Directie Inwoners Ingekomen stuk D16 (PA 5 september 2012) Beleid & Realisatie Beleidsrealisatie & verantwoording. Datum uw brief nvt

Transcriptie

1 Directie Inwoners Ingekomen stuk D16 (PA 5 september 2012) Beleid & Realisatie Beleidsrealisatie & verantwoording Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon (024) Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus HG Nijmegen Datum 26 juni 2012 Ons kenmerk MO20/ Contactpersoon Nevin Tosun Onderwerp Jaarverslag 2011 Wet Kinderopvang Datum uw brief nvt Doorkiesnummer Geachte leden van de raad, In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn kwaliteitseisen opgenomen, waar een houder van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvanglocatie, peuterspeelzaal of gastouder(bureau) zich aan moet houden. Ons college is verantwoordelijk voor het toezicht op en de naleving van die kwaliteitseisen. Voor de uitvoering van de toezichttaak zetten wij de GGD in als toezichthouder. Met deze brief informeren wij u over het jaarverslag, waarin wordt ingegaan op de resultaten van de GGD-inspecties bij kindercentra in 2011 en de acties die ons college naar aanleiding daarvan heeft ingezet. Bijgaand treft u dit verslag aan. Een afschrift van het verslag hebben wij aan de Inspectie van het Onderwijs gestuurd die door de minister van OCW is aangewezen als tweedelijnstoezichthouder. Resultaat jaarverslag Jaarlijks oefent de GGD toezicht uit op alle kindercentra in Nijmegen. In 2011 ging het om 43 kinderdagverblijven, 56 buitenschoolse opvanglocaties, 7 gastouderbureaus en 360 gastouders. In 2011 hebben de GGD-inspecties evenals in 2010 onaangekondigd plaatsgevonden. Hierdoor is de situatie in de praktijk beter te beoordelen. Ook zijn conform landelijk beleid, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties die vorig jaar aan (vrijwel) alle voorwaarden voldeden, in 2011 niet nogmaals geïnspecteerd. De peuterspeelzalen zijn conform landelijke instructie niet geïnspecteerd. In 2012 worden zij door de GGD geïnspecteerd. Gastouders zijn conform landelijk beleid alleen geïnspecteerd als zij in 2010 nog niet volledig waren geïnspecteerd of als zij gestart zijn met de opvang in Zij voldeden vrijwel allemaal aan de wettelijke eisen. Bij de gastouders die niet voldeden heeft ons college een handhavingstraject ingezet. In de bijlage is een analyse opgenomen van de scores van kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties bij de inspecties van de GGD. Hieruit blijkt dat op nagenoeg alle onderdelen een verbetering zichtbaar is ten opzichte van vorig jaar, behalve op de onderdelen pedagogisch beleid en praktijk en accommodatie en inrichting. Op het onderdeel pedagogisch beleid en praktijk wordt door de kinderdagverblijven 1% onvoldoendes gescoord en door de buitenschoolse opvanglocaties 3%. Dit is gelijk aan de percentages van Op het onderdeel accommodatie en inrichting gaat het om de grootte en inrichting van de binnen- en buitenruimte. De kinderdagverblijven scoorden 3% onvoldoendes (2010: 1%) en de buitenschoolse opvanglocaties 2% (2010: 2%). Gelet op het geringe aantal overtredingen in dit domein, hoeft dit geen ontwikkeling te zijn.

2 Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Beleid & Realisatie Beleidsrealisatie & verantwoording Vervolgvel 1 Ons college beschouwt de veiligheid en gezondheid van jonge kinderen als één van de belangrijkste pijlers van goede kinderopvang. Het percentage onvoldoendes voor kinderdagverblijven is aanzienlijk gedaald van 13 naar 4%. Het percentage onvoldoendes voor de buitenschoolse opvang is 8% en ten opzichte van 2010 (17%) gedaald. Hoewel er een positieve trend zichtbaar is, vinden we overtredingen, vooral op de onderdelen veiligheid en gezondheid en pedagogische kwaliteit niet acceptabel. We zullen onze acties daarom ook blijven richten op verbetering van deze onderdelen. Dat betekent dat we houders blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid en aanmanen herstelacties uit te voeren die nodig zijn. In 2011 is jegens 13 kinderdagverblijven en 22 buitenschoolse opvanglocaties een handhavingstraject ingezet. In 2011 heeft de gemeente 27 keer een aanwijzing gegeven, 9 keer een voornemen tot aanwijzing verzonden, 1 keer een last onder dwangsom verzonden en 16 keer een waarschuwing gegeven. In de meeste gevallen zijn de overtredingen opgelost, waar dit niet het geval was, is de termijn waarbinnen de overtreding opgelost dient te worden nog niet afgelopen. De mate van inzet van handhaving is vergelijkbaar met die in Ten opzichte van 2010 is sprake van een verschuiving van de inzet van lichtere handhaving (voornemen tot aanwijzing) naar zwaardere instrumenten (aanwijzing, voornemen last onder dwangsom). Dit heeft te maken met de aanscherping van ons handhavingsbeleid. Ontwikkelingen 2011 en 2012 Risicogestuurd toezicht Vanaf 2012 wordt een nieuwe methode van risicogestuurd toezicht toegepast op de kwaliteit van de kinderopvang. Door het risico te bepalen op (niet-)naleving van de kwaliteitseisen, kunnen de toezichtsinspanningen gerichter worden ingezet. Intensiever toezicht waar dat nodig is, en minder toezicht waar dat mogelijk is. Om dit te kunnen doen is door GGD Nederland, in opdracht van het ministerie van SZW, een nieuw model risicogestuurd toezicht ontwikkeld. Alle kinderdagverblijven, voorzieningen voor buitenschoolse opvang en gastouderbureaus moeten nog steeds jaarlijks geïnspecteerd worden, maar de inspectieactiviteiten worden voor iedere locatie op maat ingezet. Op basis van het risicoprofiel van het gastouderbureau wordt een selectie van de gastouders geïnspecteerd. Het risicoprofiel geeft geen oordeel over de kwaliteit, maar zegt iets over het risico dat de voorziening niet voldoet aan de kwaliteitseisen. Het profiel dient expliciet als hulpmiddel om de toezichtsactiviteiten te bepalen, het toezicht zo adequaat mogelijk in te zetten en dit op uniforme wijze te doen. Uitvoering toezicht peuterspeelzalen en voorschoolse educatie Vanaf 1 augustus 2010 is de gemeentelijke verordening op basis waarvan de gemeente peuterspeelzalen inspecteerde van rechtswege komen te vervallen. Inspecties op peuterspeelzaalwerk zijn nu in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geregeld. Hierdoor geldt een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Gemeenten hebben tot 31 december 2012 de tijd om alle peuterspeelzalen te inspecteren en registreren. Zij moeten vanaf nu tot 31 december 2012 benutten om toezicht en handhaving op de juiste wijze georganiseerd te hebben en de peuterspeelzalen met positief advies in het inspectierapport geregistreerd te hebben.

3 Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Beleid & Realisatie Beleidsrealisatie & verantwoording Vervolgvel 2 Voorschoolse educatie Gemeenten moeten volgens de gewijzigde Wet kinderopvang toezien op de naleving van de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie. In alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven waar door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt gegeven, beoordeelt de GGD in opdracht van de gemeente of aan de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie wordt voldaan. Het gaat hier met name om een papieren controle. In aanvulling hierop wordt door de Onderwijsinspectie gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. Zij heeft dit voor het eerst gedaan in 2011, het rapport hiervoor is begin dit jaar aan uw raad aangeboden. Het beleidskader voorschoolse voorzieningen heeft grote consequenties voor de huidige 34 peuterspeelzalen. Vanaf 1 januari 2013 krijgt stichting KION, de aanbieder van peuterspeelzaalwerk, geen subsidie meer voor de 18 niet VVE-zalen. Daar is het de bedoeling dat kinderdagverblijven peuterarrangementen gaan ontwikkelen. Voor de 16 VVE-zalen kiezen we voor een andere aanpak. Deze worden 'vermarkt'. De huidige peuterspeelzalen komen op termijn dus onder de werking en kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang te vallen. Over de wijze waarop het toezicht moet worden uitgevoerd, zijn we in overleg met de GGD. Hierbij kijken we ook naar de aanvullende kwaliteitseisen die we hebben gesteld aan aanbieders van peuterarrangementen. Versterkte inzet handhaving en toezicht Op basis van het rapport Kwaliteit gemeentelijk toezicht kinderopvang 2010/2012 concludeert de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat er sprake is van een positieve trend in het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van kinderopvang. Meer inspecties worden uitgevoerd, er is minder sprake van overtredingen, de gemeentelijke aandacht voor toezicht en handhaving kinderopvang neemt toe evenals het aantal zwaardere handhavingsacties. Deze trend is ook in Nijmegen zichtbaar. De demissionair minister heeft een aantal acties aangekondigd ter verbetering van de kwaliteit, waaronder helderheid over de voorwaarden voor de inzet van personeel, betere borging van de veiligheid, ondernemers meten periodiek de kwaliteit van de aangeboden kinderopvang en meer focus in het toezicht en de handhaving. Deze acties zijn in overleg met vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties, ouders, wetenschap en inspectie benoemd en gebundeld in een gezamenlijke kwaliteitsagenda. Mogelijk leiden bovenstaande ontwikkelingen tot nieuwe wijzigingen in de Wet kinderopvang en of de wijze waarop handhaving en toezicht worden uitgevoerd. Wij volgen deze discussie nauwgezet en zien in afwachting hiervan scherp toe op de naleving van de huidige, landelijk bepaalde eisen. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg

4 Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording Inspectie van het Onderwijs Team Kinderopvang Postbus GS Utrecht Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus HG Nijmegen Datum Ons kenmerk MO20/ Contactpersoon Nevin Tosun Onderwerp Jaarverslag Wet Kinderopvang 2011 Datum uw brief nvt Doorkiesnummer (024) Geachte heer/mevrouw, Hierbij sturen wij u het Jaarverslag Wet Kinderopvang Dit verslag hebben wij in onze vergadering van 26 juni 2012 vastgesteld en naar de gemeenteraad verstuurd. Hoogachtend College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Brief Inspectie van het Onderwijs bba.doc

5 Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap JAARVERSLAG KINDEROPVANG 2011 Naam gemeente/wgr MM itijrr^^ \ Contactpersoon binnen gemeente: b&l..!^:j.q\ud. Bereil<baar op telefoonnummer adres : Datum inzending (voor 1/5/2012) : De Inspectie van het Onderwijs heeft het model voor het gemeentelijk verslag over 2011 sterk beperkt ten opzichte van eerdere jaren. Het doel van het model is niet gewijzigd: Verslag doen van het uitgevoerde toezicht en de handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in het jaar 2011 (conform artikel 1.67) aan de gemeenteraad en aan de Minister met een afschrift aan de Inspectie van het Onderwijs. Hiermee komt informatie beschikbaar voor beleidsontwikkeling en Rijkstoezicht. Wij willen u verzoeken het door of namens het college van B&W ondertekende verslag voor 1 mei 2012 in te vullen en te verzenden aan: Inspectie van het Onderwijs Team Kinderopvang Postbus GS Utrecht Wanneer uw gemeente in het jaar 2011 geen kinderopvanglocaties, gastouderbureaus of voorzieningen voor gastouderopvang (gastouders) had, is alleen beantwoording van de onderstaande vraag en ondertekening nodig. 1. Vond In uw gemeente In 2011 kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) plaats? # Ja, vul het formulier geheei in, onderteken het en verzend het. Q Neen, onderteken hieronder. U hoeft alleen deze pagina te verzenden. Bestuurlijke mededeling Het College van burgemeester en wethouders verklaart dat over de uitvoering van de toezichtstaken in dit gemeentelijke verslag naarwaarheid is gerapporteerd en dat dit verslag is gezonden aan de gemeenteraad. Datum: / /2012. Ondertekening college van burgemeester en wethouders (of gemandateerde). De burgemeester / de gemeentesecretaris

6 2. Verplichte jaarlijkse onderzoeken in 2011 De inspectie wil weten of alle verplichte jaarlijkse onderzoeken zijn uitgevoerd in 2011 (incl. de onderzoeken drie maanden na exploitatie). 2.1 Aantal uitgevoerde onderzoeken in 2011 (telmoment: agopvang jitenschoolse ivang astouderbureau astouders mmelding 2011 astouders /erloop 2010 letsingskader B) Q CQ o O O O S "rapport binnengekomen bij gemeente"). '-!' : 6/ < u 58 L 2.2 Aantal locaties waar in het kader van maatwerk / versobering in 2011 geen onderzoek is gehouden. 2.3 Aantal locaties die (buiten maatwerk / versobering om) in 2011 niet zijn onderzocht. "1 f 3. Handhaving In 2011 De inspectie wil weten of gemeenten handhaven als dat nodig is en of de handhaving succes heeft gehad. Daarom wordt het aantal locaties met tekorten (in 2011) vergeleken met het aantal locaties waar handhaving is ingezet (in 2011). Om vervolgens te zien bij hoeveel van die locaties de handhaving heeft geleid tot het opiossen van de tekorten. Dagopvang Buitenschoolse opvang A.1 Aantal locaties waar in het jaarlijks onderzoek in 2011 geen tekortkomingen zijn geconstateerd A.2 Aantal locaties waar in het jaarlijks onderzoek in 2011 een of/neertekortkomingen zijn Gastouderbureau Gastouders Aanmelding 2011 Gastouders Overloop 2010 (toetsingskader B) Tl geconstateerd. ( I O handhavingstraject is ingezet handhavingstraject is ingezet. 1 o 1 0 B.1 Aantal locaties van A2 waar in 2011 een 8.2 Aantal locaties van A^ waar in 2011 geen B.2.1 Aantal locaties van waar de gemeente: - schriftelijk heeft onderbouwd waarom niet wordt gehandhaafd of - niet handhaaft omdat dit zo in het handhavingsbeleid is opgenomen. C.1 Aantal locaties van B/j. waar op 1 april 2012 alle tekortkomingen zijn opgelost. 0 o 0 C.2 Aantal locaties van BJ. waar op 1 april 2012 een I deel van de tekortkomingen zijn opgelost. 3 C.3 Aantal locaties van BJ. waar op 1 april 2012 geen tekortkomingen zijn opgelost. I o 4. Peuterspeelzalen 4.1 Aantal peuterspeelzalen. Ky 0 KJ 4.2 Aantal peuterspeelzalen waar in 2011 een jaarlijks/regulier onderzoek heeft plaatsgevonden. 0 2

7 Toelichting bij de vragen Toelichting bij vraag Het 'Jaarlijks onderzoek' betreft zowel het 'onderzoek binnen 3 maanden na exploitatie', als het reguliere Jaarlijkse onderzoek. - Het reguliere onderzoek kan een onderzoek zijn naar alle voorwaarden, of een onderzoek naar een deel van de voorwaarden: Risicogestuurd toezicht (volgens het model van GGD Nederland, of naar eigen invulling.) - Het gaat net als andere jaren niet om de datum van de inspectie, maar om de datum van ontvangst van het inspectierapport bij de gemeente. Dan is het onderzoek afgerond. - Als een gastouder op meerdere locaties gastouderopvang aanbiedt, telt iedere locatie van deze gastouder mee. - Een gecombineerd rapport van bijvoorbeeld een Dagopvang en een BSO moet opgenomen worden bij de kolom Dagopvang en bij de kolom BSO. - Bij een combinatie van een jaarlijks onderzoek met een ander onderzoek, telt het rapport als een jaarlijks onderzoek. Toelichting bij vraag 2.2. Maatwerk is een term voor afspraken die in 2010 zijn gemaakt tussen het ministerie, de VNG, GGD Nederland en de Inspectie van het Ondenfl/ijs vanwege de wetswijziglng in Later is deze mogelijkheid uitgebreid naar Een andere benaming voor maatwerk is 'versobering' Maatwerk / versobering betekent dat een locatie die in het voorafgaande kalenderjaar is geinspecteerd en waar de GGD de kernzaken als 'voldaan' heeft beoordeeld, in het lopend kalenderjaar geen inspectie hoeft te krijgen. Maatwerk is alleen mogelijk voor Dagopvang en Buitenschoolse opvang - Maatwerk is een mogelijkheid. De gemeente hoeft er geen gebruik van te maken. Locaties die in het kader van maatwerk niet zijn onderzocht, krijgen soms wel en soms geen brief dat er geen inspectie is geweest. Beiden moeten worden meegeteld! Toelichting blj vraag 2.3. Het gaat hierbij niet om locaties die geen inspectie hebben gehad vanwege maatwerk / versobering (ongeacht of de houder hiervan bericht heeft ontvangen). De redenen dat een locatie niet onderzocht is, kunnen divers zijn: een inspectie is b.v. (ten onrechte) niet ingepland of een geplande inspectie in december kon geen doorgang vinden vanwege ziekte van de inspecteur. Een geplande inspectie kon geen doorgang vinden vanwege omstandigheden op de locatie of bij de houder, en er kon binnen het kalenderjaar geen nieuwe datum worden gevonden. Toelichting bij vraag 3, punt A.2. - Bij deze vraag hoeft niet te worden aangegeven: het aantal tekortkomingen (per locatie), het domein waarop de tekortkoming betrekking heeft of het iiandhavingsadvies van de GGD aan de gemeente. - Indien de GGD tekortkomingen constateert, vervolgens zelf Overleg en Overreding toepast en in het definitieve rapport aan de gemeente vermeldt dat de tekortkomingen niet meer voorkomen, dan deze locatie meetellen bij A.I (en niet bij A.2). Toelichting bij vraag 3, punt B.1 en B.2. - Het gaat hier om de locaties waar: - in 2011 een jaarlijks onderzoek is uitgevoerd, - waarbij een of meer tekortkomingen zijn geconstateerd en - vervolgens, in 2011, handhaving is ingezet. De gemeente heeft de bevoegdheid om handhaving in te zetten bij een tekortkoming. Ook als de GGD geen handhaving adviseert. Andersom is het zo dat de gemeenten kan besluiten geen handhaving in te zetten, terwiji de GGD adviseert dit wel te doen. - Een handhavingstraject begint als de gemeente een handhavingsactie of een handhavingsinstrument inzet (en eindigt als de gemeente of de GGD vaststelt dat de tekortkoming(en) is/zijn opgelost). 3

8 - Bij deze vraag lioeft niet te worden aangegeven: het handhavingsinstrument dat is ingezet, of er een of meerdere handhavingsinstrumenten zijn ingezet en/of er een nader onderzoek is gedaan. - Als een locatie sluit tena/ijl er een handhavingstraject loopt, dan telt deze locatie mee bij de beantwoording van deze vraag. Toelichting bij vraag 3, punt C.I, C.2 en C.3. - Het gaat hier om de locaties waar: - in 2011 een jaarlijks onderzoek is uitgevoerd, - en een of meer tekortkomingen zijn geconstateerd. -Waarbij vervolgens in 2011 handhaving is ingezet en - voor 1 april 2012 alle/een deel van de/geen tekortkomingen zijn opgelost. - Als een locatie is gesloten terwiji er een handhavingstraject loopt, dan telt deze locatie mee bij de beantwoording van deze vraag. Controle op de ingevulde gegevens Met behulp van onderstaande controlepunten kunt u nagaan of de informatie consistent is ingevuld. De aantallen van vraag 2.1, 2.2, en 2.3 opgeteld moeten gelijk zijn aan het totaal aantal locaties in uw gemeente. De aantallen van A.1 en A.2 opgeteld, moeten gelijk zijn aan het aantal bij 2.1. De aantallen bij B.1 en B.2 opgeteld, moeten gelijk zijn aan het aantal bij A.2. e De aantallen bij C.1, C.2 en C.S opgeteld, moeten gelijk zijn aan B1. e B.2.1 is een onderdeel van B.2 en kan dus niet groter zijn dan B.2. Is de gemeentelijke verantwoording na uitvoering van de controletoets consistent? OJa O Nee Na de controle en het eventueel aanbrengen van correcties kunt u de informatie afdrukken en daarna digitaal verzenden naar de Inspectie van het Onderwijs. Hieronder kunt u desgewenst nog een toelichting geven op de aangeleverde informatie. Wij danken u vriendelijk voor het Invullen van het Jaarverslag Kinderopvang

9 Analyse jaarverslag Resultaat jaarverslag De resultaten uit de inspectierapporten hebben we verwerkt in het modelverslag Wet kinderopvang van de Inspectie van het Onderwijs. Aanvullend op de informatie die de inspectie vraagt, maken we een eigen analyse om een beeld te krijgen van de resultaten in een bepaalde periode. Gastouders De GGD inspecteert de gastouders in Nijmegen aan de hand van twee toetsingskaders: A en B. Bij toetsingskader A gaat het met name om een controle van de documenten van de gastouder, zoals de verklaring omtrent gedrag en de beroepskwalificatie. Bij de toets op toetsingskader B ligt het zwaartepunt op de locatie en wordt gekeken naar de veiligheid en gezondheid van de opvanglocatie. Net als in 2010, was in 2011 een positief advies van de GGD op toetsingskader A voldoende om opgenomen te worden in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (verder: LRKP). Later worden deze gastouders alsnog op toetsingskader B gecontroleerd. Volgt naar aanleiding van toetsingskader B een negatief advies van de GGD, dan kunnen deze gastouders alsnog verwijderd worden uit het LRKP. In 2011 zijn 58 gastouder gecontroleerd op toetsingskader B, terwijl zij in 2010 al op toetsingskader A waren gecontroleerd. Alle adviezen van de GGD met betrekking tot deze groep, waren positief. In 2011 zijn 48 gastouders op toetsingskader A gecontroleerd. In 47 gevallen waren de adviezen postief, in 1 geval was het advies negatief. Ouderinspraak en informatievoorziening Dit onderdeel heeft onder meer betrekking op de vraag of er een oudercommissie is ingericht en of deze voldoende de mogelijkheid krijgt de houder te adviseren over relevante zaken, waaronder het pedagogisch beleid, veiligheid en gezondheid en de prijs van de kinderopvang. Daarnaast gaat het er bijvoorbeeld om of ouders voldoende informatie krijgen over de gang van zaken in hun kinderdagverblijf. In het jaarverslag van 2010 was een verbetering zichtbaar. In 2011 zet deze verbetering door. In 2010 werden door de kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties 6% onvoldoendes gescoord. In 2011 was dat 4%. Door de kinderdagverblijven werden 3% onvoldoendes gescoord, tegen 3% in 2010 en 5% in Door de buitenschoolse opvanglocaties werden 4% onvoldoendes gescoord, tegen 9% in 2010 en 14% in Personeel Bij dit domein gaat het onder meer om de beroepskwalificatie van de medewerkers en de aanwezigheid van een verklaring omtrent gedrag. In het jaarverslag van 2010 werd een negatieve ontwikkeling gesignaleerd. In 2011 is het percentage overtredingen positiever. De kinderdagverblijven scoorden 3% onvoldoendes, tegen 7% in 2010 en 5% in De buitenschoolse opvanglocaties scoorden 4% onvoldoendes, tegen 10% in 2010 en 9% in Dit kan worden verklaard doordat de houder steeds beter doordrongen zijn van wat qua documenten praraat moet zijn op de locatie. In 2010 zorgde dit nog voor meer onvoldoendes (de inspecties werden toen aangescherpt). Inmiddels zien we dat steeds vaker de benodigde documenten aanwezig zijn tijdens de inspectie.

10 Accommodatie en inrichting Bij dit onderdeel gaat het om de grootte en inrichting van de binnen- en buitenruimte. De kinderdagverblijven scoorden 3% onvoldoendes (2010: 1%) en de buitenschoolse opvanglocaties 2% (2010: 2%). Gelet op het geringe aantal overtredingen in dit domein, hoeft dit geen ontwikkeling te zijn. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Dit domein heeft betrekking op het vereiste dat ieder kind behoort tot één stamgroep, de grootte van die groep en het aantal beroepskrachten dat daarbij hoort. De kinderdagverblijven scoorden 4% onvoldoendes (2010: 6%) en de buitenschoolse opvanglocaties 3% (2010: 7%). Pedagogisch beleid en praktijk Dit onderdeel heeft betrekking op het pedagogisch beleidsplan en de interactie tussen de beroepskrachten en kinderen. Op het pedagogisch beleid en praktijk wordt door de kinderdagverblijven 1% onvoldoendes gescoord en door de buitenschoolse opvanglocaties 3%. Dit is gelijk aan de percentages van Klachten Dit domein gaat over de vraag of de kindercentra een klachtenregeling hebben en of deze wordt nageleefd. Op dit domein worden zeer weinig onvoldoendes geconstateerd. Afgerond zou het uitkomen op 0% (Kinderdagverblijven: 0,3% en buitenschoolse opvanglocaties 0,1%). Net als in het jaarverslag van 2010 plaatsen we de kanttekening dat dit domein in verband met het risicogestuurd toezicht vaak door de GGD niet beoordeeld wordt. Veiligheid en Gezondheid Dit onderdeel heeft betrekking op het veiligheids- en gezondheidsbeleid van kindercentra. Houders moeten in een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid schriftelijk vastleggen welke risico s de opvang van kinderen met zich meebrengt op onder meer de thema s ziektekiemen, binnenmilieu, medisch handelen, valongevallen, verwondingen. De houder moet goed op de hoogte zijn van de risico s en weten hoe te handelen als dergelijke situaties zich voordoen. Daarnaast moeten de medewerkers op de hoogte zijn van en werken met het protocol kindermishandeling. Op dit domein wordt, net als in het jaarverslag van 2010, onderscheid gemaakt naar risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid enerzijds en protocol kindermishandeling anderzijds. Ten aanzien van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid scoorden de kinderdagverblijven 4% onvoldoendes (2010: 13%). Dat betekent dat de in 2010 geconstateerde verbetering zich heeft voortgezet in De buitenschoolse opvanglocaties scoorden ten aanzien van de risico-inventarisatie veiligheid en gezindheid 8% onvoldoendes (2010: 17%). Op het gebied van het protocol kindermishandeling werd slechts één overtreding geconstateerd. Deze overtreding is na een waarschuwing opgelost. Handhaving In 2011 is jegens 13 kinderdagverblijven en 22 buitenschoolse opvanglocaties een handhavingstraject ingezet. Sommige kindercentra hebben in 2011 twee keer een handhavingsbesluit ontvangen (vanwege overloop uit 2010). In 2011 heeft de gemeente 27 keer een aanwijzing gegeven, 9 keer een voornemen tot aanwijzing verzonden, 1 keer een last onder dwangsom verzonden en 16 keer een waarschuwing gegeven.

11

12 Communicatie en Representatie PERSBERICHT Datum Nummer persbericht 26 juni L Nijmeegse kinderopvang presteert weer beter dan vorig jaar Het merendeel van de Nijmeegse kinderdagverblijven, gastouder(bureau)s en BSO s voldeed in 2011 aan de kwaliteitseisen. De GGD controleert de Nijmeegse kinderopvang jaarlijks op verschillende aspecten, in opdracht van de gemeente. Het jaarverslag 2011 laat een flinke verbetering zien bij kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang op het terrein van veiligheid en gezondheid. Toch moet het wat de gemeente betreft nog beter. Op grond van de Wet Kinderopvang inspecteert de GGD ieder jaar de kwaliteit van de kinderopvang. In 2011 vonden onaangekondigd inspecties plaats op 43 kinderdagverblijven, 56 buitenschoolse opvanglocaties (BSO s), 7 gastouderbureaus en bij 360 gastouders. Kinderopvang moet aan tal van normen voldoen, waaronder ouderinspraak, kwaliteit van het personeel, pedagogische aanpak en veiligheid en gezondheid. Uit de inspecties blijkt dat de meeste kinderdagverblijven, BSO s en gastouderbureaus voldoendes scoorden tijdens de inspecties. Zo is het protocol kindermishandeling bij vrijwel alle kindercentra in orde. Het college beschouwt de veiligheid en gezondheid van jonge kinderen als één van de belangrijkste pijlers van goede kinderopvang. Het gaat erom dat het personeel op de hoogte is van mogelijke risico s en weet hoe te handelen. Op dit onderdeel is het percentage onvoldoendes voor kinderdagverblijven aanzienlijk gedaald van 13 naar 4%. Het percentage onvoldoendes voor BSO s is met 8% veel lager dan in 2010 (17%). Op nagenoeg alle onderdelen is een verbetering zichtbaar ten opzichte van 2010, behalve op de onderdelen pedagogisch beleid en praktijk, en accommodatie en inrichting: Op het onderdeel pedagogisch beleid en praktijk scoort 1% van de kinderdagverblijven en 3% van de BSO s onvoldoende, net als in Qua grootte en inrichting van de binnen- en buitenruimte kreeg 3% van de kinderdagverblijven een onvoldoende (2010: 1%) en 2% van de BSO s (net als in 2010). Hoewel een positieve trend is ingezet, vindt de gemeente overtredingen, vooral op het gebied van veiligheid, gezondheid en pedagogische kwaliteit, niet acceptabel. Daarom zijn de regels gehandhaafd bij kindercentra die niet aan de eisen voldeden en zijn er afspraken gemaakt over herstelacties. In de meeste gevallen zijn de overtredingen nu opgelost. Waar dit niet het geval is, is de termijn waarbinnen de overtreding opgelost dient te worden nog niet afgelopen. Ten opzichte van 2010 is het gemeentelijk handhavingsbeleid verscherpt. In 2012 stelt de GGD voor het eerst risicoprofielen op, waarmee per locatie de kans wordt ingeschat dat men verantwoorde kinderopvang biedt en blijft bieden. Alle locaties worden dan nog steeds jaarlijks gecontroleerd, maar de GGD inspecteert iedere locatie op maat : minder controle waar dat kan en meer waar dat moet. Noot voor de pers (niet voor publicatie): Voor meer informatie kunt u terecht bij de woordvoerder van wethouder Beerten, Sandra Bronkhorst: tel of s.bronkhorst@nijmegen.nl.