ALGEMENE INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN HET BEOORDELINGSGESPREK

Transcriptie

1 BIJLAGE 5 ALGEMENE INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN HET BEOORDELINGSGESPREK Op 2 juli jl hebben wij u het concept-mop Dordrecht/Drechtsteden toegezonden. Wij constateren met vreugde dat GSB3 heeft geleerd van GSB2. Het nieuwe beleidskader biedt steden meer ruimte voor lokale afweging en heeft bovendien de (voor steden soms) verstikkende bureaucratie en verantwoordingsystemen in belangrijke mate teruggebracht. De vormgeving van de regionale dimensie van het Grotestedenbeleid wordt door ons als uiterst urgent ervaren bij het aanpakken van stedelijke problemen en creëren van kansen. Wij hebben daarom voor een regionaal MOP gekozen. Daarin lijkt Dordrecht landelijk uniek. Dordrecht is de enige stad in Nederland die een regionaal MOP heeft opgesteld. In het MOP Dordrecht/Drechtsteden komen drie strategische beleidsprocessen samen: 1. Manden Maken Drechtsteden 2004 (Dit is een proces van bestuurlijke vernieuwing waarbij de Drechtsteden gezamenlijk zijn gekomen tot een omvangrijke investeringsagenda en een fonds dat die agenda mogelijk maakt.), 2. Meerjaren(beleids)programma en 3. Convenant GSB en (regionaal) ISV. Het MOP Dordrecht/Drechtsteden dient als strategisch kader voor Dordrecht en de Drechtsteden voor de periode Ten behoeve van de inzet van de GSB middelen hebben wij regionaal/lokaal op basis van een SWOT analyse een afweging gemaakt die onze prioriteiten voor de komende periode bepalen. Onze prioriteiten zijn: Versterking en verbreding van de economische infrastructuur; Versterking van de centrumpositie van Dordrecht (in de regio); Realisatie van hoogwaardige woonmilieus; Doorgaan met herstructurering van Dordrecht West; Inzetten op sociale kwaliteit en veiligheid; Aanpakken van de (jeugd) werkloosheid. In uw beoordelingsverslag staat dat het concept MOP van Dordrecht leidt tot een flink aantal bespreekpunten, zoals het ontbreken van ambities, gebruik van verkeerde indicatoren, te lage ambities en ontbreken van afstemming en de financiële paragraaf. Wij richten het GSB primair op de hiervoor genoemde zes prioriteiten en zien in het GSB beleidskader ook de ruimte om dat te doen. Gevolg van deze opstelling is dat wij niet op alle in het beleidskader genoemde indicatoren ambities hebben geformuleerd en sommige indicatoren op onze maat hebben toegesneden. Toen wij u het regionale MOP Dordrecht/Drechtsteden toestuurden waren wij nog niet geheel klaar. Dit had mede te maken met het tempo waarin de benodigde gegevens van rijkswege verstrekt werden, maar ook met de omvang van de verbeterslagen die we binnen de regio aan het maken zijn. Op dit moment zijn wij de financiële paragraaf aan het afronden. Definitieve besluitvorming over de inzet van GSB middelen zal op 28 oktober plaatsvinden. De borging van de uitvoering van het MOP in de organisatie heeft nu grote prioriteit. Wij zijn hierover met de organisatie in gesprek. Dordrecht streeft naar good governance. Wij zeggen wat we doen en wij doen wat we zeggen. We gaan er dan ook voor om de Den Haag, 14 september

2 prestaties die in het regionaal MOP worden genoemd te realiseren. De prestaties zijn dan ook onderdeel van onze planning en controlecyclus, zodat systematisch aandacht wordt gegeven aan de uitvoering en realisatie. Met het koppelen aan de P&C cyclus zijn we er niet. Wij zullen doelen, middelen (op indicator niveau) en organisatie met elkaar in overeenstemming brengen. Doelen en effecten zullen voor zover dit nog niet het geval is in een monitor worden opgenomen. De rapportages hiervan worden afgestemd op de cyclus en in de organisatie zullen wij verantwoordelijkheden (opnieuw) benoemen. Daarnaast werken wij ook aan verbetering van de slagkracht op regionaal niveau. Vergaande voorstellen over de politieke, bestuurlijke en ambtelijke organisatie zijn in ontwikkeling. Daarbij is ook het ministerie van BZK betrokken. In de bijlage zullen wij ingaan op uw reactie en daarbij de indeling in A, B en C oordelen volgen. In een aantal gevallen zal onze reactie leiden tot nog nadere aanpassingen in het MOP. In andere gevallen niet. In die gevallen zijn daarbij de volgende algemene overwegingen van belang: In sommige gevallen is eerst een goede nulmeting nodig voordat wij kunnen komen tot het formuleren van een ambitie (o.a. vb. ambitie maatschappelijke opvang (A-lijst), ambitie overlastgevenden (A-lijst) en meldingen huiselijk geweld (C-lijst)). In sommige gevallen is wel degelijk sprake van een stadsprioriteit, maar zijn geen GSB middelen ingezet (wel stads en regionale middelen) (o.a. vb ambities op woningbouw, toegankelijk woningen (A-lijst), diverse indicatoren bij BDU economie, waaronder toerisme (A-lijst), bereikbaarheid (C-lijst) en groen (C-lijst). In sommige gevallen zijn wij van mening dat de door het rijk geformuleerde indicator een indicator is die weliswaar het effect/outcome meet, maar niet de prestatie/output. Voorbeelden zijn het aantal meldingen van huiselijk geweld en de aangiftebereidheid (C-lijst) en aangiftebereidheid ondernemers of aantal delicten op bedrijventerreinen (C-lijst)). Afspraak met het rijk was om prestaties/output in het convenant vast te leggen. In sommige gevallen doen wij het al erg goed en lopen zelfs voorop. Het is dan niet nodig om daar een (hoge) ambitie op te formuleren (o.a. vb. maatschappelijke opvang (A-lijst), vrouwenopvang (A-lijst), huiselijke geweld (Clijst) en dienstverlening aan ondernemers. Wij hopen dat het gesprek over het concept MOP Dordrecht/Drechtsteden leidt tot overeenstemming over de verdere afronding ervan. Den Haag, 14 september

3 A. DE BELANGRIJKSTE BESPREEKPUNTEN VOOR HET GESPREK MET DE STAD ZIJN: A1. Opmerking Rijk Binnen het fysieke domein dient de uitwerking en borging van de ambities te worden verbeterd. De ambities ontbreken bij ingrijpende woningverbeteringen en toegankelijke woningen. Reactie Dordrecht: a. Ontbreken van kwaliteit zorg systeem. Deze opmerking van VROM geldt voor het totale MOP. In de inleiding is beschreven dat Dordrecht actief bezig is om de borging van de uitvoering van het MOP in de organisatie te regelen. b. Ontbreken van een ambitie op ingrijpende woningverbetering. Wij hebben er voor gekozen het leeuwendeel van ISV2 in te zetten in Dordrecht-West (prioritaire wijk), sanering bodemverontreiniging en sanering geluidsoverlast. Wij hebben geen ambitie geformuleerd op ingrijpende woningverbetering. Dit is een gevolg van de bovengenoemde lokale afweging maar ook van het feit dat wij niet uit de voeten kunnen met de door VROM gehanteerde definitie. Volgens die definitie is pas sprake van ingrijpende woningverbetering vanaf een bedrag van per woning. Wij ervaren dat in de regel in dat geval wordt gekozen voor sloop en vervangende nieuwbouw. c. Ontbreken van een ambitie op toegankelijke woningen. In de versie 20 juli, die u later is toegezonden, is in de prestatietabel behorende bij hoofdstuk 4.4 de volgende prestatie opgenomen: nieuwbouw in 2009 (Drechtsteden: 9000, Dordrecht: 2.000). Hiervan is 4000 meergezinswoningen met lift; Dordrecht De meergezinswoningen voldoen aan het criterium van toegankelijkheid. Wij zetten geen GSB middelen in op deze prestatie en zullen ons niet via het convenant verantwoorden (deels wel via de woningbouwafspraken). A2. Opmerking Rijk Bij de BDU economie zijn er onduidelijkheden over de invulling van ambities en verdeling van de middelen in het financiële overzicht. Bijvoorbeeld is de ambitie voor bedrijventerreinen en vermindering van criminaliteit onduidelijk en zijn de plannen ten aanzien van toerisme nog niet uitgewerkt. Reactie Dordrecht: Een finale afweging op de besteding van de GSB middelen wordt door het college op 28 september gemaakt in de collegeconferentie in het kader van het begrotingsproces. Direct hier op volgend kunnen wij u laten zien welk aandeel van de investeringen uit de GSB middelen, het regionaal investeringsfonds en onze eigen investeringsmiddelen worden bekostigd. In het beleidskader GSB is aangegeven dat de pijler economie kiest voor een menumodel. Dordrecht formuleert in dit kader ambities op: Het vergroten van het aantal breedbandaansluitingen; Versterken van het innovatief vermogen; Den Haag, 14 september

4 Verminderen van verouderde bedrijventerreinen; Beveiliging van bedrijventerreinen. M.b.t. de ambitie voor bedrijventerreinen hebben wij naar onze mening concrete prestaties geformuleerd. Wij zullen 48 ha bedrijventerrein herstructureren volgens de Etin definitie. Daarvan zijn er 24 in de Zeehavens. Slechts een klein deel van de hiervoor benodigde middelen zullen uit de BDU economie betaald worden. (zie voor besluitvorming hierover hierboven). De Zeehaven is een van de dragers van de economie in Dordrecht en zal dit ook blijven. De werkgelegenheid in het Zeehavengebeid bedraagt 7% van de totale Dordtse werkgelegenheid. Havengebonden werkgelegenheid van Dordrecht is 10% en in de Drechtsteden gaat het om 14%. Met betrekking tot vermindering van de criminaliteit zijn wij van mening dat de in het beleidskader genoemde indicatoren outcome indicatoren zijn. Wij willen ons niet laten afrekenen op het aantal delicten dat wordt gepleegd. Daarvoor zijn wij niet verantwoordelijk. Daarom hebben wij de volgende ambitie opgenomen: samen met ondernemers van nog drie bedrijventerreinen zullen wij een convenant afsluiten over collectieve beveiliging van die bedrijventerreinen. In totaal zullen we dan vijf convenanten afgesloten hebben met ondernemers op vijf bedrijfsterreinen. Om de ondernemers te stimuleren tot samenwerking en het afsluiten van een convenant voor gezamenlijke bedrijfsbeveiliging draagt de gemeente Dordrecht bij aan de fysieke investering die hiervoor nodig is. Wij zullen geen GSB middelen inzetten ter versterking van het toerisme. In het kader van het menumodel zien wij dan ook geen noodzaak ons hierop nu te verantwoorden. Overigens is toerisme voor ons wel een belangrijke sector waarin wij en de regio fors zullen investeren. Deze prestaties staan in het MOP Dordrecht/Drechtsteden vermeld. A3. Opmerking rijk Ambitie maatschappelijke opvang is niet in overeenstemming met de gemaakte afspraken. De stad wacht eerst een evaluatie af. Dit is voor het Rijk een onvoldoende argument voor het ontbreken van de ambitie. Ook ontbreekt de ambitie voor overlastgevenden. Ambitie bij de indicator schakelklassen toevoegen. De concrete ambitie op doelstelling risicogebieden ontbreekt. De ambitie die genoemd wordt ten aanzien van overgewicht is niet conform de afspraken in het beleidskader geformuleerd. Reactie Dordrecht: a. Ambitie maatschappelijke opvang is niet in overeenstemming. Dordrecht kent een uitgebreid aanbod voor dak- en thuislozen. De totale opvangcapaciteit op 1 januari 2004 is 289 plaatsen (261 bij ldh en 28 bij de hoop). Deze opvangcapaciteit heeft betrekking op verschillende soorten van opvang: laagdrempelige dag- en nachtopvang, 24-uursopvang, crisisopvang, sociaal pension en begeleid wonen. Wat betreft dat laatste zullen (afhankelijk van lopend onderzoek) in vier jaar tijd 50 begeleid wonen-plaatsen in de regio voor bijzondere groepen worden gerealiseerd. De relatieve opvangcapaciteit in de WZV-regio Dordrecht is hoog te noemen. Hierbij gaat het om het aantal opvangplaatsen per inwoners. In onze regio was de relatieve opvangcapaciteit anno 1999 voor de Maatschappelijke Opvang 71. In vergelijking met de Den Haag, 14 september

5 andere WZV-regio s stonden we daarmee op de 5de plaats. 1 Anno 2004 is de relatieve opvangcapaciteit gestegen naar 74,3 plaatsen per inwoners. Een vergelijking met de andere regio s is niet meer mogelijk, omdat deze gegevens niet meer staan opgenomen in de landelijke monitor. De outputindicator GSB III op het onderdeel maatschappelijke opvang heeft betrekking op het formuleren van een ambitie ten aanzien van de gemiddelde verblijfsduur binnen de maatschappelijke opvang. Het rijk wil de gemiddelde verblijfsduur omlaag hebben (landelijk met 25%). Uiteraard willen wij dit ook. Als gemeente proberen we de komende periode maatregelen door te voeren die logischerwijs kunnen leiden tot een afname van de gemiddelde verblijfsduur binnen de verschillende opvangvoorzieningen. Maatregelen die worden onderzocht zijn AWBZ-financiering (en daarmee AWBZ-zorgverlening voor de doelgroep) in de maatschappelijke opvang, regionale uitbreiding begeleid wonen, casemanagement en normering verblijfsduur binnen de maatschappelijke opvang (maatschappelijke opvang is immers tijdelijke opvang). Op dit moment kunnen we echter nog geen concrete meetbare ambitie formuleren voor Eerst dienen de beoogde maatregelen te worden ingevoerd en te worden gevolgd op hun effect op de verblijfsduur in de maatschappelijke opvang wil je een reële ambitie kunnen formuleren. Tevens dient een nulmeting plaats te vinden (hier zijn we mee bezig). Op basis van realistische gegevens wordt in 2006 in samenspraak met het Rijk een ambitie geformuleerd. De huidige gemiddelde verblijfduur is 449 dagen; dit cijfer heeft betrekking op 2003 en alleen op de vertrokken cliënten in dat jaar. Dus: eerst nulmeting (gemiddelde verblijfsduur 2003); komende periode beoogde maatregelen doorvoeren; vervolgens gemiddelde verblijfsduur monitoren (2004 en 2005) en op basis van de trend die zich daarin aandient eerst in 2006 een ambitie voor 2009 formuleren. b. Ambitie m.b.t. schakelklassen ontbreekt. In Dordrecht functioneert een internationale schakelklas in het voortgezet onderwijs en een Nt 2 groep in het primair onderwijs. Beide voorzieningen worden voortgezet. c. Ambitie n.b.t. overlastgevenden ontbreekt. Outputindicator GSBIII onderdeel overlastgevenden: het percentage overlastgevenden dat in de maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden 2. Ten aanzien van de outputindicator is het op dit moment te prematuur om een concrete ambitie te formuleren. Dit komt doordat er nog geen zicht is op het totale aantal overlastgevenden. Dit is nodig om een reële ambitie te kunnen formuleren. Met het rijk is afgesproken dat we in 2004 een registratie gaan voeren op het totale aantal overlastgevenden (overigens zou het rijk hiervoor nog richtlijnen opstellen 3 ; is m.i. niet 1 Bron: Landelijke Monitor Maatschappelijke Opvang In de aanvullende GSB afspraken 2004 is opgenomen dat de steden een registratie gaan voeren op het totale aantal overlastgevenden. Hierbij gaat het dan om personen die permanente overlast veroorzaken door bijvoorbeeld een psychische stoornis en/of drugs- of alcoholverslaving. 3 Landelijk Beleidskader GSB III p. 57 Den Haag, 14 september

6 gebeurd). Op dit moment zijn ontwikkelingen gaande voor een regionaal sociaal meldpunt. Hier worden ook overlastsituaties gemeld. De planning is dat dit begin 2005 gerealiseerd zal zijn. We willen de overlastregistratie aan dit meldpunt ophangen. Dus: pas na een jaar draaien van de registratie een ambitie formuleren voor Na een jaar (begin 2006) is beter zicht op de omvang van de groep permanent overlastgevenden hetgeen nodig is om een ambitie te kunnen formuleren. d. De ambitie op overgewicht is niet conform voorschriften. Klopt!. In het beleidskader is de volgende indicator opgenomen: het aantal 0-19 jarigen met overgewicht dat via de JGZ wordt opgespoord en voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet. Wij zullen een sluitend informatie- en volgsysteem voor alle 0 19 jarigen ontwikkelen. Wij denken dat wij 95% van de 0-19 jarigen met overgewicht zullen opsporen. Voor alle kinderen wordt een gezondheidsinterventie ingezet. Wij zullen deze ambitie opnemen in het MOP Dordrecht/Drechtsteden e. De concrete ambitie op doelstelling risicogebieden ontbreekt Het beleidskader geeft hierbij de mogelijkheid om maatwerkambities te formuleren (heeft zelf geen verplichte indicatoren). In het MOP Dordrecht/Drechtsteden zijn concrete ambities geformuleerd m.b.t.: Inzet stadswachten; Veiligheidsarrangementen; Keurmerk veilig wonen; Veilig in en om de school. Hieronder worden deze ambities nader toegelicht. Stadswachten: Stadswachten in Dordrecht werden voorheen alleen ingezet in de Binnenstad en bij evenementen. De ambitie van Dordrecht is om de stadswachten nu in te zetten in alle wijken van Dordrecht. In samenwerking met de politie zullen periodiek per wijk de hotspots worden bepaald waar de stadswachten gaan surveilleren. Daarnaast zal 25% van de beschikbare capaciteit van de stadswachten worden ingevuld door bewonersparticipatie. Indicator: stadswachten in 11 wijken (voorheen 1 wijk) Veiligheidsarrangementen: Het afsluiten van 3 convenanten rond de 3 stationsgebieden van Dordrecht waarin het volgende geregeld wordt: cameratoezicht, sociale veiligheid en beheer. Keurmerk Veilig Wonen: Volgens landelijke afspaken moet 100% van de nieuwbouwwoningen worden opgeleverd onder het PKVW. In Dordrecht gaat het tot 2009 om totaal 2000 woningen. Indicator: analoog aan landelijke doelstellingen moet in % van de bestaande bouw voorzien zijn van het PKVW. Den Haag, 14 september

7 VIOS: Indicator: alle 7 scholen van het voortgezet onderwijs zullen hun veiligheidsbeleid herzien en zonodig aanscherpen. Voor zover dit onduidelijk in het MOP Dordrecht/Drechtsteden is opgenomen zullen wij in de gewijzigde versie deze indicatoren alsnog opnemen. A4. Opmerking rijk Handhaving van het huidige niveau van vrouwenopvang is onvoldoende en dient nader te worden toegelicht. Reactie Dordrecht: Dordrecht kent een uitgebreid aanbod voor vrouwenopvang. De totale opvangcapaciteit op 1 januari 2004 is 95 plaatsen (waarvan 75 plaatsen door de gemeente worden gesubsidieerd). Deze opvangcapaciteit heeft betrekking op verschillende soorten van opvang: geheim adres en begeleid wonen. Met deze opvangcapaciteit nemen we als regio duidelijk ons aandeel in de landelijke opvangcapaciteit. In de landelijke monitor maatschappelijke opvang blijkt dat in de residentiële opvang (exclusief begeleid wonen) de instroom voor 73% van buiten de regio komt. Binnen de Dordtse regio is dit 100% (herkomst uit de regio waarbinnen de opvangvoorziening is geplaatst geldt binnen onze regio als contra-indicatie). Ook als we het begeleid wonen meerekenen zitten we nog boven het landelijke percentage (hetgeen alleen betrekking heeft op residentiële opvang); 67 van de 75 gesubsidieerde plaatsen zijn landelijk toegankelijk (89%). De aanpak van huiselijk geweld heeft ook betrekking op de Vrouwenopvang. Met de aanpak van huiselijk geweld zijn we ten opzichte van andere regio s al ver gevorderd. Binnen de regio is een meld- en adviespunt huiselijk geweld aanwezig. Hiervan kan een preventieve werking uitgaan in relatie tot instroom in residentiële landelijk toegankelijke vrouwenopvang in andere regio s. Via het meld- en adviespunt binnen onze regio kan voorkomen worden dat vrouwen elders in het land noodgedwongen moeten worden opgevangen. Het rijk wil de opvangcapaciteit uitbreiden. We nemen qua opvangcapaciteit, landelijke toegankelijkheid en preventie op het vlak van instroom in residentiële opvang buiten onze regio, ten opzichte van andere regio s duidelijk ons aandeel. De afgelopen jaren zijn in de regio extra middelen ingezet om de bestaande opvangcapaciteit kwalitatief te verbeteren en te versterken. Afgezet tegen de normen van de landelijke koepelorganisatie Federatie Opvang en op basis van de huidige opvangcapaciteit zitten we daarmee op 75% van het benodigde budget. Zonder inzet van extra middelen is het op dit moment een reële dreiging dat opvangcapaciteit moet worden afgestoten. Er is binnen de regio meer behoefte om de ingezette lijn van de afgelopen jaren voort te zetten en het bestaande verder kwalitatief te versterken en in stand te houden, dan uitbreiding van de opvangcapaciteit. Extra middelen in GSB III gaan we hierop inzetten. Dus: onze ambitie voor 2009 is handhaven huidige (2004) opvangcapaciteit (75 plaatsen) Den Haag, 14 september

8 A5. Opmerking rijk Daarnaast moet de uitsplitsing van allochtonen en autochtonen worden toegevoegd op het terrein van veelplegers, voor- en vroegschoolse educatie en voortijdige schoolverlaters. Reactie Dordrecht: a. Uitsplitsing van allochtonen en autochtonen m.b.t. VVE. Peuters 2-3 Kleuters 4-5 Allochtonen Autochtonen Het is moeilijk om exacte informatie te geven over deze doelgroep. Duidelijk is wel dat een groot deel van de allochtonen hiertoe behoren. M.b.t. de peuters is op dit moment nog onvoldoende inzicht in de doelgroep. Vanaf september wordt deze doelgroep gevolgd. Het is overigens in Dordrecht geen beleid om doelgroepkinderen uit te splitsen naar autochtoon en allochtoon. Per 2004 zijn er in Dordrecht 6178 kinderen in de leeftijd van 2 t/m 5 jaar. Ongeveer 38% is gewichtleerling. Dit zijn 2347 kinderen. In totaal nemen 1047 peuters en kleuters deel aan VVE. Dat is 45% van de gewichtleerlingen. Met een ambitie van 5% groei per jaar zouden in 2009 in totaal 1307 gewichtenkinderen aan VVE programma s deelnemen (55%). b. Uitsplitsing van allochtonen en autochtonen m.b.t. voortijdig schoolverlaters. Niet leerplichtigen: Voortijdig schoolverlaters op BOL-voltijd, BOL-deeltijd en BBL naar groep (in procenten tov het totaal aantal schoolverlaters binnen de groep, op het Da Vinci College (clusters Dordrecht) 1998/ /2002 allochtoon 159 abs. 61% 329 abs. 41% totaal 1015 abs. 37% 730 abs. 28 % Leerplichtigen 2002/2003 abs. Autochtoon 84 Allochtoon 54 Antilliaan 25 c. Uitsplitsing van allochtonen en autochtonen m.b.t. veelplegers. Dordrecht is geen voorstander van het uitsplitsen van allochtone en autochtone inwoners. Dordrecht voert algemeen beleid en hanteert in principe geen uitsplitsing van aantallen autochtonen en allochtonen. Desondanks is bij de politie handmatig nagegaan hoeveel van de op dit moment besproken actieve veelplegers (86 personen) van allochtone afkomst is. Dat zijn 33 personen, dus 38% van de nu besproken veelplegers is van allochtone afkomst. Den Haag, 14 september

9 B. VERDER WENST HET RIJK MET DE STAD TE SPREKEN OVER DE VOLGENDE PUNTEN: B1. Opmerking rijk Wat betreft verslavingszorg is de oude indicator gebruikt. Reactie Dordrecht: In het beleidskader staat dat over de indicator m.b.t de verslavingszorg, nog overleg gevoerd wordt met de steden. Derhalve staat in het MOP nog geen definitieve indicator/ambitie. B2. Opmerking rijk De ambities voor veiligheid zijn lastig uit de analyse op te maken. Over veelplegers wordt weinig gezegd. Ambities concretiseren voor Reactie Dordrecht: Zie ook reactie onder A. Op 1 januari 2004 telde het Arrondissement Dordrecht 189 zeer-actieve veelplegers. Van deze groep zijn er inmiddels 86 besproken in het casusoverleg voor een persoonsgebonden aanpak. Wanneer op 1 januari 2005 opnieuw het aantal zeer-actieve veelplegers gemeten wordt, zal het bestand aan veelplegers veranderd zijn, aangezien het om een fluctuerend bestand gaat. Er kunnen meer of minder zeer-actieve veelplegers zijn. Het casusoverleg zal jaarlijks rond de 100 zeer-actieve veelplegers bespreken. Voor deze veelplegers wordt met de partners (justitie, hulpverleningsinstellingen en gemeente) een persoonsgebonden aanpak afgesproken. De gemeente zal op indicatie van het casusoverleg de veelplegers een passend aanbod doen. Schatting is dat 20% van de veelplegers in aanmerking komt voor een gemeentelijk traject. In principe geen uitsplitsing van aantallen autochtonen en allochtonen (zie bij A). Bij de politie is handmatig nagegaan hoeveel van de op dit moment besproken actieve veelplegers (86 personen) van allochtone afkomst is. Dat zijn 33 personen, dus 38% van de nu besproken veelplegers is van allochtone afkomst. Hoofdambitie van de gemeente Dordrecht dat elke veelpleger die besproken wordt in het casusoverleg, indien nodig, een passend gemeentelijk traject krijgt aangeboden. Omdat het Rijk concrete cijfers wil hebben, worden de volgende indicatoren voorgesteld: Indicator: jaarlijks biedt de gemeente 20 zeer-actieve volwassen veelplegers een traject aan; Indicator: jaarlijks biedt de gemeente 15 zeer-actieve jeugdige veelplegers een traject aan. Wij zullen deze ambities in het MOP Dordrecht/Drechtsteden opnemen. B3. Opmerking rijk Bij indicator ten aanzien van schoolverlaters moeten de aantallen worden toegevoegd. Reactie Dordrecht Zie reactie onder A. Den Haag, 14 september

10 C. TOELICHTING BIJ DE BESPREEKPUNTEN EN AANVULLENDE OPMERKINGEN OF VRAGEN: SOCIAAL C1. Opmerking rijk Mbt verbijzondering uitsplitsing % allochtonen/autochtonen heeft Dordrecht duidelijk gemaakt dat het tav VVE-leerlingen vanaf september begint met registreren en tav veelplegers de nulmeting nog niet bekend is. Prima constatering. Klopt. C2. Opmerking rijk Graag aanlevering van absolute cijfers m.b.t. ambitie VVE; hoeveel kinderen met een gewicht groter dan 0.0 in de leeftijd van 2 t/m 5 wordt in 2009 een VVE-programma aangeboden?. Klopt het dat er minder dan 50% van alle doelgroepkinderen deelneemt aan een VVE-programma in 2009? Zo ja, graag een onderbouwing van de ze keuze. Zie reactie onder A5. C3. Opmerking rijk Graag aanlevering van absolute en percentuele aantallen van de nulmeting en ambitie m.b.t. schakelklassen. Wat is de doelgroep en hoe groot is de doelgroep voor schakelklassen? De doelgroep van de schakelklassen is de groep leerlingen die de Nederlandse taal niet of in onvoldoende mate beheerst om mee te kunnen in het regulier onderwijs. Het gaat om leerlingen voor het basis en het voortgezet onderwijs. De groepsgrootte op dit moment is in het basisonderwijs schommelt tussen 80 en 100. In het Vo gaat het voornamelijk om asielzoekerskinderen. Het huidige aantal is plus minus 7. Dit aantal zal de komende tijd nog verder gaan slinken als gevolg van de verscherpte asielbeleid. C4. Opmerking rijk: T.a.v. het aantal eerste meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld worden geen streefcijfers genoemd, omdat het volgens de gemeente een outcome-indicator betreft. Verwacht wordt dat het aantal eerste meldingen toeneemt en het aantal herhaalde meldingen afneemt. Kan er een schatting van deze veranderingen worden gegeven? Dordrecht heeft landelijk een voorbeeld functie onder meer door regionale samenwerking (convenant) en het meldpunt. Daaraan gekoppeld zijn de uitkomsten van een effectiviteitonderzoek (2006) en registratiegegevens (2005). Het leveren van streefcijfers is te prematuur. Den Haag, 14 september

11 C5. Opmerking rijk Op zich een inhoudelijk goede invulling van de doelstelling vermindering criminaliteit in risicogebieden alleen blijft het hangen in vormen van aanpak zonder dat indicator en/of ambitie wordt geconcretiseerd. M.a.w. om hoeveel stadswachten gaat het, hoeveel scholen met ivb, wat is de nulsituatie afgezet tegen de concrete ambitie. Gaarne indicator en ambitie concretiseren. Zie reactie onder A. FYSIEK C6. Opmerking rijk Om juridische redenen (de Wet stedelijke vernieuwing schrijft dat voor) dient in de financiële paragraaf ook inzicht te worden gegeven in de van stedelijke vernieuwing te verwachten opbrengsten. Omdat daarvoor verder geen vormvoorschriften gelden, kan desgewenst worden volstaan met de opgave van één totaal bedrag. Die opgave zal niet inhoudelijk worden betrokken bij de beoordeling van het MOP. Bij de verantwoording in 2010 hoeven de gerealiseerde opbrengsten ook niet te worden aangegeven. Toelichting Dordrecht Bij stedelijke vernieuwingsprojecten worden de investeringen netto geraamd. Bij de verantwoording van de bestedingen rapporteren wij conform de wet Stedelijke Vernieuwing op basis van verslag cijfers. Op dit moment kunnen we geen inzicht bieden in de totale te verwachte opbrengsten. C7. Opmerking rijk Afspraken met corporaties over de inzet van financiële middelen dienen nog te worden opgenomen in de financiële paragraaf In het kader van de herstructurering in Dordrecht West heeft de gemeente met de corporaties, in overleg met VROM afspraken gemaakt die worden vastgelegd in het afsprakenkader Dordrecht-West. Hierin wordt o.a. een verdelingsvoorstel opgenomen voor de kosten. Dit document is nog niet gereed. Na besluitvorming in ons college wordt u hierover z.s.m. geïnformeerd. C8. Opmerking rijk De cultuurhistorische kwaliteit van de stad in relatie tot een kwalitatief hoogwaardige omgeving komt helaas niet in het MOP aan bod. De historische binnenstad zou beter benut mogen worden, vooral als de relatie met de cultuurhistorie en ruimte wordt gelegd. De keuzes voor cultuurimpuls in het MOP komen nu uit de lucht vallen. Zoals ook in A is gemeld heeft Dordrecht er voor gekozen om ISV2 in te zetten op haar prioritaire wijk Dordrecht West, aanpak van de bodemverontreiniging en aanpak van geluidsoverlast. Om die reden is geen ambitie geformuleerd m.b.t. de cultuur historische Den Haag, 14 september

12 kwaliteit. Het programma voor de binnenstad is volop in uitvoering en veel is bereikt, maar dit wordt uit andere middelen gefinancierd. C9. Opmerking rijk: Indicator voor sociaal-fysiek ontbreekt. Hierbij gaat het in het rijksbeleidskader om het scheppen van fysieke ruimte voor sociale voorzieningen (outputdoelstelling) en daartoe stelt de gemeente in samenwerking met het rijk een eigen meetbare indicator op (outputindicator). Vooralsnog hanteert Dordrecht de volgende indicator: Aantal fysieke voorzieningen in de vorm van een multifunctioneel centrum of een samenwerkingsverband in een bestaande voorziening t.b.v. educatie, zorg en welzijn, voor burgers met en zonder beperkingen. De ambitie van Dordrecht is om in Dordrecht West één multifunctioneel centrum te realiseren. C10. Opmerking rijk De ambitie op groen mag beter worden onderbouwd. In Dordrecht wordt ca vierkante meter gebied aan het bestaande toegevoegd. Op grond van de parkenvisie zal de herstructurering van parken en grote groengebieden plaatsvinden. Aan deze visie wordt gewerkt en deze is eind 2004 gereed. Uitvoering vindt plaats tussen 2005 en Dan wordt 40% van de bestaande 16 grote parken en groengebieden aangepakt. Ook wordt 15% van het totaal toe te voegen openbaar groengebied gerealiseerd. In het MOP Dordrecht?Drechtsteden wordt in verband met onze groenopgave gesproken over de Groende Contramal en in het bijzonder over de daarin te onderscheiden projecten SGP en Dordtwijkzone. In het kader van ISV2 worden geen middelen ingezet C11. Opmerking rijk De bodemparagraaf mag verder worden uitgewerkt, en het stuk over duurzaamheid mag verder worden toegelicht In een eerdere reactie op vragen van het ministerie van VROM hebben wij het meerjaren uitvoeringsprogramma bodemsanering toegezonden. Wij zijn van mening dat het MOP Dordrecht/Drechtsteden een document is van strategische aard dat op hoofdlijnen dient te blijven. Daarin past een uitgebreide tekst over uitvoeringszaken niet. Wij gaan er van uit dat wij u met het uitvoeringsprogramma bodemsanering voldoende informatie hebben gegeven. Den Haag, 14 september

13 ECONOMIE C12. Opmerking rijk Bedrijventerreinen: meer concrete ambities met toelichting nodig Zie toelichting onder A. C13. Opmerking rijk Veilig ondernemen: wat is ambitie op samengestelde veiligheidsindicator? Het voorkomen van delicten op bedrijventerreinen is primair een verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf. Wanneer de ondernemers aangeven hun bedrijventerrein collectief te willen beveiligen, zal Dordrecht dit initiatief ondersteunen door een aanzet te geven voor een deel van de fysieke maatregelen die nodig zijn om een bedrijventerrein te beveiligen. Op dit moment zijn er twee bedrijventerreinen collectief beveiligd (Dordtse Kil 1 en 2). De ambitie van Dordrecht is dat er in 2009 in totaal vijf bedrijventerreinen collectief beveiligd zijn. Op de drie bedrijventerreinen die collectief beveiligd gaan worden, moet de criminaliteit (het aantal delicten) in 2009 omlaag zijn gegaan ten opzichte van Om welke drie bedrijventerreinen het gaat is nu nog niet duidelijk en afhankelijk van de daar gevestigde ondernemers. Er kan dus geen 0-situatie aangegeven worden voor wat betreft het aantal delicten. Dus onze ambitie is: samen met ondernemers van nog drie bedrijventerreinen wordt een convenant afgesloten over collectieve beveiliging van die bedrijventerreinen. C14. Opmerking rijk Breedband: analyse mist; in welke indicator is ambtie van 10 uitgedrukt? Dordrecht wil zowel middelen inzetten voor de proces- en organisatiekosten van de vraagbundeling als voor de aansluitkosten. Wij zetten dus in op beide indicatoren. Er loopt op dit moment een vraagbundelingstraject waaraan, naast de gemeente, 17 organisaties uit de non-profitsector deelnemen. De fase van vraagbundeling wordt afgesloten met de publicatie van een Europese aanbesteding. Tot 3 weken voor de gunning kunnen partijen afzien van verdere deelname. De partijen die definitief willen deelnemen aan het non-profit netwerk zullen hun samenwerking vorm geven d.m.v. een gezamenlijk op te richten rechtspersoon welke als opdrachtgever optreedt en na realisatie eigenaar wordt van het netwerk. Op dit moment zijn ongeveer 175 locaties van 18 organisaties in het bestek opgenomen. Aangezien partijen alsnog kunnen besluiten af te zien van deelname is in de prestatieindicator een slag om de arm gehouden door te streven naar het aansluiten van de locaties van 10 verschillende organisaties. Afhankelijk van welke partijen uiteindelijk participeren zal het netwerk tussen de 100 en 175 locaties d.m.v. glasvezel verbinden. De gemeente faciliteert het project, financiert proces- en organisatiekosten en neemt tevens deel als vrager teneinde een aantal gemeentelijke locaties te ontsluiten. Iedere Den Haag, 14 september

14 deelnemer is verder verantwoordelijk voor de eigen investering. Deelnemers participeren dus tegen marktconforme tarieven. Of marktpartijen wel of niet met een passend aanbod komen wordt getoetst d.m.v. de aanbesteding. In de aanbesteding wordt geen voorkeur uitgesproken voor een customerowned of een carrier-owned oplossing. De markt wordt alleen gevraagd een oplossing te bieden voor de geformuleerde behoeften. Op basis van verschillende selectiecriteria wordt een rangschikking van de offertes gemaakt. Indien blijkt dat de geselecteerde offerte niet aantrekkelijker is dan de contracten die deelnemers nu individueel met telecombedrijven hebben lopen, is er voor die partijen geen sprake van een passend aanbod. Deze partijen zullen vervolgens afzien van verdere deelname. Mocht blijken dat een meerderheid van de deelnemers afhaakt op basis van de ontvangen offertes, dan zal worden onderzocht of de gemeente een intensievere rol moet spelen in de ontwikkeling van breedband. Er moet dan wel aangetoond worden dat er sprake is van marktfalen en dat er geen sprake is van overheidssteun. Gezien de laatste berichten vanuit de Europese commissie is dit juridisch gezien een compleet ander traject dan een vraagbundelingsproject. Vooralsnog vertrouwen wij erop dat de markt (zowel telecombedrijven als aannemers) met een aantrekkelijk aanbod zullen reageren op de aanbesteding. C14. Reactie rijk Verbeteren dienstverlening aan ondernemers: aanduiding type aansluiting op nationaal bedrijvenloket. Gaat Dordrecht ambitie score benchmark formuleren? Dordrecht gebruikt geen GSB middelen voor dit thema. De Gemeente Dordrecht is een van de meest voorlopende gemeentes op het gebeid van digitale dienstverlening en heeft al een uitstekend digitaal ondernemersloket, wat vanaf oktober 2003 in de lucht is. Sinds augustus 2004 is Gemeente Dordrecht aangesloten bij het Nationale Elektronisch Bedrijvenloket. We hebben gekozen voor het poortmodel wat de minimale optie is. Dit omdat wij al een zeer goed werkend digitaal bedrijvenloket hebben en we niet weten hoe het NEB zich gaat ontwikkelen. C15. Reactie rijk Bereikbaarheid: 0-ambitie toelichten. Dordrecht gebruikt geen GSB middelen voor dit thema. Toch is het thema zeer belangrijk voor de stad en de regio. Om de bereikbaarheid de komende jaren te verbeteren worden de komende jaren door stad en regio miljoenen euro s geïnvesteerd. Daarbij valt o.a. te denken aan het project Hoogwaardig Openbaar Vervoer-Drechtsteden, de aansluitingen rond de N3-A15-A16, de ondertunneling van de Laan van de Verenigde Naties en de aanleg van diverse parkeergarages. M.b.t. deze projecten en activiteiten noemt het MOP Dordrecht/Drechtsteden in hoofdstuk 4.3 wel degelijk prestaties/ambities. Den Haag, 14 september