Gemeenteproject 2014 Volg Mij Week 7: Navolgen

Transcriptie

1 Gemeenteproject 2014 Volg Mij Week 7: Navolgen Deze en de volgende twee weken gaan we het hebben over navolgen. Deze week kijken we wat het eigenlijk is. De volgende maand kijken we naar de mensen die Jezus volgden en waarover we lezen in de Bijbel. En in de laatste maand hebben we het over het maken van volgelingen. Maar we beginnen eerst bij onszelf. Hoe volg je Jezus na? In het leesrooster gaan we in op de eerste paar verzen van het bijbelboek 1 Tessalonicenzen. Ik bid dat God ons zal helpen en leiden, zodat we een gemeente zijn vol van mensen die Jezus volgen. Dag 1: Navolgen is een teamsport Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:1 1 Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God, de Vader, en de Heer Jezus Christus. Genade zij u en vrede. Toen ik tiener was, ontdekte ik iets meer van de bedoeling van gemeente-zijn. Al jarenlang zat ik in de kerk en ik had al jong belijdenis gedaan. Maar door een verhuizing kwam ik terecht in een gemeente die, om het heel voorzichtig te zeggen, qua vorm niet helemaal bij me aansloot. Maar ja, mijn ouders gingen er naartoe en dus ga je dan maar mee. Ik dacht dat ik na een paar maanden wel wat anders zou gaan zoeken, totdat... ik de mensen uit de kerk leerde kennen. Ik leerde jongeren en ouderen kennen die oprecht Jezus volgden en sterker nog: ze wilden anderen, zoals ik, erbij betrekken en samen groeien in het volgen van Jezus. Ze waren erop gericht om te bouwen, met elkaar, zodat we samen steeds meer op Jezus gingen lijken. Paulus schrijft hier aan de gemeente in Tessalonica. Het Evangelie werd er verteld, er kwamen mensen tot geloof en samen vormden ze een gemeente. In Handelingen 17 en 1 Tessalonicenzen 3:1-2 lees je er meer over. Samen groeiden ze in het leren en leven uit het Evangelie. Samen, want Jezus volgen doe je (in de regel) niet alleen. Samen behoren we, zoals in het vers van vandaag staat, God toe en samen hebben we Jezus Christus als Heer. Daarom mogen we elkaar versterken, bemoedigen en vermanen met het Evangelie en elkaar in liefde opbouwen. Navolgen doe je niet geïsoleerd en alleen, navolgen is een teamsport. 1. Lees 1 Tessalonicenzen 3:1-5 eens. Paulus en zijn medewerkers werden Tessalonica uitgejaagd door de inwoners, maar ze stuurden Timoteüs terug met een opdracht. Wat was zijn opdracht? En waarom had hij die opdracht? 2. Op welke manier(en) zie je die opdracht ook in onze gemeente naar voren komen? 3. Hoe kun jij anderen helpen bij het volgen van Jezus? Here God, dank U voor de gemeente. Samen horen we bij U. Dank u voor mijn broers en zussen met wie ik samen mag groeien naar U toe. Wilt U me helpen om hen lief te hebben en op te bouwen met de gaven die U mij geeft. Dag 2: Ingrediënten van navolging Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:2-3 2 Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden 3 en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe

2 standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer. Wat een bemoediging! Stel je eens voor dat je zo wordt aangeprezen als gemeente: een gemeente met een geloof dat veel tot stand brengt, met liefde die krachtig werkt en met onwankelbare hoop op God. Als ik eerlijk kijk, dan zie ik veel redenen waarom ook onze gemeente op die manier bemoedigd mag worden. Zoveel mensen die echt leven vanuit geloof in Jezus Christus. Zoveel liefde als er is. Zoveel mensen die hun grootste focus niet hebben op het hier en nu, maar op het moment dat Jezus terugkomt. En natuurlijk mag dat groeien en ook is het niet bij iedereen altijd evenveel aanwezig. Maar we mogen net als Paulus onze zegeningen tellen, niet om onszelf er groot mee te maken, maar om God ervoor te danken. Dat laatste is iets wat goed is om te bedenken. We mogen God danken, want geloof, liefde en hoop zijn dingen die Hij in ons heeft gelegd en waar wij vervolgens wat mee mogen doen. Geloof is iets wat we krijgen en wat groeit wanneer Gods woord in ons werkt (1 Tess. 2:13) en dus is het van levensbelang dat we ons voeden met Zijn woord. Liefde is iets wat God in ons hart doet groeien (1 Tess. 3:12) en dus mogen we ons ervoor op Hem richten en liefde de ruimte geven in onze daden. Hoop is wat we hebben doordat Jezus ons gered heeft uit de duisternis en we uit mogen zien naar een leven met Hem (1 Tess 5:9-11) en dus zijn we geroepen om te leven in Zijn licht. Geloof, liefde en hoop zijn ingrediënten in het leven van volgelingen van Jezus. De bron ervan is God, van Hem ontvangen we het en door Hem mogen we erin groeien. En waar we die ingrediënten zien, daar mogen we elkaar bemoedigen en God ervoor danken. Dank je mee? 1. Waar zie je geloof, liefde en hoop in de gemeente? 2. Lees de genoemde teksten uit de overdenking eens na. Hoe mag je zelf en samen groeien in geloof, liefde en hoop? Dank U, Heer, voor de gemeente. Dank u voor al het geloof, de grote liefde en de hoop die er leeft. Vergeef ons wanneer we (en ikzelf) geloof, hoop en liefde missen. Wilt U geven dat we meer en meer verbonden mogen zijn met U, zodat we mogen groeien in geloof, hoop en liefde. Dag 3: Navolgen in de kracht van de Heilige Geest Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:4-7 4 God heeft u lief, broeders en zusters. Wij weten dat hij u heeft uitgekozen: 5 onze verkondiging aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook door de overweldigende kracht van de heilige Geest. U weet hoeveel we voor u hebben betekend toen we in uw midden waren. 6 U hebt ons nagevolgd, en daarmee de Heer: onder zware beproevingen hebt u het woord ontvangen met de vreugde van de heilige Geest. 7 Zo bent u een voorbeeld voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje geworden. Bij wie gebeurt het niet? Je rijdt op de weg en daar begint je brandstoflampje te branden. Op zich is dat geen probleem, aangezien er om de paar kilometer wel een tankstation staat. Wel wordt het wat spannender als je in een file staat waar maar geen beweging in is te krijgen of wanneer je erachter komt dat je de verkeerde jas aan hebt getrokken; niet degene waar je portemonnee in zit...

3 Zoals een auto brandstof nodig heeft om te rijden, zo heeft een volgeling de Heilige Geest nodig om als volgeling te leven. Dat begint al wanneer mensen discipelen van Jezus worden. Paulus en de andere apostelen zagen duidelijk de Heilige Geest werken bij mensen die ze bereikten met het Evangelie. Zij brachten het woord en de Geest deed Zijn werk. De Heilige Geest ging voor hen uit en met hen mee, mensen raakten vol van de Geest, ontvingen het Evangelie met vreugde en werden zo een voorbeeld voor alle gelovigen in die streek. Ook wij zijn in ons geloven en ons getuigen van Jezus diep en intens afhankelijk van Gods Geest. Hij kan ons bijstaan met kracht om te getuigen, Hij kan harten openen zodat wij en anderen met blijdschap het Evangelie ontvangen en Hij kan mensen veranderen waardoor ze een voorbeeld worden voor andere gelovigen. De Heilige Geest is de brandstof voor iedere volgeling, voor de hele gemeente en voor alle verspreiding van het Evangelie. Zonder Hem is het mensenwerk, met Hem worden mensen volgelingen van Jezus. Vraag/gebed: 1. In Lukas 11:13 staat dat God Zijn Geest geeft als we erom vragen. Neem met het oog daarop tijd in gebed om te vragen of God jou, je familie en de gemeente wil vullen met en leiden door Zijn Geest. Bid ook voor mensen om je heen die niet geloven, in je wijk, op je werk, in Haarlem e.o., dat God hun harten wil gaan openen door Zijn Geest. Dag 4: Navolgen in de kracht van Gods woord Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:8 8 Want het woord van de Heer heeft zich vanuit uw gemeente niet alleen in Macedonië en Achaje verspreid, uw geloof in God vindt ook weerklank buiten die gebieden. Wij hoeven daarover niets te vertellen; 'Getuig van het Evangelie, desnoods met woorden.' Het is een uitspraak die in verschillende varianten klinkt en toegeschreven wordt aan Franciscus van Assisi, een invloedrijke volgeling van Jezus uit het begin van de 13e eeuw. Het probleem met de uitspraak is alleen: hij klopt, volgens mij, niet. De uitspraak is niet van Franciscus, die getuige was van het Evangelie in daden èn woorden. Maar ook wanneer je het naast de Bijbel legt, klopt de uitspraak niet. Natuurlijk zegt de Bijbel veel over onze daden en lezen we hoe belangrijk en onmisbaar onze daden zijn. Daar hoeven we niets aan af te doen. Maar daarnaast wijst de Bijbel op iets wat enorm veel kracht heeft: Gods woord. Gods woord heeft de kracht om harten te raken, licht te brengen in duisternis, leven te scheppen, geloof te laten groeien en ga zo maar door. We lezen aan het begin van de Bijbel al dat God schiep door Zijn woord (Genesis 1). Toen de kerk ontstond, toen kwamen mensen tot geloof doordat het woord van God, het Evangelie, werd verkondigd (Handelingen 2:41, 4:4). Wanneer de gemeente groeit, dan lezen we in Handelingen vaak de uitdrukking dat 'het woord van God groeide' (Handelingen 6:7, 12:24, 19:20). En Paulus roept de gemeente op om het woord van Christus in al haar rijkdom in hen te laten wonen (Kolossenzen 3:16). Ook in de tekst van vandaag lezen we over het woord van God en de impact die het heeft op de gemeente van Tessalonica. Het werkt zelfs zo krachtig dat het zijn weerklank vindt in de wijde omgeving. Niet alleen zijn de levens van de mensen in Tessalonica veranderd, ook wordt dóór hen het woord van God verspreid. En dat is iets wat volgelingen van Jezus doen: ze leven uit het Evangelie en ze zijn, in daden èn woorden, getuigen van Jezus. Zo horen mensen van Hem en Gods koninkrijk, zo komen mensen tot geloof en worden ze gered. Gods woord werkt krachtig, ook vandaag!

4 1. Hoe belangrijk is het om zelf met Gods woord bezig te zijn, als je bovenstaande dingen leest? 2. Wat zijn momenten geweest dat je de kracht van Gods woord hebt ervaren in je eigen leven of om je heen? 3. We lezen dat Gods woord zich door de gemeente heen verspreidde in de wijde omgeving. We weten (lees bijv. Openbaring 6:9, 12:11, 20:4) dat dit mensen vaak duur komt te staan en zelfs hun leven kost. Hoe merk jij verzet van mensen tegen jouw getuigenis van het Evangelie? Hoe bemoedigen de teksten uit Openbaring je daarbij? Spreek, o Heer, door uw heilig woord, dat ons hart U hoort en verzadigd wordt. Zaai uw woord, plant het diep in ons, en verander ons naar uw evenbeeld, zodat Christus licht in ons zichtbaar is, onze daden maakt tot getuigenis. Spreek, o Heer, en voltooi in ons, wat uw hand begon tot uw heerlijkheid. (Opwekking 689) Dag 5: De sprong wagen Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:9 9 iedereen praat erover hoe wij door u zijn ontvangen en hoe u zich van de afgoden hebt afgewend om u tot God te keren om hem, de levende en ware God, te dienen Ik weet nog ongeveer hoe het voelde, die eerste keer dat ik van de duikplank sprong. Knikkende knieën, naar beneden kijken en de bodem van het zwembad zien, naar achteren kijken waar de veilige kant is, en heel hard nadenken.. ga ik het doen of niet? En ja, daar komt die sprong, van de duikplank af, in het water. Heerlijk! Maar daarvoor was het even heel erg eng. Zo'n sprong is iets wat we vaker meemaken. Het moment dat je uit huis ging en op jezelf ging wonen. Toen je je diploma haalde en een andere opleiding ging volgen of aan het werk ging. Of gewoon in het kleine, toen je een nieuw gerecht uitprobeerde. En de uitkomst kon je pas beoordelen nadat je de sprong had gewaagd. Het kon meegevallen zijn of juist niet. Het kon de verkeerde keuze zijn of juist de beste keuze die je had kunnen maken. Zo'n sprong is ook wat God van ons vraagt als we leven als volgeling van Jezus. Er zijn allerlei dingen waar we ons vertrouwen op kunnen stellen in het leven, maar God vraagt van ons dat we dat loslaten en de sprong wagen om op Hem te vertrouwen. In Tessalonica was dat heel erg zichtbaar, doordat de mensen daar eerst afgoden dienden. Maar deze afgoden keerden ze de rug toe en ze waagden de sprong om de levende God te dienen. Een lastige keuze, want ze waren aan de afgoden gewend en hun hele leven was ermee verweven. Hun familie en vrienden dienden de afgoden, ze waren ermee opgegroeid, ze staken er tijd in en het gaf ze zekerheid. Totdat ze de levende God leerden kennen, doordat het Evangelie werd verkondigd. En ze merkten en hoorden dat ze de sprong moesten wagen: van de afgoden naar de levende God. Het was de beste keuze die ze hadden kunnen maken! Want God is de God die leeft, de God die van je houdt, die trouw is, die je draagt en die een rijke toekomst met je voor heeft. En dat kan niets en niemand zeggen zoals God. Hij had er alles voor over, Hij gaf Zijn zoon ervoor en Hij leidt de wereld naar het punt waarop

5 er een nieuwe hemel en aarde komt, waar geen pijn en verdriet meer is, maar waar Hij in ons midden is (Openbaring 21:3-4). Dus, waar wacht je nog op? Vertrouw je in je dagelijks leven op andere dingen of mensen, of waag je, in alle dingen, de sprong naar God toe? 1. Wat helpt jou in je leven om op God te vertrouwen in plaats van op andere dingen dan God? 2. Waarin heb jij de sprong gewaagd: van iets anders dan God naar God? 3. Hoe helpt het kennen van het Evangelie je om te groeien in vertrouwen op God? Leg eens aan God voor aan welke dingen jij vasthoudt in plaats van te vertrouwen op God. Belijd het en vraag of God je leidt in het afkeren daarvan en toekeren naar God. Bid ook voor ons als gemeente, zodat we samen voortdurend vertrouwen op God. Dag 6: Vol verwachting Lezen: 1 Tessalonicenzen 1:10 10 en om zijn Zoon te verwachten uit de hemel: Jezus, die hij uit de dood heeft doen opstaan en die ons zal redden van het komende oordeel. Op de laatste dag van ons thema kijken we vooruit en terug jaar geleden gebeurde het grote wonder: Jezus stond op uit de dood. De God die hemel en aarde heeft gemaakt, die ons leven heeft gemaakt, is zo machtig dat zelfs de dood voor Hem geen einde is. Het is bizar en bijna ongelooflijk. Wat voor mensen onmogelijk is, is bij God mogelijk. Het gaat echt mijn denken te boven, het gaat er zelfs dwars tegenin. Ik kan het met mijn hersenen niet vatten. En toch is het waar: Jezus leeft! De apostelen getuigden ervan, honderden andere mensen waren er getuige van en konden erover vertellen. Paulus vertelt over die getuigen in 1 Korinthe 15:4-8. En ook in onze tekst van vandaag lezen we dat Jezus is opgestaan. En doordat Jezus is opgestaan, mogen we ook weten dat er een moment komt waarop Hij terugkomt en ons zal redden van het oordeel. Als we in Hem geloven, als we uit dat geloof leven, dan mogen we weten dat God ons redt, dat we niet het oordeel krijgen, maar dat we met Hem mogen leven. Dat is wat ons leven nu mag bepalen. Neem eens in je hoofd dat je een heel lang touw hebt. Het eerste stukje van dat touw, de eerste paar centimeter, dat is jouw leven hier op aarde. Maar de rest van dat touw, dat meterslang is, dat is je leven na dit leven, bij God. Wanneer je dat zo voor je ziet, dan zie je dat het handig is om je niet alleen op dat kleine stukje touw te richten en je gigantisch druk te maken over wat daar allemaal gebeurt. Het is maar echt een heel klein stukje. Een leven in verwachting houdt in, dat je in dit kleine stukje leven al gericht bent op dat grote leven dat straks komt, als Jezus terugkomt. Dat je je richt op de grote toekomst die God voor heeft en waarvoor Jezus al een plek voor je heeft gemaakt, wanneer je Hem volgt. En alles wat je in dit korte leven doet, alles wat je vandaag doet, mag een glimp zijn van die heerlijkheid die straks gaat komen. Gods woord wil je daarin de weg wijzen, de Heilige Geest wil je daarin leiden en samen als gemeente mogen we elkaar helpen om in die verwachting te groeien. Als volgeling van Jezus mogen we uitzien naar het moment dat Hij komt! 1. Schrijf op of bespreek wat je vanuit de Bijbel allemaal weet over de toekomst die God met

6 ons voor heeft. 2. In de gemeente van Tessalonica waren er mensen die zo naar de wederkomst uitzagen, dat ze hun werk ook maar lieten voor wat het is. Paulus zegt in 2 Tessalonicenzen 3 dat dat even een paar stappen te ver gaat. Maar hoe kunnen we wel in ons leven gericht zijn op de wederkomst (vgl. 1 Tess. 4:1-12)? Hoe kun jij dit doen in je leven? Here God, dank U wel voor de mooie toekomst die U met ons voor hebt! Dank U dat ook ik uit mag zien naar het moment waarop Jezus terugkomt en we voor altijd in Uw heerlijkheid mogen leven. Ik wil daar naartoe leven en uitzien. Help me daarbij door Uw Geest. Amen.