BEHEERPLAN NATURA 2000 RIJNTAKKEN CONCEPT H 1-4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEHEERPLAN NATURA 2000 RIJNTAKKEN CONCEPT H 1-4"

Transcriptie

1 CONCEPT H 1-4 PROVINCIE GELDERLAND 17 november :0.4 C

2 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding en doel van het beheerplan Totstandkoming Procedure Toepassing van het beheerplan Gevolgen planmer Leeswijzer 6 2 Systeem en karakteristiek van de Rijntakken Historie van het Nederlandse riviersysteem Het dynamische riviersysteem Karakter van de Rijntakken Leven met de rivier 13 3 Opgave Behoud, uitbreiding en kwaliteitsverbering van natuur Gebruik in het Natura 2000-gebied Behoud van de hoogwaterveiligheid Ambitie voor dit beheerplan 22 4 Visie Dynamische en robuuste riviernatuur Ruimte voor veel functies Ontwikkelingsgericht en flexibel 25 5 Toetsing bestaand gebruik 27 6 Maatregelen 28 7 Kader vergunningverlening 29 8 Handhaving en monitoring Handhaving Monitoring instandhoudingsdoelen Staat van instandhouding Ecologische randvoorwaarden (biotisch en abiotisch) Doelbereik van uitgevoerde maatregelen Evaluatie toetsingskader activiteiten Aanvullende onderzoeken 30 9 Financiering Literatuur :0.4 ARCADIS 2

3 Bijlage 1 Begrippen en afkortingen 33 Bijlage 2 Toponiemen 37 Colofon :0.4 ARCADIS 3

4 HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING EN DOEL VAN HET BEHEERPLAN Langs de Rijntakken zijn vijf Natura 2000-gebieden in ontwerp aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet De begrenzing van deze gebieden en instandhoudingsdoelen voor habitats en soorten in deze gebieden zijn vastgelegd in ontwerp aanwijzingsbesluiten. Artikel 19 a van de Natuurbeschermingswet schrijft voor dat voor een Natura 2000 gebied een beheerplan moet worden opgesteld. Het Natura 2000 beheerplan werkt de instandhoudingsdoelen verder uit in omvang, ruimte en tijd. Het beheerplan beschrijft de omstandigheden die bereikt moeten worden om het behoud of het herstel van deze natuurlijke habitats en soorten mogelijk te maken. De vijf gebieden langs de Rijntakken zijn grote, complexe gebieden. Dit beheerplan beschrijft daardoor noodgedwongen op hoofdlijnen de uitwerking van de instandhoudingsdoelen en de noodzakelijke maatregelen. Het beheerplan geeft een overzicht van maatregelen die genomen moeten worden om de Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen te realiseren in relatie tot eventuele andere gebruiksfuncties, waaronder agrarische en recreatieve functies. Onderdeel hiervan vormt een overzicht van huidige gebruiksvormen die zonder beperkingen kunnen worden voortgezet, omdat ze geen effect hebben op de habitattypen en soorten of effecten voldoende gemitigeerd kunnen worden. Het beheerplan geeft ook aan hoe omgegaan wordt met nieuwe activiteiten en hiertoe een handvat voor het afwegingskader voor eventuele vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet TOTSTANDKOMING De richting voor voorliggende beheerplannen is vastgelegd in het Koepelplan Natura beheerplannen Rijntakken (Provincie Gelderland e.a., 2008). Dit heeft dan ook als vertrekpunt gediend bij de totstandkoming van voorliggend beheerplan. Belangrijke uitgangspunten van het Koepelplan zijn: De ruimtelijke lokalisering van de Natura 2000-doelen moet passen binnen de huidige én de toekomstige randvoorwaarden voor een veilige afvoer van water, sediment en ijs. Het huidige bestaand gebruik kan in beginsel zo veel mogelijk doorgang vinden waneer dat verenigbaar is met de Natura 2000-doelen. Zulk gebruik wordt in het beheerplan vastgelegd, waar nodig in combinatie met mitigerende maatregelen. Gebruikers zijn daarmee zo veel mogelijk vrijgesteld van vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. De totstandkoming van deze beheerplannen is afgestemd in een klankbordgroep waarin de meest betrokken maatschappelijke partijen vertegenwoordigd zijn. Deze klankbordgroep :0.4 ARCADIS 4

5 adviseert aan het Bestuurlijk Overleg Bovenrivieren (BOB). Maatschappelijke partijen zijn bovendien betrokken in werksessies voor de gebieden en algemene thema s. Belanghebbenden zijn rechtstreeks geïnformeerd via diverse voorlichtingsactiviteiten op meerdere locaties rond de Natura 2000-gebieden. Een ambtelijke voorbereidingsgroep van medewerkers van de bevoegde gezagen heeft de inhoudelijke totstandkoming van de vijf beheerplannen begeleid en de bestuurlijke besluitvorming voorbereid. De bestuurlijke besluitvorming over de beheerplannen vindt plaats in het BOB. 1.3 PROCEDURE De vijf gebieden van de Rijntakken zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied en aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Middels een gecombineerd ontwerpaanwijzingsbesluit is de procedure voor aanwijzing als Natura2000-gebieden gestart. Dit betekent een hernieuwde aanwijzing vanuit de Vogelrichtlijn en aanwijzing vanuit de Habitatrichtlijn. Binnen drie jaar na aanwijzing als Natura2000-gebied moet per gebied een beheerplan zijn vastgesteld. Een beheerplan kan pas vastgesteld worden zodra de minister van LNV het aanwijzingsbesluit voor het betreffende gebied heeft genomen. Om betrokken partijen vroegtijdig duidelijkheid te kunnen geven over de consequenties van de aanwijzing hebben Provinciale Staten in april 2007 in het Statenakkoord aangegeven het opstellen van alle beheerplannen te willen versnellen. Op deze wijze kan de Provincie Gelderland vóór het opstellen van de aanwijzingsbesluiten advies geven aan de minister van LNV ten aanzien van de haalbaarheid en betaalbaarheid van deze aanwijzingsbesluiten. Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland stellen namens de andere bevoegde gezagen de beheerplannen voor de Rijntakken op in overleg met eigenaren, gebruikers en andere belanghebbenden. Bij vaststelling van de beheerplannen voor de Rijntakken hebben vijf betrokken overheden de rol van bevoegd gezag, elk voor hun eigen onderdelen van de gebieden: GS Gelderland GS Overijssel GS Utrecht Minister LNV Minister V & W Voor het vaststellen van de ontwerpbeheerplannen wordt de openbare voorbereidingsprocedure conform de Algemene wet bestuursrecht gevolgd (Afdeling 3.4). Dat houdt in dat de ontwerpbeheerplannen ter inzage worden gelegd. Gedurende een termijn van zes weken kunnen zienswijzen worden ingediend. Na het verwerken van de inspraakreacties stellen de bevoegde gezagen de beheerplannen vast. Dit besluit wordt gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen tegen het besluit beroep aantekenen bij de Raad van State. Het beheerplan wordt vastgesteld voor een periode van zes jaar. De voortgang van gestelde doelen wordt in beeld gebracht via het in de beheerplannen opgenomen monitoringsprogramma. Na zes jaar vindt een evaluatie plaats van de gehele beheerplannen. Het beheerplan kan vervolgens met maximaal zes jaar worden verlengd :0.4 ARCADIS 5

6 Contactgegevens bevoegd gezag PM invoegen 1.4 TOEPASSING VAN HET BEHEERPLAN [hoe moet het beheerplan gebruikt worden: wat betekent dit voor vergunningverlening en wat betekent dit in relatie tot andere wet- en regelgeving et cetera. Gericht op de gebruikers van het gebied en uit de directe omgeving] 1.5 GEVOLGEN PLANMER [Nader in te vullen, zodra planmer gereed is en bekend is hoe de resultaten van het planmer door hebben gewerkt in de keuzes ten aanzien van het beheerplan.] 1.6 LEESWIJZER [toelichting 5 in 1, toelichting achtergronddocumenten] Evt. relatieschema opnemen zoals onderstaand. Maar ook daarin is toelichting nodig van hoe en waarom het samenhangt. Hoofdrapport beheerplan Achtergrondrapport bestaand gebruik Achtergrondrapport Natuur Achtergrondrapport maatregelen :0.4 ARCADIS 6

7 2 HOOFDSTUK Systeem en karakteristiek van de Rijntakken 2.1 HISTORIE VAN HET NEDERLANDSE RIVIERSYSTEEM De Rijntakken zijn geen natuurlijk riviersysteem. Het veranderen en aan banden leggen van de Nederlandse rivieren heeft al een zeer lange geschiedenis. Vanaf de 10 e eeuw begon men met het bedijken van de riviertakken. Het sluiten van de dijkringen rond Rijn, Waal en IJssel vanaf circa 1300 vormde het ontstaan van de uiterwaarden zoals wij die nu kennen. Al vroeg werden kribben aangelegd voor landaanwas. Dit had tot gevolg dat het water soms ernstig belemmerd werd in haar afstroming. Geregeld braken er dijken door waarbij doorbraakkolken of wielen ontstonden. Al in de 17 e eeuw vinden de eerste bochtafsnijdingen plaats, zoals bij Hurwenen (1639), Bemmel (1649) en Waardenburg (1655). In 1707 werd het Pannerdensch Kanaal geopend. Dit was de start van een herverdeling van het Rijnwater over de verschillende Rijntakken, zodat de IJssel en de Nederrijn niet definitief zouden verzanden. Vanaf circa 1750 vinden de eerste normalisatiewerken plaats. Langs de Rijntakken werden op grote schaal nevengeulen afgekoppeld door de aanleg van kribben en strekdammen om zo land aan te winnen of de bevaarbaarheid van de rivier te verbeteren. In de periode voor 1850 was er nog sprake van opbouw en afbraak van het rivierenlandschap. Ecotopen verwisselden continue van plek, maar over grotere trajecten bleven de arealen min of meer gelijk. Toch was er al volop sprake van agrarisch gebruik, met name als weidegrond en in benedenstroomse trajecten als griend- en rietcultures. Vanaf 1850 worden de waterstaatswerken over hele riviertrajecten tegelijk gecoördineerd en planmatig aangepakt. Belangrijkste doelen waren het sneller afvoeren van het water en het beter bevaarbaar maken van de rivieren. De rivieren werden op een vaste breedte gelegd en de vaarweg werd versmald en verdiept tot minimaal drie meter. Daarnaast werden steeds meer grote meanderbochten afgesneden en nieuwe zomerbeddingen gegraven. Een voorbeeld hiervan is de Fraterwaard bij Doesburg langs de IJssel. Dit heeft geleid tot de huidige uniformiteit van de rivierlopen. Vanaf de tweede helft van de 19 e eeuw verslechterde de waterkwaliteit. Aanvankelijk bleef nog een relatief kleinschalige landbouw actief met extensief graslandbeheer en kleine akkertjes. Natte broekgebieden en meanderlaagtes werden doorgaans al door smalle slootjes ontwaterd, waardoor natte graslanden ontstonden. Kleiwinning vond al overal plaats, maar grootschalige zandwinning ontbrak nog. Belangrijke onderdelen van meer natuurlijke rivierlandschappen als ooibossen, :0.4 ARCADIS 7

8 pioniersituaties, rivierduinen en natte overstromingsvlaktes waren in deze tijd al verdwenen. Dit met de nodige gevolgen voor de ecologische diversiteit. In de periode intensiveerde het gebruik van het rivierengebied verder. In de jaren 80 bereikte de waterkwaliteit het dieptepunt en bepaalden andere functies dan natuur de inrichting en het beheer van de uiterwaarden: de oevers waren vastgelegd met bestorting, stuwen waren aangelegd en het agrarisch gebruik intensiveerde steeds verder. Overal in het rivierengebied verschenen diepe zandwinningen. Deze ontwikkeling leidde tot het grotendeels uitschakelen van natuurlijke processen en het wegvagen van de oorspronkelijke morfologie. Kenmerkende ecotopen als stroomdalgraslanden, moerassen en nevengeulen kwamen daarbij sterk onder druk te staan. De presentatie van Plan Ooievaar in 1986 wordt algemeen gezien als een kentering voor de natuur van het rivierengebied. Vanaf dit moment werd een begin gemaakt met natuurherstel in het rivierengebied. Met het verschijnen van het Natuurbeleidsplan in 1990 kreeg het rivierengebied als belangrijk onderdeel van de EHS een plek in het natuurbeleid. In totaal is tussen 1990 en 2001 het areaal aan natuurgebieden in de Rijntakken met circa 3400 ha toegenomen. Inmiddels zijn er tal van inrichtingsprojecten uitgevoerd waarin natuurontwikkeling, delfstoffenwinning, hoogwaterbestrijding en verbeterde recreatieve kansen samengaan. Ook de aanstaande ronde hoogwaterveiligheidprojecten (PKB Ruimte voor de rivier) staat in het teken van integraal denken. Dit houdt in dat waar mogelijk natuurontwikkelingsprincipes worden ingezet om ruimte voor de rivier te bereiken, zoals de aanleg van nevengeulen en het verlagen van het winterbed. Het beheer is meegegroeid met de natuurontwikkeling. Het tot dan toe gevoerde patroonbeheer werd steeds meer vervangen door een meer procesmatig beheer als onderdeel van het benutten van natuurlijke processen. Begrazing wijzigde hiermee van een verlengstuk van de landbouw naar een natuurlijk proces met jaarrondbegrazing en een variatie aan grazers. De ontwikkelingen sinds de jaren 90 laten een herstel van flora en fauna zien. Bron: Peters, HET DYNAMISCHE RIVIERSYSTEEM Het buitendijks rivierengebied is een dynamisch systeem. Die dynamiek is door de mens teruggedrongen en gecontroleerd. Overstroming (hydrodynamiek) en erosie en sedimentatie (morfodynamiek) blijven echter werkzame processen voor het de ontwikkeling van specifieke natuurwaarden. Deze dynamiek zorgt er in natuurlijke situaties voor dat de natuurwaarden in een riviersysteem zich voortdurend verplaatsen. Vegetaties ontwikkelen zich van open zand/klei via ruigte en grasland tot bos (successie). Door overstroming en erosie worden deze vegetaties periodiek teruggezet in hun ontwikkeling of zelfs helemaal teniet gedaan. Er is dan weer sprake van een beginsituatie van open zand of klei. Doordat de hoogteligging en bodemsamenstelling kunnen zijn veranderd, ontwikkelen bepaalde vegetaties zich daarna mogelijk op andere plaatsen in het rivierensysteem. De stroming in de rivier leidt tot uitschuring van buitenbochten en zandafzetting in binnenbochten. De rivier zoekt, of beter gezegd zocht, zo steeds zijn eigen weg: bochten werden uitgeschuurd en uiteindelijk weer afgesneden waarbij nieuwe beddingen werden :0.4 ARCADIS 8

9 gevormd. De afgesneden bochten die nog in contact met de rivier staan, vormden stromende nevengeulen. Na verloop van tijd sedimenteerde de bovenloop van deze nevengeulen en ontstonden eenzijdig aangetakte geulen, die langs de IJssel hanken genoemd worden. Deze geulen staan onder directe invloed van de waterstandswisselingen van de rivier, maar hebben geen permanente doorstroming meer. Op den duur raakten deze geulen volledig geïsoleerd van de rivier en ontstonden zogenaamde strangen, die alleen nog bij hoge afvoeren met de hoofdloop meestromen. Elk type geul kende daarbij zijn eigen levensgemeenschappen, variërend van stromingsminnende soorten tot planten en dieren die gebaat zijn bij zo min mogelijk rivierdynamiek. WATERVEGETATIES In zowel meestromende als eenzijdig aangetakte nevengeulen kunnen zich waterplanten vestigen; de zogenaamde beken en rivieren met grote fonteinkruiden (H3260B). Het gaat hierbij slechts om enkele soorten die zich in dergelijke dynamische omstandigheden thuis voelen, zoals doorgroeid fonteinkruid en rivierfonteinkruid. Deze geulen zijn leefgebied voor stromingsminnende vissen zoals Zalm, Elft, Zeeprik en Rivierprik. Ook voor diverse soorten vogels vormen deze geulen een belangrijk onderdeel van het leefgebied, bijvoorbeeld als broed- en/of foerageergebied voor IJsvogel, Aalscholver, Fuut en Meerkoet. Strangen kunnen op natuurlijke wijze ontstaan, maar dergelijke geïsoleerde wateren kunnen ook worden aangelegd, bij voorkeur op historisch verantwoorde locaties met verlande strangen. Bij hoog water stroomt het rivierwater de strang in. Via de wegzijging en verdamping zakt de waterstand langzaam weer uit. In deze strangen ontstaan de zogenaamde meren met krabbenscheer en fonteinkruiden (H3150). Bij dijkdoorbraken ontstaan binnendijks vaak gaten door het kolkende water. Deze vullen zich met water en worden wielen genoemd. Zowel strangen als wielen zijn geïsoleerde wateren. Ze zijn van belang als leefgebied voor amfibieën en vissen zoals Kamsalamander, Grote en Kleine modderkruiper en Bittervoorn. Ook vogels zoals Zwarte stern en Dodaars gebruiken deze wateren als broed- en foerageergebied. Door zandwinning zijn in de uiterwaarden diepe plassen ontstaan. Door de diepte bevatten deze plassen vaak alleen aan de randen watervegetaties. De plaatselijk steile oevers van deze plassen vormen broedwanden voor de Oeverzwaluw, die boven het open water foerageert. Door kleiwinning zijn ondiepere plassen ontstaan waar zich vaak meren met krabbenscheer en fonteinkruiden (H3150) in ontwikkelen. Meervleermuizen foerageren langs alle typen wateren, mits deze niet volledig met waterplanten zijn dichtgegroeid. Nevengeulen, strangen en complexen van kleiputten zijn een onderdeel van de boscomplexen waar de Bever zijn burchten in bouwt. De waterstanden in dynamische geulen en plassen in de uiterwaarden wisselen gedurende het jaar. In de zone die een deel van het jaar droog valt, kunnen zich pioniervegetaties van oeverzones ontwikkelen (H3270). Kwalificerende vogelsoorten als Tureluur, Scholekster, Kievit, Grutto en Wulp zoeken voedsel op deze oevers. Ook een aantal niet-kwalificerende broedvogels maken gebruik van deze pionierssituaties om te broeden zoals Kleine plevier. DROGE GRASLANDEN Bij hoge rivierafvoeren treedt de rivier buiten het zomerbed. Het water voert hierbij zand en slib mee. Langs de rivier wordt het zand afgezet, vooral in de binnenbochten. Hier ontstaan relatief hooggelegen, droge, zandige milieus. Op deze zandige oeverwallen zijn in het verleden door extensief agrarisch gebruik stroomdalgraslanden ontstaan. In de Millingerwaard heeft het natuurbeheer met integrale begrazing met vrij rondlopende kuddes grazers heeft laten zien dat ontwikkeling van stroomdalflora ook met integrale begrazing goed mogelijk is :0.4 ARCADIS 9

10 Op iets lagere plaatsen langs de rivier treedt langer overstroming met rivierwater op en wordt naast zand ook slib afgezet. Hier ontstaan vooral in gehooide situaties de zogenaamde glanshaverhooilanden (H6510A). Vaak bevinden zich in de stroomdalgraslanden stukjes die zich sterk kenmerken als glanshaverhooiland en omgekeerd. Ook overgangssituaties tussen de droge graslanden, vochtige graslanden en ruigten komen veelvuldig voor. In het rivierengebied komen nog andere typen droge graslanden voor die niet behoren tot de kwalificerende habitats. Op zandige, dynamische plaatsen gaat het hierbij om kweekdravik- en kweekgraslanden. Plaatselijk staan in dergelijke vegetaties ook minder kritische stroomdalsoorten als echte kruisdistel, heksenmelk en kattendoorn. Eveneens op hooggelegen, maar minder dynamische plaatsen die vaak wat kleiiger zijn, komen kamgrasweiden voor. Deze graslanden zijn gebonden aan extensieve beweiding (weinig of niet bemest). Daarnaast komen op de droge plaatsen in extensief beweide uiterwaarden allerlei mengvormen tussen droge ruigten en droge (stroomdal)graslanden voor. Droge en vochtige hooilanden en ruige graslanden zijn van belang voor broedvogels zoals de Kwartelkoning. DROGE BOSSEN Bij beperkte begrazing en afwezigheid van maaibeheer ontwikkelt zich hardhoutooibos (H91F0) op de oeverwallen. In natuurlijke situaties is hier sprake van een geleidelijke overgang van droge graslanden naar bos. In deze overgangszone bevinden zich de boszomen (H4360C). Vaak komen de hardhoutooibossen in mozaïekachtige patronen voor met het essen-iepenbos (H91E0B), een bostype dat wat vochtiger (klei)grond prefereert en ontstaat bij het ontbreken van beheer van de glanshaverhooilanden. VOCHTIGE BOSSEN EN RUIGTEN Achter de oeverwallen liggen lagere kleiige delen van de uiterwaarden. Hier vinden we vochtige rivierbossen, vochtige graslanden, rivierruigten en moerasruigten, strangen en wielen. Vochtige rivierbossen ontstaan op plaatsen die enkele tot vele tientallen dagen per jaar overstromen. Bij relatief lange overstromingsduur ( dagen per jaar) ontstaan de echte zachthoutooibossen (H91E0A). Bij relatief lagere overstromingsduur (10-50 dagen) ontstaan essen-iepenbossen (H91E0B). Vooral de echte zachthoutooibossen zijn van groot belang voor de Bever en de Aalscholver. In zachthoutooibossen komt op de hoger gelegen plekken soms ook essen-iepenbos voor. Rondom deze bossen ontwikkelen zich boszomen (H4360C). Op open plekken in de bossen komen ruigten en zomen met moerasspirea (H4360A) en harig wilgenroosje (H4360B) voor. Het zachthoutooibos kent verder plaatsen met open water, moeras en allerlei overgangssituaties tussen deze vegetaties. Ooibossen komen uitsluitend voor in de uiterwaarden en zijn daarbij wat betreft soortensamenstelling afhankelijk van hydrodyamiek (inundatieduur en -frequentie, waterkwaliteit) en aan morfodynamiek (sedimentatie van slib bij zachthoutooibossen en zand in geval van hardhoutooibos). Bijzondere vormen van zachthoutooibossen zijn de grienden en soms ook populieren- en schietwilgenaanplanten. De grienden zijn regelmatig afgezette wilgenaanplanten, die wat betreft struik- en kruidlaag sterke verwantschap met de echte zachthoutooibossen kunnen vertonen. Direct na het afzetten hebben de grienden echter meer gelijkenis met de vochtige ruigten met moerasspirea. In de uiterwaarden komen veelvuldig populieren en schietwilgenaanplanten voor. Indien deze bosaanplanten natuurlijke worden beheerd, dus zonder bosonderhout of begrazing, bezitten deze aanplanten een struik- en kruidlaag die vergelijkbaar is met de natuurlijke zachthoutooibossen :0.4 ARCADIS 10

11 PLASDRASSITUATIES Op plaatsen waar het water na een overstroming lang blijft staan en langzaam via inzijging en verdamping verdwijnt, ontstaan plasdrassituaties. In de wat ruigere graslanden te midden van dit ondiepe water broedt onder andere het Porseleinhoen. Veel soorten eenden, steltlopers en andere vogelsoorten zoeken hier hun voedsel. RIETMOERAS Ook rietmoeras komt alleen tot ontwikkeling op plaatsen waar de dynamiek beperkt is. Dit is veelal in binnendijkse gebieden of in kommen achter oeverwallen of zomerkades. Bij een juiste combinatie van peilverschillen (hoge voorjaarswaterstanden die in de loop van de zomer uitzakken) en beperkte overstroming in de winterperiode kan rietmoeras ontstaan. Het regelmatig maaien van het riet, waardoor de vegetatie weer verjong (zogenaamd cyclisch beheer) is van groot belang voor vitaal rietmoeras. Rietmoeras vormt broedgebied voor Roerdomp, Grote karekiet, Blauwborst en Woudaap. VOCHTIGE GRASLANDEN Vossenstaarthooilanden (H6510B) liggen wat lager in de zonering dan de t.o.v. de droge Glanshaverhooilanden. Het gaat daarbij om overstromingsduren van dagen per jaar. Vaak is de bodem ook wat kleiiger dan de zandige oeverwallen waarop de glanshaverhooilanden voorkomen. Goed ontwikkelde Grote vossenstaarthooilanden zijn gebonden aan de benedenlopen van de grote rivieren, zoals het gebied stroomafwaarts van Zwolle waar het de IJssel betreft. Hier is de dynamiek uitgedempt, de bodem kleiig en permanent vochtig. Dit is onder andere het milieu voor de Kievitsbloem: een kenmerkende en kwaliteitsbepalende soort van de Grote vossestaarthooilanden. In het rivierengebied komen nog andere typen vochtige graslanden voor, die niet behoren tot de kwalificerende habitats: de laag gelegen, frequent overstroomde graslanden zijn het domein van de zilverschoonvegetaties. Als gevolg van hun lage ligging worden deze graslanden slechts extensief gebruikt, meestal als grasland. Soms treffen we in deze natte graslanden bijzondere soorten aan als Engelse alant, voszegge, genadekruid en polei Daarnaast komen in natte, extensief begraasde uiterwaarden allerlei mengvormen tussen vochtige graslanden, vochtige ruigten en pioniervegetaties voor. AKKERS EN GRASLANDEN Grote delen van de uiterwaarden zijn in agrarisch gebruik. De goed bemeste graslanden bieden voedsel aan grasetende watervogels die hier komen overwinteren zoals ganzen. Grasetende watervogels slapen op stilstaand, open water of in de oeverzones van open water. Doordat in het rivierengebied de foerageergebieden en slaapplaatsen dicht bij elkaar liggen, vormt dit een belangrijk overwinteringsgebied voor grasetende watervogels. BELANG VAN SAMENHANG Veel diersoorten in het rivierengebied zijn afhankelijk van diverse vegetaties. Ze gebruiken verschillende gebieden om te broeden en om hun voedsel te zoeken (Aalscholver, Kwartelkoning), of om zich voort te planten, te verblijven en te overwinteren (Kamsalamander, Meervleermuis). De variatie aan leefgebieden in de uiterwaarden is daarom van groot belang. Andere diersoorten komen juist voor in het pionierstadium of halverwege de successie van een vegetatie. Zo wordt de Kwartelkoning vooral aangetroffen in droge en vochtige graslanden die zich nog aan het ontwikkelen zijn. Voor deze soorten is de rivierdynamiek van groot belang, omdat deze ervoor zorgt dat steeds nieuwe plaatsen ontstaan waar vegetaties weer in het successiestadium worden teruggebracht of juist op nieuwe plekken ontstaan. Bron: Peters, :0.4 ARCADIS 11

12 2.3 KARAKTER VAN DE RIJNTAKKEN De vijf Rijntakken zijn onderling verschillend. Deze paragraaf beschrijft de meest opvallende karakteristieken. GELDERSE POORT De Gelderse Poort is het meest dynamische traject. In de Gelderse Poort vormt de rivier een dynamisch systeem, een samenspel tussen natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. Het rivierenlandschap bestaat uit hoogdynamische gebieden in het winterbed van de rivier en laagdynamische moerasachtige strangen en vochtige laagten achter hoge oeverwallen en binnendijks. Voorbeelden van hoog-dynamische omstandigheden zijn de rivierduinen in de Millingerwaard en van laag-dynamische omstandigheden de Oude Waal en de binnendijks gelegen Rijstrangen. In perioden met hoge afvoer moet al het Rijnwater via de vertakkingen in Rijn, via Pannerdensch Kanaal en Waal worden afgevoerd. Met name in perioden met hoog water vindt erosie en sedimentatie plaats en vormt de rivier het landschap. WAAL EN LOEVESTEIN Ook de Waal is een dynamisch systeem. Deze tak moet in perioden met hoge rivierafvoer 2/3 van de Rijnafvoer voor haar rekening nemen en is daarmee de belangrijkste vrijafstromende Rijntak. Het is ook de meest dynamische riviertak van het Rijnsysteem. In perioden met hoog water vindt erosie en sedimentatie plaats en vormt de rivier het landschap. Actieve vorming van oeverwallen en rivieren is in ons rivierengebied in feite uitsluitend voorbehouden aan de Waal en de Bovenrijn ter plekke van de Gelderse Poort. Deze trajecten zijn niet gestuwd en de oevers zijn in mindere mate aan banden gelegd. Hierdoor kennen Waal en Bovenrijn voldoende rivierdynamiek en ruimte voor de processen van erosie en sedimentatie die noodzakelijk zijn voor de vorming van oeverwallen. Dit maakt deze rivier bij uitstek geschikt voor de ontwikkeling van ecotopen die gebonden zijn aan de werkzame rivierdynamiek. Naast de vorming van oeverwallen en rivierduinen is de Waal dé rivier waar het gaat om goed functionerende stromende wateren: de permanent meestromende nevengeulen met slikkige oevers. Stroomafwaarts van Zaltbommel dempt de rivierdynamiek geleidelijk aan uit tegen de getijdedynamiek. Zeker ter hoogte van Loevestein wordt de getijdedynamiek een merkbare milieufactor, al hebben de deltawerken deze dynamiek wel in belangrijke mate ingeperkt. NEDER-RIJN De Nederrijn vormt een gedempt-dynamisch systeem, een samenspel tussen natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. De Neder-Rijn moet in perioden met hoge rivierafvoer 1/6 van de Rijnafvoer voor haar rekening nemen. In perioden met lage rivierafvoer wordt het water op peil gehouden door de stuw bij Driel, Maurik en Hagenstein. De uiterwaarden zijn gevarieerd in breedte en hoogteligging. Ecologisch van belang is de directe relatie van de uiterwaarden met de aangrenzende stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug, zowel ruimtelijk als procesmatig beschouwd. De ruimtelijke relatie vertaalt zich in de mogelijkheden voor uitwisseling van dieren tussen de stuwwallen en de uiterwaarden. Deze relatie kan ecologisch en landschappelijk versterkt worden door een gradiënt van bostypen vanuit het rivierengebied richting het stuwwallensysteem. Daarnaast is sprake van een ecohydrologische relatie in de zin van het uitreden van schoon kwelwater in de uiterwaarden aan de voet van de stuwwallen. Als gevolg van het gestuwde karakter van deze rivier in combinatie met de bovengenoemde kwelprocessen, lenen de uiterwaarden langs de Nederrijn zich bij uitstek voor de :0.4 ARCADIS 12

13 ontwikkeling van soortenrijke laagdynamische wateren, plasdrassituaties en kwelmoerassen. IJSSEL De IJssel is een zijtak van de Rijn en loopt van Arnhem tot aan het IJsselmeer. Het landschap is ontstaan in een periode dat de rivier een veel groter deel van de waterafvoer verzorgde en de monding nog een echte delta was. De IJssel neemt in perioden van hoge afvoer 1/6 deel van de Rijnafvoer voor haar rekening. In perioden met lage afvoer wordt het water op peil gehouden door de stuw in de Neder-Rijn. Gedurende het winterhalfjaar kunnen grote delen van de uiterwaarden geïnundeerd raken. De overstromingsduur en frequentie variëren sterk van jaar tot jaar. Wat betreft de mogelijkheden voor het aanwenden van de rivierdynamiek als motor voor gewenste landschapsvormende processen moet worden opgemekt dat de IJssel, nog sterker dan de overige rijntakken, aan banden is gelegd door de fixatie van de oevers door stortsteen. Langs de IJssel zijn er grote verschillen in het buitendijkse gebied; verschillen in hoogteligging, afwisseling tussen smalle en brede delen en tussen dichte kleinschalige en grote open delen. Plaatselijk treedt grondwater uit het Veluwemassief uit en monden beken uit in het IJsseldal. Deze dwarsrelaties zijn sterk aanwezig in de IJssel. Zandige kalkrijke oeverwallen en rivierduinen worden afgewisseld met kleiige, vlakke stroomdalen. Deze vlakke gebieden zijn kenmerkend voor de benedenloop. Het meanderende karakter gaat hier over in een delta-achtig systeem. Als gevolg van het diep ingesneden zomerbed en de vastgelegde oevers in combinatie met de kwelprocessen en vaak relatief hoge, onvergraven uiterwaarden, lenen de uiterwaarden langs de IJssel zich bij uitstek voor de ontwikkeling van soortenrijke laagdynamische wateren, moerassen, plasdrassituaties, vossenstaarthooilanden en hardhoutooibossen. 2.4 LEVEN MET DE RIVIER Naast de primaire functie van het (veilig) afvoeren van water, ijs en sediment herbergt het rivierengebied tal van andere functies. De mens maakt veelvuldig en op zeer diverse wijze gebruik van het rivierengebied. Het betreft zowel riviergebonden als niet-riviergebonden activiteiten. De ontwikkeling van deze functies in het rivierengebied is mede bepalend geweest voor de vorming van het huidige rivierenlandschap. Dit landschap is mede vanuit cultuurhistorisch perspectief in sommige delen van de Rijntakken zeer waardevol. Dijken zijn sterk bepalend in het rivierenlandschap. Het geheel van dijken, water, oeverlanden, uiterwaarden en bebouwing vormt een uniek landschap met hoge belevingswaarde dat overigens van plaats tot plaats een verschillend beeld oplevert. Ook de samenhang met het binnendijkse gebied is van belang. Op nationaal niveau blijkt deze waarde door het aanwijzen van delen als Nationaal landschap. Dit betreft het deel van de Neder-Rijn tussen Rhenen en Wijk bij Duurstede, de gehele Gelderse Poort en een deel van de IJssel tussen Zwolle, de monding in het Ketelmeer en Loevestein als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. VEILIGE AFVOER VAN WATER EN SEDIMENT Vanaf de 10e eeuw begon men met het bedijken van de riviertakken om de negatieve gevolgen van pieken in het water- en sedimenttransport te beperken. De vele ingrepen hadden ook tot gevolg dat het water soms ernstig belemmerd werd in haar afstroming. Het veiligheidsdenken heeft zich steeds verder ontwikkeld. In de plannen wordt gewerkt met een maatgevende afvoer: een afvoer die gemiddeld eens in de 1250 jaar voorkomt. Voor de Rijntakken is deze momenteel m 3 /s bij Lobith. Er wordt verwacht dat deze door :0.4 ARCADIS 13

14 klimaatverandering gaat stijgen tot m 3 /s. In de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB RvR) worden maatregelen voorgesteld om ervoor te zorgen dat de rivieren deze afvoer kunnen verwerken, zonder dat het afgesproken veiligheidsniveau afneemt. Vroeger gebeurde dit vooral door dijken te verhogen. In de PKB wordt steeds meer gezocht naar andere maatregelen; maatregelen om de rivier meer ruimte te geven zoals meer ruimte in de uiterwaarden, verdieping van het zomerbed en verlegging van dijken. Hierbij worden ook andere aspecten zoals natuurontwikkeling en cultuurhistorie meegenomen. Een factor van belang hierbij is de vegetatie in de uiterwaarden. Deze zorgt er namelijk voor dat het water minder goed weg kan stromen. Rijkswaterstaat heeft het programma Stroomlijn opgezet om ongewenste vegetatieontwikkeling in de uiterwaarden ongedaan te maken. SCHEEPVAART Gebruik van de rivier Ons land heeft door haar ligging aan de Noordzee een poortfunctie als het gaat om maritiem goederentransport. Dit betekent dat via ons infrastructurele netwerk goederen vanuit het westen richting de landen ten oosten van Nederland worden getransporteerd en vice versa. Het grootste deel wordt vervoerd over water. De Waal neemt een bijzondere positie in als het gaat om scheepvaart, zij behoort tot de drukst bevaren rivieren in Europa. Ten behoeve van de scheepvaart zijn in de Nederrijn-Lek diverse stuwen aangelegd om onder meer te zorgen voor een minimale waterstand voor de scheepvaart. Tevens zijn de stuwen bedoeld om voldoende waterafvoer via de IJssel naar het IJsselmeer te waarborgen. VISSERIJ Visserij is van oudsher een belangrijke bedrijvigheid op de rivier. De Rijntakken en ook de plassen in de uiterwaarden worden ook nu nog beroepsmatig bevist. Er wordt vooral gevist op snoekbaars, brasem, voorn, snoek. ENERGIE Het rivierengebied wordt tevens gebruikt ten behoeve van de energievoorraad van ons land. Langs de rivieren staan verschillende elektriciteitscentrales. Zij halen hun koelwater uit de rivieren en lozen vervolgens weer verwarmd water. Een voorbeeld hiervan is Electrabel in Nijmegen. (DRINK)WATERWINNING LANDBOUW Het rivierwater wordt gebruikt voor de winning van water bijvoorbeeld voor drinkwater, maar ook als koelwater voor industrie. Gebruik van de uiterwaarden Een belangrijke grondgebonden activiteit in het uiterwaarden gebied is de landbouw. Een groot deel van de uiterwaarden worden gebruikt en beheerd door agrarische bedrijven. Dit varieert van intensief gebruik (zoals akkerland en grasproductie) tot extensief agrarisch gebruik (agrarisch natuurbeheer). Deze verschillende vormen van gebruik hebben diverse doorwerkingen op de omgeving. Intensief gebruikte percelen vormen vaak voedselgebied voor overwinterende vogels zoals ganzen. Op intensief gebruikte percelen ontwikkelen zich beperkt andere natuurwaarden. Op extensief gebruikte percelen ontwikkelen zich natuurwaarden zoals hooilanden en bijbehorende broedvogels. NATUUR Er zijn al veel natuurgebieden in de uiterwaarden die ook als zodanig worden beheerd. Deze gebieden maken onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur. Voor de verdere ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden veel :0.4 ARCADIS 14

15 natuurontwikkelingsprojecten in het rivierengebied uitgevoerd. In veel gevallen worden oude geomorfologische patronen in het winterbed gevolgd, zoals strangen. DELFSTOFFENWINNING Delfstofwinning is beeldbepalend voor het riviergebied. Er wordt zand, klei en grind gewonnen. Zandwinning vindt veel dieper plaats dan kleiwinning. Dit is van invloed op de oplevering van het gebied na beëindiging van de winning. Wat betreft het materiaal geldt des te verder stroomafwaarts des te fijner het materiaal dat wordt gewonnen. Een trend van de laatste jaren is de verandering in afwerking, zandwinninglocaties worden meer en meer ingepast in de omgeving. Waar in het verleden diepe zandwinputten werden achtergelaten, worden deze nu vaak afgewerkt tot natuur met flauwe oevers en vegetatie langs het water. Er worden diverse plannen ontwikkeld om de diepe zandwinputten op te vullen met onbruikbaar, systeemeigen materiaal dat vrij komt bij de inrichtingsmaatregelen elders in het rivierengebied. WONEN Omdat de rivier zorgde voor voedsel en water en een belangrijke transportroute was, zijn in het verleden vele dorpen en steden naast de rivier ontstaan. Vanwege de veiligheid is wonen in het winterbed van de rivier beperkt tot enkele locaties. Van oudsher heeft de rivier wel aantrekkingskracht op mensen. Naast dorpen en steden aan de rivier, staan verspreid langs de dijken van de Rijntakken woonhuizen. Er lopen diverse EMAB-projecten (Experimenteren Met Aangepast Bouwen) in het rivierengebied. Hierbij worden gebouwen in het winterbed ontwikkeld, waarbij gelijktijdig meer ruimte voor de rivier wordt gecreëerd en waarbij dusdanig wordt gebouwd, dat de gebouwen geen schade ondervinden bij hoogwater. RECREËREN Het rivierengebied is voor de recreatie een belangrijk gebied. Ook hier betreft het zowel riviergebonden als niet-riviergebonden activiteiten. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen extensieve en intensieve vormen van recreatie, van struinpaden tot evenemententerreinen. Vormen van recreatie die voorkomen zijn bijvoorbeeld: wandelen, struinen, fietsen, kanovaren, motorbootjes, zwemmen, schaatsen, vissen, picknicken en vliegeren. Waterrecreatie (vaak intensief!) vindt vooral plaats op en langs de NederRijn en IJssel, zoals het Eiland van Maurik en de Rhederlaag bij Giesbeek. Ook zijn langs alle Rijntakken diverse campings en jachthavens gevestigd. VERKEER EN VERVOER Op en langs het de dijken liggen veelal lokale verbindingswegen en in de uiterwaarden liggen uitsluitend lokale ontsluitingswegen. In de nabijheid van grotere kernen is sprake van een concentratie van wegen, bruggen en spoorverbindingen, die het gebied doorkruisen. Daarnaast zijn er diverse veerponten, zowel voor alle verkeer als specifiek voor langzaam verkeer. BEDRIJVEN In en om de uiterwaarden liggen diverse bedrijventerreinen. Veelal heeft zich hier bedrijvigheid gevestigd die gebonden is aan of sterk gerelateerd is aan het rivierengebied zoals steenfabrieken. Een deel van de bedrijvigheid heeft inmiddels zijn binding met de rivier verloren. Het beleid is dat zich alleen activiteiten in het winterbed mogen vestigen die onlosmakelijk met de rivier verbonden zijn (Ministerie van V&W, 1997). Ontwikkelingen Het leven met de rivier blijft zich verder ontwikkelen. Functies verschuiven van plaats, veranderen qua vorm en belang. Traditionele landbouw maakt plaats voor brede plattelandsontwikkeling; koeien verdwijnen uit de wei, boeren krijgen een vergoeding voor :0.4 ARCADIS 15

16 (nieuwe) natuur, landschap en waterberging. Steeds meer gebieden in de uiterwaarden worden ingericht en beheerd als natuur. Vaak wordt dit voorafgegaan door winning van zand, grind en klei. Ook mogelijkheden voor recreatie worden in deze ontwikkelingen meegenomen. Naast natuurontwikkeling speelt waardering voor cultuurhistorische structuren en elementen een belangrijke rol in de ruimtelijke ontwikkeling bijvoorbeeld bij het behoud van steenfabrieksterreinen en militair erfgoed. Langs de randen van het winterbed neemt de stedenbouw toe. Wonen aan of zelfs op het water is gewild, gemeenten en projectontwikkelaars spelen daarop in met het bouwen van nieuwe waterfronten. De binnenscheepvaart neemt toe en daarmee de groei van natte bedrijventerreinen aan de rivier. Oude steenfabriekterreinen zijn verlaten en wachten op sanering of herbestemming. Enkele grote beton- en steenfabrieken hebben juist een schaalvergroting ondergaan. Bron: Ministerie van V&W, :0.4 ARCADIS 16

17 HOOFDSTUK 3 Opgave De opgave voor de Natura 2000-gebieden van de Rijntakken bestaat uit het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen ( 3.1) in combinatie met het inpassen van bestaand gebruik ( 3.2) op een dusdanige manier dat dit het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen niet belemmert. Het is bovendien de opgave om dit te doen binnen de randvoorwaarden van de hoogwaterveiligheid 3.3). Deze opgave voor de lange termijn mag gefaseerd worden gerealiseerd. In 3.4 wordt beschreven welk deel van deze opgave in de eerste beheerplanperiode wordt bereikt. 3.1 BEHOUD, UITBREIDING EN KWALITEITSVERBERING VAN NATUUR Deze paragraaf beschrijft de opgave voor het bereiken van de Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen in de Rijntakken. Deze opgave komt voort uit de instandhoudingsdoelstellingen zoals geformuleerd in de ontwerpaanwijzingsbesluiten. De opgave is geformuleerd op het niveau van kernopgaven. De onderbouwing is opgenomen in het achtergrondrapport natuur. KERNOPGAVEN In het Natura 2000-Doelendocument zijn de kernopgaven voor de acht onderscheiden Natura 2000-landschappen, waaronder het rivierengebied, beschreven. De kernopgaven omvatten de belangrijkste behoud- en herstelopgaven voor het rivierengebied. De kernopgaven stellen prioriteiten ( richting geven ). Zij hebben in het bijzonder betrekking op habitattypen en soorten die sterk onder druk staan en/of waarvoor Nederland van groot of zeer groot belang is. Voor de Rijntakken zijn tien kernopgaven van toepassing: vochtige alluviale bossen, droge graslanden, vochtige graslanden, waterplanten, krabbenscheerbegroeiingen, rivieroevers met pioniervegetaties, plas-drassituaties, rietmoeras en grasetende watervogels. VOCHTIGE ALLUVIALE BOSSEN Bij een goede staat van instandhouding is circa ha van de kernopgave vochtige alluviale bossen aanwezig. Dit bos heeft zich als één netwerk ontwikkeld en vormt een goede leefomgeving voor de Bever. Bossen liggen in een mozaïek met ruigtes, zomen, moeras en open water, waarbij veel variatie in waterdiepte, oeverprofielen en begroeiing langs de oevers aanwezig is. Vele oevers zijn niet bereikbaar voor grote grazers. Het habitattype Zachthoutooibossen (H91E0 A) neemt circa 900 hectare voor zijn rekening en Essen- Iepenbossen (H91E0 B) circa 100 hectare. Doordat vochtige alluviale bossen gebonden zijn aan een redelijk dynamisch riviersysteem komen deze bossen in de toekomst vooral voor in de Gelderse Poort, langs de Waal en langs de IJssel. Langs de IJssel komen essen-iepenbossen, een momenteel zeldzame variant van de vochtige alluviale bossen, relatief meer voor dan langs de andere rijntakken. In mindere mate hebben deze bossen zich ook ontwikkeld langs de Neder-Rijn en buitendijks bij Loevestein :0.4 ARCADIS 17

18 Om een goede staat van instandhouding en één functionerend netwerk te creëren, moet ha vochtige alluviale bossen ontwikkeld worden. Bovendien is een kwaliteitsverbetering voor ha nodig. Om het rivierengebied te laten functioneren als een netwerk voor vochtige alluviale bossen voor soorten als de Bever is het van belang om de kerngebieden in de Biesbosch, de Gelderse Poort, de Maas en de Flevopolder te verbinden en om potentiële plekken in Noord-west Overijssel en Friesland te koloniseren. Naast het bereiken van voldoende kwaliteit en variatie in de reeds aanwezige leefgebieden is het van belang om migratiebarrières op te heffen. Het zal niet mogelijk zijn om het volledige potentieel voor vochtige alluviale bossen te benutten. Dit komt doordat randvoorwaarden worden gesteld aan opstuwing vanwege de veiligheid (door Rijkswaterstaat) en overlappend potentieel voor de kernopgaves door droge hardhoutooibossen, vochtige graslanden en droge graslanden. Droge hardhoutooibossen genieten voorkeur boven vochtige alluviale bossen. DROGE HARDHOUTOOITBOSSEN Bij een goede staat van instandhouding is circa 250 hectare van de kernopgave droge hardhoutooibossen aanwezig, waarvan 180 hectare uit het habitattype droge hardhoutooibossen en 25 hectare uit het habitattype boszomen bestaat. Deze kernopgave bevindt zich op ten minste twaalf plekken in de Rijntakken, vooral langs de IJssel (Kolenbrandersbos, Cortenoever, Gelderse toren, Hoenwaard, Duurse waard, Ossewaard, Zalkerbos). Er zijn weinig locaties waar hardhoutooibos zich heeft ontwikkeld in de Gelderse Poort, langs de Waal (Oosterhoutsche waarden) en langs de Neder-Rijn (Blauwe kamer). Deze bossen hebben steeds een minimale oppervlakte van 15 hectare met overgangen naar ruigtes en zomen. De hardhoutooibossen vinden vooral een plek in de stromingsluwe delen van de rivier. Ook vormen hardhoutooibossen op veel locaties een ecologische en landschappelijke relatie met het binnendijks gebied zoals in de overgangen van de stuwwallen naar het rivierengebied langs de Nederrijn bij Wageningen en Renkum, en langs de IJssel bij Hattem naar het Veluweplateau. Gebieden die geschikt zijn voor Droge hardhoutooibossen zijn ook geschikt voor droge graslanden. Daar waar droge hardhoutooibossen voor weinig opstuwing zorgen, wordt in principe de voorkeur gegeven aan de ontwikkeling van hardhoutooibos boven stroomdalgrasland, omdat het bereiken van de instandhoudingdoelstelling van hardhoutooibossen over het algemeen lastiger is. Soms kunnen andere argumenten zoals ruimtelijke spreiding van stroomdalgraslanden, landschappelijke inpassing en cultuurhistorische waarden echter leiden tot de voorkeur voor stroomdalgraslanden. Om de goede staat van instandhouding te bereiken, moet 190 hectare van de kernopgave droge hardhoutooibos ontwikkeld worden. Van de bestaande hardhoutooibossen moet bovendien van hectare de kwaliteit verbeteren. DROGE GRASLANDEN Bij een goede staat van instandhouding is langs de verschillende rijntakken circa ha van de kernopgave droge graslanden aanwezig. Hiervan bestaat 160 hectare uit het habitattype stroomdalgraslanden en 450 hectare uit het habitattype glanshaverhooilanden. Droge graslanden komen verspreid voor langs de Rijntakken. Vooral langs de IJssel, de Waal en de Gelderse Poort liggen de stroomdalgraslanden, omdat hier de rivierdynamiek nog aanwezig is en daardoor processen van opzanding nog plaats kunnen vinden. Droge graslanden liggen in een mozaïek met ruigte en struweel. Langs de Waal komen stroomdalgraslanden in 80% van de uiterwaarden voor. De meeste stroomdalgraslanden hebben een oppervlakte van ten minste 5 hectare. Op sommige plaatsen maken kleinere oppervlaktes stroomdalgrasland onderdeel uit van een vlakdekkend ontwikkelde, brede gradiënt van nattere glanshaverhooilanden (H6510 A) naar drogere stroomdalgraslanden :0.4 ARCADIS 18

19 (H6120). De verhouding van de twee habitattypen is afhankelijk van hoogte in het landschap en vochtgehalte. De minimale oppervlakte van de verschillende delen is 0,5 ha, voldoende voor de voortplanting van 75% van de faunasoorten van de droge graslanden. Droge graslanden in de vorm van glanshaverhooilanden (H6510 A) komen vooral voor langs de Neder-Rijn (bijv. Amerongse Bovenpolder) en de IJssel (bijv. Rijswaard, Cortenoever, Ravenswaard, Hoenwaard). Langs de Waal (Stiftsche uiterwaard) ontwikkelt glanshaverhooiland zich op plaatsen waar de agrarische functie behouden blijft en voor agrarisch natuurbeheer is gekozen. De taluds van de bandijken vormen belangrijke groeiplaatsen. De dijktaluds hebben als lange linten in het landschap een belangrijke verbindende functie tussen de droge graslanden in de verschillende uiterwaarden. Om de goede staat van instandhouding te bereiken, moet circa 250 ha van de kernopgave droge graslanden ontwikkeld worden (waarvan circa 30 ha stroomdalgrasland en circa 150 ha glanshaverhooiland). Bovendien moet van ha stroomdalgraslanden en ha glanshaverhooilanden de kwaliteit worden verbeterd. Het zal niet mogelijk zijn om het volledige potentieel voor die habitattype te ontwikkelen omdat droge graslanden een overlappend potentieel hebben met de kernopgaves Droge hardhoutooibossen, Vochtige graslanden en Vochtige alluviale bossen. VOCHTIGE GRASLANDEN Bij een goede staat van instandhouding is 100 ha van de kernopgave vochtige grasland aanwezig. Het habitattype Vossenstaarthooilanden (H6510 B) neemt hiervan 70 hectare voor zijn rekening. Vochtige graslanden liggen langs de IJssel benedenstrooms van Wijhe in die delen met een gemiddelde jaarlijkse overstromingduur tussen 20 en 50 dagen, op zavelige bodem (niet op zware klei). Door hier een hooilandbeheer zonder bemesting uit te voeren, zijn grote vossenstaartvegetatie snel tot ontwikkeling gekomen. Spontane ontwikkeling van de kwalificerende soorten kievitsbloem, gulden boterbloem, weidekervel en grote pimpernel is gerealiseerd door het uitleggen van hooi uit reservaten waar deze soorten aanwezig zijn. De natuurlijke verspreiding van deze soorten verloopt, in het bijzonder in bovenstroomse richting, langzaam. Gezien de omstandigheden hebben deze graslanden zich vooral benedenstrooms van Wijhe, de meest bovenstroomse plaats waar de kwalificerende soorten voorkomen, ontwikkeld. De minimum oppervlakte van de vochtige graslanden is 1 ha, voldoende voor een groot deel van de aanwezige fauna om zich voort te kunnen planten. Een bijzondere soort van de vochtige graslanden is de Kwartelkoning. Om de goede staat van instandhouding te bereiken, ha vochtige graslanden ontwikkeld worden. Bovendien moet ha de kwaliteit verbeteren. In de Rijntakken is het potentieel voor 4000 ha aanwezig, waarvan onder natuurlijke omstandigheden maximaal 200 ha, namelijk het potentieel benedenstrooms van Wijhe, zich ontwikkeld. Verder heeft deze kernopgave een overlappens potentieel met kernopgaves Vochtige alluviale bossen en Droge graslanden. WATERPLANTEN Bij een gunstige staat van instandhouding is circa ha nevengeulen met waterplanten aanwezig. Deze kernopgave biedt leefgebied voor diverse stromingsminnende vissen. In 70 hectare van deze kernopgave, namelijk daar waar voldoende stroming is en de geulen niet te diep zijn, komt het habitattype beken en rivieren met waterplanten, type met Grote fonteinkruiden (H3260 B) tot ontwikkeling. De minimale lengte van de aanwezige oevers van dit habitattype is 1 km. Meestromende nevengeulen met waterplanten zullen zich vooral ontwikkeling langs de Waal en de IJssel. Aangezien stroming van belang is voor een goede ontwikkeling van deze kernopgave, zijn vooral tweezijdig aangetakte, permanent meestromende nevengeulen ontwikkeld. Doordat de geulen relatief smal en ondiep aangelegd zijn, is er sprake van een goede stroming, zonder dat er teveel debiet aan de rivier :0.4 ARCADIS 19

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-021574 - gemeente Zaltbommel Activiteit : productie chemische

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 - gemeente Rijnwaarden Activiteit : Natuurontwikkeling

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-001656 - gemeente Lingewaard Activiteit : Festival

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 3 november 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-011120 - gemeente Gennep (Li.) Activiteit : compostfabriek

Nadere informatie

Bos in de Rijntakken. Jaap Ex. Projectleider beheerplannen Natura 2000 Rijntakken en Loevestein Provincie Gelderland

Bos in de Rijntakken. Jaap Ex. Projectleider beheerplannen Natura 2000 Rijntakken en Loevestein Provincie Gelderland Bos in de Rijntakken Jaap Ex Projectleider beheerplannen Natura 2000 Rijntakken en Loevestein Provincie Gelderland Natura 2000 doelstelling Behoud omvang en kwaliteitsverbetering zachthoutooibos H91EOA

Nadere informatie

Gendtse Waard - Presentatie

Gendtse Waard - Presentatie Gendtse Waard - Presentatie Gebiedsbeschrijving, analyse en variantenstudie herinrichting J.M.A. van den Hurk D. Emond februari 2016 In opdracht van: K3Delta In samenwerking met: Rodruza & Staatsbosbeheer

Nadere informatie

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6 Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6 Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20 juli 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk 17118551

Nadere informatie

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 9 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-010956 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Ecologische doelstelling

Ecologische doelstelling Nevengeulen langs de grote rivieren Leren van de praktijk Margriet Schoor Oost Nederland Platform beek- en rivierherstel Vreugderijkerwaard, oktober 2009 14 december 2011 Waarom nevengeulen? Hoofdgeul

Nadere informatie

Bewonersvereniging Noordwest

Bewonersvereniging Noordwest Bewonersvereniging Noordwest Centrum Publieksparticipatie Natura 2000 T.a.v. 65 Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze van de Bewonersvereniging Noordwest (Wageningen) op aanwijzing van Het

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 8 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-008633 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 15 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013001 - gemeente Renkum Activiteit : Papierfabriek Parenco

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Verbeterd exemplaar BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 30 april 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013269 - gemeente

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL1000005 + NL9902003 Beschermd

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 24 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-000028 - gemeente Maasdriel Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 17 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008838 - gemeente Beuningen, Neder Betuwe, Maasdriel, Zaltbommel

Nadere informatie

Notitie Visie op ruimtelijke kwaliteit Zomerbedverdieping. Bosch Slabbers d.d. 16 december 2011

Notitie Visie op ruimtelijke kwaliteit Zomerbedverdieping. Bosch Slabbers d.d. 16 december 2011 Notitie Visie op ruimtelijke kwaliteit Zomerbedverdieping Bosch Slabbers d.d. 16 december 2011 1. Inleiding Aanleiding Het RvdR-project Zomerbedverlaging Beneden IJssel moet leiden tot verlaging van de

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Erratum Bijlage 9 Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Onderstaande tekst vervangt bijlage 9 bij het

Nadere informatie

Ligging Natura2000-gebieden, Nb-wetgebieden en overige natuurgebieden (EHS)

Ligging Natura2000-gebieden, Nb-wetgebieden en overige natuurgebieden (EHS) Ligging Natura2000-gebieden, Nb-wetgebieden en overige natuurgebieden (EHS) Natura2000-gebieden: Uiterwaarden Waal (Gelderland), circa 14,3 kilometer; Sint Jansberg (Limburg), circa 15,9 kilometer; Gelderse

Nadere informatie

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Bijlandse Waard Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Mogelijkheden voor recreatie Het centrale deel van de Bijlandse Waard wordt een stil gebied om flora en fauna te beschermen. De randen

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 14 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-008721 - gemeente Apeldoorn

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-016050 - gemeente Apeldoorn Activiteit : mestverwerkingsinstallatie

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003054 + NL9802058

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel

Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel Natura 2000 gebied 38 Uiterwaarden IJssel CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003022 + NL9802036 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage bij besluit DRZO/2010-3270 Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km 902-905 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project Kribverlaging

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 17 maart 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013738 - gemeente Oldebroek Activiteit

Nadere informatie

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever:

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht 5 juni 2015 Auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper Steven Velthuijsen Msc. Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, FASE 3, TRANCHE $ Deelgebied Lithse Ham Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 22 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-006833 - gemeente Woudrichem Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19f/g Datum besluit : 21 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2016-002229 - gemeente Woudenberg Activiteit

Nadere informatie

Het rivierklei-landschap

Het rivierklei-landschap Het rivierklei-landschap Kaart rivierlandschap in Het huidige rivierengebied omvat de stroomgebieden van de Maas en de Rijn. De Rijn vertakt vrijwel direct na binnenkomst in ons land bij Lobith in een

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 24 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-012442 - gemeente Doetinchem

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Weigering agrarische activiteit, artikelen 19 d en f Datum besluit : 27 januari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2013-007493

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 28 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-002219 - gemeente Bronckhorst Activiteit

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer'

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998; vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER T 070 888 31 60 F 070 888 31 70 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

gemeente Millingen aan de Rijn en gemeente Beek-Ubbergen uitvoering project Millingerwaard, voor veiligheid en natuur

gemeente Millingen aan de Rijn en gemeente Beek-Ubbergen uitvoering project Millingerwaard, voor veiligheid en natuur ONTWERPBESCHIKKING D.D. XXXX - ZAAKNUMMER 2012-021851 - VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 2012-021851 - gemeente Millingen aan de Rijn en gemeente Beek-Ubbergen uitvoering

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 10 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-008540 - gemeente Oldebroek

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Besluit Uiterwaardvergraving Deventer

Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Besluit Uiterwaardvergraving Deventer Inhoudelijke overwegingen; Nb-wet 1998 vergunning 'Ruimte voor de Rivier Deventer' Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER T 070 888 31 60 F 070 888 31 70 Bijlage nummer 1 Horend bij

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 5 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-012666 - gemeente Epe Activiteit

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Er zijn acht Natura 2000 en waarvoor geen vogeldoelen zijn geformuleerd, maar die wel binnen één van de helikopterlaagvliegen

Nadere informatie

Stroomdalgraslanden in Nederland

Stroomdalgraslanden in Nederland Stroomdalgraslanden in Nederland Ontwikkeling en beheer in de Vreugderijkerwaard Veldwerkplaats rivierenlandschap Vreugderijkerwaard, 16 mei 2008 Inleiders: Karlè Sýkora (Wageningen Universiteit, Leerstoelgroep

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 15 APRIL 2013 - ZAAKNUMMER 2013-001167 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Drempelwaarden op grond van beleidsregels stikstof Gelderland 2013-001167 - gemeente

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

BESCHIKKING, D.D. 10 APRIL ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING, D.D. 10 APRIL ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING, D.D. 10 APRIL 2012 - ZAAKNUMMER 2011-019076 - VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Melkrundveehouderij aan de Bingerdenseweg 17 te Angerlo. Aanvraag en procesverloop

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 5 september 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-001656 - gemeente Lingewaard Activiteit : Festival

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 13 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-016477 - gemeente Buren

Nadere informatie

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning 2 Witteveen+Bos, RW1809-303-20/torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning BIJLAGE O1-4 PROJECTBESCHRIJVING 1. PROJECTBESCHRIJVING 1.1. Aanleiding De hoogwatersituaties

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER 2012 - ZAAKNUMMER 2012-004562 - VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Drempelwaarden op grond van beleidsregels stikstof Gelderland Rundveehouderij

Nadere informatie

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel

Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel Persbericht 11 augustus 2010 De IJssel kan weer een echte rivier worden Weghalen van oeverbestortingen grote impuls voor natuur langs de IJssel Het verwijderen van breuksteen bestortingen lijkt één van

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer 1 Programma Welkom door Douwe Hollenga, voorzitter van de stuurgroep - Wat is Natura 2000 - Waar staan we: wat is geweest en wat komt Toelichting

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 8 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-003175- gemeente Bernheze Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 23 oktober 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-009267 - gemeente Oldebroek Activiteit : het in bedrijf hebben

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd, lid 1, onder b Datum : 27 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-009364- gemeente Deventer

Nadere informatie

Goed rivierbeheer, wel zo veilig! Wet beheer rijkswaterstaatswerken

Goed rivierbeheer, wel zo veilig! Wet beheer rijkswaterstaatswerken Goed rivierbeheer, wel zo veilig! Wet beheer rijkswaterstaatswerken Nederland ligt in een delta van grote rivieren. Het stromende water heeft de rivierlandschappen gevormd: afwisselend, vruchtbaar, met

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 7 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-005866 - gemeente Montferland Activiteit

Nadere informatie

- Sint Jansberg: ligt voor het grootste deel buiten het projectgebied en daarnaast is er geen oppervlaktewater aanwezig.

- Sint Jansberg: ligt voor het grootste deel buiten het projectgebied en daarnaast is er geen oppervlaktewater aanwezig. V.1. Natura 2000 gebieden Er liggen 3 Natura 2000 gebieden in of in nabijheid van het projectgebied (zie afbeelding 9 in bijlage V): - Gelderse Poort: de Groenlanden en Ooijsche Graaf liggen binnen het

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 20 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN

BESCHIKKING D.D. 20 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN BESCHIKKING D.D. 20 AUGUSTUS 2012 - ZAAKNUMMER 2011-018991 VAN GEDEPUTEERDE STATEN Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij aan de Beekhoekweg 10 te Lunteren. Aanvraag en procesverloop Bij brief van

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 22 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-006005 - gemeente Apeldoorn

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 67 Gelderse Poort

Natura 2000 gebied 67 Gelderse Poort Natura 2000 gebied 67 Gelderse Poort CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets 067_gebiedendocument_Gelderse Poort_november 2007 Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 27 FEBRUARI ZAAKNUMMER VAN GEDEPU- TEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 27 FEBRUARI ZAAKNUMMER VAN GEDEPU- TEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 27 FEBRUARI 2012 - ZAAKNUMMER 2011-017067 - VAN GEDEPU- TEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Rundveehouderij aan de Het Woldhuis 23 te Apeldoorn Aanvraag en procesverloop

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 31 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-004945 - gemeente Ede Activiteit

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 13 april 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-012686 - gemeente Bronckhorst Activiteit

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 23 oktober 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-009379 - gemeente Neerijnen Activiteit : het in bedrijf hebben

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER 2012 - ZAAKNUMMER 2012-002127 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER 2012 - ZAAKNUMMER 2012-002127 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER 2012 - ZAAKNUMMER 2012-002127 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij aan Zwaanheuvelstraat 5 te Boven-Leeuwen Aanvraag en procesverloop

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 7 MEI ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 7 MEI ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 7 MEI 2012 - ZAAKNUMMER 2011-020003 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Natuurbeschermingswet 1998 Rundveehouderij aan de Schurinklaan 49 te Eefde. Aanvraag en procesverloop Bij brief

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

Opbouw presentatie. Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 15 december 2011 Gerben van Geest Deltares. - Achtergrond;

Opbouw presentatie. Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 15 december 2011 Gerben van Geest Deltares. - Achtergrond; Opbouw presentatie - Achtergrond; Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken - Sturende factoren voor waterplanten; - Uitleg KRW-tool. 15 december 11 Gerben van Geest Deltares Achtergrond: Maatregelen

Nadere informatie

Effecten op Natura 2000-gebieden herinrichting Spoorstraat te Lent

Effecten op Natura 2000-gebieden herinrichting Spoorstraat te Lent Effecten op Natura 2000-gebieden herinrichting Spoorstraat te Lent Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet 1998 K.D. van Straalen J.A.M. van Zundert Effecten op Natura 2000-gebieden herinrichting Spoorstraat

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 13 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN

BESCHIKKING D.D. 13 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN BESCHIKKING D.D. 13 AUGUSTUS 2012 - ZAAKNUMMER 2011-020492 VAN GEDEPUTEERDE STATEN Natuurbeschermingswet 1998 Betreft een varkenshouderij aan de Bemerdweg 9 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal Aanvraag

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 1 augustus 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-001161 gemeente Brummen Activiteit : Realisatie fietspad

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Ontwerp Weelde in de Beuningse uiterwaarden 2015

Ontwerp Weelde in de Beuningse uiterwaarden 2015 Ontwerp Weelde in de Beuningse uiterwaarden 2015 Ontwerp Weelde in de Beuningse uiterwaarden 2015 Inleiding In dit boekje leest u in hoofdlijnen hoe het ontwerp van de Beuningse uiterwaarden er uit ziet.

Nadere informatie

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Sturende dynamische processen Stroming van zoet en zout oppervlakte-

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor de (ontwerp)wijzigingsbesluiten van de Natura 2000-gebieden Rijntakken en Veluwe. #038 Rijntakken (ontwerpwijziging)

Procedurewijzer. Voor de (ontwerp)wijzigingsbesluiten van de Natura 2000-gebieden Rijntakken en Veluwe. #038 Rijntakken (ontwerpwijziging) Procedurewijzer Voor de (ontwerp)wijzigingsbesluiten van de Natura 2000-gebieden Rijntakken en Veluwe #038 Rijntakken (ontwerpwijziging) #057 Veluwe (wijziging) Inhoud Procedurewijzer 2 Wat is Natura

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 1 oktober 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-008783 - gemeente Geldermalsen

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus 40225 8004 DE Zwolle Middelburg, 17 oktober 2017 Onderwerp: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Krammer-Volkerak

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen Procedurewijzer Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen #99 Solleveld & Kapittelduinen Inhoudsopgave Procedurewijzer - 2 Wat is Natura 2000? - 2 Wijzigingsbesluit - 2 In beroep gaan (wijzigingsbesluit

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-001184 gemeente Voorst, gemeente Deventer Activiteit

Nadere informatie

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Waarom deze inspraakwijzer? Deze inspraakwijzer is geschreven als toelichting op de terinzagelegging van het ontwerp-beheerplan voor Natura 2000-gebied

Nadere informatie

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii V il Ik M I- ' mam s IN12.03325 p- iiiiiiniiii uil ii nu ii l_yi_l\l_/~vi X L / Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem Het college van Burgemeester

Nadere informatie

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Behandeld door Datum 29 september 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk

Nadere informatie

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid Nieuwsbrief Nature Today 15 juni 2018 Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid De Vlinderstichting, Wageningen Environmental Research 15-JUN-2018 - De delfstofwinnende industrie langs

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare Nota Ruimte budget 20 miljoen euro Planoppervlak 160 hectare IJsselsprong Zutphen Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Waterveiligheid als motor Bescherming tegen

Nadere informatie