KTO2000. Een sectormodel naar grootteklasse voor de analyse en prognose van Korte Termijn Ontwikkelingen SCALES. Research Report 0008/A

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KTO2000. Een sectormodel naar grootteklasse voor de analyse en prognose van Korte Termijn Ontwikkelingen SCALES. Research Report 0008/A"

Transcriptie

1 Research Report 0008/A KTO2000 Een sectormodel naar grootteklasse voor de analyse en prognose van Korte Termijn Ontwikkelingen SCALES SCientific AnaLysis of Entrepreneurship and SMEs drs. K.L. Bangma drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, januari 2001

2 ISBN: Prijs: ƒ 35,- Bestelnummer: H0008 Dit rapport is geschreven in het kader van EIM s modelbouwprogramma SCALES, dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Economische Zaken. EIM is een onderzoeksbureau met 170 professionals. EIM verschaft beleidsgerichte en praktijkgerichte informatie van sociaal-economische aard voor en over alle sectoren van het bedrijfsleven en voor beleidsinstanties. EIM is gevestigd in Zoetermeer. Behalve op Nederland richt EIM zich ook op de Europese economie en op andere continenten. Voor meer informatie over EIM en wat EIM voor u kan betekenen, kunt u contact met ons opnemen. Adres: Italiëlaan 33 Postadres: Postbus AA Zoetermeer Telefoon: Fax: Website: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldiging en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or texts as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Inhoud Samenvatting Hoofdlijnen van het KTO-model Inleiding Toepassingen van het KTO-model Meerwaarde van het KTO-model Werking van het KTO-model Beschrijving van de vergelijkingen Inleiding Verschillen tussen de aggregatieniveaus Beschrijving van de variabelen Omzet, afzet en productie Verbruik en afschrijvingen Lonen, rente, voorzieningen en winst Werkgelegenheid en aantal bedrijven Investeringen Overige variabelen Modelresultaten Inleiding Werking van het KTO-model praktisch geïllustreerd Resultaten KTO-model uit Kleinschalig Ondernemen KTO-model geïllustreerd met Kleinschalig Ondernemen...43 Bijlagen 1 Sectoren in het KTO-model Betekenis symbolen en variabelen met hun onderlinge samenhang Variabelennamen CPB versus -namen KTO Overzicht kernvariabelen en afgeleide variabelen...55

4

5 Samenvatting In dit rapport wordt een beschrijving gegeven van het KTO2000-model. Dit is een sectormodel naar grootteklasse van de Nederlandse economie, waarmee EIM kortetermijnprognoses maakt. De korte termijn heeft betrekking op het afgelopen jaar, het huidige jaar en het eerstvolgende jaar. De prognoses worden voor een 58-tal sectoren opgesteld, waarbij voor 55 sectoren een uitsplitsing naar klein-, midden- en grootbedrijf wordt gemaakt. De prognoses die met het KTO-model worden gemaakt, sluiten direct aan bij de prognoses van het Centraal Planbureau (CPB). De meerwaarde van het KTO-model ten opzichte van de CPB-resultaten is gelegen in de grootteklassedimensie; een groot aantal extra (MKB-)sectoren en in extra variabelen. Het KTO-model kent verschillende toepassingen. Elk voorjaar wordt het KTOmodel ingezet ten behoeve van de publicatie Kleinschalig Ondernemen. In Kleinschalig Ondernemen wordt uitgebreid ingegaan op actuele ontwikkelingen binnen het Nederlandse MKB. Het rapport bevat onder andere prognoses van het Nederlandse Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Deze prognoses zijn een vertaling voor het MKB van de prognoses uit het Centraal Economisch Plan van het CPB. Om deze vertaling te kunnen maken, wordt het KTO-model gebruikt. Ook in september en januari worden prognoses gemaakt. Evenals in het voorjaar wordt hierbij het KTO-model ingezet. Diverse sectorstudies van EIM maken intensief gebruik van de resultaten van het KTO-model. Tevens worden de resultaten van het KTO-model gebruikt voor andere modellen binnen het SCALES onderzoeksprogramma. Voorbeelden hiervan zijn FAMOS (financieringsmodel), BRUNET (inkomensmodel) en PRISMA (middellangetermijnmodel). EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 5

6 6 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

7 1 Hoofdlijnen van het KTO-model 1.1 Inleiding In opdracht van het ministerie van Economische Zaken worden periodiek door EIM de prognoses van het CPB vertaald naar prognoses voor het MKB. Hierbij maakt EIM gebruik van het KTO-model. Het KTO-model is een sectormodel naar grootteklasse van de Nederlandse economie, waarmee EIM kortetermijnprognoses maakt. De korte termijn heeft betrekking op het afgelopen jaar, het huidige jaar en het eerstvolgende jaar. De prognoses worden voor een 58- tal sectoren opgesteld, waarbij voor 55 sectoren een uitsplitsing naar klein-, midden- en grootbedrijf 1 wordt gemaakt. De meerwaarde van het KTO-model ten opzichte van de CPB-resultaten is gelegen in de grootteklassedimensie; een groot aantal extra (MKB-)sectoren en in extra variabelen. In het voorjaar van 2000 is het KTO-model voor het eerst toegepast. Inmiddels worden de uitkomsten van het KTO-model voor meerdere doeleinden gebruikt. Het is de bedoeling om het KTO-model in de nabije toekomst verder te verbeteren. Verwacht wordt dat in het voorjaar van 2001 een verbeterde versie van het KTO-model operationeel wordt. Dit rapport geeft een beschrijving van de eerste versie van het KTO-model. 1.2 Toepassingen van het KTO-model Elk voorjaar publiceert EIM het rapport Kleinschalig Ondernemen. In deze rapportage wordt uitgebreid ingegaan op actuele ontwikkelingen binnen het Nederlandse MKB. Het rapport bevat onder andere prognoses van het Nederlandse Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Deze prognoses zijn een vertaling voor het MKB van de prognoses uit het Centraal Economisch Plan van het CPB. Om deze vertaling te kunnen maken, wordt het KTO-model gebruikt. In september wordt met behulp van het KTO-model een herziening gemaakt van de voorjaarsprognoses. Van deze herziening wordt verslag gedaan in de rapportage Ondernemen in. Deze rapportage is te beschouwen als een vertaling voor het MKB van de uitkomsten van het Macro Economisch Plan (MEV) van het CPB. In het najaar verschijnen diverse sectorrapportages onder de naam sectorscopen. Er verschijnen sectorscopen van de industrie, de groothandel, de detailhandel, de dienstensector en de ambachtssector. Deze sectorscopen ontlenen 1 Kleinbedrijf: 0 tot en met 9 werknemers. Middenbedrijf: 10 tot en met 99 werknemers. Grootbedrijf: 100 en meer werknemers. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 7

8 een belangrijk deel van het datamateriaal aan de uitkomsten van het KTOmodel. Eind december/begin januari verschijnen er prognoses voor het MKB, die minder gedetailleerd zijn dan de voorjaars- en septemberprognoses. Ook bij deze eindejaarsprognoses wordt een beroep gedaan op het KTO-model. Uitkomsten van het KTO-model worden ook gebruikt voor diverse ander onderzoeken en andere modellen. Zo wordt voor het inkomensonderzoek van zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders (DGA s) gebruikgemaakt van het model BRUNET. Dit model maakt gebruik van de uitkomsten van het KTO-model. Dit geldt eveneens voor het model FAMOS, dat een hulpmiddel vormt bij het financieringsonderzoek van EIM. FAMOS levert aanvullend op de resultaten van het KTO-model voor de niet-financiële sectoren de sectorale balans, aangevuld met financiële kengetallen. Het PRISMA-model ontleent zijn basisjaar aan het KTO-model. PRISMA is een sectormodel naar grootteklasse voor de middellange termijn. De gegevens over de ontwikkeling van de energiekosten uit het KTO-model worden gebruikt voor het milieuonderzoek. 1.3 Meerwaarde van het KTO-model De prognoses die met het KTO-model worden gemaakt, zijn een vertaling van de prognoseresultaten van het CPB. De input voor het KTO-model wordt gevormd door de prognoses van variabelen van 23 CPB-sectoren. Deze 23 sectoren worden door het KTO-model uitgesplitst in 58 KTO-sectoren. Voor 55 van deze KTO-sectoren wordt bovendien een grootteklasseverdeling aangebracht. Tevens voegt het KTO-model per sector een groot aantal variabelen toe, zoals omzet en winst. In bijlage 1 is een lijst met CPB- en KTO-sectoren opgenomen. In een aantal gevallen zijn CPB-sectoren en KTO-sectoren aan elkaar gelijk. Voorbeelden hiervan zijn de delfstoffenwinning en de nutssector. Andere CPB-sectoren worden uitgesplitst in diverse KTO-sectoren. Een uitsplitsing in meerdere KTOsectoren vindt plaats, zodat MKB-relevante sectoren ontstaan. Zo wordt de handelssector door het CPB onderscheiden. Deze sector heeft een hoog MKBgehalte en is om deze reden binnen het KTO-model onderscheiden in 14 deelsectoren (7 x groothandel, 5 x detailhandel en 2 x autosector). Sectoren worden ingedeeld in particulier bedrijfsleven en niet-particulier bedrijfsleven. Het niet-particuliere bedrijfsleven wordt gekenmerkt door een sterk overheidsingrijpen. Voorbeelden van niet-particuliere sectoren zijn de landbouwsector, de zorgsector en de overheid. Alleen het particuliere bedrijfsleven wordt onderscheiden naar grootteklasse. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf. Per KTO-sector is een groot aantal variabelen opgenomen. In bijlage 2 is een tabel met deze variabelen opgenomen. Bijlage 3 bevat een lijst met variabelen 8 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

9 die voorkomen in de CPB-sectoren zoals deze door het CPB worden geraamd. Ten opzichte van de CPB-resultaten, wordt door het KTO-model een groot aantal extra variabelen toegevoegd. Deze extra variabelen zijn nodig voor EIM-onderzoek. Bovendien beoogt EIM met deze variabelen beter aan te sluiten bij de belevingswereld van het bedrijfsleven en zijn vertegenwoordigers. Zo sluit het omzetbegrip goed aan bij de belevingswereld van het bedrijfsleven, dit in tegenstelling tot het afzetbegrip. Bovendien geeft het omzetbegrip voor de handelssector een aanvullend inzicht. Bij de handelssector is er een groot verschil tussen de afzet en de omzet, omdat bij deze sector de afzet primair de betekenis van handelsmarges heeft. In bijlage 2 is aangegeven welke variabelen zijn toegevoegd ten opzichte van het CPB. Binnen het KTO-model wordt het verbruik anders behandeld dan bij het CPB. Het verbruik wordt binnen het KTO-model onderscheiden naar grond- en hulpstoffen, energiekosten en overig verbruik. Dit onderscheid wordt gemaakt om een beter inzicht te hebben in de kostenontwikkeling van sectoren en grootteklassen. De energiekosten worden nader uitgesplitst in elektriciteitskosten, kosten van gas, kosten van motorbrandstoffen en overige energiekosten. Het inzicht in de ontwikkeling van de diverse energiekosten is zinvol in het kader van het milieuonderzoek dat door EIM wordt verricht. Eveneens een aanvullende variabele is de winst. Met het winstbegrip wordt beter aangesloten bij de belevingswereld van het bedrijfsleven dan met het CPB-begrip overig inkomen. Het overig inkomen is een saldovariabele in de exploitatierekening van het CPB en de Nationale Rekeningen. Hiermee is echter de exploitatierekening van EIM niet afgelopen. Aanvullend zijn nog enkele exploitatieposten opgenomen die uiteindelijk resulteren in de winst. Met deze aanvullende exploitatieposten en de winstvariabele wordt bovendien goed aangesloten bij het financiële model FAMOS van EIM. Het KTO-model biedt tevens een uitbreiding van de werkgelegenheidsvariabelen per sector. Door het CPB wordt op sectorniveau alleen aandacht besteed aan het arbeidsvolume van werknemers en zelfstandigen. In het KTO-model wordt per deelsector en grootteklasse tevens een onderscheid gemaakt naar werkgelegenheid, uitgedrukt in personen. Ten slotte is het aantal ondernemingen per sector in het KTO-model opgenomen. Voor de analyse van grootteklasseontwikkelingen is het aantal ondernemingen een belangrijke variabele. Vooral in het kleinbedrijf is bedrijvendynamiek in belangrijke mate bepalend voor de economische ontwikkeling van sectoren. 1.4 Werking van het KTO-model Een overzicht van de werking van het KTO-model wordt in figuur 1.1 gegeven. Deze figuur laat zien dat het vergelijkingenstelsel van het KTO-model doorgerekend wordt op basis van het niveau van het startjaar en de absolute en rela- EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 9

10 tieve mutaties van het CPB van 23 sectoren. De modelresultaten bestaan uit drie prognosejaren met drie grootteklassen naar een 58-tal sectoren voor een groot aantal variabelen. De drie mutatiejaren zijn het afgelopen jaar, het huidige jaar en het toekomstige jaar. Sectorexperts kunnen met behulp van autonomen nog wijzigingen in de resultaten van het KTO-model aanbrengen. figuur 1.1 ramingsproces van het KTO-model vergelijkingenstelsel KTO -model autonomen o.b.v. expertkennis 3 jaren 3 grootteklassen ± 45 variabelen ± 58 sectoren niveau + mutaties startjaar (niveau) o.b.v geactualiseerde productiestatistieken eindresultaat niveau + mutaties absolute en relatieve mutaties van 23 CPB-sectoren plus aanvullende exogenen Met behulp van het KTO-model kunnen 3 mutatiejaren worden berekend. Het eerste mutatiejaar wordt gevormd door het afgelopen jaar. Het niveau van het noodzakelijke startjaar heeft als basis de geactualiseerde productiestatistieken 1. Er is om de volgende redenen gekozen voor de Productiestatistieken in plaats van de Nationale Rekeningen: Productiestatistieken zijn naar grootteklasse beschikbaar. Het vereiste lage aggregatieniveau is alleen binnen de Productiestatistiek beschikbaar. Het zijn de MKB-relevante sectoren die binnen het KTO-model nader worden uitgesplitst ten opzichte van het CPB. De detailhandel en de vijf subsectoren van de detailhandel zijn hiervan een voorbeeld. Productiestatistieken beschikken over voor EIM-onderzoek belangrijke variabelen die in de Nationale Rekeningen ontbreken. Voorbeelden hiervan zijn de omzet, de winst en de rentekosten. EIM beoogt hiermee beter aan te sluiten bij de belevingswereld van het bedrijfsleven en zijn vertegenwoordigers. Het CPB baseert het niveau van zijn startjaar op de Nationale Rekeningen. Dit heeft tot gevolg dat de niveaucijfers van het startjaar van het KTO-model 1 De meest recent beschikbare productiestatistiek is veelal één jaar ouder dan het vereiste startjaar. De productiestatistiek wordt geactualiseerd met diverse actuele CBS-statistieken, zoals o.a. de kwartaalstatistieken. Overigens zijn productiestatistieken voor een beperkt aantal sectoren niet beschikbaar. In die situatie zijn alternatieve oplossingen gevonden. 10 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

11 kunnen afwijken van de niveaucijfers van het CPB. Doordat het KTO-model gebruikmaakt van CPB-ontwikkelingen, kan dit leiden tot fricties. Een voorbeeld van mogelijke fricties bij afwijkende niveaus van startjaren wordt in tabel 1.1 gegeven. In deze tabel wordt uitgegaan van de variabelen afzet, verbruik en bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten. Het verbruik wordt gelijk verondersteld aan het saldo van de afzet en de bruto toegevoegde waarde. Tabel 1.1 laat zien dat niet alle drie mutaties van de variabelen in het KTO-model gelijk kunnen zijn aan de mutaties van het CPB. tabel 1.1 voorbeeld van de gevolgen van de niveauverschillen in het startjaar tussen het CPB en het KTO-model voor de modelresultaten CPB-uitkomsten KTO-uitkomsten mutatie eerste mutatie eerste startjaar CPB (%) CPB ramingsjaar CPB startjaar KTO (%) KTO ramingsjaar KTO afzet , , verbruik 600 5, ,6 581 bruto toegevoegde waarde (fk) 400 2, ,0 459 Om deze reden worden variabelen die zowel in het KTO-model voorkomen, als door het CPB worden onderscheiden, uitgesplitst in kernvariabelen en afgeleide variabelen 1. Hierbij geldt voor kernvariabelen dat de relatieve mutatie in het KTO-model gelijk is aan de relatieve mutatie van het CPB 2. Bij afgeleide variabelen hoeft de relatieve mutatie in het KTO-model niet altijd gelijk te zijn aan de relatieve mutatie van het CPB. Kernvariabelen in het voorbeeld 3 van tabel 1.1 zijn de afzetmutatie en de mutatie van de bruto toegevoegde waarde. Afgeleide variabelen onderscheiden zich van kernvariabelen doordat de mutatie van de afgeleide variabelen altijd volgt uit definitievergelijkingen van de kernvariabelen. Hierdoor hoeft de relatieve mutatie van afgeleide variabelen niet altijd gelijk te zijn aan de relatieve mutatie van het CPB. In het voorbeeld van tabel 1.1 is het verbruik een afgeleide variabele. De mutatie van het verbruik volgt per definitie uit de kernvariabelen afzet en bruto toegevoegde waarde Een lijst met kernvariabelen en afgeleide variabelen is te vinden in bijlage 4. Voor kernvariabelen wordt de relatieve mutatie van de betreffende CPB-sector gekozen. In een aantal gevallen wordt de absolute mutatie van de betreffende CPB-variabele overgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de voorraadvorming, de kostprijsverhogende belastingen en de kostprijsverlagende subsidies. Behalve dat het KTO-model de relatieve en absolute mutaties van kernvariabelen overneemt, maakt het KTO-model ook gebruik van een aantal CPBexogenen, waaronder de ontwikkeling van de buitenlandse handel en de rentevoet. Ter vereenvoudiging van het voorbeeld in tabel 1.1 is uitgegaan van de definitievergelijking afzet = verbruik + bruto toegevoegde waarde, waabij geen rekening wordt gehouden met veranderingen in voorraad, subsidies en belastingen. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 11

12 De mutatie van de kernvariabelen wordt altijd top-down bepaald 1. Met een top-downbepaling van de mutatie van een variabele wordt bedoeld, dat de mutatie van deze variabelen als gegeven wordt beschouwd op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren. De mutatie van de betreffende variabelen op het onderliggende aggregatieniveau naar grootteklasse, wordt bepaald in afwijking van de mutatie op het hoger liggende (CPB-)aggregatieniveau. Naast kernvariabelen en afgeleide variabelen, biedt het KTO-model ook een groot aantal extra variabelen. Voorbeelden van zulke extra variabelen zijn omzet en winst. Deze extra variabelen worden bottom-up bepaald. Met de bottom-upbepaling van mutaties van variabelen wordt bedoeld, dat deze mutatie op het laagste aggregatieniveau wordt bepaald. Zo wordt bijvoorbeeld op het aggregatieniveau van de detailhandel-food in het kleinbedrijf het winstniveau bepaald. Door de winsten van de diverse subsectoren op te tellen, wordt de winst van de handelssector (is CPB-sector) bepaald. Een belangrijke plaats is ingeruimd voor sectordeskundigen. Nadat een basisrun is gemaakt met het KTO-model, worden de modelresultaten voorgelegd aan sectordeskundigen. Deze deskundigen kunnen wijzigingen aanbrengen met behulp van autonomen. Het toevoegen van expertkennis is een belangrijke laatste stap in het ramingsproces. Het model kan immers met veel zaken zoals trendbreuken geen rekening houden. Bovendien is ernaar gestreefd om het KTO-model inzichtelijk en werkbaar te houden. 1 De eerdergenoemde afgeleide variabelen volgen uit definitievergelijkingen, zoals eerder is uiteengezet. 12 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

13 2 Beschrijving van de vergelijkingen 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de variabelen en vergelijkingen in het KTO-model. De beschrijving gebeurt op hoofdlijnen. De tabellen met coëfficiënten zijn niet in dit rapport opgenomen, maar zijn op verzoek verkrijgbaar bij EIM. 2.2 Verschillen tussen de aggregatieniveaus Er zijn binnen het KTO-model twee aggregatieniveaus te onderscheiden. Dit zijn het CPB- en het KTO-sectorniveau. Het CPB-aggregatieniveau telt 23 sectoren. Deze sectoren zijn direct afgeleid van de overeenkomstige CPBsectoren. Het KTO-aggregatieniveau bestaat uit 58 sectoren. Van deze 58 KTOsectoren zijn er 55 uitgesplitst in grootteklassen. Alleen de landbouw, de zorgsector en de overheid zijn niet in grootteklassen uitgesplitst. Om uitleg van variabelen en vergelijkingen tot de hoofdlijnen te beperken, worden alleen de sectoren beschreven die uitgesplitst zijn naar grootteklassen. Als in het vervolg van dit hoofdstuk wordt gesproken over CPB-sectoren, dan worden één of meer van de 23 CPB-sectoren bedoeld. Met het CPB-aggregatieniveau wordt het aggregatieniveau van één of meer van de 23 CPB-sectoren bedoeld. Met deelsectoren en/of grootteklassen worden altijd één of meer van de 58 KTO-sectoren bedoeld. 2.3 Beschrijving van de variabelen Elke KTO-sector bevat dezelfde variabelen. Een lijst met variabelen is weergegeven in bijlage 2. De variabelen zijn in te delen in de volgende zes blokken met vergelijkingen: omzet, afzet en productie verbruik en afschrijvingen lonen, rente, bijzondere lasten en baten, en winst werkgelegenheid en aantal bedrijven investeringen overige variabelen. Deze blokken variabelen zullen in de volgende paragrafen worden beschreven. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 13

14 2.3.1 Omzet, afzet en productie Omzet en inkopen handel De omzet en inkopen handel zijn variabelen die in het KTO-model voorkomen, maar niet door het CPB worden geprognosticeerd. Deze variabelen zijn vooral zeer relevant voor de groothandel, de detailhandel en de autosector. Voor deze sectoren geldt de afzet primair als handelsmarge. Het niveauverschil tussen afzet en omzet is doorgaans zeer groot. In het KTO-model volgt de omzetvariabele uit een definitievergelijking. Het niveau van de omzet is de som van de inkopen handel (IHT) en de totale afzet (AFZ). De volgende vergelijking geldt: (2.1) OMZ = IHT + AFZ De volumemutatie (VR) en de prijsmutatie (PR) van de inkopen handel, volgen de mutatie van de afzet. De volgende vergelijkingen gelden: (2.2) IHTVR = AFZVR (2.3) IHTPR = AFZPR Afzet totaal De prognose van de afzetmutatie vormt het hart van het KTO-model. De prognose van vele andere variabelen is indirect afhankelijk van de prognose van de afzetmutatie. Het niveau van de afzet (AFZ) volgt uit een definitievergelijking. Het is de som van de exportafzet (BTX), de consumptieve afzet (CGT), de investeringsafzet (IBH) en de intermediaire leveringen (GOT). De volgende vergelijking geldt: (2.4) AFZ = BTX + CGT + IBH + GOT Zoals in het eerste hoofdstuk is aangegeven, zijn de mutaties van de afzonderlijke afzetcategorieën volledig conform het CPB. De totale afzetmutatie volgt uit de bovenstaande definitievergelijking. De totale afzetmutatie is in de praktijk altijd gelijk aan die van het CPB, omdat de relatieve afzetniveaus van het startjaar van het CPB gelijk zijn aan de relatieve afzetniveaus van het startjaar van het KTO-model 1. Exportafzet Voor alle vier afzetcategorieën is de afzetmutatie voor de 23 CPB-sectoren volledig conform het CPB. Dit betekent voor de exportafzet dat de volumeontwikkeling (BTXVR), op het CPB-aggregatieniveau, direct volgt uit de ontwikke- 1 In de productiestatistieken komt het begrip afzet niet voor. De afzetverdeling wordt samengesteld op basis van gegevens uit de Nationale Rekeningen. Hierdoor kan de relatieve afzetverdeling van het startjaar van het KTO-model gelijk zijn aan de relatieve afzetverdeling van het CPB. Het absolute niveau van de afzet kan wel afwijken. 14 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

15 ling van de goederenafzet (B_GOEDBI_VR) en de ontwikkeling van de dienstenafzet (B_DIENST_VR) van de betreffende CPB-sector. De vergelijking van de prijsontwikkeling (PR) is analoog geformuleerd. De vergelijkingen luiden als volgt: (2.5) BTXVR = a * B_GOEDBI_VR cpb + (1-a) B_DIENST_VR cpb (2.6) BTXPR = a * B_GOEDBI_PR cpb + (1-a) B_DIENST_PR cpb hierbij geldt: a (1-a) = aandeel goederenafzet in de totale exportafzet = aandeel dienstenafzet in de totale exportafzet In de praktijk zullen de mutaties van de exportafzet van de grootteklassen en de deelsectoren afwijken van het CPB-cijfer door afwijkende goederenpakketten, door afwijkende landenoriëntatie of door afwijkend gedrag. Vooralsnog 1 wordt in het KTO-model alleen rekening gehouden met verschillen in landenpatronen en verschillen in de trendmatige ontwikkeling van het aantal exporterende bedrijven. Voor een grootteklasse of deelsector kan de exportmutatie afwijken van het gemiddelde van het CPB, door rekening te houden met verschillen in landenpatronen. Voor een grootteklassemodel zoals het KTO-model is het belangrijk om rekening te houden met het landenpatroon, omdat landen naar grootteklasse sterk kunnen afwijken. Bovendien wordt de exportafzet naar een bepaald land voor een belangrijk deel bepaald door de economische groei in dat land. Indien het landenpatroon van een deelsector of grootteklasse afwijkt van de totale sector (CPB), wordt de afwijkende fractie in een grootteklasse vermenigvuldigd met de groei van de invoer van een bepaald land. Deze correctie betreft alleen goederen en raakt daarmee de industrie en groothandel. Er worden drie landen(clusters) onderscheiden: België, Duitsland en de overige landen. België en Duitsland worden apart onderscheiden, omdat deze landen voor het MKB verreweg de belangrijkste handelspartners zijn. Voor de overige landen is geen invoer bekend en wordt de mutatie genomen van de concurrerende wereldhandel. Eveneens is het voor een grootteklassemodel belangrijk om rekening te houden met de trendmatige ontwikkeling van het aantal exporterende bedrijven in deelsectoren en grootteklassen. Vooral in het kleinbedrijf kan dit op korte termijn een grote invloed hebben op de mutatie van de exportafzet. Als meer bedrijven gaan exporteren, dan stijgt de export. Indien verondersteld wordt dat de gemiddelde exportquote van een nieuwe exporteur gelijk is aan die van de bestaande exporteurs, dan groeit de export met de stijging van het aantal bedrijven. Er is uitgegaan van de trendmati- 1 Mogelijk wordt in een volgende versie van het KTO-model met meer aspecten rekening gehouden. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 15

16 ge ontwikkeling in het aandeel exporteurs, met een plafond van +2% of - 2% per jaar. Voor het totaal is de groei van de grootteklassen gewogen met hun aandeel in de directe export. Er is per deelsector en grootteklasse alleen naar de afwijking van de totale sector (CPB) gekeken. Voor de deelsectoren en grootteklassen is de vergelijking van de volumemutatie van de exportafzet onderstaand weergegeven. Uit de vergelijking is duidelijk op te maken dat de volumemutatie is gemodelleerd in afwijking van het CPB-gemiddelde. Eerst wordt in de vergelijking de procentuele mutatie van de export van de betreffende CPB-sector genomen. In afwijking hierop wordt gekeken naar het landenpatroon en de trendontwikkeling. De vergelijking voor de deelsectoren en grootteklassen luidt als volgt: (2.7) BTXVR = a * B_GOEDBI_VR cpb + (1-a) * B_DIENST_VR cpb Hierbij geldt: BTXVR + {ml[c] * MGL[c]} + BTXVRtrend = volumeontwikkeling van de exportafzet B_GOEDBI_VR cpb = volumeontwikkeling goederenexport van relevante CPBsector B_DIENSTBI_VR cpb = volumeontwikkeling dienstenexport van relevante CPBsector a (1-a) ml[c] MGL[c] BTXVR trend= = aandeel goederenexport in exportafzet = aandeel dienstenexport in de exportafzet = matrix van uitvoeraandelen landen c als afwijking van aandelen CPB-sector = invoervolume goederen van betreffende landen c. Er geldt dat over de grootteklassen en deelsectoren heen {ml[c] * MGL[c]} gelijk is aan nul = volumeontwikkeling van de exportafzet als gevolg van de afwijkende ontwikkeling van het aandeel exporterende bestaande bedrijven ten opzichte van de CPB-sector. Er geldt dat over de grootteklassen en deelsectoren heen, BTXWR trend gelijk is aan nul. Consumptieve afzet De mutatie van de consumptieve afzet is op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren volledig conform het CPB. Voor de 23 CPB-sectoren, volgt de ontwikkeling van de consumptieve afzet (CGTVR) direct uit de consumptieve afzet aan gezinnen (C_GEZ_BI_VR) en de consumptieve afzet van de overheid 16 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

17 (OVH_CON_VR) van de betreffende CPB-sector. De prijsontwikkeling volgt eveneens direct uit de CPB-ontwikkeling. De vergelijkingen luiden als volgt: (2.8) CGTVR = a * C_GEZ_BI_VR cpb + (1-a) OVH_CON_VR cpb (2.9) CGTPR = a * C_GEZ_BI_PR cpb + (1-a) OVH_CON_PR cpb Hierbij geldt: a = aandeel van de consumptieve afzet van gezinnen in de totale consumptieve afzet (1-a) = aandeel van de consumptieve afzet overheid in de totale consumptieve afzet. Voor de consumptieve afzetmutatie van grootteklassen en deelsectoren wordt, in afwijking van het CPB-gemiddelde, gecorrigeerd voor de trendmatige ontwikkeling. Voor de bepaling van de trendmatige ontwikkeling van de consumptieve afzet van grootteklassen en deelsectoren, is gebruikgemaakt van de trendontwikkeling van goederenpakketten. Uit tabel G17 van de Nationale Rekeningen valt de trendontwikkeling van diverse consumptiegoederenpakketten 1 af te leiden. Deze goederenpakketten worden toegewezen aan de onderscheiden ramingsgroepen. In een beperkt aantal gevallen in de detailhandel wordt rekening gehouden met een autonome verschuiving van marktaandeel 2. De vergelijking voor de consumptieve afzet voor deelsectoren en grootteklassen luidt als volgt: (2.10) CGTVR = a * C_GEZ_BI_VR cpb + (1-a) OVH_CON_VR cpb + ε + γ Hierbij geldt: CGTVR C_GEZ_BI_VR cpb = volumeontwikkeling van de consumptieve afzet naar grootteklasse en deelsector = volumeontwikkeling van de consumptieve afzet aan gezinnen van de relevante CPB-sector OVH_CON_VR cpb = volumeontwikkeling van de consumptieve afzet aan de overheid van de relevante CPB-sector a (1-a) = aandeel van de consumptieve afzet aan gezinnen in de totale consumptieve afzet = aandeel van de consumptieve afzet aan de overheid in de totale consumptieve afzet 1 2 Voor de weging van de afgelopen jaren is gewerkt met een gestaffelde ontwikkeling. Hierbij weegt het laatste jaar voor 0,5 mee, het voorlaatste jaar voor 0,3 en het eervoorlaatste jaar voor 0,2. In de detailhandel food (speciaalzaak t.o.v. supermarkt) en overig non-food (speciaalzaak t.o.v. warenhuis) is een autonome verschuiving van marktaandeel van klein- naar grootbedrijf verondersteld door een verschuiving van de voorkeur van de consument richting grootwinkelbedrijf. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 17

18 ε γ = trend van goederen en diensten van een deelsector of grootteklasse t.o.v totale sector (CPB), als gevolg van een verschillend goederenpakket met afwijkend groeipad = trend als gevolg van verschuiving voorkeur consument voor soort winkel (alleen detailhandel). Investeringsafzet Op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren is de volumeontwikkeling van de investeringsafzet (IHBVR) volledig conform de ontwikkeling van de investeringsafzet van de betreffende CPB-sectoren (INVEST_BI_VR). Hetzelfde geldt analoog voor de prijsontwikkeling (PR). De vergelijkingen luiden als volgt: (2.11) IBHVR = INVEST_BI_VR cpb (2.12) IBHPR = INVEST_BI_PR cpb Voor een aantal deelsectoren en grootteklassen geldt eveneens de bovenstaande vergelijking. Alleen in deelsectoren en grootteklassen met een heterogene samenstelling en waar tevens de investeringsafzet van enige importantie is, is gewerkt met een afwijkende trend. Met een afwijkende trend wordt rekening gehouden in de hout-, bouwmaterialen-, de meubel- en overige industrie, de chemie en kunststofverwerkende industrie, de metaalindustrie, de bouwnijverheid, de handel, de transportsector en de zakelijke dienstverlening. De trendontwikkeling 1 is ontleend aan de uitgebreide IO-tabellen in constante prijzen. Voor de genoemde sectoren luidt de vergelijking voor de deelsectoren en grootteklassen als volgt: (2.13) IBHVR =INVEST_BI_VR cpb + τ Hierbij geldt: IBHVR = volumeontwikkeling van de investeringsafzet van de betreffende deelsector en grootteklasse INVEST_BI_VR cpb = volumegroei investeringsafzet (binnenlandse herkomst) τ = trendmatige afwijking van de deelsector en grootteklasse ten opzichte van de ontwikkeling van de investeringsafzet van de relevante CPB-sector. 1 Bij de vaststelling van de trend is gewerkt met een gestaffelde weging van de afgelopen 3 jaar. Hierbij weegt het laatste jaar voor 0,5 mee, het voorlaatste jaar voor 0,3 en het eervoorlaatste jaar voor 0,2. Een sterk negatieve ontwikkeling in het recente verleden is afgezwakt tot maximaal -1,6% per jaar. 18 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

19 Intermediaire afzet Op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren is de volumeontwikkeling van de intermediaire afzet (GOTVR) volledig conform de ontwikkeling van de intermediaire afzet van de betreffende CPB-sectoren (GOL_VR). Hetzelfde geldt analoog voor de prijsontwikkeling (PR). De vergelijkingen luiden als volgt: (2.14) GOTVR = GOL_VR cpb (2.15) GOTPR = GOL_PR cpb Voor deelsectoren en grootteklassen wordt naar het leveringspatroon van de onderliggende branches gekeken. Hierdoor ontstaan voor deelsectoren en grootteklassen verschillen met de relevante CPB-sector. Doorgaans hebben deelsectoren en grootteklassen andere samenstellingen van goederen en diensten dan de relevante CPB-sector. De leveringsstructuur is ontleend aan de input-outputtabel over De leveringsstructuur van de deelsectoren en grootteklassen in de groot- en detailhandel is benaderd door de brutomarge te nemen op de voor deze deelsectoren en grootteklassen relevante goederen van de landbouw en industrie. De intermediaire afzet van de autosector, de groot- en de detailhandel is inclusief de handelsmarge. De afwijkende leveringsstructuur van deelsectoren en grootteklassen wordt gerelateerd aan de ontwikkeling van de componenten van de ontvangen onderlinge leveringen. Dit leidt tot de volgende vergelijking: (2.16) GOTVR = GOL_VR cpb + Σ{gole[c] * OOL_VR cpb } Hierbij geldt: GOTVR GOL_VR cpb gole[c] OOL_VR cpb = volumeontwikkeling van de intermediaire leveringen van de betreffende deelsector en grootteklasse = volumeontwikkeling van de intermediaire afzet van de relevante CPB-sector = matrix met de afwijkende leveringsstructuur van deelsectoren en grootteklassen ten opzichte van de relevante CPB-sector = vector van de volumeontwikkeling van de leverende CPBsectoren. Voorraadvorming De voorraadvorming is een lastige variabele. De procentuele mutaties zijn sterk afhankelijk van het startniveau. Om de invloed die de voorraadvorming bij het CPB heeft op de ontwikkeling van de brutoproductie te benaderen, wordt hier niet met de procentuele mutatie van het CPB gewerkt, maar met de niveaumutatie. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 19

20 (2.17) NXXVD = N_BI_VN cpb (t) - N_BI_WN cpb (t-1) (2.18) NXXPR = N_BI_PR cpb Hierbij geldt: NXXVD N_BI_VN N_BI_WM t = absolute mutatie van de voorraadvorming = voorraadvorming in constante prijzen (VN) volgens het CPB in de relevante CPB-sector = voorraadvorming in lopende prijzen (WN) volgens het CPB in de relevante CPB-sector = aanduiding van het betreffende jaar. Nadat voor de 23 CPB-sectoren de betreffende niveaumutatie van de voorraadvorming is bepaald, moet deze niveaumutatie verdeeld worden over de onderliggende deelsectoren en grootteklassen. Deze verdeling gebeurt aan de hand van het afzetaandeel van de relevante deelsector en grootteklasse in de afzet van de relevante deelsector. De vergelijking voor de deelsectoren en grootteklassen luidt als volgt: (2.19) NXXVD = ({N_BI_VN (t) - N_BI_WN (t-1)} cpb cpb / AFZVN cpb-agg ) * AFZVN sect/grooteklasse Hierbij geldt: NXXVD N_BI_VN N_BI_WM AFZVN cpb-agg AFZVN sect/grooteklasse t = absolute mutatie van de voorraadvorming = voorraadvorming in constante prijzen (VN) volgens het CPB in de relevante CPB-sector = voorraadvorming in lopende prijzen (WN) volgens het CPB in de relevante CPB-sector = niveau van de afzet zoals berekend door het KTO-model op het aggregatieniveau van de betreffende CPB-sector = niveau van de afzet zoals berekend door het KTO-model op het aggregatieniveau van de betreffende deelsector naar grootteklasse = aanduiding van het betreffende jaar. Brutoproductie De vergelijking van de brutoproductie is een definitievergelijking. De brutoproductie (BPR) is de som van afzet (AFZ) en voorraadverandering (NXX). De definitievergelijking luidt als volgt: (2.20) BPR = AFZ + NXX 20 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

21 2.3.2 Verbruik en afschrijvingen Kostprijsverhogende belastingen en kostprijsverlagende subsidies Kostprijsverhogende belastingen en kostprijsverlagende subsidies zijn lastige variabelen binnen het KTO-model. Oorzaak hiervan is dat het niveau van deze variabelen volgens de productiestatistiek beduidend kan afwijken van de niveaus uit de Nationale Rekeningen. Het KTO-model hanteert niveaus uit de productiestatistiek, terwijl het CPB de niveaus uit Nationale Rekeningen hanteert. Aangezien de mutatie van het verbruik binnen het KTO-model sterk beinvloed kan worden door de mutatie van belastingen en subsidies, wordt gewerkt met een absolute niveaumutatie in plaats van een procentuele mutatie. De volgende vergelijking laat zien, dat de mutatie van het niveau van de kostprijsverhogende belastingen (TKX) op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren bepaald wordt uit het absolute niveauverschil van de belastingen van de betreffende CPB-sector. (2.21) TKXVD = IND_BEL_VN cpb (t) - IND_BEL_WN cpb (t-1) (2.22) TKXPR = IND_BEL_PR cpb (t) Hierbij geldt: TKXVD TKXPR IND_BEL_VN cpb = absolute niveaumutatie van de kostprijsverhogende belastingen in het KTO-model = prijsmutatie van de kostprijsverhogende belastingen in het KTO-model = kostprijsverhogende belastingen in constante prijzen conform het CPB IND_BEL_WN cpb = kostprijsverhogende belastingen in lopende prijzen conform het CPB IND_BEL_PR cpb t = prijsmutatie van de kostprijsverhogende belastingen conform het CPB = jaaraanduiding. Uit de bovenstaande vergelijkingen kan tevens de procentuele mutatie van de kostprijsverhogende belastingen afgeleid worden. De procentuele mutaties die door het KTO-model op deze wijze bepaald zijn, gelden dan tevens voor alle onderliggende deelsectoren en grootteklassen. Analoog aan de kostprijsverhogende belastingen, zijn om vergelijkbare redenen de kostprijsverlagende subsidies eveneens afgeleid uit de absolute mutatie van de corresponderende CPB-variabelen. De vergelijkingen luiden als volgt: (2.23) SUXVD = SUBSIDIES_VN cpb (t) - SUBSIDIES_VN cpb (t-1)) (2.24) SUXPR = SUBSIDIES_PR cpb (t)) EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 21

22 Hierbij geldt: SUXVD SUXPR = absolute niveaumutatie van de kostprijsverlagende subsidies in het KTO-model = prijsmutatie van de kostprijsverlagende subsidies in het KTO-model SUBSIDIES_VN cpb = kostprijsverlagende subsidies in constante prijzen conform het CPB SUBSIDIES_WN cpb = kostprijsverlagende subsidies in lopende prijzen conform het CPB SUBSIDIES_PR cpb = prijsmutatie van de kostprijsverlagende subsidies conform het CPB t = jaaraanduiding. Uit de bovenstaande vergelijkingen kan tevens de procentuele mutatie van de kostprijsverhogende belastingen afgeleid worden. De procentuele mutaties die door het KTO-model op deze wijze bepaald zijn, gelden dan tevens voor alle onderliggende deelsectoren en grootteklassen. Bruto toegevoegde waarde Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven, behoort de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten tot de categorie kernvariabelen waarvan het belangrijk is dat deze binnen het KTO-model volledig CPB-conform gemodelleerd zijn. De bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten maakt deel uit van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het CPB-conform modelleren van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten, maakt het goed mogelijk om het aandeel van het MKB in het Nederlandse BBP te bepalen. Op het aggregatieniveau van de 23 CPB-sectoren is de volumemutatie (VR) van de toegevoegde waarde tegen factorkosten (YBF) gelijk aan de corresponderende CPB-variabele (BTW-FK). De vergelijking luidt als volgt: (2.25) YBFVR = BTW-FK_VR cpb Voor de deelsectoren en grootteklassen wordt, in afwijking van het CPBgemiddelde, gecorrigeerd voor de ontwikkeling van de brutoproductie van de betreffende deelsector en grootteklasse. De vergelijking luidt als volgt: (2.26) YBFVR = BTW-FK_VR cpb + (BPRVR sect, gk BPRVR sect, gk ) De prijsontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten wordt afwijkend behandeld. De prijsontwikkeling van de toegevoegde waarde volgt uit een definitievergelijking. Hiervoor is gekozen, omdat het bepalen van de prijsontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde relatief moeilijk is, maar voor het verbruik relatief eenvoudig is. Het niveau van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten in lopende prijzen valt af te leiden uit 22 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

23 de brutoproductie (BPR), het verbruik (VBR), de kostprijsverhogende belastingen (TKX) en de kostprijsverlagende subsidies (SUX). (2.27) YBF = BPR - VBR (TKX-SUX) De verbruiksvergelijking (2.28) vormt het spiegelbeeld van vergelijking (2.27), aangezien de volumemutatie van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten volledig CPB-conform is en de prijsmutatie het resultaat is van een definitievergelijking. Totaal verbruik 1 De gekozen vergelijkingen bij de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten, hebben als gevolg dat het niveau in constante prijzen van het totale verbruik wordt bepaald op basisniveau van de brutoproductie, de kostprijsverhogende belastingen, de kostprijsverlagende subsidies en de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten. Dit betekent dat de definitievergelijking voor de bepaling van het niveau van het verbruik in constante prijzen luidt als volgt: (2.28) VBR = BPR (TKX SUX) - YBF Hierbij geldt: VBR BPR TKX SUX YBF = verbruik = brutoproductie = kostprijsverhogende belastingen = kostprijsverlagende subsidies = bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten. De prijsontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde volgt uit een definitievergelijking, zoals eerder in dit hoofdstuk is aangegeven. De consequentie hiervan is dat de prijsontwikkeling van het totaal verbruik nog bepaald moet worden. Voor de prijsontwikkeling van het totaal verbruik wordt gekeken naar het ontvangstpatroon van de onderliggende branches. Het betreft hier ontvangsten van zowel binnen- als buitenlandse herkomst. Hierdoor ontstaan voor deelsectoren en grootteklassen verschillen met de relevante CPB-sector. Doorgaans hebben deelsectoren, maar ook grootteklassen, andere samenstellingen van ontvangen goederen en diensten met hun eigen prijsontwikkeling. De ontvangststructuur is ontleend aan de input-outputtabel over De invoer is net als de ontvangsten van binnenlandse herkomst uitgesplitst naar deelsectoren. Binnen- en buitenlandse herkomst worden gewogen met hun aandeel in het verbruik. De ontvangsten van de autosector, de groot- en de detailhandel zijn inclusief de handelsmarge. De leveringsstructuur van de sub- 1 Bij de eerstvolgende revisie van het KTO-model zullen de vergelijkingen van de volume- en prijsontwikkeling van het (overige) verbruik herzien worden. Een herzien KTO-model zal in het voorjaar van 2001 operationeel zijn. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 23

24 groepen in deze subsectoren is benaderd door de brutomarge op de voor deze subgroepen relevante goederen van de landbouw en industrie te nemen. De afwijkende ontvangststructuur wordt gerelateerd aan de ontwikkeling van de componenten van de totale geleverde onderlinge leveringen (van binnenlandse en buitenlandse herkomst). De niet-concurrerende invoer wordt daarbij gerelateerd aan de CPB- sector Correctie. De vergelijking luidt als volgt: (2.29) VBRPR = VERBRUIK_PR cpb + (1-ainv) * Σ{oole[c] * GOL_PR cpb } + ainv * {Σinve[c] * MGH_CONC_PR cpb } Hierbij geldt: VBRPR VERBRUIK_PR cpb GOL_PR cpb oole[c] inv[c] ainv = procentuele mutatie van de verbruiksprijs van de betreffende deelsector en grootteklasse = procentuele mutatie van het totaal verbruik van de relevante CPB-sector = vector van de procentuele mutatie van de onderlinge leveringen van binnenlandse herkomst van de relevante CPBsector = matrix van afwijkende ontvangen leveringsstructuur ten opzichte van de relevante CPB-sector = matrix van de afwijkende invoerstructuur ten opzichte van de relevante CPB-sector = aandeel invoer binnen het verbruik van de deelsector en grootteklasse. Verbruik onderscheiden naar drie categorieën Het totale verbruik is in het KTO-model op een andere manier gesplitst dan bij het CPB het geval is. Het CPB maakt een onderscheid tussen verbruik van binnenlandse en verbruik van buitenlandse herkomst. Binnen het KTO-model wordt een onderscheid gemaakt tussen verbruik van grond- en hulpstoffen, verbruik van vier energiecategorieën en het overig verbruik 1. Dit onderscheid wordt gemaakt om een beter inzicht te hebben in de kostenontwikkeling van sectoren en grootteklassen. Het onderscheid naar vier energiecategorieën wordt gemaakt in verband met het milieuonderzoek van EIM naar het MKB. Aangezien het totale verbruik (VBR) binnen het KTO-model al bepaald is, fun- 1 Tot overig verbruik kan onder andere worden gerekend: onderhoud en schoonmaak; verkoopkosten; algemene kosten; communicatiekosten; kosten klein gereedschap; S&O, automatisering (deels); bank- en verzekeringskosten; personeelsgerelateerde kosten; kosten accountants; rechtsbijstand; advies; huur/leasing; verpakkingskosten. 24 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

25 geert een van de drie afzonderlijke verbruikscategorieën als restcategorie. Het niveau in constante prijzen van de grond- en hulpstoffen (VGE) en de energiekosten (VET) worden door het KTO-model bepaald. Het niveau van de overige verbruikskosten (VOV) volgt dan uit een definitievergelijking. Deze vergelijking 1 luidt als volgt: (2.30) VOV= VBR VGE - VET Bij de bepaling van het niveau van drie verbruiksposten in lopende prijzen is gekozen voor de grond- en hulpstoffen als restpost. Dit is gedaan omdat de prijzen van het overig verbruik en de energiekosten eenvoudiger te modelleren zijn dan de prijzen van de grond- en hulpstoffen. De vergelijking voor de bepaling van de grond- en hulpstoffen in lopende prijzen, is weergegeven in de volgende definitievergelijking: (2.31) VGE = VBR VET - VOV Verbruik grond- en hulpstoffen De volumeontwikkeling van de grond- en hulpstoffen wordt volledig bottomup bepaald. Er is in het KTO-model dus alleen een vergelijking voor de deelsectoren en grootteklassen. De volumeontwikkeling van de grond- en hulpstoffen (VBR) is afhankelijk gemaakt van de brutoproductie (BPR). Jaarlijks zal enige efficiencywinst behaald worden. In de onderstaande vergelijking komt dit tot uiting in de coëfficiënt a, die kleiner dan 1 is. (2.32) VGEVR = a * BPRVR Totale energiekosten Het niveau van de totale energiekosten volgt uit de som van de onderliggende vier categorieën energiekosten. De definitievergelijking luidt als volgt: (2.33) VET = VEG + VED + VEM + VEO Hierbij geldt: VET VEG VED VEM VEO = totale energiekosten = kosten van gas = kosten van elektra = kosten van motorbrandstoffen = overige energiekosten. 1 De volumeontwikkeling van het overig verbruik wordt niet alle gevallen juist geraamd, mede doordat deze post in de huidige versie van het KTO-model als restpost is gemodelleerd. Het voornemen is om de modellering van het overig verbruik in een volgende versie van het KTOmodel te herzien. Zie hiervoor ook de onderzoeksagenda in bijlage 4. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 25

26 Energiekosten gas De volumeontwikkeling van de energiekosten gas wordt volledig bottom-up bepaald. De volumeontwikkeling van de grond- en hulpstoffen (VBR) is afhankelijk gemaakt van de brutoproductie (BPR). Jaarlijks zal enige efficiencywinst behaald worden. In de onderstaande vergelijking komt dit tot uiting in de coefficiënt a, die kleiner dan 1 is. (2.34) VEGVR = a * BPRVR De prijsverandering van gas van de zeer energie-intensieve bedrijven is afwijkend van die bij de overige bedrijven in verband met de kleinverbruikersheffing. Tevens kan de prijsverandering voor energie-intensieve bedrijven anders zijn, omdat deze bedrijven veelal een korting ontvangen op hun energierekening. De prijsverandering van gas voor de meeste bedrijven wordt benaderd door de prijsverandering van de consumptieve afzet (C_GEZ_BI_PR) van de nutssector van het CPB te nemen. Immers, de nutssector is de leverancier van gas. Bovendien komt de consumentenprijsverandering overeen met de energieprijsverandering voor de meeste bedrijven. Voor de energie-intensieve bedrijven is de prijsverandering benaderd door de prijsverandering te nemen van de intermediaire afzet (GOL_TOT_PR) van de nutssector. Immers, de intermediaire afzet van de nutsector betreft alleen leveringen aan bedrijven. De vergelijking van de prijsverandering van gas (VEGPR) voor de meeste deelsectoren en grootteklassen: (2.35) VEGPR = C_GEZ_BI_PR cpb_nutsbedr De sectoren naar grootteklasse die tot de energie-intensieve sectoren gerekend kunnen worden, zijn: de middelgrote en grote bedrijven in de aardolieindustrie, de bedrijven in de chemische industrie, de middelgrote en grote bedrijven in de basisindustrie en de middelgrote en grote bedrijven in de papierindustrie. Voor deze bedrijven geldt de volgende vergelijking voor de prijsverandering van gas: (2.36) VEGPR = GOL_TOT_PR cpb_nutsbedr Elektra Voor kosten van elektra gelden vergelijkbare vergelijkingen als bij de gaskosten. De volumemutatie van de elektrakosten (VED) volgt de ontwikkeling van de brutoproductie (BPR). De jaarlijkse efficiencywinst komt tot uiting in de coefficiënt c. (2.37) VEDVR = c * BPRVR Voor de meeste sectoren en grootteklassen (de minder energie-intensieve bedrijven) geldt de volgende vergelijking voor de prijsverandering van de elektrakosten: 26 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

27 (2.38) VEDPR = C_GEZ_BI_PR Voor de deelsectoren en grootteklassen 1 met overwegend energie-intensieve bedrijven geldt de volgende vergelijking: (2.39) VEDPR = GOL_TOT_PR Motorbrandstoffen Voor deelsectoren en grootteklassen loopt de mutatie van de volumeontwikkeling van de motorbrandstofkosten (VEM) mee met de brutoproductie (BPR). De coëfficiënt d veronderstelt een jaarlijkse efficiencywinst. (2.40) VEMVR = d * BPRVR De prijsverandering van motorbrandstoffen (VEM) is voor alle grootteklassen en deelsectoren gelijk. De prijsverandering is benaderd door de prijsverandering van de intermediaire afzet van de oliesector van het CPB te nemen: (2.41) VEMPR = GOL_TOT_PR Overige energie Alle energiekosten die niet tot een van de drie andere categorieën energiekosten gerekend kunnen, worden tot de overige energiekosten gerekend. De volumemutatie van de overige energiekosten (VEO) loopt mee met de volumemutatie van de brutoproductie (BPR), waarbij de coëfficiënt e staat voor een jaarlijkse efficiencyverbetering. (2.42) VEOVR = e * BPRVR De prijsverandering van de overige energiekosten is een gewogen gemiddelde van de prijsverandering van de drie overige energiecategorieën. De coëfficiënten a en b in de volgende vergelijking zijn een weergave van dit gewogen gemiddelde. (2.43) VEOPR = a* VEGPR + b* VEDER + (1-a-b) * VEMPR Overig verbruik Zoals eerder in deze paragraaf is aangegeven, volgt het niveau van het overige verbruik in constante prijzen uit een definitievergelijking. Om de prijzen voor het overig verbruik te bepalen, wordt gekeken naar de omvang in de IO-tabel (met invoerspecificatie) die vervolgens op basis van de grootteklasseaandelen wordt gesplitst naar grootteklassen. Hiervoor zijn de 1 Onder de subparagraaf over gaskosten staat een opsomming van de deelsectoren en grootteklassen die als energie-intensief worden beschouwd in het KTO-model. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 27

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006

Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Gevolgen voor de werkgeversbijdrage voor het MKB en het grootbedrijf M. Folkeringa P.J.M. Vroonhof Zoetermeer, 30 december 2003 Bestelnummer: M200311

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Algemeen beeld van het MKB in 2015

Algemeen beeld van het MKB in 2015 Algemeen beeld van het MKB in 2015 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Drs. K.L. Bangma Drs. D. Snel Zoetermeer, 9 februari 2015 De

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Effecten BTW-verandering op het gedrag van consumenten in de Schilders- en stukadoorsbranche drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Zoetermeer, 23 maart 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door CNV Vakmensen, FNV

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi Dammis van 't Zelfde Zoetermeer, 16 september 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Re-integratie Zeeland Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal, advies & begeleiding meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal,

Nadere informatie

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002 Frits Suyver Zoetermeer, 17 februari 2004 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Succes2getherBV meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport In opdracht van Succes2getherBV Zoetermeer, maandag 20 mei 2019 De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober 2012. Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurmeting oktober 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66

Nadere informatie

MKB in regionaal perspectief 2006

MKB in regionaal perspectief 2006 MKB in regionaal perspectief 2006 Zoetermeer, juli 2006 ISBN: 90-371-0971-3 Bestelnummer: A200606 Prijs: 25,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Mondriaan Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Mondriaan De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Lest Best Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Lest Best Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Lest Best De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Midden Nederland Participatieopleidingen De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Financieringsproblemen in de binnenvaart Financieringsproblemen in de binnenvaart Drs. M.J. Overweel Drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, 26 maart 2014 ISBN : 978-90-371-1120-0 Rapportnummer : A201414 Dit onderzoek is gefinancierd door het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Thatcher & Aalderink Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

ISBN :

ISBN : MKB regionaal bekeken 2014 ISBN : 978-90-371-1137-8 Rapportnummer : A201432 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV Panteia

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

Export- en Importindex MKB

Export- en Importindex MKB Export- en Importindex MKB Ontwikkelingen 2008-2012 ISBN : 978-90-371-1139-2 Rapportnummer : A201434 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)

Nadere informatie

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Global Entrepreneurship Monitor 2002 Global Entrepreneurship Monitor 2002 Niels Bosma Zoetermeer, 14 november 2002 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Bijstand naar Werk Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Bijstand naar Werk De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Tevredenheidsonderzoek 2014 Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Solvid Ondernemen BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Solvid Ondernemen BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie