Verticale eigendomsbegrenzingen door nutsvoorzieningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verticale eigendomsbegrenzingen door nutsvoorzieningen"

Transcriptie

1 Verticale eigendomsbegrenzingen door nutsvoorzieningen Tim Vermeir Advocaat te Brussel Vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Milieu- en Energierecht K.U.Leuven I. Inleiding Voor de aanleg van nutsleidingen onder, op of boven private gronden bestaat er drie juridische wegen: de privaatrechtelijke, de wettelijke en de administratieve 1. In deze bijdrage gaan we in op de wettelijke regelingen voor het gebruik van private eigendom door de belangrijkste nutsvoorzieningen (elektriciteit, aardgas, telecommunicatie en kabeldistributie). We behandelen hierbij niet de drinkwatervoorziening, vermits hiervoor nog steeds geen wettelijke regeling voorhanden is. We gaan ook niet in op de problematiek van het huisaansluitingen of van de verkavelingen. II. Historisch overzicht 1. Algemeen Het feitelijke en reglementaire kader van de in deze bijdrage behandelde nutssectoren kennen een gelijkaardige voorgeschiedenis. Het aandeel van de private sector in de totstandkoming van de meeste nutsvoorzieningen, op het einde van de 19 de en het begin van de 20 ste eeuw, was zeer belangrijk. De gemeentelijke autonomie, die op dat moment nog zeer groot was, fnuikte het private initiatief. Deze autonomie was deels ingegeven door bepalingen in de grondwet, die stelden dat de gemeenten bevoegd waren voor het gemeentelijke belang. Deels vond deze autonomie zijn grondslag in de revolutionaire decreten van 1789 en Overeenkomstig deze decreten moesten de gemeenten zorgen voor de verkeersveiligheid op de wegen over haar grondgebied. De gemeenten oefenden daarom de administratieve (politie)bevoegdheid uit op hun grondgebied. Om de ontwikkeling van de nutssectoren te ondersteunen en om de gemeentelijke autonomie aan banden te leggen zette de wetgever in de loop van de 19 de eeuw en in het begin van de 20 ste eeuw eerste wetgevende stappen. Hierbij was de vrijmaking van de dienstverlening aan grote industriële gebruikers het voornaamste doel van de wetgever. Principieel behielden de gemeenten hun autonomie en hun bevoegdheden voor de dienstverlening aan de kleine gebruikers (gezinnen en KMO s). Deze gemeentelijke monopolies hielden stand tot aan de Europese liberaliseringsinitiatieven op het einde van de 20 ste eeuw. In sommige sectoren leidden deze wetgevende initiatieven nochtans tot een bundeling van de 1 V. SAGAERT, Het zakenrechtelijke statuut van nutsleidingen in het Belgische recht, T.P.R. 2004, Decreten van 14 december en 22 december 1789 tot inrichting van de gemeenten, Mon. 25, 26, 27 en 30 november en 1 en 3 december 1789; decreet van augustus 1790 op de rechterlijke organisatie, Mon. 28 en 29 december Deze bepalingen zijn overgenomen in artikel 135, 2, van de Nieuwe Gemeentewet. 1

2 gemeentelijke bedrijven en zagen de eerste intercommunales het licht. Parallel hiermee bundelden de private ondernemingen de krachten en participeerden zij op die manier ook in de intercommunales. In andere sectoren nam de centrale overheid stappen om de verschillende private initiatieven te bundelen en zelfs te nationaliseren. De wetgevende en feitelijke evoluties kwamen in de jaren dertig van de vorige eeuw tot stilstand. De verschillende nutsbedrijven bouwden hun posities verder uit. Waar het private initiatief nog steeds bestond, zorgde een consolidatie tot feitelijke oligopolies (en uiteindelijk tot een monopolie). In de sectoren waarin de overheid centraliserend te werk gegaan was, veranderde er weinig. Ook wanneer nieuwe nutsvoorzieningen doorbraken (zoals aardgas) was een eerste wetgevende initiatief voldoende opdat de sector zich autonoom kon ontwikkelen. Europese regelgeving zette de relatieve rust in de organisatie van de verschillende sectoren op losse schroeven. Nadat de Europese Gemeenschappen eerst de telecommunicatiesector liberaliseerden, volgende kort daarna ook de liberalisering van de elektriciteits- en aardgasmarkten. Ingegeven door de technologische ontwikkelingen zorgde Europa er ook voor dat de sector van de kabeltelevisie vrijgemaakt werd. De ontwikkelingen van de netwerken volgden uiteraard die van het feitelijke (consolidatie) en regelgevende (nationalisatie) kader. Private investeerders bouwden de eerste netwerken, waardoor er parallel verschillende aangelegd werden. Nationalisatie van de telecommunicatiesector en consolidatie in de elektriciteits- en gassector leidden tot een wettelijke of feitelijke bundeling waardoor er per sector uiteindelijk nog maar één netwerk overbleef. - Onder impuls van de Europese richtlijnen hief de wetgever het wettelijke monopolie van de RTT met betrekking tot telecommunicatie op. Network-to-network competition beschouwde men als fundamenteel om de liberalisering van de telecommunicatiesector te laten slagen. - De liberaliseringsrichtlijnen in de sectoren aardgas en elektriciteit leidden tot het afschaffen van de vrijheid om netwerken uit te bouwen en tot het instellen van wettelijke monopolies (die daarmee de feitelijke toestand regelgevend vastlegden). Overzicht 19 de eeuw Telecommunicatie Kabeltelevisie Elektriciteit Aardgas Water Private Private Private initiatieven initiatieven initiatieven Verschillende / Verschillende Verschillende netwerken netwerken netwerken 20 ste eeuw Nationalisatie (RTT) 21 ste eeuw (Inter-) Gemeentelijk netwerk Network-to-network competition Verschillende netwerken Private consolidatie (wettelijk zijn verschillende netwerken mogelijk) Wettelijk monopolie Private en wettelijke consolidatie (wettelijk zijn verschillende netwerken mogelijk) Wettelijk monopolie (Inter-) Gemeentelijk netwerk Het onderscheid tussen de dienstverlening aan de grote industriële gebruikers en die aan de kleine eindgebruikers vindt ook zijn weerslag in de bevoegheidsverdeling. Vermits dit onderwerp niet het voorwerp uitmaakt van deze bijdrage, zullen we slechts kort hierop ingaan. Voor verdere studie verwijzen we graag naar de gespecialiseerde rechtsleer hierover 3. 3 TELECOMMUNICATIE EN KABELTELEVISIE: O.a. F. JUDO, Heterogene bevoegdheidspakketten als bron van verplichte 2

3 Hieronder geven we een kort overzicht van de historische en wettelijke sectorale evoluties. 2. Elektronische communicatie A. Inleiding Anno 2006 lijkt het onderscheid tussen telecommunicatie en kabeltelevisie volledig verdwenen te zijn. Telecommunicatieoperatoren, zoals Belgacom, bieden (digitale) televisie aan, kabelaars, zoals Interkabel, willen interactieve diensten aanbieden. Bij uitstek geldt Telenet als typevoorbeeld van een onderneming waarin de convergentie tussen telecommunicatie en kabeltelevisie samenvalt 4. Tot voor kort maakte men echter een duidelijk onderscheid tussen telecommunicatie en kabeltelevisie, op basis van het verschil tussen punt-tot-punt communicatie (telecommunicatie), enerzijds, en punt-multipunt communicatie (kabeltelevisie), anderzijds. Dit onderscheid werkte ook door in de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de gemeenschappen. Met de invoering van de Cultuurgemeenschappen door de grondswetswijziging van 1970 werd de bevoegdheid over de culturele aangelegenheden, waaronder ook de bevoegdheid over de radioen televisieomroepen, overgeheveld naar de Gemeenschappen. De Staatshervorming van 1980 bevestigde deze regeling bij artikel 4, 6 van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 op de Hervorming van de Instellingen (hierna Burgerlijk WetboekHI ) 5. Omdat artikel 35 van de Grondwet nog niet in werking is, blijven de residuaire bevoegdheden aan de federale overheid toekomen. De bijzondere wetgever heeft niets bepaald over een eventuele bevoegdheid van de gemeenschappen of gewesten over telecommunicatie. Telecommunicatie blijft dus nog steeds een federale bevoegdheid. samenwerking, RABG 2005, ; R. QUECK, en P. VALCKE, L'arrêt de la Cour d'arbitrage du 14 juillet 2004: percée ou impasse?, R.D.T.I. 2005, 57-72; D. STEVENS, C. UYTTENDAELE en P. VALCKE, De implementatie van de communicatierichtlijnen in België: kwintet of kakofonie?, Computerr. 2003, 44-61; P. GERARD, R. QUECK, P. VALCKE en D. STEVENS, Le nouveau cadre réglementaire européen des réseaux et services de communications électroniques - Enjeux pour la Belgique fédérale, AM 2002, ; N. CARDON, La radiodiffusion, au coeur des compétences communautaires, Rev. b. dr. const. 2001, ; C. UYTTENDAELE, J. VAN NIEUWENHOVE en P. VALCKE, De aanzet van het Arbitragehof tot een klaardere definitie van omroep: een vingerwijzing voor verdere audiovisuele ontwikkelingen?, AM 2001, ; J. BAERT, Media, in B. SEUTIN en G. VAN HAEGENDOREN (eds.), De bevoegdheidsverdeling in het federale België, Brugge, Die Keure, 2000, 167 p.; J. VELAERS, De bevoegdheidsverdeling inzake radio en televisie (artikel 4, 6, B.W.H.I.) in het medialandschap van de 21ste eeuw, AM 2000, ;. ELECTRICITEIT EN AARDGAS: O.a. L. DERIDDER, Het Energiebeleid, in B. SEUTIN en G. VAN HAEGENDOREN (eds.), De bevoegdheidsverdeling in het federale België, Brugge, Die Keure, 2000, 82 p.; J. THEUNIS, Bevoegdheidsverdeling inzake leefmilieu, in K. DEKETELAERE (ed.), Handboek Milieu- en Energierecht, Brugge, Die Keure, 2006, Zie hierover P. VALCKE, Digitale diversiteit, Brussel, Larcier, 2004, 854 p. 5 Arbitragehof, nr. 7/90, 25 januari 1990, J.L.MB 1990, 403, noot F. JONGEN, J.T. 1990, 415, noot P. NIHOUL; Arbitragehof, nr. 1/91, 7 februari 1991, J.L.MB 1991, 650, noot F. JONGEN, T.B.P. 1991, 407, noot P. PEETERS. J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State - Afdeling Wetgeving, Antwerpen - Apeldoorn, Maklu, 1999, 676. Er lijkt voor de Raad van State slechts één beperking op deze bevoegdheid te bestaan, nl. wanneer de kabelnetten een beroep moeten doen op de onderlinge transmissie van signalen via de ether of door middel van radio-elektrische golven (J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State Afdeling Wetgeving, Antwerpen Apeldoorn, Maklu, 1999, 680; zie ook P. NIHOUL, Les aspects techniques de la radiodiffusion et le juge constitutionnel, noot onder Arbitragehof, nr. 7/90, 25 januari 1990, J.T. 1990, 417; F. JONGEN, Compétences techniques dans l'audiovisuel: un arrêt ambigu, noot onder Arbitragehof, nr. 7/90, 25 januari 1990, J.L.MB 1990, 410). 3

4 B. Tot ) Telecommunicatie De eerste initiatieven in België op het vlak van telecommunicatie waren privé initiatieven. 6 In 1845 gaf de Belgische overheid de toelating aan twee Engelse ondernemers om langs de spoorlijn Antwerpen Brussel een telegraaflijn uit te baten. Slechts enkele jaren daarna (1850) trok de overheid de concessie in en haalde de telegrafie volledig naar zich toe. Ondertussen kon de telefoonmarkt zich wel onafhankelijk van de overheid ontwikkelen. De eerste telefoonmaatschappij werd op 27 april 1880 in Antwerpen opgericht. Kort daarna verleende men concessies voor de netten van Brussel, Gent, Luik, Verviers en Leuven. De overheid reageerde op deze private initiatieven en startte vanaf 1884 met de uitbouw van interstedelijke telefonieverbindingen. 7 Vanaf 1886 werden geen concessies meer toegestaan. De overheid nam alle private ondernemingen over. Het eindpunt van deze evolutie was de wet van 1930 waardoor de Regie van Telegraaf en Telefoon (RTT) werd opgericht. 8 Tegelijk nam het parlement de wet van 13 oktober 1930 tot samenordening der verschillende wetsbepalingen op de telegrafie en de telefonie met draad aan 9. Overeenkomstig artikel 2 van de wet van 13 oktober 1930 had alleen de RTT het recht om voor het aanleggen van haar bovengrondse en ondergrondse lijnen van de private eigendommen en van het openbaar domein gebruik te maken. Lijnen die geen deel uitmaakten van het netwerk van de RTT mochten niet gebruikt worden voor openbare telecommunicatie. Niettemin konden ook gemeenten of provincies, de elektriciteitsoperatoren of andere diensten van openbaar nut telefoonlijnen aanleggen voor de noodwendigheden van hun dienst. Hiertoe moesten zij wel de nodige toelatingen krijgen van de eigenaars van de grondstukken waarover of waaronder zij deze lijnen wilden aanleggen. Deze wet bleef quasi onveranderd tot de omzetting van de eerste Europese liberaliseringsrichtlijnen door de wet van 21 maart 1991 op de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven 10. De eerste liberaliseringsrichtlijnen 11 en de omzetting ervan met de wet van 21 maart 1991 veranderde het Belgische telecommunicatielandschap grondig. De wet maakte een onderscheid tussen de telecommunicatiediensten, enerzijds, en de telecommunicatienetwerken, anderzijds. Hierbij maakte de wet van 21 maart 1991 verder een onderscheid tussen openbare telecommunicatienetten (een netwerk dat geheel of gedeeltelijk gebruikt wordt voor het verlenen van voor het publiek toegankelijke telecommunicatiediensten ( openbare doelgroep)), waarvan de aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetten zijn onderworpen aan de toekenning 6 Voor een geschiedkundig overzicht, zie B. VAN DER HERTEN, De verre voorlopers van Belgacom. Van optische naar elektrische telegrafie in België, , BTNG 1996, 5-28 ( 7 Loi du 11 juin 1883 concernant l'établissement et l'exploitation de réseaux téléphoniques, B.S. 12 juni Wet van 19 juli 1930 tot oprichting van de Regie van Telegraaf en Telefoon, B.S., 2 augustus B.S. 21 oktober B.S. 27 maart De wet regelt echter niet enkel de telecommunicatiemarkt. Het bevat ook bepalingen met betrekking tot de posterijen en de spoorwegen. De volledige vrijmaking van de telecommunicatiemarkt is er gekomen na de inwerkingtreding op 1 januari 1998 van de wet van 19 december 1997 (B.S. 30 december 1997) die artikel 69 van de wet van 21 maart 1991 als volgt wijzigde: Alle activiteiten inzake telecommunicatie zijn vrij, onverminderd de bepalingen van deze titel. 11 De zogenaamde Dienstenrichtlijn (Richtl. Raad E.G. nr. 90/388/EEG, 28 juni 1990 betreffende de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten, PB. L. 24 juli 1990, afl.192, 10) en de richtlijnen tot wijziging hiervan. 4

5 van een individuele vergunning, uitgereikt door de minister, op voorstel van het BIPT 12, en nietopenbare telecommunicatienetwerken (netwerken voor gesloten gebruikersgroepen). De aanleg en exploitatie van niet-openbare telecommunicatienetwerken is vrij op voorwaarde dat de exploitant hiervan aangifte doet bij het BIPT. Op basis van de wet van 21 maart 1991 zijn er een dertigtal operatoren van een openbaar telecommunicatienet die een vergunning van het BIPT verkregen hebben. De operatoren van een openbaar telecommunicatienet kunnen op basis van artikel 97 e.v. van de wet van 21 maart 1991, mits eerbiediging van hun bestemming en de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun gebruik regelen, eigendommen kosteloos gebruiken om kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen aan te leggen en alle nodige werken hieraan uit te voeren. 2) Kabeltelevisie België is het land met de hoogste kabelpenetratie ter wereld. Meer dan 95% van de ontvangst van radio- en televisiesignalen verloopt via de kabel. De eerste wetgevende bepalingen die kabeltelevisie regelden kan men terugvinden in de wet van 24 december 1957 en in artikel 13 van de wet van 26 januari 1960 betreffende de taksen op de toestellen voor het ontvangen van radio-omroepuitzendingen. Dit artikel bepaalde dat het verboden was, zonder uitdrukkelijke ministeriële vergunning, een net aan te leggen voor distributie van om het even welke signalen die door middel van een radiotoestel werden ontvangen. 13 De vergunning werd toegekend onder voorbehoud van de toestemming van de overheid of private persoon voor de inname van het openbaar domein of de private eigendom. Op grond van deze bepaling kenden de gemeenten de exploitatie van de distributienetten aan één distributiemaatschappij toe (onder verschillende vormen: concessie, regie, zuivere of gemengde intercommunale). 14 Een uitzondering hierop was de stad Leuven, waar zowel een privé-maatschappij (TVD Radio Public, later UPC Belgium) als een intercommunale (Iverlek, nu Telenet) actief waren. 15 De wet van 6 februari schafte de verplichting voor de distributieonderneming om een voorafgaande toestemming te vragen van de beheerder van het openbaar domein of van de eigenaar van het privé-domein af. Wel moest hij het plan van aanleg ter goedkeuring voorleggen aan de overheid van wie het openbaar domein afhangt. 17 (1) Vlaanderen In Vlaanderen regelde het Gecoördineerde Decreet van 25 januari 1995 betreffende de radio- 12 Koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken, B.S. 24 juli Het koninklijk besluit van 24 december 1966 betreffende de netten voor distributie van radio-omroepuitzendingen in de woningen van derden voerde dit artikel 13 uit. De vergunninghouder had de verplichting om alle woningen in het gebied waarop de vergunning betrekking had van een aansluiting te voorzien. 14 J. DE POVER, De Kabeltelevisie, in R. MAES, e.a., De Intercommunales, Brugge, Van den Broele, 1992, Voor de specifieke problemen in Leuven, zie P. VALCKE, D. STEVENS en J. DUMORTIER, Juridische kanttekeningen bij de Leuvense kabeloorlog, A.M. 1998, Eind 2006 kocht Telenet UPC Belgium van haar belangrijkste aandeelhouder, Liberty Global, moedervennootschap van UPC Belgium. Hiermee kwam een einde aan deze unieke Leuvense situatie. 16 Wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en de teledistributienetten en betreffende handelspubliciteit op radio en televisie, B.S. 3 april Artikel 2 van de wet van 1987 bepaalde dat de Koning de uitbatingsvoorwaarden diende uit te werken. Geen enkele uitvoeringsbepaling is ooit aangenomen geworden. Voor een toepassing zie Antwerpen 5 februari 1992, Limb. Rechtsl. 1994, 3 met noot. 5

6 omroep en de televisie de regeling de kabelmaatschappijen (hierna Kabeldecreet ). 18 Eenieder die een kabelnet wil aanleggen moest een vergunning aanvragen bij het Vlaams Commissariaat voor de Media. 19 Tot aan de oprichting van Telenet in 1996 waren in Vlaanderen voornamelijk zuivere intercommunales en gemengde intercommunales (waarin Electrabel optrad als aandeelhouder en als operator van het kabelsysteem) actief op de kabeltelevisiemarkt. In augustus 2002 verwerft Telenet de activiteiten kabeltelevisie en het netwerk van de gemengde intercommunales. Telenet bouwt de kabelactiviteit initieel uit onder de naam MixtICS en later onder haar eigen naam. De zuivere intercommunales (Interelectra, Integan, PBE en WVEM) werken samen onder de naam Interkabel maar behouden ieder hun operationele onafhankelijkheid. (2) Franse Gemeenschap Tot aan de bevestiging van de gemeenschapsbevoegdheid inzake kabeltelevisie door het Arbitragehof 20, bestond in de Franse Gemeenschap een systeem van dubbele erkenning. Naast de technische vergunning, verleend door de nationale regering, op basis van het koninklijk besluit van 1966, was er de verplichting een schriftelijke vergunning van de Franse Gemeenschapsexecutieve voor de exploitatie van een distributienet te verkrijgen. Het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep bezegelde het lot van de wet van 6 februari 1987 definitief. 21 Elke rechtspersoon die de activiteit van exploitant van een teledistributienetwerk wenst uit te oefenen in de Franse gemeenschap, moest dit, binnen de maand vanaf het begin van zijn activiteit, verklaren aan de Regering. Net zoals in Vlaanderen zijn ook in het Franstalige landsgedeelde voornamelijk zuivere intercommunales en gemengde intercommunales (waarin Electrabel optrad als aandeelhouder en als operator van het kabelsysteem) actief op de kabeltelevisiemarkt. Eind 2005 beslisten acht gemengde intercommunales om hun activiteiten te verkopen. Na veel procedureel gekissebis, komt het consortium rond ALE Brutélé als kandidaat koper uit de bus. Telenet, een andere kandidaat, verzet zich met hand en tand tegen deze verkoop 22. (3) Brussel Voor de inwerkingtreding van de wet van 10 maart 1995 betreffende de netten voor de distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad 23, was er in de hoofdstad een juridisch vacuüm. Er was immers geen specifieke regeling uitgewerkt voor Brussel B.S. 30 mei 1995 (hierna Kabeldecreet ). 19 In overeenstemming met de bepalingen van artikel 22 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media, B.S. 20 augustus Zie voetnoot B.S. 17 april Wdp, Waalse kabelfusie nog niet zeker, De Standaard 16 december 2006: Telenet is bezig aan een juridische uitputtingsslag om de Waalse kabelfusie op zijn minst op de lange baan te schuiven. Het bedrijf diende verscheidene klachten in bij de Raad van State, die tot gevolg hebben dat het hele verkoopproces geblokkeerd werd. ; zie ook R.v.St., SA Telenet Bidco, nr , 14 december 2006 (err. R.v.St., SA Telenet Bidco, nr , 21 december 2006). 23 Wet van 10 maart 1995 betreffende de netten voor de distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, B.S. 22 februari 1996, err. B.S. 30 maart Ofschoon de wet van 9 februari 1987 van toepassing was, waren hiervoor tot het koninklijk besluit van 16 september 1993 geen uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd. 6

7 Overeenkomstig artikel 127, 2, van de Grondwet zouden de Gemeenschappen theoretisch bevoegd kunnen zijn voor de regelgeving over de kabeldistributie in Brussel. 25 Maar omdat geen enkele kabelmaatschappij zich beperkt tot het uitzenden of tot klantencontacten in één taal, is de federale overheid (en meer bepaald de minister bevoegd voor de bicommunautaire instellingen) bevoegd om hier regelgevend op te treden. 26 Blijkbaar gaat de federale overheid er ook van uit dat zij bevoegd is voor de kabeldistributie in Brussel. Door voor te schrijven dat alle distributeurs in Brussel verplicht zijn alle Nederlandstalige en Franstalige programma's door te geven, waarvan de Vlaamse en Franse Gemeenschap de uitzending in hun rechtsgebied opleggen, beschouwt de wetgever de kabelmaatschappijen als bicommunautaire instellingen. 27 (4) Duitstalige gemeenschap Het Duitse gemeenschapsparlement regelde kabeltelevisie in zijn Mediendekret van 26 april C. Convergentie Op het einde van de 20 ste eeuw werd duidelijk dat het onderscheid tussen telecommunicatie en kabeltelevisie technologisch helemaal vervaagd was. De wettelijke convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie houdt de juridische erkenning in van het ineenvloeien van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie. Dit komt tot uiting in een zeer ruim toepassingsgebied van de Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en diensten (de Kaderrichtlijn ) en van vier specifieke richtlijnen, die alle elektronische transmissienetwerken en - diensten aan eenzelfde regelgevend kader onderwerpen 29. De Europese wetgever scheidde de regelgeving op het gebied van transmissie van die van inhoud. De Kaderrichtlijn en de uitvoeringsrichtlijnen bestrijken daarom niet de inhoud van de diensten die aanbieders via elektronische communicatienetwerken kunnen leveren. De Machtigingsrichtlijn brengt een juridisch kader tot stand dat de vrijheid waarborgt om elektronische communicatienetwerken en -diensten aan te bieden door het harmoniseren en vereenvoudigen van de toepasselijke voorwaarden voor het betreden van de markt. Een algemene machtiging komt in de plaats van het regime van individuele vergunningen. Zodra een kandidaatoperator een kennisgeving van zijn voornemen voor het uitbaten van een elektronische communicatienetwerk of -dienst heeft ingediend, kunnen zijn commerciële operaties van start gaan. 25 Parl. St. Kamer , nr. 475/2, C. UYTTENDAELE, Telecommunicatie, omroep en nieuwe media in het federale België: wie is bevoegd?, Mediarecht 1996, J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State - Afdeling Wetgeving, Antwerpen Apeldoorn, Maklu, B.S. 17 juli Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten ( Machtigingsrichtlijn ), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten ( Toegangsrichtlijn ), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten ( universeledienstrichtlijn ) en de Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector. 7

8 De verschillende wetgevers namen dit principe over. - Federaal: artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, B.S. 20 juni 2005; - Vlaamse Gemeenschap: artikel 18 van decreet van 7 mei 2004 ( houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en van sommige andere bepalingen betreffende de radioomroep en de televisie 30 ) - Franse Gemeenschap: artikel 97 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radioomroep, B.S. 17 april Brussel: artikel 4 van de wet van 16 maart 2007 tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad alsook van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, B.S. 5 april Duitstalige Gemeenschap: artikelen 45 en 46 van het decreet van 27 juni 2005 über den Rundfunk und die Kinovorstellungen, B.S. 6 september De federale wetgever opteerde in de wet van 13 juni 2005 om de regels inzake het gebruik van het openbaar domein en de private eigendommen zoals uitgewerkt in de wet van 21 maart 1991 niet op te heffen. De afdeling wetgeving van de Raad van State had in zijn advies immers opgemerkt dat weliswaar kan worden aanvaard dat de federale staat in het kader van zijn residuaire bevoegdheid inzake elektronische communicatie, wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut instelt, maar dat hij moet evenwel rekening houden met de bevoegdheid van de gewesten voor het juridisch stelsel van de land en waterwegenis, welke ook de beheerder ervan zij, met uitzondering van de spoorwegen beheerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (artikel 6, 1, X, 2 bis, Burgerlijk WetboekHI). 31 De meerderheid schrapte daarom de in het wetsontwerp opgenomen bepalingen die een regeling inhielden voor de aanleg van elektronische communicatienetten om mogelijke bevoegdheidsconflicten met de gewesten en de daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid te vermijden 32. Het Vlaams decreet van 7 mei 2004 bepaalde dat eenieder in Vlaanderen kabeldistributienetten kon aanbieden, indien hij hiervan het Vlaams Commissariaat voor de Media op de hoogte zou brengen. Het Arbitragehof vernietigde in zijn arrest van 13 juli 2005 echter deze nieuwe regeling. Het Hof handhaafde weliswaar de gevolgen van de vernietigde bepaling tot de inwerkingtreding van een in gemeenschappelijk overleg tot stand gekomen regeling en uiterlijk tot 31 december Als reactie op voormeld arrest van het Arbitragehof van 13 juli 2005, vorderde de Vlaamse Gemeenschap de vernietiging van de bepalingen in het decreet van 27 februari 2003 van de Franstalige gemeenschap met betrekking tot kabeldistributienetten. Het Arbitragehof ging daar met haar arrest van 8 november 2006 op in en vernietigde de artikelen 81 tot 83 en 90 tot 98 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep. Het Hof voorzag ook hier in een overgangsbepaling (tot 31 maart 2007). Op 17 november 2006 sloten de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap een samenwerkingsakkoord betreffende het 30 Op 4 maart 2005 werden alle bestaande decreten inzake televisie gecoördineerd in het Mediadecreet (Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, B.S. 8 april 2005). 31 Parl. St. Kamer, , nr. 1425/ /001, p. 224; zie over deze problematiek trouwens ook Arbitragehof, nr. 172/2006, 22 november Parl. St. Kamer, , nr. 1425/018, 18. 8

9 wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie. Dit akkoord bepaalt dat er een interministerieel comité en een conferentie van regulatoren opgericht worden. In de Vlaamse Gemeenschap heeft het Vlaams Parlement op 9 mei 2007 het decreet houdende de wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, aangenomen 33. Het parlement van de Franse Gemeenschap heeft op 19 juni 2007 het decreet remplaçant les articles 81 à 83 et 90 à 98 du décret du 27 février 2003 sur la radiodiffusion, annulés par la Cour d Arbitrage le 8 novembre 2006 aangenomen. D. Besluit Hoewel de Europese richtlijnen de convergentie tussen de verschillende vormen van elektronische communicatie als leidraad voeren, blijkt de convergentie tussen de verschillende beleidsniveaus in ons land zeer moeilijk te verlopen. Dit leidt ertoe dat men op dit moment nog steeds een onderscheid moet maken tussen de kabeloperatoren, de operatoren van een openbaar telecommunicatienet en de operatoren van een openbaar elektronisch communicatienet. Dit leidt er ook toe dat voor wat betreft het gebruik van private eigendommen elke operator aan een verschillend regime onderworpen is. Op zijn beurt werkt dit forum shopping in de hand. 3. Elektriciteit A. Voorgeschiedenis Krachtens de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening hadden de gemeenten een wettelijk monopolie voor de leveringen met een vermogen tot 1 MW in Vlaanderen en Brussel, en 10 MW in Wallonië. Leveringen boven deze drempels aan grootverbruikers gebeurden door de producenten zelf. De behoefte aan een gecoördineerde werking tussen de verschillende grote elektriciteitsbedrijven (die tegelijk producent en netbeheerder waren) leidde in 1937 tot de oprichting van de Maatschappij voor de Coördinatie van de Productie en het Transport van Elektrische Energie (CPTE). De verschillende producenten bleven zelf instaan voor het beheer en het onderhoud van hun netten. Op dat ogenblik telde België 110 centrales met een totaal vermogen van 2000 MW 34. De installatie van centrales met een steeds groter vermogen noodzaakte een vervoer op een hogere spanning (150kV en 220kV). Voor de bouw van deze lijnen werd in de jaren 50 een nieuwe maatschappij opgericht: Gecoli. Door een fusie tussen de drie grootste producenten (Ebes, Unerg en Intercom) die leidde tot het ontstaan van Electrabel in 1990 en omwille van een samenwerkingsverband tussen Electrabel en de enige andere grotere producent SPE in 1995, verminderde de concurrentie verder. In 1995 kwam er een fusie tussen Gecoli en CPTE. In het nieuwe CPTE participeerde Electrabel voor 91,5% en SPE 33 B.S. 29 juni Zie (historiek). 9

10 voor 8,5%. B. Bevoegdheidsverdeling De bevoegdheid inzake het energiebeleid is vastgelegd in artikel 6, 1, VII, Burgerlijk WetboekHI. Lid 1 van dit artikel stelt dat de gewesten bevoegd zijn voor de gewestelijke aspecten van de energie. In deze gewestelijke aspecten zijn in ieder geval begrepen: de distributie en het plaatselijk vervoer van elektriciteit door middel van netten waarvan de nominale spanning lager of gelijk is aan 70 kv. De federale overheid is dan bevoegd voor het vervoer van elektriciteit door netten waarvan de nominale spanning hoger ligt dan 70 kv. Daarnaast is de federale overheid eveneens bevoegd voor de energieproductie en de energietarieven. C. Liberalisering 1) Europees kader Op 19 december 1996 gaven de Europese Raad en het Parlement het startsein voor de grootste sectoriële liberalisering sinds het invoeren van de internationale concurrentie in de telecommunicatiesector. Het doel van de Elektriciteitsrichtlijn is het realiseren van de interne markt voor elektriciteit. De richtlijn voorziet maatregelen met betrekking tot productie en transmissie om de vrije keuze van de afnemer te verzekeren. Opdat afnemers onder objectieve voorwaarden elektriciteit kunnen betrekken van een leverancier naar keuze, bepaalt de richtlijn de verhoudingen tussen de bedrijven die actief zijn in het elektriciteitsvervoer, de -verkoop en de -productie. De richtlijn heeft met andere woorden tot doel de afnemers de mogelijkheid te bieden om onder objectieve, transparante en gecontroleerde voorwaarden gebruik te maken van de elektriciteitsnetten om elektriciteit aan de kopen van een leverancier naar keuze. 35 Het ontvlechten van productie, levering en transport van elektriciteit is dan ook één van de belangrijkste middelen om een efficiënte markt tot stand te brengen. De Elektriciteitsrichtlijn heeft ook in België een volledige reorganisatie van de elektriciteitssector noodzakelijk gemaakt. 2) Federale regeling De federale wetgever zette de Elektriciteitsrichtlijn om met de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Overeenkomstig artikel 8 e.v. van de Elektriciteitswet staat slechts één transmissienetbeheerder in voor het beheer en de ontwikkeling van het gehele transmissienet. Het elektriciteitsnet met een spanningsniveau tussen de 26 kv en de 380 kv was vóór de liberalisering in handen van CPTE, waarin Electrabel participeerde voor 91,5% en SPE voor 8,5%. Ter voorbereiding op de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt werd in 2001 Elia opgericht dat de eigendomsrechten van CPTE overnam. Aan de gemeenten (via Publi-T) werd 30% van de aandelen van Elia overgedragen, CPTE behield 70%. Er werd overeengekomen dat CPTE op termijn 40% van haar aandelen in Elia op de beurs zou brengen. 35 L. DERIDDER, Handboek gas- en elektriciteitsliberalisering, Antwerpen, Intersentia, 2003,

11 Om te voldoen aan de vereisten die de overheid en de CREG stelden met betrekking tot de bepaling van de tarieven zag Elia zich genoodzaakt een dubbele structuur op te richten: Elia Asset als eigenaar van het hoogspanningsnet, en Elia System Operator (ESO), de eigenlijke netbeheerder. Elia Asset is een bijna 100% dochter van ESO. De samenstelling van de raad van bestuur en de directie van beide bedrijven moet identiek zijn en de CREG kan op beide controle uitoefenen. ESO werd uiteindelijk in 2002 door de minister aangeduid als transmissienetbeheerder voor de netten van 70 kv 380 kv voor een periode van 20 jaar 36. Elia is als transmissienetbeheerder verantwoordelijk voor de exploitatie, onderhoud en ontwikkeling van het transmissienet met inbegrip van de interconnectoren naar buitenlandse netten. 3) Vlaanderen De Vlaamse decreetgever zette de Elektriciteitsrichtlijn om met het decreet van 5 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. 37 In tegenstelling tot de federale elektriciteitsmarkt, waar slechts één enkele transmissienetbeheerder actief is, zijn er in het Vlaamse gewest meerdere distributienetbeheerders. Deze zijn geen concurrenten van elkaar, omdat er per geografische regio slechts één distributienetbeheerder aangewezen is door de VREG 38. Voor de vrijmaking gebeurde het beheer van het distributienet door de zuivere of gemengde intercommunales die tegelijk ook voor de levering instonden op basis van hun gemeentelijk monopolie. In de praktijk zijn er geen andere distributienetbeheerders aangeduid dan de voormalige intercommunales. De gemengde netbeheerders hebben op 31 maart 2006 hun operationele activiteiten ondergebracht in Eandis. In de zuivere sector hebben de WVEM, Interelectra en IVEG op 7 juli 2006 hun operationele activiteiten ondergebracht in Infrax. Een aantal netbeheerders voert hun operaties nog steeds zelfstandig uit: DNB Brussels Airport, AGEM, PBE, Elia en Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. 4) Wallonië Ook het Waalse gewest heeft met het decreet van 12 april 2001 houdende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt de richtlijn 96/92/EG omgezet 39. Artikel 3 van het Waalse Elektriciteitsdecreet bepaalt dat elke distributienetbeheerder eigenaar of houder van een genotrecht is op de infrastructuren, opslagmiddelen en leidingen waaruit het net bestaat dat hij wenst te beheren. Het decreet bepaalt verder dat elke distributienetbeheerder een publiekrechtelijke rechtspersoon is. Minstens 51 % van de aandelen die het kapitaal van de distributienetbeheerder 36 Ministerieel besluit van 13 september 2002 houdende aanwijzing van de beheerder van het transmissienet voor elektriciteit, BS, 17 september B.S. 22 september 2001, verder het Vlaamse Elektriciteitsdecreet. Het Vlaamse Elektriciteitsdecreet is intussen al 17 keer gewijzigd. 38 Wanneer een distributienet geheel of gedeeltelijk eigendom is van een gemeente of van een groep van gemeenten, gebeurt die aanwijzing op voorstel van deze gemeente of groep van gemeenten. De VREG kan enkel van dit voorstel afwijken, indien de voorgestelde netbeheerder niet voldoet aan één of meer decretaal bepaalde voorwaarden (technischfinanciële capaciteit, professionele betrouwbaarheid, eigendoms- of exploitatierecht over het distributienet, beheersmatige en juridische onafhankelijkheid, ). 39 B.S. 1 mei 2001, verder het Waalse Elektriciteitsdecreet. Het Waalse Elektriciteitsdecreet is intussen nog maar vier keer gewijzigd. 11

12 vertegenwoordigen, moet in handen zijn van de gemeenten en/of van de provincies. Op voordracht van de Waalse regulator, de CWAPE, duidt de Waalse regering de distributienetbeheerders aan. Indien het distributienet geheel of ten dele eigendom is van één of meer gemeenten en/of provincies, wordt de netbeheerder op hun voordracht aangewezen. De netbeheerders zijn aangewezen voor een hernieuwbare termijn van twintig jaar. 5) Brussel Overeenkomstig artikel 4 van de Ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 40, wijst de Brusselse regering als netbeheerder aan, de intercommunale die over het eigendoms- of gebruiksrecht beschikt van de distributienetten gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De aanwijzing van de netbeheerder gebeurt voor een hernieuwbare termijn van twintig jaar. 4. Aardgas A. Voorgeschiedenis In het begin van de jaren '60 onderging de gassector een grondige wijziging. Enerzijds verving cokesgas (afkomstig de cokesfabrieken) het gas van de lokale gasbedrijven. Anderzijds maakte de beschikbaarheid van het Nederlandse (laagcalorisch) Slochteren-gas op het einde van de jaren 50 van aardgas een concurrentiële primaire energiebron naast steenkool en petroleum. Op deze nieuwe ontwikkeling speelde de wetgever in met de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (de Gaswet ) 41, waarin hij een globale regeling wilde treffen voor de aanleg van infrastructuur voor aardgas en, bij uitbreiding, voor andere al dan niet gasvormige producten (vloeibare of vloeibaar gemaakte koolwaterstoffen, pekel, natronloog en afvalvloeistoffen, zuurstof in gasvormige toestand) 42. De Gaswet maakte een onderscheid tussen gasvervoer (de bevoorrading van de distributiebedrijven en de doorvoer) en de als vervoer gekwalificeerde distributie (bepaalde leveringen aan individuele afnemers). Voor gasvervoer was een vergunning van openbare dienst vereist, die de Koning zou afleveren en op basis waarvan de vergunninghouder in alle nodige gasvervoerinstallaties kon oprichten en uitbaten. De als vervoer gekwalificeerde distributie was onderworpen aan een voorafgaande ministeriële toelating. Zowel de vergunning als de toelating verleenden het recht om gebruik te maken van het openbaar domein en onder bepaalde voorwaarden van private eigendommen voor de oprichting van de leidingen. Omdat niemand een vergunning aanvroeg binnen de door de Koning bepaalde termijn, droeg de Koning het vervoer op aan Distrigas. In het kapitaal van Distrigas participeerde de bedrijven die actief waren in de Belgische gassector, de Belgische petroleumbedrijven en de Belgische overheid. De Gaswet was enkel van toepassing op leveringen aan eindgebruikers met een jaarlijks afnameniveau van minstens 1 miljoen m³. Deze afnemers hadden de keuze om zich te laten beleveren door de vervoeronderneming Distrigas of door de plaatselijke gasintercommunale. In hun hoofde was er geen enkele verplichting om zich tot één specifieke onderneming te richten B.S. 17 november B.S. 7 mei L. DERIDDER en T. VERMEIR, Leidingen voor nutsvoorzieningen, Brugge, Die Keure, 2000, Parl. St. Kamer, , nr. 899/1, 3, RPDB, v Energie électrique et gaz, rn. 338; L. DERIDDER, Handboek Gas- 12

13 Met artikel 181 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende budgettaire voorstellen verkreeg Distrigas een exclusieve concessie voor de in- en uitvoer, de ondergrondse opslag en het vervoer van aardgas in België en verleende het Parlement de toestemming tot het verhogen van de participatie van de Belgische staat in Distrigas tot 50% 44. De exclusiviteit voor in- en uitvoer werd wegens strijdigheid met het EG-Verdrag bij wet van 29 juli 1983 afgeschaft 45, maar wat betreft de opslag en het vervoer behouden. Toen op 24 mei 1994 de Belgische Staat haar Distrigas participatie aan Tractebel verkocht, werd dit gevolgd door het invoeren van een bijzonder aandeel (golden share) ten voordele van de Staat. 46 B. Bevoegdheidsverdeling Overeenkomstig artikel 6, 1, VII van de Burgerlijk WetboekHI is de federale overheid bevoegd voor het vervoer van aardgas aan afnemers met een jaarlijkse bestendige afname van meer dan 1 miljoen m³ aardgas. De gewesten zijn bevoegd voor de netten waarop afnemers aangesloten zijn die in de regel minder dan 1 miljoen m³ aardgas verbruiken. C. Liberalisering 47 Na het afwerken van de Elektriciteitsrichtlijn liet de Aardgasrichtlijn nog twee jaar op zich wachten. Uiteindelijk kwam op 22 juni 1998 Richtlijn 98/30/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas tot stand. 48 Deze Aardgasrichtlijn volgt het kader dat is uiteengezet door de Elektriciteitsrichtlijn. Dezelfde uitgangspunten en methoden worden in beide sectoren gehanteerd. Net zoals dit in de elektriciteitssector het geval was, wordt ook de liberalisering van de aardgassector doorgevoerd aan de hand van een ontvlechting tussen netwerkactiviteiten en leveringsactiviteiten. 1) Federale regeling In tegenstelling tot de wetgeving inzake de liberalisering van de elektriciteitsmarkt, heeft de wetgever bij de omzetting van de Richtlijn 98/30/EG geopteerd om de bestaande wet van 12 april 1965 te behouden en aan te passen door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten uitgevaardigd (verder de Gaswet ). Met de wet van 29 april 1999 werd de exclusieve concessie van Distrigas voor de opslag en het vervoer van aardgas opgeheven. Het was dus mogelijk dat er meer dan één vervoernet in België zou aangelegd kunnen worden 49. Vervolgens werden de bijzondere rechten verbonden aan het golden share van de Staat in Distrigas gevoelig afgezwakt 50. en Elektriciteitsliberalisering, Antwerpen, Intersentia, 2003, p B.S. 15 augustus B.S. 13 augustus Koninklijk besluit van 16 juni 1994 tot invoering ten voordele van de Staat van een bijzonder aandeel in Distrigas, B.S. 28 juni L. DERIDDER, Handboek Gas- en Elektriciteitsliberalisering, Antwerpen, Intersentia, 2003, 392 e.v. 48 Pub. L 204, 21 juli Parl. St. Kamer, , nr. 2025/6, 12; L. DERIDDER, Handboek gas- en elektriciteitsliberalisering, Antwerpen, Intersentia, 2003, ); G. BLOCK en D. HAVERBEKE, La libéralisation du marché de gaz en Belgique: incidences réglementaires et contractuelles, J.T. 2003, 499, rn Parl. St. Kamer, , 2025/1,

14 Op 30 november 2001 besliste de algemene vergadering van Distrigas om de vennootschap partieel te splitsen door overdracht van een gedeelte van haar activiteiten aan een nieuwe op te richten vennootschap. De nieuwe vennootschap draagt de naam Distrigas, terwijl Fluxys de nieuwe naam is van de oude Distrigas. De nieuwe Distrigas legt zich toe op de aardgasleveringen en, via haar dochteronderneming Distrigas & Co, op de commercialisatie van de transitcapaciteit op de vtn/rtrleidingen. De voornaamste activiteiten van Fluxys zijn het aardgasvervoer, de opslag van aardgas en het beheer van de LNG-terminal in Zeebrugge. De wet van 1 juni 2005, die de tweede Aardgasrichtlijn omzette en de Gaswet opnieuw wijzigde, voorziet dat het aardgasvervoernet, de opslaginstallatie(s) voor aardgas en de LNG-installaties beheerd worden door respectievelijk: 1. de beheerder van het aardgasvervoernet; 2. de beheerder van de opslaginstallatie voor aardgas; 3. de beheerder van de LNG-installatie. 51 2) Vlaanderen Het Vlaamse Gewest zette de richtlijn 98/30/EG om met het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, dat bepaalt in artikel 4 dat het beheer van een aardgasdistributienet wordt waargenomen door een aardgasnetbeheerder met rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de VREG voor een hernieuwbare termijn van twaalf jaar. Indien het aardgasdistributienet in kwestie geheel of gedeeltelijk eigendom is van een gemeente of van een groep van gemeenten, gebeurt die aanwijzing op voorstel van deze gemeente of groep van gemeenten. De VREG kan enkel van dit voorstel afwijken indien de voorgestelde aardgasnetbeheerder niet voldoet aan een of meer reglementaire voorwaarden. De VREG lijkt hiervan nergens afgeweken te hebben. De bestaande aardgasdistributie-intercommunales zijn allen aangesteld tot distributienetbeheerder. Vlaanderen telt op dit moment 11 distributienetbeheerders voor aardgas. 3) Wallonië Ook het Waalse gewest heeft met het decreet van 18 december 2002 houdende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt de richtlijn 98/30/EG omgezet. Artikel 3 van het Waalse Gasdecreet bepaalt dat elke distributienetbeheerder eigenaar of houder van een genotrecht is op de infrastructuren, opslagmiddelen en leidingen waaruit het net bestaat dat hij wenst te beheren. Het decreet bepaalt verder dat elke distributienetbeheerder een publiekrechtelijke rechtspersoon is. Minstens 51 % van de aandelen die het kapitaal van de distributienetbeheerder vertegenwoordigen, moet in handen zijn van de gemeenten en/of van de provincies. Op voordracht van de Waalse regulator, de CWAPE, duidt de Waalse regering de distributienetbeheerders aan. Indien het distributienet geheel of ten dele eigendom is van één of meer gemeenten en/of provincies, wordt de netbeheerder op hun voordracht aangewezen. De netbeheerders zijn aangewezen voor een hernieuwbare termijn van twintig jaar. 51 De beheerders worden aangesteld voor hernieuwbare termijn van 20 jaar. Elke beheerder kan de functie van gecombineerd netbeheerder vervullen (artikel 8, 8, Gaswet). 14

15 4) Brussel Overeenkomstig artikel 4 van de Ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, wijst de Brusselse regering als netbeheerder aan, de intercommunale die over het eigendoms- of gebruiksrecht beschikt van de distributienetten gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De aanwijzing van de netbeheerder gebeurt voor een hernieuwbare termijn van twintig jaar. 5. Water A. Algemeen De problematiek van het drinkwater en het afvalwater is een gewestelijke bevoegdheid. Binnen het Vlaamse Gewest maakt de decreetgever een onderscheid tussen het supragemeentelijke transport van afvalwater (prioritaire rioleringen) en het gemeentelijke afvalwatersysteem. Verantwoordelijk voor de prioritaire rioleringen is op dit moment de NV Aquafin. Drinkwater wordt van oudsher gezien als een strikt gemeentelijke bevoegdheid. B. Drinkwater 52 In de Franse revolutionaire periode werd aan de gemeentebesturen de opdracht gegeven te waken over de veiligheid en de gezondheid op het gemeentelijk grondgebied. Het Decreet van 14 december 1789 bepaalde dat het tot de taak van de gemeentebesturen behoorde de inwoners een goede openbare politie te verzekeren, met name de reinheid, de veiligheid en de rust in de straten en de openbare pleinen en gebouwen. Deze algemene politieopdracht werd ingevuld door de decreten van 16 en 24 augustus 1790, die in een opsomming van de gemeentelijke taken voorzagen. Om ziekten zoals tyfus en cholera tegen te gaan en om een oplossing te bieden voor de vervuiling van put- en rivierwaters legden de gemeenten een gemeentelijk net voor drinkwater aan. De uitbouw van dit gemeentelijk net werd in de eerste plaats gerealiseerd door de aanleg van openbare pompen en waterputten langs de openbare wegen en op de pleinen. De opsomming van deze oude wetgeving is bijna woordelijk overgenomen in artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Overeenkomstig 2 van dit artikel hebben de gemeenten tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op de openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen. De zorg voor de algemene hygiëne binnen de gemeentegrenzen omvat bovendien: - alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op de openbare wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen van bouwvallige gebouwen, het verbod om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen kan veroorzaken; - het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden. 52 D. AUBIN en F. VARONE, La gestion de l eau en Belgique. Analyse historique des régimes institutionnels ( ), Brussel, CRISP, 2001, 75 p. 15

16 Een aanhoudend gezondheidsprobleem aan het einde van de 19de eeuw versterkt de roep om een duidelijk gereglementeerd overheidsoptreden in de drinkwatersector. Om aan deze oproep een antwoord te bieden werden door tal van gemeenten samenwerkingsverbanden opgericht met het oog op de verdeling van drinkwater, wat de wetgever in het begin van de vorige eeuw uiteindelijk mogelijk maakte met de wet van 18 augustus 1907 betreffende de verenigingen van gemeenten en van particulieren tot het inrichten van waterleidingen. Met het decreet van 24 mei 2002 betreffende water voor menselijke aanwending, zette de Vlaamse decreetgever de Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water om. Deze richtlijn en het decreet hebben tot doel de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is. 53 Uit het bovenstaand korte historisch overzicht blijkt dat de gemeenten steeds een doorslaggevende rol inzake de (drink)waterbedeling hebben gehad. De gemeentelijke zeggenschap op de drinkwatersector zou terug te brengen zijn tot artikel 135, 1, (nu artikel 2, 42 en 191 Gemeentedecreet) en 2, 1 en 5, Nieuwe Gemeentewet. Uit deze wettelijke grondslag blijkt echter ook dat het voorzien in een drinkwaterverdeling geen door de Grondwet of de wetgever uitdrukkelijk aan de gemeenten toegewezen taak is. Deze bevoegdheid leidt men af uit de algemene bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet (of van het Gemeentedecreet). De omzetting van Richtlijn 98/83/EG met het Decreet van 24 mei 2002 betreffende water voor menselijke aanwending 54 ontneemt volgens mij de belangrijkste motivering voor de Vlaamse gemeenten om zichzelf een exclusieve bevoegdheid inzake waterdistributie toe te kennen. In het Drinkwaterdecreet neemt de decreetgever immers het principe van de Richtlijn 98/83/EG over dat, behoudens toegestane afwijkingen, alle water, bestemd voor menselijke consumptie, gezond en schoon geleverd moet worden, wat hij verder in extenso uitwerkt. Er blijft dus weinig appreciatieruimte over voor de gemeenten om zich op basis van het argument van de volksgezondheid, dus op basis van artikel 135, 2, Nieuwe Gemeentewet hieromtrent nog enige exclusieve rol toe te kennen. Hieruit volgt dat de gemeenten zich niet langer kunnen beroepen op artikel 135, 2, van de Nieuwe Gemeentewet om monopolies toe te kennen voor drinkwatervoorziening op het ganse gemeentelijk grondgebied. Enkel op basis van de bevoegdheid tot regeling van het gebruik van het openbaar domein (gesteund op de artikelen 117 en 135, 1, van de Nieuwe Gemeentewet, hernomen in de artikelen 2, 42 en 191 van het Gemeentedecreet) behouden de gemeenten een autonome bevoegdheid om de aanleg van een waterdistributienet op hun openbaar domein te regelen. De gemeentelijke bevoegdheid is in deze echter beperkt tot de wegen en pleinen in eigen beheer. Het louter gemeentelijke belang alleen kan immers niet toelaten dat gebruik wordt gemaakt van het grondgebied van andere instanties of overheden, waarover de gemeente immers geen enkele zeggingsmacht heeft. In principe is immers enkel de overheid die het goed in eigendom heeft bevoegd om erover te beschikken. Het zal inderdaad aan de beheerder van het openbaar domein toekomen om een blijvende ingebruikname van de weg toe te staan. 53 T. VERMEIR, Er moet nog veel (drink)water naar de zee stromen. Het Vlaams decreet van 24 mei 2002 inzake water bestemd voor menselijke aanwending, in K. DEKETELAERE en M. DEKETELAERE (eds.), Jaarboek Milieurecht 2002, Brugge, Die Keure, 2003, Hierna ook Drinkwaterdecreet. 16

17 In Vlaanderen blijven de gemeenten, bij gebreke aan enige gewestelijke regelgeving die de aanleg en exploitatie van waterdistributienetwerken regelt, dus enkel op basis van hun bevoegdheid over het gemeentelijke openbare domein een de facto monopolie behouden, waarbij zij naar believen deze of gene vorm van waterdistributie kunnen goedkeuren. 55 Dit blijkt ook uit de definitie van exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk in artikel 2, 3, van het Drinkwaterdecreet: de gemeente, de gemeentelijke regie, de intercommunale, de Vlaamse openbare instelling en alle andere exploitanten die een openbaar waterdistributienetwerk via leidingen beheren. 56 Het Drinkwaterdecreet voorziet niet in enige rechten in hoofde van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk op private eigendom. C. Afvalwater 1) Inleiding 57 De eerste echte wet inzake waterzuivering in België dateert van 11 maart Voor deze datum diende men terug te vallen op een aantal bepalingen, die vervat zaten in wetten uit 1877, 1886 en Uitgangspunt waarom de watervervuiling in 1950 dringend een halt moest worden toegeroepen was enerzijds de bedreiging van het comfort van de mens en anderzijds de problemen die de vervuiling veroorzaakte aan de landbouw1, de industrie en het toerisme. Op het einde van de zestiger jaren werd evenwel duidelijk dat een nieuwe wetgeving die de waterlopen beter zou beschermen tegen verontreiniging, noodzakelijk was. Een aantal vervuilingsschandalen zette de regering in 1966 aan tot het indienen van een Wetsontwerp op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en een Wetsontwerp op de bescherming van het grondwater. Na vijf jaar besprekingen kwam uiteindelijk de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging 59 tot stand. Deze wet verving de wet van 1950 en werd de kaderwet, waaraan de hele zuiveringswetgeving werd opgehangen. Deze wet geldt nog steeds, maar onderging substantiële wijzigingen door decreten van de Vlaamse wetgever. De gemeentelijke afvalwaterzuiveringsverplichting is jarenlang niet formeel geregeld geweest. De wijzigingen aan het Drinkwaterdecreet in 2005 bracht hierin verandering. 2) Bovengemeentelijk niveau Met de invoeging van artikel 37septies in de Oppervlaktewaterenwet door het decreet van Dit de facto monopolie is volgens mij echter beperkt tot waterdistributie die van gemeentelijk belang is en niet tot de distributie die niet kan gecatalogeerd worden als l acte ou le service public qui intéresse la collectivité des habitants d une commune (Cass. 6 april 1922, Rev. Adm. 1923, 143). Op basis van deze uitspraak van het Hof van Cassatie lijkt men te moeten concluderen dat enkel de drinkwatervoorziening van gemeentelijk belang zou zijn. De distributie van andere vormen van water kan men moeilijk kwalificeren als een service public qui intéresse la collectivité des habitants. 56 Langs de provincie- en gewestwegen zouden alternatieve maatschappijen van waterdistributienetwerk kunnen uitbouwen, maar dan enkel op basis van de normale vormen van ingebruikname van dat domein (bv. mits het verkrijgen van een domeinvergunning) en niet op basis van de Wet van 1938 (bij gebreke aan een bijzonder recht). 57 Zie D. VAN MECHELEN, Waterzuivering in Vlaanderen: een visie vanuit wetgevend standpunt, Water 1998, nr. 100, P. DE SMEDT, G. GONSAELES, J. HEYMAN en T. MALFAIT, Administratief recht water in K. DEKETELAERE, Handboek Milieu- en Energierecht, Brugge, Die Keure, 2006, Wet van 11 maart 1950 op de bescherming van de oppervlaktewateren, B.S. 27 april B.S. 15 juni

18 december 1990 heeft de Vlaamse decreetgever één vennootschap (Aquafin) aangeduid voor: 1 het (laten) opmaken van de technische plannen voor nieuwe rioolwaterzuiveringsinfrastructuur (rioolwaterzuiveringsinstallaties, collectoren, pompstations en prioritaire rioleringen, ) alsmede het uitvoeren of laten uitvoeren ervan conform het door de Vlaamse regering vastgestelde investeringsprogramma; 2 het exploiteren of laten exploiteren van deze installaties; 3 het financieren van de investeringen nodig voor deze bedoelde installaties; 4 het overnemen, aanpassen en verbeteren van de bestaande rioolwaterzuiveringsinfrastructuur, met uitzondering van niet prioritaire gemeentelijke riolen. Artikel 32octies, 3, van de Oppervlaktewaterenwet bepaalt dat de rechten en verplichtingen zoals bepaald in de artikelen 9 tot en met 16 van de [Gas]wet, van toepassing zijn op de[ze vennootschap] bij de vervulling van de haar in toepassing van onderhavige wet toevertrouwde taken. Dit recht is verder uitgewerkt in het Besluit van de Vlaamse Executieve van 20 maart 1991 houdende vaststelling van regelen met betrekking tot de uitvoering van werken door de N.V. Aquafin in toepassing van de artikelen 32septies en 32octies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging 60. 3) Gemeentelijk niveau Artikel 6bis van het Drinkwaterdecreet belast elke exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk met de sanering van het door de exploitant aan haar abonnees geleverde water met het oog op het behoud van de kwaliteit van het geleverde water. De exploitant kan deze sanering hetzij zelf organiseren, hetzij hiervoor beroep doen op een derde. Aan de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting wordt in hoofde van de exploitant voldaan door een overeenkomst af te sluiten met de gemeente, gemeentebedrijf, intercommunale of intergemeentelijk samenwerkingsverband of een door de gemeente na een publieke marktbevraging aangestelde entiteit. 61 Aan de uitvoering van de bovengemeentelijke saneringsverplichting wordt in hoofde van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk voldaan door een overeenkomst af te sluiten met Aquafin. 62 Het Drinkwaterdecreet voorziet niet in enige rechten in hoofde van de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk op private eigendom. III. Wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut 1. Inleiding Algemeen lijkt de rechtsleer te aanvaarden dat de wettelijke rechten die nutsmaatschappijen hebben om delen van hun netwerk aan te leggen op private eigendom wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut zijn, in de zin van artikel 649 ( De erfdienstbaarheden die door de wet gevestigd zijn, 60 B.S. 18 mei De gemeente behoudt dus een volledige keuzevrijheid in de wijze waarop ze haar rioleringsopdracht invult. (Parl. St. Vl. Parl., , nr. 124/4, p Artikel 6bis, 6, Drinkwaterdecreet bepaalt: De Vlaamse Regering zal nadere regels vastleggen met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en dit op basis van de zoneringsplannen en uitvoeringsplannen zoals bedoeld in artikel 32quater, 11, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Dit gebeurde met het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 houdende de vaststelling van de regels voor de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting en de vaststelling van de zoneringsplannen (B.S. 19 maart 2006). 18

19 beogen het algemeen of het gemeentelijk nut, of het nut van bijzondere personen ) en 650 ( Die welke gevestigd zijn tot algemeen of tot gemeentelijk nut, betreffen de voetpaden langs bevaarbare of vlotbare rivieren, het aanleggen of herstellen van de wegen en andere openbare of gemeentelijke werken. Alles wat deze soort van erfdienstbaarheid betreft, wordt door bijzondere wetten of verordeningen geregeld. ) van het Burgerlijk Wetboek. 63 Artikel 650 Burgerlijk Wetboek geeft een aantal voorbeelden van erfdienstbaarheden tot algemeen nut. Zij betreffen de voetpaden langs bevaarbare of vlotbare rivieren, het aanleggen of herstellen van de wegen en andere openbare of gemeentelijke werken. Deze opsomming dient enkel als voorbeeld en is zeker niet exhaustief. 64 Veel belangrijker is echter het laatste lid van artikel 650 Burgerlijk Wetboek. Dit stelt dat alles wat deze soort van erfdienstbaarheden betreft, door bijzondere wetten of verordeningen geregeld wordt. Deze bepaling biedt de mogelijkheid om ondanks fundamentele afwijkingen van de figuur van de (normale) erfdienstbaarheid, een wettelijke verplichting toch te kwalificeren als erfdienstbaarheid. Het is dan onverschillig dat dergelijke erfdienstbaarheden ver verwijderd staan van een zakelijk recht. De bijzondere erfdienstbaarheden komen op een totaal andere wijze tot stand komt en gaan anders teniet dan de gewone erfdienstbaarheden. Ondanks het feit dat het Burgerlijk Wetboek de organisatie van de wettelijke door specifieke regelgeving oplegt, voegt de rechtsleer hier aan toe dat de gemeenrechtelijke regels naar analogie van toepassing zijn op de wettelijke erfdienstbaarheden. 65 In het kader van de leggingsrechten voor nutsvoorzieningen moet met deze analogie zeer voorzichtig worden omgesprongen. Zo zal een nutsbedrijf zelfs bij het verstrijken van 30 jaar geen bijzonder recht verkrijgen, ook al behoudt de specifieke wetgeving hierover het stilzwijgen. Een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut ontstaat en gaat teniet enkel door of krachtens een wettelijke bepaling. 66 VANDENBERGHE gaat nog verder door te stellen: De erfdienstbaarheden van openbaar nut zijn echter in vergelijking met de wettelijke erfdienstbaarheden van privaat nut in grote mate 'oneigenlijk' te noemen, gelet op het feit dat niet alleen de algemene definitie van erfdienstbaarheden niet in al zijn elementen op hen van toepassing is, maar ook op het feit dat deze grondlasten de openbare orde raken en onderworpen zijn aan het administratief i.p.v. aan het gemeen recht van het Burgerlijk Wetboek. 67 Tegenover de civielrechtelijke rechtsleer staan de auteurs met een meer publiekrechtelijke inslag. Zij wijzen op het specifieke karakter van de bijzondere rechten, die ten dienste staan van het algemeen nut. 68 Ook wij zullen de gebruikelijke kwalificatie van wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut hanteren. Dit neemt echter niet weg dat men zich zowel vragen kan stellen bij de erfdienstbaarheid als bij het openbaar nut. Wij gaan hier verder op in. Wij kunnen echter niet nalaten naar de toekomst toe de kwalificatie wettelijke 63 A. VALÉRIUS, Distributions d'énergie électrique, Antwerpen, Flor Burton, 1935, 116; R. DEKKERS en E. DIRIX, Handboek Burgerlijk Recht II, Antwerpen, Intersentia, 2005, R. DERINE, F. VAN NESTE en H. VANDENBERGHE, Zakenrecht, IA, Antwerpen, Standaard, 1974, H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil Belge, Brussel, Bruylant, 1953, V, 437. I 66 M. PAQUES, Des servitudes légales d'utilité publique, DIMM: Guide de droit immobilier, Brussel, Story-Scientia, VII , H. VANDENBERGHE, Recente ontwikkelingen in het zakenrecht: de evolutie van de erfdienstbaarheden en het vruchtgebruik in Zakenrecht-Bijzondere Overeenkomsten, Brugge, Die Keure, Notariële Actualiteit 8, Zie met betrekking tot deze discussie J. HANSENNE, La servitude collective, Luik, Faulté de Droit, 1969, 385 e.v.. 19

20 eigendomsbeperkingen, overeenkomstig artikel 544 Burgerlijk Wetboek, voor te stellen. 69 Hiervoor lijkt ons echter een wetgevend signaal aangewezen. Met deze kwalificatie wordt de hele discussie met betrekking tot de erfdienstbaarheden en openbaar nut uit de weg gegaan. De draagwijdte van iedere eigendomsbeperking zal dan individueel moeten beoordeeld worden. Wij geven er ons echter rekenschap van dat de traditie zeer zwaar weegt. Uit de rechtsleer komen volgende kenmerken van wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut naar voor: - Zij kunnen alleen bestaan met een wettelijke of decretale grondslag Zij zijn van openbare orde, niet vervreemdbaar en onverjaarbaar Zij zijn onderworpen aan het administratieve recht Zij zijn restrictief te interpreteren Zij zijn in principe onvergoedbaar. 2. Wettelijke of decretale grondslagen A. Historisch overzicht Het concept wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut voor netwerkgebonden nutsvoorzieningen is voor het eerst ter sprake gekomen bij de totstandkoming van de wet van 14 april Deze wet had betrekking op bijkomende kredieten voor de uitbouw van een nationaal telegrafienet. Tijdens de parlementaire bespreking stelde de bevoegde kamercommissie: Cet article [4] ne garantit pas assez le droit de propriété; les dispositions relatives au mode de régler l'indemnité sont insuffisantes: elles peuvent donner lieu, dans leur application, à des abus qu'il importe de prévenir; il conviendrait d'entourer l'établissement de la servitude de certaines formalités de la nature de celles admises dans le cas d'expropriation pour cause d'utilité publique. 74 De juridische motivering was echter zeer karig. In het verslag vindt men enkel de volgende passage terug: Les articles 3, 4 et 5 sont extraits littéralement de la loi votée récemment en Hollande par les deux chambres des États-Généraux. 75 Het principe van de wet van 14 april 1852 werd overgenomen in de wet van 23 mei 1876 autorisant des concessions de télégraphie locale Zie in dezeflde zin M. BOSMANS, Onteigeningsdreiging (of elke andere vorm van eigendomsverlamming, in J. GHYSELS en R. PALMANS, Onteigeningen. De voorafgaande fase, Antwerpen, Intersentia, M. PAQUES, Des servitudes légales d'utilité publique, DIMM: Guide de droit immobilier, Brussel, Story-Scientia, VII , H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil Belge, Brussel, Bruylant, 1953, V, 440; M. PAQUES, Des servitudes légales d'utilité publique, DIMM: Guide de droit immobilier, Brussel, Story-Scientia, VII , H. VANDENBERGHE, Recente ontwikkelingen in het zakenrecht: de evolutie van de erfdienstbaarheden en het vruchtgebruik in Zakenrecht-Bijzondere Overeenkomsten, Brugge, Die Keure, Notariële Actualiteit 8, V. SAGAERT, De vergoedingsplicht bij openbare erfdienstbaarheden, TOGOR 1999, Parl. St. Kamer, , nr Parl. St. Kamer, , nr. 172; In de bevoegde Senaatscommissie stelde men: Le libellé de l'article 4 avait paru conférer au Gouvernement des droits qui semblaient porter atteinte, peut-être indirectement, au droit de propriété que votre Commission ne laisserait entamer par aucune considération. (...) Les explications [du Ministre] ont paru complètement satisfaisantes, surtout si l'on tient compte de l'application restreinte qui sera faite de cette faculté et si l'on considère que des dispositions analogues ont été adoptées sans débats en France et par la Hollande. 76 Parl. St. Kamer, , nr. 187 ; Parl. St. Kamer, , nr

CIRIEC. 29 november 2007. Unbundling in de Sector gas en elektriciteit in België : middel of objectief

CIRIEC. 29 november 2007. Unbundling in de Sector gas en elektriciteit in België : middel of objectief CIRIEC 29 november 2007 Unbundling in de Sector gas en elektriciteit in België : middel of objectief Als we in België over Unbundling en over concurrentie spreken in de sector gas en elektriciteit, denken

Nadere informatie

ADVIES DR DIENST REGELGEVING

ADVIES DR DIENST REGELGEVING DIENST REGELGEVING ADVIES DR-060601-46 betreffende de aanwijzing van de vennootschap SIBELGA als distributienetbeheerder voor elektriciteit en gas, voor een periode van 20 jaar 1 juni 2006 Dienst Regulering

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20170908-248) betreffende de erkenningsaanvraag van de beheerder van het tractienet spoor ingediend door Infrabel

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20150424-204) betreffende het voorontwerp van besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Advies

Nadere informatie

ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT

ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT Editors J. GHYSELS V. SAGAERT R. PALMANS Auteurs JÜRGEN DE STAERCKE JAN GHYSELS VINCENT SAGAERT VALENTINA STAELENS TIM VERMEIR intersentia

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-201801205-275) Betreffende het Federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2020-2030 en het bijbehorende

Nadere informatie

ADVIES AR ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over

ADVIES AR ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. : 02/289.76.11 Fax : 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ALGEMENE

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING

ADVIES DIENST REGULERING DIENST REGULERING ADVIES DR-20060228-42 betreffende Het voorstel van uitbreiding van het nachttarief tot het weekend voor netgebruikers die zijn aangesloten op het laagspanningsnet vanaf 1 januari 2007

Nadere informatie

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België Jaar 2006 Marktstatistieken www.creg.be www.cwape.be www.brugel.be www.vreg.be 1/11 I. MARKTAANDELEN VAN DE ACTIEVE ELEKTRICITEITSLEVERANCIERS

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

van 6 september 2011

van 6 september 2011 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon

Nadere informatie

Rolnummer 5794. Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer 5794. Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T Rolnummer 5794 Arrest nr. 50/2014 van 20 maart 2014 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 juni 2013 houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 23 MEI 2014 MET BETREKKING TOT ZIJN ONTWERP VAN MEDEDELING BETREFFENDE DE VERPLICHTING TOT MELDING

Nadere informatie

VR DOC.0797/1

VR DOC.0797/1 VR 2019 2405 DOC.0797/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van Samenwerkingsakkoord tussen de Federale staat, het Waals Gewest, het

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

De gemeentelijke participaties in de energiesector Jan Leroy, VVSG. Studiedag energie, 26 oktober 2011

De gemeentelijke participaties in de energiesector Jan Leroy, VVSG. Studiedag energie, 26 oktober 2011 De gemeentelijke participaties in de energiesector Jan Leroy, VVSG Studiedag energie, 26 oktober 2011 Inhoud Algemene structuur van de energiesector Productie en invoer Transportnetbeheer Distributienetbeheer

Nadere informatie

DEEL 4: TELECOMMUNICATIE EN MEDIA

DEEL 4: TELECOMMUNICATIE EN MEDIA DEEL 4: TELECOMMUNICATIE EN MEDIA Wet 17 januari 2003 Belgische post- en telecommunicatiesector, regulator, statuut.. 193 Wet 17 januari 2003 Belgische post- en telecommunicatiesector, regulator, statuut,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.417/3 van 12 november 2016 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest houdende instemming met 1 de overeenkomst tussen

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING

ADVIES DIENST REGULERING DIENST REGULERING ADVIES DR-061117-51 betreffende de aanvraag van een leveringsvergunning door de naamloze vennootschap SPE ten gevolge van haar overname van de naamloze vennootschappen Luminus, ALG Négoce

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. WOORD VOORAF... v RECENTE ONTWIKKELINGEN IN HET EUROPEES ENERGIEBELEID EN -RECHT JAN GEKIERE...1. Inleiding...1

INHOUDSTAFEL. WOORD VOORAF... v RECENTE ONTWIKKELINGEN IN HET EUROPEES ENERGIEBELEID EN -RECHT JAN GEKIERE...1. Inleiding...1 INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... v RECENTE ONTWIKKELINGEN IN HET EUROPEES ENERGIEBELEID EN -RECHT JAN GEKIERE...1 Inleiding...1 Hoofdstuk 1. De nieuwe Europese energiewetgeving...2 Afdeling 1. De richtlijnen

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES op eigen initiatief (BRUGEL-ADVIES-20180823-269) Betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt teneinde

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.940/VR van 9 oktober 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie

4.2. De energiebevoegdheid is een gedeelde bevoegdheid tussen federale overheid en de gewesten

4.2. De energiebevoegdheid is een gedeelde bevoegdheid tussen federale overheid en de gewesten Hoofdstuk II De bevoegde regelgevers voor het energierecht 29 In deze inleiding wordt geen uitputtend overzicht gegeven van de vele ontwikkelingen, uiteenlopende interpretaties, talrijke arresten en adviezen

Nadere informatie

INHOUD. WOORD VOORAF... v

INHOUD. WOORD VOORAF... v INHOUD WOORD VOORAF...................................................... v RECENTE ONTWIKKELINGEN IN HET EUROPESE ENERGIERECHT EN -BELEID HEEL WAT LEKKERS IN DE EUROPESE PIJPLIJN Bram Delvaux en Tom Vanden

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v. VERTICALE EIGENDOMSGRENZEN EN VERTICAAL BEPERKTE ONTEIGENINGEN Vincent Sagaert... 1

INHOUD. VOORWOORD... v. VERTICALE EIGENDOMSGRENZEN EN VERTICAAL BEPERKTE ONTEIGENINGEN Vincent Sagaert... 1 INHOUD VOORWOORD....................................................... v VERTICALE EIGENDOMSGRENZEN EN VERTICAAL BEPERKTE ONTEIGENINGEN Vincent Sagaert.................................................

Nadere informatie

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België Jaar 2004 Marktstatistieken www.creg.be www.cwape.be www.ibgebim.be www.vreg.be 1/11 I. MARKTAANDELEN VAN DE ACTIEVE AARDGASLEVERANCIERS

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Beslissing (BRUGEL-BESLISSING-20190626-112) Betreffende het voorstel tot verlenging van de geldigheidsduur van de modelcontracten

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van Eandis System Operator cvba, ontvangen op 04/05/2016;

Gelet op de aanvraag van Eandis System Operator cvba, ontvangen op 04/05/2016; 1/5 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 40/2016 van 22 juni 2016 Betreft: aanvraag van Eandis System Operator cvba om toegang te krijgen tot het Rijksregister en het Rijksregisternummer

Nadere informatie

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van 8.10.2012

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van 8.10.2012 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.10.2012 C(2012) 7142 final ADVIES VAN DE COMMISSIE van 8.10.2012 overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 714/2009 en artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2009/72/EG

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

Metrologische Reglementering

Metrologische Reglementering K_991206.doc - 2000-02-07 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Metrologie Metrologische Dienst Metrologische Reglementering Koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-1235

BESLISSING (B) CDC-1235 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

VR DOC.1318/1BIS

VR DOC.1318/1BIS VR 2018 2311 DOC.1318/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap en de

Nadere informatie

Juridisch kader lijnen/netten Vlaanderen - Europa. 28 maart 2019

Juridisch kader lijnen/netten Vlaanderen - Europa. 28 maart 2019 Juridisch kader lijnen/netten Vlaanderen - Europa 28 maart 2019 Wils Huidig wetgevend kader VL - soorten lijnen of netten 5 vormen van elektrische lijnen of netten Elektriciteitsdistributienet Plaatselijk

Nadere informatie

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk (B)1764 14 juni 2018 Beslissing over de vaststelling van het door Infrax West toe te wijzen bedrag aan federale bijdrage elektriciteit voor de periode 1 januari 2009 tot 31 december 2017 Artikel 21bis,

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2017/10293] 1 DECEMBER 2016. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot verklaring van openbaar

Nadere informatie

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Deel I Commentaar

INHOUDSTAFEL. Deel I Commentaar INHOUDSTAFEL Voorwoord Afkortingenlijst Deel I Commentaar A. Inleiding 1 Soorten overheidsinformatie 2 1.1 Een inhoudelijk criterium 2 1.2 Een economisch criterium 3 1.3 Een criterium met betrekking tot

Nadere informatie

tot wijziging van de beslissing van de VREG van 29 september 2015 tot hernieuwing van

tot wijziging van de beslissing van de VREG van 29 september 2015 tot hernieuwing van Beslissing van de VREG van 25/04/2019 tot wijziging van de beslissing van de VREG van 29 september 2015 tot hernieuwing van de termijn van aanwijzing van Inter-energa als aardgasdistributienetbeheerder

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over RAAD VAN STATE ~WETGEVING 2 2 ~o2d 2ms I ~~~-F~j RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 52.794/3 van 22 februari 2013 over een voorontwerp van decreet 'houdende instemming met het internationaal verdrag

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.343/3 van 17 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de kilometerheffing, de invordering

Nadere informatie

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 juni 2006

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 juni 2006 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 79 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Advies

Nadere informatie

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Marktstatistieken

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Marktstatistieken De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België Jaar 2005 Marktstatistieken www.creg.be www.cwape.be www.ibgebim.be www.vreg.be 1/11 I. MARKTAANDELEN VAN DE ACTIEVE ELEKTRICITEITSLEVERANCIERS

Nadere informatie

VR 2016 DOC.0943/1BIS

VR 2016 DOC.0943/1BIS VR 2016 DOC.0943/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling Vlaamse Regering over het ontwerp

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-657G/12

BESLISSING (B) CDC-657G/12 Niet-vertrouwelijk Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: +32 2 289 76 11 Fax: +32 2 289 76 09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT

Nadere informatie

VR DOC.0043/3BIS

VR DOC.0043/3BIS VR 2017 1901 DOC.0043/3BIS Ontwerp van decreet tot wijziging van artikel 3 van het decreet van 17 december 1997 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden

Nadere informatie

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt:

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt: De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt: Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet. Artikel 2 Bij het Ministerie

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN (DATUM) TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMSSIE MET BETREKKING

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr. 5 4 juli 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr. 5 4 juli 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1599 (2011-2012) Nr. 5 4 juli 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 13 december 2002 houdende de oprichting van de naamloze vennootschap

Nadere informatie

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! Het debat: Recent werd de hervorming van de Koninklijke Belgische Voetbalbond, hierna afgekort KBVB, doorgevoerd waarbij

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20180628-266) betreffende De hernieuwing van de leveringsvergunning voor gas en de leveringsvergunning voor

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

2. De verplichtingen uit dit decreet doen geen afbreuk aan verplichtingen uit toepasselijke sectorreglementering, die in voorkomend geval cumulatief m

2. De verplichtingen uit dit decreet doen geen afbreuk aan verplichtingen uit toepasselijke sectorreglementering, die in voorkomend geval cumulatief m OVERZICHT REGELGEVING KABELS EN LEIDINGEN INFORMATIE PORTAAL I. KLIP-DECREET Decreet van 14 maart 2008 houdende de ontsluiting en de uitwisseling van informatie over ondergrondse kabels en leidingen (B.S.,

Nadere informatie

Brussel, 24/12/2004. Persbericht

Brussel, 24/12/2004. Persbericht Brussel, 24/12/2004 Persbericht PUBLICATIE VAN DE BELANGRIJKSTE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT HET VERVOERSNET EN DE OPSLAGINSTALLATIES VAN DE N.V. FLUXYS 1. De CREG heeft de belangrijkste voorwaarden

Nadere informatie

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ; SUBSIDIARITEIT Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van

Nadere informatie

Gesloten industriële netten: begrip en wetgeving

Gesloten industriële netten: begrip en wetgeving Gesloten industriële netten: begrip en wetgeving Smart Grid School, 9 oktober 2013 Wouter Geldhof (advocaat en partner PG energierecht Stibbe, Ugent) 10/8/2013 8:22:00 AM Agenda I. Europese definitie II.

Nadere informatie

Beslissing over het voorstel van Elia System Operator nv betreffende een wijziging van de regels die de energieoverdracht organiseren

Beslissing over het voorstel van Elia System Operator nv betreffende een wijziging van de regels die de energieoverdracht organiseren (B)1807 17 september 2018 Beslissing over het voorstel van Elia System Operator nv betreffende een wijziging van de regels die de energieoverdracht organiseren Artikel 19bis, 2 van de wet van 29 april

Nadere informatie

ADVIES (A) CDC-86

ADVIES (A) CDC-86 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.:. 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.99 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid 1 Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid IVC/KSZG/18/222 BERAADSLAGING NR. 18/122 VAN 2 OKTOBER 2018 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER HET VERLOOP VAN DE VASTSTELLING

Nadere informatie

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit

Nadere informatie

Inhoudstafel WEGWIJZER DEEL 1. COMMENTAAR. Inleiding

Inhoudstafel WEGWIJZER DEEL 1. COMMENTAAR. Inleiding Hergebruik overheidsinformatie Inhoudstafel Wegwijzer WEGWIJZER DEEL 1. COMMENTAAR Inleiding 1. Soorten overheidsinformatie... 2 1.1 Een inhoudelijk criterium... 2 1.2 Een economisch criterium... 2 1.3

Nadere informatie

Corrigendum van 11 juli 2018

Corrigendum van 11 juli 2018 CONFERENTIE VAN REGULATOREN VOOR DE ELEKTRONISCHE COMMUNICATIESECTOR Corrigendum van 11 juli 2018 Beslissing van 29 juni 2018 betreffende de analyse van de markten voor breedband en televisieomroep het

Nadere informatie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

02/02/2001. 1. Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie ADVIES VAN HET BIPT OVER DE AANWIJZING VAN BELGACOM MOBILE NV ALS OPERATOR MET EEN STERKE POSITIE OP DE MARKT VOOR OPENBARE MOBIELE TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN OP DE NATIONALE MARKT VOOR INTERCONNECTIE

Nadere informatie

houdende diverse bepalingen inzake energie

houdende diverse bepalingen inzake energie stuk ingediend op 1428 (2011-2012) Nr. 4 7 maart 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Stukken in het dossier: 1428

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 621 Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet...) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-637G/16

BESLISSING (B) CDC-637G/16 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.883/1 van 25 januari 2019 over een voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van titel X van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20130722-175) betreffende het verslag van de distributienetbeheerder SIBELGA over de niet-discriminerende praktijken

Nadere informatie

OVERZICHT REGELGEVING KABELS EN LEIDINGEN INFORMATIE PORTAAL

OVERZICHT REGELGEVING KABELS EN LEIDINGEN INFORMATIE PORTAAL OVERZICHT REGELGEVING KABELS EN LEIDINGEN INFORMATIE PORTAAL I. KLIP-DECREET Decreet van 14 maart 2008 houdende de ontsluiting en de uitwisseling van informatie over ondergrondse kabels en leidingen (B.S.,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.003/3 van 20 maart 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de inning

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN XXX TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE BETREFFENDE HET

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 juli 2012

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 juli 2012 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon

Nadere informatie

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5970 Arrest nr. 157/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming,

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 maart 2016

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 maart 2016 Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Gratis telefoon

Nadere informatie

EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING

EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING Prof. dr. Jan Wouters en Maarten Vidal * Hoewel in de praktijk lokale, gedecentraliseerde overheden (gemeenten,

Nadere informatie

BESLISSING (B) CDC-628E/26

BESLISSING (B) CDC-628E/26 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS BESLISSING

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 2015-001484 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE DE TOEGANG VAN DE RADIOAMATEURS TOT DE FREQUENTIEBANDEN 5.351,5-5.366,5

Nadere informatie

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk (A)1656 17 juli 2017 Advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de besteding van het saldo van het fonds voor forfaitaire verminderingen voor verwarming met

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Advies BRUGEL-ADVIES-081023-66 betreffende de toekenning van een leveringsvergunning voor gas in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; PPS Decreet 18 JULI 2003. - Decreet betreffende Publiek-Private Samenwerking. Publicatie : 19-09-2003 Inwerkingtreding : 29-09-2003 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HOOFDSTUK II.

Nadere informatie

georganiseerd door Elia 16 April Inleiding

georganiseerd door Elia 16 April Inleiding Antwoord van de openbare distributienetbeheerders (DNB s) in België op de Formele openbare raadpleging betreffende de voorstellen voor een aangepast federaal technisch reglement en algemene eisen RfG,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : A /

Nadere informatie

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,

Nadere informatie

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM Brussel, 12 maart 2003 031203_Advies_Groene_stroom 1. INLEIDING Op 24 februari 2003 heeft de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 223.714 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 SEPTEMBER 2005 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet houdende de instemming met het samenwerkingsakkoord van (datum) tussen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.743/3 van 18 juli 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het jeugd- en kinderrechtenbeleid 2/6 advies Raad van State 63.743/3

Nadere informatie