF DE AF DE = In vullen = AD DC Ng even DE berekenen in CDE DE + CE 2 = CD 2 DE 2 = = 36 DE = 6 AF 6 = 10. AF = 36 AF = 3, Nu ng gegeven: BG DE te ber. BG
4 4 Berekening: Teken CH BG AF // BG (BH) en BC // AD A1 = HBC AF AD 3,6 6 ΔAFD : ΔBHC( hh) = = HB = 3,6 F = H(90 ) HB BC HB 6 Verder geldt mdat vierhek HCEG een rechthek is, dat GH = CE = 8 BG = BH + GH = 3,6 + 8 = 11,6 7. a. b. c d. e. A = 180º - 60º - 70º = 50º f. zelfde driehek als bij e.
5 5 g. 8. Gegeven pgm ABCD te bew. AS = CS en BS = DS Bewijs: A1 = C1( AD // BC) D1 = B2( AD// BC) ΔASD ΔCSB AD = BC( zie bekblz. 121) AS = CS en BS = DS 9. Gegeven: AB = CD en BC = AD te bew. A = C Bewijs: Trek lijnstuk BD. Dan geldt: AB = CD( geg.) AD = BC( geg.) ΔABD ΔCDB( zzz) A = C BD = BD
6 10a. Gegeven AB=BC =CD = AD te bew. AB //CD en AD //BC 6 CDB AB //CD Bewijs: Teken weer lijnstuk BD. AB = CD( geg.) AD = BC( geg.) ΔABD ΔCDB( zzz) ABD = BD = BD Verder vlgt k uit de cngruentie dat ADB = DBC AD // BC. b. Gegeven verder de diagnalen. te bew. De diagnalen zijn deellijnen dus b.v A = A 1 2 AC = AC Bewijs: AD=AB(geg) Δ ADC Δ ABC A 1 = A 2 DC=BC(geg) Z k bij de andere heken De diagnalen delen de heken van de vierhek middendr. 11. Gegeven: Cirkel met middelpunt M MN AB Te bew. AN = BN Bewijs: Teken de lijnstukken MB en MA.
7 Bewijs: 12. AM = BM ( straal) MN = MN ΔANM ΔBNM ( zzr) AN = BN ANM = BNM (90 ) Gegeven: ABC ACQ en BCP zijn gelijkzijdig. 7 te bew. AP = BQ Bewijs: 13. C1 = 60 ( gelijkzijdig) C1 = C3 C3 = 60 ( gelijkzijdig) QC = AC( gelijkzijdig) ΔACP ΔQCB( zhz) AP = QB PC = BC( gelijkzijdig) geg. A = B te bew. AC = BC Bewijs: Teken lijnstuk CD AB. A= B( geg) CD = CD ΔADC ΔBDC (zhh) AC = BC ADC = BDC(90 ) 14 A A 180 A 180 A 1+ 2 = 1 = 2 A1 A = 3 A3 A2 180 A3 180 A2 + = =
8 15. gegeven: ABCD is p.g.m. 8 te bew. A = C B = D A= B2 ( AD// BC) A = C = B2 ( AB// CD) B1 + A = 180 ( U figuur) B1 = D = B bewijs: Verleng zijde AB. D + A = 180 ( U figuur) C 16. geg. ABC te bew. A + B + C = 180º Bewijs: Teken een lijn k dr C // AB. k // AB A = C1( Z heken) 3 C1+ C2 + C3 = 180 ( gestrekte hek) k// AB B= C A+ B+ C = geg. ABC met buitenhek B 2 te bew. B 2 = A + C A+ B1 + C = 180 Bewijs: B2 = A + C B1+ B2 = 180 ( gestrekte hek)
9 9 18. a. Dat was bij pgave 10a. b. Bij pgave 8. c. gegeven : ABCD is een ruit te bew. AC BD bewijs: ABCD is een ruit ABCD is k dus een pgm BS = DS( pgm) AS = AS ΔABS ΔADS( zzz) S1 = S4 S1 = 90 AC BD AB = AD( ruit) S1+ S4 = 180 ( gestrekte hek) 19. De diagnalen staan ldrecht p elkaar, maar ABCD is geen ruit, maar wel een vlieger ( ) a. Niet mkeerbaar. Tegenvrbeeld: Zie de figuur: AC = BD = 6, maar ABCD is duidelijk geen rechthek.
10 10 b. Deze stelling is mkeerbaar. Als de diagnalen van een vierhek elkaar middendr delen, dan is de vierhek een pgm. c. Ok mkeerbaar: Als geldt: AB + AC = BC dan is driehek ABC rechthekig met A = 90º. d. Niet mkeerbaar. Tegenvrbeeld: zie de vlieger bij pgave Telichting: Bij het mcirkelen vanuit punt A geldt dat AD = AC. Z geldt k vanuit punt B dat BD = BC. Aangezien we dezelfde straal hebben genmen geldt dus dat vierhek ACBD een ruit is met symmetrieas DC DC deelt AB ldrecht middendr en is dus middelldlijn van lijnstuk AB. 23. Telichting: Vanuit punt A mcirkelen AB = AD. Nu vanuit de punten B en D met dezelfde straal mcirkelen. Vierhek ABCD is dus een ruit. AC is dan as van symmetrie. Lijn AC is dus bissectrice van A. Gegeven: Vierhek ABCD met
11 AC = BC = BD = AD als gevlg van de cnstructie a. Te bew. CD is middelldlijn AB. Bewijs. Zie k de telichting bij pgave 22. AC = BC = BD = AD vierhek ACBD is een ruit. BD is dus symmetrieas. CD AB en AM = BM CD is middelldlijn van AB. b. Zie k pgave 23. Gegeven vanuit de cnstructie dat AB = BC = CD = AD Te bew. AC is bissectrice van A Bewijs: Vierhek ABCD is dus een ruit. AC is dan as van symmetrie. Lijn AC is dus bissectrice van A. 25a. geg. AP = BP te bew. P p mll van AB Bewijs: Teken de lijn dr P AB AP = BP( geg) PSA = PSB(90 ) ΔASP ΔBSP PS = PS (zzr) AS = BS en PS AB Pp mll van AB
12 b. De mkering is : Elk punt dat p de middelldlijn van AB ligt heeft gelijke afstanden tt de punten A en B. geg. AS = BS en PS AB te bew. AP = BP 12 26a. Bewijs: AS = BS( mll) PSA = PSB( mll) ΔASP ΔBSP (zhz) AP = BP PS = PS Gegeven: CP = BP Te bew. CAP = BAP Bewijs. Teken de afstanden CP en BP ldrecht p AC en AB. CP = BP( geg) ACP = ABP(90 ) ΔABP ΔACP (zzr) CAP = BAP AP is deellijn van AP = AP A P ligt p de deellijn f bissectrice van A. b. Omkering: Als een punt p de bissectrice van een hek ligt dan heeft dat punt gelijke afstanden tt de benen van die hek. Geg. CAB en deellijn AP Te bew. CP = BP
13 13 Bewijs: Teken de lijnstukken CP en BP ldrecht p AC en AB. ACP = ABP(90 ) AP = AP ΔACP Δ ABP (zhh) CP = BP P heeft gelijke afstanden CAP = BAP( deellijn) tt de benen AB en AC. 27. Gegeven ABC met deellijn van C. Te bew. AD : BD = AC : BC Bewijs: Teken hulplijn m dr A // BC en verleng deellijn uit C snijpunt P. P1 = C2( Z hek) APD ~ BCD (hh) AD : BD = AP : BC A2 = B( z hek) P1 = C2( z hek) 1 = 1 Δ C1 C2( deellijn) P C APC is gelijkbenig AP = AC. = Uit bvenstaande vlgt dus : AD : BD = AC : BC 28a. Gegeven: A = 60 ; PS is m.l.l. van AB. ; AP = BP = 5 en AC = 7 Bereken exact: AS
14 Ber. AS is deellijn AP SAP = 0,5. 60 = 30 Nu geldt: cs (30 ) = = 3 = 3 AS = = AS A S b. Als CS AS dan zu meten gelden : cs(30 ) = AS Nu de cntrle: AC =. = Het klpt dus niet CSA Gegeven: ABC met AC = 5 en BC = 6 ; CE = BE ; EF = 2 CD AB en EF AB Bereken : AB EF EB 2 1 Berekening: EF // CD CDB is een A-figuur = = CD = 4 CD BC CD 2 Nu Pyth. In ADC AC 2 = AD 2 + CD 2 AD 2 = = 9 AD = 3 Ok Pyth. In FBE EB 2 = FB 2 + EF 2 FB 2 = 9 4 = 5 FB = 5 EB FB 3 5 Vanuit de A-figuur weten we k: = = DF = 5 CE DF 3 DF AB = AD + DF + FB = a. Gegeven: A = 60 ; B = 45 AC = 6 en AD BC Te ber. AB
15 15 AE Berekening: Teken CE AB. In AEC geldt : cs (60 ) = 1 AE 2 AE 3 AC = 6 = CE Verder geldt: sin(60 ) = 1 CE 2 3 CE 3 AC = 6 = 3 In BEC geldt dat ECB = = 45 EBC is gelijkbenig EB = EC = 3 3 AB = AE + EB = b. In ABD geldt : DAB = = 45 Dus CAD = = 15 CD CD Nu geldt: sin(15 ) = Sin(15 ) CD 6.s AC = 6 = in(15 ) 1, gegeven: ABC ; CD AB ; BE = CE ; A = 60 en B = 45 te ber. EAB Berekening: Teken EF AB In CDF geldt: DCB = = 45 CD = DB = 6 In EFB geldt : FEB = = 45 FE = FB Aangezien DBC een A-figuur is FB BE EF FB 1 EF geldt: = = = = EF = FB = 3 DB BC CD In ADC geldt : CD tan(60 ) = 3 = AD =. = 2 3 AD AD 3 3 DF = DF FB = 6 3 = 3. In AEF geldt nu : EF = 3 en AF = tan( EAF) = tan( EAB) = EF 3 AF = EAB Gegeven: ABC ; CD = BD C = 90 ; AC // ED ; AC = 5 en BC = 12 Te ber. AE ; AD en BAD
16 16 Berekening: Pyth. In ABC AB 2 = AC 2 + BC 2 AB 2 = = 169 AB = 13 CD AE 6 AE ABC is een A-figuur = = AE = EB BD BE 6 BE AB = 13 AE = 0,5. 13 = 6,5 Pyth. In ADC: AD 2 = AC 2 + CD 2 AD 2 = = 61 AD = 61 BAD berekenen we uit het verschil van de heken BAC en CAD. In CAD geldt : tan ( CAD) = 6/5 = 1,2 CAD 50,19 In BAC geldt: tan( BAC) = 12/5 = 2,4 BAC 67,38 BAD = BAC - DAC = 67,38 50, a. Vermeden: De drie middelldlijnen gaan dr 1 punt. 33b.
17 17 Vermeden: De drie deellijnen gaan dr 1 punt. 33c. Vermeden: De drie zwaartelijnen gaan dr 1 punt. 33d.
18 18 Vermeden: De drie hgtelijnen gaan dr 1 punt 34. a. De drie middelldlijnen van een driehek gaan dr één punt. b. De cirkel dr punt A en middelpunt het punt M gaat k dr de punten B en C.
19 a. De drie zwaartelijnen van een driehek gaan dr één punt. b. De drie hgtelijnen van een driehek gaan dr één punt. 36. a. De drie bissectrices van een driehek gaan dr één punt. b. De cirkel die een zijde van een driehek raakt met middelpunt het snijpunt van de 3 deellijnen, raakt k de andere twee zijden van de driehek. 37a. De bissectrice van hek A en de buiten bissectrices van de heken B en C gaan dr één punt. b. De cirkel die zijde BC raakt met middelpunt het snijpunt van de twee buitenbissectrices van B en C en de bissectrice van hek A, raakt k de lijnen AB en AC.
20 De raaklijn aan een cirkel en de straal staan ldrecht p elkaar. 39. De cirkel dr de punten E, F en G gaat k dr het punt H. 40. De lijnen CF en DE lpen evenwijdig.
21 We zien dat ACB = A + C = 180 en B + D = Punt C blijkt dan te liggen p de cirkel dr de punten A, B en D.
22 De drie aangegeven cirkels gaan dr één punt. 45. Vierhek PQRS is een parallellgram. 46. De punten A, B en C liggen p één lijn.
23 23 47a. b. A= B A = C B = C A = D C = D A+ B+ C = 180 B C D + = A+ D= a. Gegeven: ABC met de drie zwaartelijnen Te bew. AT : DT = 2 : 1 Bewijs: AC = 2. EC BC = 2. CD ΔABC : ΔEDC( zhz) AB : ED = 2:1 en E1 = CAB C = C AB // ED E2 = EBA Δ ETD : Δ BTA( hh) en EDT = TAB AB : ED = AT : DT AT : DT = 2:1 we weten AB:ED = 2:1 48b. Uit de gelijkvrmigheid van ETD en BTA vlgt k dat BT : ET = 2 : 1 Nu nieuwe tekening met de derde zwaartelijn uit C. Te bew. CT : FT = 2 : 1
24 24 Bewijs: Dit is dezelfde situatie als bij nderdeel a. Nu bij twee andere zwaartelijnen AC : FD = 2 : 1 en AC // FD AT : DT = CT : FT = 2 : 1. Uit de cmbinatie van a en b vlgt dat de zwaartelijnen in iedere driehek elkaar verdelen in stukken van 2 : a. Gegeven: ABC en de drie m.l.l. Te bew. De drie m.l.l. gaan dr één punt. M p m.l.l. van AB AM = BM Bewijs: BM = CM M p m.l.l. van AC AM = CM van BC De drie m.l.l. van ABC gaan alle drie dr één punt. M ligt dus p de m.l.l. 50. Gegeven : ABC en de drie mll met snijpunt M. Te bew. M is m.p. van de mgeschreven cirkel van ABC M p mllab MA = MB Bewijs: MA = MB = MC M is het m.p. van de cirkel dr M p mllac MA = MC A, B en C. M is het middelpunt van de mgeschreven cirkel van ABC.
25 Gegeven ABC met de drie deellijnen k, m en n. te bew. k, m en n dr één punt Bewijs: De deellijnen k en m snijden elkaar in D D p k dus d(d,ac) = d(d,ab) d(d,ac) = d (D,BC) k D ligt p de deellijn van D p m dus d(d,bc) = d(d,ab) C en dus k p n de drie deellijnen k, m en n gaan dr één punt. 52. Gegeven ABC en de 3 deellijnen die dr punt D gaan. te bew. D is het middelpunt van de ingeschreven cirkel D p bissectrice van hek A d(d,ab) = d(d,ac) Bewijs: D p bissectrice van hek B d(d,ab) = d(d,bc) d(d,ab) = d (D,AC) = d (D, BC) D is dus het middelpunt van de ingeschreven cirkel van driehek ABC. 53. geg. ABC met bissectrice k van A en de buitenbissectrices m en n van de heken B en C. te bew. De lijnen k, m en n gaan dr één punt
26 N p bissectrice van hek A d(n,ab) = d(n,ac) Bewijs: N p bissectrice van hek B d(n,ab) = d(n,bc) d(n,ac) = d(n,bc) N k p bissectrice van C de drie deellijnen k, m en n gaan dr éé n punt a en b. Gegeven ABC ; AB // PQ BC // QR ; AC // PR en de drie hgtelijnen van ABC te bew. de drie hgtelijnen gaan dr één punt Bewijs: Aangezien PQ // AB en QR // BC en AC // PR ABPC ; ABCQ en ARBC zijn pgm. QC = AB en CP = AB QC = CP Z geldt k dat RB = PB en QA = RA Verder geldt dat CF is een hgtelijn CF AB Je weet dat AB // PQ CF PQ Nu weet je dus dat QC = PC en CF QP CF is mll van PQ. Z zijn k AD en BE mll. van QR en PR. De drie hgtelijnen van ABC zijn dus k de drie mll. van PQR. De drie mll. gaan dr één punt de drie hgtelijnen van ABC gaan dus k dr één punt. 55a. Gegeven: ABC en C = 90º en AM = BM Te bew. AM = BM = CM Bewijs: Teken vanuit ABC nu de rechthek ADBC met de diagnalen AB en CD.
27 CD = AB AM = BM CM = AM = BM ABCD is rechthek en dus k een pgm 27 b. Gegeven : ABC en mgeschreven cirkel met middellijn AB met AM = BM. Te bew. ACB = 90º Bewijs: A+ B+ C12 = 180 AM = CM A= C1 C1+ C2 + C12 = C12 = 180º C 12 = 90º BM = CM B= C Gegeven: vierhek ABCD Te bew. A + B + C + D = 360º Bewijs: Trek de diagnaal BD A + B + 1 D = A + B + 1 D + 1 C + B + 2 D = C+ B + D = A + B + C + D = 360º
28 Gegeven : vierhek ABCD met de hekpunten p een cirkel en middelpunt binnen ABCD Te bew. A + C = 180º en B + D = 180º Teken de 4 lijnstukken naar A,B,C en D vanuit M. 4 gelijkbenige drieheken A2 = B1 C1 = B 2 A2 A1 C1 C2 B1 B2 D1 D = C2 = D1 A1 = D 2 A+ B+ C+ D= 360 A + C = 180º en B + D = 180º b. Gegeven: vierhek ABCD met de hekpunten p een cirkel en middelpunt buiten ABCD Te bew: A + C = 180º en B + D = 180º
29 Teken weer de 4 lijnstukken er ntstaan weer 4 gelijkbenige drieheken. A12 = D2 C = 2 D 1 A + 12 C + 2 C 1 A = 2 D + 2 D + 1 B 12 B1 C1 = B12 A2 = B1 A1+ C12 = B2 + D12 A 1 + C 12 = 180º en B 2 + D 12 = 180º A + B + C + D = c. Gegeven: vierhek ABCD met de hekpunten p een cirkel en middelpunt M p een zijde van ABCD. Te bew: A + C = 180º en B + D = 180º A= D2 Bew. Teken DM en MC C2 = D1 A+ C2 + C1 = D2 + D1+ B C = B 1 A+ C = B+ D A + C = 180º en B + D = 180º A+ B+ C+ D= Gegeven: vierhek ABCD met A, B en D p de cirkel en C buiten de cirkel. Te bew. A + C < 180º
30 30 B1+ D1 = 180 ( krdenvierhek) B12 + D12 > 180 Bewijs: A + C < 180º A+ B12 + C+ D12 = Gegeven: 2 cirkels met snijpunten A en B. De lijnen k en l dr de punten A en B. Snijpunten zijn verder C, D, E en F. Te bew. CF // DE C1+ B2 = 180 ( krdenvierhek) C1 = B1 B1+ B2 = 180 ( gestrekte hek) Bewijs: C 1 = D 1 B1+ D2 = 180 ( krdenvierhek) D1 B = 1 D1+ D2 = 180 ( gestrekte hek) CF // DE (F-heken) 60. Gegeven: 2 cirkels met snijpunten A en B. De lijnen k en l dr de punten A en B. Snijpunten zijn verder C, D, E en F. Punt E ligt tussen A en D. Te bew. DE // CF Bewijs: Teken een punt G p de cirkel tussen A en E en teken verder de gestippelde lijnstukken.
31 C B 180 ( krdenvierhek) + = C 1 = D 1 CF // ED (z-heken) 180 ( ) 1+ 2 = C1 = B1 B1 B2 180 ( gestrekte hek) B1 + AGE = krdenvierhek D1 B = 1 D1 AGE 180 ( krdenvierhek) + = 31 61a. Gegeven: A = CED (DE is antiparallel) en ABC. Te bew. ABED is een krdenvierhek. CED = A( geg) Bewijs: A + DEB = 180 ABDE is een krdenvierhek CED + DEB = 180 b. Gegeven: PQR met PS QR en QT PR Te bew. ST is antiparallel met PQ Bewijs: Teken TS T3 = 90 T ligt p de cirkel met middellijn PQ(Thales) PQST is een krdenvierhek S3 = 90 S ligt p de cirkel met middellijn PQ(Thales) P12 + S23 = 180 ( krdenvierhek) P12 = S 1 ST is antiparallel met PQ S1+ S23 = 180 ( gestrekte hek)
32 Gegeven: ABC met P p AB, Q p BC en R p AC. De cirkels c 1 en c 2 dr A, P en R en dr P, B en Q en cirkel c 3 dr C, Q en R. Te bew. De drie cirkels c 1, c 2 en c 3 gaan dr één punt. Bewijs: Stel S is een snijpunt van c 1 en c 2. A + S1 = 180 ( krdenvierhek) A+ B+ S1+ S2 = 360 B + S2 = 180 ( krdenvierhek) S1+ S2 + S3 = 360 A + B = S 3 S + 3 C = 180 RSQC is een krdenvierhek S ligt p de A+ B+ C = 180 cirkel dr R, C en Q c 1, c 2 en c 3 gaan dr één punt. 63. Geg. ABCD met de vier deellijnen van A,B,C en D, die vierhek EFGH insluiten Te bew. EFGH is een krdenvierhek
33 33 Bewijs: A + D + DHA= GHE = 180 ( A1+ D 1) DHA = GHE( verst. h.) B1+ C1+ BFC = 180 EFG = 180 ( B1+ C 1) BFC = EFG( verst. h.) GHE + EFG = 180 A1 D B1 C 1 A12 + B12 + C12 + D12 = 360 A1 = A 2 GHE EFG = B1 = B2 A1+ B1+ C1+ D1 = 180 C1 = C 2 D1 = D2 vierhek EFGH is een krdenvierhek.
Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.
17 Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d. 18 Vermoeden: De drie hoogtelijnen gaan door 1 punt 34. a. De drie middelloodlijnen van een
Nadere informatieSTELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie
STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs
Nadere informatieUITWERKINGEN VOOR HET VWO B2
UITWERKINGEN VOOR HET VWO HOOFTUK 3 IRKEL EN HOEKEN KERN KOORENVIERHOEK a) Ja, want in elke rechthek zijn de diagnalen even lang en snijden de diagnalen elkaar middendr. Het snijpunt ligt dus even ver
Nadere informatiedan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek
. Omtrekshoeken en middelpuntshoeken Opgave : ACB is constant Opgave : a. * b. * c. ACB AMB Opgave 3: a. * b. de drie cirkels gaan door één punt c. de drie lijnstukken gaan door één punt Opgave 4: a. Teken
Nadere informatie8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden
8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] 1 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn. De twee rode hoeken (F-hoeken) zijn gelijk.
Nadere informatieBlok 6B - Vaardigheden
B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld
Nadere informatie2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen
Nadere informatieUitwerkingen toets 8 juni 2011
Uitwerkingen toets 8 juni 0 Opgave. Vind alle paren (x, y) van gehele getallen die voldoen aan x + y + 3 3 456 x y. Oplossing. Omdat links een geheel getal staat, moet rechts ook een geheel getal staan.
Nadere informatieEen bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek
Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek Dick Klingens Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel oktober 005 We bewijzen allereerst de volgende hulpstelling: Hulpstelling 1 De meetkundige
Nadere informatieKatern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5. 3 Driehoeken 9. 4 Vierhoeken 14
Katern 3 Meetkunde Inhoudsopgave 1 Hoeken 2 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5 3 Driehoeken 9 4 Vierhoeken 14 5 Lijnen in een driehoek 18 Inleiding De vlakke meetkunde is de meetkunde die zich afspeelt
Nadere informatieKatern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12
Katern 3 Meetkunde Inhoudsopgave 1 Hoeken 2 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4 3 Driehoeken 8 4 Vierhoeken 12 5 Lijnen in een driehoek 15 Inleiding De vlakke meetkunde is de meetkunde die zich afspeelt
Nadere informatie7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.
7.0 Voorkennis Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. Voorbeeld definitie: Een gestrekte hoek is een hoek van 180 ; Een rechte hoek is een hoek van 90 ; Een parallellogram is een vierhoek
Nadere informatieUitwerkingen toets 9 juni 2010
Uitwerkingen toets 9 juni 2010 Opgave 1. Zij ABC een scherphoekige driehoek met de eigenschap BAC = 45. Zij D het voetpunt van de loodlijn vanuit C op AB. Zij P een inwendig punt van het lijnstuk CD. Bewijs
Nadere informatieUitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.
Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6 1 Meetkundige plaatsen. 1 Punt F(0, 1) en de lijn l : y = -1 a. Voor de oorsprong O geldt: d( O, F) = d( O, l) = 1 ben c. c. Waarschijnlijk liggen de gevraagde
Nadere informatieVlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig
Vlakke Meetkunde Les 1 Congruentie en gelijkvormig (Deze les sluit aan bij het paragraaf 1 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site van de Open Universiteit.
Nadere informatieHoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales
Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales - 127 1. Projectie op een rechte (boek pag 175) x en y zijn twee... rechten. We trekken door het punt A een evenwijdige rechte met de rechte y en noemen het
Nadere informatiePQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP
OEFENINGEN 1 Kleur de figuren die congruent zijn met elkaar in dezelfde kleur. 2 Gegeven: PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP Gevraagd: Zijn de driehoeken congruent? Verklaar. 3 Gegeven: Gevraagd: Is
Nadere informatieAntwoordmodel - Vlakke figuren
Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.
Nadere informatieVoorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:...
- 1 - Opmerking: Maak ook steeds oefeningen uit toets jezelf! uit je boek. Hermaak ook de oefeningen uit je map Etra opgaven: Nr. Opgave Wegens welk congruentiekenmerk zijn volgende driehoeken congruent?
Nadere informatieHoofdstuk 5 : De driehoek
Hoofdstuk 5 : De driehoek - 89 1. Congruente figuren Figuren die elkaar volkomen kunnen bedekken noemen we congruente figuren. Congruente figuren hebben dezelfde vorm (~ ) en dezelfde grootte (=). Als
Nadere informatieSpelen met passer en liniaal - werkboek
Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieIMO-selectietoets I woensdag 5 juni 2013
IMO-selectietoets I woensdag 5 juni 201 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave 1. Vind alle viertallen (a, b, c, d) van reële getallen waarvoor geldt ab + c + d =, bc + d + a = 5, cd
Nadere informatieVlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.
Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,
Nadere informatieExtra oefeningen: de cirkel
Extra oefeningen: de cirkel 1. Gegeven een cirkel met middelpunt M en straal r 5 cm en. De lengte van de raaklijnstukken PA PB uit een punt P aan deze cirkel bedraagt 1 cm. Bereken de afstand PM. () PAM
Nadere informatie14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:
14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 juni 4 Tijd: 4. - 7. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een redenering,
Nadere informatie2008-I Achtkromme de vragen 9 12
008-I Achtkrmme de vragen 9 Drie gnimetrische frmules vraf. De verdubbelingsfrmule: sin t = sin t cs t vlgt met t = u uit sin t + sin u = sin t cs u + cs t sin u Pythagras: sin tcs t Lengte parameterkrmme:
Nadere informatieVoorbeeldoplossing toets: Analytische meetkunde loodrechte stand
Voorbeeldoplossing toets: Analytishe meetkunde loodrehte stand met A,, B,7 en C, Bepaal de Gegeven is een driehoek ABC oördinaat van het snijpunt van de zwaartelijn uit A met de hoogtelijn uit C M, BC
Nadere informatieIMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014
IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 04 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave. Bepaal alle paren (a, b) van positieve gehele getallen waarvoor a + b a b + a en b a ab + b. Oplossing.
Nadere informatieLaat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden
Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden
Nadere informatieVlakke meetkunde en geogebra
Vlakke meetkunde en geogebra Open de geogebra-app. Kies het algebra- en tekenvenster. Aan de linkerkant zie je het algebravenster en rechts daarvan het tekenvenster met een x-as en een y-as. Om een rooster
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: juli 00 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening
Nadere informatie4.1 Rekenen met wortels [1]
4.1 Rekenen met wortels [1] Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B 3) A 2 A Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.1 Rekenen met wortels [1] Voorbeeld 3:
Nadere informatieLijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen
Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2014-I
Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatieFiguren en invulbewijzen
Figuren en invulbewijzen biz9 De punten C en D op dezelfde cirkelboog AB. ZC-ZD Teken een punt E op de cirkelboog AB waarop niet de punten C en D liggen. ZC + = 180 (koordenvierhoek)....+ = 180 ( blzlo
Nadere informatieParagraaf 4.1 : Gelijkvormigheid
Hoofdstuk 4 Meetkunde (V4 Wis B) Pagina 1 van 8 Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid Les 1 : Gelijkvormigheid Definities sin( A) = Overstaande Schuine cos( A) = Aanliggende Schuine = O S = A S tan( A) = Overstaande
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 8 juli 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een
Nadere informatie4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1
Hoofdstuk 10 AFSTANDEN 10.0 INTRO 1 a 10 meter bc 10.1 LIJN, LIJNSTUK EN HALVE LIJN 4 ab 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk 6 a b Zie a: rood doorgetrokken lijn c Zie a: blauwe stippellijn
Nadere informatieVoorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen =
Voorbereiding : eamen meetkunde juni - oplossingen - - Opmerking: Maak ook steeds oefeningen uit toets jezelf! uit je boek. Hermaak ook de oefeningen uit je map Etra opgaven: Nr. Opgave. Wegens welk congruentiekenmerk
Nadere informatie12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]
12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt: ACB = ADB. Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde
Nadere informatieC + E = 180 ( AEBC is een koordenvierhoek)
G&R vwo B deel 4 1 Bewijzen in de vlakke meetkunde C von Schwartzenberg 1/16 1 Vermoeden: ACB is constant (in figuur 11 als punt C over de bovenste boog AB loopt) a * 3a * b * 3b Vermoeden: De drie cirkels
Nadere informatieBasisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk
Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk Basisconstructie 1 Het lijnstuk AB Neem vanuit A een afstand tussen de benen van de passer die wat groter is dan van A tot het geschatte midden
Nadere informatied = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2
H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine
Nadere informatieUITWERKINGEN VOOR HET VWO
UITWERKINGEN VOOR HET VWO EEL Hfdstuk EWIJZEN KERN EVENWIJIGE LIJNEN a&b) e verstaande hek van de 40 hek is k 40 us? 40 80 80? 0 plaatje bij Sm ) 40? 80 40 a) b) 4 a&b) 80 80 80 80 gestrekte hek gestrekte
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2013-I
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieCEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde 2010. Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus
CEVA-DRIEHOEKEN Eindwerk wiskunde 010 Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi Soetemans Dokus Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1. Info over Giovanni Ceva... 4 1.. Wat zijn Ceva-driehoeken?... 4 1.3. Enkele voorbeelden...
Nadere informatiede Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1
Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden
Nadere informatieExamen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 0 tijdvak woensdag 9 juni.0-6.0 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieExamen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatiewiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen
Nadere informatieDe Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten
januari 2008 De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten Inleiding Eén van de bekendste meetkundige plaatsen is de middelloodlijn van een lijnstuk. Deze lijn bestaat uit alle punten die gelijke afstand
Nadere informatiewiskunde B vwo 2017-I
Rakende grafieken? maximumscore 5 Er moet gelden f( x) = gx ( ) en f'x ( ) = g'x ( ) f' ( x ) = en g' ( x) = x x e Uit f'x ( ) = g'x ( ) volgt x = e ( x = e voldoet niet) f ( e ) = en ( e ) ( f ( e) =
Nadere informatie1 Het midden van een lijnstuk
Inleiding Deze basisconstructies worden aan de leerlingen gegeven in de vorm van werkbladen voor zelfstandig werken. Met behulp van een beginschets van de gegevens en de constructiebeschrijving maken de
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VWO 07 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 4 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 januari Tijd: 9. -. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening
Nadere informatieAtheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht
Hoofdstuk 1 : Hoeken -1 - Complementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken zijn complementair als... van hun hoekgrootten... is. Supplementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken noemen we supplementair als...
Nadere informatieUitwerkingen toets 18 maart 2011
Uitwerkingen toets 8 maart 20 Opgave. Alle positieve gehele getallen worden rood of groen gekleurd, zodat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Er zijn zowel rode als groene getallen. De som van drie
Nadere informatieParagraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde
Hoofdstuk 14 Meetkunde Toepassen (V6 Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde Les 1 : Vergelijkingen maken bij meetkundige figuren Herhaling (1) Bijzondere rechthoekige driehoeken
Nadere informatie4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8
Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve
Nadere informatie2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.
1 Synthetische RM 1. (a) Geef de definitie van de loodrechte stand van twee vlakken. (b) Geen stellingen die voorwaarden uitdrukken opdat twee vlakken orthogonaal zijn. (c) Steun op 1a of 1b om te bewijzen
Nadere informatieHoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen
Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Les 0 (Extra) Aant. Voorkennis: Hoeken en afstanden Theorie A: Sinus, Cosinus en tangens O RHZ tan A = A RHZ O RHZ sin A = SZ A RHZ cos A = SZ Afspraak: Graden afronden
Nadere informatie6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2
Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS HAVO 17.1 INTRO 1 b c 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine
Nadere informatieHoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen
Kern Meetkundige plaatsen a Zie afbeelding rechts. b In het niet-gearceerde deel. c Op de middenparallel. l m 2 a Teken lijn m en lijn n, beide evenwijdig aan l en op een afstand van 3 cm van l. b Punten
Nadere informatie7.1 Symmetrie[1] Willem-Jan van der Zanden
7.1 Symmetrie[1] Al de drie figuren hierboven zijn lijnsymmetrisch; Je kunt ze op één of meerdere manieren dubbelvouwen zodat de ene helft het spiegelbeeld van de andere helft is; De vouwlijn heet de symmetrieas/spiegelas;
Nadere informatieExamen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 08 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 5 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor
Nadere informatieEen sangaku (en niet alleen) als het regent
Een sangaku (en niet alleen) als het regent DICK KLINGENS (dklingens@gmail.com) Krimpen aan den IJssel, juli 7. Vooraf Ik bewijs eerst enkele eigenschappen van de driehoek die in verband staan met het
Nadere informatieUitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 6 januari 5 Vraag a f(x) = (x ) f (x) = (x ) = 6 (x ) Dit geeft f () = 6 = 6. y = ax + b met y =, a = 6 en x = geeft = 6 + b b
Nadere informatie6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden
6.1 Kijkhoeken[1] Het plaatje is een bovenaanzicht; De persoon kan het gedeelte binnen de kijkhoek zien; De twee rode lijnen zijn kijklijnen; De kijklijnen geven de grenzen aan van het gebied dat de persoon
Nadere informatiex y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b
G&R vwo D deel C von Schwartzenberg / a k: = x gaat door (0, ) ( 0 = ) en (, ) ( = ) l : x = 6 gaat door (0, ) (0 = 6) en (, 0) ( 0 = 6) Zie de lijnen in de figuur hiernaast b = x x = of x = of x = 6 of
Nadere informatieSamenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)
Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Nadere informatieH24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3
H GONIOMETRIE VWO.0 INTRO a 6 km : 0.000 = cm a Dus PQ = 680 = 0, dus zeilt 7 ze 0 meter in minuten. Dat is 0 0 = 800 meter in een uur. Dat is,8 km/u.. HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN a factor = 0,6 Diepte put
Nadere informatie5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm
Hoofdstuk 5 GELIJKVORMIGHEID VWO 5 Vergroten en verkleinen a d 5 a 9 driehoekjes, zie plaatje: a 0,5 :,9, en :, ij 9 inh 7 0,5,57 m ij 7 5 5,9 5,95 m d 6,9 0,7 m 9 e a Die van ij Die van 0 ij 0, die van
Nadere informatie5.1 Punten, lijnen en vlakken [1]
5.1 Punten, lijnen en vlakken [1] Snijdende lijnen hebben een snijpunt. De snijdende lijnen FH en EG liggen in het vlak EFGH. Snijdende lijnen liggen altijd in één vlak. Een vlak is altijd plat en heeft
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieHenrik Bastijns en Joachim Nelis 22-4-2014
HEILIGE DRIEVULDIGHEIDSCOLLEGE Onderzoeksopdracht Stelling van Ptolemaeus Henrik Bastijns en Joachim Nelis 22-4-2014 Inhoudstafel Historische achtergrond Bewijs van de stelling van Ptolemaeus Toepassingen
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieKleur de congruente vierhoeken in onderstaand mozaïek in eenzelfde kleur.
VRAAG 1 Kleur de congruente vierhoeken in onderstaand mozaïek in eenzelfde kleur. VRAAG 2 Duid in de onderstaande figuur de overeenkomstige zijden en hoeken van de congruente driehoeken aan met eenzelfde
Nadere informatiewerkschrift driehoeken
werkschrift driehoeken 1 hoeken 11 Rangschik de hoeken van klein naar groot. 14 b Teken een lijn l met daarop een punt A. Teken met je geodriehoek een lijn die l loodrecht snijdt in A. c Kies een punt
Nadere informatieSamenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde
Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Getal & Ruimte editie 11 Goniometrie in rechthoekige driehoeken Stap 1: Zoek de rechthoekige driehoeken Figuur 1: Ga na dat in dit voorbeeld alleen ADC en DBC
Nadere informatie9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]
9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0,
Nadere informatiewiskunde B vwo 2017-II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatiewiskunde B bezem vwo 2018-II
wiskunde bezem vwo 08-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatie6.1 Rechthoekige driehoeken [1]
6.1 Rechthoekige driehoeken [1] In het plaatje hiernaast is een rechthoekige driehoek getekend. Aan elke zijde van deze driehoek ligt een vierkant. Het gele vierkant heeft een oppervlakte van 9 hokjes;
Nadere informatie7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1
H GONIOMETRIE HAVO.0 INTRO a schaal : 00 (het touw is in de tekening 6 cm) a 6 km : 00.000 = 6 cm b b ongeveer 8, meter. TEKENEN OP SCHAAL 6 a schaal : b 9 a 7 a (moeilijk nauwkeurig te meten) b schaal
Nadere informatieTentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 16 januari 2015 Tijd: 13.30 16.30 uur Aantal opgaven: 5 Lees onderstaande aanwijzingen s.v.p. goed door voordat u met het tentamen begint.
Nadere informatie1 Cartesische coördinaten
Cartesische coördinaten Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-d Analytische Meetkunde Cartesische coördinaten Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 6 januari 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een
Nadere informatieH15 GELIJKVORMIGHEID VWO
Hoofstuk 5 Gelijkvormighei VWO 5 Vergroten en verkleinen a 5 a 9 riehoekjes, zie plaatje: a 0,5:,9, en :, ij 9 inh 7 0,5,57 m ij 7 5 5,9 5,95 m 6,9 0,7 m 9 e 6 a a Die van ij Die van 0 ij 0, ie van 8 ij
Nadere informatieSelectietoets vrijdag 8 maart 2013
Selectietoets vrijdag 8 maart 2013 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave 1. In trapezium ABCD is AB CD. Zij M het midden van diagonaal AC. Neem aan dat driehoeken ABM en ACD dezelfde
Nadere informatieHoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)
- 1- Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) Hoekeenheden (boek pag 1) Hoofdeenheid om hoeken te meten is de grootte van de rechte hoek de graad :...... notatie :... de minuut :...
Nadere informatieDiagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =
P Q M N R l M ˆ N M ˆ N 4M ˆ 4N ZZZ dus M ˆ N ˆ QP ˆ P ˆ M stelling van de omtrekshoek M ˆ N Q R ˆ 80 koordenvierhoekstelling R ˆ N stelling van de omtrekshoek Q PQ ˆ 80 gestrekte hoek Hieruit volgt dat
Nadere informatieOefenopgaven Stelling van Pythagoras.
Oefenopgaven Stelling van Pythagoras. 1. Teken een assenstelsel met daarin de punten A(2,5), B(5,2) en C(9,6). A. Bereken AB, BC en CD. B. Laat door middel van berekening zien dat hoek B van driehoek ABC
Nadere informatieHoofdstuk 4 : Driehoeksmeting
Hfdstuk 4 : Drieheksmeting - 65 Tangens van een hek (bek pag 86) P 3 P P O Q Q Q 3 rechthekige driehek Grtte hek OQ P ˆ... Lengte verstaande rhz (in cm) P Lengte aanliggende rhz (in cm) OQ O Q...... lengte
Nadere informatieIMO-selectietoets I donderdag 7 juni 2018
IMO-selectietoets I donderdag 7 juni 018 NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Uitwerkingen Opgave 1. Gegeven is een bord met m rijen en n kolommen, waarbij m en n positieve gehele getallen zijn. Je mag
Nadere informatieNeem [pr]=[ps] en beschrijf uit r en s twee cirkelbogen met dezelfde straal, die elkaar in c snijden. [cp] is de loodlijn op [ab].
Met a en b als middelpunt en met straal groter dan de helft van [ab] trekt men met dezelfde straal twee cirkelbogen, die elkaar snijden in c en d; cd is de middelloodlijn en m het midden van [ab] Neem
Nadere informatie