Grenzen aan. Privatisering en de hervorming van de publieke sector. de markt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Grenzen aan. Privatisering en de hervorming van de publieke sector. de markt"

Transcriptie

1 Grenzen aan Privatisering en de hervorming van de publieke sector de markt

2 Colofon 2002 Wiardi Beckman Stichting Omslag en typografie: De Ontwerperij, Marcel Bakker Druk: Bevrijding, Amsterdam Foto omslag: Peter Hilz / Hollandse Hoogte ISBN Verkoopprijs 15, Te bestellen door overmaking van 17,50 (incl. verzendkosten) op gironummer ten name van PvdA-brochures, Amsterdam onder vermelding van: bestelnummer 775.

3 Grenzen aan de markt Privatisering en de hervorming van de publieke sector Rapport van de Commissie Van Thijn Wiardi Beckman Stichting Amsterdam 2002

4 Grenzen aan de markt Inhoudsopgave 1. Inleiding 7 2. Van privaat naar publiek 13 De radicaal-liberalen 13 Het Nederlands patroon van collectivisering 15 De energievoorziening 16 Het spoor 18 Infrastructuurgebonden voorzieningen De publieke zaak in de sociaal-democratische traditie 25 De gemeentepolitiek 25 Socialisatie 27 Plan van de Arbeid 29 Om de kwaliteit van het bestaan 31 De cultuurpolitieke invalshoek van de sociaal-democratie 34 De betekenis van het erfgoed Het krachtenveld verschuift: van publiek naar privaat 39 Endogene politiek-economische factoren 40 Internationale politieke en economische factoren 44 Technologische innovaties 50 Ontwikkelingen in de wetenschap 51 De bestuurskunde 51 De economische wetenschap 55 De rol van politici, beleidsmakers en de nieuwe managers De pretentie van de maakbare markt 65 Marktwerking en verzelfstandiging 66 De marktdimensie 68 Qasimarkten 69 De verzelfstandigingsdimensie 70 Zelfstandige bestuursorganen 72 Marktwerking, verzelfstandiging en de rol van de overheid: een illustratie 76 Hybride organisaties 77

5 Het spoor 79 De ontvlechting van de onderneming 81 Privatisering 83 Marktwerking 85 De derde eeuw spoor 87 Oplopende spanning tussen ns en overheid 89 Conclusie 92 De stroom 93 De Elektriciteitswet van Transitieproblemen 96 De productiekant 97 De bakstenen 97 De wetgeving 98 De distributiesector 99 De strijd om het net 100 Waarom liberaliseren? Argumenten en risico s 101 Conclusie 105 Privatiseringen in de sociale zekerheid: ziektewet en arbo-diensten 105 Aanpassingen in het sociale verzekeringsstelsel 106 Privatisering van de risico s 108 De markt van preventie, begeleiding en reïntegratie 111 De arbo-markt en het doolhof van ziektewet en wao 113 Conclusie 116 Balans Conclusies: de hervorming van de publieke sector 119 De maatschappelijke en politieke context 120 Een rooskleurige visie op de markt 123 Een nieuw perspectief 126 Noten 139 Bronnen en literatuur 141

6 Grenzen aan de markt 6

7 1 Inleiding In het begin van de jaren tachtig dook met het eerste kabinet-lubbers de term privatisering in de Nederlandse politiek op, toen een vaag, onafgebakend begrip. In het kader van de financieel-economische doelstellingen van het kabinet werd gezocht naar mogelijkheden om (de uitvoering van) overheidstaken aan publieke financiering te onttrekken. Het privatiseringsthema was ontleend aan de neoliberale agenda die de Angelsaksische politiek was gaan domineren (Reagan, Thatcher), maar vond ook onder sociaal-democraten krachtige supporters (Nieuw Zeeland). Aanvankelijk kwam van het privatiseringsstreven in Nederland nog weinig terecht, maar in de loop van de jaren tachtig en negentig kreeg het momentum en leidde het tot een grote variëteit aan privatiseringsoperaties, lokaal van de plantsoenendienst tot het openbaar vervoer; regionaal van de afvalverwerking tot het busvervoer; en nationaal van het loodswezen tot de telecommunicatiesector. Begrippen als privatisering of liberalisering, die wel gebruikt worden om deze ontwikkeling te omschrijven, zijn daarvoor eigenlijk ongeschikt, want te algemeen. Verzelfstandiging van (de uitvoering van) overheidstaken kan immers op zeer verschillende wijzen gebeuren. Er zijn vormen van interne verzelfstandiging: een onderdeel van de overheidsorganisatie krijgt dan meer vrijheden ten aanzien van de aanwending van middelen (zelfbeheer), maakt afspraken over te leveren prestaties (contractmanagement) of gaat als agentschap optreden. Daarnaast bestaan verschillende vormen van externe verzelfstandiging: een overheidsdienst kan worden omgevormd tot zelfstandig bestuursorgaan of tot een naamloze vennootschap in handen van de overheid; overheidsdiensten kunnen worden uitbesteed; ze kunnen ook geheel worden geprivatiseerd, dat wil zeggen worden uitgevoerd door één of meer geheel zelfstandig werkende, particuliere organisaties of ondernemingen. In dat laatste geval bestaat niettemin een grote variëteit aan overheidsbeïnvloeding of betrokkenheid. Als een markt die voorheen door één monopolistische dienstverlener werd beheerst wordt opengesteld voor toegang van derden, dan is sprake van liberalisering: meerdere bedrijven gaan tegelijkertijd op de betreffende markt onderling concurreren. In dat laatste geval verschuift de verhouding tussen overheid en markt ten gunste van de markt, maar dient de overheid, bijvoorbeeld door ordening van en toezicht op de markt, als marktmeester een meer of minder krachtige rol te blijven spelen. Bovendien kunnen ook 7

8 Grenzen aan de markt allerlei minder vergaande vormen van marktwerking in de publieke sector worden geïntroduceerd, zij het aan de aanbodzijde (bijvoorbeeld via benchmarking), zij het aan de vraagzijde (bijvoorbeeld via het persoonsgebonden budget in de zorgsector). Vanaf het eind van de 19e eeuw tot het laatste kwart van de 20ste eeuw heeft de publieke sector in Nederland zich aanzienlijk uitgebreid en is de levering van goederen en diensten via directe overheidsinterventie toegenomen. Economische dynamiek (bijvoorbeeld de noodzaak van publieke infrastructuur), maatschappelijke veranderingen (bijvoorbeeld urbanisatie en nieuwe vormen van gemeentepolitiek) en politieke doelstellingen (bijvoorbeeld sociale rechtvaardigheid) hebben daarbij een hoofdrol gespeeld. Daarnaast zijn ook wetenschappelijke argumenten en overwegingen in stelling gebracht voor publieke dienstverlening. Zo heeft de welvaartseconomie erop gewezen dat bepaalde, collectieve goederen niet via de markt kunnen worden geleverd. Het is immers niet goed mogelijk om aan dit soort goederen, zoals de landsverdediging, een geïndividualiseerde prijs toe te kennen. Een vergelijkbare, sociologische redenering laat zien dat dilemma s van collectieve actie, zoals het free riders-probleem, niet goed zijn op te lossen zonder overheidsregulering. Vanuit een juridische invalshoek zijn er argumenten van rechtsstatelijke aard, zoals rechtsgelijkheid en bescherming tegen willekeur, die kunnen leiden tot overheidsvoorziening van bepaalde diensten. (Trommel e.a. 2001: 132) In het laatste kwart van de 20ste eeuw is het tij voor de publieke sector gekeerd. De sterk uitgedijde welvaartsstaat, die allengs voor steeds meer diensten en goederen ook van niet-collectieve aard zorg was gaan dragen, barstte uit zijn voegen. Overwegingen van financiële en bestuurlijke aard (de overbelaste overheid), zowel op rijks- als gemeentelijk niveau, hebben vervolgens geleid tot verzelfstandiging van (de uitvoering van) overheidstaken. Maar daarnaast spelen andere argumenten een rol van betekenis; zij zijn inmiddels het debat gaan bepalen. Het eerste type argumenten komt voort uit twijfel over de kwaliteit van de overheidsorganisatie. De Weberiaanse, bureaucratische organisatievorm, zo luidt de redenering, ontbreekt het aan impulsen voor innovatie en voor een doelmatige en doeltreffende dienstverlening. De burger wordt als consument van overheidsdiensten te kort gedaan. Daarom dient vooral de uitvoering van overheidsdiensten blootgesteld te worden aan de consumentensoevereiniteit. De sturingsconceptie van een overheid die maatschappelijke processen en uitkomsten in de politiek gewenste richting stuurt, is bovendien niet meer in overeenstemming met de realiteit. De wendbaarheid die ook van de overheid wordt gevraagd, vereist organisatievormen die niet passen in het bureaucratisch paradigma. Het tweede, en daarmee samenhangende type argumenten is gebaseerd op de overtuiging dat markten de meest efficiënte allocatie teweeg brengen. De tucht van de markt levert de beste resultaten voor de consument. 8

9 Deze argumentatie keert zich niet alleen tegen dienstverlening door bijvoorbeeld nutsbedrijven met een (natuurlijke) monopoliepositie, maar ook tegen corporatistische arrangementen, bijvoorbeeld in de sfeer van de sociale zekerheid. De markt biedt, volgens deze economische argumentatie, meer prikkels tot innovatie, doelmatigheid, kostenverlaging en kwaliteitsverbetering dan de publieke sector. Beide typen argumenten worden ondersteund door voorbeelden van evident falen van overheidsdiensten (zoals de uitvoering van de arbeidsbemiddeling in enkele grote gemeenten); twijfel of de oude argumenten voor het onderbrengen van bepaalde activiteiten in de publieke sfeer (nutsbedrijven) nog wel geldig zijn; Europese regelgeving, die privatisering en liberalisering in tal van sectoren stimuleert dan wel afdwingt. Inleiding Bevordering van marktwerking is in de paarse kabinetten een centrale doelstelling geworden en is in het bijzonder terug te vinden in het beleidsparadigma van Economische Zaken. Dat is sterk gericht geweest op mededingingswetgeving; op bevordering van concurrentie in de particuliere sector door deregulering (voorbeeld: taxi s); en door de introductie van marktwerking in voorheen (semi-)publieke sectoren. Verzelfstandiging en privatisering zijn overigens niet alleen het resultaat van rationele argumentatie en besluitvorming geweest, maar volgen de eenmaal ingezette beleidsmode. Imitatie is een belangrijke motor geweest van de outsourcing van publieke taken. (vgl. Van Thiel 2000: 224) In zijn rapportage over marktwerking in de publieke sector, Het borgen van publiek belang, heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid publieke belangen omschreven als belangen waarvoor de overheid de eindverantwoordelijkheid op zich neemt op grond van de overtuiging dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt. De vraag wat een publiek belang is moet worden onderscheiden van de vraag hoe dit belang het beste kan worden gewaarborgd: door de overheid zelve, door private partijen of door een combinatie van beide. (wrr 2000: 20) Opvallend in het debat en de besluitvorming over marktwerking in de publieke sector is nu, dat relatief weinig aandacht is besteed aan de in het geding zijnde publieke waarden en doelstellingen, kortom aan de wat vraag van de wrr, maar des te meer aan de hoe vraag. [1] Om het anders te formuleren: de discussie over politieke doelstellingen (de waardendimensie) is sterk gedepolitiseerd geraakt; de discussie over de organisatorische vormgeving (de organisatorische dimensie) is sterk gepolitiseerd en dominant geworden. De vraag of en in hoeverre de gekozen oplossing werkelijk bijdraagt aan de verwezenlijking van de in het geding zijnde publieke doelstellingen is intussen op de achtergrond geraakt. Hoe heeft de Partij van de Arbeid op de ontwikkeling van verzelfstandiging, privatisering en liberalisering gereageerd? Sinds meer dan een halve eeuw 9

10 Grenzen aan de markt hebben de Nederlandse sociaal-democraten, anders dan hun Britse of Franse geestverwanten, op een enkele uitzondering na (zie het beginselprogramma van 1977) niet gestreefd naar betekenisvolle nationalisering van bedrijven. Wel bestaat er een krachtige traditie op het terrein van gemeentelijke en regionale nutsbedrijven (verwant aan en geïnspireerd door de politiek van de radicale liberalen aan het eind van de 19e eeuw) en is vanaf de jaren zestig een sterke binding ontstaan met de collectieve sector. Vertrouwen in publieke dienstverlening en de sturingscapaciteit van de overheid zijn kenmerkend voor de PvdA van die periode. Niettemin kwam in de jaren zeventig en tachtig ook binnen de PvdA de gegroeide identificatie met de overheid en de publieke sector aan kritiek bloot te staan. De eenzijdige sturingsconceptie werd onder vuur genomen, het gebrek aan keuzemogelijkheden bij collectieve arrangementen evenzeer. Bovendien kwam de kwaliteit van de overheidsorganisatie en regelgeving ter discussie te staan. Deze schuchtere eigen agenda voor politieke hervormingen werd weggevaagd door het krachtige liberale offensief van de jaren tachtig. Aanvankelijk heeft de PvdA zich krachtig tegen de agenda van Nieuw Rechts (Den Uyl in zijn Paradiso-rede Tegen de stroom in uit 1981) verzet. Maar als deelgenoot aan de regering, sinds 1989 in het derde kabinet Lubbers, daarna in het eerste paarse kabinet, paste de Partij van de Arbeid er zich, soms schoorvoetend, soms met enthousiasme, grotendeels aan aan. Per saldo ging een eigen sturingsconceptie ontbreken. De meningen over privatisering van publieke taken en marktwerking in de publieke sector liepen in de PvdA nogal uiteen tussen voor- en tegenstanders en tussen woordvoerders in de verschillende sectoren en leverden als geheel een tamelijk diffuus beeld op. Overigens: sociaal-democratische opvattingen speelden niet alleen een rol in volksvertegenwoordiging en kabinet, maar werden ook vertolkt door ambtenaren en adviseurs van sociaal-democratische achtergrond, die in de gangen van de macht mede de beleidsuitkomsten bepaalden. Het programma van de PvdA uit 1998 reflecteerde de gemengde gevoelens. De stand van zaken werd ter voorbereiding van dit verkiezingsprogramma nog eens door toenmalig Tweede Kamerlid Marjet van Zuijlen samengevat: Een aversie tegen het thema marktwerking (alsof het een doel op zich is) heeft een actieve houding van de Partij van de Arbeid op deze terreinen belemmerd. [ ] De retoriek rond het thema dwingt sociaal-democraten regelmatig in een defensieve positie. (Van Zuijlen 1997: 57) Deze twijfel werd en wordt gevoed door de wijze waarop eerdere operaties hebben plaatsgevonden ( de hier en daar flodderige en ondoordachte manier waarop marktwerking is ingevoerd, aldus Van Zuijlen) en door onzekerheid over de effecten: blijven publieke doelstellingen wel voldoende gewaarborgd; houden politiek en overheid voldoende sturingsinstrumenten over; zijn de consumenten werkelijk beter af in termen van prijs en kwaliteit; welke onbedoelde gevolgen brengt een keuze voor de markt met zich mee? In de afgelopen periode, tijdens het tweede paarse kabinet, is de twijfel 10

11 toegenomen, mede door de problemen bij de spoorwegen. Ad Melkert, voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA, sprak van een nee, tenzij ten aanzien van verdere privatiseringen. De gang van Schiphol naar de beurs werd, mede door toedoen van de PvdA, geblokkeerd. De Tweede Kamer heeft op de voorgenomen ongebreidelde liberalisering in de energiesector enige correctie aangebracht door de rol van de overheid bij de eigendom en het beheer van de infrastructuur te accentueren. De sociaal-democraten speelden bij de totstandkoming van de besluitvorming een cruciale rol. Ten aanzien van het onderwijs en de medische zorg legt de PvdA in haar verkiezingsprogramma van 2002 daarentegen weer een sterk accent op consumentensoevereiniteit en marktwerking aan de vraagzijde: geen markt- of staatssocialisme, maar rugzakjessocialisme. Met dit scala aan meer of minder uitgewerkte opvattingen blijft het beeld van de sociaal-democratische opvattingen diffuus. Inleiding Tegen deze achtergrond heeft de Wiardi Beckman Stichting in 1999 de commissie Publieke taken in de markt ingesteld met de opdracht de ervaringen met en de risico s en perspectieven van verzelfstandiging en privatisering van publieke taken in verschillende beleidssectoren te inventariseren. De commissie stond onder leiding van Ed van Thijn en had verder als leden Paul Kalma, Willem Salet, Hans Simons, Margot Trappenburg en Lenny Vulperhorst. Pieter van Dijk en Pieter Hoekstra stonden de commissie in de eerste fase als stagiaire terzijde, Frans Becker fungeerde als ambtelijk secretaris en verzorgde, daarbij terzijde gestaan door de individuele leden van de commissie, de eindrapportage. De commissie heeft zich vooral op de volgende vragen gericht: welke publieke belangen zijn in het geding bij de discussie en besluitvorming over marktwerking, verzelfstandiging en privatisering; hoe kunnen ze het best worden gewaarborgd; welke voorwaarden spelen bij een keuze voor of tegen marktwerking en privatisering een belangrijke rol; kunnen publieke taken aan de markt worden overgelaten; welke gevolgen hebben marktwerking, verzelfstandiging en privatisering van de uitvoering van publieke taken voor de overheid; welke visie heeft de sociaal-democratie op de hervorming van de publieke sector? Om zich nader te informeren over de ontwikkeling in enkele specifieke sectoren heeft de commissie een aantal expert-meetings georganiseerd met beleidsmakers, betrokkenen uit de sector, onderzoekers en direct betrokken politici over de nagestreefde doelstellingen van verzelfstandiging of privatisering in de betreffende sector; over de opgedane ervaringen en de te verwachten problemen; over de sturingsmogelijkheden van de overheid; en over de economische perspectieven van de betrokken sector. Deze expert-meetings werden gehouden over 11

12 Grenzen aan de markt de nutsbedrijven in de regio Zuid-Holland; het personenvervoer per spoor, en in ruimere zin de toekomst van het openbaar vervoer in Nederland; deregulering en marktwerking in de energiesector in Nederland; de toekomst van de watervoorziening; de privatisering van de Ziektewet en de arbo-diensten. Bovendien werd met een beperkt aantal experts en betrokkenen afzonderlijk gesproken. In dit rapport is regelmatig gebruik gemaakt van de resultaten van de expert-meetings. De verslagen daarvan zijn overigens niet openbaar gemaakt.de commissie verzorgde een tussenrapportage, Privatisering en de hervorming van de publieke sector, voor het Politiek Forum van de Partij van de Arbeid in oktober Onder het motto Privatisering: ophouden of doorgaan? werd deze samen met een vijftal commentaren in januari 2002 gepubliceerd. (Socialisme & Democratie jrg.59 nr.1) In haar eindrapportage geeft de commissie allereerst een korte historische schets van de beweging van privaat naar publiek, die de omschrijving en uitvoering van publieke belangen in de periode van ruwweg 1890 tot 1980 heeft doorgemaakt. De verschillende overheden, lokaal, provinciaal en nationaal, hebben zich in dit tijdperk ontfermd over wat gedefinieerd werd als voorzieningen van algemeen nut, gemeenschapstaken of publieke belangen. Het sociaal-democratisch gedachtegoed bood daarbij verschillende, en in de tijd verschuivende inspiratiebronnen. Met dit overzicht wil de commissie inzicht bieden in het historisch debat over de keuze voor publieke of private dienstverlening, in de motieven die daarbij een rol hebben gespeeld en in de opstelling van de sociaal-democratie. Daarmee kan de huidige discussie over privatisering en marktwerking in een breder perspectief worden geplaatst en kunnen tevens de variëteit en specifieke kenmerken van de publieke sector in Nederland worden belicht. In het laatste kwart van de twintigste eeuw is het tij gekenterd en is een beweging van publiek naar privaat op gang gekomen. Het rapport brengt het krachtenveld van de privatisering in beeld en geeft vervolgens een kritische evaluatie van de wijze waarop publieke belangen in dit krachtenveld vorm hebben gekregen. Daarbij wordt een aantal praktijkvoorbeelden nader geanalyseerd (spoor, stroom, arbo-diensten) en een aantal argumenten en overwegingen pro en contra marktwerking, privatisering en verzelfstandiging aan een nader onderzoek onderworpen. De commissie sluit af met een aantal overwegingen voor een sociaal-democratisch georiënteerde hervorming van de publieke sector. 12

13 2 Van privaat naar publiek De Amerikaanse historicus Schlesinger heeft ooit gewezen op de politieke conjunctuurbeweging van collectivisme en individualisme : periodes waarin het zoeken naar collectieve arrangementen en oplossingen centraal staat worden afgewisseld door tijdperken waarin de heersende opinie zich juist afkeert van de politiek van het collectivisme. Dit zijn de korte golven van de politieke conjunctuur. Daarnaast kunnen we ook lange golven in de politiek onderscheiden. Vanuit dat gezichtspunt bevinden wij ons aan het einde van wat Jan Luiten van Zanden de lange twintigste eeuw van het industrieel kapitalisme heeft genoemd: de periode die wordt gedomineerd door het industriële grootbedrijf, georganiseerde maatschappelijke collectiviteiten en toenemende overheidsbemoeienis; een periode ook, waarin de overheid zelf, of in samenwerking met maatschappelijke organisaties, in toenemende mate als publiek gedefinieerde belangen is gaan behartigen. De radicaal-liberalen Deze periode vangt aan in de laatste decennia van de 19e eeuw, als zich de eerste grote industrialisatiegolf in Nederland aandient. Dan ook beginnen, aanvankelijk lokale, overheden voorzieningen tot algemeen nut in eigen beheer te brengen. Het optreden van de radicaal-liberalen in de Amsterdamse gemeenteraad in de jaren negentig van de 19e eeuw markeert het begin van een ontwikkeling, die zich later onder leiding van sociaaldemocratische gemeentebestuurders heeft voortgezet. De vooruitstrevende liberalen, verenigd in de in 1888 opgerichte kiesvereniging Amsterdam, keerden zich tegen de liberale mainstream in de hoofdstad, die wars was van directe overheidsverantwoordelijkheid voor nutsvoorzieningen. In het toen heersende liberale denken paste geen actieve overheid bij de verdeling van de maatschappelijke welvaart. Voorzieningen op het gebied van gas, water, tram en later telefoon, waren in private handen. De gemeente gaf concessies uit voor deze monopolies tot algemeen nut. De radicalen, met als belangrijkste leidsman Mr. M.W.F. Treub, maakten zich tot tolk van de kritiek van de burgerij op deze vorm van concessieverlening. Deze kritiek betrof niet alleen de prijs, kwaliteit, betrouwbaarheid en toegankelijkheid van de voorzieningen (zoals voor de levering van gas en water dit laatste betrof overigens geen monopolistisch bedrijf), maar ook het onvermogen van de concessiehouder om zich aan te passen aan nieuwe wensen van de gemeentelijke overheid (zoals bij de gewenste uitbreiding van het openbaar vervoersnet) en de buitengewoon slechte arbeids- 13

14 Grenzen aan de markt voorwaarden van het personeel (bij de Amsterdamse Omnibus Maatschappij). De progressieve liberalen kregen in Amsterdam de wind in de rug door de kiesrechtuitbreiding van 1887 en konden hun belangrijkste vertegenwoordigers in de raad gekozen krijgen. Treub werd hun meest vooraanstaande wethouder. In een politiek klimaat dat sterk beïnvloed was door de rapporten van de parlementaire enquêtecommissie naar de toestand van de arbeidende bevolking in Nederland, eveneens uit 1887, ontstond bovendien meer aandacht voor het sociale vraagstuk. De radicalen slaagden erin, soms na langdurige politieke strijd in de gemeenteraad, belangrijke nutsvoorzieningen in gemeentelijke handen te brengen, te beginnen met het gas. Men zag er, zo verklaart de geschiedschrijver van Amsterdam H. Brugmans, in raad en stadhuis nogal tegenop de exploitatie van een dergelijk omvangrijk bedrijf met veel arbeiders onder directe verantwoordelijkheid van de gemeente te brengen. En, zo vervolgt hij: wie zal er na zoveel jaren zeggen dat die bezwaren ongegrond waren? (Brugmans 1973: 92) Destijds waren de bezwaren tegen particuliere exploitatie echter zo algemeen gedeeld en zwaarwegend, dat de raad in 1895 tot gemeentelijke exploitatie besloot. Na het gas volgden het water, de tram en de telefoon. Treub en de zijnen zagen directe overheidsverantwoordelijkheid beperkt tot een bepaald type dienstverlening. Zoals het raadslid Sassen in antwoord op de liberale kritiek van Heemskerk in 1890 opmerkte: De nieuwe sociaal-politiek vindiceert alleen voor de gemeenschap (staat of gemeente) het recht altijd in economischen zin ja, den plicht om zich directelijk te bemoeien met zoodanige zaken, welke een groot, algemeen belang betreffen en die óf niet óf niet spoedig óf niet volledig dan wel niet goedkoop genoeg door particuliere krachten tot stand te brengen zijn. Zij bepleiten verder, in verband met die leer de exploitatie door de gemeenschap (staat of gemeente) van de zaken, welke de moderne economisten plegen te bestempelen met den naam van natuurlijke monopolies en daartoe behooren in den regel o.a. tramwegen. Ook die economisten gelooven aan de groote kracht der concurrentie. Doch er zijn nu eenmaal aangelegenheden en toestanden, ten opzichte waarvan of waarin die heilzame kracht niet kan werken, waardoor men uit den aard der zaak in monopolies vervalt, die altijd beter zijn in handen van de overheid dan in die van particulieren, voor wie natuurlijk winstbejag op den voorgrond treedt en het algemeen belang in de tweede plaats komt. (Brugmans 1973: 97) Een enkele maal liep het streven naar gemeentelijke exploitatie van een nutsvoorziening uit op een openlijke confrontatie met de private concessiehouder, zoals bij het aflopen van de telefoonconcessie aan de Bell Telephoon Maatschappij. Treub beschrijft in zijn Herinneringen en Overpeinzingen hoe deze maatschappij de aanleg van de bovengrondse telefoonkabels over een klein grachtje door de gemeente saboteerde. De Bell Telephoon Maatschappij liet op een bootje, dat net door het grachtje getrokken kon worden, een hoge 14

15 mast zetten met als top een groot mes. Daarmee werd de bundel pas gespannen draden kapot gesneden. Meteen na herstel, werden de draden opnieuw stuk gesneden. De gemeente besloot toen maar tot ondergrondse bekabeling over te gaan. (geciteerd bij Brugmans 1973: 105) Amsterdam vervulde bij de naasting van een aantal natuurlijke monopolies een voorbeeldfunctie voor de rest van Nederland. De gemeentepolitiek in de hoofdstad stond tussen 1888 en 1898 geheel in het teken van de, vaak felle, naastingsdebatten, die door uitgebreide aandacht in de kranten een nationale uitstraling kregen. Het Handelsblad vertolkte de opvattingen van de tegenstanders van de radicalen, De Amsterdammer en De Telegraaf, waarin P.L. Tak de verslaggeving van de Amsterdamse raadsdebatten verzorgde, lieten vooral de voorstanders van gemeentelijke exploitatie aan het woord. (Maas 1985: 11) Het radicale streven vormde een eigentijds antwoord op de gecombineerde gevolgen van urbanisatie en de doorbraak van het industrieel kapitalisme, op de samenballing van vraagstukken op het gebied van gezondheidszorg, volkshuisvesting, onderwijs, welvaartsverdeling, nutsvoorzieningen en stadsontwikkeling. De progressieve liberalen in Amsterdam maakten deel uit van een brede stroming aan beide zijden van de Atlantische Oceaan die in een actieve, interventionistische gemeentepolitiek een antwoord formuleerde op de sociale vraagstukken in de grote steden. (Rodgers 1998) Van privaat naar publiek Het Nederlands patroon van collectivisering Wat als publiek belang wordt omschreven en welke rol de overheid (gemeentelijk, provinciaal of nationaal) bij de behartiging daarvan dient te spelen zijn betwiste kwesties in een politieke arena, zoals de debatten in de Amsterdamse gemeenteraad aan het eind van de 19e eeuw laten zien. Belangen en instrumenten zijn beide omstreden. Niettemin wijst de onderstroom tot ver in de twintigste eeuw in een duidelijke richting: die van privaat naar publiek. Het zoeken naar publieke of collectieve oplossingen voor maatschappelijke en economische vraagstukken heeft zich, tegen het verzet van anti-overheidspartijen in, doorgezet. De liberalen zijn in dit opzicht ver verwijderd geraakt van hun oorspronkelijke opvattingen, overigens niet alleen in Nederland. (Lipset 1983: 560) De huidige liberalen accepteren een aanzienlijk activistischer overheid dan hun politieke overgrootouders, een eeuw geleden. De uitbreiding van de publieke sector heeft zich in tweeërlei opzicht voltrokken: niet alleen is het bereik van de publieke sector uitgebreid, van datgene kortom dat als publiek of collectief belang wordt gedefinieerd, maar ook is de overheid zelf een grotere rol gaan spelen bij het voorzien in publieke diensten. Een nuancering van dit algemene beeld is hier als terzijde op zijn plaats. Dat het jarenlang een klassieke reflex was om bij ongewenste uitkomsten van het marktmechanisme een ambtelijke organisatie op poten te zetten die het probleem het hoofd kon bieden (Bovenberg/Teulings 2000c: 32), is een 15

16 Grenzen aan de markt karikatuur. De stroom van privaat naar publiek vindt immers zijn loop in een bedding van anti-statelijke tradities. Het Nederlandse collectivisme is eerder geënt op maatschappelijke samenwerking en initiatief dan op een sterk, centraal statelijk gezag. Waar dit type samenwerking een rol speelde bij het vormgeven van publieke voorzieningen kon overigens wel spanning ontstaan tussen beschermde groepsbelangen enerzijds en publieke belangen anderzijds, zoals bijvoorbeeld bij de uitvoering van de sociale zekerheid is gebleken. Ook in de directe economische politiek heeft de overheid een betrekkelijk terughoudende positie ingenomen en veeleer een voorwaarden scheppende dan een direct interveniërende rol gespeeld gevolg van een dominant liberaal klimaat in een open economie waaraan ook andere politieke stromingen zich niet geheel hebben onttrokken. Anders dan in landen als Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk is er in Nederland geen sprake geweest van grootscheepse nationalisaties en een uitgebreid net van overheidsbedrijven. Het nationaliseringstijdvak bij uitstek, vlak na de Tweede Wereldoorlog, werd in Nederland gekenmerkt door een vooral faciliterende overheid bij het industrialisatieproces, niet een nationaliserende. (Vgl. Bank e.a. 1987: ) Dit grosso modo liberale klimaat liet echter wel ruimte voor economische samenwerking, regulering en bescherming van groepsbelangen zodanig, dat in de jaren tachtig marktwerking ook werd bepleit in de particuliere sector om een einde te maken aan Nederland kartelland. De energievoorziening Onder invloed van de economische en sociaal-politieke krachtsverhoudingen en ontwikkelingen is een buitengewoon gevarieerd patroon van behartiging en uitvoering van publieke belangen ontstaan. De twee voorbeelden die hier kort zullen worden besproken stroom en spoor kennen beide een lange voorgeschiedenis van overheidsinterventie en zijn beide in de afgelopen periode in de vuurlinie van het verzelfstandigings- en privatiseringsbeleid komen te liggen. Voor een typische infrastructuurgebonden sector als de energievoorziening vond de overgang van particuliere onderneming naar gemeentelijke exploitatie plaats vanaf 1895, toen in Rotterdam de eerste gemeentelijk elektriciteitscentrale tot stand kwam. Het Rotterdamse gemeentebestuur was aanvankelijk bang geweest voor de concurrentie met stadsgas, maar mede door ervaringen in buitenlandse havensteden was het overtuigd geraakt van de voordelen van elektriciteitsvoorziening voor het havenbedrijf. Een aantal grotere steden volgde in de periode daarna het Rotterdamse voorbeeld. (Van Noort 1993; Huygen 1999: 43) Mede door toepassing van nieuwe technieken, zoals wisselstroom en transport door hoogspanningsleidingen, breidden het verzorgingsgebied en het stroomgebruik zich snel uit. Op advies van de Staatscommissie Van IJsselsteyn, in 1911 ingesteld om te beoordelen welke kant het uit moest met de Nederlandse elektriciteitsvoorziening, werd gekozen voor grootschaligheid. Met grote centrales kon 16

17 elektriciteit tegen een lage prijs worden geproduceerd. De Staatscommissie benadrukte het belang van elektriciteit voor de industrialisatie van het platteland: Thans worden in ons vaderland tal van industrieën, als het ware kunstmatig, in de grootere steden te zamen gedrongen [ ] Daardoor ontstaat een trek naar de groote steden, die in onderscheiden opzicht bedenkelijk mag heeten. (Historische Bedrijfsarchieven, deel iv, 1993) Noch gemeentelijke, noch particuliere producenten voelden er echter voor om het platteland te elektrificeren. Daarom werden rond 1920 in een groot aantal provincies elektriciteitsbedrijven opgericht, die zorgden voor productie en distributie voor het platteland. Gemeenten hielden zich niet meer met de elektriciteitsproductie bezig. In de jaren die volgden vond regulering van de elektriciteitssector hoofdzakelijk plaats via de overheidseigendom. Ook de politieke controle vond plaats via de eigendomsverhoudingen; van controle van buitenaf via wet- of regelgeving was nauwelijks sprake. De Elektriciteitswet uit 1938 handelt over veiligheid en deugdelijkheid van elektriciteitsinstallaties en toestellen. Tarieven en de organisatie van de sector werden niet bij wet, maar door de ondernemingen zelf geregeld. (Huygen 1999: 44) In 1949 werd de nv Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (sep) in het leven geroepen. De samenwerking had als doel dat centrales elkaar bij storingen via onderlinge koppelingen konden ondersteunen. In 1953 werden alle Nederlandse centrales onderling verbonden. In de jaren zestig en zeventig werd het net verbeterd en verzwaard. Door koppeling van centrales werd het mogelijk om de meeste elektriciteit door het meest efficiënte bedrijf te laten produceren. Het duurde tot 1981 eer een programma voor Landelijke Economische Optimalisatie werd ingevoerd en het opstarten en stilleggen van de Nederlandse centrales vanuit Arnhem werd gecoördineerd. De regering sprak zich in 1981 uit voor hechtere samenwerking binnen de sep en op termijn voor een fusie van alle stroomproducenten tot één grootschalig elektriciteitsproductiebedrijf in Nederland. De minister van Economische Zaken zwakte dat standpunt later af: in het Voorontwerp Elektriciteitswet 1986 hield hij het op drie tot vijf grote productiebedrijven. In het licht van de internationale concurrentiepositie van Nederland bleef het idee van één grootschalig productiebedrijf, voortvloeiend uit de samenwerking in de sep, op de achtergrond een rol spelen. Mede door de Elektriciteitswet van 1989 veranderde de structuur van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening ingrijpend. De gedachte achter deze wet was dat door productie en distributie in afzonderlijke bedrijven onder te brengen, productiebedrijven ongestoord konden doorgroeien, terwijl de distributiesector een betere aansluiting zou kunnen vinden bij ontwikkelingen in de regio. Om de productieschaal te vergroten werden toetredingsdrempels opgeworpen. Elektriciteitsproductie was alleen toegestaan voor ondernemingen met een minimaal vermogen van mw. Omdat de totale Neder- Van privaat naar publiek 17

18 Grenzen aan de markt landse productiecapaciteit ruim mw bedraagt, bood de wet ruimte aan hooguit zes centrale productiebedrijven. De vijftien producenten fuseerden in korte tijd tot vier grote bedrijven. Tweejaarlijks moesten zij een elektriciteitsplan ter goedkeuring voorleggen aan de overheid. Dit elektriciteitsplan en de goedkeuringsbevoegdheid maakten het voor de overheid mogelijk om ervoor te zorgen dat elektriciteit werd geproduceerd uit verschillende bronnen, zodat de landelijke voorziening ook gegarandeerd zou zijn als een van deze bronnen zou komen te ontbreken. Prikkels tot concurrentie in de distributiesector die in de wet waren vastgelegd, zoals importmogelijkheden en de mogelijkheid voor distributiebedrijven om stroom af te nemen van andere producenten, bleken niet of nauwelijks te werken. In de eerste plaats omdat de prijzen in het buitenland hoger waren; en bovendien omdat veel distributiebedrijven aandelen in één van de vier productiebedrijven hadden. Het was voor hen daarom niet aantrekkelijk van een andere producent stroom af te nemen. Decentrale productie daarentegen (kleinschalige productie door andere ondernemingen dan de vier grote producenten, met name op basis van warmte-kracht koppeling) bleek, mede door overheidssteun, een groot succes. De capaciteit van deze decentrale productie overtrof al snel de verwachtingen. Bij de reguliere producenten ontstond daarover ongerustheid omdat er een overcapaciteit ontstond. De kosten daarvan moesten worden verdeeld over de afnemers die dientengevolge hogere tarieven moesten betalen. De gemiddelde benuttingsfactor van de landelijke centrales nam immers af, waardoor de vaste kosten harder doortikten in de kilowattuur-prijs en de tarieven stegen. Met hogere tarieven werd investeren in decentrale opwekking interessanter, waardoor de overcapaciteit weer zou toenemen. Het doorbreken van deze vicieuze cirkel was binnen het kader van de Elektriciteitswet 1989 niet mogelijk. Daarmee is één van de oorzaken aangegeven voor de radicale wijziging in de energiewetgeving die in de jaren negentig zou optreden. (Huygen 1999: 51; Hakvoort/Biesheuvel 1999: 247) Het spoor Ook op het terrein van het openbaar vervoer per spoor en later per bus deed zich een ontwikkeling van privaat naar publiek voor, maar deze verliep langs een ander patroon en werd ingegeven door deels andere motieven. In de tweede helft van de 19e eeuw was het in Nederland nog heel gewoon dat meerdere spoorwegmaatschappijen streden om de gunst van de reiziger. Buitenlandse investeerders waren prominent aanwezig op het Nederlandse spoorwegnet. De rol van de overheid was marginaal en bleef beperkt tot het behandelen van aanvragen voor het aanleggen van nieuwe spoorlijnen. Rond 1860 kwam hierin verandering toen de overheid zorg ging dragen voor het aanleggen van spoorlijnen buiten de randstad en het bouwen van spoorbruggen over de grote rivieren. Daarvoor waren investeringen nodig met risico s 18

19 waarvoor particuliere investeerders terugschrokken. Internationaal gezien was deze in Nederland toegepaste combinatie van staatsaanleg en particuliere exploitatie uitzonderlijk. (Buiter 1999) De exploitatie van het spoorwegnet kwam voor een groot deel in handen van de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen, kortweg Staatsspoor genoemd. De staat verzorgde nieuwbouw en uitbreiding van dit net; het Staatsspoor betaalde vergoedingen voor het gebruik van het net. Daarnaast bestond er een aantal andere, deels lokale exploitatie-maatschappijen die in deze periode van sterke economische groei een spoorweg in eigen beheer exploiteerden. De concurrentie leidde tot grote problemen, tot wat Van der Goes een bellum omnium contra omnes noemde. In de jaren heerste hopeloze verwarring over tarieven, exploitatie- en vervoersplicht; het spoorwegnet vertoonde grote gebreken. De toestand was zelfs zo kritiek geworden, dat in 1881 een parlementaire enquête werd gehouden over de vraag: Hoedanig moet de exploitatie der Nederlandsche spoorwegen zijn ingericht, opdat deze zoveel mogelijk kan voldoen aan de behoefte van het verkeer? Uiteindelijk besloot de overheid in 1890 tot een krachtiger ordening: zij schrok terug voor staatsexploitatie, maar verdeelde de exploitatie van het spoorwegnet tussen de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen en de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (h.s.m.). Lokale spoorwegen werden opgeheven of overgenomen door Staatsspoor of h.s.m. De exploitatie vond plaats onder gelijke voorwaarden op basis van concurrentie en concentratie. (Faber 1989: 29-30) Aan deze toestand van concurrentie en concentratie kwam in 1917 een einde, toen een belangengemeenschap tussen beide maatschappijen tot stand kwam. Het oneconomische en kostbare van het concurrentieprincipe werd als een belemmering gevoeld voor een behoorlijke ontwikkeling van het bedrijf. (Faber 1989: 38) Door de concurrentie tussen beide maatschappijen hadden zij te weinig opzij kunnen leggen voor de nodige investeringen. Daarnaast dwongen kolentekorten en andere praktische problemen tijdens de Eerste Wereldoorlog de directies van Staatsspoor en h.s.m. tot samenwerking. (Veenendaal 1998: 105; 109) Er werd een beheersmaatschappij opgericht, de Nederlandse Spoorwegen n.v. met een gezamenlijke directie. De overheid stond hier aanvankelijk buiten. In de loop van de jaren twintig en dertig vergrootte ze haar invloed met de aankoop van aandelen. Pas eind 1937 werden beide maatschappijen definitief samengevoegd en kwam de ns in handen van de overheid. Daarmee werd voorlopig een controverse beslecht over de vraag of de exploitatie van spoorwegen in het algemeen belang van overheidswege behoort te geschieden, een controverse die zo oud was als de spoorwegen zelf. (Vgl. Faber 1989: 364) Rendabel draaien deed de ns toen al niet meer. Concurrentie met weg- en watervervoer, protectionistische maatregelen in het buitenland en de economische depressie waren daar in belangrijke mate debet aan. De oorsprong van overheidsinvloed op de exploitatie van het openbaar Van privaat naar publiek 19

20 Grenzen aan de markt vervoer over de weg lag iets daarvoor. De uit de hand lopende concurrentie tussen spoor en autobussen maakte de invoering van een vergunningsplicht noodzakelijk. De concurrentie tussen busdiensten onderling werd gereguleerd door exclusieve rechten te verlenen aan één busmaatschappij op elke buslijn. Schaalvoordelen zorgden voor concentratie van vervoer-aanbieders tot regionale netwerken (streekvervoerders) die tot de jaren zestig kostendekkend konden opereren. Verliesgevende verbindingen werden in stand gehouden door de opbrengsten uit rendabele lijnen (kruissubsidiëring). Onder invloed van het groeiende autobezit en toenemende suburbanisatie ontstonden rond 1962 tekorten bij de lokale en regionale vervoerders. In 1967 besloot de overheid om deze tekorten af te dekken. Het open-einde karakter van deze vorm van financiële tegemoetkoming had een explosieve groei van subsidies tot gevolg. De jaarlijkse subsidiëring in het stads- en streekvervoer steeg van 398 miljoen gulden in 1973 naar miljoen in In een poging de vervoersbedrijven te dwingen tot kostenbeheersing ging het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in 1984 over op een prestatiegerelateerde bekostiging op basis van normkosten. De jaarlijkse subsidiëring stabiliseerde rond de 2 miljard gulden. Ook de exploitatietekorten van de Nederlandse Spoorwegen, waarvan de overheid sinds % aandeelhouder was, werden door de overheid gefinancierd. Alhoewel de winst uit het railvervoer meestal negatief was (ns dochters als Van Gend & Loos compenseerden die tekorten deels), lukte het de ns als staatsbedrijf een omvangrijk kernnet in stand te houden en te moderniseren. De overheid beschouwde het personenvervoer per spoor als een nutsvoorziening en legde het bedrijf een vervoersplicht op. De gehanteerde dienstregeling zeer frequent in vergelijking met het buitenland moest worden goedgekeurd; daartegenover kon het bedrijf in geval van tekorten een beroep doen op de Rijksoverheid. In 1969 werd de overheid daarbij verplicht (EG-Richtlijn 1191/69) de economische tekorten van openbare dienstverplichtingen te dekken. (Van Twist/Veeneman 1999: 25) In 1970 waren van het hele net nog slechts drie lijnen winstgevend. (Faber 1989: 234) In tegenstelling tot het goederenvervoer, waar drastisch werd gesaneerd, wilde de overheid bij het personenvervoer van geen sluiten van verbindingen weten. De efficiency van het bedrijf diende te worden verbeterd. Ondanks de activiteiten die op dit terrein werden ontplooid, moest de overheid geld blijven bijleggen. In de jaren tachtig vormden juist de financiële problemen de aanleiding tot voorstellen voor een andere plaatsbepaling van de ns. Infrastructuurgebonden voorzieningen Vormden bij voorzieningen als gas, water en het gemeentelijk openbaar vervoer de tekortkomingen van het concessiestelsel aanleiding voor overheidsexploitatie, in het geval van het spoor waren het juist de gevolgen van concurrentie op een infrastructureel netwerk die tot vergaande overheidsbe- 20

21 moeienis hebben geleid. Hoe verschillend het ontwikkelingspatroon van overheidsbemoeienis in de energiesector en het spoor ook is, in beide gevallen gaat het om infrastructuurgebonden sectoren waar de overheid de exploitatie als voorziening van algemeen belang ter hand heeft genomen. Van Twist en Veeneman hebben laten zien, dat ondanks de verschillen, er ook belangrijke parallellen bestaan in de ontwikkeling van het overheidsoptreden in deze en andere infrastructuurgebonden sectoren en in de argumenten die daaraan ten grondslag liggen. Zij constateren dat de schaal waarop de infrastructuren betrekking hebben sterk is gegroeid, van lokaal naar regionaal, van regionaal naar nationaal en van nationaal naar supra-nationaal. De oorsprong van deze sectoren ligt over het algemeen in het private deel van de samenleving; in de loop van de twintigste eeuw is de overheidsinvloed op de infrastructuur en de daaraan gerelateerde dienstverlening sterk gegroeid. In een aantal gevallen is de overheid contre coeur door marktomstandigheden gedwongen tot ingrijpen. Ondanks de verschillende vormen die de publieke dienstverlening heeft aangenomen (van gemeentelijke dienst tot n.v. met overheidsaandelen) geldt over het algemeen dat er een zekere afstand is blijven bestaan tussen overheid en sector. De invloed van de overheid is niet altijd even zichtbaar, hoewel die overal zonder uitzondering diepgaand is. (Van Twist/Veeneman 1999: 344) Infrastructuurgebonden sectoren zijn in het algemeen beschouwd als natuurlijke monopolies. Het collectieve karakter ervan, de externe effecten, de hoge aanloopkosten en de schaalvoordelen hebben een belangrijke rol gespeeld in de argumentatie ten gunste van overheidsexploitatie. Overheidsbemoeienis met de verdere ontwikkeling van infrastructuurnetwerken zou bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening; een krachtiger economische ontwikkeling in de regio; en een grotere aandacht voor andere publieke doelen, zoals milieu en veiligheid. Van privaat naar publiek De behartiging en uitvoering van publieke belangen is de afgelopen eeuw niet beperkt gebleven tot infrastructuurgebonden sectoren. Ook op andere terreinen, van plantsoenendienst en staatsuitgeverij tot volkshuisvesting en onderwijs heeft de Nederlandse overheid het publieke belang vorm gegeven. Met de tweede grote industrialisatiegolf na de Tweede Wereldoorlog is bovendien een uitgebreid stelsel van zekerheids- en zorgarrangementen tot stand gekomen waarbij de overheid publieke belangen heeft gewaarborgd. Juist op deze terreinen is er geen sprake geweest van een overheidsmonopolie op dienstverlening, maar is een gecombineerd systeem van publieke en over het algemeen niet op commercieel gewin gerichte private partijen tot stand gekomen, die in van overheidswege geordende verhoudingen een rol van betekenis speelden: De maatschappelijke zorg, de bijstand, het onderwijs, de arbeidsvoorziening, de ruimtelijke ordening, maar ook produktieve publieke taken, zoals het openbaar vervoer, de huisvesting of de nutsbedrijven en zelfs diverse aspecten van openbare orde en criminaliteitspreventie 21

22 Grenzen aan de markt zijn voorbeelden van publieke activiteiten, die tot in de jaren 50 zeer hecht in maatschappelijke leefwerelden waren ingebed, met een eigen actieve verantwoordelijkheid van maatschappelijke instanties, waarop het beleid van de gemeenten en hogere overheden rechtstreeks aansluiting zocht. (Salet 1994: 121) Zo bood de Woningwet uit 1901 het wettelijk raamwerk waarbinnen de uit maatschappelijk initiatief voortgekomen woningcorporaties naast de gemeentelijke woningbedrijven tot een centrale factor in de volkshuisvesting konden uitgroeien. Binnen de door de overheid vastgestelde beleidskaders speelden zij een cruciale rol in de sociale woningbouw, door zorg te dragen voor de bouw, de verhuur en het beheer van betaalbare woningen voor de lagere inkomensgroepen. Hun maatschappelijke oriëntatie kwam tot uitdrukking in de verenigingsstructuur als organisatievorm, in de verbondenheid met bredere maatschappelijke groeperingen (de confessionele zuilen, de rooie familie) en in hun sociale doelstelling. Niet winst was hun oogmerk, maar goede en betaalbare volkshuisvesting. In de sociale zekerheid heeft zich de verhouding tussen overheid en geïnstitutionaliseerd maatschappelijk initiatief, in casu de werkgevers- en werknemersorganisaties, pas na een lange en stevige strijd over de uitvoeringsorganisatie uitgekristalliseerd, met als uitkomst een buitengewoon dominante positie van de sociale partners daarin. Ook in het onderwijs speelde het maatschappelijk initiatief een belangrijke rol. Door de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs, geregeld in de zogenaamde pacificatie van 1917, kreeg het bijzonder onderwijs de wind in de zeilen. Naast de van overheidswege bestuurde openbare scholen, werden op grote schaal scholen op confessionele grondslag opgericht als belangrijke transmissiemechanismen van de levensbeschouwing in protestants-christelijke en rooms-katholieke kring. Gaandeweg breidden de door confessionelen beheerde verzorgings- en dienstverleningssectoren zich verder uit tot een sterk geïnstitutionaliseerd en verzuild maatschappelijk middenveld. Er trad een duidelijke taakverdeling op: de overheid nam de kosten op zich en de particuliere instellingen deden het werk. Voor de zuilen, zo schreef J.A.A. van Doorn, was dit een nagenoeg ideale situatie: baas in eigen huis, en het huis ten laste van de gemeenschap. Van Doorn spreekt van een doorslaand succes van de confessionele politiek: De goed georganiseerde koepels op de terreinen van onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, parlementair vertegenwoordigd en dus politiek gedekt, stonden stevig in hun onderhandelingen met de departementale ambtenarij. Omdat de betrokken departementen bovendien vaak in confessionele handen waren, hadden de vertegenwoordigers van het particulier initiatief hoegenaamd niets te vrezen. (Van Doorn 1996: 127 resp. 128) Vanaf de jaren zeventig is de onderlinge relatie tussen deze twee domeinen, dat van de overheid en dat van maatschappelijk initiatief en organisatie, 22

23 sterk van karakter veranderd. Het zuilsgewijze georganiseerde maatschappelijk middenveld verloor in hoog tempo zijn traditionele identiteit en maakte een proces van vergaande professionalisering door. In de relatie met de overheid verschoof het zwaartepunt, ambtelijk en politiek, geleidelijk naar de overheid. Het maatschappelijk initiatief raakte verstatelijkt. De bezuinigingspolitiek van de jaren tachtig holde de positie van het langs levensbeschouwelijke lijnen geïnstitutionaliseerde middenveld verder uit en opende het voor de invloed van de markt. De vermarkting werd gestimuleerd door de behoefte aan bedrijfsmatig werken en vanuit de wens een oplossing te vinden voor de falende publieke en politieke controle op het sterk met de overheid verknoopte middenveld, dat zijn verbinding met de eigen achterban steeds meer was kwijtgeraakt. (Tjeenk Willink 2002: 31) Groepsbelang en publiek belang waren uit elkaar gegroeid en niet zelden tegenover elkaar komen te staan. De rol van de overheid bij het waarborgen en behartigen van het publiek belang moest daarom eveneens veranderen. Van privaat naar publiek 23

Het railvervoer: tussen markt en overheid SPOORCOLLEGE 9 JUNI 2016

Het railvervoer: tussen markt en overheid SPOORCOLLEGE 9 JUNI 2016 Het railvervoer: tussen markt en overheid SPOORCOLLEGE 9 JUNI 2016 WIE OF WAT IS DE OVERHEID? WIE OF WAT IS DE OVERHEID? De overheid is het hoogste bevoegd gezag op een bepaald territorium of grondgebied.

Nadere informatie

Leve de overheid? Deze werkvorm kan op zichzelf staan, maar kan ook goed worden uitgevoerd als vervolg op Leve de overheid!

Leve de overheid? Deze werkvorm kan op zichzelf staan, maar kan ook goed worden uitgevoerd als vervolg op Leve de overheid! Leve de overheid? Deze werkvorm kan op zichzelf staan, maar kan ook goed worden uitgevoerd als vervolg op Leve de overheid! Korte omschrijving van de werkvorm (havo/vwo) De docent noemt een aantal taken

Nadere informatie

Samenvatting Economie H 6

Samenvatting Economie H 6 Samenvatting Economie H 6 Samenvatting door een scholier 977 woorden 10 mei 2002 5,8 40 keer beoordeeld Vak Economie Hfst. 6 6.1 - Ideaaltypische omschrijving: omschrijving van het volmaakte model * Vrije

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-II

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-II Opgave 1 Goud Bij deze opgave horen de teksten 1 en 2. Inleiding (1) Goud wordt al duizenden jaren als waardevol metaal gezien en kent in al die tijd uiteenlopende toepassingen. Al in het oude Egypte was

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 621 Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet...) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d.

Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d. E10046-TB10.16 GEN 2010-005 Actieplan naar aanleiding van de ideeën voor het verbeteren van het functioneren van het GEN, resulterend uit de workshop d.d. 4 december 2010 1 Inleiding Op 4 december 2009

Nadere informatie

Debat: Nationalisering of privatisering?

Debat: Nationalisering of privatisering? Debat: Nationalisering of privatisering? Korte omschrijving werkvorm: Uw leerlingen leren wat een collectieve voorziening is. Doorgaans worden collectieve voorzieningen in Nederland door de overheid gefinancierd,

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Resolutie Corporatiesector

Resolutie Corporatiesector Resolutie Corporatiesector Indiener: Woordvoerder: Auteurs: David Struik (PC Wonen en Ruimtelijke Ordening) David Struik (PC Wonen en Ruimtelijke Ordening) Maarten van t Hek, Paul Le Doux, David Struik,

Nadere informatie

Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016

Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016 Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016 H. D.Tjeenk Willink 1. AnderssonElffersFelix voelt zich betrokken bij en wil bijdragen

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Opgave 1 De media en de positie van Wilders 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste journalistieke regels zijn (één van de volgende): 1 scheiding aanbrengen tussen nieuws en commentaar / scheiden van mening

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Private belangen en overheidsfalen 1

Private belangen en overheidsfalen 1 Private belangen en overheidsfalen 1 Liberalen prefereren in beginsel de op individuele vrijheid gebaseerde markt boven een door de overheid verordonneerde productie van goederen en/of diensten. Liberalen

Nadere informatie

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving.

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. 12/2012 Loslaten in vertrouwen Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Loslaten in vertrouwen Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving December 2012 Rob Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting

Nadere informatie

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter,

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter, Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid Meneer de Voorzitter, Graag lever ik een bijdrage aan de discussie over het middenbestuur. Ik zal daarbij ook in gaan op de gevolgen die dat heeft voor

Nadere informatie

Intentieverklaring. Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming. OV-Chipkaart

Intentieverklaring. Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming. OV-Chipkaart Intentieverklaring Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming OV-Chipkaart 1. De minister van Infrastructuur en Milieu, handelend als bestuursorgaan; 2. De gedeputeerde staten van de provincies

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOUDE OORLOG + NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG Gebruik bron 1. 1p 1 De bron maakt duidelijk dat de

Nadere informatie

: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket

: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket Raad : 10 december 2002 Agendanr. : 5 Doc.nr : B200217584 Afdeling: : Educatie en Welzijn RAADSVOORSTEL Onderwerp : Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket Voorgeschiedenis De realisatie van

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

Voorbeeldig onderwijs

Voorbeeldig onderwijs m a r i a va n de r hoe v e n Voorbeeldig onderwijs In de politieke arena wordt gedebatteerd over de vraag of het goed gaat met het Nederlandse onderwijs. Getuige het recente Oesorapport zijn we op onderdelen

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Uitgebreide samenvatting

Uitgebreide samenvatting Uitgebreide samenvatting Bereik van het onderzoek De Nederlandse minister van Economische Zaken heeft een voorstel gedaan om het huidig toegepaste systeem van juridische splitsing van energiedistributiebedrijven

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave De eurocrisis Bij deze opgave horen de teksten 9 en. Inleiding De situatie rond de gemeenschappelijke munt, de euro, is tien jaar na de introductie verre van stabiel (mei 2012). In tekst 9 beschrijft

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting door een scholier 1077 woorden 21 mei 2003 7,4 25 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 9 Knelpunten in het besluitvormingsproces

Nadere informatie

VERNIEUWING EN BESTUURLIJKE TRANSPARANTIE!

VERNIEUWING EN BESTUURLIJKE TRANSPARANTIE! Provinciale Staten verkiezingen Noord-Holland TIJD VOOR VERNIEUWING EN BESTUURLIJKE TRANSPARANTIE! PARTIJOVERSCHRIJDEND SAMENWERKEN Vanuit de Vrouwen Partij kiezen wij ervoor om met de thema s gelijke,

Nadere informatie

Whitepaper Verbonden Partijen

Whitepaper Verbonden Partijen Whitepaper Verbonden Partijen Om meer aandacht te kunnen besteden aan hun kernactiviteiten zijn steeds meer lokale overheden geneigd om organisatieonderdelen te verzelfstandigen al dan niet in samenwerking

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten

Nadere informatie

De Omgevingswet en MRE:

De Omgevingswet en MRE: De Omgevingswet en MRE: van particularisme naar partnerschap door Frans Tonnaer Sheet 1 Omgevingswet: hoge ambitie Ambitieus wetgevingsproject, ook voor decentraal bestuur '4 e decentralisatie'; nu in

Nadere informatie

In het hart van de verzorgingsstaat

In het hart van de verzorgingsstaat In het hart van de verzorgingsstaat Het ministerie van Maatschappelijk Werk en zijn opvolgers (CRM, wvc, vws) 1952-2002 Ido de Haan en Jan Willem Duyvendak (red.) Met medewerking van: Maarten van Bottenburg

Nadere informatie

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor Ontwikkelteam Burgerschap Ronde Derde ronde () REFERENTIE BU000880 Naam Coen Gelinck Organisatie Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) E-mailadres coengelinck@nvlm.nl Namens wie geeft

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen

Nadere informatie

Uw eigen denken kan de oorzaak zijn van het probleem

Uw eigen denken kan de oorzaak zijn van het probleem Uw eigen denken kan de oorzaak zijn van het probleem Wat dienstverlenende organisaties kunnen leren van de manier waarop Toyota zijn auto s maakt. Wees bereid anders te denken Wij nodigen u uit om eens

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Een liberale visie op gezondheidszorg 11 2.1 Het individu als ultieme waarde 11 2.2 Gezondheidszorg in een liberale rechtsstaat 14 2.3 Kortom: een liberale visie op gezondheidszorg

Nadere informatie

Startnotitie. Procedure vervreemding aandelen Essent. 1 Context

Startnotitie. Procedure vervreemding aandelen Essent. 1 Context Startnotitie 1 Context Op 1 juli 2008 is het groepsverbod uit de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in werking getreden. Als gevolg daarvan dient het beheer en eigendom van energienetwerken en de productie

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... Concurrentie Zeehavens beconcurreren elkaar om lading en omzet. In beginsel is dat vanuit economisch perspectief een gezond uitgangspunt. Concurrentie leidt in goed werkende markten tot

Nadere informatie

Inkoopgedrag van het MKB in geliberaliseerde markten

Inkoopgedrag van het MKB in geliberaliseerde markten M200602 Inkoopgedrag van het MKB in geliberaliseerde markten Betere kwaliteiten en lagere prijzen in geliberaliseerde markten? drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, mei 2006 Inkoopgedrag van het MKB

Nadere informatie

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport.

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport. > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.minlnv.nl Betreft

Nadere informatie

De stand van mediation

De stand van mediation De stand van mediation Onderzoek bij gemeenten naar de stand van zaken rond mediation 30 november 2007 1 Inleiding Steeds meer gemeenten ontdekken mediation als manier om conflictsituaties op te lossen.

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 5 De eurocrisis 24 maximumscore 4 Het postklassieke beeld van de internationale orde. In de uitleg dienen twee kenmerken van het postklassieke beeld van de internationale orde te staan en een juiste

Nadere informatie

Dé overheid bestaat niet. Prof.dr. Sandra van Thiel Bestuurskunde Nijmegen School of Management

Dé overheid bestaat niet. Prof.dr. Sandra van Thiel Bestuurskunde Nijmegen School of Management Dé overheid bestaat niet Prof.dr. Sandra van Thiel Bestuurskunde Nijmegen School of Management 3 4 Waarom is er eigenlijk een overheid? Volgens economische theorie is markt het meest efficiënte mechanisme

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 2 Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving 9 maximumscore 1 een argumentatie die aangeeft of het standpunt van Rutte in tekst 4 wel of niet overeenkomt met een kenmerk van het kernconcept

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

Advies van de consumentenorganisaties in het LOCOV inzake exploitatie van stationsstallingen

Advies van de consumentenorganisaties in het LOCOV inzake exploitatie van stationsstallingen Advies van de consumentenorganisaties in het LOCOV inzake exploitatie van stationsstallingen Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer LOCOV-99/18 8 maart 1999 Advies van de consumentenorganisaties

Nadere informatie

PROFIELSCHETS RVC. 1.2 Tot commissaris kunnen niet worden benoemd personen die direct of indirect binding hebben met:

PROFIELSCHETS RVC. 1.2 Tot commissaris kunnen niet worden benoemd personen die direct of indirect binding hebben met: BIJLAGE A TOELICHTING BIJ DE AGENDA VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V. OP 8 APRIL 2015 PROFIELSCHETS RVC 1. OMVANG EN SAMENSTELLING VAN DE RVC 1.1 Uitgangspunt te allen

Nadere informatie

BIJLAGE A BIJ DE TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V., TE HOUDEN OP 27 MAART 2013

BIJLAGE A BIJ DE TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V., TE HOUDEN OP 27 MAART 2013 BIJLAGE A BIJ DE TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V., TE HOUDEN OP 27 MAART 2013 PROFIELSCHETS RVC 1. OMVANG EN SAMENSTELLING VAN DE RVC 1.1 Uitgangspunt

Nadere informatie

Vrijheid van onderwijs

Vrijheid van onderwijs Vrijheid van onderwijs Ledenpeiling van 9 t/m 27 februari 2012 Aanleiding In maart 2012 geeft de Onderwijsraad een advies over de vrijheid van onderwijs dat mogelijk zal leiden tot wijzigingen in het onderwijsbestel.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

Foech ried/kolleezje: De vaststelling van verordeningen als bedoeld in artikel 8 en artikel 35 IOAW dient door de gemeenteraad te gebeuren.

Foech ried/kolleezje: De vaststelling van verordeningen als bedoeld in artikel 8 en artikel 35 IOAW dient door de gemeenteraad te gebeuren. Riedsútstel Ried : 14 februari 2013 Status : Besluitvormend Agindapunt : 6 Eardere behandeling : Informerend: 10 januari 2013 Opiniërend: 24 januari 2013 Portefúljehâlder : K. Antuma Amtner : Mw. R. Schievink-de

Nadere informatie

SYMPOSIUM 20 JAAR RAAP EENHOORN AMERSFOORT 26 MEI 2005 DE VERHOUDING TUSSEN OVERHEID, MARKTWERKING EN PRIVATISERING

SYMPOSIUM 20 JAAR RAAP EENHOORN AMERSFOORT 26 MEI 2005 DE VERHOUDING TUSSEN OVERHEID, MARKTWERKING EN PRIVATISERING SYMPOSIUM 20 JAAR RAAP EENHOORN AMERSFOORT 26 MEI 2005 LEZING OVER DE VERHOUDING TUSSEN OVERHEID, MARKTWERKING EN PRIVATISERING PROF DR J.G.A. VAN MIERLO HOOGLERAAR OPENBARE FINANCIËN FACULTEIT DER ECONOMISCHE

Nadere informatie

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt vanuit een drietal, analytisch onderscheiden invalshoeken bezien in hoeverre consumenteneducatie een

Nadere informatie

Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer

Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer Speech Francine Giskes, collegelid Algemene Rekenkamer Inmiddels zit ik een half jaar bij de Algemene Rekenkamer. Ik ben dus relatief nieuw, en als je ergens nieuw bent, merk je af en toe een soort verwondering

Nadere informatie

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20 Burgers en Stoommachines Tot 1:20 Wat gaan we leren? 1. Welke gevolgen de technische uitvindingen hadden. 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond. 3. Welke groepen minder rechten hadden dan andere groepen.

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Raadsvoorstel. Geachte raad, Raadsvoorstel Nummer: 165140 Behandeld door: J. van Dijk Agendapunt: 27 juni 2017 Onderwerp: Voorlopige voorkeur uitvoeringsvariant Participatiewet Geachte raad, Samenvatting: In opdracht van het algemeen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-342 43 44 E voorlichting@rekenkamer.nl W www.rekenkamer.nl D A T U M 20 december

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

MKB-ondernemer geeft grenzen aan M0040 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Reactie van MKB-ondernemers op wetswijzigingen in sociale zekerheid Florieke Westhof Peter Brouwer Zoetermeer, 0 april 004 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Ondernemers

Nadere informatie

Voorstel aan gemeenteraad DSO E.R. van der Wel (036) 548 4133 DocMan

Voorstel aan gemeenteraad DSO E.R. van der Wel (036) 548 4133 DocMan Raadsvoorstel/burgerinitiatief: behandeling raadsvoorstel warmtetarieven Almere Stad (RV-24) in samenh... Voorstel aan gemeenteraad DSO E.R. van der Wel (036) 548 4133 DocMan Page 1 of 6 Portefeuillehouder

Nadere informatie

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

PvdA Amsterdam, 7 mei 2012

PvdA Amsterdam, 7 mei 2012 PvdA Amsterdam, 7 mei 2012 Ten geleide Voor de Partij van de Arbeid geldt wet en regel én onze eigen moraal van soberheid en dienstbaarheid. In ons dagelijks politiek handelen laten wij ons daar door leiden.

Nadere informatie

Starten in een dal, profiteren van de top

Starten in een dal, profiteren van de top M200715 Starten in een dal, profiteren van de top drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, november 2007 2 Starten in een dal, profiteren van de top Ondernemers die in 2003 een bedrijf begonnen, waren zich

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

PROFIELSCHETS RVC ALLIANDER N.V.

PROFIELSCHETS RVC ALLIANDER N.V. BIJLAGE B BIJ DE TOELICHTING OP DE AGENDA VOOR DE EERSTE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS VAN ALLIANDER N.V. TE HOUDEN OP 12 MEI 2011 PROFIELSCHETS RVC ALLIANDER N.V. 1. OMVANG EN SAMENSTELLING

Nadere informatie

RIJK IN UITVOERING IN 18 FACTSHEETS. 1. Wegen, vaarwegen en hoofdwatersysteem

RIJK IN UITVOERING IN 18 FACTSHEETS. 1. Wegen, vaarwegen en hoofdwatersysteem Factsheet #14 Infrastructuur RIJK IN UITVOERING IN 18 FACTSHEETS 1. Wegen, vaarwegen en hoofdwatersysteem Waar gaat het over? De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) is verantwoordelijk voor aanleg,

Nadere informatie

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e DEEL C ARMOEDE 1 Het b e g r i p a r m o e d e I n l e i d i n g Dit deel is enigszins afwijkend van de voorgaande twee, in die zin dat het intellectuele debat over armoede en de oorzaken daarvan niet

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I Opgave 1 Tbs ter discussie 1 maximumscore 2 beveiliging van de samenleving Voorbeeld van juiste toelichting bij beveiliging van de samenleving: In de tekst staat dat er steeds minder mensen uitstromen

Nadere informatie

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg Zorg om de zorg Menselijke maat in de gezondheidszorg Prof.dr. Chris Gastmans Prof.dr. Gerrit Glas Prof.dr. Annelies van Heijst Prof.dr. Eduard Kimman sj Dr. Carlo Leget Prof.dr. Ruud ter Meulen (red.)

Nadere informatie

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 1830 1870: Javaanse boer werkt voor Nederlandse staat: - cultuurstelsel - Herendiensten van verliespost naar wingewest Vanaf 1870: modern imperialisme particuliere bedrijven

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni 2004 6,4 68 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Om het vak maatschappijleer af te sluiten, moest ik nog een PO maken. Deze moest gaan

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers 46 3.1 De liefde van een crimineel 46 3.2 De Grondwet 47 3.3 Het Statuut 50

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers 46 3.1 De liefde van een crimineel 46 3.2 De Grondwet 47 3.3 Het Statuut 50 Inhoud Voorwoord XI 1 Nederland vergeleken 1 1.1 Bestaat Nederland nog? 1 1.2 De Staat der Nederlanden 3 1.3 Nederland en de wereld 6 1.4 Vragen en perspectieven 8 1.5 Nederland vergeleken 12 Internetadressen

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 1184 woorden 8 juni 2013 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 1 De staat kan wetten maken, regels die voor alle

Nadere informatie

Van verzorgingsstaat naar

Van verzorgingsstaat naar 1. Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatie-samenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1254/ENECO-Gevudo I. MELDING 1. Op 24 februari

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 3 Politieke besluitvorming: Geen bont meer in Nederland? 13 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste kenmerken zijn (twee van de volgende): Het aantal zetels dat een partij behaalt, is evenredig aan

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Media en Creatieve Industrie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Kerk-staat verhoudingen in verandering. James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017

Kerk-staat verhoudingen in verandering. James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017 Kerk-staat verhoudingen in verandering James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017 Notitie Scheiding Kerk en Staat Gemeente Amsterdam (2008) Vier beginselen die relatie overheid en religie bepalen: 1. Scheiding

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands

Examen HAVO. Nederlands Nederlands Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente

Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Cofinanciering Regionale proeftuin Cultuur om de hoek 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang De jeugd in de regio Holland

Nadere informatie

CONVENANT ACHTERHOEK 2020 Coöperatief samenwerkende ondernemers, overheid en maatschappelijke organisaties

CONVENANT ACHTERHOEK 2020 Coöperatief samenwerkende ondernemers, overheid en maatschappelijke organisaties CONVENANT ACHTERHOEK 2020 Coöperatief samenwerkende ondernemers, overheid en maatschappelijke organisaties De ondergetekenden: de ondernemers, hierbij vertegenwoordigd door de heer Gerrit Jan Pillen, voorzitter

Nadere informatie

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Gewetensbezwaarde ambtenaren Opgave 1 Gewetensbezwaarde ambtenaren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 3 september 2012 ondertekenden diverse politieke partijen het zogenaamde Roze Stembusakkoord.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

OP 23 september 1987 bestond de Stichting 'Economisch

OP 23 september 1987 bestond de Stichting 'Economisch OPRICHTING VAN HET ECONOMISCH TECHNOLOGISCH INSTITUUT VOOR ZUID-HOLLAND TE ROTTERDAM EN DE VOORGESCHIEDENIS DOOR DRS. M. VAN DER VELDEN OP 23 september 1987 bestond de Stichting 'Economisch Technologisch

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk,

INTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, INTENTIEVERKLARING De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen en De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, verder te noemen: de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, overwegende

Nadere informatie

Gevolgen voor de werkgelegenheid

Gevolgen voor de werkgelegenheid KRACHTIG ADVISEREN BIJ FUSIES EN OVERNAMES Met een divers team van organisatieadviseurs ondersteunen we ondernemingsraden bij het beoordelen van voorgenomen verkoop, fusies en overnames van bedrijven.

Nadere informatie

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Otto Scholten & Nel Ruigrok Stichting Het Persinstituut De Nederlandse Nieuwsmonitor Amsterdam, april 06 1 Inleiding Puntsgewijs

Nadere informatie

Visie op duurzaam Veranderen

Visie op duurzaam Veranderen Visie op duurzaam Veranderen Ruysdael Ruysdael is een gerenommeerd bureau dat zich sinds haar oprichting in 1994 heeft gespecialiseerd in het managen van veranderingen. Onze dienstverlening kent talloze

Nadere informatie

Doorbraak.eu. Via veel hoogte- en dieptepunten is deze beweging, het Collectief van werklozen en precaire

Doorbraak.eu. Via veel hoogte- en dieptepunten is deze beweging, het Collectief van werklozen en precaire Gluren in opdracht van de gemeente De twee bijeenkomsten vorige maand van Doorbraak en de Bijstandsbond over de strijd van Franse werklozen begonnen met deze inleiding van de activisten van Résistance

Nadere informatie

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015?

Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Wijziging Arbowet: wat verandert er in 2015? Door Carolina Verspuij, trainer/adviseur Arbeid en Gezondheid SBI Formaat, 10/06/2015. Dit artikel is gepubliceerd door Werk en Veiligheid, Kerckebosch. Minister

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 8 september 2003 ME/EM/3051226 1 Onderwerp Besluit tot verlenging termijn beschermde afnemer Gaswet en Elektriciteitswet 1998 E-en G-wet.mbo Besluit van, tot verlenging

Nadere informatie