Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 21 januari 2016

Transcriptie

1 Opdrachtgever: Aeres Contactpersoon: de heer T. Thijssen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax ing. B.H.P. Deckers-Simon Datum: 21 januari 2016 Rapportnummer: P Beoordeling van de externe veiligheidsrisico s als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het project Horsterweg/Groene Allee te Ermelo

2 P / 21 januari 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding Buisleidingen Inleiding Wettelijk kader Inventarisatie lokale buisleidingen Plaatsgebonden risico Berekening hoogte groepsrisico Berekening groepsrisico buisleiding 2155-leiding-A-510-deel Overige transportassen Inleiding Wettelijk kader Onderzoeksgebied Transport over waterwegen Transport over wegen N A Transport over het spoor Samenvatting en conclusie Bijlagen I II Rapportage CAROLA exclusief plan Rapportage CAROLA inclusief plan 2

3 P / 21 januari Inleiding In opdracht van Aeres is door Windmill Milieu en Management een onderzoek uitgevoerd naar de risico s ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen. Aanleiding voor het onderzoek is de ontwikkeling van een plan aan de Horsterweg/Groene Allee in Ermelo. De initiatiefnemer wenst een bestaand bedrijfsgebouwtje te vervangen door een woning en wil daarbij aan de Groene Allee nog een woning realiseren. Het plangebied is gelegen in de (directe) nabijheid van enkele transportassen waarvoor het aspect externe veiligheid onderzocht dient te worden. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een buisleiding. Bepaald is welke effecten de plannen hebben op de hoogte van het groepsrisico van de betreffende buisleiding. De berekeningen hebben overeenkomstig de voorschriften plaatsgevonden met het rekenprogramma CAROLA. In figuur 1.1 is de globale ligging van het plangebied weergegeven. Overige transportroutes met gevaarlijke stoffen (weg, water, spoor) bevinden zich op meer dan 200 meter afstand van het plangebied. Op de risico s als gevolg van deze transportroutes wordt ingegaan in hoofdstuk 3. Figuur 1.1: Ligging van het plangebied 3

4 P / 21 januari Buisleidingen 2.1 Inleiding Bij de realisatie van (beperkt) kwetsbare objecten dient rekening te worden gehouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen waarvoor bepaalde aan te houden risicoafstanden gelden. Deze afstanden zijn onder andere afhankelijk van de aard van de stof, de druk waaronder deze wordt getransporteerd en de diepteligging, de diameter en wanddikte van de buisleiding. Ten aanzien van de externe veiligheid gaat het met name om de risico s in het geval er iets fout gaat met een hogedruk aardgastransportleiding. Bepaald dient te worden of eventueel aanwezige buisleidingen consequenties kunnen hebben voor de bouwplannen. 2.2 Wettelijk kader Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het begrip risico wordt in beeld gebracht door middel van twee begrippen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een buisleiding verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het transport van gevaarlijke stoffen door die buisleiding. De hoogte van het GR representeert de kans per jaar per kilometer buisleiding dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de buisleiding in één keer het dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval met die buisleiding. Voor hogedruk aardgasleidingen is sinds 1 mei 2010 het rekenpakket CAROLA beschikbaar voor het berekenen van de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. CAROLA staat voor: Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas. Het rekenpakket is gebaseerd op een rekenmethodiek die is ontwikkeld door Gasunie en het RIVM. 2.3 Inventarisatie lokale buisleidingen Door de gemeente Ermelo zijn de leidingdata binnen het inventarisatiegebied rondom het plan opgevraagd bij de leidingbeheerder Gasunie. De beschikbaar gestelde leidinggegevens kunnen in het rekenprogramma CAROLA worden ingelezen om invloedsgebieden inzichtelijk te maken waarbinnen de hoogte van het groepsrisico (GR) bepaald dient te worden. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een leiding zodat een berekening van de hoogte van het GR noodzakelijk is. In figuur 2.1 zijn de daadwerkelijke invloedsgebieden, zoals bepaald met het programma CAROLA, weergegeven. 4

5 P / 21 januari 2016 Figuur 2.1: Uitsnede CAROLA invloedsgebieden buisleidingen Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied voor externe veiligheid van de buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 zodat de invloed van het plan op de hoogte van het groepsrisico voor deze buisleiding dient te worden bepaald. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van andere buisleidingen. Hoewel een aantal andere buisleidingen is opgenomen in de Carola-berekening zijn deze niet relevant voor eventuele risico s binnen het plangebied. Deze worden daarom verder buiten beschouwing gelaten. 2.4 Plaatsgebonden risico Uit de inventarisatie met behulp van het programma Carola blijkt dat voor de buisleidingen 2155-leiding-A-510-deel-1 geen plaatsgebonden 10-6 risicocontour wordt berekend. Het plangebied is derhalve niet gelegen binnen een plaatsgebonden 10-6 risicocontour van een buisleiding. 2.5 Berekening hoogte groepsrisico Omdat het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de buisleiding leiding-a-510-deel-1 is met behulp van het programma CAROLA de hoogte van het groepsrisico vóór en ná planrealisatie inzichtelijk gemaakt. Voor de bevolkingsinventarisatie is gebruik gemaakt van de BAG-populatieservice. Deze geeft het aantal aanwezigen aan in een gebied met behulp van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) voor woon-, werk- en evenementgebieden. Daarnaast is de ontwikkeling zelf ingevoerd. Ter plaatse van het plangebied worden twee nieuwe woningen gerealiseerd. 5

6 P / 21 januari Berekening groepsrisico buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 In figuur 2.2 is de groepsrisico-screening voor buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 opgenomen vóór planrealisatie. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé vóór planrealisatie is gelijk aan 0,177 en correspondeert met die kilometer leiding die is gevisualiseerd in figuur 2.3. Figuur 2.2 Groepsrisico screening 2155-leiding-A-510-deel-1 vóór planrealisatie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 115 slachtoffers en een frequentie van 1.34E-007. Figuur 2.3: Kilometer leiding met hoogste overschrijdingsfactor (in groen weergegeven) vóór planrealisatie In figuur 2.4 is de groepsrisico-screening voor buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 opgenomen ná planrealisatie. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé vóór planrealisatie is gelijk aan 0,177 en correspondeert met die kilometer leiding die is gevisualiseerd in figuur 2.5. Figuur 2.4 Groepsrisico screening 2155-leiding-A-510-deel-1 ná planrealisatie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 115 slachtoffers en een frequentie van 1.34E

7 P / 21 januari 2016 Figuur 2.5: Kilometer leiding met hoogste overschrijdingsfactor (in groen weergegeven) ná planrealisatie In figuur 2.6 is de fn-curve weergegeven voor de hoogte van het groepsrisico van buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 vóór de realisatie van het plan. De volledige CAROLA rapportage ten aanzien van de berekeningen zonder planrealisatie is opgenomen in bijlage I. Figuur 2.6: fn-curve buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 vóór planrealisatie In figuur 2.7 is de fn-curve weergegeven voor de hoogte van het groepsrisico van buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 ná realisatie van het plan. De volledige CAROLA rapportage ten aanzien van de berekeningen met planrealisatie is opgenomen in bijlage II. 7

8 P / 21 januari 2016 Figuur 2.7: fn-curve buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 ná planrealisatie Uit het bovenstaande blijkt dat de planrealisatie niet leidt tot een toename van de hoogte van het groepsrisico van buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1. 8

9 P / 21 januari Overige transportassen 3.1 Inleiding Eén van de aandachtspunten bij het ontwikkelen van een plan waar mensen verblijven, zoals de voorgenomen ontwikkeling, zijn de externe veiligheidsrisico s vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. Bepaald dient te worden of het vervoer van gevaarlijke stoffen consequenties kan hebben voor de gewenste ontwikkeling. 3.2 Wettelijk kader Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in de richtlijnen voor stationaire bronnen en transportassen De regelgeving rond de risico s van het transport van gevaarlijke stoffen volgt per 1 april 2015 uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS, Stb. 2013, nr. 307). De WVGS vervangt de nota en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). In de WVGS en het besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) worden normwaarden gegeven voor twee verschillende typen risico s, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In de bijlagen van de Regeling basisnet is opgenomen voor welke transportroutes de externe veiligheidsrisico s bepaald moeten worden. In de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) is vastgelegd hoe de risico s van transport van gevaarlijke stoffen berekend en geanalyseerd moeten worden Onderzoeksgebied Overeenkomstig het Bevt (artikel 8, lid 1) en de HART (paragraaf 2.1) hoeven geen beperkingen aan het ruimtegebruik van een plan te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Indien de risicobron op meer dan 200 meter afstand van het plangebied is gelegen, hoeft geen berekening plaats te vinden van de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren of de (toename van) de hoogte van het groepsrisico. 3.3 Transport over waterwegen Ten aanzien van de veiligheidsrisico s in het plangebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water zijn uitsluitend waterwegen van belang waar vervoer van gevaarlijke stoffen in bulkvervoer is toegestaan. Binnen een straal van 4 kilometer vanaf het plangebied zijn geen waterwegen aanwezig waarover structureel transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De risico s als gevolg van het transport over het water vormen derhalve geen belemmering voor de planlocatie. 9

10 P / 21 januari Transport over wegen Ten aanzien van de veiligheidsrisico s in het plangebied als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn uitsluitend de transportassen van belang waar structureel vervoer van gevaarlijke stoffen in bulkvervoer is toegestaan. In beginsel zijn dit A- en N-wegen. Voor de planlocatie zijn de volgende wegen voor vervoer van gevaarlijke stoffen relevant: - N303; - A28; Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 2 kilometer meter vanaf de N303 en circa 2,8 kilometer vanaf de A28 (wegvaknummer G61). Zie navolgend figuur. N303 Figuur 2.1: Situering transportassen wegvervoer t.o.v. plangebied N303 De N303 (wegvak G47) is niet opgenomen in het Basisnet weg. Uit de meest recente telgegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg uitsluitend transporten van LF1, LF2 en GF3 plaats, waardoor sprake is van een invloedsgebied (1% letaliteitsafstand) van 355 meter. Het invloedsgebied van de N303 reikt derhalve niet tot aan het plangebied. 10

11 P / 21 januari A28 De A28 (wegvak G61) is opgenomen in het Basisnet weg. Uit het Basisnet weg blijkt dat op het weggedeelte van de A28 een PR risicocontour geldt van 5 meter. De PR risicocontour rijkt derhalve niet tot aan het plangebied. Tevens blijkt uit het Basisnet dat voor dit weggedeelte sprake van een plasbrandaandachtsgebied. Een plasbrandaandachtsgebied is een zone van 30 meter vanaf de kantstrepen van een wegvak waarbinnen niet zonder meer mag worden gebouwd. Het plangebied is niet geprojecteerd binnen het plasbrandaandachtsgebied. Uit de meest recente telgegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg transporten van o.a. GT4 transporten plaatsvinden, waardoor sprake is van een invloedsgebied (1% letaliteitsafstand) van >4000 meter. Het plangebied valt hiermee binnen het invloedsgebied van dit wegvak van de A28 1. De risico s als gevolg van het transport van toxische stoffen over dit wegvak van de A28 dient te worden overwogen in een beperkte verantwoording. 3.5 Transport over het spoor Op een afstand van circa meter ten oosten van het plangebied bevindt zich de spoorlijn Zwolle-Amersfoort. Deze spoorlijn is opgenomen in het Basisnet spoor (Route 360:, Amersfoort Oost Hattem). Uit het Basisnet spoor blijkt dat op dit baangedeelte een PR risicocontour geldt van 1 meter. De PR risicocontour rijkt derhalve niet tot aan het plangebied. Tevens blijkt uit het Basisnet dat voor dit weggedeelte sprake van een plasbrandaandachtsgebied. Een plasbrandaandachtsgebied is een zone van 30 meter vanaf de kantstrepen van een wegvak waarbinnen niet zonder meer mag worden gebouwd. Het plangebied is niet geprojecteerd binnen het plasbrandaandachtsgebied. Uit de vervoershoeveelheden uit het Basisnet spoor blijkt dat voor deze spoorlijn een invloedsgebied geldt van > meter. Het plangebied valt hiermee binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Zwolle-Amersfoort waardoor de risico s als gevolg van het transport over deze spoorlijn moeten worden afgewogen in een beperkte verantwoording van het groepsrisico. 1 De transporten zijn gebaseerd op de meest recente telgegevens van Rijkswaterstaat. Opmerkelijk is echter dat op de omliggende wegvakken van wegvak G61 geen transporten met GT4 zijn opgenomen. Onduidelijk is waar deze transporten vandaan zouden moeten komen en waar ze naar toe zouden gaan. 11

12 P / 21 januari Samenvatting en conclusie In opdracht van Aeres is door Windmill Milieu en Management een onderzoek uitgevoerd naar de risico s ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen. Aanleiding voor het onderzoek is de ontwikkeling van een plan aan de Horsterweg/Groene Allee in Ermelo. De initiatiefnemer wenst een bestaand bedrijfsgebouwtje te vervangen door een woning en wil daarbij aan de Groene Allee nog een woning realiseren. Het plangebied is gelegen in de (directe) nabijheid van enkele transportassen waarvoor het aspect externe veiligheid onderzocht dient te worden. Onderzocht is of buisleidingen en overige transportassen een belemmering vormen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het plangebied. Tevens is bepaald welke effecten de plannen hebben op de hoogte van het groepsrisico van de betreffende buisleidingen. De berekeningen hebben overeenkomstig de voorschriften plaatsgevonden met het rekenprogramma CAROLA. Uit de inventarisatie volgt dat het plangebied niet is gelegen binnen een plaatsgebonden risicocontour van een buisleiding. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied voor externe veiligheid van de buisleiding 2155-leiding-A-510-deel-1 zodat de invloed van het plan op de hoogte van het groepsrisico voor deze buisleiding is bepaald. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van andere buisleidingen. Na realisatie van het plan (twee woningen) neemt het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de genoemde aardgastransportleiding toe. Uit de berekening van de hoogte van het groepsrisico zowel vóór als ná planrealisatie blijkt dat de planrealisatie niet leidt tot een toename van de hoogte van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde wordt niet overschreden. Het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen vormt derhalve geen belemmering voor de planrealisatie ter plaatse van de planlocatie Horsterweg-Groene Allee te Ermelo. In artikel 12 lid 3 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen juncto artikel 8 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen is opgenomen wanneer sprake is van het verantwoorden van het groepsrisico. In onderhavige situatie is sprake van een beperkte verantwoordingsplicht. Voor een beperkte verantwoording van het groepsrisico moet door het bevoegd gezag advies worden gevraagd bij de regionale brandweer/veiligheidsregio. 12

13 P / 21 januari 2016 Tevens bevindt het plangebied zich binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Zwolle- Amersfoort en wegvak G61 van de A28. 2 De beperkte verantwoordingsplicht geldt tevens voor de risico s als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Zwolle-Amersfoort en de A28. WINDMILL MILIEU I MANAGEMENT I ADVIES ing. B.H.P. Deckers-Simon 2 Opgemerkt wordt dat het invloedsgebied van wegvak G61 van de A28 wordt bepaald door transporten GT4. De transporten zijn gebaseerd op de meest recente telgegevens van Rijkswaterstaat. Onduidelijk is echter waar deze transporten met GT4 vandaan komen aangezien op de omliggende wegvakken de transporten niet zijn opgenomen. 13

14 I. BIJLAGE Rapportage CAROLA exclusief plan

15 Kwantitatieve Risicoanalyse EV buisleidingen Horsterweg-Groene Allee Ermelo Door: Bianca Deckers

16 Samenvatting vóór planrealisatie Pagina 2 van 20

17 Inhoud Samenvatting Inleiding Invoergegevens Interessegebied Relevante leidingen Populatie Plaatsgebonden risico Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Groepsrisico screening Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie FN curves Figuur 5.1 FN curve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.3 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Figuur 5.4 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Conclusies Referenties Pagina 3 van 20

18 1 Inleiding In deze rapportage worden de gebruikte invoergegevens en de door CAROLA gegenereerde resultaten weergegeven. Deze gegevens vormen de basis voor een QRA-rapportage. Naast deze basisinvoergegevens en resultaten wordt in de Handleiding Risicoberekeningen BevB aangegeven welke elementen ook in de QRA beschreven moeten worden. In onderstaand overzicht worden welke elementen beschreven moeten worden en of deze door CAROLA worden aangeleverd. Indien de elementen niet door CAROLA worden gegenereerd, moeten ze door de opsteller van de QRA-rapportage worden ingevuld. Het meest recente overzicht van de te beschrijven elementen wordt gegeven in de van kracht zijnde versie van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb. In CAROLA berekeningen wordt gebruik gemaakt van de parameters conform de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. Achtergrondinformatie over de berekeningen kan worden gevonden in [2, 3, 4, 5]. Pagina 4 van 20

19 Overzicht van de elementen die in een QRA gerapporteerd moeten worden. Onderwerp Vertrouwelijk/ Openbaar Aangeleverd door CAROLA 1 Algemene rapportgegevens Administratieve gegevens: naam en adres van de leidingexploitant(en) (volgens Bevb) naam en adres van de opsteller van de QRA Openbaar Deels Nee Reden opstellen QRA Openbaar Nee Gevolgde methodiek rekenpakket met versienummer parameterbestand met versienummer Openbaar Ja Peildatum QRA datum van de berekening datum van aanmaak van de buisleidinggegevens 2 Algemene beschrijving van de buisleiding(en) Gegevens buisleiding naam buisleiding diameter druk eventuele mitigerende maatregelen Ligging van de leiding, aan de hand van kaart(en) op schaal. leiding noordpijl en schaalindicatie 3 Beschrijving omgeving Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties bestemmingsplannen al dan niet gedeeltelijk binnen de PR contour en het invloedsgebied Openbaar Openbaar Openbaar Openbaar Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja indien ingevoerd Actuele topografische kaart Openbaar Ja indien ingevoerd Een beschrijving van de bevolking rond de buisleiding, onder Openbaar Nee opgave van de wijze waarop deze beschrijving tot stand is gekomen (o.a. incidentele bebouwing, lintbebouwing) Mogelijke gevaren van buiten de buisleiding die op de buisleiding Openbaar Nee effect kunnen hebben (risicoverhogende objecten, buurbedrijven/ activiteiten, vliegroutes, windturbines) Gebruikt weerstation Openbaar Ja 4 Beschrijving per leiding van mogelijke risico s voor de omgeving Samenvattend overzicht van de resultaten van de QRA, waarin Openbaar Ja tenminste is opgenomen: Kaart met het berekende plaatsgebonden risico, met contouren Openbaar Ja voor 10-4, 10-5, 10-6, 10-7 en 10-8 (indien aanwezig) FN-curve, voor zowel huidige als toekomstige situatie, met het Openbaar Ja groepsrisico voor de kilometer buisleiding met de grootste overschrijding van de oriënterende waarde. Op de horizontale as van de grafiek met de FN-curve wordt het aantal dodelijke slachtoffers uitgezet, op de verticale as de cumulatieve kans tot 10-9 per jaar FN-datapunt waarbij de maximale overschrijding van de Openbaar Ja oriëntatiewaarde optreedt, inclusief de factor van de overschrijding Grafiek met de screening van het groepsrisico Openbaar Ja Beschrijving of er kwetsbare bestemmingen en/of beperkt Openbaar Nee kwetsbare bestemmingen binnen de PR contour van 10-6 per jaar zijn Voorgestelde preventieve en repressieve maatregelen die in de QRA zijn meegenomen Openbaar Ja Pagina 5 van 20

20 2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.3. De berekeningen zijn uitgevoerd op Dit project is opgeslagen onder de naam J:\Gezamenlijke documenten\1. Lopende opdrachten\ Aeres Horsterweg Groene Allee Ermelo\4. Project informatie\ev buisleiding Horsterweg-Groene Allee Ermelo.crp en is laatstelijk bijgewerkt op Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Soesterberg. De gebruikte ruwheidslengte is 0,1 meter. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen 2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens Pagina 6 van 20

21 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie 2155_leiding- A-510-deel _leiding- N deel _leiding- N deel _leiding- N deel De exploitant specifieke factoren voor casuïstiek (cluster 1b), actief rappel (cluster 1C) en mitigerende maatregelen corrosie staan beschreven in Tabel 11 van Module B van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is De volgende risicomitigerende maatregelen zijn meegewogen in de risicostudie: Pagina 7 van 20

22 Leidingnaam Mitigerende maatregel 2155_leiding- striktere A-510-deel-1 begeleiding van werkzaamheden Begin Eind stationing stationing Populatie De ingevoerde populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen Populatietype Polygoonpunten Populatiepolygoon Wonen Werken Evenement Populatiepolygonen Label Type Aantal Dichtheid Vervangmodus Percentage Personen Pagina 8 van 20

23 Populatiebestanden Pad Type Aantal Percentage Personen bestanden bagservive\bijeen_sport_cel_zkhdag100-nacht80.txt Wonen / 80/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden bagservive\evenem- Evenement dagen-cap227- buit7.txt bestanden bagservive\hotel-dag0- nacht100.txt Wonen 454 5/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden bagservive\industrie-dag100- nacht30.txt Werken / 30/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden Werken 2565 bagservive\kantoor_kliniek_onderwijs_winkeldag100-nacht0.txt bestanden bagservive\wonend_vakantiehuisdag50-nacht100.txt Wonen 8641 Pagina 9 van 20

24 3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als iso-risicocontouren op een achtergrondkaart. 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 10 van 20

25 3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 11 van 20

26 3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 1E-4 1E-5 1E-6 1E-7 1E-8 Pagina 12 van 20

27 4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FNcurve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 115 slachtoffers en een frequentie van 1.34E-007. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.1 Figuur 4.1 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 13 van 20

28 4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 24 slachtoffers en een frequentie van 1.20E-007. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 6.886E-003 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.2 Figuur 4.2 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 4.3 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.3 Figuur 4.3 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 14 van 20

29 4.4 Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.4 Figuur 4.4 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 15 van 20

30 Pagina 16 van 20

31 5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) slechtste kilometer van het betreffende tracé. 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Pagina 17 van 20

32 5.3 Figuur 5.3 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Figuur 5.4 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00 Pagina 18 van 20

33 6 Conclusies De planlocatie ligt binnen het invloedsgebied Pagina 19 van 20

34 7 Referenties [1] Handleiding Risicoberekeningen Bevb. Versie december [2] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz november [3] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief december [4] Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport / [5] M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R Pagina 20 van 20

35 II. BIJLAGE Rapportage CAROLA inclusief plan

36 Kwantitatieve Risicoanalyse EV buisleidingen Horsterweg-Groene Allee Ermelo Door: Bianca Deckers

37 Samenvatting ná planrealisatie Pagina 2 van 20

38 Inhoud Samenvatting Inleiding Invoergegevens Interessegebied Relevante leidingen Populatie Plaatsgebonden risico Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Groepsrisico screening Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie FN curves Figuur 5.1 FN curve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.3 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Figuur 5.4 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Conclusies Referenties Pagina 3 van 20

39 1 Inleiding In deze rapportage worden de gebruikte invoergegevens en de door CAROLA gegenereerde resultaten weergegeven. Deze gegevens vormen de basis voor een QRA-rapportage. Naast deze basisinvoergegevens en resultaten wordt in de Handleiding Risicoberekeningen BevB aangegeven welke elementen ook in de QRA beschreven moeten worden. In onderstaand overzicht worden welke elementen beschreven moeten worden en of deze door CAROLA worden aangeleverd. Indien de elementen niet door CAROLA worden gegenereerd, moeten ze door de opsteller van de QRA-rapportage worden ingevuld. Het meest recente overzicht van de te beschrijven elementen wordt gegeven in de van kracht zijnde versie van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb. In CAROLA berekeningen wordt gebruik gemaakt van de parameters conform de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. Achtergrondinformatie over de berekeningen kan worden gevonden in [2, 3, 4, 5]. Pagina 4 van 20

40 Overzicht van de elementen die in een QRA gerapporteerd moeten worden. Onderwerp Vertrouwelijk/ Openbaar Aangeleverd door CAROLA 1 Algemene rapportgegevens Administratieve gegevens: naam en adres van de leidingexploitant(en) (volgens Bevb) naam en adres van de opsteller van de QRA Openbaar Deels Nee Reden opstellen QRA Openbaar Nee Gevolgde methodiek rekenpakket met versienummer parameterbestand met versienummer Openbaar Ja Peildatum QRA datum van de berekening datum van aanmaak van de buisleidinggegevens 2 Algemene beschrijving van de buisleiding(en) Gegevens buisleiding naam buisleiding diameter druk eventuele mitigerende maatregelen Ligging van de leiding, aan de hand van kaart(en) op schaal. leiding noordpijl en schaalindicatie 3 Beschrijving omgeving Omgevingsbebouwing en gebiedsfuncties bestemmingsplannen al dan niet gedeeltelijk binnen de PR contour en het invloedsgebied Openbaar Openbaar Openbaar Openbaar Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja indien ingevoerd Actuele topografische kaart Openbaar Ja indien ingevoerd Een beschrijving van de bevolking rond de buisleiding, onder Openbaar Nee opgave van de wijze waarop deze beschrijving tot stand is gekomen (o.a. incidentele bebouwing, lintbebouwing) Mogelijke gevaren van buiten de buisleiding die op de buisleiding Openbaar Nee effect kunnen hebben (risicoverhogende objecten, buurbedrijven/ activiteiten, vliegroutes, windturbines) Gebruikt weerstation Openbaar Ja 4 Beschrijving per leiding van mogelijke risico s voor de omgeving Samenvattend overzicht van de resultaten van de QRA, waarin Openbaar Ja tenminste is opgenomen: Kaart met het berekende plaatsgebonden risico, met contouren Openbaar Ja voor 10-4, 10-5, 10-6, 10-7 en 10-8 (indien aanwezig) FN-curve, voor zowel huidige als toekomstige situatie, met het Openbaar Ja groepsrisico voor de kilometer buisleiding met de grootste overschrijding van de oriënterende waarde. Op de horizontale as van de grafiek met de FN-curve wordt het aantal dodelijke slachtoffers uitgezet, op de verticale as de cumulatieve kans tot 10-9 per jaar FN-datapunt waarbij de maximale overschrijding van de Openbaar Ja oriëntatiewaarde optreedt, inclusief de factor van de overschrijding Grafiek met de screening van het groepsrisico Openbaar Ja Beschrijving of er kwetsbare bestemmingen en/of beperkt Openbaar Nee kwetsbare bestemmingen binnen de PR contour van 10-6 per jaar zijn Voorgestelde preventieve en repressieve maatregelen die in de QRA zijn meegenomen Openbaar Ja Pagina 5 van 20

41 2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.3. De berekeningen zijn uitgevoerd op Dit project is opgeslagen onder de naam J:\Gezamenlijke documenten\1. Lopende opdrachten\ Aeres Horsterweg Groene Allee Ermelo\4. Project informatie\ev buisleiding Horsterweg-Groene Allee Ermelo.crp en is laatstelijk bijgewerkt op Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Soesterberg. De gebruikte ruwheidslengte is 0,1 meter. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen 2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens Pagina 6 van 20

42 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie 2155_leiding- A-510-deel _leiding- N deel _leiding- N deel _leiding- N deel De exploitant specifieke factoren voor casuïstiek (cluster 1b), actief rappel (cluster 1C) en mitigerende maatregelen corrosie staan beschreven in Tabel 11 van Module B van de Handleiding Risicoberekeningen Bevb [1]. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is De volgende risicomitigerende maatregelen zijn meegewogen in de risicostudie: Pagina 7 van 20

43 Leidingnaam Mitigerende maatregel 2155_leiding- striktere A-510-deel-1 begeleiding van werkzaamheden Begin Eind stationing stationing Populatie De ingevoerde populatie is weergegeven in figuur 2.3 Figuur 2.3 Bevolking meegenomen in de risicoberekeningen Populatietype Polygoonpunten Populatiepolygoon Wonen Werken Evenement Populatiepolygonen Label Type Aantal Dichtheid Vervangmodus Percentage Personen woning Wonen 2.4 Toevoegen Horsterweg Nieuwe Populatie Pagina 8 van 20

44 woning Groene Allee Wonen 2.4 Toevoegen Nieuwe Populatie Populatiebestanden Pad Type Aantal Percentage Personen bestanden bagservive\bijeen_sport_cel_zkhdag100-nacht80.txt Wonen / 80/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden bagservive\evenem- Evenement dagen-cap227- buit7.txt bestanden bagservive\hotel-dag0- nacht100.txt Wonen 454 5/ 100/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden bagservive\industrie-dag100- nacht30.txt Werken / 30/ 7/ 1/ 100/ 100 bestanden Werken 2565 bagservive\kantoor_kliniek_onderwijs_winkeldag100-nacht0.txt bestanden bagservive\wonend_vakantiehuisdag50-nacht100.txt Wonen 8641 Pagina 9 van 20

45 3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als iso-risicocontouren op een achtergrondkaart. 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 10 van 20

46 3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 3.3 Figuur 3.3 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 11 van 20

47 3.4 Figuur 3.4 Plaatsgebonden risico voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 1E-4 1E-5 1E-6 1E-7 1E-8 Pagina 12 van 20

48 4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FNcurve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 115 slachtoffers en een frequentie van 1.34E-007. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.1 Figuur 4.1 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 13 van 20

49 4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 24 slachtoffers en een frequentie van 1.20E-007. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 6.886E-003 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.2 Figuur 4.2 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie 4.3 Figuur 4.3 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.3 Figuur 4.3 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 14 van 20

50 4.4 Figuur 4.4 Groepsrisico screening voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.4 Figuur 4.4 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 15 van 20

51 Pagina 16 van 20

52 5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) slechtste kilometer van het betreffende tracé. 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor 2155_leiding-A-510-deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Pagina 17 van 20

53 5.3 Figuur 5.3 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Figuur 5.4 FN curve voor 2155_leiding-N deel-1 van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing 0.00 Pagina 18 van 20

54 6 Conclusies De planlocatie (2 nieuwe woningen) ligt binnen het invloedsgebied Pagina 19 van 20

55 7 Referenties [1] Handleiding Risicoberekeningen Bevb. Versie december [2] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz november [3] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief december [4] Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport / [5] M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R Pagina 20 van 20

56 Notitie : Beperkte verantwoording hoogte groepsrisico project Horsterweg/Groene Allee te Ermelo Berg en Terblijt, 23 mei Inleiding Ten behoeve van de ontwikkeling van een plan aan de Horsterweg/Groene Allee in Ermelo dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd. Het plan maakt de realisatie van twee woningen mogelijk. In de nabijheid van het plan bevinden zich enkele risicobronnen die vanuit het aspect externe veiligheid moeten worden getoetst. 2. Situering De situering van het plangebied is in onderstaande figuur weergegeven. Figuur 1.1: Ligging van het plangebied

57 3. Risicobronnen en planontwikkeling Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een aardgastransportleiding (2155 leiding-a-510-deel 1). Daarnaast ligt het plangebied, ondanks een grote ruimtelijke scheiding, binnen het invloedsgebied van de A28 1 en de spoorlijn Zwolle-Amersfoort. 4. Invloed planontwikkeling op risico s In het rapport Beoordeling van de externe veiligheidsrisico s als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het project Horsterweg/Groene Allee te Ermelo (kenmerk P , uitgevoerd door Windmill, d.d. 21 januari 2016) zijn de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar de invloed van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen en over spoor, water en weg. Uit deze rapportage blijkt dat het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen kwantitatief inzichtelijk moet worden gemaakt. De uitgevoerde berekening heeft aangetoond dat de realisatie van het plan niet leidt tot een toename van het groepsrisico. De toename van het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied dient wel meegenomen te worden in een beperkte verantwoording groepsrisico. Daarnaast bevindt het plangebied zich binnen het invloedsgebied van de A28 en de spoorweg Zwolle-Amersfoort. Derhalve dienen de risico s als gevolg van het transport over de weg en het spoor eveneens meegewogen te worden in de beperkte verantwoording groepsrisico. Bij een beperkte verantwoording groepsrisico dient aandacht te worden besteed aan de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Aanvullend aan het rapport van Windmill, waarin de risico s als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen zijn beschouwd, heeft de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (hierna: VNOG) in haar advies de stationaire risicobronnen in de omgeving van het plangebied benoemd. Het betreft twee bovengrondse propaantanks (bungalowpark Sneeuwwitje en Horsterland) en een LPG-tankstation (Maas Hop). De VNOG concludeert in haar advies dat zowel vanuit het plaatsgebonden risico als van uit het groepsrisico beschouwd, deze risicobronnen geen belemmering vormen voor de beoogde ontwikkelingen. 5. Verantwoordingsplicht groepsrisico Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Het invullen van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag. Door de 1 Uit de meest recente telgegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat over het wegvak van de A28 GT4 transporten plaatsvinden. Opmerkelijk is echter dat op de omliggende wegvakken geen transporten met GT4 zijn opgenomen. Als gevolg van het transport van GT4 is sprake van een invloedsgebied > meter. 2

58 verantwoordingsplicht worden gemeenten verplicht het externe veiligheidsaspect mee te laten wegen bij het maken van ruimtelijke keuzes. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. Ook bestaat de verplichting om de Veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen. De VNOG heeft haar advies verwoord in de rapportage Beoordeling externe veiligheid Ontwikkelingen Horsterweg/Groene Allee Ermelo, d.d. 27 januari 2016, opgesteld door M. Nitert. Het advies van de VNOG is als bijlage bij deze notitie gevoegd. In onderhavige situatie kan volstaan worden met een beperkte verantwoording. In een beperkte verantwoording worden de volgende aspecten beschouwd: bestrijdbaarheid; zelfredzaamheid. Bestrijdbaarheid In haar advies is de VNOG ingegaan op de bestrijdbaarheid van mogelijke scenario s. Voor de mobiele bronnen (wegen en spoorwegen) geldt dat sprake kan zijn van een (wolkbrand)explosie/bleve en een toxische wolk. Bij een scenario waarbij in één keer een grote hoeveelheid gevaarlijke stof vrijkomt, is gezien het scenarioverloop niet beheersbaar. Een (druppel)lekkage is wel beheersbaar, mits er voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. De hulpverleningsdiensten zullen inzetten op beperking van de resteffecten. De wijze van inzet is hierbij afhankelijk van de vrijgekomen (vloei)stof. Toxische dampen zullen worden neergeslagen met bluswater. Ook ter voorkoming van secundaire branden wordt bluswater toegepast door aangestraalde objecten te koelen. Indien sprake is van uitdamping uit een vloeistofplas kan een schuimvormend middel aan bluswater worden toegevoegd waardoor de vloeistofplas wordt afgedekt en verdere uitdamping wordt voorkomen. Voor de aardgasleiding geldt dat het instantaan falen van de leiding met een explosie tot gevolg gezien het scenarioverloop niet beheersbaar is. Wanneer een leiding beschadigd raakt en het vrijgekomen aardgas ontbrandt, is sprake van een fakkelbrand. Een fakkelbrand als gevolg van een breuk in een hogedruk aardgasleiding is beheersbaar/bestrijdbaar mits voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn en de omgeving gekoeld kan worden. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat door de warmtestraling de brandweer niet binnen een straal van 300 meter kan optreden. Het plangebied bevindt zich op circa 330 meter van de betreffende aardgasleiding. Het scenario bij een bovengrondse propaantank en een LPG-tankstation betreft een BLEVE. Een (koude en warme) BLEVE op zich is niet beheersbaar. Voorafgaand aan een warme BLEVE geldt dat de hulpverleningsdiensten binnen 10 minuten moeten starten en een effectieve koeling om een mogelijke BLEVE te voorkomen. Tijdige alarmering is hierbij dus essentieel, enerzijds ten behoeve van een snelle inzetbaarheid van de hulpverleningsdiensten en anderzijds ten behoeve van een snelle uitruiming van de omgeving. 3

59 Bereikbaarheid De beheersbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om haar taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Hierbij hanteert de regionale brandweer richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid. Uit bovengenoemde handreiking volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar moet zijn voor de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Het plangebied valt binnen het uitrukgebied van het brandweercluster Veluwe west (brandweerpost Ermelo). In haar advies heeft de VNOG aangegeven dat het plangebied voldoende bereikbaar is. Bluswatervoorziening Voor de bestrijding van een brand dienen voldoende bluswatervoorzieningen beschikbaar te zijn. In haar advies heeft de VNOG aangegeven dat voldoende primaire en secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig zijn in de nabijheid van de percelen. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. Bij een ongeval met een explosieve stof of brandbare vloeistof komt het neer op het zo snel mogelijk op veilige afstand verwijderd raken van de plaats van de dreigende explosie. Bij een dreigende BLEVE wordt aangeraden de gebouwen te ontvluchten door een uitgang die van de risicobron afgericht is. Ten aanzien van het vluchten is het van groot belang dat de situering van de (nood)uitgangen uit gebouwen van de risicobron af zijn gericht. In geval van schuilen is het zaak om een veilige plek binnen het gebouw op te zoeken buiten bereik van rondvliegend glas. In geval van een toxische wolk is het aan te raden binnen te schuilen en ramen, deuren en ventilatiesystemen te sluiten. Hierbij is tijdig waarschuwen van groot belang. De zelfredzaamheid kan worden verbeterd door maatregelen zoals een waarschuwings- en alarmeringssysteem en risico-communicatie. Door de VNOG is opgemerkt dat het plangebied mogelijk niet geheel binnen het bereik van één van de WAS-palen (Waarschuwings- en Alarmeringsstelsel) valt. 4

60 6. Conclusie Geconcludeerd wordt dat er vanuit externe veiligheidsoogpunt geen belemmeringen voor de realisatie van het plan. Doordat het plangebied valt binnen het effectgebied van diverse risicobronnen, kan niet worden uitgesloten dat personen binnen het plangebied effecten kunnen ondervinden van bestaande risicobronnen en daardoor afhankelijk worden van hulpverleningsdiensten. Om de fysieke veiligheid van deze personen te vergroten heeft de VNOG een aantal aanbevelingen in haar advies opgenomen: - realiseer een eenduidige, duidelijke bewegwijzering (straatnaamborden en huisnummers); - stel proefondervindelijk vast of de WAS-palen hoorbaar zijn binnen het plangebied en zorg indien nodig voor alternatieven; - zorg voor een goede risicocommunicatie. Op deze aanbevelingen dient het bevoegd gezag bij de besluitvorming voor de bestemmingswijziging, in aanvulling op deze verantwoording in te gaan. WINDMILL MILIEU I MANAGEMENT I ADVIES Ing. B.H.P. Deckers-Simon 5