Communicatie van de Kinderrechter: De Invloed op Participatie en Begrip van Ouders bij OTS-zittingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Communicatie van de Kinderrechter: De Invloed op Participatie en Begrip van Ouders bij OTS-zittingen"

Transcriptie

1 Communicatie van de Kinderrechter: De Invloed op Participatie en Begrip van Ouders bij OTS-zittingen Masterthesis Universiteit Utrecht Masteropleiding Pedagogische Wetenschappen Masterprogramma Orthopedagogiek Student: A. van der Beek, Student: B. Egbers, Docent: mw. mr. K. Hepping Tweede beoordelaar: dhr. prof. dr. I. Weijers Datum:

2 1 Samenvatting Kinderbeschermingsmaatregelen hebben een grote invloed op het leven van kinderen en ouders. De afweging van deze beslissing dient dan ook zo optimaal mogelijk te gebeuren. Deze studie onderzoekt de communicatie van de kinderrechter richting ouders, en in hoeverre deze participatie en begrip van ouders beïnvloed. Daarnaast wordt onderzocht in welke mate ouders participeerden. Dit is onderzocht tijdens civiele rechtszittingen (N = 37) in Almelo en Amsterdam, waarbij een (eerste of verlengings) verzoek tot een ondertoezichtstelling (OTS) behandeld werd. Het onderzoek heeft een kwalitatief karakter gezien het gebruik van observatieformulieren. Onze resultaten tonen aan dat communicatie van de kinderrechter participatie van ouders beïnvloedt. Kinderrechters stimuleerden ouders voldoende om te participeren, en ouders maakten hier veelal ook gebruik van. Of kinderrechters begrip van ouders voldoende optimaliseren is niet evident gebleken. Concluderend kan de communicatie van de kinderrechter veelal als goed beoordeeld worden, maar sluit deze nog niet optimaal aan bij ouders. Kinderrechters gaan daarnaast te weinig na of ouders begrijpen wat er tijdens de zitting besproken en besloten wordt. Sleutelwoorden: communicatie, begrip, participatie, OTS, jeugdrecht, kinderrechter Abstract Child protection has a major impact on the lives of children and parents. Consideration of this decision should therefore be optimally. This study examined the communication of the juvenile judges towards parents, and to what extent this affects participation and comprehension of parents. This is examined during court proceedings (N = 37) in two Dutch cities (Almelo and Amsterdam), where (initial or renewal) applications for child supervision orders were validated. This was done by qualitative research as we used observation forms. Our results show that communication of the juvenile court magistrate influences participation of parents. Juvenile judges encourage parents enough to participate, and parents often utilized this. Whether or not this also applies to comprehension is not shown. In conclusion, communication of the juvenile court can generally be considered as good. However, communication with parents is not fully optimal. Overall, juvenile judges do not explore sufficiently whether parents understand what is being discussed at trial and what is decided. Keywords: communication, comprehension, participation, child supervision, juvenile justice, juvenile court

3 2 1. Theoretische inleiding Ouders 1 zijn verantwoordelijk voor de opvoeding, verzorging en bescherming van hun minderjarige kinderen (Bennett, Hart, & Svevo-Cianci, 2009). Ouders hebben hiertoe een wettelijke plicht (art. 1:247 lid 1-3 BW). Nederlandse wetgeving dwingt de overheid zich terughoudend op te stellen aangaande pedagogische waardeoordelen. Ingrijpen in het gezinsleven op basis van bijvoorbeeld een opvoedstijl is niet gegrond. Ingrijpen in de opvoeding kan alleen wanneer de ontwikkeling van het kind ernstig wordt bedreigd (art. 1:254 lid 1 BW). Weijers (2012) toont echter aan dat de Nederlandse overheid steeds vaker en eerder ingrijpt in het gezinsleven, waar een toename van het aantal ondertoezichtstellingen (OTS) en uithuisplaatsingen (UHP) het resultaat van is. Een prudente overheid wordt bepleit, omdat cijfers aantonen dat het over het algemeen voorspoedig gaat met Nederlandse kinderen en hun opvoeding. Dit wil echter niet zeggen dat ouders ook altijd in staat zijn om hun kinderen op te voeden. Als blijkt dat ouders hun minderjarige kinderen niet kunnen verzorgen, is het de taak van de overheid om in te grijpen (Verberk & Fuhler, 2006). Als gevolg van een tekortkomende opvoeding, worden jaarlijks één op de 100 kinderen zodanig in hun ontwikkeling bedreigt dat een jeugdbeschermingsmaatregel nodig is (Berends, Campbell, Wijgergang, & Bijl, 2010). Een dergelijke maatregel dient enkel gerealiseerd te worden wanneer alle vormen van vrijwillige hulpverlening uitgeput of ontoereikend zijn (Van der Linden, ten Siethoff, & Zeijlstra-Rijpstra, 2009). Een mogelijke maatregel die genomen kan worden ter bescherming van het kind is de OTS. Een verzoek om OTS wordt behandeld door een kinderrechter tijdens een zitting. Onder zitting wordt de mondelinge behandeling van een rechtszaak verstaan (Janssen, 2011). In 2012 is in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoek gedaan naar ontwikkelingen omtrent OTS en in Nederland 2. Hieruit blijkt dat er in lopende OTS-maatregelen waren. Dit betekent dat in 2009 voor 0,64% tot 1,05% (verschillend per regio) van de kinderen in Nederland een OTS-maatregel geld (Berends et al., 2010). In 2009 zijn ruim raadsonderzoeken gedaan vanuit de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) omtrent kinderbeschermingsmaatregelen. Bij 69,7% van de onderzoeken is verzocht om OTS, bij 22% van de onderzoeken is tevens verzocht om een machtiging UHP (MUHP). Opvallend is de gestage afname van de OTS-maatregel sinds 2009, welke per jaar 2% bedraagt. In 2012 is het aantal lopende ondertoezichtstellingen 1 In deze thesis kan met ouders ook degenen met gezag of voogdij over een kind worden bedoeld. 2

4 3 afgenomen tot In het kader van de masterthesis wordt onderzoek gedaan naar zittingen omtrent het eerste rekest om OTS en verlengingen van OTS, om zo een beeld te schetsen van de procedure en inhoud van deze zittingen. Hiernaast wordt getracht inzicht te krijgen in de communicatiestijl van de kinderrechter richting ouders, en hoe dit invloed heeft op het begrip en de participatie van ouders. 1.1 De ondertoezichtstelling Een voorwaarde voor oplegging van OTS is dat een minderjarige zodanig opgroeit dat zijn/haar zedelijke of geestelijke belangen of zijn/haar gezondheid ernstig word bedreigd en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald, of naar is te voorzien, zullen falen (art. 1:254 lid 1 BW). Een OTS wordt normaliter opgelegd voor ten hoogste een jaar (art. 256 lid 1 BW), waarna wordt getoetst of voortzetting nodig is. In 2011 was de gemiddelde duur van een OTS 2,9 jaar (Bureau Jeugdzorg, 2012). Kinderbeschermingsmaatregelen moeten altijd in het belang van het kind zijn en als ultimum remedium fungeren (Huijer & Weijers, 2012). Het doel van een OTS is het beperken of wegnemen van de aanwezige ernstige bedreiging. In de wet is geen geoperationaliseerde bepaling van ernstige ontwikkelingsbedreiging vastgesteld. Wel kunnen vanuit de jurisprudentie en de praktijk de volgende voorbeelden worden genoemd: fysieke en seksuele kindermishandeling, verwaarlozing, schoolverzuim, opvoedingsproblemen en ouderlijke psychiatrische en/of verslavingsproblemen (Van der Linden et al., 2009). Of er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor het kind wordt onderzocht door Bureau Jeugdzorg (BJZ), Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en/of de RvdK. Dit onderzoek gebeurt nadat er melding is gedaan door derden, zoals bijvoorbeeld de buren of school. Ook de mening en zienswijze van ouders, en indien mogelijk van de kinderen, worden betrokken in het rapport. De rapportage gaat vervolgens naar de kinderrechter, welke de resultaten van het rapport bespreekt tijdens de zitting. Kinderrechters bespreken tijdens de zitting met name de ernst en aard van de problematiek, de hardnekkigheid van de problemen, de onmacht en beperkingen van ouders en de voorgeschiedenis van het gezin alvorens te besluiten tot het opleggen van een OTS. Het falen van eerdere hulpverlening of het vermoeden dat vrijwillige hulpverlening zal falen speelt hierbij een belangrijke rol (Buysse, Hilhorst, & Broeders, 2010). De kinderrechter heeft tijdens de procedure als taak om alle deelnemers over (een deel 3

5 4 van) deze gebieden aan het woord te laten komen. Dat wil niet zeggen dat alle belangen even zwaar wegen. Het relatieve gewicht van de verschillende argumenten dient door de kinderrechter vastgesteld te worden (Lohman, Bruning, Goderie, Nieborg, & Steketee, 2000). Na oplegging van een OTS maatregel wordt een gezinsvoogd vanuit BJZ aangesteld die het gezag met ouders deelt en ouders aanwijzingen geeft om de opvoedsituatie van het kind te verbeteren (art. 1:257 lid 1 en 2 BW) (Van Hout & Spinder, 2001). Ouders dienen deze aanwijzingen op te volgen. De gezinsvoogd begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. Deze hulpverlening is in principe gericht op het gezin waarin het kind tijdens de duur van de maatregel verblijft (Van der Linden et al., 2009). Naast de OTS heeft de kinderrechter ook de mogelijkheid om een Voorlopige OTS (VOTS) op te leggen (Van Hout & Spinder, 2001). Deze kinderbeschermingsmaatregel kan per direct worden opgelegd en duurt maximaal drie maanden (art. 1:255 BW). Binnen deze periode wordt onderzocht of een OTS noodzakelijk wordt geacht (Janssen, 2011). Een VOTS wordt opgelegd indien er sprake is van onmiddellijk gevaar voor de minderjarige (Berends et al., 2010; Van Hout & Spinder, 2001) en er acute hulpverlening noodzakelijk is (Van der Linden et al., 2009). Het horen van ouders kan hierdoor niet worden afgewacht (Berends et al., 2010; Van Hout & Spinder, 2001). Wel moeten ouders binnen twee weken na datum van de beschikking, in de gelegenheid worden gesteld om gehoord te worden (art. 800, lid 3 Rv). Daarnaast is ook wat op te merken over de rechtspositie van ouders tijdens de ondertoezichtstelling. De gezinsvoogd zal tijdens de OTS een hulpverleningsplan opstellen en de zorg voor het kind coördineren (van der Ploeg, 2002). Het is wenselijk dat wensen en opvattingen van ouders en de minderjarige in het hulpverleningsplan worden betrokken. Wanneer dit niet direct lukt, is het een taak van de gezinsvoogd om de weerstand van ouders te verkleinen en de motivatie tot medewerking te vergroten (Van der Linden et al., 2009; Van Hout & Spinder, 2001). Medewerking van ouders verdient de voorkeur om het contact tussen ouders en de gezinsvoogd te verbeteren, en de ontwikkeling van het kind te bespoedigen. De maatregel vindt echter plaats in een gedwongen kader, waardoor ouders zich niet altijd vrijblijvend op kunnen stellen. Ouders kunnen dus te allen tijde verplicht worden om mee te werken, ook als ouders het hier niet mee eens zijn. Wanneer niet meegewerkt wordt, kunnen sancties worden opgelegd. Bezwaar kan echter worden ingediend bij de kinderrechter wanneer ouders het niet eens zijn met een aanwijzing. Ook kunnen ouders in hoger beroep gaan wanneer er onvrede bestaat over het besluit van de kinderrechter (Van der Linden et al., 2009).

6 5 1.2 De uithuisplaatsing Tijdens een rechtszitting kan een dubbel verzoek worden behandeld. Hierbij gaat het om zowel een verzoek om (V)OTS als een verzoek betreffende uithuisplaatsing (UHP). Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de kinderen die onder toezicht gesteld zijn, ook uit huis zijn geplaatst (Janssen, 2011; Van der Linden et al., 2009). In 2009 was de gemiddelde duur van een UHP 155 dagen, de duur varieert echter tussen verschillende kalenderjaren (Berends et al., 2010). Wanneer de kinderrechter een dubbel verzoek behandeld is het, net als bij enkele OTS verzoeken, van belang dat de UHP maatregel tijdelijk is (Van der Linden et al., 2009). Belangrijk hierbij is dat deze maatregel noodzakelijk moet zijn (art. 1:261 lid 1 BW) en moet dienen in het belang van de opvoeding en verzorging van het kind (Huijer & Weijers, 2012). UHP tijdens de OTS kan zowel door ouders zelf als door de gezinsvoogd worden verzocht (Van Hout & Spinder, 2001). Ouders kunnen hiervoor kiezen als UHP nodig is om de huiselijke omgeving of de feitelijke verzorging te waarborgen. Het betreft dan vrijwillige UHP, waarbij een rechterlijke uitspraak niet vereist is (Van der Linden et al., 2009). Ouders hebben twee mogelijkheden bij een vrijwillige UHP. De eerste betreft een netwerkplaatsing, waarbij het kind binnen de sociale kring van ouders wordt geplaatst. Een andere mogelijkheid is een UHP via BJZ, waar het om een pleeggezin gaat. Bij beide vormen van vrijwillige UHP is een indicatie van BJZ vereist (Van der Linden et al., 2009). Wanneer BJZ om UHP verzoekt, en er sprake is van onvrijwillige UHP, is een machtiging van de kinderrechter nodig. Hier kan om gevraagd worden wanneer onderzoek nodig is naar de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van de minderjarige, of wanneer UHP noodzakelijk wordt geacht in verband met de verzorging en opvoeding van het kind (Janssen, 2011). Het kind kan geplaatst worden bij familie, op kamers (wanneer dit passend is bij de leeftijd), bij een pleeggezin of gesloten inrichting. Plaatsing in een gesloten inrichting is alleen mogelijk wanneer er sprake is van ernstige gedragsproblemen (Van der Linden et al., 2009). Tenslotte kan ook bij een UHP een voorlopige machtiging verleend worden wanneer er sprake is van een crisissituatie waarin de ontwikkeling naar de volwassenheid ernstig bedreigd wordt door opgroei- en/of opvoedproblemen (Van der Linden et al., 2009). Tijdens de rechtszitting bespreekt de kinderrechter niet alleen met de verzoekende partij de gezinssituatie. Zo worden ouders in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord door de kinderrechter (art. 809, lid 1 Rv). Ook kinderen van 12 jaar of ouder kunnen met de kinderrechter spreken, wat onder het kinder hoorrecht valt (art. 12 IVRK). Bovendien moet de kinderrechter de mening van het kind meenemen in zijn/haar beslissing.

7 6 1.3 Rechtspositie ouders en kind tijdens de zitting De rechtspositie van ouders en kinderen tijdens de zitting is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. In boek 1 is via artikel 247 lid 1 vastgesteld dat ouders de wettelijk vertegenwoordigers zijn van hun (minderjarige) kind. Participatie van ouders op de jeugdzitting is gedeeltelijk vastgelegd. Ouders worden opgeroepen ter zitting wanneer een verzoek tot een jeugdbeschermingsmaatregel wordt behandeld. Participatie van ouders wordt gegarandeerd door het recht om gehoord te worden (art. 19 en 800 Rv). Ouders mogen afzien van dit recht, waardoor directe verbale communicatie met de kinderrechter niet plaats vindt. Communicatie kan plaatsvinden door middel van een advocaat. Tevens zijn er voorwaarden voor participatie. Zo moeten ouders voldoende begrijpelijke informatie krijgen en in de gelegenheid worden gesteld om te kunnen participeren (Hoorcollege K. Hepping, ). Daarnaast is sinds 1982 in de wet vastgelegd dat minderjarigen, vanaf 12 jaar, de mogelijkheid moet worden geboden om gehoord te worden tijdens de rechtszitting (art. 809, lid 1 Rv) (Mosselmans, 1997). Ook in internationale verdragen is de rechtspositie van ouders en kind(eren) vastgelegd. Een leidend reglement op het gebied van jeugdrecht is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), waar artikel 12 bijvoorbeeld wijst op participatie en hoorrecht van het kind. Verder is vastgelegd dat alle betrokken partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om deel te nemen aan procedures en om hun standpunten te uiten (art. 9 IVRK, lid 2). Hierbij gaat het specifiek om kinderbeschermingsmaatregelen. Belang hechten aan standpunten van ouders is echter niet opgenomen in het IVRK, en dus niet verplicht (De Graaf, 2008). In 1995 is het IVRK door Nederland geratificeerd. Naast het IVRK zijn er ook grondslagen vanuit het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM, 1950). Door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is onder andere vastgesteld dat één ieder recht heeft op toegang tot de rechter (EHRM 8 juli 1987, O., W., B. & R. t. VK). Daarnaast staat in het EVRM dat één ieder recht heeft op eerbiediging van privé-, familie-, en gezinsleven (art. 8 EVRM, lid 1). 1.4 Begrip en participatie van ouders, en communicatie van de kinderrechter Bekend is dat ouders een belangrijke rol spelen tijdens de zitting, aangezien ouders vaak nuttige informatie hebben over de gezinssituatie (Farber, 2004). Daarnaast wijzen Hepping en Weijers (2011) erop dat de aanwezigheid van ouders voor verduidelijking zorgt bij de kinderrechter. Met name de ernst van de gezinssituatie en zorgen over de opvoedkundige

8 7 kwaliteiten van ouders kunnen op deze manier worden geverifieerd. Tot op heden is echter weinig bekend over de communicatie tussen de kinderrechter en ouders, tijdens zittingen waarbij om een (eerste) OTS en/of verlenging van een OTS wordt verzocht. Belangrijke aspecten omtrent communicatie betreffen voornamelijk participatie en begrip van ouders. In het kader van de masterthesis wordt daarom onderzoek gedaan naar rechtszittingen, waarbij wordt verzocht om een (eerste) OTS of verlenging van een OTS. Door middel van observatieonderzoek kan de procedure en inhoud nader worden bekeken. Het onderzoek richt zich met name op vraagstukken over de communicatie tussen de kinderrechter en ouders, en participatie en begrip van ouders tijdens de zitting Communicatie Communicatie wordt in dit onderzoek gedefinieerd als het overbrengen en ontvangen van een boodschap, waarbij er een verbinding tussen ouders en de kinderrechter is ten behoeve van het overdragen van meningen, gedachten, ideeën en gevoelens (Thomassen, 2002). Aangaande communicatie worden vier psychologische aspecten onderscheiden, namelijk: het expressieve (de manier waarop de boodschap wordt overgebracht), het zakelijke (de feitelijke informatie), het relationele (de relatie tussen de zender en de ontvanger)en het appellerende (het doel van de spreker) (Schulz von Thun, 1982). Ook in de communicatie van de kinderrechter kunnen deze aspecten onderscheiden worden. De wijze waarop een persoon communiceert wordt beïnvloed door externe karakteristieken en interne karakteristieken van deze persoon. Voorbeelden van externe karakteristieken zijn geslacht en leeftijd. Interne karakteristieken bestaan onder andere uit interesses, gevoelens, ervaringen en verwachtingen (Hantho, Jensen, & Malterud, 2002). De mate van de communicatie tussen twee personen hangt onder andere af van de mate van aansluiting. Wanneer de kinderrechter aansluit op de belevingswereld van ouders, is het aannemelijk dat zij in grotere mate zullen participeren in het gesprek. Een actieve en geïnteresseerde houding van de kinderrechter draagt dan ook bij aan het contact met ouders, wat tevens invloed heeft op de mate van participatie (Weijers, 2008b). Daarnaast is het voor een goede communicatie met ouders van belang dat de kinderrechter oprechte persoonlijke interesse toont in hun verhaal (Weijers, 2004). Het is dan ook de taak van de rechter om te spreken op een manier die begrijpelijk is voor de ouders en/of het kind van 12 jaar of ouder. Dit is het kardinale principe van goede communicatie. Er wordt gesproken van slechte communicatie wanneer het de spreker niet lukt om woorden te gebruiken die aansluiten bij de luisteraar. Het zou niet opmerkelijk zijn wanneer de woordenschat van de kinderrechter en de woordenschat van ouders verschillen. Dit gat kan

9 8 echter voor het grootste gedeelte opgeheven worden wanneer de rechter zich hier bewust van is, het verschil begrijpt en geduld heeft in het overbrengen van de boodschap (Bhasker, 2010). Het is dus wenselijk dat de kinderrechter de eigen communicatie aanpast aan ouders, om zo het begrip en de participatie van ouders te vergroten Participatie Participatie van ouders wordt op meerdere manieren beïnvloed. Participatie bestaat uit actieve, zelfgekozen deelname en betrokkenheid om zo deelname aan besluitvormingsprocessen te bewerkstelligen (Encyclopedie, 2013). Rechters hebben niet op alle factoren van participatie invloed. Participatie kan worden beïnvloed door de advocaat (Bloomquist, Horowitz, August, Lee, Realmuto, & Klimes-Dougan, 2009), eigenschappen van ouders, en de rechter. Wanneer de advocaat voor ouders spreekt, participeren ouders dus minder. Daarnaast kan de mate van participatie van ouders bijvoorbeeld gerelateerd worden aan de sociaal-economische status, disfunctionele ouderfactoren, beroep, kwaliteit van het huwelijk, aantal kinderen in het gezin en de mate van kindproblemen (Bloomquist et al., 2009; Haggerty, Fleming, Lonczak, Oxford, Harachi, & Catalano, 2002). Omdat deze factoren met regelmaat aanwezig zijn bij ouders die met de gerechtelijke macht in aanraking komen (Buysse, Hilhorst, & Broeders, 2010), is de kans dat ouders weinig participeren hoog (Bloomquist et al., 2009). Het lijkt echter wel van belang dat ouders participeren, omdat dit van invloed kan zijn voor het openstaan voor hulp. Wanneer ouders open staan voor hulp, verhoogt dit mogelijk het effect van de kinderbeschermingsmaatregel. Factoren waar ouderparticipatie mee kan worden bevorderd, zijn het verhogen van de kwaliteit van de overdracht richting ouders, betrouwbaarheid en begrip van ouders. Uit onderzoek blijkt dat wanneer een boodschap goed wordt overgebracht, ouders meer participeren (Hantho et al., 2002; Bloomquist et al., 2009). Daarnaast lijken ouders meer te participeren wanneer degene die de boodschap overbrengt betrouwbaar overkomt (Bloomquist et al., 2009). Participatie is in deze studie, en daarbij het overgrote deel van de studies, niet onderzocht in een juridische setting. Begrip lijkt de mate van participatie dus te verhogen, maar verder onderzoek in een juridisch kader blijkt nodig Begrip Het uitspreken van een OTS maatregel heeft invloed op het leven van ouders, het is daarom belangrijk dat ouders begrijpen wat er tijdens de zitting besproken wordt. Begrip houdt het bevattingsvermogen van ouders in, waarbij de ontvanger begrijpt wat de ander over probeert

10 9 te brengen. Hiervoor is nodig dat ouders de woorden van de kinderrechter met het verstand kunnen volgen en bevatten. De mate van begrip wordt volgens de dimensies van Thomassen (2002) beïnvloed door vier communicatieve factoren binnen een gesprek: het kader, het onderwerp, de gesprekspartners en de actie. Het kader beïnvloedt de mogelijkheden van actie in de situatie. Actie bestaat uit de aanwezige verbale en non-verbale communicatie. Hierbij wordt het kader gevormd door de setting (omgeving waarin het gesprek plaatsvindt), tijd die er is voor het gesprek, sociale aspecten en verschil in culturele achtergrond. Een beperkte tijd (zoals ook het geval bij zittingen) vormt een grote drempel voor een actieve houding van ouders. Ook heeft het gespreksonderwerp, bijvoorbeeld wanneer ouders weinig inhoudelijke kennis hebben over het onderwerp, invloed op ouderlijk begrip. Wat betreft gesprekspartners, heeft cultuur en de persoonlijkheid invloed. Wanneer er een groot verschil tussen de (sub)culturen van de communicatiepartners zit, zorgt dit voor een verminderde mate van begrip (Thomassen, 2002). Begrip van ouders kan belemmerd worden door persoonlijke problematiek van ouders, zoals een cognitieve beperking of psychiatrische problematiek. Het is dus van belang dat de kinderrechter zijn gespreksvoering aan laat sluiten bij de situatie van ouders (Peterson-Badali & Broeking, 2010; Kilkelly, 2008). Uit onderzoek naar jeugdstrafzittingen blijkt echter dat er twijfel is of de kinderrechter aansluit bij de sociaalemotionele en cognitieve mogelijkheden en beperkingen van ouders (Peterson-Badali & Broeking, 2010). Zo blijkt dat ouders uit de middenstand die een opleiding hebben genoten, problemen kunnen ondervinden omtrent het manoeuvreren binnen de ontwikkelingsgang van een (straf)zitting. Aangezien ouders met gemiddelde cognitieve en sociaal-emotionele mogelijkheden al moeilijkheden in dit proces kunnen ondervinden, is het de vraag hoe het begrip bij ouders met cognitieve en/of sociaal-emotionele beperkingen is. Moeilijkheden in het begrijpen van het zittingsproces beperkt het begrip van de zitting inhoudelijk. Een verlaagd begrip is met name het geval bij ouders met psychische problematiek (Kilkelly, 2008). Deze onderzoeken zijn voornamelijk uitgevoerd binnen strafrechtelijk kader. Hierdoor is onderzoek naar de aansluiting van de kinderrechter, bij ouders op sociaal-emotioneel en cognitief niveau, binnen civielrechtelijke zittingen nodig. Naast eigenschappen van ouders, beïnvloedt de communicatieve stijl van de kinderrechter het begrip van ouders. Sociaal en juridisch gezien heeft de rechter een leidende rol, ouders nemen dan van nature een afwachtende houding aan. Wanneer de (leidende) communicatiepartner ouders een meer actieve rol toedeelt (bijvoorbeeld door hen deskundige van de situatie te maken) zullen ouders zich actiever gedragen (Thomassen, 2002). Bij de wijze van communiceren door de kinderrechter is het voor ouders dan ook van belang dat er

11 10 uitleg wordt gegeven over gebruiken in de rechtszaal en juridisch jargon (Weijers, 2004). Onderzoek naar jeugdstrafzittingen toont echter aan dat ouders vaak de afkortingen, uitdrukkingen en gebruiken in de rechtszaal niet begrijpen (Weijers & Hokwerda, 2003). Op deze manier komt de communicatie van de kinderrechter het begrip van ouders niet ten goede. Door een beperkt begrip gaat veel van de inhoud van de zitting langs ouders heen (Schuytvlot, 1999). Wanneer de kinderrechter zich bewust is van de vier factoren van Thomassen (2002) en de wijze van communicatie hier op aanpast, wordt de gezamenlijke overeenkomst versterkt. Dit verhoogt het begrip en de vrijheid van participatie voor beide gesprekpartners (Hantho et al., 2002). Het is de vraag of rechters zich bewust zijn van de beïnvloedende factoren van de wijze van communicatie op het begrip van ouders en wat dit betekent voor gespreksvoering met ouders. Waar mogelijk zal dit onderzoek proberen inzicht te verschaffen in gesprekstechnieken van de rechter, en de relatie met participatie en begrip van ouders. 1.5 Doelstelling, hypothese en onderzoeksvragen De doelstelling van het onderzoek is het verkrijgen van meer inzicht in communicatie, participatie en begrip tijdens OTS zittingen (eerste of verlengingsrekest). Hierbij gaat het om de interactie tussen de kinderrechter en ouders. Wanneer meer bekend is over het verloop van de zitting en de wijze van communiceren van de kinderrechter, kan deze informatie gebruikt worden om aanbevelingen te doen zodat de participatie en het begrip van ouders vergroot wordt. Een verhoogde participatie en begrip verhoogt de kwaliteit van het jeugdbeschermingsproces en naleving van rechten van ouders, omdat ouders mogelijk een groter aandeel hebben in het besluitvormingsproces van de rechter. Daarnaast kan de hoeveelheid van participatie en begrip invloed hebben op de mate waarin ouders open staan voor hulpverlening. Mogelijk verhoogt dit het effect van de kinderbeschermingsmaatregel. Voortkomend uit eerder genoemde literatuur luidt de hypothese dat wanneer de communicatie van de kinderrechter richting ouders aansluit bij de beperkingen en mogelijkheden van ouders, dit een positieve invloed heeft op de mate van participatie en begrip van ouders tijdens de zitting. Het voor u liggende onderzoek zal ingaan op de participatie en het begrip van ouders tijdens de OTS-zitting. De hoofdvraag luidt: Hoe verloopt de communicatie van de kinderrechter richting ouders tijdens de (eerste en verlenging) OTS-zitting, en hoe heeft deze communicatie mogelijk invloed op de participatie en het begrip van ouders? Om de hoofdvraag te onderzoeken zijn vier deelvragen geformuleerd. De eerste deelvraag luidt: Hoe

12 11 communiceert de kinderrechter met ouders? De tweede deelvraag is: In hoeverre biedt de kinderrechter door zijn/haar manier van communiceren ouders de mogelijkheid om te participeren tijdens de OTS zitting? De derde deelvraag is als volgt: In hoeverre participeren ouders? De laatste deelvraag luidt: In hoeverre biedt de kinderrechter door zijn/ haar manier van communiceren ouders de mogelijkheid om begrip te optimaliseren tijdens de OTS zitting? Er wordt getracht deze deelvragen te beantwoorden in de loop van het onderzoek. Hoe dit wordt bereikt is beschreven in het methode deel. 2. Methode 2.1 Type onderzoek Het onderzoek is praktijkgericht (Landsheer, t Hart, De Goede, & Van Dijk, 2003) en kwalitatief van aard (Boeije, 2005). Voor de verwerking van de resultaten worden daarnaast (gedeeltelijk) kwantitatieve elementen toegepast. De doelstelling van dit descriptieve onderzoek is het inventariseren en interpreteren van ouderparticipatie tijdens (V)OTSzittingen. Er is gepoogd de communicatiestijl van kinderrechters naar ouders in kaart te brengen. Na inventarisatie wordt getracht aanbevelingen te ontwikkelen voor een zo optimaal mogelijke aansluiting betreffende communicatie van de kinderrechter richting ouders. Dit om het begrip en de participatie van ouders tijdens zittingen betreffende OTS verzoeken te vergroten. 2.2 Procedure Voor het huidige onderzoek zijn de rechtbanken in Amsterdam en Almelo benaderd. Voor beide rechtbanken is er een contactpersoon aangesteld. De contactpersonen zorgden voor het aanleveren van de zittingsdata. In december 2012 en januari 2013 is contact gelegd met de contactpersonen om de observatiedagen vast te leggen. Alvorens het daadwerkelijke onderzoek startte is in januari 2013 een proefzitting bijgewoond om te oefenen met de observatielijst. De zittingen omtrent het eerste verzoek en verlenging om (V)OTS zijn bezocht in de periode van februari 2013 tot en met april Alle informatie is vertrouwelijk behandeld, mede door het tekenen van een geheimhoudingsverklaring bij beide rechtbanken. 2.3 Onderzoekseenheden De onderzoeksgroep betreft een selecte steekproef, omdat de onderzoekers vanuit de

13 12 Universiteit twee rechtbanken toegewezen hebben gekregen. De steekproef is tevens select aangezien de onderzoekers gebonden zijn aan vaste observatiedagen en de aangemelde rechtszaken die op zitting vast staan. De onderzoeksgroep betreft onder meer kinderrechters (N = 7) uit Amsterdam (N = 3) en Almelo (N = 4). Ook ouders behoren tot de onderzoekspopulatie (N = 50), die vanwege een (eerste of verlengings)verzoek om een ondertoezichtstelling, worden opgeroepen ter zitting. Tijdens deze zitting tracht de kinderrechter een beslissing te nemen over dit verzoek. Hierbij wordt de communicatie tussen de partijen geobserveerd. De onderzoeksgroep betreft ouders, welke via hulpverleningsinstanties als BJZ, het AMK en de RvdK, in aanraking zijn gekomen met de rechtbank. 2.4 Onderzoeksmethoden Mw. mr. K. Hepping en dhr. prof. dr. I. Weijers hebben vanuit de Universiteit Utrecht huidig onderzoek geïnitieerd voor een aantal (student)onderzoekers. Omdat deze masterthesis onderdeel uitmaakt van een grootschalig onderzoek, zijn de observatielijsten vooraf opgesteld door de werkgroep rechtbankonderzoek. Deze observatielijsten worden gebruikt als meetinstrument. Door het gebruik van meerdere observatoren (observator triangulatie) wordt de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid vergroot en de accuratesse van het onderzoek verbeterd (Robson, 2007). De onderzoekers hebben daarom een proefobservatie uitgevoerd om de betrouwbaarheid te waarborgen. De observatielijst bestaat uit een algemeen en specifiek gedeelte. Het algemene deel bestaat uit algemene informatie van de betreffende rechtbank(en) en de zittingsprocedure. Het gaat hierbij om de naam van de rechtbank, een beschrijving van de procedure bij binnenkomst, wachtruimtes, zittingsruimte en van de procedure in de zittingszaal, de planning van zittingen en de kinderrechter. Het specifieke gedeelte gaat in op verschillende aspecten. Namelijk op zittingsgegevens, gegevens van ouders en kind(eren) en de zitplaats in de zittingszaal. De observatielijst is verder geoperationaliseerd in zes delen. De eerste twee onderdelen betreffen uitleg door de rechter en begrip van ouders. Vervolgens wordt de inhoud van de zitting in kaart gebracht. Het gaat dan met name om de communicatie met ouders, de houding van ouders en de participatie van ouders. Daarnaast wordt de aanwezigheid van ouders, kind en/of advocaat besproken in de paragraaf: overig. De laatste twee onderdelen betreffende toelichting van de uitspraak en het kinderverhoor. De observaties worden gescoord op zowel een ja/nee/gedeeltelijk schaal, een 5-punt Likertschaal en middels een kwalitatieve omschrijving. Zie voor de volledige observatielijst bijlage één. Zoals eerder vermeld zullen de observaties door twee observatoren worden uitgevoerd. Dit verhoogt de

14 13 betrouwbaarheid van de resultaten die uit de observaties voort komen. De betrouwbaarheid wordt ook verhoogt door de gestructureerde vorm van de observatielijst. Dit heeft als voordeel dat er minder mogelijkheden zijn tot subjectiviteit omtrent de interpretatie. 2.5 Datapreparatie en analysebeslissingen De onderzoeksresultaten zijn door middel van beschrijvend onderzoek geanalyseerd. Gezien de kwalitatieve aard van het onderzoek is het van belang rekening te houden met de validiteit. De kwaliteit van data kan bijvoorbeeld verminderen, doordat de aanwezigheid van onderzoekers de reacties van respondenten kan beïnvloeden (Den Boer, Bouwman, Frissen, & Houben, 2005). Omzeiling van dit probleem is daarom ook van belang. Dit kan worden bereikt door het aantal observaties te vergroten, zodat de representativiteit van het onderzoek wordt vergroot (Den Boer et al., 2005). Tenslotte zullen er in beginsel geen statistische analyses worden uitgevoerd, tenzij de onderzoeksresultaten hier aanleiding toe geven. Dit kan het geval zijn bij het samenvoegen van observaties, wanneer de frequenties in kaart worden gebracht. 3. Resultaten Om de communicatie tussen de kinderrechter en ouders te onderzoeken zijn zittingen van zeven kinderrechters geobserveerd, verdeeld over de locaties Amsterdam en Almelo. Allereerst zullen algemene gegevens worden besproken. Hieronder valt onder meer de vergelijking tussen beide rechtbanken, waarbij onder andere de zittingsprocedure wordt besproken. Daaropvolgend zullen communicatie, participatie en begrip van ouders tijdens de zitting worden besproken. 3.1 Algemene gegevens In de rechtbanken Almelo en Amsterdam zijn 42 zittingen geobserveerd, waarvan 37 relevant voor huidig onderzoek. Het totaal aantal geobserveerde rechtszaken op zitting waarbij om een eerste OTS is verzocht (N = 17), bedraagt vijf in Almelo en 12 in Amsterdam. Zittingen waarbij om een verlenging (N = 20) van de OTS is verzocht zijn nagenoeg gelijk in aantal. In Almelo bedragen dit er 12, waar het in Amsterdam om acht verzoeken gaat. Bij drie van deze verzoeken is er sprake van een combinatie met uithuisplaatsing. Daarnaast zijn vijf rechtszaken op zitting geobserveerd welke andere verzoeken betreffen. Hierbij gaat het in drie gevallen om spoedzittingen, waarbij om een crisis uithuisplaatsing is verzocht. Ook is er een verzoek gedaan om een gezinsvoogd van een andere jeugdzorginstelling te benoemen en een

15 14 verzoek om de OTS te beëindigen. Deze overige zittingen zijn niet meegenomen in het onderzoek. Naast het aantal en de aard van de zittingen is de tijdspanne van rechtszittingen onderzocht. Het aantal minuten per zitting is door beide observanten genoteerd. Hiervan is een gemiddelde duur per zitting berekend in minuten. De kortste zitting duurt vijf minuten. Ruim 52 minuten zijn daarentegen nodig voor de langste zitting. De gemiddelde duur van alle zittingen bedraagt 24.8 minuten. In Almelo duurt een zitting gemiddeld 17.7 minuten, in Amsterdam 30.5 minuten. Voor alle kinderrechters is een aparte berekening gemaakt van de gemiddelde duur van de rechtszittingen, weergegeven in tabel 1.1 (zie bijlage twee) Vergelijking rechtbanken Ouders ontvangen een oproep om ter zitting te verschijnen, met hierin onder meer de datum en tijdstip van de rechtszitting en reden van de oproep. Bij binnenkomst worden ouders, bij beide rechtbanken, eerst gecontroleerd door middel van een detectiepoortje en röntgenapparaat voor hun persoonlijke eigendommen. In Amsterdam wordt altijd gebruik gemaakt van deze beveiligingsmiddelen. In Almelo is het gebruik hiervan wisselend. Vervolgens wordt ouders door de beveiligingsbeambte verteld waar de bodebalie zich bevindt. Bij de bode melden ouders zich aan voor de rechtszitting. De bode roept ouders op wanneer de kinderrechter heeft gemeld dat alle betrokken partijen de rechtszaal kunnen betreden. Soms wachten kinderrechters nog een paar minuten met de start van de zitting, wanneer blijkt dat nog niet alle betrokkenen aanwezig zijn. Kinderen die 12 jaar of ouder zijn kunnen gehoord worden. Dit vindt bij beide rechtbanken plaats voor de zitting, waarbij alleen het kind aanwezig is. Bij beide rechtbanken mogen kinderen vaak blijven zitten, waarna ouders en andere betrokkenen worden binnen geroepen. Kinderen jonger dan 12 jaar moeten, meestal onder begeleiding, wachten in de wachtruimte. In Almelo is geen speciale ruimte hiervoor ingericht. Kinderen wachten in de hal, waar tevens opgeroepenen voor andere zittingen wachten. In Amsterdam is een speciale afdeling waar jeugdzaken op zitting in civiel kader worden behandeld. Ondanks dat deze rechtbank groter is dan die in Almelo, geeft het gebouw een kleinschalige indruk. Almelo gebruikt voor civiele jeugdzaken op zitting drie vaste rechtszalen, Amsterdam vier. De grootte van de rechtszalen verschilt lichtelijk, maar de indeling is nagenoeg hetzelfde (zie bijlage drie). Vanwege de houding van diverse participerende partijen is de sfeer per zitting verschillend. Zo is de sfeer aangenamer, wanneer ouders het eens waren met de waargenomen problematiek en het verzoek om een OTS. De deelnemende partijen zijn overwegend de

16 15 kinderrechter, griffier(s), ouders, kind(eren), advocaat van de ouder(s), advocaat van het (/de) kind(eren), RvdK, BJZ en/of de William Schrikker Groep. Incidenteel laat de kinderrechter overige partijen, zoals familieleden of vrienden, ter ondersteuning achterin de zaal plaatsnemen. Participatie is voor deze partijen niet mogelijk. De volgorde van spreken door de procespartijen is nagenoeg bij alle rechtszittingen gelijk. De kinderrechter is leidend in de mogelijkheid tot participatie van alle procespartijen. In bijna alle gevallen krijgt de verzoekende partij het eerste woord. Dit om het verzoek tot een (V)OTS of een verlenging van de OTS toe te lichten, eventueel in combinatie met UHP. Indien de kinderrechter nog vragen heeft naar aanleiding van de ingediende stukken door de verzoekende partij, worden deze meteen gesteld. Hierna krijgen ouders de mogelijkheid om te spreken. Woordvoering door de advocaat gebeurt hierbij relatief vaak. Nadat ouders of de advocaat heeft gesproken neemt de kinderrechter het woord. Eventuele onduidelijkheden probeert de kinderrechter op te helderen bij zowel de ouders als verzoekende partij door vragen te stellen. Vaak worden ouders in de gelegenheid gesteld om het laatste woord te hebben, dan wel vragen te stellen. Ouders maken vaak van deze gelegenheid gebruik om hun wens kort toe te lichten. Hierna neemt de kinderrechter een beslissing. De kinderrechter kan besluiten het verzoek tot (verlenging van) OTS (met UHP) toe- of af te wijzen of de zitting aan te houden. Ook kan de kinderrechter afwijken van het verzoek. 3.2 Communicatie In het onderzoek is onder meer onderzocht hoe de kinderrechter met ouders communiceert. Dit is gedaan door het observeren van de wijze en inhoud van de communicatie, gesprektechnieken en gelegenheid die de kinderrechters aan ouders geven om hun verhaal te vertellen en vragen te stellen. Deze aspecten zullen per onderdeel toegelicht worden. Communicatie behelst tempo, volume, articulatie, intonatie en moeilijkheidsgraad. Onder communicatie valt ook jargon, afkortingen en verduidelijking. In Almelo verlopen de eerste vijf deelgebieden van communicatie over het algemeen op gemiddeld niveau. Vooral bij volume en moeilijkheidsgraad kiezen kinderrechters ervoor om in ongeveer één derde van de zittingen rustiger en/of met makkelijkere taal dan gemiddeld te spreken. In ongeveer de helft van de gevallen spreekt de kinderrechter op een vriendelijkere toon (intonatie). Bij zeven van de 17 zittingen is de intonatie ondergemiddeld. Tabel 1.2 (zie bijlage twee) geeft een duidelijk overzicht van het communicatiegebruik door kinderrechters in Almelo. In Amsterdam spreekt de kinderrechter in ongeveer één derde van de gevallen op een lager dan gemiddeld tempo en met makkelijkere bewoordingen (moeilijkheidsgraad). Tabel 1.3 geeft

17 16 een duidelijk overzicht van het communicatiegebruik door kinderrechters in Amsterdam (zie bijlage twee). Over het geheel genomen is op alle gebieden, zowel in Almelo als in Amsterdam, vrijwel nooit sprake van een te snel tempo, te hard volume, overdreven articulatie, strenge intonatie of een te hoge moeilijkheidsgraad. Het gebruik van jargon en afkortingen is in Almelo lager dan gemiddeld. Jargon wil zeggen dat de kinderrechter termen gebruikt die vrijwel enkel binnen het juridisch vakgebied gebruikt worden. Zo gebruikt de kinderrechter bijvoorbeeld af en toe het begrip jurisprudentie. Een afkorting die gebruikt wordt is bijvoorbeeld OTS. Daarnaast geeft de kinderrechter bij de zeven van de 17 zittingen geen verduidelijking. Bij zeven van de 17 zittingen geeft de kinderrechter enige vorm van verduidelijking. Verduidelijking betekent in dit onderzoek extra opmerkingen van de kinderrechter om een begrip of uitspraak verder toe te lichten. Bij drie van de 17 zittingen wordt veel gebruik gemaakt van verduidelijking (zie tabel 1.4). Tabel 1.4 Gebruik en manier van communicatie door kinderrechters in Almelo 4, 5 Communicatie Niet Weinig/ Matig Veel onderdelen Jargon Afkortingen Verduidelijking De getallen in de tabellen drukken het aantal keren uit waarbij een kinderrechter in bepaalde mate gebruik heeft gemaakt van het betreffende onderdeel. Op deze manier wordt duidelijk hoe vaak een onderdeel ten opzichte van het totaal aantal zittingen is gebruikt. 5 Bij weinig/matig gebruik is X tussen de één en vijf keer geobserveerd. Bij veel gebruik is X meer dan vijf keer geobserveerd.

18 17 Jargon en afkortingen worden in Amsterdam bij veel zittingen niet gebruikt, bij 16 tot 17 van de 20 zittingen is dit het geval. Bij drie kwart van de zittingen wordt een beperkte mate van verduidelijking gebruikt door kinderrechters. Er wordt vrijwel nooit gebruik gemaakt van veelvuldig verduidelijken (drie van de 20 zittingen). Het gebruik van jargon, afkortingen en verduidelijking in Amsterdam is weergegeven in tabel 1.5. Tabel 1.5 Gebruik en manier van communicatie door kinderrechters in Amsterdam 6 Communicatie Niet Weinig/ Matig Veel onderdelen Jargon Afkortingen Verduidelijking Tevens is de inhoud van de communicatie onderzocht. Inhoud van de communicatie met ouders betreft bespreking van de persoonlijke omstandigheden en het gebruik van diverse gesprekstechnieken. In Almelo is de thuissituatie niet (zeven van de 17 zittingen) of weinig (negen van de 17 zittingen) besproken. De persoonlijke problemen van ouders zijn over het algemeen weinig besproken (zie tabel 1.6). Wat betreft de bespreking van kindproblematiek geldt dat de verhoudingen ongeveer gelijk zijn. 6 Bij weinig/matig gebruik is X tussen de één en vijf keer geobserveerd. Bij veel gebruik is X meer dan vijf keer geobserveerd.

19 18 Tabel 1.6 Inhoudelijke communicatie door kinderrechters in Almelo 7 Inhoud Niet Weinig/ Matig Veel communicatie Thuissituatie Persoonlijke problemen ouders Kindproblematiek In Amsterdam zijn andere resultaten gevonden. Hier wordt de thuissituatie weinig (13 van de 20 zittingen) of juist veel (zes van de 20 zittingen) besproken. Ouderproblemen komen weinig aan de orde. Dit wordt niet (drie van de 20 zittingen) of weinig (13 van de 20 zittingen) besproken. Problemen van kinderen krijgen tijdens tien van de 20 zittingen in Amsterdam veel aandacht. Tabel 1.7 geeft de inhoudelijke communicatie van kinderrechters met ouders weer. 7 Bij weinig/matig gebruik is maximaal vijf keer naar de persoonlijke omstandigheden (door)gevraagd. Bij veel gebruik is meer dan vijf keer (door)gevraagd.

20 19 Tabel 1.7 Inhoudelijke communicatie door kinderrechters in Amsterdam 8 Inhoud Niet Weinig/ Matig Veel communicatie Thuissituatie Persoonlijke problemen ouders Kindproblematiek Een ander onderdeel van communicatie zijn gesprekstechnieken (zie tabel 1.8 in bijlage twee). Gesprekstechnieken die geobserveerd zijn bij kinderrechters zijn samenvatten, interesse tonen, aanmoedigen tot spreken, begrip tonen en complimenteren. Samenvatten wordt in Almelo bij de helft van de zittingen als gesprekstechniek toegepast. Daarnaast tonen kinderrechters veel interesse bij 12 van de 17 zittingen, door ouders bijvoorbeeld belangstellend aan te kijken. Aanmoedigen tot spreken wordt veel toegepast. Knikken, hummen en stiltes laten vallen zodat ouders rustig uit kunnen praten, laten kinderrechters dus veel zien. Bij 16 van de 17 zittingen gebruikt de kinderrechter deze gesprekstechniek in enige mate. Evenwel verschillen kinderrechters onderling in de mate van het aanmoedigen tot spreken van ouders. Tijdens twee-derde van de zittingen wordt weinig of veel begrip getoond. Tenslotte complimenteren kinderrechters ouders vaak niet bij tien van de 17 zittingen. In Amsterdam zijn tevens gesprekstechnieken geobserveerd. Tijdens de meeste zittingen (15 van de 20) wordt de gesprekstechniek samenvatten toegepast. Interesse wordt tijdens alle 20 zittingen veel getoond, doordat bijvoorbeeld wordt gevraagd hoe ouders een bepaalde opvoedsituatie aanpakken. Ditzelfde geldt vrijwel ook voor aanmoedigen tot spreken (19 van de 20 zittingen). Complimenteren wordt echter weinig toegepast. Bij 13 van de 20 zittingen wordt dit niet gebruikt (zie tabel 1.9 in bijlage twee). 8 Bij weinig/matig gebruik is maximaal vijf keer naar de persoonlijke omstandigheden (door)gevraagd. Bij veel gebruik is meer dan vijf keer (door)gevraagd.

21 20 Naast gesprekstechnieken is de gelegenheid die de kinderrechter aan ouders biedt geobserveerd. Kinderrechters in Almelo geven ouders tijdens 16 van de 17 zittingen de ruimte om hun verhaal te vertellen. Dit wordt evenredig vaak gedaan door het stellen van open en gesloten vragen en doorvragen, zoals kunt u daar nog iets meer over vertellen? of hoe pakt u dan zoiets aan?. Ook laat de kinderrechter ouders vrijwel altijd uitpraten, waardoor ouders meer gelegenheid krijgen om hun verhaal te vertellen. Daarnaast geeft de kinderrechter ouders wel, niet of gedeeltelijk ruimte voor vragen. De ruimte die de kinderrechter ouders geeft voor vragen, is gemeten door het observeren van meerdere onderdelen. Deze betreffen stiltes die de kinderrechter laat vallen, de vraag van de kinderrechter of ouders nog vragen hebben en het uit zichzelf stellen van vragen door ouders. De kinderrechter vraagt nauwelijks expliciet of ouders nog vragen hebben. In vijf van de 17 gevallen doen kinderrechters dit echter wel. Ook laat de kinderrechter vaak stiltes vallen, waarbij ouders worden aangekeken. Soms stellen ouders vragen uit zichzelf (twee van de 17 zittingen). De gelegenheid die ouders krijgen van kinderrechters in Almelo is weergegeven in tabel Tabel 1.10 Gelegenheid die kinderrechters bieden aan ouders in Almelo Ruimte ouders Ja Nee Gedeeltelijk 9 Verhaal Vragen In tegenstelling tot Almelo krijgen ouders in Amsterdam bij alle 20 zittingen de gelegenheid om hun verhaal te vertellen (zie tabel 1.11). Dit wordt meestal gedaan door het vaak stellen van open en gesloten vragen, zoals vertel eens, hoe gaat het bij u thuis tijdens een conflict?. Het gebeurt vrijwel nooit dat de kinderrechter ouders niet uit laat praten. Hierdoor krijgen ouders ruime gelegenheid om hun verhaal te vertellen. Daarnaast geeft de kinderrechter ouders bij 19 van de 20 zittingen (gedeeltelijk) ruimte voor vragen. De kinderrechter vraagt tijdens een kwart van de zittingen of ouders vragen hebben. Stiltes laat de kinderrechter vaak vallen, dit gebeurt namelijk bij 18 van de 20 zittingen. Het uit zichzelf stellen van vragen 9 Gedeeltelijk betreft hier ouders in de rede vallen, nadat ouders eerder de kans kregen om uit te praten.

22 21 doen ouders weinig (16 van de 20 zittingen). Tabel 1.11 Gelegenheid die kinderrechters bieden aan ouders in Amsterdam Ruimte ouders Ja Nee Gedeeltelijk 10 Verhaal Vragen Verder is opgemerkt dat er vrijwel geen verschillen in communicatie zijn tussen het eerste verzoek om OTS en verzoek tot verlenging. Samenvattend geldt voor vrijwel alle aspecten van communicatie dat deze op gemiddelde wijze zijn toegepast door kinderrechters in het algemeen. Aangaande de inhoud van de communicatie en gesprekstechnieken zijn er verschillen gevonden tussen de rechtbanken in Almelo en Amsterdam. Wat betreft gelegenheid geven kinderrechters in het algemeen ouders veel ruimte om hun verhaal te vertellen en wordt veel ruimte gegeven voor vragen. Ouders stellen weinig vragen uit zichzelf. 3.3 Participatie Vanuit de tweede deelvraag is onderzocht in hoeverre de kinderrechter door zijn/haar manier van communiceren ouders de mogelijkheid biedt om te participeren tijdens de OTS-zitting. Een manier om participatie te meten is het berekenen van de mate van aanwezigheid en de spreektijd. Wat betreft aanwezigheid, zijn vaders bij meer dan de helft van de zittingen in Amsterdam niet aanwezig. In totaal zijn bij 42.1% van de zittingen beide ouders aanwezig. Bij de overige zittingen is dus één van beide ouders aanwezig. Uitgesplitst naar rechtbank zijn ouders in Almelo bij iets minder dan de helft van de zittingen aanwezig (47.1%), terwijl dit in Amsterdam 38.1% betrof. In Almelo zijn moeders bij 17.6% van de rechtszittingen afwezig. Vaders zijn niet aanwezig bij 35.3% van de zittingen. In Amsterdam zijn moeders bij 4.8% van de zittingen niet aanwezig. Voor vaders is dit in 57.1% het geval. Aangaande spreektijd, is de gemiddelde spreektijd van ouders vijf minuten. Hiervan 10 Gedeeltelijk betreft hier ouders in de rede vallen, nadat ouders eerder de kans kregen om uit te praten.

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) Artikel 3 IRVK 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk

Nadere informatie

PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING

PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING PARTICIPATIE VAN OUDERS OP EEN OTS-ZITTING Masterthesis Orthopedagogiek Universiteit Utrecht 7 juni 2013 Maartje Wassink Begeleider: 3495477 drs. K. Hepping Frédérique Pars Tweede beoordelaar: 3215741

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 7 > De gezinsvoogd 8 > Wie doet wat

Nadere informatie

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling) Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling) Deze folder is voor ouders van cliënten van de Welkom 2 OnderToezichtStelling Graag stellen wij ons voor. Wij zijn de William Schrikker Jeugdbescherming. Wij geven

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Vrijwillig kader Gedwongen kader Bureau Jeugdzorg Toegang AMK Jeugdbescherming Jeugdreclassering CIT Voorlopige Ondertoezichtstelling

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP)

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Uithuisplaatsing (UHP) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg (UHP) Inleiding Bij een ondertoezichtstelling of een voorlopige ondertoezichtstelling kan het Bureau Jeugdzorg aan de kinderrechter vragen om een machtiging

Nadere informatie

Participatie van ouders bij een OTSzitting

Participatie van ouders bij een OTSzitting Participatie van ouders bij een OTSzitting Studenten: Annemieke ten Heggeler (3711285), Daphne Meering (3665593), Fleur van der Meijs (3702995), Anne-Vera Wille (3674975) Begeleidende docent: Kristien

Nadere informatie

Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht.

Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht. Het kinderverhoor: een pedagogisch dilemma? De bejegening van de jeugdige door de kinderrechter binnen het civiele jeugdrecht. Master Orthopedagogiek Werkveld Forensische ontwikkelingspsychologie Naam:

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS)

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voorlopige Ondertoezichtstelling (VOTS) Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

INZICHT IN JEUGDRECHT

INZICHT IN JEUGDRECHT INZICHT IN JEUGDRECHT Ingeborg Galama Juridisch adviseur Raad voor de Kinderbescherming Onderwerpen 1.Doel en grond voor de ondertoezichtstelling 2.Uithuisplaatsing 3.Gesloten jeugdzorg 4.Ontheffing/ontzetting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer C/13/614102 / FA RK 16-5813 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Gedwongen hulpverlening Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Ondertoezichtstelling Zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig bedreigd en andere middelen hebben gefaald of,

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is uw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn uw rechten?»»

Nadere informatie

Kinderverhoor. Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken

Kinderverhoor. Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken Kinderverhoor Communicatie tussen de rechter en de minderjarige in jeugdbeschermingszaken Bachelorthesis Pedagogische Wetenschappen Cursuscode: 200600042 2014-2015 Universiteit Utrecht Auteurs: Lianne

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor kinderen en jongeren Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

Iris Jansen 3750523 Astrid Keijmis - 3858464 Melissa van Rooijen 3703908 Kim Vleeming - 5625874

Iris Jansen 3750523 Astrid Keijmis - 3858464 Melissa van Rooijen 3703908 Kim Vleeming - 5625874 Iris Jansen 3750523 Astrid Keijmis - 3858464 Melissa van Rooijen 3703908 Kim Vleeming - 5625874 Begeleider: Margriet Lenkens Tweede Beoordelaar: Mara Braakhekke Aantal woorden: 9610 2 Voorwoord Voor u

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten?

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten? Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Voor wie is deze factsheet bedoeld? Deze factsheet is voor ouders/ verzorgers van kinderen die onder toezicht staan

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij)

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Inleiding Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling (OTS) is een kinderbeschermingsmaatregel, die alleen kan

Nadere informatie

Welkom bij de William Schrikker Groep

Welkom bij de William Schrikker Groep Welkom bij de William Schrikker Groep Deze folder is voor ouders van cliënten van de William Schrikker Groep. Er staat informatie in over ons werk en de verschillende soorten begeleiding die wij geven.

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

De participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Bachelorthesis

De participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Bachelorthesis De participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Bachelorthesis 200600042 Julia Klok 3499464 Nadine Schattenberg 3483932 Sophie van der Ven 3513556 Marissa Westmaas 3478475 Docent Kristien Hepping Datum

Nadere informatie

Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting

Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Participatie van ouders tijdens de OTS-zitting Bachelorthesis (200600042) Maxine van Aert (3648168) Helen Goemans (3513483) Sabrina Kerkhof (3474046) Debora van der Veen (3466167) Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling Wat is een ondertoezichtstelling? Als een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd beslist de kinderrechter - op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het

Nadere informatie

Ouders op de OTS-zitting

Ouders op de OTS-zitting Ouders op de OTS-zitting De communicatie tussen de rechter en ouders in de rechtbanken van Den Haag en Rotterdam ANP Photo 29 juni 2012 Afstudeerscriptie Forensische Orthopedagogiek Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij Versie 1.0 13 mei 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding In de wet staat dat minderjarigen altijd iemand moeten hebben die gezag over hen heeft. Dit gezag ligt in principe bij de ouders van de minderjarige.

Nadere informatie

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016 Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging Nijkerk, Opstandingskerk 25 mei 2016 Prof.mr. Paul Vlaardingerbroek Cijfers Jaarlijks worden ca. 119.000 kinderen

Nadere informatie

Effect raadsman op communicatiestijl van rechter tijdens jeugdbeschermingszaken

Effect raadsman op communicatiestijl van rechter tijdens jeugdbeschermingszaken Running head: COMMUNICATIESTIJL RECHTER RAADSMAN Effect raadsman op communicatiestijl van rechter tijdens jeugdbeschermingszaken Bachelorthesis Pedagogische Wetenschappen Cursuscode: 200600042 2014-2015

Nadere informatie

De OTS- Zitting. Communicatie en participatie tijdens de zitting. Astrid van Heumen

De OTS- Zitting. Communicatie en participatie tijdens de zitting. Astrid van Heumen De OTS- Zitting Communicatie en participatie tijdens de zitting Astrid van Heumen Astrid van Heumen 3400581 Cursuscode: 200500130 Masterthesis Forensische Orthopedagogiek Datum: 07-06-2013 Begeleider:

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Deze brochure bevat informatie voor personen die in

Nadere informatie

Rechter, houdt u wel rekening met mij?

Rechter, houdt u wel rekening met mij? Rechter, houdt u wel rekening met mij? Een onderzoek naar de participatie van het kind tijdens het kinderverhoor bij jeugdbeschermingszaken. Eef Jansen 3798658 Lisette ten Oever 3986306 Maxime-Angy Rajkowski

Nadere informatie

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE Mw. Mr. K.E. (Kristien) Hepping (k.e.hepping@uu.nl) UCERF Symposium 11 april 2017 Rechtsbijstand ouders met gezag

Nadere informatie

Protocol zitting op locatie

Protocol zitting op locatie Protocol zitting op locatie Type Protocol HKZ norm/hoofdstuk Status Vastgesteld Datum vaststelling 30 september 2014 Versie 1.0 Datum laatste wijziging Eigenaar Kees in 't Veld Datum evaluatie wijziging

Nadere informatie

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding Waarom een onderzoek? De Raad voor de Kinderbescherming wordt ingeschakeld op het moment dat je ouders of andere mensen uit je omgeving vinden dat het mis met

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 09-03-2010 Zaaknummer 166958 / JZ RK 10-46 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen.

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Oordeel De Kinderombudsman is van mening dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Oss en de politie Oost-Brabant

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente Peel en Maas 21 november 2015

Kinderen beschermen we samen. Gemeente Peel en Maas 21 november 2015 Kinderen beschermen we samen Gemeente Peel en Maas 21 november 2015 De Raad voor de Kinderbescherming Landelijke organisatie Onderdeel ministerie Veiligheid & Justitie Uitvoering in 10 regio s, 21 locaties

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Mr. dr. A. van Montfoort Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Presentatie Themadag jeugdrecht SSR,

Nadere informatie

UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT?

UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 1 UW KIND ONDER TOEZICHT GESTELD. WAT BETEKENT DAT? Uw zoon of dochter is onder toezicht gesteld door de kinderrechter omdat er

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 Instantie Datum uitspraak 23-05-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C-16-366100 - JE RK 14-841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming Inleiding Vanaf 1 januari 2005 zijn de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) een onderdeel

Nadere informatie

Naar de rechtbank. Informatie voor pleegouders

Naar de rechtbank. Informatie voor pleegouders Naar de rechtbank Informatie voor pleegouders Wie zijn er aanwezig? Wat neem ik mee? Wat zijn belangrijke juridische begrippen? Welke vragen kan de rechter stellen? Hoe kan ik me voorbereiden? Waar moet

Nadere informatie

Werkwijze gemeente bij opname in Gesloten accommodatie

Werkwijze gemeente bij opname in Gesloten accommodatie Werkwijze gemeente bij opname in Gesloten accommodatie (Dit is een tussentijdse versie, deze wordt mogelijk nog op details gewijzigd en aangevuld met een model werkproces) Algemene opmerkingen Routes zijn

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding (voor kinderen en jongeren)

Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding (voor kinderen en jongeren) Regelingen en voorzieningen CODE 10.2.3.81 Als het mis dreigt te gaan met je opvoeding (voor kinderen en jongeren) brochure bronnen Raad voor de Kinderbescherming, www.rijksoverheid.nl, januari 2011 In

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING NOORD. Ondertoezichtstelling (OTS)

JEUGDBESCHERMING NOORD. Ondertoezichtstelling (OTS) JEUGDBESCHERMING NOORD Ondertoezichtstelling (OTS) Deze brochure bestaat uit twee delen. Het eerste deel is geschreven voor kinderen, maar zeker ook handig voor ouders om te lezen. Het tweede deel is speciaal

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave Jeugdbescherming Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)? Wat is een voogdijmaatregel? Wat is

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Drenthe. Ondertoezichtstelling. BureauJeugdzorgDrenthe. november 2012 / 12 002

Bureau Jeugdzorg Drenthe. Ondertoezichtstelling. BureauJeugdzorgDrenthe. november 2012 / 12 002 BureauJeugdzorgDrenthe november 2012 / 12 002 Bureau Jeugdzorg Drenthe Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling Informatie voor kinderen Je bent door de kinderrechter onder toezicht gesteld bij Bureau

Nadere informatie

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk 90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk Regelgeving OTS - tegengaan ernstige bedreiging ontwikkeling kind - met als doel: a) de ouder/opvoeder op een

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

Protocol Informatieverstrekking. november 2017 Protocol Informatieverstrekking november 2017 1. Inleiding Artikel 11 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO ) verplicht scholen in algemene zin om te rapporteren over de vorderingen van de leerlingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717 ECLI:NL:RBDHA:2013:7717 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11-06-2013 Datum publicatie 16-07-2013 Zaaknummer 443058 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-09-2015 Datum publicatie 23-10-2015 Zaaknummer 200.166.964/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:277 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 24-02-2015 Zaaknummer F 200.157.384-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Pleegouders kunnen een juridisch vangnet zijn voor hun pleegkind. Daarom is het belangrijk je rechtspositie als pleegouder te kennen, zodat je voor een kind kunt

Nadere informatie

Zitting op locatie JJC Protocol

Zitting op locatie JJC Protocol Zitting op locatie JJC Protocol Procesverantwoordelijke Tjitske Koopmans (directeur) Auteur Helmer Kalkwiek (beleidsmedewerker) Versie 1.2 Beschikbaarheid kwaliteitshandboek 4.02 Aanpalend beleid Bezoekregeling

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Taken van het Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is jouw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn jouw rechten?»» Wat

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Hans Lomans Bestuurder BJzG 8 april 2011 2 U vindt ons Overal in Gelderland In alle regio s Zorg-en Adviesteams Centra voor Jeugd en Gezin Veiligheidshuizen

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT

ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT 2008009130 HOLLAND IJ is ' AANDACHT ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT bij Problemen rond OPGROEIEN EN OPVOEDING NOORD-HOLLAHO BUREAU JEUGDZORG HEEFT 5 SECTOREN Lokaal Jeugdbeleid Jeugdhulpverlening Advies-

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT?

INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT? Als je nog geen 18 jaar bent is volgens de wet een volwassene voor jou verantwoordelijk. Meestal

Nadere informatie

Voor ouders over de ondertoezichtstelling

Voor ouders over de ondertoezichtstelling Voor ouders over de ondertoezichtstelling Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn er als onze deskundigheid

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2014:4151 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-04-2014 Datum publicatie 27-05-2014 Zaaknummer 200.141.970-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Protocol problematische gezinssituaties

Protocol problematische gezinssituaties P7 Protocol problematische gezinssituaties Pagina 2 van 7 Voorwoord Deze richtlijn is opgesteld als om praktische handvatten te geven naast de Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld. Dit protocol

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding van hun kind. Mensen die zich zorgen

Nadere informatie

Geschiedenis van de OTS

Geschiedenis van de OTS 1 Geschiedenis van de OTS 1.1 Inleiding Ruim 85 jaar geleden werd de ondertoezichtstelling (OTS) ingevoerd. Doel ervan was om ouders en kinderen 1 tijdelijke gedwongen hulp te verlenen in de hoop dat de

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Hulp bij crisis

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Hulp bij crisis Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Problemen in een kunnen leiden tot een crisis. Bij een crisis moet u denken aan een situatie die werkelijk onhoudbaar is geworden, of zelfs

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 12-11-2012 Zaaknummer 152909 / FA RK 11-238 en 165071 / FA RK 11-1210 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uw beleid + onze jeugdbescherming =

Uw beleid + onze jeugdbescherming = Uw beleid + onze jeugdbescherming = De uitgangspunten van VERVE sluiten volledig aan bij die van uw gemeente: Veiligheid en gezonde ontwikkeling van het kind; Zoveel mogelijk regie bij ouders en een brede

Nadere informatie

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek Cibap vakschool & ontwerpfabriek dt-18-278 Stappenplan verbeterde meldcode 1 Voorwoord Voor u ligt de meldcode van Cibap vakschool voor verbeelding. Aanleiding is dat uit onderzoek is gebleken dat veel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHARL:2015:3052 ECLI:NL:GHARL:2015:3052 Instantie Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 07-05-2015 Zaaknummer 200.164.815-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013 Protocol Gezag en omgang na scheiding Datum 30 januari 2013 Status Definitief Inleiding - 5 1 Doel van het onderzoek - 6 2 Uitgangspunten - 7 3 Werkwijze van de Raad - 8 3.1 Eerste informatieronde - 8

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 31-10-2012 Zaaknummer 200.110.023/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23

Afkortingen 13 I PERSONEN- EN FAMILIERECHT 23 Inhoud Afkortingen 13 1 Inleiding recht 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Omschrijving en doel 15 1.3 Rechtsgebieden 16 1.4 Materieel recht en formeel recht 19 1.5 Nationaal en internationaal recht 20 1.6 Inhoud

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 458241 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2014:3835 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 25-09-2014 Datum publicatie 30-09-2014 Zaaknummer F 200.150.793-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569 ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 09-06-2010 Datum publicatie 15-06-2010 Zaaknummer 85110 / JE RK 10-45 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken

Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken Het Profiel bijzondere curator in jeugdzaken beschrijft de profielschets van de bijzondere curator in Jeugdzaken, verder te noemen; bijzondere curator. De bijzondere

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders VO Basis Wet en regelgeving Burgerlijk Wetboek artikel 1:377b Burgerlijk Wetboek artikel 1:377c Archief CvB CO 9.3 Van toepassing op/voor VO-deel scholengroep

Nadere informatie