GESCHIEDENIS BOVENBOUW VWO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GESCHIEDENIS BOVENBOUW VWO"

Transcriptie

1 GESCHIEDENIS BOVENBOUW VWO

2 Inhoud Introductie Hoe leer je 4 geschiedenis met Memo? 1 Geschiedenis: zoveel méér dan feiten leren 4 2 Historisch denken, wat is dat eigenlijk? 5 3 Zes kernvragen over geschiedenis 6 4 Inzichten bij de zes kernvragen over geschiedenis 8 4 De late middeleeuwen De steden komen weer tot bloei De expansie van de christelijke wereld De strijd tussen paus en keizer Het ontstaan van machtige staten 121 Tijdscharnier Jagers en boeren De agrarische revolutie Het ontstaan van steden Machtige rijken in het Midden-Oosten 24 5 Veranderend mens- en 132 wereldbeeld 5.1 De renaissance Europeanen ontdekken de wereld De Reformatie De klassieke oudheid De Griekse democratie Het hellenisme De Romeinse Republiek Het Romeinse keizerrijk Joden en christenen Het einde van het Romeinse Rijk 64 6 Een nieuwe republiek in 154 Europa 6.1 De Opstand in Europees perspectief Een bijzondere bestuursvorm Internationale handel 168 Tijdscharnier Koningen, heren en denkers De vroege middeleeuwen Hofstelsel en horigheid Europa wordt christelijk Het bestuur wordt feodaal De verspreiding van de islam Absolutisme Burgerlijke cultuur en hofcultuur De wetenschappelijke revolutie 190 2

3 8 Verlichting en revoluties De Verlichting Vorsten en verlichte ideeën Burgers aan de macht Vrijheid, ook voor de slaven? Leven in een massa- 278 samenleving 11.1 Een moderne wereld De Eerste Wereldoorlog De Sovjet-Unie De Verenigde Staten 298 Tijdscharnier De Tweede Wereldoorlog De economische sprong van 228 Europa 9.1 De industriële revolutie Nationalisme Modern imperialisme Nazi-Duitsland en het fascisme in Europa De Duitse bezetting De overwinning van de geallieerden Nationalisme in de koloniën Europa en de wereld Politieke strijd en 250 emancipatie 10.1 Conservatisme en politiek liberalisme Emancipatie Naar een verzuilde samenleving Wetenschap in de 19e eeuw Oost en West Een welvarend Westen Noord en Zuid 349 Tijdscharnier Europa en de wereld na Naar een nieuwe wereldorde Europa en zijn pluriforme samenlevingen 366 Begrippen 374 Register 384 Colofon 387 Inhoud 3

4 Introductie Hoe leer je geschiedenis met Memo? Met Memo (digitale leeromgeving en boek) maak je kennis met de belangrijkste ontwikkelingen in de Nederlandse en Europese geschiedenis. Die ontwikkelingen spelen zich niet alleen af op het Europese continent; ze zijn nauw verbonden met gebeurtenissen en omstandigheden in andere continenten van de wereld. We vertellen dit geschiedverhaal op basis van feiten en inzichten waarover de meeste wetenschappers het eens zijn. Daarnaast leren we je om kritisch na te denken over hoe historische verhalen tot stand komen en door wie die worden verteld. We noemen die kritische benadering historisch denken. Het geschiedverhaal over Nederland en Europa, én het historisch denken daarover vormen een samenhangend onderdeel van je eindexamen. Tijdbalk Wat ga je leren? Kenmerkende aspecten 1 Geschiedenis: zoveel méér dan feiten leren Je hoort vaak dat geschiedenis zo leuk is omdat er zulke prachtige verhalen bij horen. Maar je hoort vast ook weleens dat geschiedenis saai zou zijn, omdat je feiten en jaartallen moet kennen. Eigenlijk is het een beetje van beide. Om het verleden te begrijpen moet je een inspanning leveren en het wordt pas boeiend als je meer inzicht krijgt in hoe verhalen daarover ontstaan. Dan ga je kritisch nadenken over wat mensen over het verleden beweren, of die verhalen nu in een schoolboek staan, in een film worden verteld of bijvoorbeeld worden gebruikt door politici op sociale media. Hoe Memo je helpt bij het leren van geschiedenis, lees je hier. Eerst verken je hoe dit boek is opgezet. Daarna leggen we uit wat historisch denken inhoudt. Casus en basisteksten Elke paragraaf in een hoofdstuk begint met de casus, een verhaal dat letterlijk een voorbeeld is van de grote ontwikkelingen die je bestudeert. Uit de basisteksten die volgen, blijkt dat ook. Zo word je vanuit een concreet verhaal meegenomen naar de grotere lijnen in de geschiedenis. De vragen die erbij staan, zijn verwerkingsvragen. Ze kunnen je helpen om de kern van de leerstof te begrijpen. Casus Vragen Introductie Elk hoofdstuk begint met een introductie. Een kort openingsverhaal en een verrassend beeld geven je een eerste indruk. Daarna lees je welke belangrijke ontwikkelingen je gaat tegenkomen (de kenmerkende aspecten van een tijdvak). Een tijdbalk helpt je om een eerste ordening te maken. Zo heb je na het bestuderen van de introductie meteen een goed overzicht. Historisch denken Iedere paragraaf heeft een oefening in historisch denken. Je bent dan onderzoekend bezig en je denkt kritisch na over het verleden aan de hand van historische bronnen. Alle belangrijke aspecten van historisch denken komen aan de orde. 4

5 Bronnen Vragen 2 Historisch denken: wat is dat eigenlijk? Afsluiting Aan het eind van elk hoofdstuk heb je heel wat kennis en inzicht gekregen. In de afsluiting vind je alles nog een keer op een rijtje: wat moet je nu precies kennen en kunnen? Als je denkt dat je er klaar voor bent, kun je oefenen met vragen op eindexamenniveau over dit hoofdstuk. Examenopdrachten Tijdscharnier Een tijdscharnier is een bijzondere oefening om overzicht te houden. Tijdscharnieren staan in het boek op belangrijke momenten in het geschiedverhaal. Je kijkt dan terug én vooruit, en je denkt na over wat er op dat moment aan het veranderen is en wat hetzelfde blijft. Er is een groot verschil tussen verleden en geschiedenis. Het eerste verwijst naar alles wat er vroeger is gebeurd, het tweede naar de verhalen die wij daarover vertellen. Die verhalen zijn door mensen gemaakt. Omdat zij allemaal hun eigen belangen en herinneringen hebben, is het ene geschiedverhaal anders dan het andere, ook al gaan ze vaak over hetzelfde verleden. In alle samenlevingen, vroeger en nu, vertellen mensen verhalen over vroeger. Maar dat doen zij vaak anders dan in de wetenschap gebruikelijk is. Geschiedenis is geen exacte wetenschap, zoals natuurkunde. In beide vakken worden theorieën en interpretaties ontwikkeld, maar die gaan over heel andere onderzoeksterreinen. Als natuurkundigen willen weten welke theorie de beste is, gaan ze proeven doen. Het tijdstip maakt niet uit, omdat de werking van de natuur op aarde en in de kosmos nauwelijks verandert. De zwaartekracht gedraagt zich nu niet anders dan in de 17e eeuw. Maar hoe mensen leven en denken, verandert wel voortdurend. Geschiedschrijvers kunnen de tijd niet terugdraaien en kunnen dus niet via proeven aan kennis over het verleden komen. Zij moeten op een andere manier onderzoeken welk verhaal het meest aannemelijk is. Hoewel ook in de geschiedwetenschap verschillende meningen bestaan over hoe het vak zou moeten worden beoefend, is er toch overeenstemming over bepaalde inzichten die belangrijk zijn om een aannemelijk geschiedverhaal te maken. Deze inzichten hebben allemaal te maken met het verloop van de tijd vandaar: historisch denken. We beschrijven deze inzichten hier aan de hand van zes kernvragen. Hierbij baseren wij ons op Peter Seixas & Tim Morton, The Big Six Historical Thinking Concepts (Toronto 2012), aangepast aan de Nederlandse examenvoorschriften. Introductie 5

6 3 Zes kernvragen over geschiedenis 1 Hoe bepalen we wat belangrijk is om te vertellen over het verleden? Historisch belang Wat staat er in de geschiedenisboeken voor scholen? Dat hangt er vanaf wanneer en door wie die boeken zijn geschreven. In een Nederlands schoolboek uit 1900 of een Spaans schoolboek uit 2016 staat iets heel anders dan in dit boek. Individuen, culturele groepen en samenlevingen als geheel kiezen steeds opnieuw wat zij belangrijk vinden uit het verleden. Als je wilt weten waarom bepaalde historische onderwerpen veel of weinig aandacht krijgen, denk je na over historisch belang. Herdenking van een opstand in 1795 tegen de slavernij, Curaçao, Hoe komen we tot kennis over het verleden? Historisch bewijs Je kunt alleen iets over het verleden te weten komen, als je over overblijfselen beschikt uit dat verleden. Dat kunnen zijn: teksten, afbeeldingen, gebouwen, verhalen, muziek, materiële objecten, sporen in een landschap enzovoort. Maar overblijfselen vertellen uit zichzelf nooit een geschiedverhaal. Je moet er door een goede vraagstelling informatie aan ontlenen, waardoor ze een bron worden. Er zijn dan allerlei valkuilen die je moet vermijden. Als je bezig bent met de vraag hoe je kennis over het verleden kunt ontwikkelen, denk je na over historisch bewijs. 3 Waardoor doen bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen zich voor en waar leiden ze toe? Oorzaken en gevolgen Historische veranderingen hebben bepaalde oorzaken. Soms hebben die oorzaken te maken met wat individuele mensen doen of nalaten. Maar sommige oorzaken liggen dieper en zijn niet aan individueel menselijk handelen toe te schrijven. Al die oorzaken spelen door elkaar heen en beïnvloeden elkaar. En zo kan één gebeurtenis of ontwikkeling ook meer gevolgen hebben. Als je bezig bent met de vraag waarom dingen veranderen, denk je na over oorzaken en gevolgen. Nucleaire wolk na het ontploffen van een atoombom op de Japanse stad Hiroshima, Een scherf van een Griekse vaas met de naam Perikles, zoon van Xanthippus, 5e eeuw v.c. 6

7 Een vrouwelijke tolk van 17 jaar poseert tijdens de Spaanse Burgeroorlog en dezelfde vrouw als 89-jarige in de tijd van een democratisch Spanje (2008). 4 Hoe kunnen we alles wat vroeger is gebeurd, ordenen als een ontwikkeling in de tijd? Continuïteit en verandering Heel veel dingen die mensen doen werken, eten, slapen gaan volgens vaste patronen. In de loop van de tijd lijken ze nauwelijks te veranderen. Dat geldt ook voor de omgeving en de omstandigheden waarin mensen leven. Toch zijn die veranderingen er soms heel geleidelijk, dan weer heel onverwacht. Een goed verhaal over het verleden houdt hier rekening mee. Als je bezig bent met de vraag wat op bepaalde momenten verandert, wat hetzelfde blijft en hoe je dat waardeert, denk je na over continuïteit en verandering. 6 Hoe kan kennis van het verleden ons helpen in de wereld van nu en morgen? Betekenis geven De raketpostbode. Toekomstbeeld Als je goed rondkijkt, zie je overal uit de Verenigde Staten, de gevolgen van het verleden. Je ziet materiële overblijfselen op straat en in musea. Maar je wordt ook geconfronteerd met discussies op televisie en internet, bijvoorbeeld naar aanleiding van herdenkingen van belangrijke historische gebeurtenissen, in binnen- en buitenland. Geschiedverhalen zijn gebaseerd op keuzes. Je zult dus ook verhalen tegenkomen die heel eenzijdig zijn of die op leugens zijn gebaseerd. Zonder historische kennis begrijp je weinig van waar dit allemaal over gaat. En zonder een historische manier van denken kun je moeilijk onderscheid maken tussen al die verschillende verhalen. Als je daarover een beargumenteerde mening wilt geven, denk je na over hoe je in het heden betekenis kunt geven aan het verleden op een historisch verantwoorde manier. Daarbij spelen je eigen normen, waarden en ervaringen altijd een rol. Kannibalisme bij indianen. Schilderij door een Nederlandse schilder uit de 17e eeuw. 5 Hoe kunnen we mensen uit het verleden beter leren begrijpen? Historische perspectieven Het is vaak al moeilijk genoeg om te snappen wat mensen om je heen bedoelen. Nog lastiger is het om mensen te begrijpen die leefden in een heel andere tijd. Vaak begrijpen wij niet waarom zij dingen heel anders deden. Het gevaar bestaat dat je mensen gaat beoordelen vanuit je eigen normen, waarden en ervaringen. Als je wilt weten in welke omstandigheden mensen vroeger handelden en vanuit welke opvattingen zij dat toen deden, denk je na over historische perspectieven. Op de volgende pagina vind je een lijst met inzichten bij elk van de zes kernvragen. Je zult die lijst regelmatig raadplegen, als je bezig bent met het oefenen in historisch denken en met de voorbereiding van je examen. Bij elke oefening in historisch denken staat aangegeven om welke kernvragen en inzichten het gaat. Bijvoorbeeld: K2 I3, 4 gaat over kernvraag 2 (Historisch bewijs) en inzicht 3 en 4. Introductie 7

8 4 Inzichten bij de zes kernvragen over geschiedenis 1 Hoe bepalen we wat belangrijk is om te vertellen over het verleden? Historisch belang Inzicht 1 Historisch belang is iets wat mensen zelf bepalen. Inzicht 4 Je komt tot inzicht in de betrouwbaarheid van gegevens door een bron te interpreteren vanuit de historische situatie (context) waarin hij is ontstaan. Belangrijke vragen hierbij zijn: hoe is de bron ontstaan? Wie heeft hem gemaakt? Wanneer? Met welke bedoeling? Wat hebben de feiten en meningen in de bron te maken met je onderzoeksvraag? Inzicht 2 Mensen vinden personen, gebeurtenissen en ontwikkelingen uit het verleden belangrijk wanneer die een goed voorbeeld zijn van iets of wanneer die hebben bijgedragen aan een grote verandering. Inzicht 3 Wat mensen belangrijk vinden om wel of niet te vertellen over het verleden verschilt van persoon tot persoon en van groep tot groep, en dit verandert in de loop van de tijd. (Zie ook kernvraag 6.) 2 Hoe komen we tot kennis over het verleden? Historisch bewijs Inzicht 1 Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden (teksten, afbeeldingen, gebouwen, verhalen, muziek, materiële objecten, sporen in een landschap enzovoort). Inzicht 2 Om tot een conclusie over het verleden te komen moet je onderzoek doen op basis van een onderzoeksvraag. Een goede onderzoeksvraag of een hypothese (voorlopige conclusie) komt vaak tot stand door al een klein aantal bronnen te bestuderen. Inzicht 3 Een historische bron kan bruikbaar zijn bij een onderzoeksvraag, als hij gaat over het verschijnsel of over de personen uit de onderzoeksvraag, in de periode die is genoemd. De bron is dan relevant. De informatie wordt pas echt bruikbaar als zij ook betrouwbaar is (inzicht 4) en als je weet hoe representatief de bron is (inzicht 5). Inzicht 5 Je komt tot inzicht in de representativiteit van gegevens, als je kunt vaststellen in welke mate die overeenkomen met andere gegevens of met wat een grotere groep mensen deed of dacht. Dit is belangrijk om te weten, omdat je zo kunt bepalen hoe zwaar je de bron laat meewegen bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. 3 Waardoor doen bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen zich voor en waar leiden ze toe? Oorzaken en gevolgen Inzicht 1 Veranderingen ontstaan door combinaties van oorzaken en hebben ook verschillende soorten gevolgen. We onderscheiden hierbij onder andere het politiek-bestuurlijke, het sociaal-economische en het cultureel-mentale terrein. Inzicht 2 Oorzaken kun je in twee grote categorieën indelen: (1) menselijk gedrag (motieven van een individu of groep) en (2) omstandigheden die van invloed zijn. Inzicht 3 Bij het verklaren van een gebeurtenis maken we de invloed van oorzaken duidelijk door onderscheid te maken tussen indirecte (structurele) en directe (incidentele) oorzaken, waaronder de aanleiding. Inzicht 4 Omdat mensen niet altijd kunnen overzien hoe situaties zullen veranderen door hun gedrag, maken we onderscheid tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen. Ook onderscheiden we directe gevolgen (die onmiddellijk optreden) van indirecte gevolgen (die pas op langere termijn duidelijk worden). 8

9 Inzicht 5 Hoe belangrijk een oorzaak of een gevolg is, is iets wat mensen achteraf vaststellen en waarover discussie kan blijven bestaan. 5 Hoe kunnen we mensen uit het verleden beter leren begrijpen? Inzicht 6 Gebeurtenissen en ontwikkelingen in het verleden waren nooit onvermijdelijk. Als iemand zich iets anders had gedragen of een omstandigheid net iets anders was geweest, dan waren gebeurtenissen anders verlopen. 4 Hoe kunnen we alles wat vroeger is gebeurd, ordenen als een ontwikkeling in de tijd? Continuïteit en verandering Inzicht 1 Een verandering kan groot zijn, maar hij is nooit totaal. Er zijn altijd voorbeelden van continuïteit. Inzicht 2 Het maken van een chronologie van gebeurtenissen is een basisvorm van ordenen. Door het onderscheiden van tijdsperioden geven mensen aan hoe ze continuïteit en verandering interpreteren. Historische perspectieven Inzicht 1 Er kan een enorm verschil bestaan tussen de denkbeelden van mensen nu en mensen vroeger. We noemen dit een verschil in perspectief. Inzicht 2 Mensen van vroeger hadden (net als mensen nu) heel verschillende visies op het leven en op de gebeurtenissen waarbij zij betrokken waren. Er zijn dus altijd verschillende historische perspectieven. Inzicht 3 Het perspectief van mensen uit het verleden kun je alleen leren begrijpen door onderzoek te doen naar (1) de historische situatie (context) waarin zij leefden en (2) hun unieke persoonlijke denkbeelden, eigenschappen en ervaringen. Beide aspecten gezamenlijk bepalen de standplaatsgebondenheid van personen. Inzicht 4 Het begrijpen van een perspectief uit het verleden wil niet zeggen dat je het ermee eens bent. Inzicht 3 Verandering is een ingewikkeld proces dat soms snel en soms langzaam gaat. Door het aanwijzen van een keerpunt geven mensen achteraf aan dat ze vinden dat de richting, de omvang of de snelheid van een historisch proces beslissend is veranderd. Inzicht 4 Aan verandering of continuïteit geven mensen vaak een waardeoordeel, bijvoorbeeld door te spreken over vooruitgang, bloei en verval. Daarover kan altijd discussie blijven bestaan. 6 Hoe kan kennis van het verleden ons helpen in de wereld van nu en morgen? Betekenis geven Inzicht 1 Wie zich in het heden uitspreekt over het verleden moet presentisme vermijden: het beoordelen van mensen uit het verleden vanuit jouw manier van denken in het heden. Inzicht 5 Ook de begrippen die we gebruiken om over het verleden te praten, zijn aan verandering onderhevig. Soms blijven begrippen wel hetzelfde, maar verandert de betekenis ervan. Inzicht 2 Een evenwichtig en beredeneerd oordeel over gedrag van mensen in het verleden kun je alleen ontwikkelen door de historische situatie (context) erbij te betrekken, inclusief de toen geldende normen en waarden. (Zie ook kernvraag 5.) Inzicht 3 We kunnen wel iets leren van het verleden, maar we kunnen er geen directe lessen uit trekken (omdat het zo anders was). Inzicht 4 Een evenwichtig en historisch verantwoord oordeel is waardevol bij het deelnemen aan discussies over historische kwesties in het heden, gericht op de toekomst. (Zie ook kernvraag 1.) Introductie 9

10 Tijdscharnier 1800 Van vroegmoderne tijd naar moderne tijd Rond 1800 waren er twee soorten revoluties aan de gang. De eerste soort verliep snel, onverwacht en dramatisch. Het was een hevige politieke strijd, waarin nieuwe ideeën werden uitgeprobeerd over hoe een land moet worden bestuurd, wie daarin de macht hebben en tot hoever die macht mag reiken. In het voorafgaande hoofdstuk hebben we voorbeelden van dit soort revoluties leren kennen: de Amerikaanse, de Nederlandse en vooral de Franse Revolutie. Vanaf 1815, toen de Franse keizer Napoleon definitief was verslagen, moest er worden nagedacht over de toekomst. Terug naar de oude situatie kon niet meer, al verlangden veel mensen wel terug naar die geordende samenleving van vroeger. De tweede soort revolutie was een geleidelijke, maar minstens zo invloedrijke ontwikkeling naar een industriële manier van produceren. Dit begon in Engeland. We spreken wel over de trage revolutie. Het effect op het dagelijks leven in Europa en de rest van de wereld zou pas in de loop van de 19e eeuw in volle omvang duidelijk worden. De standensamenleving was afgeschaft, maar er zou een klassensamenleving voor in de plaats komen, waarin de nieuwe rijke burgers uit de industrie heel veel te zeggen kregen. Bron 1 Vadertje Tijd bekijkt symbolen van vergankelijkheid. De schilder wilde vermoedelijk laten zien hoe snel de wereld veranderde, ook in Nederland. Het dateert van 1810, het jaar waarin Nederland werd ingelijfd bij het Franse keizerrijk van Napoleon. Schilderij door Pieter Christoffel Wonder ( ). Bron 2 De beroemde Franse denker Alexis de Tocqueville publiceerde in 1835 het eerste deel van zijn boek Over de democratie in Amerika. In de inleiding zei hij het volgende over de Franse Revolutie. Er is geen volk in Europa waar de [ ] grote sociale revolutie snellere vooruitgang heeft geboekt dan [in Frankrijk], maar haar ontwikkeling was er altijd een van toevalligheden. Nooit hebben staatshoofden eraan gedacht haar enigszins voor te bereiden; de revolutie heeft zich voorgedaan zonder dat de staatshoofden erbij betrokken waren of ervan wisten. De machtigste, de verstandigste en de meest weldenkende klassen van de natie hebben nooit 226

11 gepoogd de leiding van de revolutie op zich te nemen. De democratie werd dus overgelaten aan wilde instincten; zij is opgegroeid zoals kinderen die zichzelf zonder ouderlijke zorg grootbrengen in de straten van onze steden en die van de samenleving alleen haar ondeugden en ellende kennen. Het bestaan van de democratie was kennelijk onbekend toen zij zich onverhoeds meester maakte van de macht. Eenieder heeft zich toen slaafs aan zelfs haar kleinste verlangens onderworpen; men heeft haar bewonderd als een toonbeeld van kracht; toen zij zich vervolgens had verzwakt door haar eigen excessen, kwamen de wetgevers met het onbezonnen plan om haar te vernietigen in plaats van te pogen haar te onderrichten en haar te corrigeren [ ]. Bron 3 De Engelse schrijver Charles Dickens schreef in 1859 de roman A Tale of Two Cities, over de belevenissen van personen in de revolutietijd. Het verhaal speelt zich af in Londen (waar geen revolutie plaatsvond) en Parijs (het centrum van de Franse Revolutie). In de openingszinnen typeert de schrijver de revolutietijd. Het was de beste tijd ooit, het was de slechtste tijd ooit, het was de eeuw der wijsheid, het was de eeuw der idiotie, het was de periode van geloof, het was de periode van ongeloof, het was het seizoen van Licht, het was het seizoen van Duisternis, het was de lente van hoop, het was de winter van wanhoop, de toekomst lag open, er was geen toekomst meer, we zouden allemaal direct naar de Hemel gaan, we zouden allemaal direct de andere kant op gaan. Vragen K4 I1, 2, 4 K6 I3 1 Veranderingen en continuïteit a Noem vier specifieke groepen van mensen in landen binnen en buiten Europa voor wie de revolutieperiode veranderingen bracht en geef aan wat er voor hen veranderde. b Noem twee specifieke groepen van mensen voor wie de revolutieperiode nog weinig veranderingen bracht. 2 Terugkijken Historici interpreteren de revolutieperiode als een breuk in de historische ontwikkeling. a Aan welke eeuwenoude politiek-sociale verhoudingen kwam in Frankrijk en de Nederlanden nu definitief een einde? b Noem twee ontwikkelingen in de Nederlanden waardoor deze eeuwenoude politiek-sociale verhoudingen al eerder waren ondermijnd. 3 Vooruitkijken Bedenk wat je al weet van de grote ontwikkelingen in de 19e eeuw en blader alvast vooruit in de volgende hoofdstukken. Voor welke drie maatschappelijke groepen deden zich in de 19e eeuw belangrijke veranderingen voor? 4 Historisch denken (verdieping) Gebruik bron 2 en 3. a Leg per bron uit op welk aspect van de revolutietijd de bron nadruk legt. b Waarom zijn beide bronnen uitingen van historisch denken? c De auteur van bron 2 vindt dat er in het verleden fouten zijn gemaakt. Vind je dat je uit deze geschiedenis lessen kunt trekken voor het heden? Leg je antwoord uit. 227

12 Tijd van burgers en stoommachines 9 De economische sprong van Europa vmg= hier graag _H9_intro_01 plaatsen, geen bijschrift = havo Kenmerkende aspecten 31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving 33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme c c Toenemende kritiek op sociale en economische ongelijkheid (Verlichting) c c Industriële revolutie; begin modern kapitalisme c c Opkomst liberalisme en natio Adam Smith pleit voor economische vrijheid 1782 James Watt verbetert de stoommachine 228 Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

13 Introductie In 1866 vond een boerenzoon, Erasmus Jacobs, een diamant op de oever van de Oranjerivier, in het huidige Zuid-Afrika. Kort daarna werd een 83-karaats diamant gevonden en ontstond er een ware diamond rush. Toen bleek dat de diamanten afkomstig waren uit de Colesberg Kopje, claimden binnen één maand 800 gelukszoekers een stukje van deze heuvel. Een jaar later was daar al een flink stuk van afgegraven (zie foto). Het tentenkamp aan de rand van de mijn groeide razendsnel uit tot de stad Kimberly. Eerst begrensden aarden wallen de percelen van de gelukszoekers, maar toen die wallen instortten, werden touwen gespannen. Na ruim tien jaar kwam de hele mijn in handen van een Brits bedrijf, want Zuid-Afrika was toen nog een Britse kolonie. Vanaf 1870 legden Europeanen in hoog tempo Afrika en Azië open door spoorwegen en havens aan te leggen. Zo kregen ze toegang tot de grondstoffen in die landen. Daar was door de industrialisatie in Europa grote vraag naar. Maar ook andere redenen, zoals nationalisme, speelden een rol bij het veroveren en uitbuiten van koloniën. Waarover gaat dit hoofdstuk? 9.1 De industriële revolutie Afgezien van de landbouwrevolutie in de prehistorie heeft niets de wereld zo veranderd als de industriële revolutie, die vanaf 1750 in Groot-Brittannië op gang kwam. Handarbeid thuis of in kleine werkplaatsen maakte plaats voor door stoomkracht aangedreven machines in fabrieken. Wat waren de oorzaken en gevolgen van de industriële revolutie? 9.2 Nationalisme 36 Franse soldaten die vochten in de revolutionaire oorlogen na 1789 en in de napoleontische oorlogen, bleken vaak gemotiveerder dan soldaten van hun tegenstanders. De Fransen vochten als burgers voor de belangen van hun vaderland, niet als huursoldaat of in het belang van hun vorst. De verbondenheid die de Fransen voelden, was een nieuw fenomeen. Welke gevolgen had dit gevoel van nationalisme voor de toenmalige samenlevingen? 9.3 Modern imperialisme 33 Vanaf 1870 veroverden Europese landen in hoog tempo de binnenlanden van Afrika en Azië. Ze stichtten er grote koloniën. De industriële revolutie en het groeiende nationalisme in Europa speelden hierbij een grote rol. Wat waren de gevolgen van deze Europese veroveringszucht voor de bevolking van Afrika en Azië? c Intensivering van het koloniaal bestuur (modern imperialisme) nalisme Nederland schakelt Op de Wereldtentoon- Duitstalige gebieden Europese landen spreken Nederlands-Indië inten- stelling in Londen tonen verenigen zich tot een spelregels af voor de siever in voor de eigen landen trots hun nationale staat (keizer- onderlinge verdeling economie nationale prestaties rijk Duitsland) van Afrika Introductie 229

14 9.1 De industriële revolutie Casus Draden spinnen op waterkracht In 1751 schreef het Engelse Genootschap ter Bevordering van Ambachten een prijsvraag uit. Er werd 50 pond beloofd aan degene die een apparaat uitvond dat door één persoon kon worden bediend en zes draden tegelijk kon spinnen. Spinners hadden namelijk van oudsher al moeite om de wevers van stoffen bij te houden: er waren drie tot vijf spinners nodig om één wever van de nodige draden te voorzien. Dankzij verbeteringen aan de weefgetouwen werd dat probleem in de 18e eeuw steeds groter. Bron 1 Prent van Masson Mill, Arkwrights katoenfabriek aan de Derwent in Cromford. (Begin 19e eeuw.) De prijsvraag leverde weinig op en iedereen was hem al vergeten, toen James Hargreaves in 1764 met de spinning jenny kwam, een apparaat voor thuisspinners dat zestien draden tegelijk kon spinnen. Een nadeel van de spinning jenny was dat ze een fijne draad spon, maar dat die draad niet sterk was. Een ander nadeel was dat het spinnen steeds moest worden onderbroken om de gesponnen draad op te klossen (op te winden). Het was Richard Arkwright ( ) die dit laatste probleem oploste. Het apparaat dat hij rond 1770 ontwikkelde, kon bovendien honderden draden tegelijk spinnen. Het kreeg de naam waterframe, omdat het op waterkracht werkte: een waterrad in een snelstromende beek bracht het waterframe in beweging. Arkwright ging voortvarend te werk en bouwde in 1771 een katoenspinnerij in het dorpje Cromford langs de rivier de Derwent. Hij had veel vrouwen en kinderen als arbeiders in dienst. Maar de technische vooruitgang van Arkwrights uitvinding riep ook weerstand op. Thuisspinners konden onmogelijk concurreren met het waterframe en protesteerden heftig. In 1779 staken zij zelfs een fabriek van Arkwright in brand. En in 1790 schreef een edelman over Cromford en omgeving: Als bezoeker moet ik zeggen dat deze vallei al haar schoonheid heeft verloren. In plaats van boerderijtjes staat er nu een lelijke, rode fabriek met grote opzichterswoningen. De rivier kan niet langer kabbelen of stromen, maar is bedwongen door sluizen en aquaducten. Ieder landelijk geluid gaat verloren in de herrie van de katoenfabriek; en de eenvoudige boer is schaamteloos veranderd in een apparaat. Vragen 1 Leg uit waarom het Genootschap ter Bevordering van Ambachten een prijsvraag uitschreef. 2 a Economisch gezien had de uitvinding van Arkwright grote voordelen. Op welke terreinen werden er al snel nadelen opgemerkt? b Zijn dit nadelen van modernisering die je ook tegenwoordig nog tegenkomt? 230 Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

15 Van thuiswerkplaats naar fabriek In de tweede helft van de 18e eeuw begon de Engelse economie fors te groeien. Er waren wel vaker perioden geweest van flinke groei, maar deze keer ging het om een verandering in de aard van de economie. Het waterframe van Arkwright is daarvan een illustratie. Het werkte niet alleen sneller, maar leidde ook tot een andere manier van produceren. De kleinschalige en handmatige productie, die kenmerkend is voor de agrarisch-urbane samenleving, veranderde in de gemechaniseerde massaproductie van de industriële samenleving. Economische groei Om deze spectaculaire veranderingen te begrijpen moeten we terug naar het Engeland van het begin van de 18e eeuw. Rond 1700 woonde bijna 80% van de bevolking op het platteland. Om wat bij te verdienen werkten veel plattelanders als spinners of wevers voor zogeheten koopman-kapitalisten. Die lieten op het platteland goedkoop wollen stoffen produceren om die met winst te verkopen in de steden of in het buitenland. De steden waren, met uitzondering van Londen, relatief klein. Hier woonden bestuurders, handelaren en gespecialiseerde ambachtslieden. De groei van de Engelse economie werd veroorzaakt door een aantal met elkaar samenhangende factoren. De opbrengsten van de landbouw stegen spectaculair, onder andere als gevolg van het toepassen van wetenschappelijke kennis en de introductie van nieuwe gewassen en betere landbouwwerktuigen. De bevolking begon snel te groeien ten gevolge van de beschikbaarheid van meer voedsel en verbeterde ziektebestrijding. Deze bevolkingsgroei was gunstig voor boeren en handelaren, die de vraag naar voedsel en goedkope kleding zagen stijgen. De koloniën in Azië en Amerika produceerden steeds meer goedkope grondstoffen, zoals ruwe katoen. Dat gaf een impuls aan ondernemers in met name de textielnijverheid. De machines op waterkracht maakten vrij snel plaats voor stoommachines. De fabrieken die van waterkracht gebruikmaakten, hadden namelijk zoveel succes, dat de beste plaatsen langs beken en rivieren al snel waren bezet. Stoomkracht bleek een goed alternatief. Het principe van stoomkracht was al bekend bij de oude Grieken, maar pas in 1782 wist James Watt de stoommachine zodanig te verbeteren, dat zij op grote schaal kon worden ingezet in (textiel)fabrieken. Gevolgen voor de rest van de economie Deze ontwikkelingen in de textielindustrie hadden enorme gevolgen voor de rest van de economie. Andere bedrijfstakken gingen ook stoommachines gebruiken. Daardoor groeiden ook de mijnbouw en ijzerindustrie uit tot belangrijke pijlers van de economie. Vooral in gebieden met steenkool en ijzererts ontwikkelden kleine dorpen en stadjes zich tot enorme fabriekssteden met honderdduizenden inwoners. Om grondstoffen en eindproducten af en aan te voeren werden door het hele land kanalen en spoorwegen aangelegd. Ook sociaal had de industrialisatie grote gevolgen. Ten eerste veranderde de maatschappelijke indeling in klassen en standen. Door de groei van het aantal fabrieken nam het aantal fabriekseigenaren of industriëlen toe. Zij werden niet alleen bijzonder rijk, maar trokken in de loop van de 19e eeuw ook steeds meer politieke macht naar zich toe. Ze klommen naar de top van de maatschappelijke ladder, waar ze echter niet altijd even hartelijk werden verwelkomd door de klassieke elite: de adel, militairen en rijke kooplieden. Textielindustrie De winsten uit landbouw en handel werden gebruikt om de textielproductie te verbeteren. De apparaten die daarvoor werden ontwikkeld, zoals het waterframe van Arkwright, waren te duur en te groot voor de huisnijverheid. Dus brachten ondernemers de textielproductie onder in speciale fabrieken. Hier werden grote aantallen producten gemaakt, die ook nog eens van constante kwaliteit waren. Huisspinners en -wevers konden hiermee onmogelijk concurreren. De huisnijverheid verdween dan ook. Bron 2 Vrouwen en kinderen aan het werk in een Londense katoenfabriek, vaak meer dan twaalf uur per dag. De man mogelijk de eigenaar geeft aanwijzingen. (Anonieme gravure, 1820.) Paragraaf 1 De industriële revolutie 231

16 Jaar Bevolking in miljoenen , , , , ,0 Bron 3 De bevolkingstoename in Engeland en Wales Kolen IJzer Bron 4 De productie van kolen en ijzer in Engeland in tonnen. Een tweede maatschappelijke verandering vond juist aan de onderkant plaats. Door het wegvallen van de huisnijverheid trokken veel plattelandsbewoners naar de steden op zoek naar werk. Deze mensen werkten in de fabrieken en vormden een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. Hun werk- en leefomstandigheden waren beroerd: de woningen waren klein, sanitair was er nauwelijks en iedereen woonde dicht op elkaar. Mannen en vrouwen maakten lange werkdagen en ook kinderen moesten bijdragen aan het gezinsinkomen. De arbeidersklasse had weinig hoop om meer welvaart te vergaren. Hun bestaan was kwetsbaar. Werden ze geveld door ziektes, dan konden ze niet meer zorgen voor brood op de plank. Tijd of geld voor behoorlijk onderwijs was er niet. Daardoor was het bijzonder moeilijk om aan het arbeidersbestaan te ontsnappen. Een derde en laatste maatschappelijke verandering was de versterking van de middenklasse. De fabrieken boden niet alleen werk aan ongeschoolde arbeiders, maar ook aan mensen met een opleiding, zoals boekhouders en ingenieurs. Bovendien was er in de steden steeds meer behoefte aan onderwijzers, ambtenaren en winkeliers. Samen vormden zij een groeiende middenklasse, waarvan ook de koopkracht en de welvaart toenam. Die stijgende koopkracht was vooral het gevolg van dalende prijzen voor allerlei eerste levensbehoeften die nu machinaal werden geproduceerd, zoals kleding. De opkomst van de middenklasse zou zich vertalen in een groeiend zelfbewustzijn en een streven naar politieke invloed. Groeiende staatsbemoeienis De opkomst van de industriële samenleving bracht niet alleen nieuwe economische en sociale verhoudingen, maar zorgde er ook voor dat de staat zich intensiever met de samenleving ging bemoeien. Met het onderwijs bijvoorbeeld. Lange tijd was dit in handen geweest van kerkelijke of particuliere organisaties en gericht op de beter gesitueerden. Verlichtingsdenkers hadden al gewezen op het belang van goed onderwijs en de industrialisatie onderstreepte dat belang nog eens. Daarom begonnen overheden zelf scholen te stichten. Daarbij richtten ze [Mijn beschrijving van de leefomstandigheden in Manchester betreft] het oude stadsdeel, dat klopt. En de mensen van Manchester onderstrepen dat ook steeds als iemand tegen ze zegt hoe verschrikkelijk de omstandigheden zijn in deze hel op aarde. Maar wat bewijst dat? Alles wat hier afschuw en verontwaardiging oproept, is van recente datum en behoort tot het industriële tijdperk. Friedrich Engels, een Duitse ondernemer die in het Britse Manchester werkte, in zijn kritische boek De toestand van de arbeidende klasse in Engeland naar eigen aanschouwing en authentieke bronnen (1845). Engels was de naaste vriend en medewerker van de grondlegger van het communisme, Karl Marx. Bron 5 De industriële revolutie in Groot-Brittannië. 232 Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

17 zich vooral op de middenklasse. Ook zette de overheid zich steeds nadrukkelijker in voor de leefbaarheid in de steden. Het grootste probleem was de verwerking van de enorme hoeveelheden afval die steden met honderdduizenden of zelfs miljoenen inwoners produceerden. Samen met het gebrek aan goed drinkwater vormde dat afval een bedreiging voor de volksgezondheid. Om die reden begon de overheid zich veel intensiever bezig te houden met de watervoorziening, de aanleg van rioleringen, de afvalverwerking en op den duur ook met wegaanleg, openbaar vervoer en energievoorziening. De ontwikkeling van de textielindustrie en alle gevolgen daarvan waren zo ingrijpend voor economie en samenleving, dat we spreken van een industriële revolutie. Vragen 3 Noem het voornaamste verschil tussen een agrarisch-urbane samenleving en een industriële samenleving. 4 a In de 18e eeuw groeide de Engelse economie door drie samenhangende factoren. Leg voor elk van die factoren uit welke betekenis hij had voor die groei. b Gebruik bron 3. Leg uit dat de in de bron gegeven ontwikkeling op twee manieren gunstig was voor de textielfabrieken. 5 Gebruik bron 4. Wat is het verband tussen de komst van fabrieken op stoomkracht en de snelle groei van de mijnbouw? 6 Gebruik bron 5. Beargumenteer waarom een goede infrastructuur belangrijk was voor een uitbreiding van de stoomindustrie. 7 Beschrijf in je eigen woorden de sociale veranderingen in de samenleving als gevolg van de industrialisatie. 8 De ontwikkeling van de industriële samenleving zorgde voor een uitbreiding van de taken van de overheid. Beredeneer dat die taken ondersteunend waren voor de industrialisatie, maar ook dienden om de gevolgen daarvan te compenseren. Modern kapitalisme en economisch liberalisme De periode van de industriële revolutie wordt gezien als de tijd waarin het modern kapitalisme en het economisch liberalisme ontstonden. Modern kapitalisme In een modern kapitalistisch systeem produceren particuliere ondernemers goederen en diensten met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te verkopen. Bij de productie maken ze gebruik van productiemiddelen als grond, gebouwen, machines en grondstoffen, die ze in eigen bezit hebben. De arbeid wordt geleverd door vrije mensen die geen productiemiddelen bezitten en die moeten leven van de verkoop van hun arbeid. Deze vorm van kapitalisme richt zich dus op de productie van goederen en diensten en onderscheidt zich van het oudere handelskapitalisme, waarin ondernemers winst proberen te maken door goederen te verhandelen. In het handelskapitalisme investeren ondernemers niet in machines en grondstoffen om zelf iets te produceren, maar hooguit in schepen en personeel om handelswaar te verplaatsen. Door de industriële revolutie veranderde het kapitalisme dus van karakter. Economisch liberalisme Belangrijk voor de ontwikkeling van het moderne kapitalisme was ook dat mensen anders gingen denken over de beste manier om een land welvarend te maken. Halverwege de 18e eeuw waren velen nog voorstander van een mercantilistische economische politiek. Deze had tot doel de staat zoveel mogelijk te laten profiteren van de economie. De staat probeerde de economie met allerlei wetten te sturen en te beschermen tegen andere landen, bijvoorbeeld door belasting te heffen op de import van buitenlandse goederen. Op dit mercantilisme kwam in de 18e eeuw steeds meer kritiek, onder meer van de Schotse filosoof Adam Smith. In zijn beroemde werk The Wealth of Nations uit 1776 pleitte hij juist voor een zo groot mogelijke economische vrijheid. De enige taak van de overheid was ervoor te zorgen dat de economie goed kon functioneren. De overheid moest zich dan ook niet bemoeien met de hoogte van de lonen en ook moest iedereen zelf kapitaal kunnen bezitten. Als alle burgers vrij waren zo goed mogelijk op te komen voor hun eigenbelang, zou dat gunstig zijn voor de welvaart van het hele land. Door vrije concurrentie werden mensen gedwongen steeds betere producten te maken tegen steeds lagere prijzen. Zo zou een onzichtbare hand de economie als het ware laten groeien, niet ten koste van andere landen (zoals mercantilisten dachten), maar als gevolg van verhoogde productie. Met deze denkbeelden werd Smith de grondlegger van het economisch liberalisme. De ideeën van Smith waren een welkome steun voor handelaren en fabrikanten. Zij vonden dat mercantilistische wetten hun activiteiten belemmerden Paragraaf 1 De industriële revolutie 233

18 Bron 6 Interieur in biedermeierstijl van omstreeks Biedermeier is een spottende benaming voor een Duitstalige culturele stroming ( bieder betekent: braaf). Deze stijl kenmerkt zich door degelijkheid en huiselijkheid. Vooral de middenklasse voelde zich ertoe aangetrokken. Meubels in biedermeierstijl werden voornamelijk machinaal geproduceerd en waren daarom ook goedkoop. Critici vonden de biedermeierstijl maar saai, eenvormig en weinig verfijnd. Overigens bracht de middenklasse in deze jaren ook andere, voor die tijd minder brave cultuurvormen voort, zoals de operette (lichte opera) en opwindende dansen als de wals en de polonaise. en streefden in het Britse parlement naar afschaffing. Ook bestreden zij de macht van de ambachtsgilden, die concurrentie probeerden uit te bannen om de eigen leden te beschermen. Uiteindelijk werden de Britse gilden in 1835 afgeschaft. Zij hadden tegen die tijd al nauwelijks invloed meer. Mede door het economisch liberalisme ontstond in de 19e eeuw een samenleving met veel vrijheid voor ondernemers, maar ook met weinig bescherming voor arbeiders. Economisch ging het Groot-Brittannië voor de wind en ook voor de armen nam de welvaart in de 19e eeuw toe. Maar de leef- en werkomstandigheden waren soms zo slecht, dat de Britse regering al voor 1850 besloot in te grijpen. Toen al was duidelijk dat aan het modern kapitalisme ook nadelen kleefden. Vragen 9 Rond 1800 ontstond een nieuwe vorm van kapitalisme. Beschrijf waarin deze nieuwe vorm zich onderscheidde van de oudere vorm. 10 a In de 18e eeuw kende Engeland zogeheten Navigation Acts, die onder meer bepaalden dat alleen Engelse schepen goederen uit de Engelse koloniën naar Engeland mochten vervoeren. Leg uit waarom de Navigation Acts goed pasten bij het mercantilisme. b Wat is het grote verschil tussen het uitgangspunt van het mercantilisme en dat van het economisch liberalisme? 11 a Adam Smith betoogde dat een invisible hand de economie kon leiden en laten groeien. Leg uit waarom dat niet zou lukken als van oorsprong middeleeuwse organisaties als de gilden bleven bestaan. b Waaruit blijkt dat de Britse regering rond 1850 besefte dat het systeem van de invisible hand niet goed werkte? 234 Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

19 Historisch denken Continuïteit en verandering België en Nederland vergeleken Het proces van industrialisatie begon in Engeland al in de tweede helft van de 18e eeuw. Sindsdien hebben ook andere landen een industrialisatieproces doorgemaakt, maar er waren grote verschillen in tempo en intensiteit. In deze opdracht onderzoek je hoe dat in Nederland en België is gegaan. Bij het beantwoorden van deze vragen is het goed te weten dat Nederland en België van 1815 tot 1830 één koninkrijk vormden. Bron 7 Aantallen stoommachines in de industrie in Nederland en België. Jaar Nederland Jaar België Bron 8 Verdeling van de beroepsbevolking over de verschillende sectoren, in procenten. Sector Nederland België Primair (landbouw) Secundair (industrie) Tertiair (dienstverlening) Info 1 Economische ontwikkelingen in Wallonië (België). Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw bleef de introductie van machines grotendeels tot de Waalse provincies beperkt. Deze regio s beschikten over enkele unieke voordelen ten opzichte van de rest van het land. Er waren relatief gemakkelijk te ontginnen steenkolenlagen aanwezig. In de buurt waren ook interessante hoeveelheden ijzererts aangetroffen. Mijnbouw en traditionele metaalnijverheid (spijkers, wapens en dergelijke) en ambachtelijke glasblazerij werden in deze streken al eeuwen beoefend, zodat het niet ontbrak aan geschoolde en ervaren arbeidskrachten. Info 2 Economische ontwikkelingen in Nederland. Voor industrialisatie waren de omstandigheden in Nederland niet gunstig. Het land bezat weinig natuurlijke grondstoffen voor de zware industrie en het loonniveau was in de meeste delen van het land in vergelijking met het buitenland hoog. De relatief grote welvaart en de geleidelijke economische groei dankzij de bestaande handel en nijverheid waren geen stimulans om iets anders te proberen. Zo kwam de moderne industrialisatie in Nederland traag en pas laat, aan het einde van de 19e eeuw, goed op gang. Vragen K4 I1, 3 12 Gebruik bron 7. a Leg uit waarom de gegevens in deze bron een aanwijzing zijn voor de mate van industrialisatie van een land. b Welke conclusie kun je trekken met betrekking tot het tempo van industrialisatie in België en Nederland? 13 Gebruik info 1 en 2. a Welke twee voordelen had België in vergelijking met Nederland, als het gaat om het opzetten van een industrie? b In welk opzicht waren vroegere economische successen eerder een nadeel dan een voordeel in Nederland? c Leg uit waarom het ontstaan van België als zelfstandige staat in 1830 voor Nederland in economisch opzicht een terugslag betekende. 14 Gebruik bron 8. a Noem een overeenkomst en een verschil tussen België en Nederland, als je de gegevens uit de jaren 1849/1846 bekijkt. b Is de economische ontwikkeling sinds 1850 in Nederland en België verschillend verlopen of op een vergelijkbare manier? Leg je antwoord uit. 15 Welk land lijkt qua economische ontwikkeling in de 19e eeuw meer op Engeland: Nederland of België? Leg uit hoe dat komt. Paragraaf 1 De industriële revolutie 235

20 9.2 Nationalisme Casus Een monument voor... Hermann! Hoog op een heuvelrug in het Duitse Teutoburgerwoud rijst een beeld op van 53 meter hoog. Het stelt een Germaanse vorst voor die ooit in dienst was van de Romeinen. Zijn Romeinse naam was Arminius. Hij kwam in het jaar 9 n.c. in opstand tegen de Romeinen en lokte drie Romeinse legioenen naar een dicht woud. Die versloeg hij daar verpletterend. Lange tijd was dit een vrij onbekend verhaal, totdat men in de 19e eeuw ineens een beeld voor de Germaan wilde oprichten. De eerste schetsen voor het beeld dateren al van Dat was vlak nadat Duitse legers de Franse keizer Napoleon hadden verslagen. Velen in de Duitssprekende gebieden hoopten dat na die oorlogen een verenigd Duitsland zou ontstaan. Maar hun hoop was vergeefs: de Duitsers bleven verdeeld over 38 aparte staten en staatjes. Maar het ideaal van een verenigd Duitsland bleef leven, onder meer bij de maker van de schetsen, de kunstenaar en architect Ernst von Bandel ( ). Om zijn ideaal levend te houden, had hij dit monument bedacht, als herinnering aan de tijd dat de Duitsers eensgezind en sterk waren geweest. Bron 1 Een foto uit 2006 van het Hermannmonument. Voor de bouw van het reusachtige beeld was erg veel geld nodig. Pas in 1838 was er voldoende bijeengebracht voor het eerste stuk, de sokkel. Daarna stokten de werkzaamheden wegens geldgebrek. Bandel stak er zijn hele eigen vermogen in en bleef geld inzamelen. Maar pas vele jaren later, in 1862, werden de werkzaamheden hervat. De constructie van het enorme koperen beeld vergde de nodige technische hoogstandjes. Zo was Bandel jarenlang met verschillende fabrieken in onderhandeling over het ijzeren binnenwerk. En ook geld bleef een probleem. In 1870 was het beeld dan ook nog niet voltooid. Dat gebeurde pas na de overwinning van het Pruisische leger op de Fransen in Daardoor ontstond één groot Duits rijk met een keizer aan het hoofd. Deze Duitse eenwording zorgde voor hernieuwde belangstelling voor het beeld. De Duitse keizer zelf betaalde de laatste ontbrekende gelden en onthulde het monument op 16 augustus Op het zwaard van 7 meter lang staan de woorden Deutsche Einigkeit, meine Stärke meine Stärke, Deutschlands Macht. Het was een monument, niet voor Arminius, maar voor Hermann (de Duitse variant van de Latijnse naam). Vragen 1 Leg uit waarom Bandel en andere Duitsers behoefte hadden aan een monument. 2 a Leg uit waarom Bandel koos voor dit verhaal uit de oudheid. b Waarom gebruikte Bandel de naam Hermann en niet Arminius? 3 Wat wilde Bandel uitdrukken met de spreuk op het zwaard? 236 Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

21 Bron 2 In de Romantiek kregen kunstenaars meer belangstelling voor het gewone volk. De Franse schilder Jean-François Millet maakte bijvoorbeeld schilderijen waarin hij het boerenleven centraal stelde. Als 17e-eeuwse schilders boeren lieten zien, beeldden zij ze vaak af als domme en onbeschaafde mensen. Romantische schilders als Millet portretteerden hen juist met veel respect, zoals hier in De aardappeloogst (1855). Wat is nationalisme? Het idealisme van Bandel is een mooi voorbeeld van hoe ver sommigen wilden gaan in de liefde voor hun eigen volk. Hij was niet de enige: in veel landen leefden in de 19e eeuw sterke nationale gevoelens. We noemen dit verschijnsel nationalisme. Het gaat uit van de gedachte dat mensen tot verschillende volken (of naties) behoren en dat elk volk een gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur heeft. Nationalisten hebben een sterke voorliefde voor de cultuur van hun eigen volk en vinden het belangrijk dat dat volk één is en in een eigen nationale staat leeft. Herkomst Waar kwamen de nationalistische gevoelens in de 19e eeuw vandaan? Voor een deel kwamen ze voort uit de Verlichting en de idealen van de Franse Revolutie. In het denken over politiek was het volk steeds belangrijker geworden. Een inwoner van een land was niet langer onderdaan van een vorst, maar burger, dat wil zeggen: lid van een gemeenschap die zichzelf moest besturen en verdedigen. Hoe verschillend de Fransen onderling bijvoorbeeld ook waren, ze vormden als burgers één volk en moesten samen sterk staan. Het was daarom van belang overeenkomsten binnen een volk te onderstrepen en verschillen weg te poetsen. Tegelijkertijd had het nationalisme ook wortels in een beweging die tegen de Verlichting en de Franse Revolutie inging: de Romantiek. In de 18e eeuw hadden verlichte denkers de overeenkomsten tussen mensen benadrukt: mensen waren in principe overal hetzelfde. Ook de idealen van de Franse Revolutie waren uni verseel: ze waren van toepassing op iedereen. Tegen deze verlichte manier van denken was al vanaf het eind van de 18e eeuw verzet gerezen, vooral in de literatuur en de kunst. Romantici hadden moeite met de eenzijdige nadruk op verstand, wetenschap en eenvormigheid. Zij legden juist het accent op gevoelens, verbeelding en de oeroude tradities waardoor mensen van elkaar verschilden. Hun helden waren geen kille, rationele denkers, maar gevoelsmensen, zoals dichters. Ook waren romantici gefascineerd door de verhalen, liederen en gebruiken van eenvoudige boeren en vissers, die nog niet waren bedorven door het moderne rationele denken. De Romantiek zelf was niet per se Paragraaf 2 Nationalisme 237

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting door Larissa 665 woorden 18 januari 2016 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Hoofdstuk 8: Tijd van

Nadere informatie

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1 GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1 Tijdvak Jagers en boeren; van de eerste mensen 3000 v. C. prehistorie; van de eerste mensen - 3000 v.c. Samenlevingstype: eerst jagers/verzamelaars,

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

Tijdvak van burgers en stoommachines (1800 1900) / 19 e eeuw

Tijdvak van burgers en stoommachines (1800 1900) / 19 e eeuw Tijdvakken Tijdvak van burgers en stoommachines (1800 1900) / 19 e eeuw K.A. * De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving * De moderne vorm van imperialisme

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie 1. De levenswijze van jager-verzamelaars. 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Nadere informatie

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Tijdvakken en kenmerkende aspecten. Tijdvakken en kenmerkende aspecten. Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren. Periode: Prehistorie 1 De levenswijze van jagers-verzamelaars (Hoe zag deze samenleving eruit?) 2 Het ontstaan van landbouw en

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting door Sander 1530 woorden 18 april 2013 7,1 458 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3: De Industriële Revolutie

Nadere informatie

Leerlijn historisch denken havo

Leerlijn historisch denken havo Leerlijn historisch denken havo Albert van der Kaap vwo Tijd en chronologie klas 1 klas 2 klas 3 vwo 6 gebeurtenissen uit zijn eigen leven alsmede verschijnselen, gebeurtenissen en personen uit de geschiedenis

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw De Industriële Revolutie Veranderingen in de landbouw Hoe het eerst ging In de middeleeuwen was 90 procent van de bevolking boer Dit was geen keuze, maar noodzaak De opbrengt van de grond lag laag! Ondanks

Nadere informatie

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en): A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Geschiedenis Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) tijd van ontdekkers en hervormers (1500 1600); tijd van regenten en vorsten (1600 1848). 40. De leerling leert

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.3 Nationalisme en Duitse eenwording.

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme,

Nadere informatie

Kenmerkend aspect 31: de Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving

Kenmerkend aspect 31: de Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving Samenvatting door C. 1695 woorden 28 mei 2016 7 12 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Tijdvak VIII: tijd van burgers en stoommachines (19 de eeuw, moderne tijd) Kenmerkend aspect 31: de Industriële

Nadere informatie

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden?

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? 17-9-2017 Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme,

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen Tijdvak 7 Toetsvragen 1 In de Tijd van Pruiken en Revoluties hielden kooplieden uit de Republiek zich bezig met de zogenaamde driehoekshandel. Tussen welke gebieden vond deze driehoekshandel plaats? A

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting door Sven 1427 woorden 12 april 2018 7,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Paragraaf 3.1 In de wereld van

Nadere informatie

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. De Tien Tijdvakken Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. KA1: De levenswijze van jagersverzamelaars KA2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke

Nadere informatie

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen?

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Kenmerkende aspect: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.1 De Industriële Revolutie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.1 De Industriële Revolutie Onderzoeksvraag: Hoe droegen veranderingen in de productiemethoden bij aan het ontstaan van een industriële en verstedelijkte samenleving? Kenmerkend aspect: De Industriële Revolutie die in de westerse

Nadere informatie

3,2. Verslag door Lotte 1992 woorden 19 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines. Periode:

3,2. Verslag door Lotte 1992 woorden 19 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines. Periode: Verslag door Lotte 1992 woorden 19 juni 2017 3,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines Periode: 1800-1900 https://www.scholieren.com/verslag/108551

Nadere informatie

Examenprogramma geschiedenis havo

Examenprogramma geschiedenis havo Examenprogramma geschiedenis havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Domein B Domein C Domein

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit. Gebruik bron 1 en 2 In 1897 werd in de venen bij Yde het lijk van een ongeveer zestienjarig meisje gevonden. Deze vondst gaf aanleiding tot twee voorlopige conclusies over de leefwijze van het volk waartoe

Nadere informatie

Het nieuwe eindexamen geschiedenis

Het nieuwe eindexamen geschiedenis Het nieuwe eindexamen geschiedenis Stephan Klein Rotterdam, 4 oktober 2013 Gesprek in de klas (2013) Docent: Wie kan uitleggen wat standplaatsgebondenheid inhoudt? (stilte van enkele seconden) Leerling

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

De industriële samenleving in Nederland. Hoofdstuk 3. Van stoommachine tot robot. indus_samenleving_2007_2009_vragen.doc

De industriële samenleving in Nederland. Hoofdstuk 3. Van stoommachine tot robot. indus_samenleving_2007_2009_vragen.doc De industriële samenleving in Nederland Hoofdstuk 3 Van stoommachine tot robot De industriële samenleving in Nederland kerndeel vragen 1 1. Wat is de Industriële Revolutie? 2. Wat zijn drie belangrijke

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.2 Het moderne imperialisme

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.2 Het moderne imperialisme Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen? Kenmerkende aspect: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met

Nadere informatie

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni 9.00 12.00 uur 20 04 Voor dit examen

Nadere informatie

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid

Nadere informatie

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES Hoofdstuk 4 PARAGRAAF 4.1 Pruikentijd Standenmaatschappij De verlichting VERVAL EN RIJKDOM In de 17 e eeuw was Nederland het rijkste land ter wereld Van stilstand komt achteruitgang

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20 Burgers en Stoommachines Tot 1:20 Wat gaan we leren? 1. Welke gevolgen de technische uitvindingen hadden. 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond. 3. Welke groepen minder rechten hadden dan andere groepen.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis H3

Samenvatting Geschiedenis H3 Samenvatting Geschiedenis H3 Samenvatting door een scholier 2621 woorden 10 mei 2017 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1. Industrialisatie. -Uitvindingen sinds het einde van

Nadere informatie

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7 Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7 Hierbij treft u een toelichting aan bij de beelden die in de tijdbalk van Argus Clou Geschiedenis groep 7 zijn opgenomen. Inhoud Thema 1 Boze

Nadere informatie

Instroom pabo geschiedenis

Instroom pabo geschiedenis Keuzedeel mbo Instroom pabo geschiedenis gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0050 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op:

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II Prehistorie en Oudheid In Drenthe zijn veel prehistorische vuurstenen werktuigen gevonden. Het vuursteen van deze werktuigen is afkomstig uit de ondergrondse vuursteenmijnen bij Ryckholt in Zuid-Limburg

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt) Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt) Samenvatting door S. 850 woorden 25 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 01 De levenswijze van jagers-verzamelaars Het

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

Historisch denken. Historische benaderingen

Historisch denken. Historische benaderingen Historisch denken Inleiding Mensen hebben een besef van verleden, heden en toekomst. Ze hebben een bepaald beeld van wat er in hun leven is gebeurd tot op de dag van vandaag. Ze kunnen hun bestaan in het

Nadere informatie

Proef Geschiedenis Hoofdstuk 5

Proef Geschiedenis Hoofdstuk 5 Proef Geschiedenis Hoofdstuk 5 Proef door een scholier 1758 woorden 13 juni 2018 5,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks SAMENVATTING HOOFDSTUK 5: Samenvatting De Industriële Revolutie Vanaf

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

Examenprogramma geschiedenis havo/vwo

Examenprogramma geschiedenis havo/vwo Examenprogramma geschiedenis havo/vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Historisch besef

Nadere informatie

geschiedenis (nieuwe stijl)

geschiedenis (nieuwe stijl) Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis (nieuwe stijl) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen.

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-I Door de tijd heen De volgende gebeurtenissen hebben met verschillende godsdiensten te maken en staan in willekeurige volgorde: 1 Jezus Christus wordt geboren. 2 De profeet Mohammed trekt van Mekka naar

Nadere informatie

De klassieke tijdlijn

De klassieke tijdlijn De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 41 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legt voor een industriële samenleving.

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legt voor een industriële samenleving. Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 8 Samenvatting door M. 1868 woorden 20 februari 2016 7,1 10 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Geschiedenis tijdvak 8. stoommachines 1800-1900 Moderne tijd

Nadere informatie

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 1830 1870: Javaanse boer werkt voor Nederlandse staat: - cultuurstelsel - Herendiensten van verliespost naar wingewest Vanaf 1870: modern imperialisme particuliere bedrijven

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9 Samenvatting door een scholier 2091 woorden 24 april 2006 6,9 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 2. Kenmerken van de industriële

Nadere informatie

6, een industriële revolutie. Samenvatting door een scholier 1421 woorden 21 maart keer beoordeeld. Geschiedenis

6, een industriële revolutie. Samenvatting door een scholier 1421 woorden 21 maart keer beoordeeld. Geschiedenis Samenvatting door een scholier 1421 woorden 21 maart 2004 6,1 22 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting Met de loep op Lancashire, Havo Katoen en samenleving 1750 1850 H1 Het ontstaan van de industriële

Nadere informatie

Examenprogramma geschiedenis vwo vanaf CE 2015

Examenprogramma geschiedenis vwo vanaf CE 2015 Examenprogramma geschiedenis havo/vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Historisch besef

Nadere informatie

geschiedenis (nieuwe stijl)

geschiedenis (nieuwe stijl) Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis (nieuwe stijl) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen.

Nadere informatie

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy In blauw: de tijdvakken en de kenmerkende aspecten (alleen uitgewerkt voor het en ). In oranje: de canonvensters,

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de Coalitieoorlogen voerde de Franse regering de dienstplicht in. 2p 1 Leg uit dat zij hiermee de betrokkenheid van Franse

Nadere informatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië De volgende gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederlands-Indië staan in willekeurige volgorde: 1 Johannes van den Bosch introduceert

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II DE INDUSTRIËLE SAMENLEVING IN NEDERLAND DE VERHOUDING MENS EN MILIEU + 1p 21 Geef één voorbeeld van aantasting van het milieu door menselijk ingrijpen in Nederland uit de periode vóór de Industriële Revolutie.

Nadere informatie

heel veel was er nodig.

heel veel was er nodig. Samenvatting door Leonie 2033 woorden 26 maart 2015 0 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1: Kenmerken van de industriële samenleving Machines spelen in ons leven een grote rol.

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met

Nadere informatie

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Tijd van Pruiken en Revoluties 1700-1800 Vroegmoderne Tijd Kenmerkende aspecten Uitbouw van de Europese overheersing,

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Op welke gebieden wilden de Verlichtingsfilosofen de bestaande maatschappij veranderen? Rationalisme = het gebruiken van gezond verstand (rede/ratio) waarbij kennis gaat boven tradities

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de landen die Napoleon veroverde, voerde hij een beleid dat: enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis pilot havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis pilot havo 2009 - II Door de tijd heen De volgende historische verdragen staan in willekeurige volgorde: 1 Door de Vrede van Brest-Litovsk tussen het Duitse keizerrijk en het communistische Rusland kunnen de Duitse generaals

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis pilot havo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis pilot havo 2009 - I Door de tijd heen De volgende historische gebeurtenissen hebben allemaal te maken met migratie en staan in willekeurige volgorde: 1 Afrikanen worden op slavenschepen naar Amerika gebracht om te werken

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 990 woorden 24 februari 2018 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 3 + kenmerkende

Nadere informatie

SLO Leerdoelenkaart geschiedenis: gedifferentieerde beheersingsniveaus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs

SLO Leerdoelenkaart geschiedenis: gedifferentieerde beheersingsniveaus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs 1. Jagers en boeren (tot -3000 v C) 2. Grieken en Romeinen ( -3000 v. Chr. - 500 na Chr.) 1. Je plaatst historische gebeurtenissen, in de tijd van jagers en boeren (-3000 v C) en je geeft er betekenis

Nadere informatie

Industriële Revolutie

Industriële Revolutie SE Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS 017-018 Industriële Revolutie Deze toets bestaat uit 40 vragen Voor deze SE zijn maximaal 73 punten te behalen Deze SE bestaat uit 6 aantal bladzijden Bekijk

Nadere informatie

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst) Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst) Kerndoelen 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een

Nadere informatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2004-II

Eindexamen geschiedenis havo 2004-II Vraag 12 in dit examen is een stelopdracht. Reserveer voldoende tijd om deze opdracht te maken. Nederlanders en hun gezagsdragers 1950-1990: verzuiling, polarisatie en herwonnen consensus In de jaren zestig

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en

Nadere informatie

Samenvatting Moderne Geschiedenis ABC

Samenvatting Moderne Geschiedenis ABC Samenvatting Moderne Geschiedenis ABC Week 1ABC: De Franse Revolutie Info: De Franse Tijd (1795 1814) Na de Franse Revolutie werd Napoleon de baas in Frankrijk. Napoleon veroverde veel Europese landen,

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 1: Industriele revolutie

Samenvatting Geschiedenis Module 1: Industriele revolutie Samenvatting Geschiedenis Module 1: Industriele revolutie Samenvatting door een scholier 1585 woorden 24 mei 2007 6,4 29 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1. In de 18e en 19e eeuw vond in W-Europa de IR

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOUDE OORLOG + NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG Gebruik bron 1. 1p 1 De bron maakt duidelijk dat de

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving Samenvatting door Amy 673 woorden 19 maart 2017 6,6 8 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1 de industriële samenleving

Nadere informatie

Leerplan geschiedenis tweede fase. Albert van der Kaap

Leerplan geschiedenis tweede fase. Albert van der Kaap Leerplan geschiedenis tweede fase Albert van der Kaap Leerplan geschiedenis tweede fase Albert van der Kaap Enschede, juli 2008 Verantwoording 2008 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle

Nadere informatie

Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur?

Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur? Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur? De bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economische en cultureel opzicht van de Nederlandse

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie Instructie onderdeel kennis: Hieronder staan 22 vragen over tijdvak 6 en 7. Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Omcirkel met

Nadere informatie

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse

Nadere informatie

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO MAASVLAKTE 2 De haven van Rotterdam wordt te klein, omdat we steeds meer goederen bestellen uit verre landen. Daarom komt er een nieuw stuk haven: Maasvlakte

Nadere informatie

S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015

S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015 S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2014-2015 Dit S.O. bestaat uit 41 vragen. Je schrijft met een blauwe of zwarte pen. Schrijf netjes en duidelijk. Indien bij een vraag een verklaring wordt gevraagd en de verklaring

Nadere informatie

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen HAVO. geschiedenis (nieuwe stijl) geschiedenis (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 22 mei 9.00 12.00 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-II

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-II Door de tijd heen De volgende revoluties staan in willekeurige volgorde: 1 De Franse Revolutie werpt het ancien régime omver. 2 In de Oktoberrevolutie grijpen de Russische communisten onder leiding van

Nadere informatie

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich 1. Voor het Congres van Wenen a. Rond 1750: het Ancien Regime komt ten einde => Enkele kenmerken van het Ancien

Nadere informatie