Onderwijs- en examenregeling

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Wereldgodsdiensten Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en is aangevuld met kwaliteitskenmerken zoals vastgelegd in het kaderdocument Leids universitair register opleidingen. Overeenkomstig artikel 7.14 WHW beoordeelt het faculteitsbestuur de onderwijs- en examenregeling regelmatig en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. De opleidingscommissie heeft op grond van artikel 9.18 WHW tot taak de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling jaarlijks te beoordelen. Deze Onderwijs- en examenregeling bestaat uit twee delen; een algemeen deel dat voor alle opleidingen gelijk is, en een deel dat voor een opleiding specifieke informatie bevat. Dit opleidingsspecifieke gedeelte vormt één geheel met het algemeen deel en bevat alleen de artikelen die een opleidingsspecifieke invulling hebben. Inhoud 1. Algemene bepalingen 2. Beschrijving van de opleiding 3. Onderwijsprogramma 4. Tentamens en examens, vervolgopleiding 5. Toegang en toelating tot de opleiding 6. Studiebegeleiding en studieadvies 7. Overgangsbepalingen 8. Slotbepalingen Bijlagen Bijlage E - Onderwijsprogramma Bijlage G - Compensatieregeling

2 Artikel 2.1 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van religiestudies, dat: - voldaan wordt aan de ingangseisen voor toelating tot aansluitende masteropleidingen; - de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op bachelorniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 2.2 Afstudeerrichtingen Niet van toepassing. Artikel 2.3 Eindkwalificaties Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: a. De bachelor heeft kennis van de antieke godsdiensten, hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam in hun historische verschijningsvormen. b. De bachelor heeft kennis van hedendaagse verschijningsvormen van religie. c. De bachelor heeft godsdienstwetenschappelijke kennis van algemene en vergelijkende aard. d. De bachelor is in staat om te reflecteren op de hedendaagse multireligieuze werkelijkheid en op actuele debatten over de rol van religie in de moderne samenleving e. De bachelor heeft kennisgenomen van de beginselen van de verschillende methoden die tot het geheel van de godsdienstwetenschap behoren, hetgeen inhoudt: i. dat de bachelor bekend is met de historisch-kritische studie van religieuze teksten; ii. dat de bachelor in staat is vragen van godsdienstige of morele aard te beschrijven en te analyseren in het licht van de wijsgerige traditie; iii. dat de bachelor in staat is religieuze verschijnselen te beschrijven en te analyseren volgens godsdienstwetenschappelijke methoden; iv. dat de bachelor heeft kennisgenomen van godsdienstsociologische onderzoeksmethoden van religieus-maatschappelijke verschijnselen en ontwikkelingen; v. dat de bachelor heeft kennisgenomen van godsdienstpsychologische onderzoeksmethoden van zingevingsvraagstukken; vi. dat de bachelor heeft kennisgenomen van de onderzoeksmethoden van de antropologie van de religie. f. De bachelor kan op het terrein van religie problemen formuleren en analyseren, zelfstandig materiaal en informatie verzamelen en op hun geldigheid beoordelen, en argumenten aanvoeren voor mogelijke oplossingen van de geformuleerde problemen. g. De bachelor is in staat zowel mondeling als schriftelijk verslag te doen van onderzoek naar een onderwerp van tamelijk grote omvang en zich hierbij te verantwoorden volgens de in de wetenschap geldende regels. h. De bachelor heeft een specialistische godsdienstwetenschappelijke competentie op het gebied van één godsdienstige traditie en op het gebied van de vergelijkende godsdienstwetenschap, hetgeen inhoudt dat de bachelor: 2

3 i. volgens de methoden en technieken van de sociale- en geesteswetenschappen onderzoek kan doen naar verschijnselen die zich heden ten dage voordoen in de religie waarin hij/zij zich heeft gespecialiseerd; ii. door middel van het volgen van keuzevakken van 30 ECTS-punten zijn/haar kennis en vaardigheden op het gebied van de specialisatie heeft verdiept, dan wel zijn/haar kennis en vaardigheden heeft verbreed op het gebied van een buiten de specialisatie liggend vak, dan wel een keuzevak gevolgd dat hem/haar voorbereidt op een concreet omschreven maatschappelijke loopbaan. Tot deze keuzeruimte behoort de mogelijkheid het eigen maken van een of meer talen waardoor de student de religieuze teksten kan lezen in hun grondtaal en zich zelfstandig kan bewegen in de interpretatiegeschiedenis van deze teksten. i. Ook zonder de onder punt g. genoemde keuzevakken is de bachelor in staat de kennis en vaardigheden vermeld onder a. t/m f. in de praktijk ten nutte te maken in beroepen of functies die toepassing van godsdienstwetenschappelijke kennis vergen. Voorts leidt elke Leidse geesteswetenschappelijke opleiding op tot facultair geformuleerde algemene academische vaardigheden Artikel 2.8 Voertaal Met inachtneming van de Gedragscode voertaal 1 is de voertaal binnen de opleiding Nederlands en Engels. De student wordt geacht de gebruikte voertaal(talen) binnen de opleiding voldoende te beheersen. Artikel 3.2 Keuzevrijheid De volgende minoren, of onderwijseenheden hieruit, kunnen niet worden gekozen omdat de inhoud geheel of gedeeltelijk overeenkomt met verplichte onderwijseenheden van de opleiding: - Religie, samenleving en cultuur. Artikel 3.4 Deelname aan een onderwijseenheid Aan de volgende onderwijseenheden kan eerst worden deelgenomen nadat aan het tentamen van de daarbij vermelden onderwijseenheden met goed gevolg is deelgenomen: 1. deelname aan Vergelijkende godsdienstwetenschap na behalen van Inleiding tot de godsdienstwetenschap. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 2. deelname aan Godsdienstsociologie na behalen van Inleiding Godsdienstwetenschap. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 3. deelname aan Specialisatievakken Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld na behalen van Inleiding tot Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 4. deelname aan Specialisatievakken Jodendom na behalen van Inleiding tot het jodendom. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 1 De Gedragscode voertaal is vastgesteld door het College van Bestuur op 11 juli 2002 en is te raadplegen op 3

4 5. deelname aan Specialisatievakken Christendom na behalen van Geschiedenis van het christendom. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 6. deelname aan Specialisatievakken Islam na behalen van Introduction to the Study of Islam; 7. deelname aan Specialisatievakken Hindoeïsme na behalen van Introduction to Hinduism. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 8. deelname aan Specialisatievakken Boeddhisme na behalen van Introduction to Buddhism. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 9. deelname aan Specialisatievakken Vergelijkende godsdienstwetenschap na behalen van Inleiding tot de godsdienstwetenschap en het propedeusevak Vergelijkende godsdienstwetenschap. Voor deze vakken kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G; 10. deelname aan die specialisatieonderdelen waarbij kennis van de grondtaal nodig is (zie de cursusbeschrijving in de E-gids) na het behalen van de eindtoets van de cursus in de betreffende grondtaal. 11. Voor zover eisen worden gesteld aan deelname van overige onderwijseenheden wordt verwezen naar de vakken zoals vermeld in de studiegids Artikel 4.2 Verplichte volgorde Aan de tentamens van de volgende onderwijseenheden kan eerst worden deelgenomen nadat aan de tentamens van de daarbij vermelde onderwijseenheden met goed gevolg is deelgenomen: 1. Vergelijkende godsdienstwetenschap: na Inleiding tot de godsdienstwetenschap. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 2. Godsdienstsociologie: na Inleiding Godsdienstwetenschap. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 3. Specialisatievakken Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld: na Inleiding tot Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 4. Specialisatievakken Jodendom: na Inleiding tot het Jodendom. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 5. Specialisatievakken Christendom: na Geschiedenis van het christendom;. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 6. Specialisatievakken Islam: na Introduction to the study of Islam. 7. Specialisatievakken Hindoeïsme: na Introduction to Hinduism. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 8. Specialisatievakken Boeddhisme: na Introduction to Buddhism. Voor dit laatste vak kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 9. Specialisatievakken Vergelijkende godsdienstwetenschap: na Inleiding tot de godsdienstwetenschap en het propedeusevak Vergelijkende godsdienstwetenschap. Voor deze vakken kan de examencommissie de compensatieregeling toepassen. Zie hiervoor bijlage G. 10. Die specialisatieonderdelen waarbij kennis van de grondtaal nodig is (zie de cursusbeschrijving in de E-gids): na het behalen van de eindtoets van de cursus in de betreffende grondtaal. Artikel 4.12 Vervolgopleiding Degene aan wie de graad Bachelor is verleend op grond van een examen als bedoeld in artikel 2.7 sub b van deze regeling heeft voldaan aan de toelatingseis van de afstudeerrichting Religion, Culture and Society van de masteropleiding Theology and Religious Studies aan de Universiteit Leiden. 4

5 Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar Niet van toepassing. 5

6 Bacheloropleiding Wereldgodsdiensten Studiejaar Semester Cursustitel Studiegidsnummer Werkvorm Niveau EC Status Aantal deeltoetsen Herkansen Toetsvormen Algemene academische vaardigheden Relatie met eindtermen 1 I Inleiding godsdienstwetenschap 5000VRSH hc V 2 H so I C 1 I Religie in Nederland hc V 2 H so I C 1 I Introduction to Buddhism 5480KRBUH hc V H se + so II AB 1 I Inleiding Jodendom H hc V 2 H sth + se II AB 1 I Introduction to the study of Islam 5851VIS10H hc V 2 H so II B 1 I Seminar 1: Kritiek en kennis van religies wc 10 sw, pr II, III, IV A Studielab'-januari: 3 middagen begeleiding bij studeren en paperschrijven V nvt II A H 1 II Introduction to New Religons hc/wc V 2 H sw II AB 1 II Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld hc/wc V H sw II, IV A 1 II Geschiedenis van het christendom H hc V H se II AB 1 II Introduction to Hinduism hc V H se II AB I II Heilige boeken en hun receptie: Bijbel en Koran hc 5 V 2 H se I, II AB 1 II M&T 1: Bronnenonderzoek, objecten en teksten wc V sw, pr I-IV AB Studielab'-juni: 3 middagen begeleiding bij studeren en paperschrijven 30 2 I Antropologie van de religie H wc V H se II D

7 Studiejaar Semester Cursustitel Studiegidsnummer 2 I Godsdienstpsychologie H hc/wc V H se, pr II, III CDE Werkvorm Niveau EC Status Aantal deeltoetsen Herkansen Toetsvormen Algemene academische vaardigheden Relatie met eindtermen 2 I Seminar 2: religie en geweld wc V sw, pr I, II, III BCDE 2 I M&T 2:kwantiatieve onderzoeksmethoden wc V sw II, III, IV DEG 2 I Specialisatievak gekozen religie V 2 I Specialisatievak gekozen religie V 2 II Godsdienstsociologie H hc/wc V H se, pr I, II, IV CDE 2 II Wetenschapsfilosofie 5000VWFH hc V H sth II D I II Vergelijkende Godsdienstwetenschap wc 5 V sw, pr II, III, IV CDE 2 II Specialisatievak gekozen religie V 2 II M&T 3:kwalitatieve onderzoeksmethoden (veldwerk) wc V H sth, sw I, II, III, IV DEFG 3 I Keuzeruimte (evt. Minor, stage, buitenland) 30 H 30 3 II scriptieseminar + scriptie V ABCDEFG 3 II Ethiek H hc V H se II, IV D 3 II Seminar 3: De grote transformaties wc V sth, pr I, II, III ABCDEFG 3 II Seminar 4: rituelen en symbolen wc V sw, pr I, II, III, IV ABCDEFG Specialisatievakken jaar

8 Studiejaar Semester Cursustitel Studiegidsnummer Werkvorm Niveau EC Status Aantal deeltoetsen Herkansen Toetsvormen Algemene academische vaardigheden Relatie met eindtermen Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld I From the Galilean Jesus to the Ends of the World. The Rise of Christianwc V pa, pr, mt I, II, III ACDEG I Helden, priesters en profeten: godsdienst en cultuur in het Oude Israël V se I, II, III ACDEFG II Gnosis en Hermetica: godsdienstgeschiedenis antieke godsdiensten V sth I, II, III ACDEFG Hindoeïsme I Iconography in SSWA 5482KAKONW hc V pa, pr, sw I, II, II ABCDEG I Indiase filosofie W wc V 2sw, se I,II,III,IV ACDEFG II Hedendaags hindoeïsme o.i.d. hc V 2 pa,se,sw I,II,III,IV ABCDEG Boeddhisme I Iconography in SSWA 5482KAKONW hc V sw I,II, III ABCDEG I Sterven en Dood in Boeddhisme W wc V pa, sw I,II,III ABDEFG II Hedendaags Boeddhisme of Mondiaal Boeddhisme hc V pa,sw I,II,III,IV ABDEFG Jodendom I van de joden in de Verenigde Staten hc/wc V pa,pr,sw I,II,III ABDEFG Jewish Rituals: Circumcision and Ritual I Slaughter hc/wc V pa, pr, sw I,II,III ABDEFG II Cultuurgeschiedenis van het Jodendom H hc V se I ABDEG Christendom I Modern christendom I: Religieuze crisis? Secularisatie in discussie H hc/wc V 2 pa,sth,se, pr I,II,III ABDEFG I Modern Heretics: Global Perspectives wc V pa,pr,sw I,II,III,IV ABDEFG Modern christendom II: Christendom, cultuur II en maatschappij H hc/wc V pa,se I ABDG

9 Studiejaar Semester Cursustitel Studiegidsnummer Werkvorm Niveau EC Status Aantal deeltoetsen Herkansen Toetsvormen Algemene academische vaardigheden Relatie met eindtermen Islam I Theologie en filosofie van de islam W wc V 2 sth,se I,II ABDEFG I Modern thinkers and trends in Islam H wc V 2 sw,se I,II ABDEFG II History of Islam in the West H hc/wc V pa, se/sw I,II ABDEFG Nieuwe Religieuze Bewegingen I Alternative Spritualities wc V pa, pr, sw I,II,III,IV BCDEFG I Fiction, Parody and Play in New Religions wc V pa, pr, se I,II,III BDEFG II Religieuze bewegingen in de VS wc V pa,pr,se I,II,III BDEFG Extra keuzevakken

10 Bijlage G - Compensatieregeling Bacheloropleiding: Wereldgodsdiensten Compensatie van onvoldoendes is mogelijk indien: a. het gewogen gemiddelde in het betrokken cluster ten minste 6.0 bedraagt; b. de student in de hieronder gedefinieerde cluster van onderdelen per cluster voor maximaal één onderwijseenheid een onvoldoende heeft behaald; c. geen van de behaalde resultaten binnen een cluster lager is dan een 5.0. Indien een student aan deze voorwaarden voldoet wordt hij geacht voldaan te hebben aan de eisen voor het examen waarop hij zich voorbereidt met dit cluster van onderwijseenheden. Met het oog op de hiervoor omschreven compensatieregeling is er de volgende cluster van onderwijseenheden binnen de opleiding: In de propedeuse kan compensatie plaatsvinden tussen de cursussen binnen het volgende cluster: Cluster 1 Introduction to Hinduism; Religies van de Klassieke Mediterrane Wereld; Introduction to the study of Islam; Inleiding jodendom; Introduction to Buddhism; Introduction to New Religions; Geschiedenis van het christendom. In de postpropedeuse is compensatie niet mogelijk.