BE Trophy Technisch Reglement 2012

Transcriptie

1 BE Trophy Technisch Reglement 2012 Kronos Events is de promotor van de BE Trophy 2012 in overeenstemming met de voorschriften van de internationale Sportcode van de FIA, de Sportvoorschriften van, huidig reglement en eventueel het aanvullend (bijzonder) reglement, waaraan alle deelnemers zich onderwerpen door hun deelname. Elk lid van een ingeschreven team moet kennis genomen hebben van de volledige inhoud van huidig reglement. Art. 1 - Algemeenheden Alles wat niet uitdrukkelijk is toegelaten door huidig reglement is STRIKT VERBODEN. Een toegelaten wijziging mag niet leiden tot een ongeoorloofde wijziging. Art. 2 Toegelaten wagens 1. Le BE Trophy is voorbehouden voor wagens die conform zijn aan het technisch en sportief reglement van de du BE Trophy. Deze wagens hebben een buizenframe, omhuld met een koetswerk bestaande uit glasvezel, uitgerust met een motorkap, een centrale cel en een achterkant. De wagen moet uitgerust zijn met een 4 cilinder motor die lengterichting in een centrale positie geïnstalleerd is. Wagens met diesel motoren moeten conform zijn aan alle punten opgenomen in Bijlage 1. Wagens met benzine motoren moeten conform zijn aan alle punten opgenomen in Bijlage Een wagen kan niet deelnemen aan een meeting zolang de eigenaars, huurders of gebruikers, de gevraagde sommen door de promotor voor de diensten aan de start van het seizoen of voor elke meeting, betaald hebben. 3. De motor, de versnellingsbak en het luchtinlaatsysteem zullen verzegeld worden. kan op elk moment deze verzegelde elementen controleren. 4. De motoren kunnen op de proefbank op elkaar afgestemd worden om volgende doelstellingen te bereiken : 160 pk (+/- 5pk) voor dieselmotoren 130 pk (+/- 5pk) voor benzinemotoren (Gecorrigeerde waarde volgens DIN70020 tot bar en Tamb 273K) 5. Gedurende een meeting zijn de Koersdirecteur en/of het College der Sportcommissarissen de enige die kunnen beslissen of er een element van het koetswerk moet vervangen worden door verlies of volledige vernietiging. Reparaties mogen in geen geval een voorlopig aspect hebben. 6. In geval van vernieuwing van elementen opgenomen in Bijlage 1 en 2, moeten deze elementen komen van leveranciers aangeduid door de promotor. Al deze elementen moeten op de originele plaats gemonteerd worden en dezelfde functie aanhouden. Een specifieke markering kan aangebracht worden. 7. Het chassis en buizenframe (verankering) moeten door gehomologeerd zijn. 8. Alle veranderingen die niet beantwoorden aan de geest van het reglement, zelfs indien ze niet expliciet verboden zijn maar de reparatiekosten van de wagen uitzonderlijk hoog zouden kunnen maken, zijn, zonder voorafgaande kennisgeving, niet toegelaten door de Technische Commissie van. Een wagen waarvan de constructie als gevaarlijk kan worden beschouwd kan door het College der Sportcommissarissen van, op advies van de Technische Commissie, uitgesloten worden. BE Trophy /11

2 9. «Testwagens» kunnen toegelaten worden. Hun deelnemingsvoorwaarden zullen door, in akkoord met de promotor, bepaald worden. Art. 3 Technische Controle Een technische controle zal plaatsvinden voor de officiële trainingen van elke meeting. Gedurende deze controle zullen de veiligheidsaspecten en de conformiteit aan het technisch en sportief reglement van de BE Trophy gecontroleerd worden. Bijkomende controles zullen uitgevoerd worden na de wedstrijden en de gechronometreerde trainingen. Het aanmelden aan de technische controle wordt beschouwd als een impliciete verklaring van conformiteit. De organisatie van vrije trainingen, al dan niet betalend, zal de deelnemers niet vrijstellen van de technische controle, waarvan de timing nauwgezet moet opgevolgd worden. Een inbreuk zal bestraft worden met een financiële boete van maximum 125 of uitsluiting uit de meeting. Art. 4 - Banden 1. De Uniroyal Rainsport 2 banden zijn verplicht, ongeacht de weersomstandigheden. Zij moeten aangekocht worden bij de door de aangeduide leverancier van de promotor. Een specifieke markering kan aangebracht worden. 2. De banden mogen geen enkele verandering ondergaan en in het bijzonder geen chemische behandeling of versnijding. 3. Op elk ogenblik van de meeting dienen de banden een minimale profieldiepte van drie (3) mm te hebben, op straffe van uitsluiting uit de wedstrijd. 4. De bandenmaten zijn : Voor /15 op velg van 7 Achter /15 op velg van 8 5. Het aantal banden is vrij. Art. 5 - Remmen 1. Enkel de remmen die, respectievelijk conform zijn aan Bijlage 1 en 2, kunnen gebruikt worden voor diesel- en benzinemotoren. Enkel de remschijven met het nummer MDB 1266 frictiekwaliteit M1144, gemarkeerd door de promotor, zijn toegelaten. 2. Het is toegelaten om de remmen te koelen op volgende wijze : Remkoeling voor : luchtinlaat met een maximale diameter van 70 mm per wiel. De geleiding mag de grenzen van het koetswerk niet overschrijden. Remkoeling achter : luchtinlaat of NACA-inlaat met een maximale breedte van 70 mm per wiel in het voorste gedeelte van de achterflank. Art. 6 - Motoren, versnellingsbak en acessoires 1. De motor, versnellingsbak en koelingssysteem moeten conform zijn aan de elementen opgenomen in Bijlage 1 of Onderdelen, kits, verschillende specificaties kunnen worden gedefinieerd als zijnde facultatief in Bijlage 1 of 2. Deze kits moeten in hun volledigheid gebruikt worden en voor de functie waartoe ze zijn voorzien. 3. De montage van een thermische beschermingsplaat tussen de in-en uitlaat is verboden. 3. Geen enkele verandering aan de motoren en hun bijbehoren (koppeling, luchtfilter, bougies, alternator, carburator, koelsysteem,...) is toegelaten. Daarom zijn de motoren en versnellingsbakken verzegeld. 4. Het is strikt verboden om de motoren en versnellingsbakken te openen, om welke reden ook en/of de accessoires ervan te demonteren. Enkel de, door de promotor aangeduide, technische teams, in het BE Trophy /11

3 kader van de opdracht die hen wordt toevertrouwd, hebben de toelating om de motoren en versnellingsbakken te openen, onder toezicht van. 5. De montage van een bedieningsstang met kogellager is toegelaten. 6. Het College der Sportcommissarissen en de promotor behouden het recht om, op elke moment, over te gaan tot verandering van het geheel motor/versnellingsbak en andere verdachte mechanische elementen met als doel de conformiteit van deze na te kijken. 7. Het College der Sportcommissarissen en de promotor behouden het recht om wagens te laten verzegelen en ze mee te nemen, of van eender welk element en ze te laten nakijken door het technische team aangeduid door de promotor, onder toezicht van. De kosten van dit nazicht zijn ten laste van de deelnemer (zie Art. 16 Demontage). 8. De deelnemer is verantwoordelijk voor de verzegelde elementen. Art. 7 - Brandstof - Brandstoftank - Brandstofbevoorrading 1. Alleen loodvrije commerciële benzine 98 en diesel, uit de vrije verkoop in België, is toegelaten. Het wordt aangeraden om het additief «Octane Booster» toe te voegen bij een benzineversie. 2. In de boxen moet de brandstof opgeslagen worden in, door goedgekeurde, tankbussen van 22 liter of metalen jerrycans met een maximale inhoud van 20 liter. 3. De brandstoftanks moeten geldig zijn (geldigheid van 5 jaar + 2 jaar indien de constructeur een attest kan voorleggen) en hun maximale inhoud is 44 L. Het is verboden om het interne veiligheidsschuim volledig of zelfs gedeeltelijk weg te nemen. Brandstoftanks die niet meer geldig zijn moeten vervangen worden door een brandstoftank geleverd door de leverancier(s) aangeduid door de promotor. De brandstoftanks van de eenzitters en «Twin» BE Trophy wagens zullen uitsluitend uitgerust worden met een tankdop van het snel afsluittype PP20FTM. 4. In de wagen is ieder systeem om de tankinhoud te meten of de brandstofreserve te beheren, verboden. 5. De brandstoftoevoer naar de motor moet tussen de brandstoftank en de brandstofpomp gebeuren via één enkele soepele leiding, uit één stuk en zonder tussenverbinding. Behalve bij diesels. 6. De brandstoffilter moet van het type doorzichtig plastiek zijn. De montage van een voorfilter is toegelaten in het motorcompartiment, net voor de hoofdfilter. Behalve bij diesels. 7. Teams zijn verantwoordelijk voor de brandstofbevoorrading van hun FT3-brandstoftanks met behulp van een tankbus met een maximale inhoud van 22 liter, voorzien van een snelle afsluitkep PP20FRM. Deze tankbussen moeten door goedgekeurd zijn. Snelle aflsuitklep PP20FRM 22 L Afsluitklep met kogel 8. De brandstoftank moet uitgerust zijn met een terugslagklep. Deze moet perfect functioneren en gemonteerd zijn in de juiste richting. De slang die de tank verbindt met deze klep mag geen lek hebben en moet vervangen worden bij het minste spoor van slijtage. Art. 8 - Ophanging 1. De ophanging is van het type Mc Pherson. De veringen of al zijn bestanddelen moeten conform zijn aan Bijlage 1 of 2. Gedurende de volledige duur van de meeting moet de minimale bodemspeling van het chassis, gemeten ter hoogte van de voor- en achterophanging, te allen tijde 155 mm bedragen. BE Trophy /11

4 De spiraalveren moeten te allen tijde opgespannen blijven tussen de bovenste en onderste veerschotels, zelfs wanneer de wielen van de bodem worden getild. De afstandsbus moet zich aan de binnenkant van de schokdemperdrager bevinden, opgespannen tussen de uniball en de moer van de schokdemper. Het is toegelaten om een gat van 3 mm diameter te boren in het onderliggend gedeelte van de schokdemperbehuizing teneinde het water te laten wegvloeien. Art. 9 Regenlicht en verlichting 1. Een regenlicht (van het type 3 de stoplicht FIA gehomologeerd met een minimaal vermogen van 21 W) moet aan de achterkant, ter hoogte van de achterruit, gemonteerd worden. Het licht mag niet gemonteerd worden op meer dan 10 cm van de centerlijn van de wagen. Hij moet naar achter gericht zijn en perfect zichtbaar van langs achter. Hij moet, op elke moment, op bevel van de Koersdirectie, ingeschakeld kunnen worden. 2. Twee grootlichten moeten worden geplaatst aan de voorzijde, aan de binnenzijde van het koetswerk. 3. Voor beginnende piloten (eenzitters) en «Twin» met passagiers moet het regenlicht van het knipperende type zijn en permanent aan staan. 4. De Koersdirectie kan, in functie van de weersomstandigheden, ordenen dat de regenlichten aanblijven. Indien een wagen problemen kent met de verlichting kan hij enkel op de piste blijven indien een lichtpunt voor en achter werkt. Alsook moet een stoplicht werken. Art Ventilatie 1. De ventilatie van het motorcompartiment is toegestaan door het boren, in de achterruit, van maximaal 5 openingen met elk een diameter van maximaal 50 mm, horizontaal en gecentreerd op de centerlijn van de wagen. Het boren van maximaal 2 openingen met een maximale diameter van 50 mm, in de zijruiten achteraan (koffer) links en rechts, is toegestaan. Deze mogen zich niet bevinden in de ruimte voorzien voor de verplichte publiciteit. 2. De ventilatie van de cockpit door het monteren van een luchtpijp (maximale diameter van 50 mm), ter hoogte van de voorste zijruiten links en rechts van de wagen, is toegestaan. De zijruiten mogen in geen geval worden weggenomen. 3. Het openzetten van de achterste zijruiten en/of het openzetten van de achterruit is toegestaan. Het is verboden om de zijruiten te demonteren. Art Koetswerk 1. Het koetswerk mag enkel uit glasvezel bestaan. Alle elementen van het koetswerk (zonder de vleugel) moeten zich tussen de 2 «golvende omhulsels» bevinden, zoals gedefinieerd in volgende tabel (voor- en zijzicht). De horizontale referentie is de grond (minimale bodemspeling) Geen enkel punt van het koetswerk mag minder dan 85 mm van de grond zijn met uitzondering van de koetswerkelementen die zich bevinden achter de achterwielen, 255 mm. De verticale referentie is het verst gelegen punt van het koetswerk. BE Trophy /11

5 X Y Bottom Y Top Elk koetswerk dat niet beantwoordt aan de geest van het reglement kan door de promotor of RACB Sport geweigerd worden. 3. Elke versteviging op een deel van het koetswerk in glasvezel is verboden behalve voor aluminium verstevigingen met een maximale oppervlakte van 100 cm² rond de bevestigingspunten. 4. Het is toegelaten om de motorkap gedeeltelijk te versnijden om zo de koeling van de radiator te verbeteren. De uitsnijding moet duidelijk op maat van die koeling gemaakt zijn. 5. De montage van brandwerende schotten voor- en achteraan is verplicht. 6. De verschillende elementen die het koetswerk bevatten, onder andere de voorspoiler, moeten aangebracht worden op de wagen voor de start van de meeting. 7. De hoogte van de voorspoiler in verhouding tot de bodem bedraagt te allen tijde minstens 85 mm. 8. De vleugel moet conform zijn aan volgende eigenschappen : De vleugel moet kunnen passen in een ruimte 210mm x 210mm x 1420mm (bevestiging inbegrepen zonder zijn ondersteuning) Positionering conform aan volgende tekening. A = 150 +/- 20 mm en B = /- 30 mm 9. De verstevigingen van de dorpels van het deksel achteraan in carbon/kevlar en de achterste bescherming van de deksels zijn toegestaan. BE Trophy /11

6 Art Gewicht 1. Minimumgewicht Het minimumgewicht van een wagen (eenzitter en «Twin») bedraagt 820 kg (diesel versie) en 760 kg (benzine versie) zonder piloot aan boord en zonder zijn uitrusting, met alle reservoirs voor smeer-, koelen remvloeistof op een normaal voorzien niveau. Op geen enkel moment van de meeting mag de wagen minder wegen dan dit minimumgewicht. 2. Controle Om de keuringen ter vergemakkelijken moet de wagen met een volle brandstoftank zich aanbieden bij de technische keuring. Het minimumgewicht bedraagt dan 855 kg (diesel versie) en 791 kg (benzine versie) zonder piloot aan boord en zonder zijn uitrusting, met alle reservoirs voor smeer-, koel- en remvloeistof op een normaal voorzien niveau. De technische controleurs mogen vragen om de brandstoftank leeg te maken om zo het gewicht te controleren zonder brandstof (art. 12.1). 3. Betwistingen Enkel de weegschaal toegewezen door is doorslaggevend. Het minimum gewicht kent geen tolerantie voor niet geaccidenteerde wagens tijdens de meeting. Voor geaccidenteerde wagens tijdens de meeting (men verstaat onder geaccidenteerde wagen elke wagen waarvan een deel van het koetswerk in polyester ontbreekt, met verf wordt geen rekening gehouden), zal de wagen zo gewogen worden nadat hij over de lijn is gegaan met een tolerantie van 5 kg. Het team is verantwoordelijk en moet stoppen voor reparatie indien de ontbrekende elementen deze tolerantie overschrijden. 4. Aanpassing De doos met ballast moet volgens de FIA voorschriften aangebracht worden. De loodplaten moeten aan de binnenkant vastgemaakt worden volgens de voorschriften van de FIA. Art. 13 Overzicht van de vrije of regelbare elementen 1. Toegestane afstellingen De bodemspeling (te allen tijde minimum 155 mm) De remdrukverdeling Toespoor en camber van de ophanging het verwijderen van de voorste stabilisatiestang 2. Vrije, maar VERPLICHTE onderdelen en accessoires een stroomonderbreker (verplichte FIA norm) De stroomonderbreker moet alle elektrische circuits (batterij, alternator of dynamo, verlichting, verwittiginglichten, ontsteking, elektrische verklikkersystemen, enz ) onderbreken en tegelijk de motor stoppen. De stroomonderbreker moet van een vonkvrije type zijn, en moet bedient kunnen worden binnenin en de buitenzijde van de wagen. Aan de buitenzijde moet de bediening zich onderaan de stijl van de voorruit aan de pilootzijde bevinden. Hij zal heel duidelijk aangeduid worden met een rode vonk in een wit omrande blauwe driehoek, die een basis heeft van minstens 12 cm. Binnen in de wagen moet de bediening herkenbaar zijn aan een duidelijk teken. De kuipstoel, zijn steun en rails (geldende FIA normen verplicht) De homologatienorm of 8862/2009 is de enige geldende voor kuipstoelen. De passagiersstoelen voor BE Trophy «Twin» wagens moeten beantwoorden aan dezelfde normen. De 6-puntsveiligheidsriemen (8853/98) en bevestigingen (geldende FIA normen verplicht). BE Trophy /11

7 De veiligheidsriemen voor de passagiers in de BE Trophy «Twin» wagens moeten beantwoorden aan dezelfde normen. Een manueel te bedienen brandblusser van 4 kg die beantwoordt aan de geldende normen, of een geldig brandblussysteem gehomologeerd door de FIA voor een gesloten cockpit. Met het oog op een verplichte veralgemening worden brandblussystemen met manuele of elektrische activering aangeraden, die beantwoorden aan de FIA normen. Ze moeten het product op 5 punten vaporiseren: op het onderste gedeelte van de brandstoftank, langs beide kanten van de cockpit, op de motor (langs de kant van de carburator en uitlaat) en op de versnellingsbak (langs de kant van de motorolieradiator). Iedere brandblusapparaat moet goed beschermd worden. De brandblusapparaat met elektrische activering, FIA gehomologeerd), moet met minstens 2 metalen riemen vastgemaakt zijn en vergrendeld en zijn bevestigingen moeten een vertraging van 25 G kunnen weerstaan. Voor de manuele brandblusapparaten moeten de bevestigingen een vertraging van 25 G kunnen weerstaan. Enkel de quick release metalen bevestigingen, en met minstens twee metalen riemen, worden aanvaard. De volgende informatie moet zichtbaar afgebeeld zijn op elk brandblusapparaat : inhoud type van product gewicht en volume datum van nazicht, die niet meer dan twee jaar na de vuldatum of na het vorige nazicht mag zijn. Een stuurwiel en de stuurnaaf Enkel voor de BE Trophy «Twin» wagens is de montage van een gehomologeerde stuurnaaf met snelle ontgrendeling van het type «Quick System» toegestaan. De buitenspiegels links en rechts (minimum oppervlakte 90 cm²/stuk) De ruitenwissermotor, -armen en -bezem Een verlichting voor- en achteraan (conform aan het verkeersreglement) Een regenlicht De meters en schakelaars op het instrumentenbord Voor de officiële trainingen en wedstrijden zijn enkel volgende sensoren toegestaan : water- en olietemperatuur, oliedruk en batterijspanning. Zijn eveneens toegestaan : een chronometer en kilometerteller. De elektrische bedrading en componenten zijn vrij op voorwaarde dat ze beveiligd zijn (zekeringen en/of automatische hoofdschakelaars) Trekogen Een voorste en achterste trekoog zijn verplicht en moeten : Stevig zijn, gemaakt uit staal, onbreekbaar, met een interne diameter tussen 60 en 200 mm en een dikte van 5 mm, of deze geleverd door de leverancier aangeduid door de promotor. Afgerond zijn, zodat ze de riemen van de marshals niet beschadigt of doorsnijdt. Stevig bevestigt zijn aan het chassis/structuur. Zich bevinden binnen de omtrek van het koetswerk, gezien van boven. BE Trophy /11

8 Gemakkelijk herkenbaar zijn en geschilderd zijn in geel, oranje of rood, dit on contrast met de kleur van het koetswerk. Bovendien dient de precieze plaats van de trekogen aangeduid te worden door een pijl in een contrasterende kleur. Het trekken van de wagen uit een grindbak toelaten. 3. Vrije, niet verplichte acessoires Een binnenspiegel Supplementaire acceleratiekabel Art. 14 Uitrusting van de Piloten 14.1 Helmen Helmen moeten voldoen aan een van de hieronder volgende normen : * FIA * FIA * Snell SAH2010 * Snell SA 2010 * Snell SA 2005 * Snell SA 2000 * SFI 31.1A * SFI 31.2A * BS type A/FR 14.2 Brandwerende kledij Brandwerende kledij (overall, balaclava), alsook lang ondergoed, kousen, schoenen en handschoenen, moeten minimum aan de FIA norm voldoen. De lijst van gehomologeerde brandwerende kledij is beschikbaar op eenvoudige vraag aan of via de website : Hals en nek beschermsysteem (HANS) Het gebruik van een hals en nek beschermsysteem (HANS - head and neck restraint system) is verplicht sinds 01/01/2011 voor alle RACB meetings. De lijst van de FIA goedgekeurde HANS systemen ( ou ) en helmen is op de technische lijst nr 29 terug te vinden. BE Trophy /11

9 - De verbindingsriemen ( Tether ) moeten voorzien zijn van het FIA homologatielabel FIA of FIA De helm moet voorzien zijn van bevestiginspunten ( Tether anchors ) met de FIA code FIA of FIA Tot hiertoe biedt geen enkel systeem een volledige beveiliging bij ongevallen, maar meerdere studies hebben aangetoond dat een HANS beveiliging het risico op hoofd-, nek- en ruggengraatblessures sterk vermindert. Iedere piloot moet uit de beschikbare modellen zorgvuldig het systeem kiezen dat hem het beste past. Art km van Francorchamps Een specifiek (aanvullend) technisch reglement zal gelden voor de 3000 km van Francorchamps. Art Demontage De Technische Commissie kan een gedeeltelijke of volledige demontage van een wagen vragen. De gedeeltelijke of volledige demontage bestaat uit : De motor De versnellingsbak en het differentieel onderdelen van de ophanging elektrische bedrading en elektrische accessoires Onderdelen of accessoires die nodig geacht worden door de Technische Commissie en/of de promotor Van elke wagen die niet een of meerdere verzegelingen bevat tijdens de technische controle voor de start van de meeting. De betrokken deelnemer moet zich hieraan onderwerpen en dit zonder enige financiële compensatie. De deelnemer wordt op de hoogte gebracht van de plaats, datum en uur van de demontage door een oproeping opgesteld door het College der Sportcommissarissen met kopie aan de Technische Commissie en de promotor. De demontage zal gebeuren conform aan de Nationale Sportcode. Bij een meeting (training(en) en wedstrijd) kan de reglementaire periode van het gesloten wagenpark worden gebruikt voor technische controle. Elke begonnen of geplande technische controle verlengt voor de betrokken wagen(s) de periode van het gesloten wagenpark, zelfs indien deze wordt opengesteld voor de overige wagens. De eventuele verlenging van de duur van het gesloten wagenpark veranderd helemaal niets aan de bepalingen voorzien door de Sportcode op het gebied van klachten of beroep. De deelnemers moeten navragen of hun wagen werd geselecteerd voor verdere controle en dit van zodra hij binnenrijdt in het gesloten wagenpark. Het feit dat geen mekanieker aanwezig is aan de ingang van het gesloten wagenpark of de zone voor technische controle, binnen een kwartier na melding, wordt beschouwd als een weigering van controle of demontage, welke bestraft kan worden tot uitsluiting van de wedstrijd of de meeting. Het(de) niet conforme onderde(e)l(en) word(t)(en) niet teruggeven en blijft/blijven ter beschikking van de Technische Commissie van. Art. 17 Geldende tekst De Franse versie van dit Technisch Reglement vormt de definitieve tekst waarop men zich zal beroepen in geval van betwisting over de interpretatie. De titels van dit document worden alleen uit zorg voor leesbaarheid vermeld en maken geen deel uit van huidig Technisch Reglement. BE Trophy /11

10 Art Goedkeuring Visa : T01-BETR/B12 op 4/05/2012 BE Trophy /11