Feedback MBO college voor Zorg & Welzijn - Hengelo v

Transcriptie

1 Feedback MBO college voor Zorg & Welzijn - Hengelo v Oefening: intro feedback 1. Wat zijn de verschillen tussen feedback, waardering en kritiek, woorden die vaak in één adem genoemd worden, maar niet hetzelfde zijn. 2. Aan welke voorwaarden moet feedback voldoen? 3. Wat zijn de regels van feedback geven? 4. Wat zijn de regels van feedback ontvangen? Oefening: hoe geef en gebruik jij feedback Voordat we beginnen kijken we eerst hoe jij gewend bent om feedback te geven en te gebruiken. Beantwoordt de vragen door één van de drie antwoorden te onderstrepen. Als jij de ander niet begrijpt: - Frons jij je wenkbrauwen (vaak / soms / nooit) - Vraag je om verduidelijking (vaak / soms / nooit) - Zit jij je te ergeren omdat de ander zo onduidelijk is (vaak / soms / nooit) - Doe je geen moeite meer om de ander te begrijpen (vaak / soms / nooit) - Luister je niet meer naar de ander (vaak / soms / nooit) Als je een vriend of vriendin niet begrijpt zou je waarschijnlijk niet hetzelfde reageren als wanneer je een docent of coach niet begrijpt. Probeer dat verschil hieronder eens op te schrijven.

2 Beantwoordt de vragen door één van de drie antwoorden te onderstrepen. Wat doe jij als jij iemand anders iets vertelt. - Ik let nergens op maar probeer gewoon zo duidelijk mogelijk te zeggen wat ik wil zeggen (vaak / soms / nooit) - Ik ga in op de antwoorden die anderen mij geven (vaak / soms / nooit) - Ik let op de gezichtsuitdrukking van de ander (vaak / soms / nooit) - Ik check regelmatig of de anderen nog snappen wat ik bedoel (vaak / soms / nooit) - Ik probeer de lijn van mijn verhaal vast te houden en tegelijkertijd zoveel mogelijk op de reacties van de ander in te gaan (vaak / soms / nooit) Onderstaande situaties of soort gelijke situaties kunnen we ons vast herinneren. Het zijn situaties waarin we de ander niet begrijpen. Denk eens terug en geef aan waarom je de ander niet begreep. Geef ook aan hoe je dit duidelijk hebt gemaakt. - Je snapte niet wat de wiskunde docent uitlegde. - Je ontmoet iemand voor het eerst en komt in gesprek. - Je moest samenwerken met iemand die je niet leuk vond.

3 Beantwoordt de vragen door één van de drie antwoorden te onderstrepen. Stel je voor. Je werkt samen met 2 anderen waarvan jij vindt dat dat ene meisje wel erg veel praat. Wat zou je doen? - Je gaat niet meer naar de groep toe (vaak / soms / nooit) - Je luistert niet als zij praat en laat het langs je heen gaan (vaak /soms / nooit) - Je ergert je dood maar laat het tegenover haar niet merken en doet gewoon (vaak / soms / nooit) - Je zegt tegen haar dat ze zoveel praat (vaak / soms / nooit) - Je zegt tegen haar dat je je eraan ergert en dan niet meer kunt luisteren naar wat ze te vertellen heeft (vaak / soms / nooit) - Je verwijt haar dat ze zoveel praat (vaak / soms / nooit) Oefening: Stimuleren en corrigeren van gedrag 1 Stimuleren van gewenst gedrag Situatieschets 1 Imke (6 jaar) en Yvette (5 jaar) zitten te kleuren terwijl jij aan het dweilen bent. A: Als jullie nu eens altijd zo fijn spelen als ik aan het dweilen ben. Dat zou ik fijn vinden. B: Hè, wat kan ik vandaag lekker werken. C: Wat zitten jullie lekker rustig te kleuren. Dat vind ik fijn, want dan kan ik goed doorwerken. Situatieschets 2 Adila (4 jaar) eet haar bord vandaag zonder te mopperen of treuzelen helemaal leeg. A: Hè, hè, zie je wel dat het je lukt. Waarom moeten we nu zo vaak op je mopperen, terwijl je het wel kunt. B: Goed zo, meid. Je hele bord leeggegeten en je hebt zo goed doorgegeten! Ik ben trots op je. C: Wat ben je toch een grote meid en wat is het toch gezellig vandaag. Situatieschets 3 Roel (8 jaar) vraagt of je even komt kijken naar zijn kamer, want hij heeft zijn kamer opgeruimd. A: Fijn dat je dat hebt gedaan, want dat was hard nodig. Ik zie wel dat je de klerenkast nog niet gedaan hebt. Als je dat ook nog even doet, ben ik helemaal tevreden. B: Ben je daar nu al mee klaar? Nou, het zal mij benieuwen wat je ervan hebt gemaakt, want het was me een bende. Ik kan me niet voorstellen dat je het grondig gedaan hebt. C: Nou, dat ziet er netjes uit hoor. Ik vind het goed van jou dat je helemaal uit jezelf hebt opgeruimd, nu hoef ik het je niet meer te vragen.

4 Situatieschets 4 Mark (11 jaar) pakt uit zichzelf de theedoek en komt helpen met de afwas. A: Wat fijn dat je me even helpt, dat vind ik gezellig en zo zijn we vlug klaar. B: Hè, hè, dat werd tijd. Ik dacht al dat je me met die berg afwas zou laten zitten. C: Eindelijk kom je eens uit jezelf helpen. 2 Corrigeren van ongewenst gedrag Geef telkens aan welke van de drie reacties de beste manier is om het gewenste gedrag te stimuleren. Situatieschets 1 Jan (3 jaar) rent wild door de gang, terwijl de baby s in een aangrenzende kamer in bed liggen. A: Schei nu eens uit met dat geren, dadelijk maak je de andere kindjes wakker en dan zwaait er wat! B: Jan, je maakt veel lawaai als je zo rent. Ik ben bang dat de baby s daar wakker van worden en dat vind ik vervelend, want dan hebben ze vanmiddag hun slaap niet uit. Daarom heb ik liever dat je een rustig spel doet. C: Jan, maak eens niet zo n herrie, ga eens iets rustigers doen. Waarom moet je nu net steeds als de baby s in bed liggen zulke wilde spelletjes doen? Situatieschets 2 Ellen (13 jaar) is de hele middag weg geweest en komt te laat op de groep voor het eten. A: Dat is nu al de zoveelste keer dat je te laat bent. Jij leert het ook nooit, hè? We hadden toch afgesproken dat je voortaan op tijd zou zijn? B: Ik vind het heel vervelend dat je te laat bent voor het eten. We hebben op de groep een duidelijke afspraak dat er gezamenlijk gegeten wordt. Ik wil dat je je aan deze afspraak houdt en dat je voortaan op tijd thuiskomt voor het eten. C: Daar zul je d r hebben. Waar kom jij zo laat vandaan? Denk je dat wij het leuk vinden om hier op jou te zitten wachten? We hadden toch een afspraak? Och ja, ik had ook wel kunnen weten dat jij je daar natuurlijk niet aan zou houden. Situatieschets 3 Bennie (2 jaar) slaat een ander kindje dat midden door zijn bouwwerk kruipt. A: Bennie, niet doen, stoute jongen. B: Bennie, je mag Lisa niet slaan. Lisa is nog maar klein. Ze snapt nog niet dat ze jouw toren niet kapot mag maken. C: Bennie, als je Lisa slaat dan doe je haar pijn en dat vind ik niet leuk. Je mag Lisa niet slaan.

5 Situatieschets 4 Irma (25 jaar, met een verstandelijke handicap) komt van de badkamer af zonder de wasbak te hebben schoongemaakt. A: Irma, ik zie dat je vergeten bent de wasbak schoon te maken. Dat vind ik niet netjes voor degene die na jou komt. Ik wil dat je de wasbak schoon achterlaat als je er gebruik van hebt gemaakt. B: Bah, Irma, wat ben je toch een viespeuk. Kom eens gauw terug en ruim die rommel op. C: Irma, als je er de volgende keer weer zo n rotzooi van maakt, kun je de hele badkamer opruimen. Oefening: van jij naar ik Zet de volgende Jij-boodschappen om naar Ik-boodschappen. Bijvoorbeeld: - Jij bent altijd zo overheersend in gesprekken - Ik vind het moeilijk om wat te zeggen als jij erbij bent Nu jij! Jij luistert nooit naar me Ik vind het moeilijk om mijn verhaal goed kwijt te kunnen* Jij maakt het te moeilijk Jij doet altijd zo vaag tegen mij Jij bent moeilijk om mee te praten Jij vraagt nooit aan mij om met mij naar de stad te gaan I Jij kijkt alsof je mij niet snapt Hou jij eens op met die pen te klikken Jij kijkt altijd zo moeilijk naar me

6 Oefening: formuleren van ik-boodschappen Probeer bij de volgende situaties een ik-boodschap te formuleren. - Jan, een cliënt, komt vaak te laat en dronken binnen. Hij heeft dan grof taalgebruik en jij merkt dat collega s en andere bewoners hier dan last van hebben. - Mieke, een collega, is erg druk van haarzelf. Als zij heeft gewerkt is het een ongelooflijke troep. Ze heeft er een handje van dit gewoon te laten liggen. - Remco is altijd te laat op zijn werk waardoor de bewoners te laat uit bed gehaald worden. - Mike reageert niet op jou voic berichten en sms jes terwijl je duidelijk gevraagd hebt om een reactie.

7 Oefening: Nou zeg, mijn collega zei laatst. Verhaal: Nou ik zal jullie eens even wat vertellen. Ik ben Claudia / Johan en ik werk als assistent begeleidster in een woonvorm voor verstandelijk gehandicapten. Ik werk daar nu ongeveer 3 maanden. Nou heb ik daar natuurlijk collega s maar er is er één! Nou jeetje, zij heet Bianca, werkt hier een half jaar langer dan ik en we zijn van dezelfde leeftijd. Vanaf het begin heb ik het idee dat zij mij als concurrent ziet ofzo. Voorbeeldje! Laatst was er een vacature voor een begeleiderfunctie. Dat is zeg maar een functie hoger dan assistent. Zij was enige kandidaat en daar ging ze me trots op! Het was logisch dat zij het was geworden vond ze en ze gaf me gelijk dat ik nog niet had gesolliciteerd omdat ik er nog maar net werkte en nog lang niet zo goed was als zij! Dat zei ze gewoon echt tegen me! Nou, je kunt je vast wel voorstellen dat dit de band tussen ons niet versterkte! Nu was het op een dinsdag ochtend. Ik had een vroege dienst en zij ook. De bewoners waren allemaal al naar hun werk en toen sprak Bianca mij aan. Zij had een conflict gehad met een bewoner en tijdens dit conflict had de bewoner haar gekrabd op haar buik. Nu had ze een schrammetje En wat denk je!? Het was mijn schuld! Ik had het gedaan! Ze zei letterlijk tegen mij: Kijk wat Sabine heeft gedaan! Ze heeft mij gekrabd en dat komt omdat jij niet duidelijk naar haar bent! Jij geeft haar veel teveel ruimte en als ik haar dan op de regels wijs heb ik telkens conflicten met haar! Doordat ze van jou alles mag ben ik het rotmens! Studenten schrijven op: - Wat ze ervan vinden dat mensen zo tegen elkaar praten. - Hoe zij zich zouden voelen als zijzelf op deze manier feedback kregen. - Hoe zij zouden reageren.