Zinsleer : Herhalingsoefeningen
|
|
- Victor Wauters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Zinsleer : Herhalingsoefeningen
2 Inhoudsopgave 1. Verdelen in zinsdelen Duid in de volgende zinnen de zinsdelen aan en geef aan hoeveel zinsdelen er zijn Is het onderstreepte deel een zinsdeel? Enkelvoudige of samengestelde zinnen Zijn de volgende zinnen enkelvoudige of samengestelde zinnen? Zijn de volgende zinnen nevenschikkend of onderschikkend? Het onderwerp Duid in de volgende zinnen het onderwerp aan en vervang het door een ander onderwerp Vul de onderstaande zin aan met een passend onderwerp Duid in de volgende zinnen het onderwerp aan Het gezegde Gaat het in de volgende zinnen over een WWG of een NWG? Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zinnen? Duid in de onderstaande zinnen het naamwoordelijk deel aan Het lijdend voorwerp Duid in de volgende zinnen het lijdend voorwerp aan Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zinnen? Is het onderstreepte stuk het lijdend voorwerp? Het meewerkend voorwerp Duid in de volgende zinnen het meewerkend voorwerp aan Vul de volgende zinnen aan met een passend meewerkend voorwerp Is het onderstreepte stuk het meewerkend voorwerp? Het voorzetselvoorwerp Duid in de volgende zinnen het voorzetselvoorwerp aan Is het onderstreepte deel een voorzetselvoorwerp? De bijwoordelijke bepalingen Welke bijwoordelijke bepalingen worden in deze zinnen gebruikt? Schrijf de zin opnieuw, maar met een bijwoordelijke bepaling Is het onderstreepte stuk een bijwoordelijke bepaling?... 12
3 1. Verdelen in zinsdelen 1.1. Duid in de volgende zinnen de zinsdelen aan en geef aan hoeveel zinsdelen er zijn. a) Hij gaat elke avond naar het voetbalveld. ( ) b) De leerlingen hebben vanavond veel huiswerk. ( ) c) Die jongen maakt rare geluiden in de klas. ( ) d) Gisteren aten we een lekkere pizza. ( ) e) Zijn gsm rinkelde tijdens de les wiskunde. ( ) f) Tom wil morgen een nieuwe laptop kopen. ( ) g) Gelakte nagels zijn tegenwoordig helemaal in. ( ) h) Marlies verveelde zich dood tijdens de studie. ( ) i) Ze is het mooiste meisje van de klas. ( ) j) Hij heeft altijd zijn pet op. ( ) 1.2. Is het onderstreepte deel een zinsdeel? a) Die jongen met zijn saaie boekentas wil later architect worden. b) Mijn zus kijkt de hele avond televisie. c) De dikke man zit s avonds altijd voor het raam. d) De jongen rijdt met een stoere brommer. e) Shana gaat elke avond naar de dansles. f) De brandweerkazerne ligt er sinds enkele jaren verlaten bij. g) Jordi heeft gisteren zijn verjaardag gevierd in Leuven. h) Het meisje was erg droevig toen de jongen haar uitlachte. 3
4 2. Enkelvoudige of samengestelde zinnen 2.1. Zijn de volgende zinnen enkelvoudige of samengestelde zinnen? a) In de bioscoopzaal zaten meer jongens dan meisjes. b) De jongen keek verbaasd op, maar schreef daarna rustig verder. c) De hele avond dansten de meiden en flirtten ze met de jongens. d) Gisteren klom die stoere jongen in de hoogste boom van het bos. e) Het meisje was doodop na het winkelen Zijn de volgende zinnen nevenschikkend of onderschikkend? a) Mijn vader leest de krant en ik maak mijn huiswerk. b) Ik eet vaak fruit, omdat ik gezond moet eten. c) De pizza die ik bestelde, was al koud toen ik hem kreeg. d) Als ik naar de dansles moet, kan ik geen huiswerk maken. e) Max was gebuisd omdat hij niet oplette tijdens de les. 4
5 3. Het onderwerp 3.1. Duid in de volgende zinnen het onderwerp aan en vervang het door een ander onderwerp. a) De jongen gelooft nog in sinterklaas. b) Het meisje ging verkleed als Barbie naar het carnavalsfeest. c) Gisteren werd het kleine jongetje gepest door zijn grote broer. d) Op weg naar school kwam hij zijn beste vriend tegen. e) De leerkracht gaf de jongen een fikse uitbrander Vul de onderstaande zin aan met een passend onderwerp a) plast nog steeds in zijn bed. b) Gisteren haastten zich naar huis. c) Wanneer bak nog een zo n lekkere koekjes? d) lopen zo snel mogelijk naar de uitgang. e) Na de voetbalmatch feestten de ganse avond Duid in de volgende zinnen het onderwerp aan. a) De man met de dure auto rijdt elke dag door mijn straat. b) Op een stormachtige nacht was het meisje erg bang. c) De jongens rijden elke dag met de fiets naar school. d) De opgetutte meiden gingen een hele avond feesten. e) Vorige week ging de hele familie een weekendje naar de zee. 5
6 4. Het gezegde 4.1. Gaat het in de volgende zinnen over een WWG of een NWG? a) Ze scheen er geen probleem mee te hebben dat de man haar niet mocht. b) De zon schijnt al de ganse ochtend. c) Ik hou van dansen, zingen en feest vieren. d) De terrorist blies zichzelf op in een volle metro. e) Hij is de man van mijn dromen Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zinnen? a) Hij bleef naar de dame kijken. 1. bleef 2. kijken 3. bleef kijken 4. geen b) Ze dacht dat hij een viespeuk was. 1. dacht 2. was 3. geen c) Eigenlijk was hij al jaren verliefd op haar. 1. was 2. was verliefd 3. geen d) Zij vond hem wel aantrekkelijk. 1. vond 2. vond aantrekkelijk 3. geen e) Toch leek hij haar erg vreemd. 1. leek 2. leek vreemd 3. geen 6
7 4.3. Duid in de onderstaande zinnen het naamwoordelijk deel aan. a) Puppy s zijn schattig. b) Later wil hij een mooie auto. c) Hij blijkt slimmer dan verwacht. d) Zij blijft toch het mooiste meisje van de klas. e) Ze lijkt me een slim meisje. 5. Het lijdend voorwerp 5.1. Duid in de volgende zinnen het lijdend voorwerp aan. a) Hij geeft de agenda aan zijn klasgenoot. b) Gisteren parkeerde hij zijn auto in de garage toen hij thuis kwam van het werk. c) Hij legde het vlees op de barbecue. d) Mijn broer wil later chirurg worden. e) Voor mijn verjaardag krijg ik een nieuwe fiets Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zinnen? a) Grootmoeder bestelt een taart voor haar verjaardag. (geen lv) A B C D A B C D b) Mijn moeder leende me 100 euro om een nieuwe gsm te kopen. A B C D A B C D c) Via het internet bestelde hij tickets voor die voetbalmatch. A B C D A B C D d) Krijgen de studenten een goed loon voor hun vakantiewerk? A B C D A B C D e) Er zat iets in de doos! (geen lv) A B C D A B C D 7
8 5.3. Is het onderstreepte stuk het lijdend voorwerp? a) Het meisje gaf de leerkracht haar huiswerk. b) Hij deelde haar het resultaat mee. c) Ze droeg een zomerse jurk met bloemetjesmotief. d) In de winkel kocht ze een nieuwe fiets. e) Ze luisterde niet naar de leerkracht. f) Ze gaf haar moeder een boeket bloemen. g) Na een maand werken, kreeg hij zijn loon. h) In de bioscoop gaf hij haar een dikke zoen. i) De jongen leende haar een boek dat hij leuk vond. j) De hond begraaft zijn kluif in de tuin. 6. Het meewerkend voorwerp 6.1. Duid in de volgende zinnen het meewerkend voorwerp aan. a) De leerkracht gaf de babbelende leerling een uitbrander. b) Hij kocht zijn vrouw een prachtige halsketting. c) Die trui is mij veel te groot. d) Dit jaar geeft de sint mijn zus geen cadeautjes meer. e) Omdat de hond braaf was, gaf de man hem een snoepje. 8
9 6.2. Vul de volgende zinnen aan met een passend meewerkend voorwerp. a) De moeder gaf een beloning. b) De troon was te smal. c) Ik kocht een nieuwe playstation. d) Mijn moeder gaf een uitbrander. e) De president verleende gratie Is het onderstreepte stuk het meewerkend voorwerp? a) Hij gaf het kind een tik op zijn billen. b) Ze gaf niet om de gevoelens van de jongen. c) De man beloonde de hond met een vette kluif. d) Kocht hij haar die dure handtas? e) Ze kocht concerttickets voor haar vriend. f) Ze wachtte op hem voor het gemeentehuis. g) De dief werd aangegeven bij de politie. h) Ze gaf hem een dikke zoen op zijn wang. i) Hij dacht de hele tijd aan haar. j) Voor haar ga ik door het vuur. 9
10 7. Het voorzetselvoorwerp 7.1. Duid in de volgende zinnen het voorzetselvoorwerp aan. a) Hij luisterde naar de muziek die op de radio speelde. b) Ze was dol op spaghetti bolognaise. c) Twijfel je misschien aan mijn verhaal? d) Ik ben tevreden met mijn resultaten. e) De brandweer waarschuwde voor wateroverlast. f) Ze keek naar haar kinderen Is het onderstreepte deel een voorzetselvoorwerp? a) Hij greep haar bij de keel. b) Het meisje is bezeten van make-up. c) Ze spraken af bij het voetbalveld. d)hij interesseert zich alleen voor zijn brommer. e) Hij stond op en dacht na. f) Hij reageerde geschokt op het slechte nieuws. 10
11 8. De bijwoordelijke bepalingen 8.1. Welke bijwoordelijke bepalingen worden in deze zinnen gebruikt? a) Hij wachtte haar op aan de schoolpoort. b) Gisteren was ze nog smoorverliefd. c) Hij loopt veel te snel. d) Omdat hij te laat was opgestaan, miste hij de bus. e) Zijn broek was te klein Schrijf de zin opnieuw, maar met een bijwoordelijke bepaling. a) Ze dansten. b) Luidop babbelen mag niet. c) Ze rijdt met de fiets. d) De muziek deed het hele huis trillen. e) De eekhoorn at een kastanje. 11
12 8.3. Is het onderstreepte stuk een bijwoordelijke bepaling? a) Hij reed veel te snel met zijn brommer. b) Hij ging voor haar een broodje halen. c) Ze dacht de hele tijd aan haar mooie auto. d) Vroeger speelde ze altijd in het bos. e) Door de hoge snelheid verloor hij de controle over het stuur. f) Langzaamaan begon hij zich te ergeren aan het geluid. g) Hij had nog veel huiswerk toen hij s avonds thuis kwam. 12
Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6
Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend
Nadere informatieZinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.
VOORBEELDPAGINA S Zinnen Zinsontleding Soorten zinnen Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn: s MEDEDELENDE ZINNEN IN DE AANTONENDE WIJS )K GA VANDAAG NAAR HET STRAND s VRAGENDE
Nadere informatieOefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.
Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn
Nadere informatieLoopt vader met moeder in het park?
Oefening 3 Maak van de gewone zin een vraagzin. Kleur de persoonsvorm lichtblauw. 1. Vader loopt met moeder in het park. Loopt vader met moeder in het park? 2. Morgen ga ik boodschappen doen. Soms begint
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Redekundig ontleden
Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieA) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.
A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. 1. Trek je schoenen uit moeder heeft pas schoongemaakt. 2. Ik wilde gaan tennissen mijn vrienden vonden het te warm. 3. Drink je koffie drink je
Nadere informatie- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).
2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).
Nadere informatiede aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieSpreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)
Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8
Zinsontleding - Uitgebreid Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Persoonsvorm 4 Onderwerp 6 Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk 7 Lijdend voorwerp
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieRaar is leuk Klein Orkest
20 Klein Orkest Raar is leuk werkblad 1 Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in. Raar is leuk Klein Orkest Vuur is koud en kleddernat, de zee is (1) droog. De ballon
Nadere informatieVerloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal
Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieGrammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 06 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/74568 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 8
1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE
Nadere informatieBijwoordelijke bepaling HV 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52704
Bijwoordelijke bepaling HV 2 Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52704 Dit lesmateriaal is
Nadere informatieA) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum
A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum 1. Wat voor rare mensen waren dat daarstraks? (zijn) 2. Zodra we de film, zullen we je vertellen wat we ervan vonden.
Nadere informatieANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD
ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.
Nadere informatieIMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel
IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer
Nadere informatieDinie Ea van Oort Verhaalland Taalleerlijn www.verhaalland.nl
E1. De werkwoorden 1. horen: ik hoor 2. zien: ik zie jij hoort jij ziet u hoort u ziet hij hoort hij ziet zij hoort zij ziet het hoort het ziet wij horen jullie horen zij (meer) horen wij zien jullie zien
Nadere informatieInhoudsopgave. Dit boekje bestaat uit drie delen:
Inhoudsopgave Dit boekje bestaat uit drie delen: Deel 1: uitleg (stappenplan) blz. 2 t/m 5 Deel 2: oefenzinnen blz. 6 Deel 3: antwoorden blz. 7 t/m 12 Disclaimer Aan de inhoud van dit boekje kunnen geen
Nadere informatieOp de volgende pagina volgen wat foto s
Wat is een IT biografie?: In een IT biografie beschrijf je alles wat je kan op het gebied van IT en wat je nog wilt leren op het gebied van IT. Je leert de persoon kennen (mij) op het gebied van IT. In
Nadere informatieC Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22
C Relaties C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22 C1 Bij wie hoor ik Geeft door middel van ja of nee aan of hij iemand aardig/lief vindt (leerlijn vso 4.1)
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieGrammatica - Woordsoorten herhaling vmbo-kgt34
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 02 augustus 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74568 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieJuf is Ziek boekje. Groep 8
Juf is Ziek boekje Groep 8 Wanneer je dit boekje hebt is de juf of meester waarschijnlijk ziek. Met dit boekje kun je vandaag zelfstandig aan het werk. Er zitten verschillende opdrachten in voor rekenen,
Nadere informatieREGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.
61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieDe ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.
Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieoefenbundel voor het vierde leerjaar
oefenbundel voor het vierde leerjaar leerinhoud aard bron taal: de persoonsvorm verrijking Tijd voor Taal accent - Taal 4 taalbeschouwing taal: figuurlijk taalgebruik accentactiviteit Tijd voor Taal accent
Nadere informatieIris marrink Klas 3A.
Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15
Nadere informatieSPELLING VAN WERKWOORDEN
SPELLING VAN WERKWOORDEN teksten van medeleerlingen als vertrekpunt, sobere uitleg, eenduidig en eenvoudig, grotendeels zelfcorrigerend persoonsvormen Boekje 1 1 Bij het schrijven kom je soms lastige problemen
Nadere informatieOp de kast stond een hoge vaas. De arts liep naar de verpleegkundige.
Vraag 1 Ik vind het erg gezellig. Op de kast stond een hoge vaas. Blijf je vanavond eten? De arts liep naar de verpleegkundige. Vraag 2 Ik vermoedde al dat het fout was. Zij houdt graag een slag om de
Nadere informatieVeertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel
Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl
Nadere informatieRia Massy. De taart van Tamid
DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in
Nadere informatieDit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr
Honger! (voor jonge kinderen) Drie kinderen lopen naar school. Opeens zien ze een heel rare man in oude kleren. Hij vraagt om een beetje geld voor eten. Natuurlijk schrikken de kinderen en denken ze aan
Nadere informatieREGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem
114 114 REGELS 1 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem 2 Deze film is pas nieuw. Bijna niemand heeft... gezien. 3 Deze slagroom moet je niet meer eten.... is te oud. a Het b Hij 2
Nadere informatieGrammatica - Lijdend voorwerp vmbo-kg12
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61690 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van
Nadere informatieGrammatica - Bijwoordelijke bepaling vmbo-kg12
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61737 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van
Nadere informatieGoedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.
Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Nederland
Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen
Nadere informatie1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatiewerkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd
werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.
Nadere informatieEen varende stad. Celien maakt overal foto s van. Binnen en buiten. Ze is zo druk aan het fotograferen, dat ze haar verdriet vergeet.
Naar Engeland Celien staart naar de horizon, die nauwelijks te zien is. De lucht en de zee hebben dezelfde grauwe kleur. Ze trekt haar jas dichter om zich heen. De boot is net vertrokken en vaart nog niet
Nadere informatieLieve juf. werkblad 1. 8 Dichter bij de taal Boom uitgevers Amsterdam,
8 Linda Vogelesang Lieve juf werkblad 1 Luister naar het gedicht. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het gedicht voorkomen. juf meester meer weer wel wil held politieagent beesten dieren geeft
Nadere informatie* 1. Lia en haar zus Ruxandra.
OLA CARAMBA! LIA EN RUXANDRA * 1. Lia en haar zus Ruxandra. Dit zijn Lia en Ruxandra. Lia en Ruxandra zijn zussen. Lia draagt een groene trui. -Vind je Lia op de foto? -Kan je zien dat Lia en Ruxandra
Nadere informatievan carnaval tot kerst
vier kant reeks van carnaval tot kerst 20 feesten & dagen om te onthouden Driekoningen Driekoningen is elk jaar op 6 januari. Op deze dag wordt het bezoek van drie wijze mannen aan het pasgeboren kindje
Nadere informatieGeregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN
Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is
Nadere informatieGrammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6
Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord
Nadere informatieGrammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8
Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Voegwoorden: nevenschikkend 4 Voegwoorden: onderschikkend 5 Voegwoorden 7 Hoofdtelwoorden 8 Rangtelwoorden 11 Telwoorden: hoofd- en
Nadere informatiehandelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen
handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders INHOUD INHOUD... 2 REDEKUNDIGE ONTLEDING: ZINSDELEN... 3 PERSOONSVORM (pv)... 3 WERKWOORDELIJK GEZEGDE (ww gez)... 3
Nadere informatieDe laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.
Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke
Nadere informatieTe huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement
51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer
Nadere informatie1
3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieMonique Picavet Twee hondjes in het gras
Monique Picavet Twee hondjes in het gras Twee hondjes in het gras Beide van een duister ras Ze rennen achter elkaar Zij achter hem, hij achter haar Tot ze bij hun baasje uit gaan hijgen En wat te eten
Nadere informatieTijdens het ontbijt kan mijn mama de klastitularis al een beetje leren kennen nog voor dat ze naar het oudercontact komt.
Ik vind het wel goed dat er zo iemand tussen de leerkrachten en de mensen is. Ik zeg het, ik heb dat nergens in geen andere school gezien. Het is beter om dit te hebben want ouders voelen zich beter hierdoor.
Nadere informatieNieuwsbrief basisschool Marcoen nr 4 maart 2014
Nieuwsbrief basisschool Marcoen nr 4 maart 2014 Deze keer leest u onder andere: Woord van Roger Bosdag kleuters Testlab groep 7 Nieuws uit groep 8 We gaan bouwen! Eindelijk! De kogel is door de spreekwoordelijke
Nadere informatieDe eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.
oktober 2010 tekst: Joke de Klerck muziek: Ton Kerkhof De eekhoorn Refrein Intro Ó Œ œ œ J œ œ œ œ eek stapelen: œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ Al - hoorn, de eek - hoorn eet zich vol en rond. œ œ œ œ
Nadere informatieReality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy
Reality Reeks Verwerkingsopdrachten Mooi meisje Verliefd op een loverboy Lees blz. 3. Woont Laura in de stad of op het platteland? Hoe weet je dat? Lees blz. 5 en 7. Woont Laura s oma al lang op de boerderij?
Nadere informatieGroetjes Jasper (12 jaar) en Nathalie (11 jaar)
Comenius project Spanje Eerst zijn we met Jaspers vader naar Schiphol gereden. Toen gingen we opzoek naar incheckbalie, daar gingen we onze koffers wegen. Daarna moesten we door de douane. Als we hogen
Nadere informatie1b nr. 1 Wie of wat?
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatie2 hv. 1
2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieEn er komt nog een derde vinger bij: Ik heb nog niets aan mijn boekverslag gedaan.
Kenneth en Iwan Hé, kijk, zegt Kenneth. Check dat uit, man. Kenneth knikt met zijn hoofd naar een groepje meisjes. Ze staan aan de overkant van de straat en wachten voor het stoplicht. Ze komen net uit
Nadere informatieOUDERE JEUGD. Formulier doelstellingen. Mijn kwaliteiten zijn/ik kan goed: Dit formulier is ingevuld door: Geboortedatum: Adres: Postcode: Tel: Lezen
Mijn kwaliteiten zijn/ik kan goed: Dit formulier is ingevuld door: Geboortedatum: : Postcode: Tel: Lezen rekenen vertellen sporten / bewegen schrijven dichten humor luisteren schilderen dansen organiseren
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein
Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in
Nadere informatieBIJLAGEN LESPAKKET 1.2
BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES BIJLAGE 3 MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD
Nadere informatieMijn boekje GOP Kinderdienst. Dit boek. is van
Dit boek is van Dit ben ik Zo zie ik eruit (mijn foto of tekening) Hoe gebruik ik dit boekje? Dit is mijn dagboek. Ik schrijf of teken erin wat ik wil. Uiteraard mag mijn mama, mijn papa of mijn opvanggezin
Nadere informatieVoor jongeren in het praktijkonderwijs. Geen Amerikaanse aanval op Syrië
PrO -weekkrant Week 38 september 2013 Voor jongeren in het praktijkonderwijs 16-22 september 2013 Geen Amerikaanse aanval op Syrië Foto: ANP Foto: Shutterstock Amerika valt Syrië voorlopig niet aan. Want
Nadere informatieEen gevaarlijke vriend
MARIAN HOEFNAGEL Een gevaarlijke vriend Uitgeverij Eenvoudig Communiceren 1 Een mooie auto De bel gaat; het is vijf over drie. De school gaat uit. Kamal doet zijn boeken in zijn rugtas en loopt naar de
Nadere informatieVRAGEN INTERVIEWS. Onderwijs. Religie Kleding. Seksuele revolutie Voeding. Ontspanning & vrije tijd. Mobiliteit
Dit is een selectie van jullie vragen. Het is een hele lijst geworden. Dit zijn richtvragen om jullie op weg te helpen. Je hoeft je er niet strikt aan te houden, je kan vragen weglaten of je kan ook iets
Nadere informatieDagboekverhaal van Christina Geusens
Dagboekverhaal van Christina Geusens (derde prijs GO! verhalenwedstrijd Geen muren geen grenzen, allemaal buren en unieke mensen ) 17 november 2007 Ik heb vandaag weer ruzie met Elia gemaakt, omdat hij
Nadere informatieIn elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.
Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal
Nadere informatieAANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?
A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,
Nadere informatieWeduwnaar Jochem Myjer
2 Jochem Myjer Weduwnaar werkblad 1 Luister naar het gedicht lees mee met de tekst. Vul de ontbrekde woord in. Weduwnaar Jochem Myjer Ik ga (1) naar de stad over de markt he struin e kopje koffie drink
Nadere informatieMijn vader is een leugenaar, hij kan fantastisch liegen. Wat los zit liegt hij aan elkaar, hij kan iedereen bedriegen. Mijn vader is een leugenaar.
De leugenaar Mijn vader zegt dat hij geen moeder heeft, hij is gevonden op de maan. Twee astronauten zagen hem daar op zijn handen staan. Hij is mee teruggevlogen en in de achtertuin geland. Mijn moeder
Nadere informatieALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN
STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?
Nadere informatieBrieven van Ama welpen
Introductie Shanti heeft heel veel vriendinnetjes in de jungle. Ze heeft ook een vriendinnetje in een land heel ver weg. Het meisje heet Ama. Ama woont in een land dat Ghana heet. Weten jullie waar dat
Nadere informatieDeel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen
Nadere informatie1c nr. 1: zinnen maken
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieHelp me, Zoey, zeg ik. Zoey kijkt verbaasd. Waarmee?, vraagt ze.
1 Ik wou dat ik een vriendje had. Ik wou dat hij in mijn kast zat. Dan kon ik hem tevoorschijn halen wanneer ik maar wilde. Hij zou naar me kijken alsof ik mooi ben. Zwijgend. Hij zou zijn leren jack uittrekken
Nadere informatieJONGENS VERSUS MEISJES
1 JONGENS VERSUS MEISJES Een verfrommeld briefje Woensdagmiddag. Even rust. Dacht ik. Maar neen, ik moest zeker nog bij oma en opa langs en enkele foto s sorteren uit hun kinder- en jonge jaren, hun huwelijk
Nadere informatieWerkwoordoefeningen bij les 5
Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar
Nadere informatie- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -
- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen
Nadere informatie- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -
- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen
Nadere informatieGRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG
GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK
Nadere informatie3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje
131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in
Nadere informatievraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is.
Toets grammatica hoofdstuk 1, 2+3 vraag 1 Geef aan of het onderstreepte werkwoord hulpwerkwoord, koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord is. Zou Zidane de beste voetballer van de wereld zijn? Bij iedere
Nadere informatieTabaco y Chanel. Joachim
Tabaco y Chanel Tabaco y Chanel Joachim Schrijver: Joachim Reurink Coverontwerp: Jan-Willem de Graaf Joachim ÉÉN. Wij spraken nooit over ons. Althans het eerste jaar niet, het gebeurde gewoon. We hadden
Nadere informatieAnne Frank, haar leven
Anne Frank, haar leven EC_biwerk_Anne.indd 3 01-04-2008 16:11:45 Anne Op 12 juni 1929 wordt in Duitsland een meisje geboren. Het is een gelukkig meisje. Ze heeft een vader en moeder die van haar houden.
Nadere informatieopa VERTEL EENS... VERTEL EENS... Opa, wat deed u vroeger in de vakantie? Bent u in militaire dienst geweest? Wanneer gaf u oma haar eerste zoen?
Frans van Houwelingen & Marijke ten Cate Frans van Houwelingen die zelf ook grootouder is bedacht de speelse, originele en soms ook serieuze vragen. Marijke ten Cate tovert met haar illustraties bij iedereen
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie 1 Woorden 1 de baby 2 de broer 3 de familie 4 de fles 5 de luier 6 de melk 7 de moeder 8 de oma 9 de opa 1 10 de vader 11 de zus 12 de hond 2 Schrijf de
Nadere informatieNieuw Nederlands 4 e editie 4 vwo. Cursus Argumenteren. Hoofdstuk 1 Meningen en argumenten. 1 Meningen
Cursus Argumenteren Hoofdstuk 1 Meningen en argumenten 1 Meningen Opdracht 1 1 Dat concert van die Chinese pianist lijkt me echt iets voor jou. (positief standpunt) 2 Ik weet nog niet of ik meedoe met
Nadere informatie