Van de kwaliteitscommissie (aanwezig bij de agendapunten 6 en 7): de heer W. Hoekzema, mw. A. van t Eind, dhr. P. Siebinga, mw. G.

Transcriptie

1 Concept VERSLAG VERGADERING ALGEMEEN BESTUUR WADDENFONDS 9 december 2013, UUR Provinciehuis, Haarlem Aanwezig: Van het bestuur: mw. T. Schokker-Strampel (voorzitter), mw. J. Geldhof, dhr. H. Staghouwer, mw. J. de Vries, mw. G. Blokker, mw. M. Wulfse, mw. C. Stevens, dhr. B. Batterman, dhr. J. Kramer (bij agendapunt 6), dhr. B. van de Klundert (secretaris); Van de kwaliteitscommissie (aanwezig bij de agendapunten 6 en 7): de heer W. Hoekzema, mw. A. van t Eind, dhr. P. Siebinga, mw. G. van Dijk; Voorts: dhr. D. Hamhuis, mw. J. Wolters, dhr. K. Deen (bij de agendapunten 1 tot en met 8), mw. S. Pennink (notulist). 0. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet in het bijzonder de leden van de Kwaliteitscommissie welkom. In verband met de aanwezigheid van de leden van de Kwaliteitscommissie wordt agendapunt 6 eerst behandeld. Dit verslag houdt de volgorde van de agenda aan. 1. Conceptverslag AB Waddenfonds 30 september 2013 Correctie bij punt 0: dhr. Benjamins moet zijn mw. Benjamins. Mw. Blokker refereert aan de afspraak bij punt 2.7 dat er voor de jaarwisseling een uitspraak komt over de Waddenacademie. Het AB hoort daar graag van. Mw. Wulfse laat weten dat de directeur is uitgenodigd om naar Groningen te komen. Nagegaan zal worden of het schema van de organisaties in het waddengebied dat in het voorjaar naar het AB is verzonden op de website staat. Het verslag is behandeld en vastgesteld met inachtneming van de bovengenoemde wijziging. 2. Mededelingen a. Rol- en taakverdeling DB/AB Naar aanleiding van de vorige AB-vergadering wordt de rol- en taakverdeling van DB en AB uitgezocht door een extern bureau met als doel te komen tot optimalisatie. b. Verwachtingenmanagement Waddenpoorten Er is een gesprek georganiseerd met alle vertegenwoordigers van de Waddenpoorten en daar is gesproken over de verwachtingen die er leven ten aanzien van het Waddenfonds. c. Waddenacademie (terugkoppeling bestuurlijk overleg) Er is bestuurlijk overleg geweest tussen het DB en het bestuur van de Waddenacademie. De uitkomst van dit gesprek was dat de Waddenacademie heel positief is beoordeeld door de wetenschappelijke commissie maar dat het DB behoefte heeft aan andere functies die de Waddenacademie zou kunnen vervullen voor het Waddenfonds. Het is van belang dat er een monitor komt, hier vraagt de Rekenkamer ook naar. Er is behoefte aan advies ten aanzien van projectaanvragen en aan een inhoudelijke terugkoppeling van projecten zodat het Waddenfonds kan leren van de projecten waar het geld in steekt. Ook wil het Waddenfonds graag dat de Waddenacademie helpt bij het ontwikkelen van een horizon. Het DB gaat dit verder bespreken. d. Contacten Kamerleden Concept 1/7

2 De voorzitter werd gebeld door iemand van het ministerie omdat Kamerleden vragen hadden gesteld. Het antwoord op deze Kamervragen doet recht aan de gedecentraliseerde opzet van het Waddenfonds. 3. Ingekomen stukken a. Bijdrage PRW aan UP (bijgevoegd) b. Notitie Energy Valley (bijgevoegd) c. Brief BZK m.b.t. begroting Waddenfonds 2014 (bijgevoegd) De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 4. Overzicht toegekende subsidies en uitputting (bijgevoegd, ter kennisname) Het overzicht is ter kennisname. De voorzitter merkt op dat er zoals bekend geen mededelingen gedaan mogen worden over de afgewezen subsidieaanvragen. 5. Stand van zaken Beheerorganisatie (notitie bijgevoegd) De directeur hoopt in januari een voorstel aan het AB te kunnen voorleggen. 6. Evaluatierapport Kwaliteitscommissie De voorzitter geeft de heer Hoekzema, voorzitter van de Kwaliteitscommissie, het woord. De heer Hoekzema vertelt dat de Kwaliteitscommissie op verzoek van het DB, dat voor de taak staat te komen tot een nieuw Uitvoeringsplan, heeft bekeken wat uit het pionierprogramma valt te leren ten behoeve van het Uitvoeringsprogramma De Kwaliteitscommissie constateerde dat in het vorige UP en ook in het pionierprogramma een duidelijke relatie tussen thema s en doelen met de hoofddoelen van het Waddenfonds ontbreekt. Het is belangrijk om te kunnen volgen of de doelstellingen van het Waddenfonds die ook zijn vastgelegd in de wet gehaald worden. Het UP is het kader dat in grote lijnen stuurt. Maar in de jaarlijkse programma s moeten de samenstellingen tot stand komen. Essentieel in de wet is dat zowel de ecologische als de economische ontwikkeling op een evenwichtige manier moeten worden aangepakt. Het tweede punt is dat de Kwaliteitscommissie het van belang vindt helder te maken wat van de aanvragers van projecten gevraagd wordt. Het wordt met een juiste formulering gemakkelijker om keuzes te maken en in feite komt daardoor de bewijsvoering bij de projectindiener te liggen. Daarvoor zijn indicatoren en dergelijke nodig. Interessant was dat er tot 90% subsidie verleend mag worden. Volgens de Kwaliteitscommissie zou het mogelijk moeten worden om met dat percentage te variëren. Verder bleek voor bepaalde projecten dat investeringshulp het mogelijk zou kunnen maken om gelden terug te laten vloeien naar het Waddenfonds. Dit punt van revolverende fondsen zal nader uitgewerkt worden. Erg belangrijk is volgens de Kwaliteitscommissie dat de doelmatigheid van de investeringen worden gemonitord. Tot nu was het zo dat men de projecten ging beoordelen op volgorde van ontvangst. De Kwaliteitscommissie denkt dat er ook andere mogelijkheden zijn zoals een tender. Wil je echt sturend optreden, dan kun je instrumenten zoals een prijsvraag als prikkels inzetten waarbij je coalities oproept om iets in te brengen. Coalitievorming is belangrijk zodat een veel groter deel van het waddengebied aangepakt kan worden. We willen geen versnippering maar vinden dat naar samenhang tussen de projecten gestreefd moet worden. Het pionierprogramma richtte zich op parels, het volgende programma zou zich op het snoer van parels moeten richten. Naast fysieke ingrepen is ook communicatie belangrijk om het gebied steeds bekender te maken. De Kwaliteitscommissie doet de aanbeveling om weigeringsgronden en toetsingscriteria aan te scherpen zodat er tevoren gestuurd kan worden en er duidelijkheid ontstaat bij projectaanvragers. Er moet aan de outputkant meer verantwoordelijkheid liggen voor het initiatief en de kennishuishouding moet goed in de gaten gehouden worden. De credits voor het evaluatierapport zijn voor de secretaris van de Kwaliteitscommissie de heer Hamhuis. De voorzitter deelt nog mee dat de heer Lankester van de Kwaliteitscommissie niet in deze vergadering aanwezig kon zijn in verband met zaken in het buitenland. Zij wil nu alvast de Kwaliteitscommissie dank zeggen voor het gedegen rapport. Het DB is er erg blij mee. Het is Concept 2/7

3 waardevol om een onafhankelijk opererende Kwaliteitscommissie te hebben en om te horen wat er beter kan. De voorzitter geeft de AB-leden gelegenheid om vragen te stellen. Mw. Blokker dankt de leden van de Kwaliteitscommissie voor hun inzet. Ten aanzien van de weigeringsgrond merkt mw. Blokker op dat die mogelijk is opgenomen in de structuurvisies van de drie provincies. Met betrekking tot revolverende fondsen heeft het DB een uitwerking toegezegd, want we zien dat er verdienmodellen zijn en willen graag tevoren de mogelijkheid realiseren om te komen tot goede aanvragen. Mw. Blokker weet niet of tenderen een goed idee is. Het lijkt haar juist als het monitoren voor een deel ook bij de aanvragers komt te liggen. Dhr. Hoekzema antwoordt met betrekking tot het monitoren dat het niet zo kan zijn dat een projectaanvrager het hele beeld kan volgen. Het is wel goed om indieners te vragen om aan te geven wat de bijdrage aan het eindbeeld is. Daarnaast is de Waddenacademie gevraagd om vanuit de wetenschappelijke benadering aan te geven welke ingrediënten benodigd zijn om te kunnen monitoren. Mw. De Vries wil graag ingaan op de revolverende fondsen. Friesland werkt daar nu mee. Zij vraagt of het Waddenfond gebruik kan maken van bestaande fondsen. Het advies van dhr. Siebinga zou zijn om niet het wiel zelf uit te vinden. We zien aanvragen die voor een deel met een lening gefinancierd hadden kunnen worden. Het grote voordeel voor het Waddenfonds is dat het geld beschikbaar blijft, want het komt terug. Het is lastig te bepalen waar je dat verplicht stelt. Mw. Stevens merkt op dat er op de Waddenfondsdag ook kritisch geluiden waren over het werken met revolverende fondsen, blijf je wel bij je hoofddoel. Dhr. Siebinga beaamt dat men het hoofddoel altijd in de gaten moet houden. Als men aanvragers de keuze biedt tussen een subsidie en een lening, dan is de keuze natuurlijk een subsidie. Dit moet men dus niet facultatief maken. De directeur laat weten dat er genoeg partijen zijn die aangeven dat zij blij zouden zijn met een krediet. De voorzitter stelt dat revolverende fondsen ingezet moeten worden waar het kan. Als je meer kunt doen met het geld, dan moet je dat niet laten. Mw. De Vries doet de suggestie om ervoor te zorgen dat fondsen die worden opgericht ook voor het Waddenfonds gaan werken met revolverende fondsen. De directeur merkt op dat het begrip additionaliteit in het nieuwe UP sterk wordt aangezet. Mw. Wulfse dankt de Kwaliteitscommissie ook namens de provincie Groningen. Het rapport is zeer goed ontvangen. Zij vraagt of de Kwaliteitscommissie nog iets kan zeggen over het beheer van de gerealiseerde projecten. En zij informeert naar de rol van de Kwaliteitscommissie in het vervolg. Dhr. Hoekzema antwoordt dat de Kwaliteitscommissie zich kan voorstellen dat het in stand houden van het geheel ook in het project wordt opgenomen. De directeur merkt op dat in de subsidievoorwaarden vaak een bepaling wordt opgenomen dat het project ook een aantal jaren in stand gehouden moet worden. Het zou mooi zijn als er over bijvoorbeeld tien jaar gelden uit revolverende fondsen beschikbaar komen voor het onderhoud van wat gerealiseerd is. Mw. Wulfse vindt dit voor de lange termijn wel een essentieel punt. Dhr. Staghouwer vraagt dhr. Hoekzema of hij bedoelt dat het beheer dan ook wordt meegenomen in de subsidieaanvraag. Dhr. Hoekzema antwoordt dat dat niet de bedoeling is. De aanvrager moet dit meenemen in zijn beheerprogramma. Als je de aanvrager vraagt of hij het beheersaspect goed geregeld heeft, dan werkt hij ook mee aan het monitoren, aldus dhr. Siebinga. Mw. Blokker betwijfelt of een prijsvraag het geëigende model kan. Mw. Van Dijk reageert met de opmerking dat de prijsvraag slechts als voorbeeld is genoemd. Het gaat om de intentie: kunnen we groter denken. Individuele partijen kunnen grote ingrepen niet zomaar voor elkaar krijgen. We moeten bereid zijn om vooraf te investeren zodat er grote voorstellen tot stand kunnen komen. De voorzitter vertelt dat ook het RCW (Regiecollege Waddengebied) om input is gevraagd voor het UP. Zij noemt als voorbeeld in het kader van grote projecten het vismigratieplan. Dat is een robuust project dat meerdere doelen dient. Voor zulk soort grote projecten moet je regelen dat het tot aanvragen komt. En daarbij moeten we ervoor waken om de verwachting te wekken dat we al beschikt zouden hebben. Dhr. Hoekzema vindt het wel een taak voor het Waddenfonds om daarvoor een instrument te ontwikkelen. De directeur merkt op dat er ook geduld voor nodig is. Het werken aan meerjarenfinancieringsconstructies vraagt veel afstemming. Mw. Van t Eind vindt dat Concept 3/7

4 het jammer zou zijn om het geld nu aan kleine dingen uit te geven in plaats van geduld te hebben en van 1 en 1 drie te maken en aanvragers naar meer te begeleiden. Dhr. Staghouder vraagt of het advies is om die begeleiding ook vanuit het Waddenfonds te doen. Mw. Van t Eind denkt dat naast prikkelen en inspireren begeleiden soms nodig zal zijn. Mw. Van Dijk stelt dat het gaat om een professionaliseringslag die het Waddenfondsbureau moet maken. Men moet ervoor waken dat er een nieuw instituut komt. Het gaat om de activiteiten in het gebied zelf. Mw. Wulfse vraagt om de kennishuishouding die is genoemd als nevenschikkend doel nader te specificeren en zij vraagt naar de rol van de Kwaliteitscommissie in het vervolg. Dhr. Hoekzema geeft aan dat het DB het UP in concept zal vaststellen. De Kwaliteitscommissie moet er een advies op geven. Dat gaat met het concept UP naar het AB ter vaststelling en daarna naar PS. Vervolgens zal het DB een jaarprogramma maken, daar zal de Kwaliteitscommissie tevoren ook op adviseren. Aan de hand van jaarverslag en jaarrekening zal de Kwaliteitscommissie evalueren en daaruit kunnen ook weer aanbevelingen naar voren komen. Ten aanzien van de kennishuishouding is opvallend dat dat in het verleden niet voor alle projecten is gebeurd. In het evaluatierapport is ook aangeven dat dit een belangrijke verticale poot moet zijn. Er zijn al gesprekken over gevoerd met de Waddenacademie. De Kwaliteitscommissie vindt dat dit meer moet worden geïntegreerd in de projecten. Mw. Wulfse merkt op dat de onafhankelijkheid van de Waddenacademie wel gewaarborgd moet zijn. De voorzitter geeft aan dat de rol van de Waddenacademie nog verder wordt uitgewerkt. Dhr. Kramer verlaat de vergadering in verband met een dringende afspraak. De voorzitter constateert dat het evaluatierapport voldoende aan de orde is geweest en dat het zeker niet in de la zal belanden. Het Waddenfonds zal er zijn voordeel mee doen en het is ook duidelijk dat de rol van de Kwaliteitscommissie niet is uitgespeeld met dit rapport. De voorzitter dankt de leden van de Kwaliteitscommissie voor hun komst. Zij zijn er vrij in om het openbare deel van deze vergadering bij te wonen. Afgesproken wordt om agendapunt 7 ook eerst te behandelen. 7. Waddenvisie en Betooglijn Uitvoeringsplan a. Stand van zaken Waddenvisie (mondeling) De Waddenvisie is in de drie Staten inmiddels behandeld en aangenomen. Het gaat in feite om een verzameling van bestaand beleid. b. Terugkoppeling Waddenfondsdag (mondeling) Een aantal van de aanwezigen was aanwezig bij de Waddenfondsdag. Er was een plenair gedeelte met alle stakeholders. Daarna ging men in groepen uiteen. De deelnemers vonden dat erg inspirerend en dat deel zou langer kunnen zijn. Na afloop was er een bijeenkomst voor Statenleden waar met name over het UP is gesproken. Dhr. Batterman geeft aan dat men vond dat het UP in de commissies zou moeten worden voorbesproken. De directeur vertelt er tevoren allerlei consultaties zijn gedaan zoals de diners pensant. Dat waren constructieve bijeenkomsten. Er is ook met RCW gesproken en met de waddengemeenten. Verder is er een sessie geweest met de wetenschap, mede georganiseerd door de Waddenacademie. En sommige partijen zoals Energy Valley en het Programma naar een Rijke Waddenzee hebben uit zichzelf een visie ingebracht voor het nieuwe UP. Het Waddenfonds is erg tevreden over deze oogst. De voorzitter merkt op dat de betooglijn ook eigenlijk een voorstap is. Het is een ambtelijk stuk dat het DB graag met het AB wil bespreken. Ook de betooglijn is met RCW en een aantal andere relevante partijen besproken. c. Betooglijn Uitvoeringsplan (bijgevoegd, ter bespreking) Op verzoek van de voorzitter geeft de heer Hamhuis een toelichting op de betooglijn. Dhr. Hamhuis merkt op dat de opzet nog erg puntsgewijs is. Er wordt geprobeerd om vooral de adviezen van de Kwaliteitscommissie ter harte te nemen en te zoeken naar een duidelijke relatie tussen hoofddoelstelling Waddenfonds en de Waddenvisie en de nieuwe doelen in het UP. Dhr. Hamhuis vraagt aandacht voor de laatste kolom in het schema. Het plan is nog niet zo scherp als de Concept 4/7

5 Kwaliteitscommissie zou willen; waarschijnlijk worden de indicatoren pas in het voorjaar ontwikkeld en krijgen die in het eerste jaarprogramma hun vertaling. Dhr. V.d. Klundert geeft aan dat alles op alles gezet wordt om bij de start van het nieuwe UP ook een monitor klaar te hebben. De voorzitter geeft eerst de leden van de Kwaliteitscommissie de gelegenheid om te reageren. Dhr. Hoekzema heeft waardering voor de heldere indeling in hoofdroepen. Wat in feite nog ontbreekt in de thematische vertaling, is de ontwikkeling naar een kennishuishouding. Voorzitter en directeur geven aan dat zij zich daarvan bewust zijn. Er ligt in de volgende DB-vergadering in december een voorstel voor over hoe het Waddenfonds verder wil met de Waddenacademie en daarom is dat nu ontkoppeld. De voorzitter verzoekt het AB om in te gaan op de focus in de ambtelijke betooglijn. De richting die het AB aangeeft wordt meegenomen. Dit is een soort tussenstap. Mw. Stevens noemt dit een heldere, goede en gestructureerd e aanpak. Zij heeft nog geen definitief oordeel over de inhoud. Zij maakt bezwaar tegen de term verduurzaming van de economie en ziet dit liever benoemd als duurzame regionale economie. En een tweede punt is of er ook een post onvoorzien wordt opgenomen. De directeur antwoordt dat dat een goed punt is om over na te denken. Ten aanzien van de term verduurzaming economie gaat het volgens hem om een kernpunt. Er is naar een middenweg gezocht. We willen vermijden dat het Waddenfondsgeld naar willekeurige werkgelegenheid gaat. We willen economie en ecologie gelijk laten opgaan. Dat is een keus. Mw. Stevens kan daarin meegaan. Het gaat ook om het ontwikkelen van nieuwe dingen. Mw. Geldhof vindt dat het thema landbouw en visserij wel erg gericht is op kleine niches terwijl de opgave van goede zoetwatervoorziening onderbelicht is. Zij wil graag een bredere invulling van het thema met een focus op slim omgaan met zoet water omdat dat op termijn een knelpunt wordt vanwege de verzilting en ten behoeve van een sterke concurrentiepositie van de landbouw en visserij in het gebied. Als je het te klein maakt, blijft er te weinig over. Dus of zoet water of zilte teelt. De directeur antwoordt dat het omgaan met zilte teelt als een nieuwe kans wordt gezien, dat is wereldwijd een enorme markt. Het project voor spaarwater is onlangs al toegekend en de gedachte is ook dat het rijk wellicht bijdragen aan zoetwaterprojecten zal leveren. Mw. Blokker onderschrijft de oproep dat zoetwater een speerpunt kan zijn. En er is ook steeds gezegd dat projecten navolgbaar moeten zijn. Zoet water wordt steeds nijpender. De voorzitter merkt op dat voor haar de vraag is of er geld van de ministeries zal komen voor zoetwaterprojecten. De voorzitter herhaalt de afspraak dat het UP in januari formeel wordt voorgelegd aan het AB. d. Opties t.b.v. nieuwe subsidieverordening en -programma (bijgevoegd, ter kennisname) De notitie geeft aan welke aspecten worden meegenomen in de nieuwe subsidieverordening. Deze wordt niet door PS maar door DB en AB vastgesteld. Zowel het AB als de Kwaliteitscommissie heeft aandachtspunten meegegeven voor de nieuwe regels. In het DB zijn telkens zoveel mogelijk de leerpunten bij de beschikkingen voor het UP en de subsidieregeling meegenomen. Het is de bedoeling om de gelden van het Waddenfonds zo handig mogelijk in te zetten. Mw. Blokker heeft een vraag over de inzet van een extern bureau. Zij wil graag meer weten over de mogelijkheid van financiering van grote projecten. En zij noemt als aspect ook projecten overdraagbaar moeten zijn waar dat van toepassing is. Mw. Geldhof brengt het punt ter sprake dat men in het veld wel goede ideeën heeft maar dat de proceskosten een obstakel vormen. De voorzitter merkt op dat dit een dilemma is. De onafhankelijkheid van het Waddenfonds mag niet in gevaar komen en er is huivering dat het geld opgaat aan het voorbereiden van aanvragen (door allerlei bureautjes). Er wordt naar een oplossing gezocht. Mw. Wulfse merkt op dat de rijksoverheid erg bezig is met transparantie. Zij vraagt het DB om na te denken over het omgaan met data van het Waddenfonds. Concept 5/7

6 Mw. Blokker zou het op prijs stellen als dit onderdeel naar de commissies wordt gezonden zodra het gereed is. De directeur antwoordt dat er afspraken zijn gemaakt om de commissieleden mee te kunnen nemen. Mw. Blokker merkt op dat de vervangers van de AB-leden deze keer de stukken niet hebben ontvangen. 8. Benoeming accountant a. Voorstel Programma van Eisen (bijgevoegd, ter bespreking) Het AB besluit het Programma van Eisen vast te stellen. b. Voorstel tot aanwijzing accountant (bijgevoegd, ter besluitvorming) Het AB besluit het DB te machtigen om de gunning aan Deloitte te verlenen. 9. Dit agendapunt wordt in besloten vergadering besproken a. Thema s Pionierprogramma en plafonds eerste helft 2014 (wordt apart verzonden, ter bespreking) b. Geamendeerd tekstvoorstel Budget Lokale Innovatie (wordt apart verzonden, ter vaststelling) De AB-leden vragen wat er is gewijzigd. De directeur geeft aan dat het belangrijkste verschil met de vorige tekst is dat de inbedding in het lokale systeem is vergroot, zodat niet ieder die een hobby heeft in aanmerking komt. Het gaat volgens dhr. Hamhuis om een beperkte aanpassing ten opzichte van de vigerende tekst. Het criterium leefbaarheid is aangescherpt evenals het collectief indienen van aanvagen. Verder gaat het om een technische tekstaanpassing in verband met de koppeling met Leader. Mw. Wulfse geeft aan dat zij wat problemen heeft met het criterium leefbaarheid gezien de doelstelling van het Waddenfonds. De voorzitter antwoordt dat het Waddenfonds geen dingen gaat doen in plaats van de provincies. Er is voldoende kennis bij het Waddenfonds van wat er wat dat betreft gebeurt in de provincies. De wijzigingen hebben betrekking op de periode dat het pionierprogramma met een half jaar wordt verlengd. Dhr. Hamhuis wil eraan herinneren dat hiervoor in de periode voor de decentralisatie ook al budget was en dat is ook overgenomen in het bestuursakkoord. De directeur zegt toe dat dit punt besproken zal worden bij zijn bezoek aan Groningen. Het AB besluit in te stemmen met het tekstvoorstel Budget Lokale Innovatie. 10. Communicatie (mondeling, ter kennisname) De voorzitter deelt mee dat dhr. Kok vandaag niet aanwezig kon zijn. Er wordt hard gewerkt aan de uitbreiding van de formatie voor communicatie. De nieuwe website wordt een dezer dagen geopend en daarop staan alle projecten die ooit zijn gehonoreerd. Er zal eens in de maand een interview geplaatst worden. Naar aanleiding van een opmerking van mw. Blokker bevestigt de voorzitter het belang van het na de lokale verkiezingen zonodig updaten van de contacten die het Waddenfonds heeft met de gemeenten aan de vaste wal en op de eilanden. 11. Rondvraag en sluiting Mw. Stevens constateert dat er hard wordt gewerkt en zij bedankt de organisatie daarvoor. Dhr. Batterman sluit zich daar graag bij aan. Hij vraagt waar hij zijn declaraties kan indienen. De voorzitter antwoordt dat hij zich tot de eigen griffie kan wenden. Mw. Geldhof informeert of de volgende vergadering van het AB inderdaad op 16 januari is. Dat klopt. De directeur maakt op voorhand excuses dat de tekst voor het nieuwe UP pas vlak tevoren zal komen. Dhr. Hamhuis vertelt dat er hard wordt gewerkt met de griffies om in 2 rondes de ontwerptekst voor het UP te kunnen behandelen en daarna plenair vast te stellen. Daarom moet het AB hierover al in januari een besluit nemen. Mw. Wulfse vraagt of de zienswijze van de stakeholders daarin wordt meegenomen. Een formeel traject via DB en AB voor het meenemen van de zienswijze van de stakeholders is gezien de tijd die daarmee gemoeid zou zijn niet mogelijk. Afgesproken wordt Concept 6/7

7 dat de Statencommissies dit zelf organiseren. De heren V.d. Klundert en Hamhuis gaan dit sonderen bij de griffies zodat er een praktische oplossing komt die niet vertragend werkt. De voorzitter sluit de vergadering om uur. Actiepunten uit de AB-vergadering 9 december 2013: 1. Nagaan of het schema van de organisaties in het waddengebied op de website staat. 2. Zienswijze stakeholders op UP Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Waddenfonds van 16 januari Voorzitter Secretaris T. Schokker-Strampel drs. A.F. van de Klundert Concept 7/7