Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk XII Ministerie van Verkeer en Waterstaat N'^ BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 18 december 1986 Het door een internationale werkgroep samengestelde rapport over de haalbaarheid van spoorlijnen voor zeer hoge snelheden tussen Parijs, Brussel, Keulen en Amsterdam is inmiddels gereed gekomen. Over dit rapport heb ik op 22 december a.s. een eerste oriënterend gesprek met mijn collega's van België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk. Ter informatie stuur ik u de Nederlandse samenvatting van het rapport 1 aangevuld met enige vooral voor Nederland van belang zijnde gegevens, toe. Een complete versie van het eindrapport zal ik u doen toekomen zodra dit beschikbaar is. Ik ben gaarne bereid op korte termijn met u over een en ander in overleg te treden. De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes ' Ter inzage gelegd op de bibliotheek. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XII 36

2 Notitie «Voor Nederland van belang zijnde gegevens uit de studie naar hogesnelheidsspoorlijnen Parijs-Brussel-Keulen/Amsterdam (HSL)» Het rapport van de werkgroep die een studie heeft verricht naar de haalbaarheid van hogesnelheidsspoorlijnen tussen Parijs, Brussel, Keulen en Amsterdam is onlangs afgerond. In deze notitie worden de vooral voor Nederland van belang zijnde gegevens nader belicht. Hiervoor worden niet alleen de resultaten van dit onderzoek gebruikt, maar ook door Nederland zelf verzameld materiaal. In bijlage 1 wordt een overzicht van de vier bestudeerde varianten in kaartjes weergegeven. Voor Nederland hebben de vier onderzochte varianten de volgende kenmerken: variant 1: nieuwe infrastructuur, geschikt voor HSL-treinen, tussen Nieuw Vennep en Rotterdam en tussen Rotterdam en de Belgische grens, variant 2: geen investeringen in HSL-infrastructuur op Nederlands grondgebied; wel is er van uitgegaan dat de huidige knelpunten in het spoorwegnet zijn opgelost; deze zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Personenvervoer ; te noemen zijn bij voorbeeld zessporigheid Amsterdam CS-Amsterdam Zaanstraat, viersporigheid Leiden-Den Haag Mariahoeve en Den Haag HS-Rijswijk, verhoogde Delfshavense-Schiebruggen, Willemspoortunnel, vrije kruising Lage Zwaluwe. variant 3: nieuwe infrastructuur, geschikt voor HSL-treinen, tussen Nieuw Vennep en Rotterdam, Rotterdam en de Belgische grens en in Zuid-Limburg, variant 4: nieuwe infrastructuur voor de magneetbaan, ruwweg volgens variant 3, zij het dat de magneettrein niet verder gaat dan naar Schiphol en in Rotterdam een halte heeft bij Rotterdam Alexander; deze variant wordt hier verder niet behandeld, verwezen wordt naar het hoofdrapport. In deze notitie wordt voor Nederland nog een tussenvariant 1a onderscheiden tussen de varianten 1 en 2 met een nieuwe baan tussen Nieuw Vennep en Rotterdam (conform variant 1) en gebruik makend van de bestaande baan tussen Rotterdam en de Belgische grens (conform variant 2). De investeringskosten in Nederland voor de varianten 1, 1 a, 2 en 3 zijn weergegeven in de volgende tabel 1: Tabel 1. Aanlegkosten in Nederland en voor het totale project U f miljard) Variant In Nedi srland * Totale project ,4 1a 0,5 6,6 2-6,1 3 2,0 8,2 * Kosten voor Nederland zijn afhankelijk van de internationale verdeling van kosten en opbrengsten. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de rijtijden voor een aantal binnenlandse en internationale verbindingen in de diverse varianten, afgezet tegen de huidige rijtijden Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XII, nr.14 2

3 Tabel 2. Rijtijden per variant voor een aantal relevante verbindingen (in min.) Verbinding Huidig Variant 1 Variant 1a Variant 2 Variant 3 Amsterdam Rotterdam Amsterdam Maastricht Amsterdam Breda Rotterdam Schiphol Amsterdam Antwerpen Amsterdam Brussel Amsterdam Parijs Amsterdam Keulen Rotterdam Keulen ( geeft aan dat de betreffende verbinding in die variant niet sneller is dan de huidige verbinding!. Als gevolg van de optredende rijtijdwinsten zal het vervoer per trein stijgen. Voor een aantal binnenlandse en internationale verbindingen is in tabel 3 de stijging van de vervoeromvang voor de verschillende varianten ten opzichte van de situatie zonder HSL in percentages weergegeven. Tabel 3. Stijging van de vervoeromvang voor de diverse varianten (in %) Verbinding Toename van het vervoer in % variant 1 variant 1a variant 2 variant 3 Amsterdam-Rotterdam Randstad-Zuid-Limburg ,5 Nederland-Belgiê en Frankrijk ,5 62,5 Nederland-West-Duitsland Een (geo)grafische weergave van de binnenlandse en internationale vervoerstromen voor variant 3 is in bijlage 2 opgenomen. as Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XII, nr. 1Ê

4 BIJLAGE 1 Studievarianten voor de hogesnelheidspoorlijnen Parijs-Brussel-Keulen/Amsterdam ( nieuwe infrastructuur, bestaande infrastructuur) Amsterdam Den Haag 4. Schiphol "*» Rotterdam Keulen Keulen VARIANT 4 Parijs Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XII, vw.jss 4

5 BIJLAGE 2 VERKEER VAN/NAAR EN BINNEN NEDERLAND MET HOCE-SNELHEIDSTREIN IN VARIANT 3 AMSTERDAM en SCHIPHOL 6 i 1.7' 4,8 ROTTERDAM KEULEN 2,3 internationaal verkeer binnenlands verkeer miljoen reizigers/jaar Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XII, nr.