1. Welke sociale vaardigheden zijn voor de sportmasseur het meest belangrijk

Transcriptie

1 1. Welke sociale vaardigheden zijn voor de sportmasseur het meest belangrijk A. goed kunnen registreren B. goed kunnen masseren C. goed kunnen communiceren D. goed kunnen beoordelen 2. Wat moet er gebeuren met de kwaliteit van de sportmassage A. deze hoeft niet veranderd te worden B. deze moet verbeterd worden C. een sportmasseur speelt hier geen rol in dus hoeft hij zich hier niet mee bezig te houden D. er zijn geen gegevens bekend over de kwaliteit van de sportmassage dus kan op deze vraag geen goed antwoord gegeven worden 3. Sportmassage moet voldoen aan o.a. de volgende kwaliteit(en): A. betrouwbaarheid B. duurzaamheid C. conformiteit D. alle bovengenoemde antwoorden zijn juist 4. Wat is het meest bepalend voor de kwaliteit van de sportmasseur? A. alle mogelijkheden, die de sportmassage biedt B. alle technieken, die de sportmassage biedt C. de kwaliteit van de sportmasseur zelf D. behoeften van de client 5. Wat is het doel van de gemeenschappelijke organisatie van de sportgezondheidszorg? A. Sportblessures de wereld uithelpen B. Meer aandacht krijgen voor Sportmassage C. Gemeenschappelijke visie ontwikkelen over de sportgezondheidszorg D. Gemeenschappelijke visie ontwikkelen over sportmassage 6. I. Om door een sportarts gezien te worden,heb je altijd een verwijzing nodig van een andere arts II Alle sportartsen zijn verbonden aaneen Sportmedisch Adviescentrum A. I en II zijn juist B. alleen I is juist C. alleen II is juist 7. Welke werkzaamheden behoren tot de kerntaken van een sportarts? A. Preventief sportmedische onderzoeken B. Diagnostiek en behandeling van individuelesporters C. Onderzoek op het gebied van allerlei sportmedische problemen D. Alle bovengenoemde antwoorden zijn juist

2 8. I. Tot de doelgroep van de sportmasseur behoren alleen sporters die op hoog niveau presteren II. Het doel van de werkzaamheden van een sportmasseur is het treffen van maatregelen ter behandeling van blessures en aandoeningen D. I en II zijn nietjuist 9. Welk percentage van alle sportblessures wordt behandeld door een huisarts? A. 15% B. 20% C. 25% D. 35% 10. De sportmasseur heeft een belangrijke rol als: A. Vertrouwenspersoon en behandelaar B. Begeleider bij blessurepreventie, en eerste contact bij klachten C. Beste vriend, en ondersteuner van arts en fysiotherapeut D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist 11. Er is toestemming nodig van de client om zijn gegevens te gebruiken voor? A. voor doorverwijzing B. wetenschappelijk onderzoek C. verwijzing naar een collega D. voor bespreking met collega s 12. Welke uitspraak is juist? A. de behandeling van een sportmasseur valt onder geneeskundige behandeling B. de bewaartermijn van clientengegevens is minimaal 10 jaar C. de sportmasseur heeft geheimhoudingsplicht D. de sportmasseur mag geneeskundige behandelingen verrichten 13. Waarom is een goede communicatie met de client van belang? A. Het zal ertoe leiden dat een client zich meer op z n gemak voelt B. Het zal de ertoe leiden dat een sportmasseur exact de juiste behandeling kan toepassen die past bij de vraag van de client C. Het zal ertoe leiden dat een client sneller van zijn klacht afgeholpen is D. Het zal ertoe leiden dat een sportmasseur meer clienten krijgt Het goed kunnen communiceren met clienten is veel minder belangrijk dan het uitvoeren van een goede behandeling II. De gedrag- en tuchtregels van het N.G.S. zijn van toepassing op een sportmasseur

3 15. In Nederland: A. zijn er uitsluitend georganiseerde sporters B. zijn er meer ongeorganiseerde dan georganiseerde sporters C. zijn er ongeveer even veei ongeorganiseerde als georganiseerde sporters D. zijn er meer georganiseerde dan ongeorganiseerde sporters 16. Welke disciplines behoren tot de kernprincipes van de Sportgezondheidszorg? A. Vereniging voor Sportgeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Sport B. Nederlands Genootschap voor Sportmassage, Vereniging voor Sportgeneeskunde C. Vereniging voor Sportgeneeskunde, Nederlands Genootschap voor Sportmassage, Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Sport D. Rode kruis, Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Sport, Nederlands Genootschap voor Sportmassage, Vereniging voor Sportgeneeskunde 17. I. Sportfysiotherapeuten werken altijd in particuliere praktijken II. De sportysiotherapeut werkt samen met huisartsen, specialisten, trainers en sportmasseurs. A. I en II zijn juist B. alleen I is juist C. alleen II is juist 18. Wat is van belang om je leven lang een goede sportmasseur te zijn? A. het lezen van de krant en praten met andere sportmasseurs B. het uitbreiden van kennis door lezen en bijscholingen te volgen en de benodigde vaardigheden verder te ontwikkelen C. het volgen van bijscholingen alleen is voldoende D. geen van bovenstaande antwoorden zijn correct 19. I. De client moet toestemming vragen om zijn/haar eigen dossier in te zien II Mensen die niet direct betrokken zijn bij de behandeling van een client mogen zonder toestemming van de client het dossier inzien 20. Welke uitspraak is juist? A. voor sportmasseurs zijn geen wettelijke procedures vastgelegd om inspraak te regelen B. het advies voor sportmasseurs is om de clientgegevens 5 jaar te bewaren C. het advies voor sportmasseurs is om de clientgegevens na 5 jaar te vemietigen, om zo ruimte in het archief te maken D. handelingen van sportmasseurs vallen onder geneeskundige behandelingen

4 21. I De nadruk van de kwaliteitswet Zorginstellingen ligt bij de eigen verantwoordelijkheid van instellingen voor het leveren van kwalitatief goede zorg II. De kwaliteitswet Zorginstellingen is alleen bestemd voor zorginstellingen met meer dan 250 medewerkers 22. Aan welke eis moeten instellingen omwille van de kwaliteit van de zorg voldoen? A. zorg moet doelmatig, doeltreffend en klantgericht zijn B. er moet een op kwantiteit gericht beleid zijn C. een zorginstelling hoeft geen gegevens te registreren betreffende de kwaliteit van de zorg. D. zorginstellingen rapporteren 2 maal per jaar over de kwaliteit van de zorg in hun organisatie 23. Welke uitspraak is juist m. b. t. het behandelen van een klacht? A. de correspondentie omtrent een klachthoeft niet vastgelegd te worden op klachtenformulieren B. de procedures die in het klachtenreglement staan van het N.G.S. moeten worden nageleefd C. het N.G.S. stelt een klachtendossier op voor een sportmasseur D. de sportmasseur handelt een klacht binnen 4 weken af 24. I De gegevens uit een clientendossier mogen nooit uitgewisseld worden met andere personen II. Een client hoeft geen toestemming te geven voor inzage van zijn clientendossier door derden 25. Je bent als sportmasseur aanwezig bij een sportevenement. De organisatie vraagt jouw medewerking bij de dopingcontrole: A. je moet te allen tijde je medewerking daarvoor verlenen B. je hoeft geen medewerking te verlenen het zijn jouw sporters niet C. je verleent alleen je medewerking voor de sporters die je begeleidt D. je hoeft geen medewerking te verlenen dat valt buiten jouw bevoegdheden 26.Wat is het geschatte aantal sportblessures per jaar in Nederland? A. 1,2 miljoen B. 1,9 miljoen C. 2,3 miljoen D. 2,7 miljoen

5 27. Welk percentage van het totaal aantal sportblessures ontstaat geleidelijk? A. 10% B. 20 % C. 30 % D. 40 % 28. Wat is het doel en de functie van een clientendossier? A. het voorkomen van klachten van clienten B. het vastleggen van de gegevens van de dient C. het beschermen van de clientenrechten D. het transparant maken van de werkzaamheden 29. Een clientendossier bestaat minimaal uit? A. een clientenkaart en een functieonderzoek formulier B. een clientenkaart en een stappenplan formulier C. een clientenkaart, en een anamneseformufier D. een clientenkaart, een stappenplanformufier en een verwijzing. 30. Waarom is het belangrijk dat een sportmasseur een goed clientendossier aanlegt? A. Het geeft de sportmasseur een goed overzicht van het behandelproces B. het maakt de werkzaamheden transparant en naspeurbaar C. het dient ter bewaking, sturing en evaluatie van zijn handelen D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist 31. Welke uitspraak is juist? A. Voor sportmasseurs zijn geen wettelijke procedures vastgelegd om inspraak te regelen B. Het advies voor sportmasseurs is om de clientgegevens 5 jaar te bewaren C. Het advies voor sportmasseurs is om de clientgegevens naar 5 jaar te vernietigen, om zo ruimte in het archief te maken D. Handelingen van sportmasseurs vallen onder geneeskundige behandelingen 32. Sportmassage moet voldoen aan o.a. de volgende kwaliteit(en): A. Specifiek en meetbaar B. Acceptabel en realistisch C. A en B zijn juist D. Alleen A is juist 33. Welk percentage van het totale budget van de overheid bedragen de kosten van de gezondheidszorg? A. 8% B. 10% C. 14% D. 20% 34. Het beleid van de regering richt zich op: A. Vergroten van het bewegingsaanbod op en rond scholen B. Meer onderzoek naar preventieve interventies C. A en B zijn juist D. A en B zijn onjuist

6 35. Wat is een semi-statisch archief? A. Papieren clidntendossiers die in een archief opgeslagen liggen B. Een digitaal archief waar alle lopende zaken in opgeslagen zijn C. Een digitaal archief dat allerlei documentenbevat die op enige wijze archiefvaardig zijn D. Een digitaal archief dat afgesloten clientendossiers bevat 36. Welke uitspraak is juist? A. Clienten hebben geen mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de kwaliteit van hun zorg B. In de WGBO worden geen plichten van clienten bepaald C. Voor sportmasseurs zijn geen wettelijke procedures vastgelegd om inspraak te regelen D. Er bestaan geen wetten die de rechten van clienten in de zorg vastleggen 37. Wat is vastgelegd in de WKCZ? A. In deze wet liggen een aantal eisen vast die gesteld worden aan de kwaliteit van zorg B. Het regelt de relatie tussen client en zorgverlener C. Het bepaalt dat het verrichten van een aantal categorieen van handelingen in het kader van de gezondheidszorg alleen mogen worden uitgevoerd door daarvoor gekwalificeerde personen D. Het bepaalt dat elke zorgaanbieder een regeling moet treffen voor de behandeling van klachten door clienten 38. Welke uitspraak is juist? A. Clienten hebben recht op bescherming van hun privacy B. Clienten hebben geen recht op bezwaar tegen gebruik van hun gegevens voor wetenschappelijk onderzoek C. Clienten kunnen geen informatie weigeren D. Clientenrechten zijn vastgelegd in de BIG wet 39. De wet W.M.G. A. is de Wet Maatschappelijke Gezondheidszorg B. is de wet, die bepaalt, dat iedereen recht heeft op zorgverlening C. is de wet, die tot doel heeft de concurrentie in de gezondheidszorg te bewerkstelligen D. is de wet, die het mogelijk maakt, dat bepaalde beroepen een contract kunnen afsluiten met een zorgverzekeraar 40. De wet W.G.B.O. regelt onder andere: A. dat de client wordt behandeld B. dat de client ervoor moet zorg dragen, dat de zorgverlener wordt betaald C. alle relaties tussen de client en de zorgverlener D. dat de zorgverlener wordt betaald door de zorgverzekeraar

7 41. De wet W.B.P. staat voor: A. de Wet Bepaling Privacy B. de Wet Bespreking Persoonsgegevens C. de Wet Bescherming Privacy D. de Wet Bescherming Persoonsgegevens 42. Een client heeft een klacht over jouw behandeling A. de client moet de klacht melden aan de vereniging waarbij je werkt B. de client moet de klacht eerst bij jou melden C. de client moet de klacht aan de verwijzer D. de client moet de klacht melden aan het N. G. S. 43. Onder cliëntenrechten vallen niet? A. recht op directe behandeling B. recht op inspraak van een behandeling C. recht op een second opinion D. recht op inzage van een duidelijk behandelplan 44. De sportmasseur heeft een rol als: A. eerste contact bij klachten B. ondersteuner van arts en fysiotherapeut C. vertrouwenspersoon D. alle bovengenoemde antwoorden zijn juist 45. Wat houdt het recht op een behandeling en een duidelijk behandelplan precies in? A. het houdt in dat een client recht heeft op behandeling, begeleiding en verpleging B. het houdt in dat een client recht heeft op onmiddellijke behandeling, begeleiding en verpleging 46. Volgens het recht op een behandeling en een duidelijk behandelplan, mag niemand zonder toestemming aan het lichaam van de client komen, of deze behandelen. A. deze stelling is altijd juist B. een uitzondering is als de client gedwongen is opgenomen. C. een uitzondering is als er sprake is van een noodsituatie D. antwoord B en C zijn allebei juist

8 47. De wet WGBO? A. is de wet, die de privacy regelt B. is de wet, die de relatie tussen de client en de behandelaar regelt C. is de wet, die een eventuele klacht van de client regelt D. is de wet, die bepaalt, dat een behandeling alleen mag worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen 48. De BIG-wet is? A. de wet op bijzondere individuele gezondheidszorg B. de wet op informatie in de gezondheidszorg C. de wet op bepalingen individuele gezondheidszorg D. de wet op beroepen individuele gezondheidszorg 49. I. Een client heeft recht op geheimhouding van de gegevens in een dossier II Een client mag zijn/haar dossier altijd zonder toezicht inzien 50. Waarop moet een sportmasseur zich tijdens een behandeling richten? A. op de klacht waarvan een client hinder ondervindt B. op de persoon die met de klacht bij een sportmasseur komt C. op zowel de klacht waarmee de persoon komt, als de persoon achter de klacht D. op professioneel gedrag 51.I. De sportmasseur dient de client op de hoogte te stellen, hoe met de persoonlijke gegevens wordt omgegaan II. De verslaglegging in het clientendossier dient inzichtelijk, leesbaar, vertrouwelijk en volledig te zijn 52. Persoonsgegevens mogen niet worden verwerkt door? A. sportmasseurs B. artsen C. politie D. werkgevers

9 53. De kern van kwaliteitszorg is: A. het waarborgen van het afgesproken kwaliteitsniveau B. het waarborgen van een goed behandelproces C. het voldoen aan de wensen van de client D het waarborgen van een goede massage 54. Wat is het meest bepalend voor de kwaliteit van de sportmassage? A. alle mogelijkheden die de sportmassage biedt B. met name de blessurepreventie C. de behoeften van de client D. de behandelmogelijkheden die de sportmasseur kan bieden 55. De wet WBP: A. is niet van toepassing op hulpverleners in de gezondheidszorg B. bepaalt, dat persoonsgegevens niet mogen worden doorgegeven zonder toestemming C. is alleen voor BIG-geregistreerde hulpverleners D. is er alleen om bijzondere persoonsgegevens te beschermen 56. Hoeveel mensen zijn er in Nederland met een chronische aandoening? A B C. bijna 1 miljoen D. boven de 1,5 miljoen 57. Wat is de grootste groep met het risico om chronisch ziek te worden? A. ouderen B. jongeren C. meisjes, die doen aan topsporten zoals turnen D. alle prestatiegerichte sporters

10 Antwoorden MC-vragen kwaliteitszorg 1. D 2. D 3. D 4. D 5. C 6. D 7. D 8. D 9. A 10. B 11. C 12. C 13. B 14. B 15. B 16. C 17. C 18. B 19. D 20. A 21. A 22. A 23. D 24. D 25. A 26. D 27. B 28. D 29. C 30. D 31.A 32. C 33. B 34. C 35. D 36. C 37. D 38. A 39. C 40. B 41. D 42. B 43. A 44. D 45. A 46. D 47. B 48. D 49. A 50. C 51. C 52. D 53. A 54. C 55. A 56. D 57. A