De belastingplicht van overheidsbedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De belastingplicht van overheidsbedrijven"

Transcriptie

1 De belastingplicht van overheidsbedrijven Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de Vpb-plicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse en Duitse wetgeving Masterscriptie Fiscale Economie Tilburg University Tilburg School of Economics and Management Naam: C. van Bruinessen Administratienummer: Studierichting: Master Fiscale Economie Afstudeerdatum: 3 juli 2014 DZ 5, 15:00 uur Examencommissie: Drs. F.J. Elsweier Prof. Dr. S.A. Stevens

2 Woord vooraf Deze masterscriptie vormt een afsluiting van mijn studie Fiscale Economie in Tilburg. De afgelopen vijf jaar vormen belangrijke jaren waarin ik mij op academisch, organisatorisch, sportief en sociaal vlak heb ontwikkeld. Ongeveer twintig jaar geleden begon ik mijn reis der ontwikkeling op de Rooms-katholieke Basisschool de Regenboog in Rotterdam. Vervolgens behaalde ik mijn middelbare school diploma op het Gemini College in Ridderkerk. Omdat ik geïnteresseerd was in een vervolgopleiding die mij zowel op economische als juridisch vlak kon uitdagen, ben ik in 2009 gestart met de opleiding Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast wekken de politieke, de internationale en dynamische aspecten van het belastingrecht mijn belangstelling. Een daaraan gerelateerd scriptieonderwerp was voor mij dan ook een logische keuze. Een scriptie over de belastingplicht van overheidsbedrijven kon mij in alle bovengenoemde aspecten voorzien. Het schrijven van mijn scriptie heb ik als een lastige, doch zeer leerzame periode, ervaren. De nodige stokken achter de deur hebben mij tot dit eindresultaat gebracht. In het bijzonder wil ik mijn scriptiebegeleider, drs. F.J. Elsweier, hiervoor van harte bedanken. Tijdens het schrijfproces heeft hij mij voorzien van de nodige input en waar nodig was, bijgestuurd. Zijn snelle en betrokken houding hebben ervoor gezorgd dat ik nog voor de zomer kan afstuderen. Bedankt voor de prettige samenwerking. Ik kan met groot genoegen terugkijken op de herinneringen van mijn studententijd. De tijd voor een nieuwe uitdaging, het werkende leven, is (bijna) aangebroken. Natuurlijk niet voordat ik eerst heb genoten van een mooie reis. Ter afsluiting, wil ik mijn commissiegenoten van T.F.V. De Smeetskring en de TOPweek organisatie bedanken. Jullie hebben mij tijdens mijn studententijd voorzien van het nodige vertier, zonder jullie zou het niet hetzelfde zijn geweest. Ik ben erg dankbaar voor de waardevolle contacten en vriendschappen die ik hieraan heb overgehouden. Tot slot wil ik ook mijn ouders, familie en vrienden bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en geloof in mij. Cindy van Bruinessen, Tilburg, 3 juli ii

3 Inhoudsopgave Woord vooraf... ii Lijst van gebruikte afkortingen... vi Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding van het onderzoek Probleemstelling Afbakening en verantwoording van de opzet... 3 Hoofdstuk 2 De huidige behandeling van overheidsbedrijven in de Wet Vpb Algemeen Korte introductie Nederlands winstbelastingsysteem Huidige regelgeving Algemeen Directe overheidsbedrijven Het begrip publiekrechtelijke rechtspersonen Indirecte overheidsbedrijven Overheidsondernemingen Uitgangspunten alternatieven Algemeen Uitgangspunten indirecte-ondernemingsvariant Uitgangspunten directe-ondernemingsvariant Uitgangspunten verdringingsvariant Uitgangspunten opsommingsvariant Het conceptwetsvoorstel Het begrip onderneming Algemeen Duurzame organisatie van arbeid en kapitaal Deelname aan het economische verkeer Winstoogmerk In concurrentie treden met Vrijstellingen en verzachtende maatregelen iii

4 2.7 Tussenconclusie Hoofdstuk 3 Rechtsvergelijking met Duitsland: De huidige behandeling van overheidsbedrijven Algemeen Korte introductie van het Duitse winstbelastingsysteem Huidige regelgeving betreffende de belastingplicht van overheidsbedrijven Algemeen Directe overheidsbedrijven Het begrip publiekrechtelijke rechtspersonen Indirecte overheidsbedrijven Overheidsondernemingen De intentie om het publieke belang te dienen Wettelijke grondslag Concurrentie Ondernemingsactiviteiten Uitgangspunten alternatieven Het begrip onderneming Algemeen Duurzame organisatie van arbeid en kapitaal Deelname aan het economische verkeer Winstoogmerk In concurrentie treden met Vrijstellingen en verzachtende maatregelen Tussenconclusie Hoofdstuk 4 Het Europeesrechtelijk kader Inleiding Het begrip onderneming Het gelijke speelveld en staatssteun Dienstige maatregelen Tussenconclusie iv

5 Hoofdstuk 5 Nadere analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en Duitsland Inleiding Knelpunten huidig Nederlands regime Het winstbelastingsysteem Onderscheid directe / indirecte overheidsbedrijven Het begrip publiekrechtelijke personen Overheidsondernemingen Objectieve belastingplicht Alternatieven Algemeen Indirecte ondernemingsvariant Ondernemingsvariant Verdringingsvariant Opsommingsvariant Het begrip onderneming Algemeen Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid Deelname economisch verkeer Concurrentiecriterium Fiscale faciliteiten Vrijstellingen en verzachtende maatregelen Tussenconclusie Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen: is het raadzaam om (elementen van) de Duitse zienswijze ook in Nederland toe te passen? Inleiding Conclusies ten aanzien van de vormgeving van de belastingplicht Aanbevelingen Afsluitend Literatuurlijst Kamerstukken v

6 Lijst van gebruikte afkortingen A-G Advocaat Generaal Art. Artikel BNB Beslissingen in Belastingzaken Nederlandse Belastingrechtspraak BV Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BW Burgerlijk Wetboek BFH Bundesfinanzhof EStG Einkommensteuergesetz GewStG Gewerbesteuergesetz (= Duitse gemeentelijke belasting op de winst) GW Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden van 24 augustus 1815 Hof Gerechtshof HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen HR Hoge Raad der Nederlanden JStG Jahressteuergesetz 2009 (= Duitse jaarrekeningenrecht) Kamerstukken II Kamerstukken Tweede Kamer KStG Körperschaftsteuergesetz (= Duitse winstbelasting voor vennootschappen) KStH Körperschaftsteuergesetz-Hinweise 2008 (= toelichting op de Duitse vennootschapsbelasting) KStR Körperschaftsteuer-Richtlinien 2004 (= richtlijnen m.b.t. de Duitse vennootschapsbelasting MBB Maandblad Belasting Beschouwingen MvF Ministerie van Financiën MvT Memorie van toelichting Nr. Nummer NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht NV Naamloze vennootschap P. Pagina Par. Paragraaf PbEG Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (tot 1 februari 2003) Stb. Staatsblad voor het Koninkrijk der Nederlanden Stcrt. Staatscourant TFO Tijdschrift Fiscaal Ondernemingsrecht Uitv. Besl. Uitvoeringsbesluit Uitv. Besch. Uitvoeringsbeschikking UStAE Verwaltungsregelung zur Anwendung des Umsatzsteuergesetzes Vpb Vennootschapsbelasting V-N Vakstudie Nieuws VwEU Verdrag betreffende de werking Europese Unie Wet IB Wet inkomstenbelasting 2001 Wet Vpb Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WFR Weekblad Fiscaal Recht WPNR Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie vi

7 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek De fiscale behandeling van overheidsbedrijven in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) staat al enkele decennia op de politieke agenda. Overheidsbedrijven nemen een bijzondere positie in de Wet Vpb in, waardoor zij in de praktijk slechts bij uitzondering worden belast. De huidige wettelijke bepaling inzake de belastingplicht van overheidsbedrijven is, in tegenstelling tot de veranderingen op de markt, sinds de invoering daarvan in 1956 nauwelijks gewijzigd. 1 Enerzijds bevinden overheidsbedrijven zich tegenwoordig veel meer op een gemengde markt waar ook private ondernemingen actief (kunnen) zijn, als gevolg van een verruimde taakopvatting. Anderzijds is de particuliere sector actiever geworden op gebieden die voorheen als overheidsterrein werden beschouwd. 2 Daarnaast wordt de geldkraan door bezuinigingen langzaam dichtgedraaid, zodat (gesubsidieerde) overheidsinstellingen op zoek gaan naar manieren om extra inkomsten te genereren. Overheidsinstellingen dienen zichzelf steeds meer, meer dan vroeger, te kunnen voorzien van eigen middelen. Sinds enkele decennia wordt er door de regering al gesproken over een herziening van het bestaande stelsel betreffende de belastingheffing van overheidsbedrijven. 3 Als gevolg van bovenstaande ontwikkelingen en economische veranderingen, treden overheidsbedrijven in toenemende mate in concurrentie met private ondernemingen. Dat kan tot ongewenste verstoringen op de interne markt leiden. De vergelijking met het goededoelendossier dringt zich op. Ook daar was sprake van een stroom van rapporten, tot daden aanzettende moties van het parlement en het ontbreken van acties van de regeringszijde ( ). Slechts een buitenstaander, Johan Cruijf, kon een doorbraak forceren. 4 Op 2 mei 2013 heeft de Europese Commissie de Nederlandse regering geïnformeerd over het besluit waarin dienstige maatregelen, ingevolge de procedure van artikel 108, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Hierna: VWEU), worden voorgesteld. 5 Nederland dient een einde te maken aan de bestaande (selectieve) vrijstelling 6 voor overheidsbedrijven in de vennootschapsbelasting, 1 De overheidsbedrijven waren op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1914, de Wet op de Dividend- en Tantièmebelasting 1917 en het Besluit op de Winstbelasting 1940 niet belastingplichtig. In 1942 werd onder de Duitse bezetting de vennootschapsbelasting geïntroduceerd. Met het Besluit Vpb 1942 werden de directe- en indirecte overheidsbedrijven, met uitzondering van landbouwbedrijven, volledig belastingplichtig. In het Besluit Vpb 1942 waren slechts een beperkt aantal subjectieve vrijstellingen opgenomen voor bepaalde bedrijven zoals de PTT, de Staatsloterij en Staatsbosbeheer. Stevens wijst er echter op dat door belastingtechnische bezwaren overheidsbedrijven in werkelijkheid niet effectief werden belast. Daarom werd er in de jaren vijftig een andere koers ingezet. De bestaande regeling zoals wij die nu kennen werd ingevoerd bij Wet belastingheffing van overheidsbedrijven van 28 juni 1956 (Stb. 365). De lijst van bedrijven in artikel 2, lid 7, Wet Vpb 1969 is in de laatste generaties wel steeds langer geworden als gevolg van de privatisering van verschillende bedrijven, maar de structuur van de belastingheffing is sindsdien niet wezenlijk gewijzigd. Stevens 2003/ Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven, p. 4 e.v. 3 Dit kwam al aan het licht als één van de conclusies van het eindrapport van de Werkgroep Markt en Overheid Hemels 2007, p COM (2013) 2372 def. 6 In de Wet Vpb worden overheidsbedrijven technisch gezien niet uitdrukkelijk vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Overheidsbedrijven zijn alleen bij uitoefenen van bedrijven genoemd in art. 2, lid 3, Wet 1

8 omdat er een oneigenlijk concurrentievoordeel voor overheidsbedrijven kan ontstaan op markten waar ook private ondernemingen actief zijn. De maatregel verstoort de mededinging op de interne markt dusdanig, dat sprake is van onverenigbare staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU. Het kabinet heeft de Commissie laten weten dat het voorstel voor dienstige maatregelen wordt aanvaardt en, behoudens parlementaire goedkeuring, ervoor te zorgen dat overheidsbedrijven die economische activiteiten uitoefenen op dezelfde wijze aan vennootschapsbelasting worden onderworpen als private ondernemingen. 7 Het kabinet streeft ernaar om het wetgevingsproces voor 1 januari 2015 af te ronden, waardoor de wetgeving uiterlijk in het daaropvolgende belastingjaar in werking kan treden. Als gevolg van de toegenomen druk vanuit zowel de Eerste Kamer, Tweede Kamer als de Europese Commissie is de modernisering van de Vpb-plicht voor overheidsbedrijven bijna een nieuwe realiteit. Dit is onlangs met de opening van een internetconsultatie, waar het conceptwetsvoorstel 8 is in opgenomen, een stuk concreter geworden. Het Ministerie tracht met de consultatie zicht te krijgen op de bruikbaarheid van de systematiek zoals deze in het conceptwetsvoorstel is neergelegd en de mogelijke aanvullingen en/of onjuistheden in het conceptwetsvoorstel. 9 Bovenstaande ontwikkelingen zijn voor mij aanleiding om de belastingheffing van overheidsbedrijven nader te onderzoeken. In dit onderzoek is leidend hoe de belastingheffing van overheidsbedrijven in Nederland dient te worden vormgegeven, zodat deze in lijn is met het Europees recht. Daarbij komt de vraag op hoe overheidsbedrijven in andere Europese landen wordt belast. Om beide vragen te kunnen beantwoorden, zal ik het Nederlandse stelsel gaan vergelijken met het Duitse stelsel. Aangezien Duitsland niet door de Europese Commissie op de vingers is getikt, neem ik voor mijn onderzoek de aanname dat de Duitse regeling inzake de belastingheffing van overheidsbedrijven in overeenstemming is met het Europees Recht. Het Duitse systeem is voornamelijk interessant, doordat door gebeurtenissen uit het verleden de Nederlandse inkomsten- en vennootschapsbelasting nog steeds veel overeenkomsten vertoont met de Duitse wetgeving. Daarnaast is Duitsland ook interessant als buurland, waardoor een verschil in fiscale behandeling eerder fiscale gevolgen heeft voor de buitenstatelijke concurrentieverhoudingen. Tot slot past mijn onderzoek bij het project belastingheffing in Nederland en Duitsland. Het project maakt onderdeel uit van het samenwerkingsverband met de universiteiten van Osnabrück, Münster en Tilburg en ziet op de fiscale aspecten van de belastingheffing van overheidsbedrijven in Duitsland en Nederland. In dit onderzoek zal naast de inventarisatie van de fiscale verschillen in Duitsland en Nederland, Vpb belastingplichtig. De Nederlandse regering duidt dit systeem zelf ook als een principiële vrijstelling aan. Zie COM (2013) 2372 def. p Kamerstukken II 2012/13, , nr Gepubliceerd op internetconsultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen. 9 De vormgeving van het conceptwetsvoorstel komt in paragraaf aan bod. Daarnaast geef ik in hoofdstuk 7 een aantal aanbevelingen aan de wetgever. 2

9 maatregelen en mogelijkheden ontwikkeld worden om te komen tot een eenduidiger beleid in lijn met het Europees Recht omtrent de belastingplicht van overheidsbedrijven. 1.2 Probleemstelling In deze scriptie wil ik gaan onderzoeken op welke wijze de belastingplicht voor overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelastingwetgeving dient te worden vormgegeven, zodat de bezwaren op de huidige Nederlandse wetgeving kunnen worden weggenomen. In mijn onderzoek maak ik daartoe een rechtsvergelijking met de Duitse belastingwetgeving voor overheidsbedrijven. De probleemstelling die in mijn onderzoek centraal staat luidt als volgt: Op welke wijze worden overheidsbedrijven in Nederland en Duitsland in de vennootschapsbelasting betrokken? Zijn er aspecten uit de Duitse vennootschapsbelasting 10 regelgeving met betrekking tot de belastingplicht van overheidsbedrijven welke de Nederlandse wetgever bij de aanpassing van de wet op dit gebied in overweging zou kunnen nemen? 1.3 Afbakening en verantwoording van de opzet In dit onderzoek staat de vennootschapsbelastingplicht van overheidsbedrijven centraal. Naar aanleiding van druk vanuit de Europese Commissie zal de Nederlandse wetgeving op dit gebied gaan veranderen. In het kader van mijn onderzoek komt het Europees Recht beperkt aan bod, vanwege de grootte van het onderzoek en de relevantie ten aanzien van mijn probleemstelling. Hoofdstuk twee geeft een overzicht van de Nederlandse fiscale wetgeving rondom overheidsbedrijven. Dit hoofdstuk is vooral beschrijvend van aard. Naast de huidige wetgeving worden de mogelijke alternatieven uiteengezet. Vervolgens geef ik in hoofdstuk drie een overzicht van de fiscale regelgeving ten aanzien van overheidsbedrijven in Duitsland. Hierbij hanteer ik dezelfde indeling als in hoofdstuk twee, zodat een gedegen rechtsvergelijking gemaakt kan worden. Daarnaast zal ik in hoofdstuk vier de hoofdlijnen van het Europees Recht uiteenzetten. Aansluitend heb ik in hoofdstuk vijf een vergelijking betreffende de overeenkomsten en verschillen in de Nederlandse en Duitse fiscale regeling gemaakt, waarin tevens de knelpunten van de Nederlandse wetgeving naar voren komen. Wellicht zijn er punten uit de Duitse wetgeving te onderkennen, waarvan ik het raadzaam acht om deze ook in de Nederlandse wetgeving toe te passen. In hoofdstuk zes zal ik aan de hand van de eerdere hoofdstukken afsluiten met een aantal aanbevelingen aan de Nederlandse wetgever en geef ik een antwoord op de probleemstelling. 10 Met vennootschapsbelasting doel ik op de in Duitsland vergelijkbare Körperschaftsteuer. 3

10 Hoofdstuk 2 De huidige behandeling van overheidsbedrijven in de Wet Vpb 2.1 Algemeen In het kader van de rechtsvergelijking van de belastingplicht van overheidsbedrijven komt in dit hoofdstuk de Nederlandse regelgeving aan bod. Om tot een goede rechtsvergelijking te komen, zal ik eerst kort het Nederlandse winstbelastingsysteem uiteenzetten, om vervolgens in te gaan op de huidige wettelijke regeling. Daarna zal ik de door de wetgever voorgestelde alternatieven beschrijven, het conceptwetsvoorstel 11 en ga ik in op de criteria voor het drijven van een onderneming. 2.2 Korte introductie Nederlands winstbelastingsysteem In Nederland wordt de winst van rechtspersonen ingevolge de Nederlandse Wet Vpb doorgaans betrokken in de vennootschapsbelasting. Rechtspersonen, die naar hun aard gericht zijn op het drijven van een onderneming, zoals BV s, NV s, coöperaties en overige privaatrechtelijke rechtspersonen, zijn voor al hun activiteiten belastingplichtig. Het is niet van belang of die activiteiten ook feitelijk als ondernemingsactiviteiten kwalificeren 12, doordat privaatrechtelijke ondernemingen worden geacht met hun gehele vermogen een onderneming te drijven. 13 Een uitzondering geldt voor verenigingen en stichtingen. Die zijn slechts aan vennootschapsbelasting onderworpen voor zover zij een onderneming drijven. 14 Bij stichtingen en verenigingen wordt het begrip onderneming gedefinieerd als een werkzaamheid, waardoor een entiteit in concurrentie treedt met andere ondernemingen. 15 De Wet Vpb past een ander belastingregime toe op publiekrechtelijke rechtspersonen. 16 Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn slechts belastingplichtig voor zover zij een specifiek aangewezen onderneming drijven. 17 Het inkomen dat aan vennootschapsbelasting onderworpen is, wordt belast tegen het algemene tarief van 25%. De Wet Vpb kent echter een zogenaamd opstaptarief, waardoor private entiteiten met een belastbaar inkomen van minder dan , - aan een verlaagd tarief van 20% zijn onderworpen Huidige regelgeving Algemeen In de Wet Vpb worden overheidsbedrijven anders behandeld dan andere bedrijven: veel overheidsbedrijven zijn niet onderworpen aan vennootschapsbelasting. Fiscaalrechtelijk wordt er in Nederland een onderscheid gemaakt tussen directe- en indirecte overheidsbedrijven. 11 Gepubliceerd op internetconsultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen. 12 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven, p Art. 2, lid 5, Wet Vpb. 14 Art. 2, lid 1, sub e, Wet Vpb. 15 Art. 4 Wet Vpb & COM (2013) 2372 def. p Art. 2, lid 1, sub g, Wet Vpb. 17 Art. 2 leden 1, 3 en 7 Wet Vpb. 18 Art. 22 Wet Vpb. 4

11 Onder directe overheidsbedrijven worden de onderneming(en) van publiekrechtelijke rechtspersonen verstaan. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in principe belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor zover zij een bepaald soort in artikel 2, lid 3, Wet Vpb genoemde onderneming drijft. 19 Indirecte overheidsbedrijven zijn lichamen (bijv. BV s en NV s) waarvan uitsluitend Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen aandeelhouder zijn en zijn eveneens belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, indien dit lichaam een bepaald soort in artikel 2, lid 3, Wet Vpb genoemde onderneming drijft of is opgenomen in de beperkte lijst van ondernemingen in artikel 2, lid 7, Wet Vpb Directe overheidsbedrijven Zoals in de vorige paragraaf genoemd, zijn directe overheidsbedrijven de ondernemingen in direct eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon. De ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen zijn alleen belastingplichtig voor zover zij een onderneming in de zin van artikel 2, lid 3, van de Wet Vpb drijven. Naast de limitatieve opsomming, waarvoor voor bepaalde ondernemingsactiviteiten van publiekrechtelijke rechtspersonen een belastingplicht wordt verondersteld, zijn de beoordeling van de belastingplicht van een direct overheidsbedrijf volgens Stevens 20 twee zaken van belang: 1. De onderneming moet eigendom zijn van een publiekrechtelijke rechtspersoon; èn 2. Het moet gaan om een onderneming en niet om een bedrijf Het begrip publiekrechtelijke rechtspersonen Het begrip publiekrechtelijke rechtspersonen wordt niet in de wet gedefinieerd. Uit art. 2:1 BW blijkt alleen dat: het Rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen evenals lichamen die krachtens de Grondwet een verordende bevoegdheid hebben, publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid bezitten. Onder de laatste groep lichamen worden openbare lichamen uit art. 134, lid 2, Gw bedoelt, zoals de zogenoemde bedrijfslichamen (product- en bedrijfschappen 22 ) en de Nederlandse orde van advocaten. 23 Ook andere lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, kunnen rechtspersoonlijkheid bezitten. Uit het tweede lid van art. 2:1 BW blijkt dat dat deze lichamen slechts rechtspersoonlijkheid bezitten, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt. Voorbeelden van dergelijke publiekrechtelijke rechtspersonen zijn de openbare lichamen die zijn ingesteld in het kader van een gemeenschappelijke regeling 24, de Kamers van Koophandel en Fabrieken, de openbare universiteiten en de daarbij behorende 19 Art. 2 lid 1 sub g Wet Vpb & Art. 2 lid 3 Wet Vpb. 20 Stevens 2003, p Zie paragraaf Art. 134 Gw jo. art. 66 e.v. van de Wet op de bedrijfsorganisatie. 23 Art. 134 Gw jo. art 17 Gw. 24 Art. 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. 5

12 academische ziekenhuizen, de Sociale Verzekeringsbank, de Sociaal Economische Raad 25 en de Informatie Beheer Groep Indirecte overheidsbedrijven De indirecte overheidsbedrijven zijn de ondernemingen die worden uitgeoefend via een privaatrechtelijk lichaam, maar waar een publiekrechtelijk lichaam volledig aan ten grondslag ligt. Vaak wordt er door beheersmatige overwegingen ervoor gekozen om een dergelijke onderneming in een privaatrechtelijk lichaam onder te brengen. 27 Er is sprake van een indirect overheidsbedrijf indien het gaat om: Lichamen waarvan uitsluitend Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onmiddellijk of middellijk aandeelhouders, deelnemers of leden zijn, alsmede lichamen waarvan de bestuurders of leden uitsluitend door Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onmiddellijk of middellijk worden benoemd of ontslagen en waarvan het vermogen bij liquidatie uitsluitend ter beschikking van Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen komt (...). 28 Indirecte overheidsbedrijven zijn niet aan vennootschapsbelasting onderworpen als het bedrijf activiteiten ontplooid, die niet in de limitatieve opsomming zijn opgenomen en het overheidsbedrijf niet specifiek bij naam in de wet belastingplichtig is gemaakt. 29 Een verschil met de belastingplicht van directe overheidsbedrijven, is dat alleen Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen onder de vrijstelling vallen. 30 Door middel van een case-by-case benadering heeft de wetgever de afgelopen decennia de discussie over een fundamentele herziening van het belastingregime voor overheidslichamen voor zich uitgeschoven. Een aantal indirecte overheidsbedrijven, waarvan de wetgever van mening is dat een belastingplicht evident is, zijn bij naam in de wet opgenomen en verplicht tot het betalen van vennootschapsbelasting. Hetzelfde geldt voor de lichamen waarin de specifiek bij naam genoemde bedrijven een belang hebben of waarvan deze een bestuurder kunnen benoemen of ontslaan. Bij de opstelling en uitbreiding van deze lijst met Vpbplichtige overheidsondernemingen is steeds leidend geweest of er geconcurreerd werd met soortgelijke activiteiten in de particuliere sfeer. 31 De groep integraal belastingplichtige indirecte overheidsbedrijven omvatten bijvoorbeeld de volgende ondernemingen: de Koninklijke Nederlandse Munt NV, de NOB 25 Art. 1 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. 26 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 7, Notitie Belastingplicht overheidsbedrijven, p. 5 & Stevens 2003, p Stevens 2003, p Art. 2, lid 7, eerste volzin, Wet Vpb. 29 Art. 2, leden 3 en 7, Wet Vpb. 30 Een logische verklaring hiervoor is dat de wettelijke regeling voor overheidsbedrijven tot stand is gekomen voordat het EG-recht in werking is getreden. Volgens Stevens levert de ongelijke behandeling van Nederland publiekrechtelijke rechtspersonen en buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersonen strijdigheid met het EU-recht op. De vrijheid van vestiging en de vrijheid van kapitaalverkeer worden daarmee geschonden. Stevens 2003, p In het conceptwetsvoorstel regelt het voorgestelde art. 3, lid 2, Wet Vpb de belastingplicht bij buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersonen. 31 Kamerstukken II 1955/56, 3816, nr. 5, Memorie van Antwoord, p. 2. 6

13 Holding NV, Luchthaven Schiphol NV en de genationaliseerde financiële instellingen als de Fortis Bank (Nederland) NV, ASR Nederland NV, ABN AMRO Group NV en SNS REAAL NV Overheidsondernemingen In art. 2, lid 3, Vpb is het begrip onderneming fictief gelijk gesteld aan het begrip bedrijf. Dit in afwijking van de regels die van toepassing zijn op stichtingen en verenigingen, die belastingplichtig zijn indien en voor zover zij een onderneming uitoefenen. 33 In de vennootschapsbelasting overheerst normaliter een subjectieve invulling van het ondernemingsbegrip. De juridische entiteit drijft de onderneming (het bedrijf) en is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, niet de technische functionele organisatie (de objectieve onderneming). Bij de directe overheidsbedrijven ligt dat anders. Directe overheidsbedrijven verkeren, in afwijking van de systematiek van de Wet Vpb, in een bijzondere positie, omdat alleen de specifiek genoemde ondernemingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen belastingplichtig zijn. Publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen hierdoor meerdere ondernemingen exploiteren. Niet de juridische entiteit, maar de ondernemingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen zijn in dat geval afzonderlijk belastingplichtig. 34 Dit kan enerzijds de realisatie van stille reserves bij de overdracht activa en passiva tot gevolg hebben, anderzijds kunnen verliezen van één onderneming niet met de winsten uit de andere ondernemingen worden verrekend. 35 Bij de vormgeving van de belastingplicht van directe overheidsbedrijven heeft de wetgever aansluiting gezocht bij de objectieve onderneming. Voor de bepaling of sprake is van een onderneming, komt er in de huidige wetgeving geen zelfstandige betekenis aan het winstoogmerk toe, omdat het winstoogmerk (vooral in het verleden) veelal bij overheidsbedrijven ontbrak. 36 Het in concurrentie treden met private ondernemingen is eveneens geen zelfstandig vereiste. 37 Volgens de staatssecretaris dient de vraag of sprake is van een zelfstandige onderneming in de zin van art. 2, lid 3, Wet Vpb aan de hand van technische criteria (de activiteiten) te worden beantwoord. 38 De activiteiten en werkzaamheden die een objectieve onderneming vormen staan hierbij voorop. Het begrip onderneming wordt bij directe- en indirecte overheidsbedrijven ingevuld door middel van een limitatieve opsomming in de wet. Er bestaat alleen een vennootschapsbelastingplicht voor zover de 32 Conceptwetsvoorstel, p In paragraaf 2.5 ga ik verder in op de invulling van het begrip onderneming ten aanzien van verenigingen en stichtingen. Dit algemene begrip wordt in de toekomst mogelijk een stuk belangrijker, aangezien de regering naar een oplossing zoekt die past binnen de huidige systematiek van de Wet Vpb. 34 Stevens 2003, p Stevens 2003, p Stevens 2003 p Stevens 2003, p Stevens 2003, p Dit standpunt heeft de Staatssecretaris ingenomen in een brief aan de VNG van 25 juni 1980 inzake de fiscale positie van de exploitatie van een CAI (Centrale Antenne Inrichting), De Nederlandse Gemeente, 8 augustus 1980, nr

14 werkzaamheden in de limitatieve opsomming als belaste bedrijfsactiviteit wordt aangemerkt of als het bedrijf specifiek belastingplichtig is gemaakt. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten 39 : landbouwbedrijven; nijverheidsbedrijven die niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend water leveren, waarbij volgens de Wet Vpb onder het begrip nijverheidsbedrijven mede wordt verstaan de bedrijven die gas, elektriciteit of warmte produceren, transporteren of leveren alsmede bedrijven die netten of leidingen aanleggen of beheren ten behoeve van het transport van gas, elektriciteit of warmte; handelsbedrijven die niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend de handel in onroerende zaken of daarop betrekking hebbende rechten tot voorwerp hebben; vervoersbedrijven met uitzondering van bedrijven die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het vervoer van personen binnen de grenzen van de gemeente tot voorwerp hebben; bouwkassen. Uit dit afzonderlijk gehanteerde belastingregime voor overheidsbedrijven volgt dat er geen vennootschapsbelastingplicht bestaat voor de activiteiten die niet in de wettelijke opsomming zijn opgenomen. Zo bestaat er, naast de hierboven genoemde uitzonderingen op de nijverheids-, handels en vervoersbedrijven, in het geheel geen Vpb-plicht voor de dienstverleningsactiviteiten van overheidsondernemingen Uitgangspunten alternatieven Algemeen Het dossier vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven kent een lange aanloop. Het begon destijds met de aanbieding van het eindrapport van de werkgroep Markt en Overheid op 8 april De werkgroep signaleerde dat (semi)-overheidsinstellingen, die in concurrentie treden met particuliere ondernemingen, dat vaak doen vanuit een positie van exclusiviteit. Als gevolg van hun publieke taakuitoefening, bevinden overheidsinstellingen zich vaak op een monopolistische markt. De werkgroep noemde dergelijke (semi-)overheidsinstellingen "organisaties met exclusieve of bijzondere marktrechten" (OEM s) en nam als uitgangspunt gelijke monniken, gelijke kappen. 42 Eén van de conclusies in het rapport was dat ter voorkoming van oneerlijke concurrentieverhoudingen een vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven, die in concurrentie treden met particuliere ondernemingen, moest worden 39 Voor de uitleg van de begrippen landbouwbedrijven, nijverheidsbedrijven, mijnbouwbedrijven, handelsbedrijven, bouwkassen verwijs ik naar Stevens 2003 p Ik hoofdstuk 6 ga ik hier verder op in. Zie ook het ontwerp toelichting, internetconstultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen, p Uiteraard met uitzondering van de ondernemingen genoemd in artikel 2, lid 7, Wet Vpb. 41 Kamerstukken II, 1996/97, , nr Brief staatssecretaris van Financiën 12 mei 1999, nr. AFP 99/190, V-N 1999/

15 geïntroduceerd. Dit rapport leidde tot een Contourenschets (1997), waar een beeld geschetst werd hoe de verruiming van de vennootschapsbelastingplicht eruit zou kunnen zien. 43 In 2001 lag er een concreet wetsvoorstel op tafel, waarin overheidslichamen die concurreerden met private ondernemingen in de regel aan vennootschapsbelasting onderworpen zouden worden. 44 Uiteindelijk is dit wetsvoorstel ingetrokken en nadien volgde nog een tweetal notities (in 2007 en 2012), waarin de mogelijkheden voor verruiming van de Vpb-plicht voor overheidsbedrijven onderzocht werd. 45 In deze paragraaf komt er een aantal alternatieven, onder andere gebaseerd op de Contourenschets 46, de Notitie uit en het conceptwetsvoorstel 48, aan bod Uitgangspunten indirecte-ondernemingsvariant De indirecte-ondernemingsvariant houdt in dat het afzonderlijk regime voor de indirecte overheidsbedrijven vervalt. De indirecte overheidsbedrijven zullen volgens de normale regels in de vennootschapsbelasting worden betrokken. Deze variant is in 2007 geïntroduceerd vanuit de gedachte dat als de overheid de activiteiten niet zelf verricht, maar besluit onder te brengen in een privaatrechtelijke rechtspersoon, deze activiteiten niet altijd in het kader van de publieke taakuitoefening worden verricht. Dit zal voornamelijk het geval zijn als de activiteiten zijn ondergebracht in een rechtsvorm die naar zijn aard gericht is drijven van een onderneming 49 (BV, NV, Coöperatie e.d.). Wanneer de activiteiten worden ondergebracht in een rechtsvorm (overheidsstichtingen en -verenigingen) die niet speciaal is ingericht met het doel om winsten te genereren, zal dit minder vaak het geval zijn. 50 Indirecte overheidsbedrijven die in de rechtsvorm van een BV of een NV worden uitgeoefend, worden in de indirecte-ondernemingsvariant integraal belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Voor de belastingplicht wordt geen onderscheid gemaakt of de privaatrechtelijke entiteit in handen is van de overheid of van een particuliere partij. Voor activiteiten van algemeen maatschappelijk of sociaal belang zullen er, in overeenstemming met het Europees Recht, een aantal vrijstellingen worden gehanteerd. 51 Overheidsstichtingen en -verenigingen (hierna: overheidsstichtingen 52 ) die in handen zijn van een publiekrechtelijk lichaam worden in deze variant, net als particuliere stichtingen en verenigingen, alleen 43 Brief staatssecretaris van Financiën 12 mei 1999, nr. AFP 99/190, V-N 1999/ Zie het wetsvoorstel Regels omtrent marktactiviteiten van overheidsorganisaties en omtrent ondernemingen die van overheidswege over een bijzondere positie beschikken, het zogenaamde wetsvoorstel Markt en overheid. Kamerstukken II, 2001/02, , nrs Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven & Kamerstukken II 2012/13, , nr. 11, Belastingheffing overheidsbedrijven. 46 Brief staatssecretaris van Financiën 12 mei 1999, nr. AFP 99/190, V-N 1999/ Kamerstukken II 2007/08, , nr Gepubliceerd op internetconsultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen. 49 Met een winststreven. 50 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, p De stichting is, naast de indirecte overheidsbedrijven die de vorm van een NV of een BV hebben aangenomen, de meest voorkomende rechtsvorm. De vereniging komt slecht (bij uitzondering) voor, bijvoorbeeld de Vereniging van 9

16 belastingplichtig indien en voor zover er een onderneming wordt gedreven. 53 Ook hier zullen activiteiten van algemeen maatschappelijk of sociaal belang van de belastingplicht worden uitgezonderd. 54 De directe overheidsbedrijven zijn in deze variant niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Teneinde een gelijk speelveld te creëren, heeft de staatssecretaris in 2012 een additionele voorwaarde voor toepassing van deze variant gesteld. De invoering van de indirecte ondernemingsvariant creëert alleen (mogelijk) een gelijk speelveld als deze gepaard gaat met de afspraak dat alle activiteiten, waarvan de staatssecretaris vindt dat deze tot een belastingplicht zouden moeten leiden, verplicht in een privaatrechtelijke rechtsvorm dienen te worden ondergebracht. 55 Om dit te kunnen bepalen is door het Ministerie van Financiën een inventarisatie opgestart samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen, koepels van universiteiten, ziekenhuizen enzovoort, waarbij wordt onderzocht welke activiteiten momenteel al zijn ondergebracht in privaatrechtelijke rechtspersonen en bij welke activiteiten dit nog niet het geval is, maar zich wel daarvoor lenen. 56 Een verslag over deze inventarisatie aan de Kamer is tot op heden uitgebleven. 57 De mate waarin in deze variant een gelijk speelveld wordt gecreëerd is bovendien ook afhankelijk van de wijze waarop eventuele vrijstellingen worden ingevuld. Ter voorkoming van misbruik dienen de activiteiten die ( ) het gelijke speelveld in relevante mate verstoren 58 in een privaatrechtelijke rechtspersoon te worden ondergebracht. Er is volgens het kabinet geen sprake van een relevante concurrentieverstoring als, gelet op de aard of beperkte omvang van de ondernemingsactiviteit, de heffing van vennootschapsbelasting niet opweegt tegen de verzwaring van administratieve lasten en uitvoeringskosten. 59 Er kan er dan voor worden gekozen om deze activiteit niet in de heffing te betrekken. De indirecte ondernemingsvariant genoot een lange tijd de voorkeur van het kabinet. Het doelmatigheidsbeginsel weegt volgens de staatssecretaris zodanig zwaar, dat de toename van de administratieve lasten zo beperkt mogelijk dient te worden gehouden. Het creëren van een gelijk speelveld en het beperken van de administratieve lasten leidde tot de gulden middenweg dat het kabinet de indirecte ondernemingsvariant verkoos als oplossing tegen de bezwaren van de ondernemingsvariant. 60 De VNG heeft bij brief van 4 april 2013 en 2 april 2014 aangekaart dat zij het vooral bezwaarlijk vinden als de (gemeentelijke) autonomie wordt aangetast en gemeenten niet zelf kunnen (blijven) bepalen in welke Nederlandse Gemeenten. Slechts één overheidsstichting, de Staatsloterij, is momenteel afzonderlijk Vpb-plichtig gemaakt. Zie Kamerstukken II 2012/13, , nr. 11, p Onder wat precies onder het drijven van een onderneming wordt verstaan ga ik in paragraaf 2.5 op in. 54 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1. p Brief Staatssecretaris van Financiën van 6 maart 2013, nr. DB/2013/80 U, V-N 2013/25.12, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 7, p Bobeldijk 2014, p Brief Staatssecretaris van Financiën van 6 maart 2013, nr. DB/2013/80 U, V-N 2013/25.12, p De staatssecretaris geeft hierbij als voorbeeld de bezichtiging en tegen betaling openstellen van een vuurtoren. 60 Brief Staatssecretaris van Financiën van 6 maart 2013, nr. DB/2013/80 U, V-N 2013/25.12, p

17 vorm zij een bepaalde activiteit uitoefenen. 61 Daarnaast zien belanghebbenden ( ) met name op tegen de aansturingsaspecten en corporate governance aspecten die het gebruik van privaatrechtelijke rechtspersonen met zich meebrengt. 62 Er bestaat tevens bezwaar tegen de kosten die gepaard gaan met het oprichten en in stand houden van privaatrechtelijke rechtspersonen. Recentelijk heeft het kabinet aangekondigd dat mede door bezwaren vanuit de betrokken partijen, het nieuwe wetsvoorstel uitgaat van een rechtsvormneutrale variant Uitgangspunten directe-ondernemingsvariant De directe-ondernemingsvariant is met de contourenschets in 1997 als eerste alternatief door de staatssecretaris voorgedragen. Deze variant houdt in dat het specifieke regime dat momenteel geldt voor zowel de directe- als indirecte-overheidsbedrijven vervalt (hierna: ondernemingsvariant). De ondernemingsvariant zorgt ervoor dat de algemene regels van belastingheffing in de vennootschapsbelasting toepasselijk is op alle overheidsbedrijven. Het maakt niet uit of de belastingplichtige activiteit binnen het publiekrechtelijk lichaam, dan wel via een overheidsdeelneming in een privaatrechtelijk lichaam wordt uitgevoerd. Er blijft wel een verschil bestaan in de afbakening van de belastingplicht. 64 Voor de indirecte overheidsbedrijven heeft deze variant dezelfde gevolgen als die de indirecteondernemingsvariant met zich meebrengt. Privaatrechtelijke entiteiten, die geheel in handen zijn van de overheid, worden integraal belastingplichtig. BV s, NV s en coöperaties worden bij fictie geacht een onderneming te drijven met hun gehele vermogen, waardoor zij per definitie belastingplichtig zijn voor al hun activiteiten. Dit geldt niet alleen voor de activiteiten waarmee zij in concurrentie treden met private ondernemingen, maar ook voor alle overige activiteiten. Voor publiekrechtelijke lichamen en overheidsstichtingen bestaat er alleen een Vpb-plicht indien en voor zover er feitelijk een onderneming wordt gedreven of als er in concurrentie wordt getreden met andere ondernemingen. Bij de ondernemingsvariant dient daarom goed te worden afgebakend wanneer er feitelijk een onderneming wordt gedreven. 65 Het resultaat uit (normaal) vermogensbeheer 66 (passief beleggen en verhuren) blijft hierdoor buiten schot 67. Met de ondernemingsvariant kan er ook een belastingplicht voor directe overheidsbedrijven 61 Brief VNG, Belastingplicht overheidsbedrijven, EGGF/U , 4 april 2013 & Brief VNG, (vennootschaps)belastingplicht overheidsbedrijven, EGFE/U , 2 april Daarnaast is de VNG bijvoorbeeld van mening dat er tegenover de Vpb-plicht van overheidsbedrijven een compensatie dient te worden geboden, omdat er geen geldoverheveling van gemeenten naar het Rijk wordt beoogd. 62 Brief Minister van Infrastructuur en Milieu 6 maart 2014, nr. IENM/BSK-2014/39248, V-N 2014/15.15, p Kamerstukken II 2013/14, 1357, Aanhangsel van de Handelingen. 64 de Ruiter 2012b, p Zie paragraaf Het innen van bijvoorbeeld markt-, haven- en parkeergelden kan volgens de Ruiter als passief vermogensbeheer worden gezien, terwijl de staatssecretaris er in de notitie vrij gemakkelijk vanuit gaat dat ten aanzien van deze activiteiten sprake zal zijn van een belastingplicht. De Ruiter 2012a, p. 3 & Kamerstukken II 2011/12, , nr. 7, p. 16 en de Ruiter 2012b, p. 21 &

18 ontstaan, waardoor de impact van de invoering van een Vpb-plicht voor overheidsbedrijven veel groter zal zijn. Voor de fiscale behandeling ontstaat met deze variant in beginsel 68 een volledig gelijk speelveld tussen overheidsbedrijven en bedrijven in de particuliere sector. Om ongewenste effecten te voorkomen, zullen bij deze variant de bestaande vrijstellingen, opnieuw tegen het licht gehouden moeten worden. De staatssecretaris geeft in de Notitie uit 2007 al aan dat de ondernemingsvariant voor de fiscale concurrentieverhoudingen het meest neutraal uitpakt, maar dat de verzwaring van de administratieve lasten der mate groot is, men toch de voorkeur gaf aan de indirecte-ondernemingsvariant. 69 Met dat argument bewapend leek alles erop te wijzen dat het nieuwe wetsvoorstel gebaseerd zou zijn op de indirecteondernemingsvariant. Desondanks is het onlangs verschenen ontwerpwetsvoorstel, waarmee de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen wordt gemoderniseerd, toch gebaseerd op de ondernemingsvariant Uitgangspunten verdringingsvariant In de uit 2007 stammende verdringingsvariant worden directe- en indirecte overheidsbedrijven belastingplichtig voor zover sprake is van verdringing van belastingplichtige ondernemingen (hierna: verdringingsvariant). Verdringing vindt plaats als mogelijk in concurrentie wordt getreden met private partijen of belaste ondernemers. Deelname aan het economisch verkeer of een winststreven is in deze variant niet vereist. Er kan vrij gemakkelijk sprake in concurrentie worden getreden met belastingplichtige ondernemers of ondernemingen. Hiervan is al sprake ( ) als dat bedrijf binnen de overheidsinstelling waartoe het behoort goederen of diensten levert die ook aan externe afnemers zouden kunnen worden aangeboden en die ook door belastingplichtige ondernemers of ondernemingen zouden kunnen worden geleverd. In dat geval kan er immers al verdringing van belastingplichtige aanbieders plaatsvinden. 71 Overheden opereren vaak op een monopolistische markt, waardoor belastingplichtige aanbieders mogelijk al verdrongen worden en niet kunnen toetreden tot de markt. Deze variant kan, ten opzichte van de ondernemingsvariant, relatief beperkt uitpakken voor indirecte overheidsbedrijven, omdat BV s of NV s van overheidsinstellingen die wel deelnemen aan het economisch verkeer, maar niet in concurrentie treden in deze variant niet belastingplichtig zullen worden. (Indirecte) overheidsbedrijven zijn niet belastingplichtig indien zij met goederen of diensten opereren op een monopolistische markt, waarmee bijvoorbeeld diensten worden verricht die niet door belastingplichtige ondernemers of onderneming kunnen worden geleverd. 68 Afhankelijk van de wijze waarop de vrijstellingen van algemeen maatschappelijk of sociaal belang worden ingevuld. 69 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven, p. 18 e.v. 70 Brief Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 maart 2014, nr. IENM/BSK-2014/39248, V-N 2014/ Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, p

19 Voor directe overheidsbedrijven zou deze variant een ruimere reikwijdte kunnen hebben ten opzichte van de ondernemingsvariant, omdat shared service centers belastingplichtig kunnen worden. Om ongewenste effecten te voorkomen, dienen ook bij deze variant de bestaande vrijstellingen tegen het licht te worden gehouden. De verdringingsvariant maakt het mogelijk om een gelijk speelveld te creëren, afhankelijk van de wijze waarop vrijstellingen voor algemeen maatschappelijk of sociaal belang worden ingevuld Uitgangspunten opsommingsvariant Daarnaast wordt in de Notitie uit 2007 de specifieke opsommingsvariant (hierna: opsommingsvariant) genoemd als mogelijke oplossing. Dit houdt kortgezegd in dat de lijst van belaste activiteiten voor directeen indirecte overheidsbedrijven wordt uitgebreid met een gedetailleerde opsomming. Daarmee ( ) zou de weg die de toenmalige regering bij de invoering van de regeling in 1956 heeft ingeslagen, als het ware opnieuw worden behandeld. 72 De uitbreiding dient een lijst met bedrijfsmatige activiteiten te bevatten die naar huidige maatschappelijke opvattingen geen onderdeel vormen van de publieke taak van de overheid, waardoor er mogelijk in concurrentie met particuliere ondernemingen wordt getreden. De huidige systematiek blijft hiermee gehandhaafd, wat in principe neerkomt op een voortzetting van de case-by-case benadering. Met deze variant is voor het begrip bedrijf niet van belang of er sprake is van deelname aan het economisch verkeer of van een winststreven. Indien de uitbreiding van de opsomming gebaseerd zal zijn op een veelomvattend begrip van activiteiten (hierna: algemene opsommingsvariant) zal in het bijzonder worden gefocust op een uitbreiding met het begrip dienstverleningsbedrijven. De algemene opsommingsvariant komt dan zeer dicht bij een algehele belastingplicht voor overheidsbedrijven, gezien veel overheidsbedrijven dienstverlenende activiteiten verrichten. Dit kan echter tot een belastingplicht leiden voor overheidsbedrijven die hun publieke taak uitoefenen, waardoor een uitbreiding van de lijst voor activiteiten van algemeen maatschappelijk of sociaal belang gewenst kan zijn. De algemene opsommingsvariant is aanzienlijk ruimer dan de verdringingsvariant, doordat concurrentie geen criterium vormt voor het begrip dienstverlening. De reikwijdte van de algemene opsommingsvariant is echter afhankelijk van de wijze waarop vrijstellingen voor activiteiten van algemeen maatschappelijk of sociaal belang worden ingevuld. Het creëren van een gelijk speelveld wordt op deze manier verlegd van de afbakening van belastingplichtige activiteiten naar de afbakening van de publieke taken van de overheid Het conceptwetsvoorstel 74 Het onlangs verschenen conceptwetsvoorstel is gebaseerd op de ondernemingsvariant. 75 Het Ministerie van Financiën heeft op 4 april 2014 de internetconsultatie geopend. 76 In het voorliggende wetsvoorstel geldt 72 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 1, Notitie belastingplicht overheidsbedrijven, p. 15 e.v. 74 Ondanks dat het conceptwetsvoorstel nog maar net is verschenen, lijkt het me erg relevant de hoofdlijnen hiervan als een alternatief te bespreken. Zie internetconsultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen. 13

20 een nieuw uitgangspunt voor ondernemingen van overheidslichamen. De huidige systematiek voor overheidsbedrijven zal veranderen van niet belastingplichtig, tenzij naar belastingplichtig, tenzij. Directe overheidsbedrijven worden in het onderliggende wetsvoorstel in beginsel belastingplichtig voor zover de activiteiten een (materiële) onderneming in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de Vennootschapsbelasting vormen. Met deze benadering wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek zoals deze geldt voor verenigingen en stichtingen. Dit ligt volgens de wetgever voor de hand, omdat publiekrechtelijke rechtspersonen, net als de meeste verenigingen en stichtingen, vaak activiteiten zonder winstoogmerk verrichten. Een belangrijk verschil is echter wel dat stichtingen en verenigingen slechts één onderneming uitoefenen binnen één stichting, terwijl publiekrechtelijke rechtspersonen voor iedere onderneming afzonderlijk belastingplichtig zijn. Het kabinet kiest ervoor om het begrip onderneming ongewijzigd te laten. 77 Indirecte overheidsbedrijven worden in het wetsvoorstel op een zelfde wijze belast als private ondernemingen. Als gevolg van deze integrale belastingplicht, worden zij geacht met hun gehele vermogen een onderneming te drijven. Bij een overheidsstichting is echter alleen sprake van een belastingplicht voor zover er een onderneming wordt gedreven. 78 Ter verduidelijking, heb ik het wetsvoorstel in de bijlage schematisch weergegeven. 79 Zoals je kunt zien is er in de regel sprake van een onbeperkte belastingplicht voor de ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen. Er bestaan echter wel vrijstellingen als het overheidsbedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend prestaties binnen de eigen kring verricht, indien de activiteiten in het kader van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid worden verricht en er geen concurrentie met derden bestaat of (onder bepaalde voorwaarden) als de activiteiten in het kader van een samenwerkingsverband worden verricht. De vrijstelling vervalt vervolgens als de jaarwinst, die met niet-vrijgestelde activiteiten worden behaald, meer dan , - bedraagt. Daarnaast bestaan er in het onderliggende wetsvoorstel ook vrijstellingen voor universitaire medische centra (UMC s), onderwijsinstellingen en Nederlandse zeehavens die uitsluitend concurreren op Europees (en wereld)niveau. 2.5 Het begrip onderneming Algemeen Naar aanleiding van de alternatieven die momenteel op tafel liggen, wordt de invulling van het begrip onderneming voor de belastingplicht van overheidsbedrijven aanzienlijk belangrijker. In de voorgestelde 75 Aangekondigd in de brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 maart 2014, nr. IENM/BSK- 2014/39248, V-N 2014/ De internetconsultatie loopt tot 12 mei Tot die tijd kunnen belangstellenden reageren op het gehele ontwerp van het wetsvoorstel. Naar verwachting zal het definitieve nieuwe wetsvoorstel betreffende de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven met Prinsjesdag worden ingediend. 77 Zie paragraaf internetconsultatie.nl/vpbplichtoverheidsondernemingen. 79 Zie bijlage I. 14

Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen

Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen Een onderzoek naar de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en het verbod op staatssteun Naam: T.M. Maassen ANR: 777977 Master Fiscaal

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 207 Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? 5 februari 2015 Bram Faber Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen een feit, en nu? Nieuw vennootschapsbelastingkader voor overheidsondernemingen: Voor boekjaren die op of na 1 januari 2016 aanvangen 2 Huidige vennootschapsbelastingpositie

Nadere informatie

Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen MASTERSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Meiling Lin Universiteit van Amsterdam Rotterdam, augustus 2016 Het ondernemingsbegrip en het concurrentiecriterium in

Nadere informatie

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie. De modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen leidt

Nadere informatie

Vpb-plicht overheidsondernemingen

Vpb-plicht overheidsondernemingen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie Nadruk verboden Vpb-plicht overheidsondernemingen Europese Commissie vs. Nederland: nu wel staatssteunbestendig?

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen. Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen. Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Jan Willem de Joode, VNG Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team Wat gaan we doen? Het wetsvoorstel: korte schets van het wetsvoorstel Samenwerking

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen

Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Vennootschapsbelasting overheidsondernemingen Wat komt er op ons af? Joop Kluft, PriceWaterhouseCoopers Ton Waars, Gemeente Den Haag/Fiscaal Advies Team 24 november 2014 VNG-congres Gemeentefinanciën Wat

Nadere informatie

De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later

De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later De vpb-plicht voor overheidsondernemingen in Nederland (bijna) vijf jaar later Verslaglegger: W.H.A. (Wim) van Hameren LL.M. Inleider: mr. J. J.(Joop) Kluft MRE, werkzaam als belastingadviseur bij PWC

Nadere informatie

Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Mr. H.C.M. Boersen en mr. J. van Dijk 1 A r t ikelen Aankomende vennootschapsbelastingplicht voor Per 1 nuari 2016 worden Nederlandse belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Belastingplicht voor overheidsondernemingen

Belastingplicht voor overheidsondernemingen Bachelor Thesis Fiscale Economie: Belastingplicht voor overheidsondernemingen Naam: Patrick Laros Administatienummer: 886079 Studierichting: Bsc Fiscale Economie Examencommissie: G.C. van der Burgt Dr.

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Inhoudsopgave

Memorie van toelichting. Inhoudsopgave Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde:

1. Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde: Doorlopende tekst van de voorgestelde wijzigingen in wetsvoorstel 34002: Belastingplan 2015 en wetsvoorstel 34003: Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Deze wet treedt in werking met ingang

Nadere informatie

Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. II Reactie van de staatssecretaris van Financiën

Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. II Reactie van de staatssecretaris van Financiën Belastingheffing overheidsbedrijven VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG II Reactie van de staatssecretaris van Financiën De leden van enkele fracties binnen de vaste commissie voor Financiën hebben naar

Nadere informatie

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Staatssecretaris beantwoordt vragen Eerste Kamer over Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen De staatssecretaris van Financiën heeft recent de memorie van antwoord uitgebracht ter zake van

Nadere informatie

Bachelorthesis. De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting

Bachelorthesis. De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting Bachelorthesis De belastingplicht van overheidsbedrijven in de Nederlandse vennootschapsbelasting Naam : Jesper Wiegmans Adres : Meulpad 6, 4371 MZ, Koudekerke Telefoonnummer : 0616708731 Studierichting

Nadere informatie

Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente

Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente Masterscriptie Het begrip winst voor de (belastingplichtige) gemeente Naam: M.C. van der Nat Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: Datum: Begeleiding: Examencommissie: 553739 September

Nadere informatie

Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field?

Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field? Belastingplicht van overheidsbedrijven, nu wel een level playing field? Een onderzoek naar het verschil in fiscale behandeling tussen directe en indirecte overheidsbedrijven Imane Al Hor 382958 Erasmus

Nadere informatie

Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting

Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis Overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting Staatssteunproof? Naam: Joëlla (J.L.) Scholte Studentnummer:

Nadere informatie

mogelijkheid om in 2015 eventuele wijzigingen door te voeren, mocht in dat jaar naar voren komen dat de wet op onderdelen onbedoeld uitwerkt.

mogelijkheid om in 2015 eventuele wijzigingen door te voeren, mocht in dat jaar naar voren komen dat de wet op onderdelen onbedoeld uitwerkt. I. Algemeen deel 1. Aanleiding De vormgeving van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen staat al geruime tijd in de belangstelling. In het bijzonder de mogelijke concurrentieverstoring

Nadere informatie

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen. Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen On your mark! MTH Kennisgroep Overheidsondernemingen Modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Inleiding 4 2. De overheidsorganisatie: directe

Nadere informatie

Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG (070) ECGF/U

Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG (070) ECGF/U Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG doorkiesnummer (070) 373 8229 betreft Belastingplicht overheidsbedrijven uw kenmerk ons kenmerk ECGF/U201300422

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb.

De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterthesis De kwaliteit van de onderwijs- en onderzoeksvrijstelling in de Wet Vpb. Voldoet de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten. Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014

Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten. Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014 Belastingplicht overheidsondernemingen: (enkele) staatssteunaspecten Prof. R.H.C. Luja UvA, 23 oktober 2014 Historie Oneerlijke concurrentie? Onder omstandigheden concurreert de overheid met marktpartijen

Nadere informatie

Datum 6 maart 2013 Betreft Belastingplicht overheidsbedrijven (Kamerstukken II 2013/14, 31 213)

Datum 6 maart 2013 Betreft Belastingplicht overheidsbedrijven (Kamerstukken II 2013/14, 31 213) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Directe Belastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten 1. Inleiding Naar aanleiding van de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen die per 1 januari 2016 in werking is getreden, is de Belastingdienst in overleg getreden met de branche-organisatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 213 Belastingheffing overheidsbedrijven Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015

VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015 VpB plicht overheidsondernemingen Commisie BAM, 28 mei 2015 Marcel Wiebes Huidig stelsel Ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen (bepaalde activiteiten van o.a. Gemeente en Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsondernemingen

Belastingplicht overheidsondernemingen Belastingplicht overheidsondernemingen Gered door de vrijstellingen? Marcel Buur marcel.buur@loyensloeff.com Vrijstellingen - inleiding Van vrijgesteld, tenzij naar belastingplichtig, tenzij Tenzij vormgegeven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 31 213 Belastingheffing overheidsbedrijven Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Bijlage: nota belastingheffing overheidsbedrijven

Bijlage: nota belastingheffing overheidsbedrijven Directie Directe Belastingen De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 25 september 2007 137824.01 u DB 2007-00452 M Onderwerp

Nadere informatie

Directe en indirecte overheidsondernemingen:

Directe en indirecte overheidsondernemingen: ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BACHELORSCRIPTIE Directe en indirecte overheidsondernemingen: Hand in hand de vennootschapsbelasting in? Naam: A. J. A. Maassen Studentnummer:

Nadere informatie

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) W06.14.0252/III Datum 12 september 2014

Nadere informatie

Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector

Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Staatssteunonderzoek naar de Vpb-vrijstellingen in de publieke sector De Vpb-wetgeving in het licht

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen (Wet modernisering Vpb-plicht

Nadere informatie

Inleiding. groep is hier de oorzaak van maar de aanpassingen in Wet en regelgeving die voor alle overheidsorganisaties

Inleiding. groep is hier de oorzaak van maar de aanpassingen in Wet en regelgeving die voor alle overheidsorganisaties Continuering van de Avelingen Personeelsdetacheringen BV en het oprichten van een nieuwe BV en andere fiscale aspecten bij de gemeenschappelijke regeling Avres. Inleiding Met ingang van 1 januari 2016

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 873 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies

Nadere informatie

Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016

Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 Notitie afschaffing van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven per 1 januari 2016 1. Inleiding De vrijstelling van vennootschapsbelasting (vpb) voor Nederlandse overheidsbedrijven

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen

Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Modernisering van de VPB: EU-proof, ja of nee? Een bachelorscriptie over de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen Door Sanne Kalis Bachelorscriptie Fiscale Economie Sanne Kalis Administratienummer

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting en de lokale overheid

Vennootschapsbelasting en de lokale overheid Fiscaal Recht: Internationaal Belasting Recht Vennootschapsbelasting en de lokale overheid Tot 2015 waren publiekrechtelijke overheidslichamen en privaatrechtelijke lichamen die in het bezit zijn van overheidslichamen

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven. Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant

Belastingplicht overheidsbedrijven. Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant Belastingplicht overheidsbedrijven Inventarisatie van de gevolgen van de ondernemingsvariant 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Afwegingen... 2 3. Huidige regelgeving en uitgangspunten van de ondernemingsvariant...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 4 september 2014

No.W /III 's-gravenhage, 4 september 2014 ... No.W06.14.0252/III 's-gravenhage, 4 september 2014 Bij Kabinetsmissive van 15 juli 2014, no.2014001402, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de

Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de Winstbelasting bij grondbedrijven? Een visie op de gevolgen voor gemeentelijke grondbedrijven als gevolg van de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven Naarscongres VvG

Nadere informatie

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015

Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 Vennootschapsbelasting voor overheden Toelichting voor Auditcommissie 11 juni 2015 VPB Wat is vennootschapsbelasting? VPB is een rijksbelasting op het inkomen van rechtspersonen (bij bedrijven veelal winst

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014 Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 5 juni 2014 1 Wetsvoorstel krijgt vorm 2 Inhoud presentatie Wetsvoorstel uitgangspunten o Onderneming o Direct/indirect o Het fiscaal ondernemer begrip Duurzame

Nadere informatie

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Handelsregister 1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Op grond van art. 5 aanhef en sub a Handelsregisterwet 2007 wordt een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort

Nadere informatie

Samenwerking en de Wet Vpb

Samenwerking en de Wet Vpb Samenwerking en de Wet Vpb Voorlichtingsbijeenkomsten grondbedrijven Albert Bandsma Renate Vreeker Wat komt aan de orde Samenwerkingsvormen; Vier in de praktijk bij grondbedrijven voorkomende samenwerkingsvormen;

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

De belastingplicht van overheidsondernemingen

De belastingplicht van overheidsondernemingen De belastingplicht van overheidsondernemingen Een evaluatie van het wetsvoorstel Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Masterscriptie Fiscaal Recht Tilburg University Tilburg Law School

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Modernisering. Vennootschapsbelastingplicht Overheidsondernemingen. Bachelor Scriptie Fiscale Economie: Modernisering

Modernisering. Vennootschapsbelastingplicht Overheidsondernemingen. Bachelor Scriptie Fiscale Economie: Modernisering 2014 Naam: Kemal Yildirim Studentnummer: 336202 Studie: Fiscale economie Begeleider: drs. M.T.E. Robben. Datum: 23-07-2014 Bachelor Scriptie Fiscale Economie: Modernisering vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM met betrekking tot de Gecombineerde Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (de"vergadering") van Insinger de Beaufort Umbrella Fund N.V. (de "Vennootschap")

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 003 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht

Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht Vierde nieuwsbrief SVLO Overheden aan de slag met de vennootschapsbelastingplicht In deze nieuwsbrief informeren wij u over de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO). Deze samenwerking

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray

Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray Plan van aanpak onderzoek naar de gevolgen van de Wet Markt en Overheid op de economische activiteiten van de gemeente Venray Henk Mijnster, Adviseur AO/IC gemeente Venray versie 2 Pagina 2 van 8 Inhoud

Nadere informatie

Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting

Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting Gemeente Mook en Middelaar en de vennootschapsbelasting 21 oktober 2015 mr. J.C.M. (Jeroen) Cremers, partner BDO mr. G. (Geert) Witlox, manager BDO Inhoud 1. De Wet Modernisering vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 700 Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 in verband met de totstandkoming van de Tweede

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/6 - Boekhoudkundige verwerking van de liquidatiereserve bedoeld in artikel 541 WIB 92 (Programmawet van 10 augustus 2015) en de bijzondere aanslag

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/6 - Boekhoudkundige verwerking van de liquidatiereserve bedoeld in artikel 541 WIB 92 (Programmawet van 10 augustus 2015) en de bijzondere aanslag

Nadere informatie

Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen

Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen Eerste Kamer heeft Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen De Eerste Kamer heeft op 26 mei 2015 de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen aangenomen. Dit betekent dat

Nadere informatie

Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en staatssteun

Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en staatssteun Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en staatssteun Student: Maarten-Jan Baay Studentnummer: 10746234 Studie: Fiscale Economie Naam begeleider: mr. drs. Susanne Overes RA MRE Datum: Juni 2018

Nadere informatie

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014

Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014 Belastingplicht overheidsbedrijven Assen, 2 oktober 2014 1 VPB staat voor de deur 2 Inhoud presentatie 1. Stand wetgevingsproces 2. Doel en hoofdregel wetsvoorstel 3. Het fiscaal ondernemingsbegrip 4.

Nadere informatie

Vpb-plicht bij overheidslichamen

Vpb-plicht bij overheidslichamen Vpb-plicht bij overheidslichamen Fiscale brochures Redactie: Prof.dr. A.C. Rijkers Prof.dr. R.M. Freudenthal Prof.mr. S.C.W. Douma Redactie: Mr.dr. C. Bruijsten Mr. J.A.R. van Eijsden Drs. F.J. Elsweier

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht!

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen gepresenteerd.

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven

Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven 17 september 2014 Wetsvoorstel verruiming vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven 1. Inleiding Op 16 september jl. is het Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting

Nadere informatie

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht!

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven: extra lasten in aantocht! In april 2014 is er een conceptwetsvoorstel gepubliceerd inzake de vennootschapsbelastingplicht (hierna: vpb-plicht) voor

Nadere informatie

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen januari 2016 VAN REE. EEN FRISSE KIJK OP CIJFERS. Voorwoord In januari 2015 hebben wij onze brochure Onderwijsinstellingen en de fiscus uitgegeven. Inmiddels

Nadere informatie

Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE (070) 373 8393. Geachte heer/mevrouw,

Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE (070) 373 8393. Geachte heer/mevrouw, Vaste commissie voor Financien uit de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) 373 8393 betreft wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht

Nadere informatie

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek

Invoering Vpb Aanleiding Europese Commissie onderzoek Invoering Vpb 2016 - Aanleiding Europese Commissie onderzoek - Huidige wetgeving 1956 overheidsonderneming vrij - Nieuwe wetgeving Belastingplichtig tenzij Voldoende rek gemeenten! Invoering Vpb Stand

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

Fiscale behandeling overheidslichamen

Fiscale behandeling overheidslichamen Fiscale behandeling overheidslichamen Overheidslichamen en het verbod op staatssteunbepalingen Door J.W. Daanen Masterscriptie Fiscaal Recht Universiteit van Tilburg ANR: 397506 Examencommissie: prof.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Het Ondernemingsbegrip in de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen

Het Ondernemingsbegrip in de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Het Ondernemingsbegrip in de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen Masterscriptie Internationaal en Europees Belastingrecht Allard Plantinga 21-7-2015 Studentnummer

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Nummer: Ontvangstdatum: locktobea aoĩq

Nummer: Ontvangstdatum: locktobea aoĩq Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Vereniging van Nederlandse Gemeenten t.a.v. mevr. A. Jorritsma-Lebbink Postbus 30435 2500 GK 'S-GRAVENHAGE 8 OKT 20K Nummer: Ontvangstdatum:

Nadere informatie

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting 1. Inleiding Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel.

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2006 2007 B 30 581 Verdrag tot wijziging van de op 16 oktober 1990 te Paramaribo totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Nadere informatie

STAND VAN ZAKEN MODERNISERING VAN HET NEDERLANDSE ONDERNEMINGSRECHT

STAND VAN ZAKEN MODERNISERING VAN HET NEDERLANDSE ONDERNEMINGSRECHT STAND VAN ZAKEN MODERNISERING VAN HET NEDERLANDSE ONDERNEMINGSRECHT Door: Ellen Timmer Iedereen weet dat er wetsvoorstellen aanhangig of zelfs aangenomen zijn inzake de modernisering van het Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 213 Belastingheffing overheidsbedrijven Nr. 9 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 8 maart 2013 De vaste commissie voor Financiën

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 242 Besluit van 27 juni 2014 tot Wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit koopkrachttegemoetkoming

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Woord vooraf. Lijst met afkortingen

Woord vooraf. Lijst met afkortingen Inhoud Woord vooraf Lijst met afkortingen v xiii 1 Inleiding 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Probleemverkenning 2 1.3 Belang van het onderzoek 7 1.4 Vraagstelling van het onderzoek 10 1.5 Methode 10 1.5.1 Bronnen

Nadere informatie

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate Governance Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate governance Relevante bronnen van regelgeving (in volgorde van belangrijkheid) (Uitgangspunt

Nadere informatie

Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus Oplegnotitie

Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus Oplegnotitie Activiteitenlijst Gemeenten Publicatie 17 augustus 2015 Oplegnotitie Aanleiding De VNG heeft in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen een

Nadere informatie

Verzelfstandiging en de fiscus Manuela Vervoort 8 maart 2007 Programma Inleiding: belang van de rechtsvorm Btw: Heden Problemen Oplossingen Btw: Toekomst Andere belastingen: inkomstenbelastingen, registratierechten

Nadere informatie