Liturgie voor de doopdienst van Bram Jacob Pieter Doorduin 22 december 2013

Transcriptie

1 Voorganger: Organist: Doopouders: Liturgie voor de doopdienst van Bram Jacob Pieter Doorduin 22 december 2013 ds. Nita van der Horst-Kattenberg Jolanda Zwoferink Adriaan en Liana Doorduin ================================================== Orgelspel Woord van welkom Aansteken van de 4e Adventskaars Nu mag het vierde kaarsje aan. Vier lichtjes laten horen: nog een paar nachtjes slapen, dan wordt het Kind geboren. (Coby Poelman-Duisterwinkel uit de bundel: "Het pinkstert!") Aansteken van de trouwkaars van Liana en Adriaan ter gedachtenis aan hen die hier niet meer zijn. Aanvangslied: Psalm 139, 1.2 (staande) 1. Heer die mij ziet zoals ik ben dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, 't ligt alles open voor Uw ogen. 2. Gij zijt zo diep vertrouwd met mij : wie weet mijn wegen zoals Gij? Gij kent mijn leven woord voor woord. Gij hebt mij voor ik spreek gehoord. Ja overal op al mijn wegen en altijd weer komt Gij mij tegen. Votum en groet Gebed om ontferming dat afgesloten wordt met: 2

2 Overgang naar de bediening van de heilige Doop van Bram Jacob Pieter Inleiding Gebed Presentatie van de dopeling Zingen: Lied 444, 1 t/m 5: Nu daagt het in het oosten Zingen uit Geroepen om te zingen nr. 79: Lied bij de doop 1. Verbonden met vader en moeder, natuurlijk het meest met die twee, maar ook met de andere mensen, vier jij hier dit feest met ons mee. Refrein: Je hebt al een naam, maar je krijgt er één bij op dit feest, want jij wordt gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 2. Je bent al een tijdje bij mensen, je naam is bij ons al vertrouwd, en dus is het tijd om te vieren, dat God die je kent van je houdt. Refrein: 2. De duisternis gaat wijken 3. Zij, die gebonden zaten van d'eeuwenlange nacht. in schaduw van de dood, Een nieuwe dag gaat prijken van God en mens verlaten met ongekende pracht. begroeten 't morgenrood. 4. De zonne, voor wier stralen 5. Reeds daagt het in het oosten het nacht'lijk duister zwicht, het licht schijnt overal: en die zal zegestralen, Hij komt de volken troosten, is Christus, 't eeuwig licht. die eeuwig heersen zal Je bent een begrip aan het worden; steeds meer mensen noemen je naam; ook God begint jouw naam te roepen en dus zijn wij hier nu tezaam. Refrein: 4. Nu mag,je gaan leven met mensen, verbonden in liefde en trouw, omdat zij vandaag bij dit dopen Gods Naam leggen naast die van jou. Refrein: Beloften van de ouders Adriaan en Liana 4

3 Vg.: Beloven jullie bij de doop van Bram goed te zijn voor jullie kind, dat God jullie heeft toevertrouwd? Beloven jullie hem op te voeden in de geest van het Evangelie van Jezus Christus? Beloven jullie, jullie kind steeds de hand boven het hoofd te houden en hem voor te gaan in de liefde van God en de medemens en hem trouw te blijven, wat de toekomst ook brengt? Liana: Ja, dat beloof ik Adriaan: Ja dat beloof ik Gemeente gaat staan: Vg.: En u, als gemeente van Jezus Christus, belooft u samen met de ouders, dit kind Bram Jacob Pieter, voor te gaan in de liefde tot God en de medemens? Gem.: Ja, dat beloven wij Vg.: Laten we ons geloof versterken en zingend ons geloof belijden: Ik geloof in God de Vader de almachtige schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, Zijne eniggeboren Zoon, onze Here, die ontvangen is van de heil'ge Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten derde dage wederom opgestaan van de doden, opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de heilige Geest, ik geloof in een heilige algemene christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden wederopstanding des vleses en een eeuwig leven. Amen, amen. 5 Gemeente gaat zitten Doopvraag aan de ouders: Adriaan en Liana, zojuist hebben we als gemeente ons geloof beleden naar aloude traditie. Stemmen jullie in met dit geloof en belijden jullie dat wij, samen met Bram geroepen zijn tot de gemeente, die geheiligd is in Christus? Liana en Adriaan: Ja, dat geloven wij Kinderen komen naar voren. Gesprekje met de kinderen. Doopvont wordt gevuld door ouderling van dienst Doop van Bram Jacob Pieter Dooptekst: Ps. 139, 14 "Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt." Zegenlied: Gezang 415, 1 Zegen hem Algoede, neem hem in Uw hoede en verhef Uw aangezicht over hem en geef hem licht. Diaken steekt de doopkaars aan aan de Paaskaars Overhandiging van de doopkaart door ouderling van dienst Gedicht voorgedragen door Liana In je moederschoot geweven tot een wonder van bestaan kwam jij in ons leven dankbaar zeggen wij vandaag jouw naam. Opnieuw mogen wij beleven wat wij zien, maar niet verstaan welk een groot geheimenis jong geboren leven is. 6

4 Aan een lange reis begonnen die een levensloop beslaat zul je door de wereld trekken waarin veel kwaad bestaat. Al vanaf je eerste schrede bidden wij dat met jou gaat Hij die ons geest en adem geeft en ook jou geschapen heeft. Hoeveel liefde wij ook geven en hoe weerbaar je ook wordt kwetsbaar zul je altijd blijven mensenmacht schiet toch te kort. Lezing uit het Oude Testament: Psalm 139, 13 t/m U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. 14. Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het tot in het diepst van mijn ziel. 15. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim. 16. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één. 17. Hoe rijk zijn Uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, 18. ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. Zingen: Psalm 139, 7 en 9 Door de doop word je opgenomen kind van mensen, kind van God in de kring hier om je heen. Leven kun je niet alleen. (bron: Aansteken van de lantaarn voor de kinderkerk Vertreklied: 1.Wij gaan voor even uit elkaar 2. Wij geven Gods verhalen door en delen nu het licht en wie zich openstelt dat licht verteld ons iets van God ervaart misschien een beetje licht op Hem zijn wij gericht. door wat er wordt verteld. 3. Straks zoeken wij elkaar weer op en elk heeft zijn verhaal. Het licht verbindt ons met elkaar, het is voor allemaal. Orgelspel: Noël - Claude Balbastre ( ) Groet: voorganger: De Heer zij met u! gemeente: Ook met u zij de Heer! 7 Lezing uit het OT: 2 Sam. 11: David en Batseba 1 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een leger eropuit, onder leiding van Joab en zijn aanvoerders, om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. 2 Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij 8

5 liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria. 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. 7 Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. 8 Vervolgens zei hij: Ga naar huis en ontspan u wat. Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. 9 Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de knechten van zijn heer. 10 Toen men David verteld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan? 11 Uria antwoordde: De ark en het leger van Israël en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naar huis gaan om te eten en te drinken, en te slapen met mijn vrouw? Zo waar u leeft, dat doe ik niet! 12 David zei tegen Uria: Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan. Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop 13 nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria s avonds niet naar huis, maar legde zich opnieuw te slapen bij de knechten van zijn heer. 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt. Zingen: Lied 473, 1 Lezing uit het NT: Matteüs 1, 6b en 18 t/m 21 6b David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria. 18 De afkomst van Jezus Christus was als volgt. Toen zijn moeder Maria al was uitgehuwelijkt aan Jozef maar nog niet bij hem woonde, bleek ze zwanger te zijn door de heilige Geest. 19 Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. 20 Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. 2. Die roos van ons verlangen, dat uitverkoren zaad, is door een vrouw ontvangen uit Gods verborgen raad. Maria was bereid, toen Gabriël haar groette in 't midden van de tijd. 9 10

6 3. Die bloem van Gods behagen heeft, naar Jesaja sprak, de winterkou verdragen als allerdorste tak. O roos als bloed zo rood, God komt Zijn volk bezoeken in 't midden van de dood. Meditatie Orgelspel: Noël - Claude Balbastre ( ) Kinderen komen terug uit de kinderkerk Uitleg bij het project. Projectverbeelding. Zingen van het projectlied voor 4e Advent. El - ke naam een ei - gen kraal, rijg ze sa - men aan el - kaar wordt fa - mi - lie, een lan - ge rij Collecte Dankzegging en voorbeden Slotlied: Lied Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Komt allen saam, psalmzingt Zijn heilige naam, looft al wat ademt de Here. 2. Lof zij de Heer, Hij omringt met Zijn liefde uw leven: heeft u in 't licht als op adelaarsvleug'len geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft Zijn woord u gegeven. 3. Lof zij de Heer die uw lichaam zo schoon heeft geweven, dagelijks heeft Hij u kracht en gezondheid gegeven. Hij heeft u lief, die tot Zijn kind u verhief, ja, Hij beschikt u ten leven. 5. Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van Zijn namen. Christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen. Wegzending en zegen de zegen wordt met het zingend Amen beantwoord. sling-ge-rend dwars door de tijd Bat -se - ba glimt, want het wordt waar: de- toe-komst o - pent zich voor haar