Bouwen met of zonder kruipruimte?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bouwen met of zonder kruipruimte?"

Transcriptie

1 s tichting ouw esearch Bouwen met of zonder kruipruimte? N E o ~ Q opp. c=jc::::jc=:jc::::::j-~"""""""'~ it : peonverzadigde ~ -_I-=oa--:.!~O-+Y~\~/~Ä~\~~~ Q ani. ~ ~ I " ~ I verzadigde I I I I ~ ~ "oe I I K

2 Auteur: dr. ir. F.H.M. van de Ven TU-Delft, vakgroep Gezondheidstechniek en Waterbeheersing

3 .».;.. i '.,..,.i... -a<,..., ~". <.. ~ "L..,... stichtîng"bouwll*eseorch Bouwen met of zonder kruipruimte? Rotterdam, 1991

4 De stichting stelt zich ten doel: a. in de bouwnijverheid produktiviteit en kwaliteit te verhogen en de continuteit in de werkgelegenheid te bevorderen; b. de kennis op het terrein van de bouwnijverheid te vergroten en te verspreiden naar en binnen alle organisaties waarmede de stichting een relatie onderhoudt; c. voorts al hetgeen dat met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. De stichting en degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het verwerken - volgens de huidige stand van de wetenschap en techniek - van de in deze publikatie vervatte gegevens. Nochtans moet de mogelijkheid dat zich onjuistheden in deze publikatie kunnen bevinden niet worden uitgesloten. Degene die van deze publikatie gebruik maakt aanvaardt daarvoor het risico. De stichting sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van informatie in deze publikatie. CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG van de Ven, dr. ir. F.H.M. Bouwen met of zonder kruipruimte?/ - Rotterdam: Stichting Bouwresearch. - (Stichting Bouwresearch: 237) ISBN NUGI833 Trefw.: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Bouwresearch. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm, stored in a database or retrieval system, or any other means without written permission from the Stichting Bouwresearch.

5 INHOUD Woord vooraf Samenvatting Summary Inleiding 8 2. Vocht- en grondwaterproblematiek 2.1 Algemeen 2.2 Schade door vocht 2.3 Oorzaken 2.4 De kruipruimte als vochtbron 2.5 Hoge grondwaterstanden 2.6 Maatregelen vochtoverlast 2.7 Bouwen zonder kruipruimte Kruipruimte wel of niet? 3.1 Algemeen 3.2 Bouwkundige aspecten van woningen met kruipruimten De horizontale begrenzing De vertikale begrenzingen Overige voorzieningen 3.3 Bouwkundige aspekten van woningen zonder kruipruimten Horizontale en vertikale begrenzingen De riolering Invoeren van leidingen Aspekten bouwrijp maken bij woningen met een kruipruimte Aspekten bouwrijp maken bij woningen zonder kruipruimte De kruipruimteloze woning 4.1 Uitgangspunten kruipruimteloze woning Bouwkundige uitgangspunten Bouwfysische uitgangspunten 4.2 Tien vloersystemen Stichting Bouwresearch 3

6 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? 5. Bouwrijp maken Inleiding Het model in grote lijnen Uitgangspunten bouwrijp maken, exclusief ontwatering Uitgangspunten ontwatering Berekeningen bouwrijp maken, exclusief drainage De zettingsberekening Kostenberekening Berekeningen ontwatering Veenweidegebieden Kleigebieden Ondergrond met zand en klei Vergelijking bouwen met of zonder kruipruimte Bouwkundige aspecten Bouwfysische aspecten Bouwrijp maken Het computerprogramma KJN De diskette Menu-sturing De cursor Help-faciliteit Bestanden Plangegevens Uitgangsgegevens Eigen vloersysteem Resultaten Extra Tot slot Eindafweging en conclusies Financieel Warmte en vocht Grondwater en fundering Riolering en wijziging plattegronden Eindconclusie 67 4

7 Literatuur 69 Bijlage 1 Bijlage 2 Eisen die gesteld worden aan de begane grondvloer volgens de Modelbouwverordening.. 7 Prestatie-eisen die gesteld worden aan de begane grondvloer volgens het Bouwbesluit 7 Bijlage 3a Meterkastindeling 71 Bijlage 3b Bovengrondse invoer gasleiding 72 Bijlage 4 Koudebrug berekeningen 73 Bijlage 5 Calculatie vloersystemen 79 Bijlage 6a, ~ouwrijp maken 83 Bijlage 6b Begrippenlijst grondwaterbeheer en riolering 84 Bijlage 7 Eenheidsprijzen constructies 85 Bijlage 8 Grondwatermodel HYSTED 89 Bijlage 9 Vochtgehalte en dampspanning bij verschillende temperaturen 91 Stichting Bouwresearch 5

8 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? WOORD VOORAF Wel of geen kruipruimte? is een vraag die bouwend Nederland zich zelden expliciet stelt. Komt het probleem al ter tafel, dan wordt de huidige praktijk vaak als uitgangspunt gekozen: De bekende lijn wordt doorgezet. In veel gevallen zal dit betekenen da t er mét een kruipruimte wordt gebouwd. Reden voor deze houding is het grote aantal aspecten dat bij de beslissing een rol speelt, al zou men dat op het eerste gezicht wellicht niet zeggen. Bij een juiste afweging spelen naast bouwtechnische zaken als vloertypen en leidingen ook de vochthuishouding van de woning, de te verwachten grondwaterstanden en daarmee de manier van bouwrijp maken en de energiehuishouding van kruipruimte en woning een rol. Een goede afweging is dus moeilijk te maken omdat de zaak nauwelijks kan worden overzien. Ik ben de Stichting Bouwresearch dan ook erkentelijk dat men een project heeft willen starten om de problema tiek te bestuderen. Daarvoor was een breed team van specialisten nodig, elk met hun eigen vakkennis. Om van geval tot geval te kunnen bekijken of een kruipruimte al dan niet gewenst is, werd besloten om niet alleen een rapport uit te brengen, maar ook een computerprogramma. Het juiste antwoord hangt immers af van zoveel factoren dat eenrapport alleen onvoldoende antwoord zou bieden voor uw probleem. Naar het idee van de commissie zijn de bevindingen van de studie zodanig, dat er meer kruipruimteloos gebouwd gaat worden. We hebben echter moeten constateren dat in de bouw-regelgeving de woning mét kruipruimte nog vaak als uitgangspunt dient. Ik hoop dan ook dat de bouwvoorschriften meer rekening gaan houden met een kruipruimteloze woning en dat de resultaten van deze studie dus niet alleen toepassing vinden bij de bouwrijp makers en de bouwers. De studiecommissie kan mijns inziens tevreden terugkijken op haar werk, zeker als zij er in slaagt, samen met de SBR en anderen, de resultaten van deze studie in de praktijk van alledag te laten doordringen. Een speciaal woord van dank wil ik richten tot onze rapporteurs. Ondanks de communicatieproblemen tussen de verschillende vakdisciplines die bij de studie betrokken waren zijn zij er in geslaagd om de kennis 'op één noemer' te brengen en daarmee voor bouwend Nederland te ontsluiten. dr. ir. F.H.M. van de Ven, voorzitter De samenstelling van de studiecommissie was als volgt: ing. P.L.C.M. Bakker Bouw- en Woningdienst Amsterdam ir. A Boogert (co-rapporteur) TAUW Infra Consult B.V. ing. H. van der Burg (rapporteur) Raadgevend Ingenieursbureau Poels ir. G.D. Geldof (rapporteur) TAUW Infra Consult B.V. c.j. Hoppenbrouwers Scheldeveste v.o.f. ir. J. Oldengarm TNO Bouw dr. ir. F.H.M. van de Ven (voorzitter) TU-Delft, vakgroep Gezondheidstechniek en Waterbeheersing ir. W.M.AJ. Willart DGVH ing. L. Wittenberg DOW Benelux N.V. ir. AJ. Woestenenk (coördinator) Stichting Bouwresearch 6

9 SAMENVATTING SUMMARY In Nederland komen problemen met vocht in woningen op grote schaal voor. Voor een deel hangen deze problemen samen met de aanwezigheid van kruipruimten onder de woningen. Als in een gebied hoge grondwaterstanden optreden, resulteert dat in veel gevallen in een relatieve luchtvochtigheid van 9% tot 1% in de kruipruimte. Aangezien begane grondvloeren nooit geheel luchtdicht zijn, kan vochtige lucht van de kruipruimte naar de woonruimte stromen. Dit kan schade tot gevolg hebben, zowel voor de volksgezondheid als voor het huisraad. In het rapport "Bouwen met of zonder kruipruimte?" wordt nagegaan in hoeverre het wenselijk en mogelijk is om bij nieuwe woningbouwprojecten kruipruimten achterwege te laten. Daarbij wordt niet uitsluitend ingegaan op bouwtechnische aspecten, maar ook op de bouwfysische en op de relatie met bouwrijp maken. Uit de vele berekeningsresultaten blijkt dat bouwen zonder kruipruimte zowel financieel als bouwfysisch in het algemeen aantrekkelijk is. De in beschouwing genomen kruipruimteloze varianten zijn goedkoper dan de referentievarianten met een kruipruimte en zowel met betrekking tot vocht als warmte wordt een gunstiger beeld verkregen. Aangezien bij kruipruimteloos bouwen minder strenge eisen worden gesteld aan het grond waterregiem onder de woning, kunnen ook bij het bouwrijp maken in veel gevallen besparingen worden gerealiseerd (minder drainage of minder ophogen), met name in gebieden met een ondergrond van klei. Als nadeel van kruipruimteloos bouwen geldt, dat goede mogelijkheden ontbreken om de plattegrond van een woning achteraf te wijzigen. Ook de slechtere bereikbaarheid van leidingen kan in sommige gevallen als nadeel van kruipruimteloos bouwen worden gezien. Het financiële en bouwfysische voordeel van kruipruimteloos bouwen is sterk afhankelijk van de uitgangspunten die worden gehanteerd, zowel ten aanzien van de constructie van vloer en fundering als ten aanzien van het bouwrijp maken. Aangezien het aantal combinaties van uitgangspunten enorm groot is, wordt bij het rapport een computerprogramma geleverd: KJN (Kruipruimte Ja of Nee?). Met dit programma kan de gebruiker een vergelijking maken tussen bouwen met en bouwen zonder kruipruimte voor die situatie die het meest overeenkomt met z'n eigen situatie. Damp is a big problem in houses in the Netherlands. This problem is partly due to the presence of a creep space under the house. If the groundwater level is high in the locality the relative humidity in the creep space may, in many cases, be 9 to 1%. Since basement floors can never bij completely airtight damp air can flow from the creep space into the living areas. This can damage furniture and fittings and also be injurious to health. The report "Building with or without a creep space?" examines to what extent it is desirabie and possible to exdude the creep space from new houses. The report considers building technology and physics and also the relationship between creep spa ce design and site preparation. It appears from many calculations that building without a creep space can be generally attractive both financially and from the point of view of building physics. All the variants considered without a creep space were both cheaper than the reference variant which had a creep spa ce and gave a better picture in terms of damp and warmth. Since less strict requirements need to be set for the groundwater regime under the house, when the creep space is omitted, in many cases site' preparation would be Ie ss expensive (less drainage and landfill). This would be the case particularly in areas with a day subsoil. There are however certain disadvantages in omitting the creep spa ce: accessibility to pipes and services is poor and it is not possible to change the floor plan of the house once it has been built. The benefits to building physics and the financial advantages of building without a creep spa ce depend largelyon the criteria applied. Since the number of criteria combinations is very large a computer program is provides in the report. This program is referred to as the KJN (Kruipruimte Ja of Nee? /Creep space Yes or No?) program and can be used to compare building with or without creep space for particular situations. Stichting Bouwresearch 7

10 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? 1. INLEIDING In Nederland worden de meeste woningen nog steeds uitgerust met een kruipruimte. Dat dit de meest ideale oplossing is voor de onderbouw van een woning staat ter discussie, omdat de kruipruimte in de grondwateren vochtproblematiek een belangrijke rol vervult. Zit er veel vocht in de bodem en/ of treden er hoge grondwaterstanden op, dan kan bij de traditionele bouw met kruipruimten veel vocht op redelijk eenvoudige manier de woonruimte bereiken. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor bewoners en huisraad. In dit rapport wordt uiteengezet op welke manier kruipruimteloos kan worden gebouwd. Daarbij worden de voor- en nadelen van kruipruimteloos bouwen afgewogen ten opzichte van bouwen met kruipruimte. Er wordt niet uitsluitend gekeken naar de bouwtechnische aspecten van bouwen met en zonder kruipruimte. Ook wordt uitgebreid ingegaan op bouwfysische aspecten en op de invloed van het al dan niet aanwezig zijn van kruipruimten op het bouwrijp maken. Bouwen zonder kruipruimte is namelijk meer dan het opvullen van een kruipruimte met grond en zand. Als bij een bouwproject van tevoren bekend is dat de woningen worden gebouwd zonder kruipruimte, kunnen de normen ten aanzien van de ontwatering worden aangepast. Dit kan consequenties hebben voor meerdere aspecten van het bouwrijp maken. Om de aanleiding van de studie in beeld te brengen, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de vocht- en grondwaterproblematiek. Op basis daarvan worden in hoofdstuk 3 de hoofdlijnen uitgezet van de discussie over wel of geen kruipruimte onder de woningen. In hoofdstuk 4 wordt een aantal vloersystemen doorgelicht. Daarbij worden systemen zonder kruipruimte vergeleken met de ribbenvloer bij woningen met een kruipruimte. Ingegaan wordt op de bouwtechnische eigenschappen, de bouwfysische eigenschappen en de kosten. Hoofdstuk 5 gaat in op het proces van bouwrijp maken. Daarbij wordt een ontwerpmodel opgezet waarmee systematisch de meest essentiële aspecten uit het proces van bouwrijp kunnen worden doorgerekend. Hierdoor is het goed mogelijk een vergelijking te maken tussen bouwen met en bouwen zonder kruipruimte. In hoofdstuk 6 worden enige resultaten gepresenteerd en samengevat. Aan de hand van een discussie van de resultaten wordt aangegeven wanneer wel en wanneer niet de voorkeur uitgaat naar bouwen zonder kruipruimte. In hoofdstuk 7 tenslotte wordt het computerprogramma KJN gepresenteerd (Kruipruimte Ja of Nee?). In hoofdstuk 6 wordt slechts een beperkte selectie van de berekeningsresultaten gemaakt. Met behulp van het computerprogramma KJN kunnen ook voor andere situaties dan gepresenteerd in hoofdstuk 6 vergelijkingen worden gemaakt tussen bouwen met en bouwen zonder kruipruimte. Opgemerkt dient te worden dat niet op alle aspecten van bouwen met of zonder kruipruimte in dit rapport even diep wordt ingegaan. Het doel van de studie is namelijk om na te gaan welke verschillen aanwezig zijn tussen bouwen met en bouwen zonder kruipruimte (er wordt geen blauwdruk gegeven voor bouwen zonder kruipruimte) en wat de orde van grootte is van deze verschillen. Uitgangspunt daarbij is, dat in een zo vroeg mogelijk stadium van een plan voor nieuwbouwwoningen de beslissing moet worden genomen of er al dan niet kruipruimten onder de woningen worden gemaakt. Veel resultaten en bevindingen hebben daardoor meer waarde in relatieve zin dan in absolute zin. Een aspect dat in het geheel achterwege is gelaten is het effect van Radon. Hierover zijn de meningen nog te sterk verdeeld om gefundeerd aan te kunnen geven hoe de effecten van Radon zich wijzigen als kruipruimteloos wordt gebouwd. 8

11 2. VOCHT EN GRONDWATERPROBLEMATIEK 2.1 Algemeen Overlast in de vorm van vochtproblemen in woningen of gebouwen blijkt veel voor te komen. Uit recent onderzoek van het Bouwcentrum [1] (enquêtes bij woningbouwverenigingen e.d.) blijkt dat in ca. 18% van de bij de organisaties in beheer zijnde woningen sprake was van vochtproblemen in enigerlei vorm. Dijckmeester [12] schat dat in ten minste 3% van alle woningen vochtoverlast optreedt ten gevolge van hoge grondwaterstanden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aard en de omvang van de vochtproblemen in woningen. Daarbij wordt met name ingegaan op de rol van kruipruimten in de vochtproblematiek. De vochtproblematiek is namelijk een belangrijk startpunt bij de gedachtenbepaling over het al dan niet aanbrengen van kruipruimten onder een woning. Ook wordt ingegaan op de problematiek van hoog grondwater. 2.2 Schade door vocht Vochtproblemen [4] verdienen de aandacht vanwege o.a.: a. de mogelijke schade aan gebouwen in de vorm van aantasting van constructie of afwerking; b. de mogelijke schade aan de gezondheid van bewoners, door het gunstige milieu dat ontstaat voor bepaalde micro-organismen (schimmels, huisstofmijt); c. het uit esthetisch oogpunt onaanvaardbaar zijn van vocht- en schimmelplekken binnen woningen. De schade onder b vergt enige toelichting. Als het binnenklimaa t te vochtig wordt, krijgen huismijt en schimmels vrij spel. De huismijt, een miniscuul bees ~e, gedijt goed in een warme vochtige omgeving. De uitwerpselen van het dier~e veroorzaken bij sommige mensen allergische reacties aan de luchtwegen. Ook schimmels voelen zich thuis in een vochtige woonomgeving. Gelukkig is niet iedereen allergisch voor schimmels, maar schimmelvorming tast in ieder geval de bouwmaterialen en inboedel aan. 2.3 Oorzaken Bouwconstructies kunnen nat zijn of worden ten gevolge van een aantal oorzaken. In het hiernavolgende overzicht worden enkele oorzaken op een rij gezet. Daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen verschijnselen, die zich beperken tot het oppervlak en die waarbij de constructie ook inwendig nat is. Oorzaken naar herkomst: condensatie (luchtvochtigheid. woon vocht); optrekkend vocht (grondvocht); doorslaand vocht (regenwater); bouwvocht; lekkages; hygroscopiciteit van bouwmaterialen. Bij een deel van bovengenoemde oorzaken (bronnen) is sprake van constructieve fouten. Van doorslaand vocht of lekkages is geen sprake als de woning conform de regels in de modelbouwverordening is gebouwd. Dit soort oorzaken zal in deze rapportage dan ook buiten beschouwing worden gelaten. Er zijn ook oorzaken (bronnen) die volledig losstaan van constructiefouten. Een duidelijk voorbeeld daarvan is het woonvocht. Het woonvocht is afhankelijk van menselijke activiteiten en kan door de ontwerper van een woning nauwelijks worden beïnvloed. Ter illustratie wordt hieronder de waterdampproduktie van een gemiddeld gezin gegeven: koken afwassen baden/ douchen planten personen (4) 2 kg per keer 1/2 kg per keer 1/2 kg per keer 1 á 2 kg per 24 uur 5 kg per 24 uur. In totaal betekent dit ca. 1 kg waterdamp per etmaal. Wil men bij een dergelijke vochtproduktie problemen voorkomen, dan stelt dit eisen aan de ventilatie in de woning. Opgemerkt wordt dat indien men de was binnen te drogen hangt hier nog enkele kilo's per etmaal aan toegevoegd wordt. Stichting Bouwresearch 9

12 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? Ook voor grondvocht als bron van vochtoverlast geldt, dat er geen sprake is van constructiefouten. Strikte toepassing van de modelbouwverordening laat namelijk water in kruipruimten toe. In grote delen van Nederland staan de kruipruimten dan ook blank, zeker in perioden met veel neerslag [13]. 2.4 De kruipruimte als vochtbron De vochtbalans van de kruipruimte wordt bepaald door een aantal vochtstromen, welke kunnen worden onderverdeeld in waterstromen en waterdampstromen. Waterstromen: aanvoer van grondwater, doordat de grondwaterstand stijgt tot in de kruipruimte of door capillaire opzuiging; vanuit de grond door middel van capillairiteit in de constructie opgezogen vocht (optrekkend vocht); regenwater uit de gevel, dat als gevolg van een onjuiste constructie voor een deel in de kruipruimte terecht komt; in de grond zakkend regenwater, dat vooral bij een gelaagde bodemstructuur via de funderingsconstructie of daar onderdoor de kruipruimte binnen kan dringen. Waterdampstromen: aanvoer van waterdamp ten gevolge van diffusie vanuit of verdamping vanaf de bodem naar de lucht in de kruipruimte; aanvoer van waterdamp ten gevolge van verdamping en/of diffusie vanuit de gevel (of de bouwmuur) naar de lucht in de kruipruimte; afvoer van waterdamp ten gevolge van condensatie van waterdamp op de funderingen en gevel; afvoer ~lls gevolg van diffusie van waterdamp door de begane grondvloer; afvoer van waterdamp door ventilatie van de kruipruimte; afvoer van waterdamp via luchtlekken in de begane grondvloer (kruipluik, doorvoeren van leidingen). Vocht vanuit kruipruimten naar de woning We spreken van vochtige kruipruimten in alle volgende, toch zeer verschillende gevallen: kruipruimten waarvan de bodem (voortdurend) blank staat; kruipruimten met een vochtige bodem, waar af en toe plassen water op staan; kruipruimten met een min of meer vochtig aanvoelende bodem. Uit metingen in de praktijk blijkt dat in al deze gevallen de relatieve vochtigheid (RV) in de kruipruimte voortdurend tussen 9 en 95% ligt, ongeacht of er nu sprake is van een waterbassin of alleen maar een vochtig aanvoelende bodem. Ook het leegpompen van blankstaande kruipruimten, al dan niet gevolgd door het aanvullen met nieuwe zandlaag, blijkt nauwelijks tot een verandering in de RV te leiden. Er wordt door verdamping uit de bodem nog een aanzienlijke hoeveelheid waterdamp naar de kruipruimte getransporteerd. Om wat meer inzicht te krijgen in de situatie rond de vochtigheid van kruipruimten beschouwen we de dampdruk. Uit de constatering dat alle 'natte' kruipruimten een RV hebben van 9 á 95%, volgt eigenlijk al dat voor de hoogte van dampdruk de temperatuur van doorslaggevend belang is: zo betekent maar 9T/9% RV een dampdruk van 13 Pa. 14 C/9%RV een dampdruk van 144 Pa. Het luchtdrukverschil kruipruimte/woning bepaalt samen met de aanwezige doorstroomopeningen hoeveel lucht de woning binnen stroomt.. Maatgevend is de situatie in de winter: Uit de SBR publikatie 118 [3] blijkt dat voor de temperatuur van de bodem van de kruipruimte 12,5 C mag worden aangehouden. Met behulp van de tabel welke als bijlage 9 is toegevoegd kan bepaald worden dat bij een temperatuur van 12,5 C en een relatieve vochtigheid van 9% de aanwezige waterdampconcentratie 1g/m 3 bedraagt. Wanneer, in het geval van een woning met een v loer die voldoet aan de luchtdichtheid-eisen genoemd in het concept bouwbesluit, in de wintermaanden continu circa 1 m 3 /h kruipruimtelucht toetreedt naar de woning, stroomt er dus 1 g/h waterdamp uit de kruipruimte naar de woning. Om de extra vochtproduktie ten gevolge van de kruipruimte te kunnen bepalen moet de hoeveelheid waterdamp die de buitenlucht bevat nog in mindering gebracht worden. Uitgaande van een relatieve vochtheid van' 8% zal de waterdampconcentratie van de buitenlucht ca 5g/m 3 bedragen. Bij een luchtstroom van 1 m3/h komt dit overeen met 5g/h. De netto extra vochtproduktie ten gevolge van de kruipruimte bedraagt dan 1-5 = 5 g/h. Per etmaal wordt er 1,2 kg vocht toegevoegd aan de vochtproduktie van de bewoners. In een meerpersoons huishouden wordt ca. 1 kg waterdamp per etmaal geproduceerd. De extra vochtbelasting bedraagt dus 12% ten opzichte van deze 1 kg. 1

13 De luchtdoorlatendheid vaneen huidige willekeurige begane grondvloer bedraagt echter vaak het vijfvoudige van de eis (SBR-23 Naar dichtere begane grondvloeren) [5]. Bij vochtige kruipruimten kan de waterdamptoetreding vanuit de kruipruimte dan ook nog groter zijn dan de 12% uit het rekenvoorbeeld hierboven. Dit vergroot de kans op vochtproblemen, ook bij woningen met een goed ventilatiesysteem. Het stromen van vochtige lucht van de kruipruimte naar de woonruimte is niet uitsluitend een kwantitatief probleem. Als een kruipruimte nat of vochtig is, is de kans groot dat in de kruipruimte schimmel- of zwamvorming optreedt, met als gevolg dat allergenen kunnen doordringen naar de woonruimte. Bovendien veroorzaakt de aanwezigheid van een natte kruipruimte in de woonruimte vaak een muffe lucht. 2.5 Hoge grondwaterstanden Zoals gesteld speelt het grondwater een essentiële rol in die situaties waar het gaat om vochtige kruipruimten. Als de ontwatering van een woongebied onvoldoende is, zal water in de kruipruimten komen te staan in perioden met veel neerslag. Figuur 2.1 geeft een beeld van de hydrologische situatie rond een woning. De bodem kan worden opgedeeld in een verzadigde zone en een onverzadigde zone. Bij de verzadigde zone zijn alle poriën in de grond verzadigd met water. Dit is niet het geval in de onverzadigde zone. De grens tussen de verzadigde en de onverzadigde zone wordt als grondwaterspiegel gedefinieerd of als freatisch vlak. Voor beide zones in de bodem kan een waterbalans worden opgesteld. N <}:= Q opp. ~~~~-----,~~~~ --- verzadigde ~" "_,,,,... n... ".n.. A... zone" Figuur 2.1: Hydrologische situatie rond een woning. E Bonv Bverz Waarbij: Bonv Bverz N E Qopp P C Qont I K = (N - E - Qopp - P + C) t = (P - C - Qont - I + K) t = de verandering in de geborgen hoeveelheid water in de onverzadigde zone (m\ = de verandering in de geborgen hoeveelheid water in de verzadigde zone (m\ = de neerslag (m 3 /s); = de evapotranspiratie, oftewel: de verdamping (m 3 /s); = oppervlakte-afvoer (m 3 /s); = de percolatie (m 3 /s); = de capillaire opstijging (m 3 /s); = de ontwateringsafvoer (m 3 /s); = de inzijgin~ (m 3 Is); = de kwel (m Is); = de tijd waarover wordt waargenomen (s). In stedelijke gebieden infiltreert een deel van de neerslag (N) in de bodem. Een ander deel (Qopp) komt terecht op verhard oppervlak en wordt via de riolering afgevoerd naar het open water of naar een rioolwaterzuiveringsinrichting (RWZI). Het deel dat in de bodem infiltreert verdampt voor een deel (E). Als zich relatief veel water in de onverzadigde zone bevindt (de onverzadigde zone is dan op veldcapaciteit) zakt de geïnfiltreerde neerslag door naar de verzadigde zone (P). Bevindt zich relatief weinig water in de onverzadigde zone, dan blijft de geïnfiltreerde neerslag hangen in de onverzadigde zone. Door middel van capillaire opstijging (C) worden de tekorten in de onverzadigde zone aangevuld vanuit de verzadigde zone. Is de stijghoogte van het diepere grondwater groter dan de stijghoogte van het freatisch grondwater, dan treedt kwel (K) op. Is de stijghoogte van het diepere grondwater lager, dan treedt inzijging (I) op. In polders is vaak sprake van een kwelsituatie, op de hoge zandgronden treft men veelal een inzijgingssituatie aan. Het teveel aan water in de verzadigde zone wordt afgevoerd via drains en open water. Dit wordt ontwatering (Qont) genoemd. Gemiddeld geldt in Nederland dat er 75 mm aan neerslag valt op jaarbasis. Hiervan verdampt circa 4 mmo Dit houdt in, dat bij afwezigheid van kwel of inzijging 35 mm neerslag via ontwateringsmiddelen of via de riolering afgevoerd moet worden. Zijn in een woongebied te weinig ontwateringsmiddelen aanwezig, dan moet het teveel aan water in de bodem zelf worden geborgen. Dit leidt tot verhogingen van de grondwaterstanden. In veel situaties heeft dat tot gevolg dat kruipruimten blank komen te staan in perio- Stichting Bouwresearch 11

14 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? den met veel neerslag en dat de RV van de kruipruimte uitstijgt boven de 9%. Voor het verkrijgen van een droge kruipruimte moet de grondwaterstand lager zijn dan,2 m beneden de bodem van de kruipruimte. Daarbij is er van uitgegaan, dat de bodem van de kruipruimte is afgewerkt met een laag schoon en goed doorlatend zand, met een dikte van minimaal,2 m. Dat de grondwaterstand lager moet blijven dan,2 m beneden de bodem van de kruipruimte is een hard gegeven. Bevindt de grondwaterstand zich namelijk slechts één dag op het niveau van de bodem van de kruipruimte, dan blijft na het zakken van de grondwaterstand zoveel water in de onverzadigde zone achter, dat het twee maanden tot een half jaar duurt voordat de bovengrond weer droog is. Daarom wordt in paragraaf 5.4. uitgegaan van een relatief zware ontwateringsnorm. Ook door stagnatiewater kan vochtoverlast in kruipruimten (en woonruimten) ontstaan. Normaal geldt dat als zich relatief veel water in de onverzadigde zone bevindt, geïnfiltreerde neerslag zal doorzakken naar de verzadigde zone. Bevinden zich echter in de bodem kleiof leemlenzen, dan kan dat doorzakken (percoleren) worden bemoeilijkt. Het water zal zich een weg zoeken over deze lenzen en zal uiteindelijk terecht komen in de kruipruimte. Dit probleem, waarbij geïnfiltreerde neerslag zich verzamelt in de kruipruimte, wordt wel eens het badkuipeffect genoemd. 2.6 Maatregelen vochtoverlast Vochtproblemen in woningen, die voor een deel verband houden met water in de kruipruimten, kunnen op verschillende manieren worden bestreden. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen grondwatertechnische en bouwtechnische maatregelen. Bij grondwatertechnische maatregelen wordt de vochtoverlast ten gevolge van hoog grondwater aan de bron bestreden. Met behulp van bijvoorbeeld drainage wordt het grondwater beteugeld. Is er sprake van stagnatiewater in de bodem, dan kan door grondverbetering of het aanbrengen vanzandcunetten het doorzakken van regenwater naar het grondwater worden bevorderd. Bij bouwtechnische maatregelen kan worden gedacht aan: het afdichten van de begane grondvloer; het toepassen van een trasraam; het aanbrengen van een bodemafsluiter in de kruipruimte, eventueel gecombineerd met een verbeterde ventilatie; het bestrijden van koudebruggen; het verbeteren van de ventilatie in de woonruimte. De laatste twee maatregelen verminderen de vochtproduktie in de woriing niet, maar zorgen er voor dat de kans op schade ten gevolge van het vocht wordt verkleind. De overige maatregelen zijn bedoeld om de vochttoetreding vanuit de kruipruimte tegen te gaan. 2.7 Bouwen zonder kruipruimte De aanwezigheid van een kruipruimte kan vochttechnisch gezien nogal wat problemen opleveren. Vraag is dan ook of niet beter zonder kruipruimte kan worden gebouwd. De volgende vragen kunnen worden gesteld: Hoe kunnen woningen kruipruimteloos worden gebouwd? Wat zijn de verschillen tussen het bouwen met en het bouwen zonder kruipruimten, zowel met betrekking tot het bouwrijp maken als met betrekking tot de bouwtechnische en bouwfysische aspecten? In de volgende hoofdstukken zullen bovengenoemde vragen uitgebreid worden behandeld. 12

15 3. KRUIPRUIMTE WEL OF NIET? 3.1 Algemeen De vocht- en grondwaterproblematiek is een belangrijk aspect bij de afweging wel of geen kruipruimte. Er zijn echter nog veel meer aspecten die in die afweging een belangrijke rol kunnen spelen. In dit hoofdstuk wordt daarvan een opsomming gegeven. Begonnen wordt met een bouwkundige uiteenzetting over de kruipruimte. Aangegeven wordt welke elementen in en rond de kruipruimte aanwezig zijn en welke eisen en normen daarop van toepassing zijn. Op basis daarvan worden de bouwkundige uitgangspunten geformuleerd voor bouwen zonder kruipruimte. Het hoofdstuk wordt besloten met een korte opsomming van de aspecten die een rol kunnen spelen bij het bouwrijp maken. 3.2 Bouwkundige aspekten van woningen met kruipruimten Bij de bouwkundige aspecten wordt onderscheid gemaakt tussen: de horizontale begrenzingen van de kruipruimte; de vertikale begrenzingen van de kruipruimte. Ingegaan wordt op de eisen die hieraan gesteld worden. Ook wordt ingegaan op eisen die worden gesteld aan ventilatie en leidingen. o De horizontale begrenzing De bovenbegrenzing van een kruipruimte vormt de onderbegrenzing van een gebouwen dient in verband hiermee te voldoen aan de volgende eisen: De vloer dient de vereiste warmteweerstand te bezitten. Thans geldt dat vloeren van tot bewoning bestemde gebouwen, die deel uitmaken van de onderbegrenzing van een gebouw een warmteweerstand moeten hebben van tenminste 1,3 m 2 K/W. In de Memorie van Toelichting bij de begroting van 1991 zal aangekondigd worden dat der-waarde van vloeren in het Bouwbesluit opgevoerd zal worden naar R = 2,5 m 2 K/W. Vochtgebreken zoals optrekkend vocht, condensatie, e.d. zijn ontoelaatbaar. Er maggeen stankhinder optreden. In de toekomst wanneer het bouwbesluit van kracht wordt zal aan de luchtdichtheid van de vloer een eis gesteld worden. Dit ter voorkoming van toetreding van vochtige lucht. Stichting Bouwresearch Houten vloeren In de oudere woningen die in Nederland aanwezig zijn, treft men meestal houten begane grond vloeren aan. Bij deze houten vloeren is te allen tijde een kruipruimte (of een kelder) aanwezig. Om te voorkomen da t het hout vergaat door verrotting moet onder de vloer een 'vrije ruimte' aanwezig zijn, die goed is geventileerd. Aangezien houten begane grondvloeren nog zelden worden toegepast, zullen ze in de rest van het rapport buiten beschouwing worden gelaten. Steenachtige vloeren De laatste tientallen jaren worden begane-grondvloeren vrijwel steeds uitgevoerd in steenachtig materiaal. Vloeren boven een kruipruimte worden als regel samengesteld uit geprefabriceerde elementen (platen, combinatie-elementen), afgewerkt met een druklaag van gestort beton en/ of een met cement gebonden dekvloer. Naar vorm en constructie kan men onderscheid maken tussen: combinatie vloeren (balk-broodjesvloeren); element- of plaatvloeren. Balken-broodjesvloeren worden samengesteld uit voorgespannen balken, en uit polystyreen vervaardigde broodjes waarover in het werk een druklaag van beton wordt gestort. De vloer wordt afgewerkt met een cement gebonden dekvloer. Omdat de vloeren aan de onderzijde niet vlak zijn, zijn ze alleen geschikt als begane-grond vloer. Aangezien combinatievloeren op zeer grote schaal wor-. den toegepast, zullen deze in hoofdstuk 4 worden toegepast in de referentievariant. Element- of plaatvloeren bestaan uit brede voorgespannen elementen waartussen voegen, die met beton of cementspecie worden gevuld. Ze worden al dan niet voorzien van een druklaag en/ of een cementgebonden dekvloer. Plaatvloeren worden geïsoleerd door hetzij opname van een isolatielaag in het element aan de onderzijde, hetzij door een isolatielaag op de draagvloer aan te brengen. In het laatste geval wordt over de isolatielaag meestal een cement-gebonden dekvloer aangebracht. (In Amsterdam wordt de laatste tijd ook wel anhydriet toegepast in plaats van cement in verband met de ARBOwet.) 13

16 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? De bodemafsluiting De tweede horizontale begrenzing van de kruipruimte is de bodem die de overgang vormt naar de ondergrond. De ondergrond wordt gekenmerkt door de grondsoort (zand, klei,leem of combinaties daarvan), het vochtgehalte (dat sterk afhankelijk is van de grondwaterstand ten opzichte van de hoogte van de bodem van de kruipruimte) en de temperatuur, die op enkele meters diepte vrijwel constant is (circa 1Qoe). Daarnaast wordt de toestand ter plaatse van de bodem van de kruipruimte beïnvloed door factoren in de kruipruimte zelf (temperatuur, vochtgehalte, luchtsnelheden, etc.) en door externe factoren (bijvoorbeeld vochttransport vanaf het maaiveld of vanuit de gevels naar de kruipruimte). De klassieke eisen die men aan de bodem van de kruipruimte kan stellen zijn: dat hij droog is; dat hij bestaat uit materiaal dat niet aan bederf onderhevig is. De Modelbouwverordening gaat er vanuit dat eisen ten aanzien van de bodem van de kruipruimte alleen nodig zijn wanneer de begane-grond vloer niet over de volle dikte en over het volledige oppervlak is samengesteld uit steenachtig materiaal. Indien dit laatste het geval is wordt een bodemafsluiting geëist, tenzij de bodem zelf aan bepaalde eisen voldoet. De Modelbouwverordening is met betrekking tot de water- en vochthuishouding rond en in de kruipruimte, verre van kompleet. Een strikte toepassing leidt zelfs tot het toelaten van (grond)water in de kruipruimte. Voor steenachtige vloeren gelden in principe geen eisen met betrekking tot het klimaat van de kruipruimte. D De vertikale begrenzingen Uitgezonderd onderslagmuren, betreft dit opgaande muren (bouwmuren, gevels) waarvan alleen het onderste gedeelte de kruipruimte begrenst. Men kan aan het gevelgedeelte vanaf de fundering tot boven de begane grond vloer in algemene zin de volgende eisen stellen: a. de gevel mag geen vocht opzuigen uit de ondergrond; b. de gevel moet in staat zijn om doordringen van vocht van buitenaf (maaiveld) te voorkomen; c. koudebruggen moeten zoveel mogelijk voorkomen worden, waardoor geen condensatie zal optreden op de begane-grondvloer of tegen de opgaande gevel; d. doordringen van vochtige lucht vanuit de kruipruimte in de gevelspouw moet worden voorkomen. Met uitzondering van voorzieningen ter voorkoming van condensatieproblemen worden ten behoeve van bovengenoemde bepalingen in de Modelbouwverordening diverse voorzieningen geëist. D Overige voorzieningen Ventilatie voorzieningen Voor alle vloerconstructies geldt dat besloten ruimten onder de laagste vloer van een gebouw voldoende op de buitenlucht moet zijn geventileerd en muisdicht zijn afgesloten. In de Modelbouwverordening wordt ten aanzien van spouwmuren gesteld, dat de spouw niet in verbinding mag staan met andere ruimten (dus ook niet met de kruipruimte). Dit houdt in dat de ventilatievoorzieningen voor de kruipruimte en die voor spouwmuren strikt gescheiden dienen te zijn. Duidelijk omschreven eisen ten aanzien van kruipruimte-ventilatie vindt men in NEN Zij zijn speciaal bedoeld voor kruipruimten onder houten beganegrondvloeren. In de GA VO worden eveneens eisen vermeld met betrekking tot de ventilatie van kruipruimten indien zich hierin gasleidingen bevinden. Aanwezigheid van leidingen In de Modelbouwverordening wordt gesteld dat als nadere eis kan worden gesteld dat de kruipruimte een hoogte moet hebben van tenminste,5 m, indien zich onder die vloer leidingen of kanalen bevinden waarvan de bereikbaarheid ten behoeve van onderhoud en vervanging moet zijn verzekerd. Ook in de GA VO wordt een hoogte van,5 m geëist. Indien leidingen in de kruipruimte aanwezig zijn, is het verplicht in de begane grondvloeren een zogenaamd kruipluik aan te brengen. Van belang voor vochtoverlast is het geval waarin leidingen een hoge temperatuur hebben, bijvoorbeeld ongeïsoleerde cv-leidingen. Hierdoor zal de luchttemperatuur in de kruipruimte worden verhoogd, waardoor het vochtgehalte van de kruipruimtelucht toeneemt; oppervlakte condensatie kan dan optreden tegen koudere bouwdelen, zoals vloeren en wanden. Aangezien een dergelijke situatie zich gedurende langere tijd (de stookperiode) kan voordoen, kunnen hieruit ernstige problemen ontstaan. Lekkages aan leidingen, kunnen eveneens het klimaat in de kruipruimte ingrijpend beïnvloeden, bijvoorbeeld dat zich aanzienlijke hoeveelheden vocht verzamelen. Bij lekkages van gasleidingen kunnen ontplofbare gas/luchtmengsels ontstaan. 14

17 Bovendien kunnen leidingen door het hoge vochtgehalte in ernstige mate corroderen indien ze niet zijn beschermd. 3.3 Bouwkundige aspecten van woningen zond~r kruipruimten Wordt gekeken naar de Modelbouwverordening en de GA VO dan blijkt dat er nog niet echt rekening wordt gehouden met het achterwege laten van kruipruimten onder woningen. Formeel is het zelfs onmogelijk om zonder kruipruimte te bouwen, omdat een hoogte van een kruipruimte van ten minste,5 m wordt geëist, zowel in de Modelbouwverordening als in de GA VOo Als bij de bouw van woningen in de nabije toekomst daadwerkelijk de keuze tussen bouwen met en bouwen zonder kruipruimte vrij wordt gelaten, zullen de voorschriften hierop moeten worden aangepast. Aangegeven moet worden: welke voorschriften bij bouwen zonder kruipruimte kunnen komen te vervallen; welke extra voorschriften gehanteerd moeten worden als de kruipruimte achterwege wordt gelaten; welke voorschriften voor bouwen met kruipruimte anders zijn dan voor bouwen zonder kruipruimte. In dit rapport wordt, waar mogelijk, uitgegaan van de voorschriften zoals die nu gelden. Voorschriften die specifiek betrekking hebben op de kruipruimte worden achterwege gelaten. D Horizontale en vertikale begrenzingen Bij kruipruimteloos bouwen concentreren de eisen zich op de begane grondvloer. Alle voorschriften ten aanzien van warmte en vocht, zoals die zijn geformuleerd voor woningen met kruipruimten, kunnen vrijwel ongewijzigd worden doorgevoerd. Door het ontbreken van een kruipruimte is de kans op vochtovedast ten gevolge van het transport van vochtige kruipruimtelucht door de begane-grond vloer sterk gereduceerd. Dit heeft de volgende oorzaken: 1. de mogelijkheden voor grondwater om capillair op te stijgen en te verdampen zijn sterk gereduceerd, omdat het grensvlak tussen bodem en lucht met circa,5 m is verhoogd; 2. bij elke begane-grondvloer zal in de kruipruimteloze situatie aanzienlijk minder lucht van de kruipruimte naar de woonruimte stromen, omdat (na zetting) de ruimte onder de vloer kleiner is en ongeventileerd; 3. bij kruipruimteloos bouwen zijn betere mogelijkheden aanwezig om de begane-grondvloer luchtdicht te krijgen. De volgende aspecten zijn daarbij van invloed: de begane-grondvloer kan in het werk gestort worden. In tegenstelling tot systeemvloeren bestaat hierbij niet de kans dat de elementen van de systeemvloer niet goed op elkaar aansluiten waardoor luchtlekken kunnen ontstaan. Ook is bij een in het werk gestorte begane-grond vloer een beter luchtdichte aansluiting van de opleggingen van de vloer te realiseren. Hierdoor kunnen geen open verbindingen bestaan tussen de kruipruimte en de toekomstige gevelspouw; er is geen kruipluik noodzakelijk. Er zijn geen maatregelen nodig die een semipermanente luchtdichte afsluiting van de toegang tot de kruipruimte waarborgen. D De riolering Bij woningen met kruipruimten wordt de riolering via de kruipruimte de woning uitgeleid. Bij woningen zonder kruipruimte is dit niet meer mogelijk, dus moeten speciale voorzieningen worden getroffen om problemen te voorkomen. Blijvend afschot Omdat de leiding moet worden voorzien van blijvend afschot en omdat er bij het aanbrengen van de leiding op de ondergrond, door zettingen, geen zekerheid bestaat dat de aanlegcondities gehandhaafd blijven zal de riolering, voor zover deze zich onder de woning bevindt, in z'n geheel moeten worden ingestort. Zowel bevestiging (aan vloer of balk) als afschot zijn dan gegarandeerd. Het toepassen van verzinkte beugels teneinde hetzelfde resultaat te bereiken wordt afgeraden. De beugels, welke in direct contact komen met de ondergrond zijn onvoldoende corrosiebestendig. Indien men toch beugels wenst toe te passen dienen deze te zijn vervaardigd van roestvrij staal. Het aanbrengen en bevestigen ervan aan de later aan te brengen vloer is goed uitvoerbaar. Tevens dient hoogwaardig rioleringsmateriaal te worden toegepast (PE of gietijzer). Aanbevolen wordt een gietijzeren afvoer toe te passen, omdat bij toepassing van pvc het risico van perforatie bij ontstoppen bestaat. Opgemerkt wordt dat aan de aanleg van de rioleringen, en met name het afschot ervan, extra aandacht besteed moet worden. Correctie van het afschot nadien is niet meer mogelijk. Stichting Bouwresearch 15

18 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? Duurzaam gesloten leidingsysteem De riolering moet te allen tijde in staat zijn het afvalwater uit de woning af te voeren zonder dat dit schade voor de gezondheid oplevert of tot overlast leidt. De gemiddelde levensduur van een pvc-binnenriolering in de huidige bouw bedraagt 35 jaar. Het tussentijds onderhoud bestaat uit het (hogedruk) reinigen en het vervangen van de bevestigingsmiddelen. Aangenomen wordt dat de levensduur van een pvc-leiding die in het beton gestort is veel hoger is. Na verhar ~ing van het beton wordt de leiding volledig gelijkmatig ondersteund waardoor dynamische belastingen (door het water dat door de leidingen stroomt) probleemloos kunnen worden opgevangen. Ook functioneert het betonnen omhulsel als een mantelbuis, welke voorkomt dat lekkages in de pvc-leiding tot overlast zouden kunnen leiden.. Opgemerkt wordt nog dat de aanrecht- en vaatmachineleidingen in de begane grondvloer opgenomen kunnen worden. o Invoeren van leidingen Leidingen ten behoeve van aardgas, elektriciteit, water, telecommunicatie en het centrale antennesysteem komen via de meterkast de woning is. Een werkgroep van het NNI is bezig met de voorbereiding van een norm, waarin afspraken ten aanzien van de indeling van de meterkast worden vastgelegd. Zie ook bijlage 3A.. Voor het kruipruimteloos bouwen zijn de volgende aspecten uit deze norm van belang. De plaats van de meterkast. Voor het bouwen zonder kruipruimte is het van belang dat de meterkast zich zo dicht mogelijk bij de gevel bevindt. De lengte van de leidingen onder de begane grond vloer is dan minimaal. De watermeter wordt geplaatst in de meterkast. De norm voorziet in de noodzaak van het plaatsen van de watermeter in de meterkast (wanneer geen kruipruimte meer wordt aangelegd vervalt ook de mogelijkheid de watermeter hierin aan te leggen). Alle leidingen worden via mantelbuizen ingevoerd. Door toepassing van mantelbuizen behoeft het gedeelte van de in te voeren leidingen dat zich onder de woning bevindt niet toegankelijk te zijn voor onderhoud. y'?lgens de.nen 178 mogen binnengasleidingen niet ZIJn gelegd 111 een ruimte onder de begane grond vloer, tenzij deze ruimte: blijvend droog is (om corrosie tegen te gaan); toegankelijk is voor onderhoud en inspectie; goed geventileerd wordt (om te voorkomen dat er ontplofbare gasmengsels onder de woning ontstaan). Kan aan deze eisen niet worden voldaan dan zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. Een goede manier om bij vochtige, slecht toegankelijke of slecht geventileerde kruipruimte toch aan genoemde voorschriften te kunnen voldoen is het toepassen van een mantelbuis waardoor de in te voere.n dienstleiding vanaf de scheidingskonstruktie (gevel)."tot de vloer van de meterkast naar binnen geleid wordt" Veelal wordt gebruik gemaakt van een prefab dienstleiding welke bestaat uit een uitgegloeide koperen buis voorzien van een polyetheen mantel. Eventueel kan, wanneer de afstand tot de meterkast groot is, gebruik gemaakt worden van een leidinginvoerput. Voor ma~telbuizen die rechtstreeks van de scheidingsconstructie naar de meterkast worden ingevoerd kan eventueel gebruik worden gemaakt van een invoerhulpstuk (zie bijlage 3a). Dit is een vloerplaat welke op de bodem van de meterkast wordt aangebracht. Omdat de mantelbuizen van alle in te voeren leidingen hierop kunnen worden aangesloten, komen de leidingen in alle woningen op dezelfde plaats binnen. Om te voorkomen dat bij een gaslek vlak buiten de gevel gas via de mantelbuis onder / in de woning terecht komt, is het van groot belang dat de mantelbuis gasbelemmerend wordt afgedicht. Dit geldt zowel voor de aansluiting van de mantelbuis op de scheidingsconstructie als voor de aansluiting van de mantelbuis op de gasleiding. Bij grondsoorten die veel zetting vertonen kan overwogen worden de gasleiding bovengronds in te voeren. Het is dan uitgesloten dat zich bij lekkage/breuk van de leiding ontplofbare gas meng seis onder de woningen vormen. Het principe van een dergelijke invoer is weergegeven in bijlage 3b. Voor de in te voeren leidingen vergt de gasleiding de meeste aandacht. Vandaar dat we hier nader op in gaan. 16

19 3.4 Aspecten bouwrijp maken bij woningen met een kruipruimte Bij deze studie worden zo goed als mogelijk in gelijkwaardige oplossingen met elkaar vergeleken. Dit houdt in dat woningen zonder kruipruimte worden vergeleken met woningen met droge kruipruimten. Voor woningen met kruipruimten wordt er daarbij van uitgegaan dat: De grondwaterstand moet beneden het niveau van de bodem van de kruipruimte blijven. Dit houdt in dat: voldoende ontwateringsmiddelen (zie verklarende woordenlijst bijlage 6b) aanwezig moet zijn; voldoende is opgehoogd om de vereiste drooglegging te krijgen. Met betrekking tot de ontwatering is als uitgangspunt gehanteerd dat de grondwaterstand niet vaker dan enkele dagen per jaar mag uitstijgen boven het niveau van bodem kruipruimte -,2 m (zie paragraaf 5.4.). Dit wordt gerealiseerd door in een plan open water en drainage aan te leggen. Hierdoor neemt de ontwateringsterm in de waterbalans van de verzadigde zone (paragraaf 2.5.) in waarde toe en wordt voorkomen dat sterke fluctuaties optreden in het verloop van de grondwaterstanden. Bij veel plannen wordt een minimum drooglegging gehanteerd van 1, m. Dit houdt in dat bij een diepte van de kruipruimte van,6 m de grondwaterstanden niet verder mag opbollen dan,2 m boven het peil van het open water, willen we,2 m beneden de bodem van de kruipruimte blijven. Als het niet mogelijk is om dat te realiseren met behulp van drainage, dan moet een grotere drooglegging worden toegepast. Er moet dan meer worden opgehoogd. Als meer wordt opgehoogd heeft da t consequenties voor onder andere de grondbalans en de vormgeving van de riolering. In hoofdstuk 5 worden deze relaties verder uitgediept. Dat een grotere drooglegging toegepast moet worden is bij veel gemeenten in Nederland ook een gevolg van het feit dat grenzen worden gesteld aan de aanleg van drainage. Er zijn gemeenten waar uitsluitend wordt voorzien in de aanleg van drainage in het openbare gebied (onder wegen en eventueel onder achterpaden) en er zijn ook gemeenten die in het geheel geen drainage willen toepassen en de ontwatering uitsluitend willen laten plaatsvinden met behulp van open water. Vooral in gebieden met een ondergrond met veel klei of veen is het dan noodzakelijk een drooglegging te hanteren die aanzienlijk groter is dan 1, m. Naast een indirecte invloed op de grondbalans(via de ophoging) heeft de aanwezigheid van een kruipruimte ook een directe invloed op de grondbalans. Per woning komt 25 á 3 m 3 grond vrij die positief kan worden verwerkt in de grondbalans. Dit wordt vertaald naar een voordeel als er een tekort aan grond is. 3.5 Aspecten bouwrijp maken bij woningen zonder kruipruimte Bij woningen zonder kruipruimten komt de eis van het drooghouden van de kruipruimte te vervallen. Dit houdt niet in dat het grondwaterbeheer in stedelijke gebieden vogelvrij kan worden verklaard. Er worden nog steeds eisen gesteld aan de grondwaterstanden: ter plaatse van wegen; ter plaatse van voortuinen; ter plaatse van achtertuinen. Ook bij kruipruimteloze varianten, waarbij de funderingsvoet geïsoleerd is uitgevoerd, worden eisen gesteld aan het grondwaterregiem. De isolatie dient bij voorkeur niet in het water te staan. Stichting Bouwresearch 17

20 BOUWEN MET OF ZONDER KRUIPRUIMTE? 4. DE KRUIPRUIMTELOZE WONING In dit hoofdstuk worden twee vloersystemen van woningen met kruipruimten (één op staal en één op palen gefundeerd) beschreven en acht vloersystemen van woningen zonder kruipruimten (vier op staal en vier op palen gefundeerd). Bij alle vloersystemen is gekeken n~ar de kosten en naar de bouwfysische eigenschappen en waar nod ig zijn constructie-onderdelen speciaal toegelicht. 4.1 Uitgangspunten kruipruimteloze woning Om de kruipruimteloze vloersystemen zowel onderling als met de v loersystemen met kruipruimten te kunnen vergelijken, zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd waaraan de vloeren moeten voldoen. D Bouwkundige uitgangspunten 1. Referentievloer Om de kruipruimteloze varianten te kunnen vergelijken met traditionele vloertypen zijn, voor zowel de fundering op staal als op palen, referentievloeren samengesteld. Gekozen is voor een ribbenvloer (met kruipruimte), zowel bij fundering op staal als op palen. 2. Woningtypen Het betreft laagbouwwoningen (2 bouwlagen en kap). Om een calculatie van de kosten mogelijk te maken wordt uitgegaan van een blokje van 3 woningen (zowel kop- als tussenwoningen). De kosten zullen worden berekend tot en met bovenkant begane grondvloer. 3. Grondwerk Met betrekking tot het grondwerk is ervan uitgegaan dat als het bouwrijp maken is voltooid, zowel in de situatie met als zonder kruipruimte, het bouwterrein vlak wordt opgeleverd. De bouwaannemer moet vervolgens de kruipruimte uitgraven of een sleuf maken voor de fundering (en eventueel de riolering). In het geval dat gebouwd wordt met een kruipruimte, wordt in die gevallen, waarbij bouwrijp gemaakt wordt met de cunettenmethode rekening gehouden met het feit dat de kruipruimte eerst wordt uitgediept tot,8 m en vervolgens wordt voorzien van een laag schoon grof zand op de bodem met een dikte van,2 m. De kosten voor het grondwerk zijn ondergebracht in dit hoofdstuk. Alle gevolgen voor de grondbalans zijn verwerkt in hoofdstuk Fundering Onderscheid is gemaakt tussen een fundering op staal en een fundering op palen. Voor beide funderingstypen zijn kruipruimteloze varianten uitgewerkt. 5. Constructie Door het niet meer toepassen van een kruipruimte, ontstaat de mogelijkheid van een in het werk gestorte begane grondvloer. Op de ondergrond (opgevulde kruipruimte) kan een werkvloer of een laag isolatiemateriaal worden aangebracht, waarover de vloer gestort kan worden. Omdat bij stapelbouw het in het werk storten van de begane-grondvloer tot organisatorische (logistieke) problemen kan leiden is ook een variant opgenomen waarbij een systeemvloer is toegepast. 6. Leidingen De in te voeren leidingen worden via mantelbuizen vanaf de scheidingsconstructie (voorgevel) naar de bodem van de meterkast geleid. De mantelbuis van de gasleiding dient ter plaatse van de scheidingsconstructie gasbelemmerend te worden afgedicht. De riolering wordt, bij het storten van de vloerconstructie, mee ingestort in het beton. In verband met het niet meer bereikbaar zijn van de riolering is het van belang dat de lengte ervan onder de vloer zo gering mogelijk is en dat de leiding zo min mogelijk bochten bevat. Een en ander is afhankelijk van de indeling van de woning. Bij de fundering op staal loopt de riolering onder de funderingsstrook door. De funderingsstrook is plaatselijk verdikt om de leiding op te kunnen nemen in beton. 7. Meterkasten Ter beperking van de lengte van de onder de begane grondvloer aan te brengen mantelbuizen dient de meterkast direct aan de (voor)gevel te grenzen. Het is dan bovendien mogelijk om in geval van zettingsgevoelige ondergronden de gasleiding bovengronds in te voeren. 18

s tichting ouw esearch Bouwen met of zonder kruipruimte? Q opp. it : - peonverzadigde 0 0 " I verzadigde I I I Q ani. 0 "oe Copyright SBR, Rotterdam

s tichting ouw esearch Bouwen met of zonder kruipruimte? Q opp. it : - peonverzadigde 0 0  I verzadigde I I I Q ani. 0 oe Copyright SBR, Rotterdam s tichting ouw esearch Bouwen met of zonder kruipruimte? N E o 0 Q opp. it : - peonverzadigde 0 0 - - -. " verzadigde Q an. 0 "oe K Auteur: dr. ir. F.H.M. van de Ven TU-Delft, vakgroep Gezondheidstechniek

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam ir. H. Hengeveld ing. J. J. Damen Adv.bur. TAUW Intra Consult,; Bouwrijp maken en bouwkosten 157 Rotterdam, 1987 r(br Stichting Bouwresearch De stichting stelt zich ten doel: a. in de bouwnijverheid produktiviteit

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Vervormingen in gevelconstructies Vermijden van schade Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Vervormingen in g'evelconstructies Vermijden van schade 68 Stichting Bouwresearch

Nadere informatie

Bouwrijp maken met schuimbeton;

Bouwrijp maken met schuimbeton; s tichting b ouwr esearch Bouwrijp maken met schuimbeton; een technisch-economische visie rapporteurs: ir. A. Boogert TAUW Intra Consult BV ir. W. de Wijs TAUW Intra Consult BV IJ Bouwrijp maken met schuimbeton;

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam : Ventilatie en energieverlies van woningen Enkele bouwkundige details Ventilatie en energieverlies van woningen Enkele bouwkundige details 85 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer

Nadere informatie

s tichting ouw esearch Geluidisolatie: ankerloze spouwmuur of enkelvoudige muur Copyright SBR, Rotterdam

s tichting ouw esearch Geluidisolatie: ankerloze spouwmuur of enkelvoudige muur Copyright SBR, Rotterdam s tichting ouw esearch Geluidisolatie: ankerloze spouwmuur of enkelvoudige muur stichtingbouwi-esearch Geluidisolatie: ankerloze spouwmuur of enkelvoudige muur Rotterdam, 1988 De stichting stelt zich

Nadere informatie

I(ostenbewust beheer. s tichting >ouw r esearch. syllabus. Rekenmethodiek voor strategische aanpak naoorlogse woningcomplexen, buurten en wijken

I(ostenbewust beheer. s tichting >ouw r esearch. syllabus. Rekenmethodiek voor strategische aanpak naoorlogse woningcomplexen, buurten en wijken s tichting >ouw r esearch syllabus I(ostenbewust beheer Rekenmethodiek voor strategische aanpak naoorlogse woningcomplexen, buurten en wijken rapporteurs: ing. K. H. Dekker KD/Consultants BV ir. P. Haberer

Nadere informatie

Praktij ktoepassi ng bouwbesluit en de bouwaanvraag voor kleinere bouwwerken

Praktij ktoepassi ng bouwbesluit en de bouwaanvraag voor kleinere bouwwerken -..:... tichting ouw esearch Praktij ktoepassi ng bouwbesluit en de bouwaanvraag voor kleinere bouwwerken Deze publikatie is tot stand gekomen in samenwerking met het Nederlands Verbond van Ondernemers

Nadere informatie

Bouwrijp maken van terreinen. Copyright SBR, Rotterdam

Bouwrijp maken van terreinen. Copyright SBR, Rotterdam Bouwrijp maken van terreinen Bouwrijp maken van terreinen prof. ir. W. A. Segeren ir. H. Hengeveld 99 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen Ten Hagen B.V. - Den Haag

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteurs: ir. H. Hengeveld ir. W. de Wijs Tauw Infraconsult B.V. Snel bouwrijp maken Een zettingsvrije methode als alternatief voor integraal ophogen 119 Rotterdam, 1985 R(br Stichting Bouwresearch

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteurs: ir. Th. J. van den Boom ir. R. P. J. van Hees IBBC-TNO Binnenisolatie 156 Rotterdam, 1987 r:(br Stichting Bouwresearch Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Het buitenspouwblad Het buitenspouwblad 84 Stichting Bouwresearch K1uwer Technische Boeken B.V. - Deventer - AntWerpen Ten Hagen B.V. - Den Háag Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren

Nadere informatie

Bodemsanering; wegwijzer in vergunningenland

Bodemsanering; wegwijzer in vergunningenland s tichting ouwr esearch Bodemsanering; wegwijzer in vergunningenland rapporteurs: mr. ing. G. J. Kremers mr. J. W. Takke TAUW Intra Consult BV stichting rch Bodemsanering; wegwijzer in vergunningenland

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteur: ir. J. F. van Mierlo TNO-IBBC Wonen in de kou? 110 Rotterdam, 1985 r(br Stichting Bouwresearch Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van speurwerk op het gebied

Nadere informatie

Lijmen in de bouw. deel 5. Copyright SBR, Rotterdam

Lijmen in de bouw. deel 5. Copyright SBR, Rotterdam Lijmen in de bouw deel 5 LJ Auteur ir. Th. J. van den Boom, TNO Bouw, Rijswijk Deze publikatie kwam tot stand in samenwerking met Triam Kennismanagement, bureau voor advies, ontwerp en produktie te Papendrecht.

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Wapenen of voorspannen zonder aanhechting (VZA)? Wapenen of' voorspannen zonder aanhechting (VZA)? 70 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen Ten Hagen B.V. - Den Haag

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Zon en ramen Zon en ramen Regels voor de keuze van raamgrootte en zonwering voor gebouwen zonder mechanische koeling 74 I Stichting Bouwresearch / Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen

Nadere informatie

Nieuwbouw en onderhoud. hand in hand. Copyright SBR, Rotterdam

Nieuwbouw en onderhoud. hand in hand. Copyright SBR, Rotterdam s tichting ouwr esearch Nieuwbouw en onderhoud hand in hand rapporteur: mr.ing. A. G. J. Mak Advocaten en procureurs stichting:bouwifboesearch Nieuwbouw.en onderhoud h.and in hand Rotterdam, 1990 De stichting

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam '. Binnenriolering Binnenriolering 77 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen Ten Hagen B.V. - Den Haag Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en

Nadere informatie

Hoe kom ik van grondwaterproblemen af?

Hoe kom ik van grondwaterproblemen af? Wat is grondwater? Grondwater is zoals het woord zelf al aangeeft het water dat zich in de grond bevindt. We zien het meestal niet totdat we het onverwacht tegenkomen of er zelfs overlast van ondervinden

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam i rapporteurs: ir. T. H. J. Liem en ir. L. Nederlof Vakgroep Bouwfysica Afd. Civiele Techniek en Bouwkunde Technische Hogeschool Delft Detectie van onvolkomenheden in spouwmuurvullingen 109 Rotterdam,

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteurs: ir. A. T. de Borst mr. ing. G. J. Krèmers TAUW Infraconsult BV Bodemverontreiniging en bouwen 108 2, herziene druk Rotterdam, 1987 r5flr Stichting Bouwresearch De stichting stelt zich ten

Nadere informatie

I nventarisatie onderzoeksinstellingen in de bouwnijverheid. r(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

I nventarisatie onderzoeksinstellingen in de bouwnijverheid. r(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam I nventarisatie onderzoeksinstellingen in de bouwnijverheid 158 r(br Stichting Bouwresearch rapporteurs: ir. M. G. M. Nelissen mw. J. Haverkamp Twijnstra Gudde NV Inventarisatie onderzoeksinstellingen

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam ----------------------------------------------- Afdichten van voegen in gevels met banden en profielen Droge beglazing Afdichten van voegen in gevels met banden en profielen Droge beglazing 64 Stichting

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

Bijlage 6 Toetsingscriteria grondwaterstanden stedelijk gebied 1. Hoogst toelaatbare grondwaterstand onder bebouwing met kruipruimte Als toetsingscriterium voor bebouwing met kruipruimte wordt een hoogst

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Handleiding voor de keuze van voegkitten Copyright SBR, Rotterdam -----------------------------. Handleiding voor de keuze van

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

.,. Lijmen in de bo. Copyright SBR, Rotterdam

.,. Lijmen in de bo. Copyright SBR, Rotterdam .,. Lijmen in de bo s tichting ouw esearch Auteurs ir. Th. J. van den Boom, TNO Bouw, Rijswijk; ing. D. van Deventer, TNO Kunststoffen en Rubber Instituut, Delft; drs. J.c. van Broekhuizen, Chemiewinkel,

Nadere informatie

Lijmen in de bouw. Wandbekle. s tichting b ouw r esearch. deel 4. Copyright SBR, Rotterdam

Lijmen in de bouw. Wandbekle. s tichting b ouw r esearch. deel 4. Copyright SBR, Rotterdam Lijmen in de bouw Wandbekle en s tichting b ouw r esearch deel 4 CJP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Boom, Th.J. van den Lijmen in de bouw / [auteur: Th.J. van den Boom].- Rotterdam: Stichting

Nadere informatie

Vocht, schimmels & gezondheid

Vocht, schimmels & gezondheid Vocht, schimmels & gezondheid Ongeveer 15 procent van de woningen in Nederland is vochtig. Te veel vocht vermindert de kwaliteit van de binnenlucht. Dit kan luchtweg- en andere gezondheidsklachten bij

Nadere informatie

rapporteur: ir. R. P. J. van Hees IBBC-TNO Copyright SBR, Rotterdam

rapporteur: ir. R. P. J. van Hees IBBC-TNO Copyright SBR, Rotterdam rapporteur: ir. R. P. J. van Hees IBBC-TNO Vochtproblemen in bestaande woningen 151 Rotterdam, 1986 r(br Stichting Bouwresearch Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van

Nadere informatie

5.3 COMBINATIEVLOER. Ra veelconstructie. bij de gevel PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN

5.3 COMBINATIEVLOER. Ra veelconstructie. bij de gevel PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN .3 PRODUCTEN COMBINATIEVLOER De combinatievloer bestaat uit geprefabriceerde betonnen liggers, EPS (geëxpandeerd polystyreen) vulelementen en een betonlaag die in het werk wordt aangebracht en die samen

Nadere informatie

;-.:. 'orch. s tlchting. ", b ouwr. " v :, ,,: Copyright SBR, Rotterdam

;-.:. 'orch. s tlchting. , b ouwr.  v :, ,,: Copyright SBR, Rotterdam ,. ;-.:... ".. s tlchting ", b ouwr 'orch " v :,.',,:. Rapporteurs: P. van Soomeren H. Stienstra Bureau Criminaliteitspreventie De stichting stelt zich ten doel: a. in de bouwnijverheid produktiviteit

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen rond bestekken. Leidraad voor de bestekschrijver. rs.br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Recente ontwikkelingen rond bestekken. Leidraad voor de bestekschrijver. rs.br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam Recente ontwikkelingen rond bestekken Leidraad voor de bestekschrijver 133 rs.br Stichting Bouwresearch -------------------------------------------- rapporteur: ir. M.G.M. Nelissen Twijnstra Gudde N.V.

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam , '". Energiebesparing -.-.-.-. zonne-energie 96 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen Ten Hagen B.V. - Den Haag Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren

Nadere informatie

rapporteur: ing. W. Bassie BouwcentrumlTechno Copyright SBR, Rotterdam

rapporteur: ing. W. Bassie BouwcentrumlTechno Copyright SBR, Rotterdam rapporteur: ing. W. Bassie BouwcentrumlTechno Met cement gebonden dekvloeren op een thermisch isolerende laag. Kwaliteit en uitvoering geschikt voor utiliteitsbouw 116 Rotterdam, 1985 r(br Stichting Bouwresearch

Nadere informatie

SBR SBR 009. s tichting b ouwr esearch. ... t. E: J D BIJ t IJ 1J P B 1J B 1J. Y1J 1J JJ!J ij. 11J 1J i B r J 1J J B IJ. Copyright SBR, Rotterdam

SBR SBR 009. s tichting b ouwr esearch. ... t. E: J D BIJ t IJ 1J P B 1J B 1J. Y1J 1J JJ!J ij. 11J 1J i B r J 1J J B IJ. Copyright SBR, Rotterdam SBR SBR 009 s tichting b ouwr esearch... t E: J D BIJ t IJ 1J P B 1J t Y1J 1J JJ!J ij B 1J 11J 1J i B r J 1J J B IJ Rapporteur: ir. O.CG. Adan TNO-Bouw tichting ouw esearch ""'..1,!:: J B J!j J 11 P B

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam r I; : ERRATUM Ti;denj een vergadering van de studiecomml:r.rie B la 'Afwerking van muren en plafonds' is vastgesteld dat het toepajsingsgebied en met name de constructieve en decoratieve mogelijkheden

Nadere informatie

5 PRODUCTEN 5.3 SYSTEEMVLOEREN

5 PRODUCTEN 5.3 SYSTEEMVLOEREN PRODUCTEN.3 SYSTEEMVLOEREN RIBBENVLOER Een ribbenvloer is een vrijdragende systeemvloer van geprefabriceerde vloerelementen die in de lengterichting (overspanningsrichting) van ribben zijn voorzien. Ook

Nadere informatie

Wat te doen bij. Grondwateroverlast

Wat te doen bij. Grondwateroverlast Wat te doen bij Grondwateroverlast Grondwateroverlast? In veel gemeenten in Noord-Holland treedt vochtoverlast in woningen op. Deze overlast kan zich uiten in een muffe lucht in huis, schimmelvorming in

Nadere informatie

Funderingsherstelmethoden. Datum 1 juli 2006 Wijziging A. Aangevuld 16 april 2007

Funderingsherstelmethoden. Datum 1 juli 2006 Wijziging A. Aangevuld 16 april 2007 Funderingsherstelmethoden Datum 1 juli 2006 Wijziging A. Aangevuld 16 april 2007 1 Inleiding In deze publicatie vindt u een overzicht van mogelijke funderingsherstelmethoden voor een houten fundering of

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteur: ir. L. J. Visser raadgevend ingenieur Het programma van eisen bij nader inzien De functie van het programmeren in de bouwvoorbereiding Een systeembenadering 128 Rotterdam, 1985 I(br Stichting

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

Kwaliteitsbeheersing in werkvoorbereiding en uitvoering

Kwaliteitsbeheersing in werkvoorbereiding en uitvoering s tichting b ouwr esearch Kwaliteitsbeheersing in werkvoorbereiding en uitvoering Praktische tips voor het kwaliteitsbeleid in het uitvoerend bouwbedrijf rapporteur: ing. L. Brokelman SAOB stichtingbouwjl"'esearch

Nadere informatie

Wonen met water in Nobelhorst Kruipruimteloos bouwen en ontwatering

Wonen met water in Nobelhorst Kruipruimteloos bouwen en ontwatering Wonen met water in Nobelhorst Kruipruimteloos bouwen en ontwatering NOBEL HOR S T 1. INLEIDING Nobelhorst is een waterrijke en duurzaam ingerichte wijk. Het waterpeil in de sloten is hoog. De wegen, de

Nadere informatie

Richtlijnen voor avegaarpalen

Richtlijnen voor avegaarpalen s tichting ouw esearch Richtlijnen voor avegaarpalen Ontwerp en uitvoering rapporteurs: ir. F. L. Beringen Fugro BV ir. W. J. Heijnen Grondmechanica Delft stichtingbouwiesearch Richtlijnen voor avegaarpàlen

Nadere informatie

UITSLUITEND TER INZAGE. Copyright SBR, Rotterdam

UITSLUITEND TER INZAGE. Copyright SBR, Rotterdam UITSLUITEND TER INZAGE Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van speurwerk op het gebied van de bouwvoorbereiding, de bouwtechniek en de bedrijfstechniek in de bouwnijverheid,

Nadere informatie

Survey results - 15-06-2015

Survey results - 15-06-2015 Survey results - 15-06-2015 Survey name Onderzoek wateroverlast Lombok+Zeeheldenbuurt Selection date 28-04-2015-15-06-2015 1. Sinds wanneer bent u bewoner/bewoonster van uw woning? Minder dan 1 jaar geleden

Nadere informatie

Lekke kelder? Dd 27 februari 2006 Aanvulling A maart 2006. Dit was niet de bedoeling.

Lekke kelder? Dd 27 februari 2006 Aanvulling A maart 2006. Dit was niet de bedoeling. Lekke kelder? Dd 27 februari 2006 Aanvulling A maart 2006 Dit was niet de bedoeling. 1 A. Inleiding Een vochtige kelder is niet zo aangenaam, zowel voor de bewoners als voor de daarin geplaatste materialen.

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van speurwerk op het gebied van de bouwvoorbereiding, de bouwtechniek en de bedrijfstechniek in de bouwnijverheid, alsmede de yerbreiding

Nadere informatie

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in:

Rgd. Dichtheid. Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Rgd 5 Dichtheid Voor het aspect dichtheid van bouwconstructies wordt onderscheid gemaakt in: Dichtheid wet Rgd 5.1 Waterdichtheid 5.1.1 Wering vocht van buiten 5.1.2 Wering vocht van binnen 5.2 Luchtdichtheid

Nadere informatie

Isolatie van kruipruimtes in Slotervaart

Isolatie van kruipruimtes in Slotervaart Isolatie van kruipruimtes in Slotervaart Amsterdam Energie & Hoom Hoom en Amsterdam Energie zijn dit jaar een samenwerkingsverband aangegaan met als doel om in Amsterdam woningen van particuliere eigenaren

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Copyright SBR, Rotterdam Colofon Auteur: prof. ir. E. Gerretsen, TNO-TPD Vormgeving: RePro Slotboom, Breda Druk: W.D. Meinema B.V., Delft Copyright SBR, Rotterdam til stichting bouwresearch Geluidwering

Nadere informatie

Aanbesteding, bouwteam of brochurepla Wat bepaalt de keuze? r(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Aanbesteding, bouwteam of brochurepla Wat bepaalt de keuze? r(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam Aanbesteding, bouwteam of brochurepla Wat bepaalt de keuze? 24 r(br Stichting Bouwresearch Aanbesteding, bouwteam of brochureplan Wat bepaalt de keuze? 24 Rotterdam, 985 r(br Stichting Bouwresearch Het

Nadere informatie

stichting bouwresearch Onderhoud van bitumineuze dakbedekkingssystemen Copyright SBR, Rotterdam

stichting bouwresearch Onderhoud van bitumineuze dakbedekkingssystemen Copyright SBR, Rotterdam stichting bouwresearch Onderhoud van bitumineuze dakbedekkingssystemen ", " Rapporteurs: A. van den Hout ing. J.M. Bruins BDA Buro Dakadvies b.v. stichting bouwresearch Onderhoud van bitumineuze dakbedekkingssystemen

Nadere informatie

NAAR DICHTERE BEGANE GRONDVLOEREN

NAAR DICHTERE BEGANE GRONDVLOEREN s tichting b ouwr esearch NAAR DICHTERE BEGANE GRONDVLOEREN --- -- Rapporteur: ir. w.j. Lichtveld, Lichtveld Buis & Partners BV, Bewerking 2e herziene druk: ir. L.E.J.J. Schaap, Lichtveld Buis & Partners

Nadere informatie

Ondergrondse constructies

Ondergrondse constructies Ondergrondse constructies 2.1. Funderingen bouwputten prestatie-eisen funderingssystemen 2.2. Ingegraven constructies waterdichte bescherming drainage bekuiping 2.1. Funderingen BOUWPUTTEN stabiliteit

Nadere informatie

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn.

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn. Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en is niet algemeen

Nadere informatie

Gevelbekledingssystemen met een afwerking van plaa ateriaal

Gevelbekledingssystemen met een afwerking van plaa ateriaal s tichting ouw esearch Gevelbekledingssystemen met een afwerking van plaa ateriaal rapporteur: ing. W. Bassie BC Technologie stichting :botjwif$pesearch. -. Gevelbekledingssystemen.. met een afwerking,van..

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam rapporteurs: ing. W. Bassie BouwcentrumfTechno ir. R. P. J. van Hees ing. L. A. J. van der Klugt IBBC-TNO Buitenisolatie-systemen met gepleisterde afwerking Kwaliteit en duurzaamheid 136 Rotterdam, 1986

Nadere informatie

Over inhoud, functie en kwaliteit van het bestek. rg(j3r Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Over inhoud, functie en kwaliteit van het bestek. rg(j3r Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam Over inhoud, functie en kwaliteit van het bestek 132 rg(j3r Stichting Bouwresearch rapporteur: ir. M.G.M. Nelissen Twijnstra Gudde N.V. Over inhoud, functie en kwaliteit van het bestek 132 Rotterdam, 1986.

Nadere informatie

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning TNO-rapport 060-DTM-2011-02437 De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning Technical Sciences Van Mourik

Nadere informatie

Vloer- en bodemisolatie

Vloer- en bodemisolatie Vloer- en bodemisolatie Wij bieden meerdere producten aan voor het isoleren van uw kruipruimte zodat u de best passende oplossing voor uw woning kunt kiezen. De aangeboden producten onderscheiden zich

Nadere informatie

Thermische isolatie van bestaande platte daken

Thermische isolatie van bestaande platte daken Thermische isolatie van bestaande platte daken In onze maatschappij gaat steeds meer aandacht naar energiebesparingen, milieubescherming en comfort, wat een doordachte thermische isolatie van de gebouwschil

Nadere informatie

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO RAPPORT Uitgangspuntenrapport Constructie Verbouwing entree NEMO Klant: NEMO Referentie: I&BR001D01 Versie: 03/Finale versie Datum: 19 oktober 2016 O p e n HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Entrada 301 1114

Nadere informatie

INDELING INLEIDING (AANLEIDING?) GRONDWATERBEHEER IN DELEN DE WATERWET OVERLAST EN ONDERLAST: DE PROBLEMEN VERBONDEN.

INDELING INLEIDING (AANLEIDING?) GRONDWATERBEHEER IN DELEN DE WATERWET OVERLAST EN ONDERLAST: DE PROBLEMEN VERBONDEN. INDELING Grondwaterbeheer in de stad: een kans Peter den Nijs Inleiding Grondwaterbeheer in de stad: een kans Beleid grondwater stedelijk gebied Het wordt alleen maar slechter Afsluiting en vragen Grondwaterbeheer

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam. Een nieuw gebouw; gegevens voor gebruikers

Copyright SBR, Rotterdam. Een nieuw gebouw; gegevens voor gebruikers Een nieuw gebouw; gegevens voor gebruikers Een nieuw gebouw; gegevens voor gebruikers Handleiding voor het samenstellen van gegevens over oplevering, gebruik en technisch beheer van gebouwen 76 Stichting

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam. Een nieuwe woning; gegevens voor bewoners

Copyright SBR, Rotterdam. Een nieuwe woning; gegevens voor bewoners Een nieuwe woning; gegevens voor bewoners Een nieuwe woning; gegevens voor bewoners Handleiding voor het verstrekken van gebruiks- en onderhoudsgegevens aan kopers en huurders van woningen 98 Stichting

Nadere informatie

Basisprincipes. Binnenisolatie - Deel 1: Basisprincipes. Groot potentieel voor na-isolatie van muren. Timo De Mets Labo Hygrothermie

Basisprincipes. Binnenisolatie - Deel 1: Basisprincipes. Groot potentieel voor na-isolatie van muren. Timo De Mets Labo Hygrothermie Basisprincipes Labo Hygrothermie Informatiesessie Binnenisolatie Deel 1 9 oktober 2018 Groot potentieel voor na-isolatie van muren 3,7 miljoen woningen 1946-1970 Vooral ongeïsoleerde spouwmuren 23 % 38

Nadere informatie

Beperken van wind hinder om gebouwen deell

Beperken van wind hinder om gebouwen deell Beperken van wind hinder om gebouwen deell Beperken van windhinder om gebouwen deell 65 Stichting Bouwresearch Kluwer Technische Boeken B.V. - Deventer - Antwerpen Ten Hagen B.V. - Den Haag Het doel van

Nadere informatie

Bodemhygrolatie. uniek systeem voor vloerisolatie energiebesparing + vochtwering met EPS-Termoparels. Maximale energiebesparing

Bodemhygrolatie. uniek systeem voor vloerisolatie energiebesparing + vochtwering met EPS-Termoparels. Maximale energiebesparing Bodemhygrolatie uniek systeem voor vloerisolatie energiebesparing + vochtwering met EPS-Termoparels Maximale energiebesparing Luchtvochtigheid in de kruipruimte omlaag Minder kans op condensatie Tevens

Nadere informatie

Het management voor de spiegel

Het management voor de spiegel s tichting ouw esearch Het management voor de spiegel Een handleiding voor zelfonderzoek rapporteur: ir. J. Benes stichting bouwresearch Het management voor de spiegel Een handleiding voor zelfonderzoek

Nadere informatie

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1 JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen Inhoud 1. 1 ste constructiedetail... 2 2. 2 de constructiedetail... 3 3. Beschrijving van de opbouw

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam ", Technologische en structurele ontwikkelingen in de bouw Een toekomststudie Technologische en structurele ontwikkelingen in de bouw Een toekomststudie Uitgevoerd in opdracht van de Stichting Structuuronderzoek

Nadere informatie

Praktijkboek Bouwbesluit. deel en tussen verschillende. Gebruiksaanwijzing. nieuwbouwvoorschriften. (aansluitingen. van niet tot bewoning

Praktijkboek Bouwbesluit. deel en tussen verschillende. Gebruiksaanwijzing. nieuwbouwvoorschriften. (aansluitingen. van niet tot bewoning s tichting b ouwr esearch Praktijkboek Bouwbesluit deel 3 Gebruiksaanwijzing nieuwbouwvoorschriften (aansluitingen van niet tot bewoning bestemde gebouwen en tussen verschillende gebouwfunctiesj 264-3

Nadere informatie

Naisoleren woning. Bouwfysisch Ontwerpen2. Opdracht 2.2 16-12-2008

Naisoleren woning. Bouwfysisch Ontwerpen2. Opdracht 2.2 16-12-2008 Bouwfysisch Ontwerpen2 16-12-2008 Opdracht 2.2 Naisoleren woning Bij de Bouwkundewinkel komen met enigeregelmaat vragen van bewoners met vochtklachtenin hun woning. Het betreft in dit gevaleen woning met

Nadere informatie

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1. Notitie Datum: 17 juni 2015 Betreft: Afkoppelen nieuwbouw Handelstraat, Apeldoorn Kenmerk: BP30, NOT20150617 Bestemd voor: Bun Projectontwikkeling BV Ter attentie van: de heer J. Spriensma Opgesteld door:

Nadere informatie

Rapporteur: ir. R.P.J. van Hees, TNO-Bouw, Delft. Copyright SBR, Rotterdam

Rapporteur: ir. R.P.J. van Hees, TNO-Bouw, Delft. Copyright SBR, Rotterdam Rapporteur: ir. R.P.J. van Hees, TNO-Bouw, Delft. esea rch Vochtproblemen in bestaande woningen Rotterdam, 1992 265 DOELSTELLING STICHTING BOUWRESEARCH Stichting Bouwresearch (SBR) verleent de bouwnijverheid

Nadere informatie

voorkomt schade aan uw woning door vocht en schimmel

voorkomt schade aan uw woning door vocht en schimmel ventileren goede ventilatie... voorkomt schade aan uw woning door vocht en schimmel is beter voor uw gezondheid bespaart energie Ventilatie is: gebruikte lucht eruit en frisse lucht erin. Goed ventileren

Nadere informatie

KNPL 150 KNPL 165 KNPL 200 KNPL 260/265 KNPL 320 KNPL 400. De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw.

KNPL 150 KNPL 165 KNPL 200 KNPL 260/265 KNPL 320 KNPL 400. De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw. De kanaalplaatvloer wordt toegepast in woningbouw en utiliteitbouw. De vloer is snel en makkelijk te leggen Uitvoering ongeïsoleerd en geïsoleerd. De vloer is geschikt voor projecten - Grote overspanningen

Nadere informatie

Vochtproblemen in zwembaden

Vochtproblemen in zwembaden Technische Kennis Dag 2014 Vochtproblemen in zwembaden Bart Folkerts Vochtproblemen in zwembaden Wat gaan we behandelen? Vocht in constructies Optrekkend & doorslaand vocht Dampdifussie & damptransport

Nadere informatie

Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen

Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen Resultaten enquête (grond)wateroverlast Hoogeveen Samenvatting Uitgebracht aan: Gemeente Hoogeveen Raadhuisplein 24 7902 NP HOOGEVEEN samenvatting samenvatting Projecttitel : Resultaten enquête (grond)wateroverlast

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

PRODUCT. BROCHURE dehoop-pekso.nl. Combinatievloer. flexibel vloersysteem. uw ruwbouw totaalleverancier

PRODUCT. BROCHURE dehoop-pekso.nl. Combinatievloer. flexibel vloersysteem. uw ruwbouw totaalleverancier PRODUCT BROCHURE dehoop-pekso.nl Combinatievloer flexibel vloersysteem uw ruwbouw totaalleverancier Combinatievloer flexibel en doeltreffend vloersysteem Flexibele begane grondvloer De Combinatievloer

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van het bouwtechnische en bedrijfstechnische speurwerk in de bouwnijverheid en de verbreiding van de resultaten, zowel ten behoeve

Nadere informatie

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning Probleem Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen er gelden voor de ventilatiecapaciteit die is vereist voor een meterruimte in

Nadere informatie

Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting

Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting voor nieuwbouw iedereen energie eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Voor uw eigen veiligheid

Nadere informatie

Drainage voorkomt grondwateroverlast. Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Drainage voorkomt grondwateroverlast. Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin Drainage voorkomt grondwateroverlast Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin Inleiding Als gevolg van een hoge grondwaterstand kan grondwater overlast veroorzaken in huis

Nadere informatie

Copyright SBR, Rotterdam. d.ntiui" - search

Copyright SBR, Rotterdam. d.ntiui - search d.ntiui" - search Auteur ir. Th. J. van den Boom, TNO Bouw, Rijswijk. Vormgeving en inhoudelijke bewerking: Triam bv, Produktieen adviesbureau voor opleidingen en documentatie te Papendrecht. Rotterdam

Nadere informatie

Isolatie plaatsen en de kiertjes niet afdichten? Een jas die niet dicht kan, heeft toch ook geen zin...

Isolatie plaatsen en de kiertjes niet afdichten? Een jas die niet dicht kan, heeft toch ook geen zin... Isolatie plaatsen en de kiertjes niet afdichten? Een jas die niet dicht kan, heeft toch ook geen zin... Woonvocht en oppervlaktecondensatie De mens zelf produceert steeds een hoeveelheid waterdamp door

Nadere informatie

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen Publicatiedatum : 1 augustus 2014 Ingangsdatum : 1 augustus 2014 VOORWOORD Pagina 2/5 De Vereniging van Inspectie-instellingen

Nadere informatie

Alles over verbouwen en renoveren!

Alles over verbouwen en renoveren! 1. Algemeen Alles over verbouwen en renoveren! Belangrijkste functie van thermische isolatie is het beperken van het energieverbruik en de reductie van de CO 2 uitstoot (milieu). Voor het isoleren van

Nadere informatie

KANAALPLAATVLOER PRODUCTEN 3 SYSTEEMVLOEREN

KANAALPLAATVLOER PRODUCTEN 3 SYSTEEMVLOEREN 5 5 PRODUCTEN 3 SYSTEEMVLOEREN KANAALPLAATVLOER Een kanaalplaatvloer is een vrijdragende systeemvloer met een rechthoekige doorsnede, die van holle kanalen is voorzien. De vloer wordt soms ook wel holle

Nadere informatie

CONCEPT WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Leidingen in gebouwen

CONCEPT WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Leidingen in gebouwen Herziening van okt. 2011 CONCEPT WATERWERKBLAD AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Leidingen in gebouwen WB 3.4 DATUM: OKT 2014 Auteursrechten voorbehouden Met betrekking tot de aanleg van leidingen in

Nadere informatie

De uitkomsten van het onderzoek van TAUW en de toetsing aan het huidige beleid, zijn in deze memo samengevat.

De uitkomsten van het onderzoek van TAUW en de toetsing aan het huidige beleid, zijn in deze memo samengevat. MEMO Datum : 24 mei 2016 Aan Van : Stadsdeelcommissie Noord : Hans van Agteren Onderwerp : Grondwateroverlast Enschede Noord Inleiding In het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) zijn zeven gebieden benoemd

Nadere informatie

Handboek voor innovaties in de bouwonderneming. Richtlijnen voor het middelgrote bedrijf. t(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Handboek voor innovaties in de bouwonderneming. Richtlijnen voor het middelgrote bedrijf. t(br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam Handboek voor innovaties in de bouwonderneming Richtlijnen voor het middelgrote bedrijf 122 t(br Stichting Bouwresearch Handboek voor innovaties in de bouwonderneming Richtlijnen voor het middelgrote

Nadere informatie

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1. Module B2300 Functioneel ontwerp: grondwater(overlast) maatregelen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 4 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.4 Leeswijzer 4 2 Functioneren

Nadere informatie