Onderzoeksvaardigheden
|
|
- Tine de Wit
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Naam: Klas:
2 2 Onderzoeksvaardigheden
3 Inhoud Inleiding: Hoe doe ik een onderzoek? Hoe werk ik goed samen? Hoe maak ik hoofd- en deelvragen? Welke soorten vragen kun je stellen? Hoe maak ik een plan van aanpak? Hoe houd ik een logboek bij? Hoe verzamel ik informatie? Hoe betrouwbaar is informatie? Hoe houd ik een interview? Hoe houd ik een enquête? Vragen bij een enquête Hoe doe ik een cijfermatig onderzoek? Hoe verwerk ik gegevens in een grafiek/tabel/diagram? Hoe maak ik een schriftelijke presentatie? Hoe maak ik een werkstuk? Hoe verwijs ik naar informatiebronnen? Hoe maak ik een overzicht van geraadpleegde bronnen? Hoe maak ik een folder? Hoe maak ik een poster (affiche)? Hoe maak ik een muurkrant? Hoe maak ik een Powerpoint-presentatie? Hoe houd ik een mondelinge presentatie? Hoe houd ik een betoog? Hoe houd ik een debat? Biologie, natuurkunde en scheikunde Hoe doe ik een proef? Hoe maak ik een verslag? Reflectie...31 Leerlijn interview...31 Leerlijn enquête...32 Leerlijn zelfstandig leren...33 Leerlijn samenwerkend leren...34 Beoordeling mondelinge presentatie...35 Beoordeling samenwerking...36 Beoordeel zelf je poster Evaluatieformulieren...39 Vet Vaardig 3
4 4 Onderzoeksvaardigheden
5 INLEIDING: HOE DOE IK EEN ONDERZOEK? Je leert op school niet alleen wat je van de docent als lesstof krijgt aangereikt. Je leert ook door zelf dingen te ontdekken. Als je zelf dingen hebt uitgezocht, onthoud je ze immers nog beter. In de tweede en derde klas zul je zelf of in groepjes bij veel vakken een kleiner of groter onderzoek doen. In de tweede klas leer je de vaardigheden die daarvoor nodig zijn stap voor stap aan. In klas 3 wordt dat uitgebreid, zodat je in staat bent een groot onderzoek voor een aantal vakken samen te doen. Dit onderzoek is dan de Meesterproef, waarmee je toont of je onderzoek kunt doen, zoals dat in de bovenbouw ook van je gevraagd wordt. Je zou bij voorbeeld een onderzoek kunnen doen naar de woonomstandigheden van de Hilversumse bevolking rond de Groest in 1850 en Dit kun je via het vak aardrijkskunde, geschiedenis en economie onderzoeken. Met een bezoek aan het streekarchief en het Goois Museum, een enquête onder bewoners en natuurlijk een bezoek aan de wijk kun je de goede gegevens achterhalen. Met die gegevens kun je dan eigen conclusies trekken in een verslag en daarna mondeling presenteren met behulp van Powerpoint of posters. Om een onderzoekje te doen bestaat een handige kapstok. Dat zijn de volgende zes vragen: 1. Hoe werk ik goed samen? 2. Hoe maak ik hoofd- en deelvragen? 3. Hoe maak ik een plan van aanpak? 4. Hoe verzamel ik informatie? 5. Hoe maak ik een schriftelijke presentatie? 6. Hoe houd ik een mondelinge presentatie? Voor de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie bestaat onderzoek vaak uit het doen van een proef of het uitvoeren van een experiment volgens de natuurwetenschappelijke methode. De manier waarop je dat uitvoert en verwerkt in een verslag, vind je in een apart hoofdstuk. Deze handleiding helpt je op weg om een zinvol onderzoek te doen. Welke vaardigheden heb je nodig? Vragenderwijs, want jezelf vragen stellen is het begin van alle wijsheid! Maar ook: van je ervaringen leren door terug te kijken: wat ging goed en wat kan een volgende keer beter? Vandaar aan het eind van dit boekje mogelijkheden voor reflectie en evaluatiekaarten voor elke geoefende vaardigheid aantreft die jij en je docent voor jou invult. Want oefening baart kunst. Veel plezier en succes! Vet Vaardig 5
6 1 HOE WERK IK GOED SAMEN? Vooraf Bij een onderzoek zal de docent in de meeste gevallen samenwerking met één of twee klasgenoten vragen. Bedenk met wie je wilt samenwerken. Kies iemand van wie je denkt dat je veel kan leren (Dat hoeft niet persé je beste vriend(in) te zijn.) Denk ook aan praktische zaken, b.v. wonen we bij elkaar in de buurt of spreken we steeds op school af, wat doen we als iemand ziek wordt. Tijdens 1. Maak goede werkafspraken Bedenk hoeveel tijd jullie nodig hebben. Verdeel de taken eerlijk. Schrijf de taakverdeling op. Plan tussentijds overleg om te kijken of alles loopt. 2. Zorg voor een goede samenwerking Luister naar elkaar. Laat iedereen zijn mening geven. Houd je aan de afspraken. Als je JA zegt tegen een taak, dan ben jij verantwoordelijk voor die taak. 3. Overleg met elkaar Wissel ideeën en resultaten met elkaar uit. Gebruik de planning om te kijken of alles tijdig gedaan wordt. Vraag uitleg als je iets niet begrijpt. Geef commentaar waar iemand iets aan heeft. Achteraf Heeft iedereen z n taak gedaan? Is elk lid van de groep tevreden over de samenwerking? Wat zou je de volgende keer anders doen? 6 Onderzoeksvaardigheden
7 2 HOE MAAK IK HOOFD- EN DEELVRAGEN? Voorlopige hoofdvraag Waar ben je op uit en wat wil je weten en onderzoeken? Dit is de hoofdgedachte. Formuleer een voorlopige hoofdvraag. Je hebt verschillende soorten vragen. (zie blz. 6) Kijk alvast of er voldoende informatie over je onderwerp is, bv in de bibliotheek, krant of internet. Lees al een beetje over je onderwerp. Controleer nu of je voorlopige hoofdvraag bruikbaar is. Kijk of je vraag niet veel te groot (de geschiedenis van China door de eeuwen heen) of te klein is. Is je vraag wel te beantwoorden? Definitieve hoofdvraag en deelvragen Formuleer nu de definitieve hoofdvraag. Bedenk wat je allemaal moet weten om de hoofdvraag te beantwoorden. Als je hier moeite mee hebt, maak dan als hulpmiddel een woordspin; zet het onderwerp in het midden van een lege bladzijde en schrijf daaromheen allemaal woorden die bij je naar binnenschieten als je aan het onderwerp denkt. Formuleer hiervoor een aantal deelvragen. Dit zijn vragen die je verder helpen naar het antwoord op de hoofdvraag. De deelvragen moeten de hoofdvraag ondersteunen. Zet de deelvragen in een logische volgorde. Noteer waarom deze deelvragen belangrijk zijn voor de hoofdvraag. Het zal duidelijk worden dat het formuleren van de hoofdvraag en de deelvragen een lastig karwei is. Maar je kunt gaandeweg natuurlijk altijd je vragen veranderen of bijstellen! Uitwerking Elk hoofdstuk geeft een antwoord op een deelvraag. In je conclusie beantwoord je de hoofdvraag. Voorbeeld van een hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag Pakt de Hilversumse overheid de jeugdwerkloosheid op de juiste manier aan? Deelvraag Hoeveel jeugdwerklozen zijn er in Hilversum? Waardoor wordt deze werkloosheid veroorzaakt? Welke groepen jongeren zijn het meest werkloos? Hoe bestrijdt de Hilversumse overheid de jeugdwerkloosheid? Daalt de jeugdwerkloosheid ook? Vet Vaardig 7
8 2.1 Welke soorten vragen kun je stellen? Beschrijvende vraag Verklaring: op basis van een onderzoek beschrijf je de situatie. (Dit type vraag is zelden of nooit een hoofdvraag, maar heb je nodig om de hoofdvraag te beantwoorden) Voorbeeld: Hoe ziet de dagindeling van de directeur eruit? Vergelijkende vraag Verklaring: je presenteert overeenkomsten en verschillen binnen een onderwerp. Voorbeeld: Wat is het verschil tussen een directiesecretaresse en een administratieve secretaresse? Verklarende vraag Verklaring: je zoekt antwoord op de vraag; Hoe komt het dat. Voorbeeld: Hoe komt het dat er zoveel werklozen zijn in deze branche? Voorspellende vraag Verklaring: je onderzoekt hoe iets in de toekomst zou kunnen zijn. Voorbeeld: Hoe denk je dat het bedrijf er over 10 jaar uit zal zien? Probleemoplossende vraag Verklaring: je probeert op basis van een onderzoek een probleem op te lossen, of in ieder geval hier een bedrage aan te leveren. Voorbeeld: Hoe kan de werkloosheid in deze branche verminderd worden? Beoordelende vraag Verklaring: je geeft een oordeel over een onderwerp. Voorbeeld: Welk modeontwerp is het leukst? 8 Onderzoeksvaardigheden
9 3.1 HOE MAAK IK EEN PLAN VAN AANPAK? Onderzoek doen vraagt een planmatige aanpak. Je moet weten met wie je samenwerkt en welk onderwerp je onderzoekt. Zodra de hoofd- en deelvragen zijn geformuleerd stel je een plan van aanpak op. Elke stap die je in je onderzoek doet, beschrijf je kort in het plan van aanpak. Hierin staan dan alle data en afspraken die jullie maken. Zorg voor een gelijkwaardige verdeling. Anders loop je het gevaar, dat er geen eind aan komt of dat de één zich veel meer uitslooft dan de ander. En dat kan toch niet de bedoeling zijn! Je vraagt je bij alle stappen af: wat moet er gedaan worden? waar moet het gebeuren? wie doet/doen het? wanneer ga je het uitvoeren? hoeveel tijd denk je ervoor nodig te hebben? Allemaal vragen die in plan van aanpak aan bod moeten komen. Wanneer je je plan van aanpak in een overzichtelijk schema zet, kan het er zo uitzien: Plan van aanpak Wat? Waar? Wie? Wanneer? Hoeveel tijd? Vet Vaardig 9
10 3.2 HOE HOUD IK EEN LOGBOEK BIJ? In een logboek staan zaken als datum, tijd, plaats, verrichte werkzaamheden eventueel aangevuld met een resultaat of opmerking. Een logboek is niet meer dan één A4. Voor je docent is het een hulpmiddel om snel inzicht te krijgen in het werkproces en de afspraken voor de samenwerking. Datum Verrichte werkzaamheden Logboek Tijd die jullie nodig hadden Plaats 22-9 Afspraken over samenwerking 1 uur school Ik en? maken + onder- werp verzinnen 29-9 Verzinnen hoofd- en deelvragen 2 uur school Jij en ik Beantwoorden deelvraag 1 uur thuis Ik Beantwoorden deelvraag 1 uur bibliotheek Jij Bezoek aan streekarchief 2 uur streekarchief Ik om oude kaarten in te zien Enquête opstellen en afnemen middag winkelcentrum Jij en ik op de locatie Gegevens uitwerken 2 uur school Jij en ik Hoofdvraag beantwoorden en presentatie maken Wie 2 uur school Jij en ik Bij groepswerk moet duidelijk naar voren komen wat de bijdrage van iedere leerling is geweest. 10 Onderzoeksvaardigheden
11 4 HOE VERZAMEL IK INFORMATIE? Bij een onderzoek verzamel je verschillende soorten informatie, zodat je een antwoord op je deelvragen en uiteindelijk ook op je hoofdvraag vindt. Je moet daarvoor verschillende bronnen op school en thuis raadplegen. Als je meerdere bronnen gebruikt, krijg je een betrouwbaarder beeld. Voor het echte onderzoekswerk ga je ook op pad. Zo kun je een bezoek brengen aan instellingen en daar mensen interviewen, je kunt ook een enquête afnemen of een telling doen. Vooraf Bedenk welke informatie je nodig hebt? Bedenk hoe je aan die informatie kunt komen: o door een interview, enquête of telling o uit je studieboeken voor de verschillende vakken o uit boeken, encyclopedie, kranten of tijdschriften o uit radio - en televisieprogramma s of video s o van cd-roms of internet o door materiaal te bestellen bij musea o archieven Bepaal wanneer je alle informatie moet hebben Bepaal waar je informatie gaat verzamelen Bepaal wie voor welke informatie verantwoordelijk is Tip: Ga niet te laat op zoek naar informatie. Er is soms een levertijd. Tijdens Verzamel de informatie volgens de planning Schrijf bij alle informatie op: de bron en de datum Bewaar de informatie op een overzichtelijke manier en op één punt (diskette, map, schrift) Achteraf Heb je alle informatie gevonden die je nodig hebt? Hoe betrouwbaar is je informatie (zie: Hoe betrouwbaar is informatie?) Heb je te weinig of genoeg of teveel informatie? Heb je je aan de planning gehouden? Vet Vaardig 11
12 4.1 Hoe betrouwbaar is informatie? Iedere dag word je overspoeld met informatie. Televisie, radio, internet, s, de mensen met wie je praat enz.. Maar krijg je altijd betrouwbare informatie en wat is eigenlijk betrouwbare informatie? We maken een onderscheid tussen feiten en meningen. Een feit staat vast en kan bewezen worden. Bij meningen ligt het ingewikkelder. Je kunt het met een mening eens zijn. Er kunnen argumenten voor een mening zijn, die deze ondersteunen. Als je de betrouwbaarheid van je informatie wilt onderzoeken, moet je met het volgende rekening houden: Verzamel altijd meer dan één bron; als meer bronnen hetzelfde zeggen, is de informatie waarschijnlijk betrouwbaar. Wie is de maker/schrijver van de bron van informatie? Een politieke of godsdienstige achtergrond kan de boodschap behoorlijk kleuren. Wat bedoelt de maker/schrijver? Wil hij overdrijven of de waarheid spreken? Is hij partijdig of juist niet? Bij historische bronnen speelt nog een aantal andere dingen: Was de bron privé of kon iedereen lezen wat erin stond? Voor wie was de bron bestemd? Leefde de maker/schrijver in dezelfde tijd? Iemand die later leefde, heeft de informatie indirect gekregen. Was de maker/schrijver erbij toen het gebeurde? Een ooggetuige weet het uit de eerste hand, neemt soms te weinig afstand. 12 Onderzoeksvaardigheden
13 4.2 Hoe houd ik een interview? Een interview gebruik je, omdat je informatie van een deskundige op een bepaald gebied te weten wilt komen. Je stelt gerichte vragen over het onderwerp. Vooraf Bedenk wat je te weten wilt komen. Denk hierbij steeds aan je hoofd- en deelvragen. Bedenk wie de beste persoon is om je vragen aan te stellen. Vraag of je hem/haar mag interviewen en vertel waarom. Maak de afspraak. Bereid je vragen voor. Zorg voor ongeveer 10 vragen waar iemand veel over kan vertellen en die steeds een nieuw onderwerp aansnijden. Tijdens Neem een cassetterecorder of pen en papier mee om het te noteren. Stel de geïnterviewde op zijn gemak. Stel je vragen en maak er een gesprek van door het stellen van verdiepingsvragen en verduidelijkingsvragen. Heb je echt antwoord op je vraag gekregen? Bedank de geïnterviewde. Achteraf Schrijf het interview letterlijk uit. Neem de hoofd- en deelvragen erbij die je wilt beantwoorden d.m.v. het interview. En verdeel ze over je vragen. Schrijf nu je eigenlijke tekst. Let erop dat het echt een verhaal wordt waarin soms een letterlijk citaat gegeven mag worden. Vet Vaardig 13
14 4.3 Hoe houd ik een enquête? Met een enquête verzamel je gegevens die je nodig hebt voor je onderzoek en die je niet op een andere manier kunt krijgen. De gegevens krijg door verschillende mensen dezelfde vragen voor te leggen. Daaruit trek je dan je conclusies. Bij een enquête stel je vragen waarbij mensen kunnen kiezen uit mogelijke antwoorden. (zie volgende bladzijde) Bedenk goed welke informatie je door middel van de enquête wilt krijgen. Stel alleen de hoogst noodzakelijke vragen want de enquête mag niet te lang duren (enkele minuten). Test dit van te voren uit. Zet de vragen op een lijstje, waarop je de antwoorden van de mensen snel kunt aankruisen of invullen. Bepaal hoeveel mensen je gaat bevragen; niet te veel maar ook niet te weinig want dan krijg je misschien een eenzijdig beeld. Denk goed na over de plaats waar je de mensen ondervraagt en op welk tijdstip; in de ochtend komen er misschien heel andere mensen in de straat dan in de late middag. Als het voor je onderzoek van belang is moet je de mensen ook vragen naar hun leeftijd, geslacht, burgerlijke stand, inkomensklasse enz. Zorg dat je kort aan mensen kunt uitleggen waarom je de vragen stelt en wat er met de antwoorden gebeurt. Wees beleefd en zorg dat je er verzorgd uitziet. De gegevens die je door middel van deze enquête verkregen hebt ga je verwerken in grafiek, tabel of diagram. 14 Onderzoeksvaardigheden
15 4.4 Vragen bij een enquête Je kan open vragen stellen of gesloten vragen. Bij open vragen bedenken de mensen zelf een antwoord. Bij gesloten vragen zijn de antwoorden gegeven en kiezen de mensen het antwoord dat voor hen geldt. Het voordeel van gesloten vragen is dat je de informatie die je krijgt rekenkundig kan onderzoeken. Soorten vragen die je kan stellen: Meerkeuzevragen De meest eenvoudige vraag die je kunt stellen is de vraag die mensen met ja/nee of goed/fout moeten beantwoorden. Vaak wil je toch meer te weten komen. Dan stel je vragen, waarbij de mensen uit meer antwoorden moeten kiezen. Je wil bijvoorbeeld weten hoe de mensen op vakantie gaan. Je kan dan de volgende vraag stellen: Hoe reist u naar uw vakantiebestemming? a) de auto; b) de fiets; c) de trein; d) het vliegtuig; e) anders, bijv. motor; f) niet. Je kan nu uitrekenen hoeveel procent voor welk vervoermiddel kiest. Dit kan je dan in een cirkeldiagram tonen. Vragen met een schaalverdeling Je wil weten hoe tevreden de mensen zijn over bijvoorbeeld het reizen met de trein. Je kan dan de mensen een rapportcijfer laten geven van 1 tot en met 10. Dan kan je een gemiddeld tevredenheidscijfer uitrekenen. Een andere manier van vragen is de volgende: Reizen met de trein vind ik: zeer comfortabel niet comfortabel. Ook nu kan je weer een gemiddeld cijfer uitrekenen of in een staafdiagram verwerken. Of je kan zeggen, zoveel procent van de mensen vindt reizen met de trein zeer comfortabel. De enquête moet het onderzoek dienen: het moet gegevens opleveren die je conclusies ondersteunen. Extra gegevens Vaak vraagt men in het begin van een enquête een aantal algemene kenmerken van de geënquêteerde, zoals geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, inkomensklasse, enzovoorts. Deze gegevens kun je dan gebruiken om verbanden tussen de gegevens te leggen, bv. hoeveel 16-jarige jongens op de fiets op kampeervakantie gaan. Vet Vaardig 15
16 4.5 Hoe doe ik een cijfermatig onderzoek? Om je onderzoek krachtig te maken heb je soms ook harde cijfers nodig. Deze cijfers kun je verkrijgen door op een bepaald punt tellingen te doen. Dit noem je kwantificeren. Je wilt bijvoorbeeld weten hoeveel mensen hun boodschappen met een pinpas betalen, met contant geld of met de chipknip. Dan moet je dus een steekproef nemen. Hiervoor ga je bijvoorbeeld van 4 uur tot 5 uur 's middags naar een supermarkt en je turft de wijze van betalen. Je kan dan uitrekenen hoeveel procent van de mensen op welke wijze betaalt. Ook worden er vaak verkeerstellingen gedaan. Hiervoor ga je naar een bepaalde plek ( kruispunt, winkelstraat, parkeerterrein) en gaat daar turven hoeveel vervoersmiddelen er gedurende een bepaalde tijd passeren. Deze gegevens kun je dan gebruiken om aan te tonen dat bepaalde veranderingen op dat punt nodig zijn. Bijvoorbeeld de aanleg van een beveiligde oversteekplaats in een drukke winkelstraat. Je moet natuurlijk wel proberen een eerlijk steekproef te nemen. In het weekend betalen mensen waarschijnlijk relatief meer met een pinpas omdat ze dan voor grotere bedragen inkopen. Om dus een goed onderzoek te doen is het nodig dat je op twee dagen gaat turven en dat je van die twee dagen het gemiddelde neemt. En bij een verkeerstelling moet je natuurlijk het gemiddelde nemen van de aantallen in de drukke spitstijd en die van een rustige tijd midden op de dag. De gegevens die je op deze wijze verkregen hebt, ga je natuurlijk weer netjes verwerken in een grafiek, tabel of diagram. 16 Onderzoeksvaardigheden
17 4.6 Hoe verwerk ik gegevens in een grafiek/tabel/diagram? Wanneer je statistische gegevens over een onderwerp of thema verzameld hebt, wil je dit overzichtelijk op een rijtje zetten. Wanneer gebruik je welk instrument? Lijngrafiek = Je laat met een lijn de ontwikkeling van een verschijnsel zien. Staafdiagram = Je laat de omvang van een verschijnsel zien. De hoogte van de staaf geeft de grootte van het verschijnsel aan. Cirkeldiagram = Je laat zien hoe groot het ene onderdeel is ten opzichte van het totaal. Waar let je op? Geef een duidelijke titel Maak een heldere legenda Vermeld een schaalverdeling ( niet bij sectordiagram) Noteer bij een lijngrafiek het tijdsverloop op de horizontale as en de juiste gegevens op de verticale as Noteer bij een staafgrafiek ook de juiste gegevens op de horizontale en op de verticale as. Schrijf er ook een conclusie bij Vet Vaardig 17
18 5 HOE MAAK IK EEN SCHRIFTELIJKE PRESENTATIE? Een schriftelijke presentatie kent een aantal vaste elementen: Bedenk welke vorm je gaat gebruiken. Het kan ook zijn dat je docent dat al heeft vastgelegd voor jou. Pas je taalgebruik aan aan je publiek. Een tekst die je voor jongeren schrijft is anders dan een tekst voor bejaarden. Maak zinnen niet te lang; wissel de lengte af, kort en wat langer. Gebruik gewone woorden en neem niet klakkeloos woorden uit boeken of artikelen over. Leg noodzakelijke technische termen uit. Nadat je je eigen bladzijden af hebt, lees je de bladzijden van de anderen en zorgen jullie voor een verhaal dat goed aansluit. Let op taalfouten en verbeter de tekst van elkaar. Zorg dat de overgangen van de verschillende bladzijden goed lopen. Staan er geen dingen dubbel in? Zijn de illustraties mooi verdeeld? Laat je teksten een door een ander lezen en van commentaar voorzien. 18 Onderzoeksvaardigheden
19 5.1 Hoe maak ik een werkstuk? Een werkstuk kent een aantal vaste elementen: Inhoudsopgave Hier noemen jullie de hoofdstukken met paginanummering. Inleiding Hierin leggen jullie uit waarover je werkstuk gaat (hoofdvraag toegelicht) en waarom jullie dit als onderwerp hebben gekozen. Jullie vertellen ook wie er in de groep zitten en hoe jullie het werk verdeeld hebben. Hoofdgedeelte In dit gedeelte vertellen jullie alles over het onderwerp in eigen woorden. Daarbij maak je gebruik van de gevonden informatie die je verwerkt hebt. Deze informatie is dus niet letterlijk overgenomen. Per deelvraag schrijven jullie een hoofdstuk. Conclusie Dit is een afronding van je werkstuk. Hierin kom je terug op de hoofdvraag en vertel je in grote lijnen wat jullie als resultaat uit het onderzoek hebben gehaald. Verder geven jullie een terugblik op het doen van het onderzoek. Overzicht van geraadpleegde bronnen Van alle informatie die jullie gebruikt hebben, vermelden jullie waar jullie het gevonden hebben.van informatie van het internet moet duidelijk aangeven van welke sites het komt. Bij andere informatie is het voldoende om aan te geven in welk boek, tijdschrift e.d. jullie het gevonden hebben. Uiterlijk o Gebruik een standaard lettergrootte (12 pnt) voor de tekst. o Gebruik illustraties als dat de tekst verduidelijkt. o Je kunt ook gebruik maken van grafieken/tabellen/diagrammmen. o Zorg ervoor dat je werkstuk er goed verzorgd uitziet. Het plezier van het lezen ervan wordt mede bepaald door het uiterlijk. Speciale aanwijzingen van je docent Misschien wil je docent wel dat er bijvoorbeeld een maximum aan pagina s is of een minimum aan tekst. Dat hoor je van de docent voordat je aan de opdracht begint. Vet Vaardig 19
20 5.1.1 Hoe verwijs ik naar informatiebronnen? Authenticiteit en auteursrecht Als je zelf iets bedacht hebt of zelf iets onderzocht, mag je daar best trots op zijn. Dat geldt voor iedereen. Maar om een stapje verder te kunnen komen heb je vaak ook informatie nodig waarvoor een ander veel (denk)werk heeft moeten doen. Het is dan eerlijk en fatsoenlijk om die persoon of instelling duidelijk in je verslag te noemen op de plek waar dat hoort. Dus niet in een lijstje achterin met en maar duidelijk in je tekst aangeven waar een bepaald idee vandaan komt en wat je daar zelf mee hebt gedaan ( hoe het je heeft verder geholpen). Hoe verwijs ik naar bronnen? Als je een stuk tekst letterlijk citeert, dan zet je de tekst tussen aanhalingstekens. Daarbij vermeldt je waar je deze tekst gevonden hebt. Bijvoorbeeld: Volgens Kwantes (profielwerkstuk VWO ) geldt het volgende: Als je zelf iets bedacht hebt of zelf iets onderzocht, mag je daar best trots op zijn. Dat geldt voor iedereen. Maar om een stapje verder te kunnen komen heb je vaak ook informatie nodig waarvoor een ander veel (denk)werk heeft moeten doen. Het is dan eerlijk en fatsoenlijk om die persoon of instelling duidelijk in je verslag te noemen op de plek waar dat hoort. In plaats de titel van het boek of artikel te noemen kun je ook verwijzen naar het volgnummer in je literatuur of bronnenlijstje. Volgens Kwantes (zie lit. 1 of bron 1) geldt het volgende: Als je zelf iets bedacht hebt of zelf iets onderzocht, mag je daar best trots op zijn. Dat geldt voor iedereen. Maar om een stapje verder te kunnen komen heb... Als je voor een stukje tekst van verschillende bronnen gebruikt hebt gemaakt kun je in je tekst op de volgende manieren verwijzen: - Voor het onderstaande heb ik gebruik gemaakt van bronnen 1,2 en 3 (zie lijst). - Zie ook bron 1, 2 en 3 - Zie ook Jongerius, Kwantes en Mollema (lit. 1,2 en 3). 20 Onderzoeksvaardigheden
21 5.1.2 Hoe maak ik een overzicht van geraadpleegde bronnen? 1. De auteur/schrijver/ van een artikel of boek is het belangrijkst, die noem je dus het eerst (in alfabetische volgorde, op basis van de achternaam net als in het telefoonboek!) 2. De naam van het boek, krant, tijdschrift of website. 3. Boek: naam en plaats van uitgever, en jaar van uitgifte Krant: naam Krant, datum en jaar krant. Titel van het artikel. Tijdschrift: naam tijdschrift, jaargang en nummer. Titel van het artikel Website: precieze naam website, titel van het artikel. 4. Precieze pagina aanduiding: zowel voor boeken, tijdschriften, kranten als webpages! Voorbeeld: Je hebt uit een boek ( Bijv. Leren denken met aardrijkskunde, geschreven door Leon Vankan en Joop van der Schee) een bepaald hoofdstuk geraadpleegd, dat vermeldt je dan zo: Bronnenlijst: Schee, J van der en Vankan, L; Leren denken met aardrijkskunde; de Stichting Omgeving en Educatie te Nijmegen; 2004, H 12, blz Enz. Vet Vaardig 21
22 5.2 Hoe maak ik een folder? Vooraf Een folder is een gevouwen blad en bestaat uit een beperkt aantal bladzijden. Een folder moet belangstelling voor een onderwerp wekken. Bepaal voor welke doelgroep/welk publiek de folder bestemd is. Bepaal de vorm van de folder. Dit bepaalt hoeveel tekst je moet maken. Elk groepslid is verantwoordelijk voor deel van de inhoud. De hele groep overlegt over en is verantwoordelijk voor de samenstelling van de folder. Uitvoering Trek de aandacht van de lezer door op de eerste bladzijde het belangrijkste te schrijven en prikkel de lezer om verder te lezen door leuke illustraties of foto s. Bij een folder heeft de manier van vouwen invloed op de tekst; de voorpagina en de achterpagina zijn van groot belang. Veel mensen lezen niet meer dan deze pagina s. Illustraties staan op dezelfde pagina s als de tekst. De omslag van de folder moet aantrekkelijk zijn. Door middel van een kader /pijlen vestig je de aandacht op een stuk tekst. Kleurgebruik ondersteunt de boodschap. Gebruik een overzichtelijke letter met lettergrootte 12. Pas je taalgebruik aan aan je publiek. Een tekst die je voor jongeren schrijft is anders dan een tekst voor bejaarden. Schrijf in korte zinnen. Gebruik gewone woorden en neem niet klakkeloos woorden uit je boeken over. Verwerking Nadat je je eigen bladzijde af hebt, lees je de bladzijden van de andere leden. Let op taalfouten. Zorg dat de overgangen van de verschillende bladzijden goed lopen. Staan er geen dingen dubbel in? Zijn de illustraties mooi verdeeld? Beantwoordt de folder aan de opdracht? 22 Onderzoeksvaardigheden
23 5.3 Hoe maak ik een poster (affiche)? Om je mondelinge presentatie beter uit de verf te laten komen kun je gebruik maken van een visuele ondersteuning door poster of affiche. Als de inhoud de moeite waard is, moet je die ook goed vormgeven. Denk daarbij aan de volgende punten: Blikvanger: jouw poster moet goed opvallen, daarom gebruik je een blikvanger. Bijvoorbeeld een vorm die er uitspringt door een sterk kleurcontrast, of een uitdagend woord dat de aandacht trekt. Kijk maar naar reclame-affiches op straat: daar zie je blikvangers genoeg! De kunst is nu juist om jóuw affiche te laten opvallen. Lay out: ook wel genaamd opmaak : het rangschikken van tekst en beeld [en blikvanger] tot een geheel. Gebruik niet te veel tekst. Laat liever de belangrijkste kreten eruit springen om zo de aandacht te trekken naar de rest van de informatie. Houd het overzichtelijk en orden beeld en tekst met behulp van een paar hoofdlijnen, bijvoorbeeld een as van symmetrie of een diagonaal. Maak eerst wat kleine ontwerpschetsjes voor je poster voordat je hem in t groot maakt. PlAκbIlJeT; dat wordt een rommeltje! Typografie: vormgeving van de letters: kies voor één lettertype. Gebruik geen hoofdletters en kleine letters door elkaar heen. Dus niet: aan- n- Vet Vaardig 23
24 5.4 Hoe maak ik een muurkrant? Om je mondelinge presentatie beter uit de verf te laten komen kun je gebruik maken van een visuele ondersteuning door een muurkrant. Een muurkrant is een groot vel papier waarop door middel van foto s, tekeningen en stukjes tekst informatie wordt gegeven. een korte pakkende tekst werkt het best leg alle plaatjes en tekeningen en tekst op de goede plaats totdat het een leuk geheel vormt ( = de lay-out) als alles goed ligt, plak je het vast plak met grote letters aan de bovenkant van de muurkrant een titel. De titel geeft aan waar de krant over gaat. Schrijf in de rechter onderkant de namen van de leerlingen die de krant gemaakt hebben 24 Onderzoeksvaardigheden
25 5.5 Hoe maak ik een Powerpoint-presentatie? Met Powerpoint kun je een mondelinge presentatie aantrekkelijk maken, omdat je tekst, plaatjes, grafieken, video op een scherm kunt presenteren. Hierdoor kun je aandacht van de luisteraar vergroten. Zorg voor een duidelijk verband tussen jullie verhaal en de Powerpointpresentatie. Een Powerpointpresentatie is een hulpmiddel en/of spiekbriefje om je eigen verhaal duidelijker te maken. Het is niet de presentatie zelf. Het gaat om jouw/jullie eigen verhaal! Een dia bevat slechts kernwoorden, geen hele verhalen. Plaatjes, video en grafieken ondersteunen je verhaal. Zorg ervoor dat de opmaak voor de hele presentatie hetzelfde is. Gebruik een duidelijk lettertype in een heldere, contrasterende kleur en van goede grootte. Gebruik niet teveel dia s. Overdaad schaadt! Oefen je presentatie van tevoren hardop, zodat je weet waar je extra op moet letten. Zorg ervoor dat je weet hoe de apparatuur werkt waarmee je presenteert. Vet Vaardig 25
26 6 HOE HOUD IK EEN MONDELINGE PRESENTATIE? Voorbereiding Bepaal welke hulpmiddelen jullie gebruiken: b.v. geluid, video, Powerpoint, poster, muurkrant of affiche. Maak een taakverdeling: wie vertelt over welke onderwerpen? Zorg er voor dat ook de laatste spreker een goede indruk achterlaat. Elke spreker maakt een lijstje met punten of onderwerpkaartjes waarover hij in de klas zal vertellen. Leer geen opgeschreven teksten uit je hoofd. Tijdens het spreken komen de zinnen die je wilt zeggen vanzelf als je genoeg weet van het onderwerp. Oefen thuis een paar keer met de kaartjes of het puntenlijstje: kun je op een vlotte manier over het onderwerp praten? Weten jullie wanneer je het van elkaar moet over nemen? Zorg er ook voor dat jullie weten wanneer je de hulpmiddelen inzet! Uitvoering/Opbouw Het onderwerp waarover je wilt gaan praten, wordt in de inleiding duidelijk gemaakt. Vertel wat je onderwerp is. Wat is je onderzoeksvraag geweest. Schrijf de belangrijkste punten in juiste volgorde op het bord of sheet. Het middenstuk is de kern van je presentatie. Je mag alles doen om je publiek te boeien. Wees kort en bondig. Houd de presentatie afwisselend. Geef goede argumenten. Vertel enthousiast, vlot, duidelijk, niet te moeilijk woorden en vermijd ehhh. Let op je lichaamshouding en kijk het publiek aan. Dus ga de presentatie niet oplezen. Zorg ervoor dat de inhoud interessant is. Vertel niet iets wat iedereen al weet. Niet te veel feitjes vertellen niemand onthoudt dat- wordt ook gauw saai. Als je een feit vertelt gebruik dan uitleg en voorbeelden. Dit vergroot de levendigheid. Je kunt illustraties tonen Niet doorgeven, er ontstaat dan onrust en niemand let meer op. Tot slot rond je je presentatie af met een korte samenvatting en conclusies. Geef een kleine samenvatting waarin nog eens goed duidelijk wordt wat het antwoord is op je onderzoeksvraag Wat heb je geleerd of waar ben je nou precies achter gekomen. Geef het publiek de gelegenheid om vragen te stellen. 26 Onderzoeksvaardigheden
27 7 HOE HOUD IK EEN BETOOG? Een betoog is een overtuigend verhaal (tekst). Je probeert de toehoorder (lezer) te overtuigen van je stelling of je eigen mening. Een betoog is daardoor erg subjectief, of gekleurd. In de inleiding van het betoog formuleer je je stelling of hoofdvraag. Daarna verwoord (beschrijf) je de voor- en nadelen van je hoofdvraag of stelling. In het slot van het betoog, geef je je afweging tussen de voor- en nadelen weer. Inleiding Vraag of stelling Hoe verminder je de criminaliteit? Om crimineel gedrag te verminderen moet er strenger worden opgetreden Middenstuk Argumenten; objectief subjectief tegen argumenten tegenwerping Uit statistieken van 2002 blijkt dat. Uit ervaring weet ik dat ik mij anders gedraag als Wel is een nadeel van langere straffen dat Een ander nadeel is dat. Maar deze nadelen kun je verkleinen door Slot Voorbeeld: Conclusie of samenvatting Uit het voorgaande blijkt dat Voor mij geeft de doorslag. Kortom, ik vind dat Samenvattend kan ik stellen dat Inleiding : Steeds meer mensen maken grote buitenlandse reizen Middenstuk: o jongeren maken na het examen een wereldreis o vroeg gepensioneerden trekken erop uit o soms onderbreekt men de loopbaan voor een grote reis o we hebben meer tijd en geld o verlangen naar andere delen van de wereld o niet zo goed voor het milieu toch wil ieder mens graag op reis Slot : Hoewel het niet zo goed is voor het milieu, zal er toch steeds meer gereisd worden, daar valt niet veel tegen te doen, want het is gewoon te leuk. Vet Vaardig 27
28 8 HOE HOUD IK EEN DEBAT? Uit meningsverschil ontspringt de waarheid Bij een debat is altijd sprake van drie partijen: één partij die vóór de stelling of oplossing is, één partij die tegen is en een derde, onafhankelijke partij, die beslist over de uitkomst van het debat. De jury beoordeelt het debat op basis van de kwaliteit van de argumenten én de presentatie ( begrijpelijk, aantrekkelijk) Een goede presentatie bestaat uit drie elementen: a. duidelijke structuur inleiding kern conclusie b. aantrekkelijke stijl c. persoonlijke overtuigingskracht Bij een debat komen alle positieve en negatieve kanten van een onderwerp of kwestie aan de orde, waardoor je een eigen mening kunt vormen. Bovendien leer je kritisch te luisteren, gericht te reageren op wat je tegenstander zegt, overtuigend te presenteren en kort en bondig te formuleren. Ook oefen je hoe je structuur aanbrengt in een betoog en je leert sterke en zwakke argumenten van elkaar te onderscheiden. voorbeeld van oefening voor een debat: stelling: Bierbuiken moeten van het strand geweerd worden leerling 1: Ik ben ik ben vóór de stelling ik heb de volgende drie argumenten: ruimte, lelijk, economisch ( zonder uitwerking) wat argument 1 (ruimte) betreft, vind ik (argument uitwerken, bijvoorbeeld: wat argument 2 (lelijk) betreft, vind ik te vol strand) (argument uitwerken, bijvoorbeeld: dikke buiken is geen gezicht) wat argument 3 (economisch) betreft, vind ik ( argument uitwerken, bijvoorbeeld: dikke mensen drinken niks op strand, maar alleen thuis) ik ben dus vóór de stelling, want (3 argumenten, zonder uitwerking) leerling 2: Ik ben ik ben tégen de stelling mijn tegenstander heeft als argumenten die argumenten kloppen niet, want ik ben dus tégen de stelling., want (3 argumenten) (elk argument weerleggen) (3 argumenten, zonder uitwerking) etc. 28 Onderzoeksvaardigheden
29 9 BIOLOGIE, NATUURKUNDE EN SCHEIKUNDE 9.1 Hoe doe ik een proef? Bij het uitvoeren van proeven/experimenten voor biologie, natuurkunde en scheikunde ga je te werk volgens de natuurwetenschappelijke methode. Je gaat steeds op dezelfde manier te werk. Je stelt je zes vragen: ` 1. Wat wil ik onderzoeken Dit is je vraagstelling of je probleemstelling 2. Wat veronderstel ik Je bedenkt hierbij een antwoord op je vraag, je hypothese. 3. Wat ga ik doen Hier bedenk je je proef om je hypothese te bewijzen. 4. Wat heb ik nodig Wat heb je allemaal nodig om je proef uit te voeren. 5. Wat neem ik waar Je bekijkt wat er gebeurt en noteert dit. Dit zijn je resultaten. 6. Welke conclusie kan ik trekken. Vet Vaardig 29
30 9.2 Hoe maak ik een verslag? Als je een protocol of een verslag moet maken van een proef, gebruik je een vaste indeling. Hieronder staan de verschillende onderdelen en wat in elk hoofdstuk beschreven moet zijn. Vergeet je naam niet op je protocol te zetten! Titel Deze laat zien waar de proef over gaat. Kort en krachtig, niet in de vragende vorm. Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding Hierin staan de volgende onderdelen: Observaties (wat heb je al gezien voor de proef begon, wat weet je al) Probleemstelling (wat wil je weten) Hypothese ( welk antwoord zou jij geven op de probleemstelling) Voorspelling ( wat denk je dat de uitkomst van de proef zal zijn) Hoofdstuk 2: Materiaal en methode Materiaal (wat heb je nodig om de proef uit te voeren en hoeveel) Methode ( hoe voer je de proef uit om je voorspelling te controleren) Een ander moet in staat zijn met jouw beschrijving de proef uit te voeren. Hoofdstuk 3: Resultaten Overzicht van de resultaten (denk aan je controlegroep!). Hoofdstuk 4: Discussie en conclusie Vergelijk de resultaten met elkaar Komt je voorspelling uit Is je hypothese juist Denk je dat je proefopstelling goed was Heb je een nieuwe vraagstelling of hypothese Als je informatie gebruikt hebt uit bronnen kan je die vermelden in een aparte lijst. 30 Onderzoeksvaardigheden
31 10 REFLECTIE Leerlijn interview Het houden van een interview Denken aan: De mening van een deskundige willen weten De ander waarderen om diens kennis en inzicht Open vragen stellen Actief vragen stellen Nieuwsgierigheid en kennisvermeerdering Van vraag naar ontmoeting Gedrag beginner (1) Gedrag expert (4) Je ziet en je hoort: Je ziet en je hoort: o je stelt tien vragen op o je wilt graag een kort, eenduidig antwoord o je maakt weinig aantekeningen o je doet alles tegelijk: vragen stellen en verslag maken o je loopt je vragenlijst in vaste volgorde af o je hebt vaste vragen o je hebt je vragenlijst nodig o je bent veel met jezelf bezig(en niet met degene die je interviewt) o je neemt de antwoorden aan o je weet wat je weten wilt en kunt daar ter plekke vragen over stellen o je bent geïnteresseerd in de antwoorden o je concentreert je op wat de ander je vertelt o je weet dat vragen stellen en verslag maken niet goed samengaan o je vraagt door o je kunt ter plekke deelvragen stellen o je overziet de grote lijn van je interview ook zonder papier o je leeft je in in wat de ander vertelt o je vraagt je af hoe het komt dat iemand er zo over denkt Vet Vaardig 31
32 Leerlijn enquête Het houden van een enquête Denken aan: De opvatting van een groep willen weten Gesloten vragen stellen De antwoorden verwerken in overzicht Representatieve opvattingen Van lijst naar conclusie Gedrag beginner (1) Gedrag expert (4) Je ziet en je hoort: Je ziet en je hoort: o je stelt een lijst met ja/nee vragen op o je maakt een vragenlijst o je legt je vragen aan iedereen voor o je werkt je antwoorden uit o je verwerkt de gegevens in een grafiek o je grafiek is eindpunt o je zet meerdere soorten vragen in o je zoekt de juiste vragen bij wat je te weten wilt komen o je legt je vragen aan een duidelijke groep voor o je vraagt je af of de mensen die je enquêteert representatief zijn o je geeft een toelichting bij de grafiek en geeft een interpretatie o je trekt conclusies 32 Onderzoeksvaardigheden
33 Leerlijn zelfstandig leren zelfstandig leren zelfstandig leren is meer dan voor jezelf werken Denken aan: eigen keuzes maken en gevolgen overzien kunnen plannen zelf problemen oplossen op tijd en gericht hulp vragen jezelf aan het werk houden / concentratie terug kunnen kijken: wat ging goed / wat kan anders? Van doen wat gezegd wordt naar zelf leren Gedrag beginner (1) Gedrag expert (4) Je ziet en je hoort: Je ziet en je hoort: - je hebt niet altijd je spullen bij je - je hebt je spullen bij je - je kan moeilijk kiezen wat te doen - je kan eigen keuzes maken - bij tegenslag, laat je het erbij zitten - je kunt tegenslag overwinnen - je hebt moeite om hulp te vragen - je kunt op tijd en gericht hulp vragen - je kunt slecht plannen - je kunt goed plannen en je aan de tijd houden - je kijkt je (huis-)werk niet na - je kijkt (huis-)werk uit jezelf na - je levert je werk niet op tijd in - je levert je werk altijd op tijd in - je kunt je moeilijk aan het werk - je kunt je uitstekend aan het houden / concentreren werk houden/concentreren - je kijkt niet terug, of alleen op - je kijkt terug op wat je geleerd het leerresultaat ( = cijfer) hebt én hoe je het hebt aangepakt: wat gaat goed? Wat kan beter? - de docent zegt wat je moet doen - je weet zelf wat je moet doen, je docent helpt je op je verzoek Vet Vaardig 33
34 Leerlijn samenwerkend leren Samen is meer dan alleen Samenwerking Denken aan: samen aan het werk met het oog op een goed resulaat luisteren kunnen zeggen wat je wilt duidelijk afspraken maken afspraken nakomen Van alleen naar samen Gedrag beginner (1) Gedrag expert (4) Je ziet en je hoort: Je ziet en je hoort: - Gaat zijn eigen gang - Zoekt partners - Eigen zin doordrijven - Vat samen - Afspraken niet nakomen - Afspraken nakomen - Eigenbelang - Groepsbelang - Solist - Teamspeler - Luistert slecht - Luistert goed - Doet alles zelf - Kan werk aan anderen overlaten - Loopt bij een conflict boos weg - Blijft in gesprek om problemen uit te praten. 34 Onderzoeksvaardigheden
35 Beoordeling mondelinge presentatie Punten Structuur van de presentatie heel moeilijk te volgen; geen begin - midden - einde moeilijk te volgen; geen duidelijk begin - midden - einde goed te volgen; duidelijk begin - midden - einde interessant en goed te volgen; duidelijk begin - midden - einde Kennis van de inhoud presentator beantwoordt niet alle vragen (begrijpt niet alles) presentator beantwoordt alleen eenvoudige vragen (begrijpt informatie niet zo goed) presentator beantwoordt vragen goed presentator beantwoordt vragen goed en geeft extra uitleg en voorbeelden Gebruik van plaatjes niet de juiste plaatjes of geen plaatjes weinig plaatjes die niet goed passen bij de presentatie (tekst) plaatjes passen bij de presentatie (tekst) plaatjes maken de presentatie extra duidelijk Spelling en grammatica in poster / powerpoint vier of meer fouten in spelling en/of grammatica drie of meer fouten in spelling en/of grammatica niet meer dan twee fouten in spelling en/of grammatica geen fouten in spelling of grammatica Oogcontact voorlezen zonder oogcontact vooral voorlezen en soms oogcontact vaak oogcontact maar wel vaak naar aantekeningen kijken vaak oogcontact en soms naar aantekeningen kijken Voordracht mompelend; achter in de klas slecht verstaanbaar zacht; moeilijk verstaanbaar duidelijk; goed verstaanbaar voor meeste leerlingen duidelijke stem, voor iedereen goed verstaanbaar verkeerde uitspraak van woorden verkeerde uitspraak van woorden meestal goede uitspraak van woorden goede uitspraak Totaal aantal punten Totaal Vet Vaardig 35
36 Beoordeling samenwerking Inlezen Kiezen van de opdracht Ieders overwegingen worden gehoord. Brainstormen Resultaat Reflectie Totaal aantal punten Punten Ieder leest de opdracht. Er wordt niets over uitgewisseld. Eén iemand bepaalt welke opdracht wordt gekozen, de anderen gaan zonder overleg daarmee aan de slag. In stilte schrijven de leerlingen ideeën op. Men houdt elkaar daarbij niet in de gaten. Er komt geen gezamenlijk product op papier. Ieder werkt voor zich. Of het gesprek gaat al gauw over wat anders. Er wordt niet op de taak of het proces gereflecteerd. Ieder leest de opdracht, men houdt elkaar in de gaten of men zover is. Het eerste voorstel wordt meteen omarmd, de anderen geven zonder overleg duidelijk hun instemming. Een van de deelnemers neemt meteen het woord en de anderen volgen in stilte. Eén deelnemer neemt het voortouw. De tijd wordt niet in de gaten gehouden. Het resultaat is niet af, de gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt niet geëxpliciteerd. Sommigen spreken hun (on)tevredenheid uit over het product. Ieder leest de opdracht. Hardop wordt vastgesteld wat de bedoeling is. De verschillende mogelijke opdrachten worden globaal bekeken. De voors en tegens worden hardop samen afgewogen. Er is uitwisseling van ideeen, wat leidt tot een taakverdeling, een keuze voor welke verschillende aspecten. Er wordt op elkaar gereageerd. Duidelijk is dat ieder een bijdrage levert aan het product. Het product is op tijd af. Ieder werkt door tot de gezamenlijke taak af is. Nadat de taak af is, wordt hardop gereflecteerd op het product Vooraf wordt afgesproken dat ieder de opdracht eerst leest, waarna gecheckt wordt of ieder de opdracht begrepen heeft. Er wordt een procedure afgesproken om te komen tot een gemeenschappelijke keuze van de opdracht. Deelnemers luisteren naar elkaar, vullen elkaars ideeën aan. Aspecten worden alleen opgenomen als alle deelnemers het daarmee eens zijn. Expliciet wordt gevraagd of het zo goed gaat. Iedere deelnemer zorgt ervoor dat de ander er bij betrokken blijft. Problemen in de samenwerking worden direct gesignaleerd en besproken. en expliciet komt de vraag aan de orde wat men van de samenwerking heeft gevonden. Totaal 36 Onderzoeksvaardigheden
37 Beoordeel zelf je poster De poster is gemaakt door : De poster is beoordeeld door:.... Pakkende tekst Duidelijk Vormgeving Blikvanger (=een onderdeel van beeld of tekst dat er verrassend uitspringt, door kleurcontrast, plaatsing, enz.) Indeling= lay out= opmaak Tekstblokken Beeld= voorstelling= Punten Er is geen tekst of een tekst die nergens op slaat. Het is onduidelijk waar de poster over gaat. Er is geen aandacht besteed aan de vormgeving. Er is geen blikvanger. De poster is chaotisch. Er is geen duidelijke tekst. De boodschap komt niet over. Er is nauwelijks beeld gebruikt. Pakkend De poster heeft een titel / tekst. Het wordt pas duidelijk waar de poster over gaat als je heel goed kijkt. Er is weinig aandacht besteed aan de vormgeving. Blikvanger is nauwelijks als zodanig herkenbaar. Goed georganiseerd De ordening is zwak. Niet overtuigende toepassing van beeldende middelen. Er zijn wel tekstblokken, maar ze sluiten niet goed op elkaar aan. Er is nauwelijks tekst, maar het beeld spreekt voor zichzelf! Beeld en tekst passen niet goed bij elkaar. De belangrijkste trefwoorden vallen goed op. Het wordt onmiddellijk duidelijk waar de poster over gaat. De makers hebben de poster een heel eigen tintje gegeven. Er is veel aandacht gegeven aan de vormgeving. Er is een duidelijke blikvanger. Er is een duidelijke ordening van beeld en tekst, een mooie compositie van vormen, letters, kleuren. Er zijn duidelijke tekstblokken die goed op elkaar aansluiten. Indien er veel tekst is gebruikt zijn de belangrijkste trefwoorden groot en de is de overige tekst klein. Beeld en tekst passen goed bij elkaar. illustratie Vet Vaardig 37
38 Goed leesbaar Leesbaarheid De poster is niet te lezen op drie meter afstand. De poster is slecht leesbaar op drie meter afstand. De trefwoorden zijn goed leesbaar op drie meter afstand. Lettertype= typografie Er worden veel verschillende lettertypes gebruikt waardoor een onrustig geheel ontstaat (b.v. hoofd- en kleine letters door elkaar in één woord!) Het lettertype is wel duidelijk, maar er worden geen accenten gelegd. Het gekozen lettertype past bij het geheel en draagt bij aan de leesbaarheid. Variatie in grootte van de letter zorgt voor accenten. Goede teksten Eigen tekst Knip- en plakwerk : de informatie is rechtstreeks gepikt uit een andere bron. Er is wel eigen tekst gebruikt maar de informatie is niet erg duidelijk. De informatie is in eigen woorden opgeschreven. De tekst is prettig om te lezen. Diepgang De poster bevat onvoldoende informatie. De poster bevat alleen maar oppervlakkige informatie. De poster bevat voldoende nieuwe informatie. Er is kritisch over de inhoud nagedacht. Totaal aantal punten Totaal 38 Onderzoeksvaardigheden
39 11 EVALUATIEFORMULIEREN Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: Vet Vaardig 39
40 Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: Vaardigheid: Bladzijde: Datum: Vak: Naam docent: Samengewerkt met: Wat pak je de volgende keer anders aan? Leg uit waarom! Commentaar docent: 40 Onderzoeksvaardigheden
Aardig vaardig HOE VERGROOT IK MIJN ONDERZOEKS- EN PRESENTATIE VAARDIGHEDEN. Handleiding voor het uitvoeren van een onderzoek
Aardig vaardig HOE VERGROOT IK MIJN ONDERZOEKS- EN PRESENTATIE VAARDIGHEDEN Handleiding voor het uitvoeren van een onderzoek INHOUD Inleiding: Hoe doe ik een onderzoek?...3 1 Hoe werk ik goed samen?...4
Nadere informatieHuiswerk Spreekbeurten Werkstukken
Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.
Nadere informatieBepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag
Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling
Nadere informatieZorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.
Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp
Nadere informatieStap 4: Indeling maken
Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal
Nadere informatieSECTORWERKSTUK 2013-2014
SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,
Nadere informatieTechniekkaart: Het houden van een interview
WAT IS EEN INTERVIEW? Een interview is een vraaggesprek. Wat een interview speciaal maakt, is dat je met een interview aan informatie kunt komen, die je niet uit boeken kunt halen. Als je de specifieke
Nadere informatieBeroepenwerkstuk 3 MAVO
Beroepenwerkstuk 3 MAVO 2015 2016 1 INLEIDING Het beroepenwerkstuk: Een van de onderdelen van het programma beroepenoriëntatie in 3 mavo is het maken van een beroepenwerkstuk en het presenteren hiervan
Nadere informatieHandleiding profielwerkstuk. Mavo 4
Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2019 2020 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast
Nadere informatieSpreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52520
Spreken - Presenteren HV 1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52520 Dit lesmateriaal is gemaakt
Nadere informatieSECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015
SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische
Nadere informatieHelp, ik moet een werkstuk maken!
Help, ik moet een werkstuk maken! Je gaat de komende tijd bezig met het maken van een werkstuk. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp?
Nadere informatieHet houden van een spreekbeurt
Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat
Nadere informatieUitleg boekverslag en boekbespreking
Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave
Nadere informatieRSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK
Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Na de PWS-weken lever je een geschreven werkstuk
Nadere informatieSectorwerkstuk 2010-2011
Sectorwerkstuk 2010-2011 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------
Nadere informatieHandleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk
Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest
Nadere informatiewerkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?
werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2. 1. Wat weet je al van dit beroep? Schrijf het
Nadere informatieSpreekbeurt, en werkstuk
Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid
Nadere informatieONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?
ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende
Nadere informatielesmateriaal Taalkrant
lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De
Nadere informatieRV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164
R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken
Nadere informatieWereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:
Wereldgodsdiensten Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum Naam: Inhoudsopgave Inleiding Schema Beoordeling Deel 1 Test jezelf! Deel 2 Kies je onderwerp en aan de slag! Deel 3 Het ervaren
Nadere informatieLesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk
Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding In de lesbrieven van het thema Aan het werk hebben jullie
Nadere informatieTuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media
Opleiding Interactieve Media Inhoud Inleiding presenteren 1. Voorwerk 2. Middenstuk 3. Begin presentatie 4. Einde presentatie 5. Visuele middelen 6. Non-verbale communicatie 7. Opdracht 8. Criteria 1.
Nadere informatieOefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties
Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren
Nadere informatieWhat s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht
What s up Zuiderzeeland? Aardrijkskunde praktische opdracht praktisch onderzoek in zuiderzeeland 4 HV Naam: Klas: In dit onderdeel ga je zelf met je groepje op onderzoek. Je hebt geleerd dat Waterschap
Nadere informatieVoorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.
& OHHUOLQJHQKDQGOHLGLQJ LQOHLGLQJ Het sectorwerkstuk staat voor de deur. Misschien heb je er al slapeloze nachten van, misschien lijkt het je de leukste opdracht van je hele opleiding. Eindelijk iets leren
Nadere informatieHandleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen
Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Antoniusschool Groep 7/8 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding:
Nadere informatieWerkstuk of verslag. de vormvoorschriften
Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag
Nadere informatieNaam:. Namen groepsleden:... Begeleider:
Naam:. Klas: Namen groepsleden:........ Begeleider: 1 Inleiding In deze projectweek ga je onderzoek doen. Dit onderzoek is ter voorbereiding op het sectorwerkstuk in de vierde klas. Dit boekje is jouw
Nadere informatieBeoordeling power-point groep 5
Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel
Nadere informatieRSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK
Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Aan het eind van de komende 2 weken lever
Nadere informatieSectorwerkstuk 2012-2013
Sectorwerkstuk 2012-2013 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------
Nadere informatieSectoren. Inhoud. 1. Het sectorwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Sectorwerkstuk
Ben je op zoek naar een onderwerp voor je sectorwerkstuk? Dan is het misschien interessant voor je. Sectoren Volg je de sector Techniek, dan zit je goed! Want in dit stappenplan kijken we vooral naar de
Nadere informatieHandleiding profielwerkstuk. Mavo 4
Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2018 2019 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast
Nadere informatieOntdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek
Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals
Nadere informatieWerkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6
We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet
Nadere informatieHoe maak ik in groep 6 een werkstuk?
Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een
Nadere informatieHALLO WERELD WERKSTUK
HALLO WERELD WERKSTUK Opdracht Maak een werkstuk over China, het onderwerp van het boek De Parel en De Draak. Beschrijf verschillende aspecten van het land en maak je werkstuk zo afwisselend mogelijk.
Nadere informatieGedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk
Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½
Nadere informatieProfielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën
Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar
Nadere informatieOPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID
OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid
Nadere informatieSectorwerkstuk. Logboek. Leerlingen ... Begeleider:
2016-2017 mavo 4 Leerlingen Namen:... Begeleider:... Sectorwerkstuk Logboek Inhoud 1. Spelregels 3 2. Afspraken 4 3. Tijdpad 5 4. Afsprakenlijst 6 5. Planning 7, 8, 9 6. Activiteitenweek 9 7. Het verslag
Nadere informatieNationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld
Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal
Nadere informatieSECTORPROJECT 4 VMBO - T
SECTORPROJECT 4 VMBO - T 2016-2017 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORPROJECT VOOR 4 VMBO-T Alle leerlingen van het vmbo theoretische
Nadere informatieMet welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?
Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen
Nadere informatieBijlage W2 groep 7 1
1 Inhoudsopgave 1 Inleiding: Waarom ik een werkstuk maak 2 Zo begin ik met mijn werkstuk 3 De onderdelen van het werkstuk 4 Waaraan moet mijn werkstuk voldoen? 4 Beoordelingsschema voor je werkstuk 5 Hoe
Nadere informatieONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3
ONDERZOEK DOEN HOE DOE IK DAT? WORKSHOP PLUSWEEK KLAS 1, 2, 3 WAAROM ONDERZOEK? Onderzoek doen is een belangrijke wetenschappelijke vaardigheid. Tijdens de plusweek ga je leren hoe je dat moet doen. Je
Nadere informatieJouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!
Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in
Nadere informatieHoe maak ik... Naam: Groep:
Hoe maak ik... Naam: Groep: Inleiding Een spreekbeurt houden is niet niets! Je moet daar heel wat voor kunnen. Wat dacht je van: Goed kunnen lezen Goed kunnen begrijpen wat je leest Goed dingen kunnen
Nadere informatieWerkstukken en presentaties
Werkstukken en presentaties Naam Werkstuk thuis Spreekbeurt met powerpoint Robin 14 april 30 september Julian 14 april 7 oktober Lieke 14 april 28 oktober Robbin 14 april 4 november Annicka 14 april 11
Nadere informatieWerkwijzer Verslagkring:
Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie
Nadere informatieHoe maak je een werkstuk?
Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg
Nadere informatiekunstbv beeldende vorming Afsluiting kunstbv 5 Havo / 6VWO afsluiting Naam:... Klas...
Naam:... Klas... Afsluiting 5 Havo / 6VWO In periode 2, 3 en 4 gaan jullie werken aan een eigen thema om het vak af te sluiten. De volgende onderdelen zullen aan bod komen: - eigen werk rond thema + logboek
Nadere informatieA person who never made a mistake never tried anything new.
Beroepenproject klas 3 droomberoep A person who never made a mistake never tried anything new. Albert Einstein Naam:.. Klas:. Mentor:.. Schooljaar: 2016-2017 1 Als je droomt, is alles mogelijk. Een droomberoep
Nadere informatie8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën
8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een sectorwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een sectorwerkstuk
Nadere informatieHier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.
Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid
Nadere informatiePWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten
PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp
Nadere informatieHandleiding voor de leerling
Handleiding voor de leerling Inhoudopgave Inleiding blz. 3 Hoe pak je het aan? blz. 4 Taken blz. 5 t/m 9 Invulblad taak 1 blz. 10 Invulblad hoofd- en deelvragen blz. 11 Plan van aanpak blz. 12 Logboek
Nadere informatieHoe maak je een werkstuk?
Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg
Nadere informatiePRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:
AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier PRESENTEREN in meervoud. - Gebruik je hoofdletters
Nadere informatieReflectiegesprekken met kinderen
Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen
Nadere informatieHandleiding profielwerkstuk 5-VWO (examen 2016)
Handleiding profielwerkstuk 5-VW (examen 2016) 1. INLEIDING Een van de onderdelen van het schoolexamen (SE) is het profielwerkstuk (PWS). Het PWS kun je beschouwen als een uitgebreide praktische opdracht
Nadere informatieNAAM: GROEP: SCHOOL:
NAAM: GROEP: SCHOOL: Werkstukwijzer groep 6, 7 en 8 Een werkstuk is eigenlijk één groot informatieverhaal over een bepaald onderwerp. Om een werkstuk goed te kunnen maken, is het handig dit volgens enkele
Nadere informatieProfielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk
Ben je op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk? Dan is het Woudagemaal misschien interessant voor je. Profielen Volg je het profiel Natuur & Techniek, dan zit je goed! Want in dit stappenplan
Nadere informatiehoge stroming Fase Ontdek en onderzoek
Groep 7 & 8 Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal TECHNIEK TOERNOOI hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Verdeel de rollen Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje
Nadere informatiePresenteren. Oriëntatie
Oriëntatie Dit ga je doen Je gaat een stand (marktkraam) inrichten om te laten zien wat je gedaan hebt tijdens dit project en wat je eindresultaat is. Je probeert jullie stand zo te maken dat het aantrekkelijk
Nadere informatieStappenplan voor het maken van een presentatie
Stappenplan voor het maken van een presentatie De voorbereiding van een presentatie is erg belangrijk. Je kunt niet de avond ervoor even een presentatie maken. Je moet informatie verzamelen (bv. uit boeken,
Nadere informatiePraktische Opdracht (p.o.) brugklassen 2015-16. De Romeinen! NAAM: KLAS: ONDERWERP: 01-02-2016 p.o. inleveren!
Praktische Opdracht (p.o.) brugklassen 2015-16 NAAM: KLAS: ONDERWERP: 01-02-2016 p.o. inleveren! De Romeinen! Inhoudsopgave Hoe gaan jullie te werk? Blz. 2 Hoofd- en deelvragen bedenken Blz. 3 Inleiding
Nadere informatieWat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?
Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Verantwoordelijkheid. Ja, ook heel belangrijk voor school!!! Het lijkt veel op zelfstandigheid, maar toch is het net iets anders. Verantwoordelijkheid
Nadere informatieStappenplan voor een onderzoek
Stappenplan voor een onderzoek Stap 1: Onderwerp * A) Kies een onderwerp Denk bij het kiezen van een onderwerp aan de volgende punten: - vind ik het onderwerp interessant - zijn er genoeg bronnen over
Nadere informatieWerkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd
Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave
Nadere informatieJuf Sabine en juf Maaike
Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal
Nadere informatieinformatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016
informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje
Nadere informatieBEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN
BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst
Nadere informatieHet maken van een werkstuk
Het maken van een werkstuk Deze papieren geven informatie over: A. De verzorging : Hoe hoort een werkstuk er uit te zien? B. De indeling : Hoe wordt een werkstuk ingedeeld? C. Het onderwerp : Waarover
Nadere informatieHoe bereid ik een spreekbeurt voor?
Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Het maken van een spreekbeurt is eigenlijk niets anders dan het schrijven van een informatieve tekst (weettekst). Het is daarom handig om net zo te werk te gaan als
Nadere informatieHet profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:
-1- Het profielwerkstuk 1. Inleiding Hier staat hoe u te werk gaat bij het maken van het profielwerkstuk. Ook de eisen waaraan het moet voldoen zijn opgesomd. Verder geeft het u een voorbeeld van een plan
Nadere informatietaalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.
Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Op verkenning tk taalkaart Ik ga op reis en Lees het verhaal van Aymen. 8 augustus 007 - In het vliegtuig Wat
Nadere informatiePROFIELWERKSTUK HAVO 5
PROFIELWERKSTUK HAVO 5 Beste eindexamenkandidaat, In je eindexamenjaar moet je een profielwerkstuk (kortweg PWS) schrijven. Het PWS vormt de afsluiting van een kennis- en vaardigheidsproces dat je gedurende
Nadere informatieHandleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012
Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk april 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De tijdlijn 3. De verschillende fasen 4. Onderwerp zoeken 5. Informatie zoeken 6. Nog 10 tips 7. De beoordeling
Nadere informatieEen overtuigende tekst schrijven
Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen
Nadere informatieHoe maak ik een werkstuk?
Hoe maak ik een werkstuk? Stap 1: Onderwerp en vraag Voordat je kunt beginnen met het maken van een werkstuk, moet je natuurlijk een onderwerp kiezen. Als je een onderwerp hebt gekozen ga je bedenken wat
Nadere informatieDit verhaal. Een Goede Lezing. Voorbereiding. Overzicht. Waar moet ik op letten als ik een lezing geef Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt?
Dit verhaal Een Goede Lezing Waar moet ik op letten als ik een lezing geef Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? Hans L. Bodlaender 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Opbouw Vormgeving Geven
Nadere informatiePROFIELWERKSTUKBOEKJE
PROFIELWERKSTUKBOEKJE HAVO/ATHENEUM 2012/2013 Naam: Klas: HET PROFIELWERKSTUK LEERLINGENBOEKJE HAVO4/ATHENEUM 5 2012-2013 Een van de onderdelen van het examen is het profielwerkstuk (PWS). In dit werkstuk
Nadere informatieHandleiding sectorwerkstuk leerlingen 4 TL PCB
Handleiding sectorwerkstuk leerlingen 4 TL PCB 1 Inleiding Een van de onderdelen van het schoolexamen van de gemengde en theoretische leerweg is het sectorwerkstuk. Hiermee kun je laten zien dat je in
Nadere informatieExcellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo. Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal. Naam:...
Excellent Rekenen Goede tot zeer goede rekenaars in het vmbo Bijlage 2 Statistiekbrochure Materiaal Naam:... Inleiding Als onderdeel van het onderzoek Excellent rekenen in het vmbo zijn er twee opdrachten
Nadere informatieGroep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie
Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten
Nadere informatieEen Goede Lezing. Hans L. Bodlaender
Een Goede Lezing Hans L. Bodlaender Dit verhaal Waar moet ik op letten als ik een lezing geef? Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Algemene voorbereiding
Nadere informatieWhat s up Zuiderzeeland? maatschappijleer/geschiedenis praktische opdracht
What s up Zuiderzeeland? Maatschappijleer/ geschiedenis praktische opdracht, 4hv Naam: Klas: Geschiedenis Chronologie In dit onderdeel ga je zelf met je groepje op onderzoek. Je hebt geleerd dat de geschiedenis
Nadere informatieHandleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling
Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Deze schrijfles sluit aan bij het Nieuwsbegriponderwerp van deze week: Vuurwerk bij Oud en Nieuw. De schrijftaak
Nadere informatieDe spreekbeurt. In welke groepen wordt een spreekbeurt gehouden? De spreekbeurt wordt gehouden in de groepen 5 t/m 8.
De spreekbeurt mei 2011. Wat is een spreekbeurt? Onder een spreekbeurt verstaan we een vertelbeurt voor de klas. De leerling leert in het openbaar voor een groep te durven spreken over een bepaald onderwerp.
Nadere informatiePeerEducatie Handboek voor Peers
PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:
Nadere informatieDit verhaal. Een Goede Lezing. Overzicht. Algemene voorbereiding
Dit verhaal Een Goede Lezing Waar moet ik op letten als ik een lezing geef? Voldoet deze lezing aan wat hij zelf zegt? Hans L. Bodlaender 2 Overzicht Voorbereiding van een lezing Algemene voorbereiding
Nadere informatieChecklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding
Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht
Nadere informatieDocument vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:
Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd
Nadere informatieWerkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd
Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave
Nadere informatieLes 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts
Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan
Nadere informatie(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding
(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg
Nadere informatie