Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteiten uitvoeren van een werk en het vellen of doen vellen van houtopstand

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteiten uitvoeren van een werk en het vellen of doen vellen van houtopstand Project Buitenring Parkstad Limburg Wegvak 2 te Nuth en Heerlen Zaaknummer: Kenmerk: 2016/6395 d.d. 21 januari 2016 Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure De aanvraag Bevoegd gezag Ontvankelijkheid en opschorting procedure Procedure Adviezen 8 3 Overwegingen Vellen houtopstand 15 4 Voorschriften Algemeen Aanleggen 18 Zaaknummer:

3 1 Besluit Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 24 oktober 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag betreft het aanleggen van wegvak 2 en het kappen van bomen in Nuth en Hoensbroek in het kader van het project Buitenring Parkstad Limburg, diverse percelen, o.a. kadastraal bekend gemeente Heerlen sectie A nummer De aanvraag is geregistreerd onder nummer De aanvraag is aangevuld op 21 januari Besluit Gedeputeerde Saten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. aan Boskalis Nederland Infra B.V. de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor de locatie Buitenring Parkstad Limburg, wegvak 2 te Nuth en Heerlen, diverse percelen, o.a. kadastraal bekend gemeente Heerlen sectie A nummer 6041; 2. dat de vergunning verleend wordt voor de volgende activiteiten en werkzaamheden: het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, zijnde het aanleggen van wegvak 2 van de Buitenring Parkstad Limburg; het vellen of doen vellen van een houtopstand; 3. dat aan deze vergunning de in hoofdstuk 4 vermelde voorschriften verbonden zijn; 4. dat de volgende gewaarmerkte stukken onderdeel uitmaken van deze vergunning: aanvraagformulier OLO d.d. 24 oktober 2015; begeleidend schrijven van Boskalis Nederland Infra B.V. met kenmerk BPL-UCOR-BR-3667, gedateerd 23 oktober 2015; archeologisch onderzoek BPL wegvak 2, gedateerd 15 oktober 2015; situatietekening Verbeelding PIP verdiepte ligging Vaesrade van BPL Wegen, tekeningnummer T-AW TEK-1001, gedateerd 16 oktober 2015; situatietekening dubbelbestemming Waarde-Archeologie van BPL Wegen, tekeningnummer T-AW TEK-2011, gedateerd 16 oktober 2015; situatietekening vergunning t.b.v. rooien bomen wegvak 2 BPL van BPL Wegen, tekeningnummer T-AW TEK-3001, gedateerd 6 oktober 2015; inventarisatie kapvergunning van MNO Vervat, vak 17, 22 en 23, gedateerd 20 oktober 2015; inventarisatie kapvergunning vak 24 en 24A, gedateerd 15 september 2015; activiteitenplan ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet van Ecologica, gedateerd november 2012 (inclusief bijlagen); tekening technisch ontwerp Natuurcompensatie Buitenring Parkstad, cluster E, gedateerd 17 augustus 2012; tekening technisch ontwerp Natuurcompensatie Buitenring Parkstad, cluster F, gedateerd 17 augustus 2012; uitsnede uit het Programma van Eisen Ruimtelijke kwaliteit BPL, gedateerd 5 november 2010; Zaaknummer:

4 advies leidingbeheerder WML met kenmerk IN , gedateerd 22 april 2013; brief van de provincie Limburg inzake verklaring aanvraag vergunningen Buitenring Parkstad Limburg, gedateerd 16 januari 2015; selectiebesluit van Gedeputeerde Staten van 12 juni 2013 (kenmerk 2013/34029); vrijgavebrief van de provincie Limburg 2014/1461, gedateerd 29 juni 2014; advies provinciale archeoloog, gedateerd 18 december Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg Zaaknummer:

5 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo (de reguliere voorbereidingsprocedure). Wij hebben binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid van de Wabo. Verzending De vergunning is verzonden aan de aanvrager zijnde Boskalis Nederland Infra B.V., Postbus 22194, 6360 AA Nuth. Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuth, Postbus 22000, 6360 AA Nuth; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, Postbus 1, 6400 AA Heerlen; het waterschap Roer en Overmaas, Postbus 185, 6130 AD Sittard. Rechtsbescherming Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Wij verzoeken u dit in het bezwaarschrift te vermelden. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar en klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. Ook hierin verzoeken wij u te vermelden dat op dit besluit afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Zaaknummer:

6 U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de bezwaartermijn van 6 weken. Indien binnen de bezwaartermijn tegen het besluit bij de Voorzieningenrechter een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Zaaknummer:

7 2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 24 oktober 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag is aangevuld op 21 januari De aanvraag betreft het aanleggen van wegvak 2 en het kappen van bomen ten behoeve van deze aanleg. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald (artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo); het vellen of doen vellen van een houtopstand (artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo). 2.2 Bevoegd gezag Het besluit van Provinciale Staten van Limburg van 29 juni 2012, nr. G , tot vaststelling van het inpassingsplan "Buitenring Parkstad Limburg 2012, is grotendeels onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 maart 2015 en voor het overige deel zijn de rechtsgevolgen van dit inpassingsplan in stand gelaten. Nu het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 volledig in werking is getreden, zijn wij bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunningen op basis van dit inpassingsplan. 2.3 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. 2.4 Procedure Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 3 november 2015 conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven van de aanvraag op de site van de provincie Limburg ( en in een plaatselijk huis aan huisblad. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met zes weken overeenkomstig artikel 3.9, tweede lid van de Wabo. Van deze verlenging is op 8 december 2015 Zaaknummer:

8 kennis gegeven op de site van de provincie Limburg ( en in een plaatselijk huis aan huisblad. 2.5 Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuth; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen; het Waterschap Roer en Overmaas. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij de volgende adviezen ontvangen: Gemeente Nuth In de brief van 16 november 2015 geeft de gemeente Nuth het volgende advies: Uitgaande van tekening van BPL, gekenmerkt T-AW TEK-1001, verzoeken wij u, omdat er nog geen alternatief tracé is bepaald, ten aanzien van de rioolpersleiding langs de provinciale weg in overleg met de gemeente Nuth een alternatief tracé te bepalen. Met uitzondering van het tracé van de rioolpersleiding kunnen wij positief advies geven ten aanzien van deze aanvraag. Het alternatieve tracé van de rioolpersleiding maakt geen deel van uit van de aanvraag. Wel zullen wij aanvrager bij de toezending van de vergunning op de hoogte stellen van dit verzoek van de gemeente Nuth. Wellicht ten overvloede merken wij op, dat in het begeleidend schrijven behorend bij de aanvraag met kenmerk BPL-UCOR-BR-3667 in de voorlaatste alinea op de eerste pagina ook door aanvrager is opgenomen dat de voorsteltracés van de aan te passen rioleringen tot stand komen in overleg met de gemeente en zelfs na gemeentelijke vaststelling. Gemeente Heerlen In een van 8 december 2015 geeft de gemeente Heerlen het volgende advies: Gelet op het feit, dat het plan ligt in het PIP Buitenring en gedeeltelijk in Heerlen en voor onderhavig gebied een aanlegvergunningstelsel is opgenomen wordt het advies van archeologie vereist. Dit heb ik van de provinciale archeoloog mogen ontvangen (is gelijk aan wat aan de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg/provincie is verzonden). Wat ik er uit lees is dat er nog onduidelijkheden zijn. Het is voor mij dan ook niet zonder meer een positief advies. Gelet op het feit dat de provinciale archeoloog zowel de gemeente Heerlen als de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg adviseert en we ons vanuit deze kant aansluiten bij de door de provinciale archeoloog gegeven adviezen, lijkt ons dat het nog niet volledig is, dan wel dat de door de provinciale archeoloog gestelde randvoorwaarden hard in de vergunning als voorwaarden opgenomen dienen te worden. Er zijn in afstemming met de provinciale archeoloog een aantal voorschriften opgenomen in dit besluit. Zaaknummer:

9 Waterschap Roer en Overmaas In de brief van 2 december 2015 met kenmerk geeft het Waterschap Roer en Overmaas het volgende advies: In antwoord op uw brief van 26 november 2015 waarin u het waterschap in de gelegenheid stelt u te adviseren over de uit te voeren werkzaamheden voor de realisatie van wegvak 2 van de Buitenring Parkstad Limburg deel ik u mede dat de plannen, met name de water gerelateerde onderdelen, in nauw overleg met het waterschap zijn opgesteld. Het geven van een (aanvullend) advies over de werkzaamheden is hierdoor niet meer noodzakelijk. Zaaknummer:

10 3 Overwegingen 3.1 Uitvoeren werk De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.11 van de Wabo gestelde toetsingsaspecten. Dat geldt ook als het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid in strijd is met hiervoor bedoelde bepalingen of met de ruimtelijke regels in een provinciale verordening of een AMvB. Op grond van artikel 2.11 van de Wabo dient de activiteit getoetst te worden aan de regels opgenomen in het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg Uit de plankaart blijkt dat op de aangevraagde vakken de navolgende bestemmingen van toepassing zijn: enkelbestemming Verkeer ; functieaanduiding specifieke vorm van natuur faunapassage ; functieaanduiding waterberging ; dubbelbestemming Waterstaat-Primair Water ; dubbelbestemming Waterstaat-Beschermingszone Primair Water ; dubbelebstemming Waarde-Archeologie ; dubbelbestemming Waarde-Ecologie ; dubbelbestemming Leiding-Riool ; dubbelbestemming Leiding-Water. Enkelbestemming Verkeer In artikel 7 van het Inpassingsplan zijn voor de bestemming Verkeer geen regels opgenomen inzake het uitvoeren van een werk. Functieaanduiding specifieke vorm van natuur faunapassage In artikel 7 van het Inpassingsplan zijn voor de functieaanduiding Specifieke vorm van natuur - faunapassage geen regels opgenomen inzake het uitvoeren van een werk. Functieaanduiding waterberging In artikel 7 van het Inpassingsplan zijn voor de functieaanduiding waterberging geen regels opgenomen inzake het uitvoeren van een werk. Dubbelbestemming Waterstaat-Primair Water In artikel van het Inpassingsplan is de navolgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waterstaat-Primair Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren die de continuïteit van de waterhuishouding in gevaar kunnen brengen. Toetsing In artikel is het afwegingskader aangegeven. In sub a van dit artikel is bepaald dat vergunning kan worden verleend als blijkt dat geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang. In sub b van voornoemd artikel is bepaald dat het waterschap hieromtrent dient te adviseren. Het Waterschap gaat akkoord in zijn schriftelijke advies van 2 december 2015, zie hiervoor paragraaf 2.5 Zaaknummer:

11 in dit besluit. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het doelmatig functioneren van de watergang. Dubbelbestemming Waterstaat-Beschermingszone Primair Water In artikel 18.1 van het Inpassingsplan is aangegeven dat voor deze dubbele bestemming aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd zijn voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Daarom is in artikel de navolgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waterstaat-Beschermingszone Primair Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren die de continuïteit van de waterhuishouding in gevaar kunnen brengen. Toetsing In artikel is het afwegingskader aangegeven. In sub a van dit artikel is bepaald dat vergunning kan worden verleend als blijkt dat geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang. In sub b van voornoemd artikel is bepaald dat het waterschap hieromtrent dient te adviseren. Het Waterschap gaat akkoord in zijn schriftelijke advies van 2 december 2015, zie hiervoor paragraaf 2.5 in dit besluit. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het doelmatig functioneren van de watergang. Dubbelbestemming Waarde-Archeologie Op verschillende delen van het wegvak ligt conform het opgestelde Inpassingsplan de dubbelbestemming Waarde-Archeologie. De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat een in dit plan begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de ter plaatse geldende of beoogde bestemming. Daarom is in artikel van het Inpassingsplan onder andere de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ophogen, ontginnen, tot een diepte van meer dan 0,25 meter en het aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 0,25 meter beneden niveau maaiveld; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen; i. het aanleggen of verbreden/verharden van wegen, voet-, ruiter-, of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen. Ingevolge artikel van het Inpassingsplan kan de vergunning worden verleend voor zover uit een rapport, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld, genoegzaam blijkt dat: er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbonden voorschriften. Zaaknummer:

12 Toetsing Bij de aanvraag is een onderbouwing van de archeologische situatie ter plaatse gevoegd waarin de archeologische waarden van het gebied en de provinciale selectiebesluiten zijn beschreven. Beschreven zijn: de reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken; de bevindingen selectiebesluit van Gedeputeerde Staten van 12 juni 2013 (kenmerk 2013/34029); stand van zaken oktober Uit deze onderbouwing van aanvrager blijkt de locaties 24 en 25 zijn vrijgegeven. Voor locatie 26 is geen nader onderzoek vereist. Voor de locatie 27/28 wordt een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. De werkzaamheden op locatie 29 zullen onder archeologische begeleiding worden uitgevoerd. Locatie 178 is vrijgegeven en voor 179 dient nog een proefsleuvenonderzoek te worden verricht. Onze toetsing op basis van de adviezen van de provinciale archeoloog leidt echter tot de navolgende conclusie. Uit het door Gedeputeerde Staten genomen selectiebesluit (13 juni 2013, kenmerk 2013/34029) blijkt dat dit besluit reikt tot de diepte (beneden maaiveld) waarop de archeologische onderzoeken betrekking hadden (circa 2-3 meter beneden maaiveld). Omdat vooralsnog onduidelijk is of er op een dieper niveau nog behoudenswaardige archeologische resten verwacht kunnen worden, zal daarom voorafgaand aan de uitvoering van het werk of de werkzaamheden voor een aantal locaties alsnog een vervolgonderzoek uitgevoerd dienen te worden op grotere diepte. Hierna zullen wij per locatie dieper ingaan op het hier geconstateerde. Het feit dat locatie 24 volledig is vrijgegeven blijkens de bijlage bij de aanvraag is juist maar dat is gebeurd op basis van verkeerde informatie. Ter hoogte van deze locatie moeten geo-archeologische boringen voor de diepe archeologie worden gezet. Dit vanwege het feit dat de weg hier verdiept wordt aangelegd en ter plaatse op grotere diepte mogelijk paleolithische vindplaatsen aanwezig zijn. Het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek (waarop de vrijgave is gebaseerd) reikte tot circa twee meter beneden maaiveld en doet daarmee geen uitspraken over eventuele paleolithische vindplaatsen. De boringen zijn volgens het advies van de provinciale archeoloog inmiddels wel gezet, maar nog niet gerapporteerd. Een besluit over een eventueel vervolg op dat onderzoek is daarom ook nog niet genomen. Voor deze locatie nemen wij daarom de plicht voor het uitvoeren van een geo-archeologisch onderzoek op in de vergunning. Voor het noordelijk deel van locatie 25 is het proefsleuvenonderzoek al uitgevoerd en op basis van onderzoek is dit deel van locatie 25 vrijgegeven tot een diepte van twee meter beneden maaiveld. Voor de dieper gelegen lagen moet alsnog een geo-archeologisch onderzoek worden verricht om dezelfde reden als vermeld bij locatie 24. De boringen zijn gezet maar nog niet gerapporteerd. Ook voor deze locatie nemen wij derhalve een voorschrift op in de vergunning. Voor de locaties 25 en 26 merkt de provinciale archeoloog in aanvulling op het voorgaande nog het navolgende op. De afwijkingen tussen het ruimtebeslag uit het selectiebesluit 2013 en het huidige PIP is op de kaart bij de vergunningsaanvraag te zien. Voor de gebieden tussen de nummers 25 en 26 uit het selectiebesluit en de huidige PIP-grens kunnen de conclusies uit het Arcadisrapport overgenomen worden. In 25 en 26 zijn inmiddels verkennende boringen gezet. Het verkennende boorgrid is dicht genoeg geweest om ook over de strook tot aan de PIP-grens uitspraken te kunnen doen. Voor locatie 26 is de onderbouwing van aanvrager correct dat geen nader onderzoek is vereist. Voor locatie 27/28 wordt proefsleuvenonderzoek voorgeschreven zoals ook blijkt uit de archeologische onderbouwing van de aanvraag door aanvrager. Zaaknummer:

13 Ten aanzien van locatie 29 wordt conform aanvraag archeologische begeleiding van de werkzaamheden voorgeschreven. De provinciale archeoloog schrijft bureauonderzoek en verkennend onderzoek voor voor de locatie 178 in afwijking van de onderbouwing van de aanvraag door aanvrager. Dit komt voort uit het feit, dat er in het Selectiebesluit van 2013 een discrepantie zit tussen de tekst (bureauonderzoek en verkennend booronderzoek) en de kaart (vrijgeven) van het selectiebesluit. De tekst van het selectiebesluit is echter leidend omdat deze de inhoudelijke onderbouwing bevat. Ook voor deze locatie nemen wij derhalve een voorschrift op in de vergunning. Ten aanzien van locatie 179 moet een proefsleuvenonderzoek worden uitgevoerd zoals ook is onderbouwd in de aanvraag. Dit onderzoek dient echter ook plaats te vinden in het extra ruimtebeslag. Dit komt voort uit het feit, dat het rode vlak 179 uit het selectiebesluit kleiner is dan het uiteindelijke PIPgebied met de dubbelbestemming Waarde-archeologie. In het gebied tussen dit rode vlak 179 uit het selectiebesluit en de PIP-grens zal dan ook proefsleuvenonderzoek dienen plaats te vinden evenals in de rest van vlak 179. Ook voor deze locatie nemen wij derhalve een voorschrift op in de vergunning. Concluderend achten wij het - op basis van advies van de provinciale archeoloog noodzakelijk om in afwijking van de archeologische bijlage en tekening zoals ingediend bij de aanvraag een aantal specifieke voorschriften ter bescherming van archeologische waarden aan de omgevingsvergunning te verbinden. Dubbelbestemming Waarde-Ecologie In artikel 17 van het Inpassingsplan is aangegeven dat voor de met deze dubbele bestemming aangewezen gronden de aanwezige of naar verwachting aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden beschermd dienen te worden. Daarom is in artikel de navolgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden, behoudens het bepaalde in lid , zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten op of in gronden met de bestemming Waarde-Ecologie (de in lid 17.1 bedoelde gronden) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden. Toetsing In artikel is het afwegingskader aangegeven. Hierin is bepaald dat vergunning kan worden verleend als blijkt dat geen aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Het waterschap dient hieromtrent te adviseren. Het Waterschap gaat akkoord in haar schriftelijke advies van 2 december 2015, zie hiervoor paragraaf 2.5 in dit besluit. Er vindt daarom geen aantasting plaats van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Dubbelbestemming Leiding-Riool De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat activiteiten plaatsvinden in grond waarin rioleringen zijn gelegen. Daarom is in artikel de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemmingen zoals hierboven benoemd zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage. Zaaknummer:

14 Toetsing In artikel is bepaald dat deze werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s). Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies. De gemeente Nuth heeft positief geadviseerd. Dit advies is integraal opgenomen in paragraaf 2..5 onder de adviezen. Voorts heeft ze in haar advies aangegeven dat in overleg met de gemeente een alternatief voor het tracé van de rioolpersleiding moet worden bepaald. Wij moeten ons in de vergunning echter beperken tot hetgeen is aangevraagd. Het alternatieve tracé van de rioolpersleiding maakt hier geen deel van uit. Wel zullen wij aanvrager bij de toezending van de vergunning op de hoogte stellen van dit verzoek van de gemeente Nuth. Wellicht ten overvloede merken wij op, dat in het begeleidend schrijven behorend bij de aanvraag met kenmerk BPL-UCOR-BR-3667 in de voorlaatste alinea op de eerste pagina ook door aanvrager is opgenomen dat de voorsteltracés van de aan te passen rioleringen tot stand komen in overleg met de gemeente en zelfs na gemeentelijke vaststelling. Dubbelbestemming Leiding-Water De opsteller van het Inpassingsplan wil voorkomen dat activiteiten plaatsvinden in grond waarin een waterleiding is gelegen. Daarom is in , de volgende verbodsbepaling opgenomen: Het is verboden op of in de gronden met de bestemmingen zoals hierboven benoemd zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van Gedeputeerde Staten de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage. Toetsing In artikel is bepaald dat deze werken en werkzaamheden slechts toelaatbaar zijn, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s). Gedeputeerde Staten mogen uitsluitend gemotiveerd afwijken van dit advies. Tot de bij de aanvraag overlegde gegevens behoort de brief van de leidingbeheerder van de waterleiding. In deze brief geeft deze gemotiveerd aan waarom en onder welke voorwaarden hij van mening is, dat de leidingbelangen door de aangevraagde activiteit niet onevenredig worden geschaad. Door de aanvrager Boskalis Nederland Infra B.V. is in het vooroverleg met de diverse leidingbeheerders ook gesproken over het door hen aan Gedeputeerde Staten te geven schriftelijk advies. Door de leidingbeheerders is daarom al aan de aannemer een brief toegezonden waarin zij, onder het stellen van voorwaarden, met de geplande werkzaamheden akkoord kunnen gaan. Het betreft voor de onderhavige aanvraag de navolgende brief/advies van WML als beheerder van de waterleiding, gedateerd 22 april 2013, kenmerk IN De leidingbeheerder WML heeft daarmee aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de geplande grondwerkzaamheden. Voor zover noodzakelijk zijn de door WML gestelde voorwaarden in de voorschriften van hoofdstuk 4 verwerkt. Zaaknummer:

15 Het advies en de daarin opgenomen motivering en voorschriften zijn verwerkt in dit besluit. Ons is niet gebleken van dusdanige gebreken in de motivering van het advies van de leidingbeheerder, dat deze geen deel uit zouden kunnen maken van dit besluit. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het uitvoeren van een werk of werkzaamheid, zoals neergelegd in het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. 3.2 Vellen houtopstand De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 5, derde lid, van de Bomenverordening Heerlen 2010 gestelde toetsingskaders. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing Op grond van artikel 5, derde lid, van de Bomenverordening gemeente Heerlen 2014 kan de vergunning worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de boom of houtopstand. Bij de beoordeling van deze aanvraag en bij het voornemen tot kappen van publieke bomen of houtopstanden is de objectieve beoordeling van het Afwegingsmodel omgevingsvergunning voor het kappen van bomen van de gemeente Heerlen toegepast. Hieronder wordt aangegeven welke bomen in aanmerking komen voor kap en welke voorschriften hieraan verbonden worden. In de aanvraag is sprake van 5 boomvakken, genummerd als zijnde boomvak 17, 22, 23, 24 en 24A. Verder is er per boomvak aan de hand van een bijgesloten inventarisatielijst kapvergunning (bijlage 5 in de aanvraag) aangegeven welke bomen als solitair waarneembaar zijn en het bebossingspercentage. In deze inventaristielijst is ingegaan op de vermelding van de soort bomen en stamdiameters. Verder is aangegeven welke oppervlakte per boomvakken gekapt gaat worden. Hieronder per boomvak de te kappen oppervlaktes aangegeven. Boomvak 17: 20,98 are (2098 m 2 ); Boomvak 22: 38,33 are (3833 m 2 ); Boomvak 23: 72,62 are (7262 m 2 ); Boomvak 24: 30 are (3000 m 2 ); Boomvak 24A: 23 are (2300 m 2 ). Uit bovenstaande blijkt dat bij deze aanvraag sprake is van in totaal 184,93 are (18493 m 2 ) aan bomen en struiken die gekapt gaan worden. Op grond van het Afwegingsmodel kapvergunning het welk onderdeel uitmaakt van de Bomenverordening van de gemeente Heerlen, zijn bomen met een stamdiameter van 20 centimeter of groter (gemeten op 1,3 meter boven maaiveld) kapvergunningsplichtig. De bomen die gekapt worden zijn Zaaknummer:

16 geen coniferen en staan niet op een kavel geplant. Daarnaast is er in de omgeving van de boomvakken geen hoofdgebouw aanwezig. De bomen hebben geen stabiliteitsproblemen en veroorzaken geen schade of een ernstige vorm van overlast. Vanwege het maatschappelijk belang, namelijk de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg moeten de aangegeven bomen worden gerooid en de stobben verwijderd. Uit bijlage 6, 7 en 8 Activiteitenplan Ontheffingsaanvraag Flora en Fauna respectievelijk tekeningen Natuurcompensatie en het Programma van Eisen Ruimtelijke Kwaliteit van de aanvraag blijkt dat de te rooien bomen op afdoende wijze worden gecompenseerd. Verder blijkt dat de natuurcompensatie ten behoeve van de bomenkap al gerealiseerd is in cluster F. Totale compensatie betreft m 2 aan bos. In Cluster E wordt in totaal m 2 aan bos gerealiseerd. Er wordt dus een oppervlakte die vele malen groter is aangeplant in plaats van het totaal aan m 2 wat nu aan bos bij deze aanvraag voor kap verloren gaat. Bij het natuurcompensatieplan is ook rekening gehouden met beschermde diersoorten. De ontheffing van het Ministerie is ruim voorafgaand aan deze aanvraag aangevraagd en ook verkregen. Verder wordt er gewerkt volgens een Plan van Aanpak voor het Natuurwaardenvrij maken in lijn met deze ontheffing. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het vellen of doen vellen van een houtopstand zijn er ten aanzien van de aangevraagde rooiwerkzaamheden geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. Zaaknummer:

17 4 Voorschriften 4.1 Algemeen 1. tijdens de uitvoering van het werk is de omgevingsvergunning op het werkterrein aanwezig. Dit stuk dient op verzoek van een toezichthouder van RUD Zuid-Limburg (verder: toezichthouder) ter inzage te worden gegeven; 2. om het toezicht goed te laten verlopen is het van belang dat een toezichthouder bij het startgesprek aanwezig is. Gedurende het startgesprek zal de toezichthouder een aantal belangrijke controlepunten tijdens de uitvoering van het werk aanhalen en zullen contactgegevens worden uitgewisseld en afspraken worden vastgelegd. Via het adres of telefonisch via kunt u een afspraak maken met een toezichthouder; 3. de aanvang en beëindiging van de werkzaamheden dient schriftelijk gemeld te worden. U dient hiervoor gebruik te maken van de bij deze vergunning gevoegde formulieren melding start aanleg/kapwerkzaamheden respectievelijk einde aanleg/kapwerkzaamheden. De formulieren kunt u per post versturen naar RUD Zuid-Limburg, postbus 5700, 202 MA Maastricht, dan wel per naar wabo-bouwen@rudzl.nl; 4. de uitvoering van de werkzaamheden dient zodanig plaats te vinden dat voor de omgeving een onveilige situatie voor de gezondheid of nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen; 5. bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van een onveilige situatie voor derden; 6. als op het terrein waar de werkzaamheden worden uitgevoerd niet gewerkt wordt, moeten: de tijdelijke elektrische installaties op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. Het bovenstaande is niet van toepassing op rustpauzen tijdens de dagelijkse werktijd en niet op de voeding van een elektrische installatie, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; 7. het bevoegd gezag kan het gebruik van een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, verbieden. Zaaknummer:

18 4.2 Aanleggen Leiding-Water: 1. de verleggingswerkzaamheden dienen in goed overleg en conform de in de NKL 99 geregelde procedure, onder regie van WML, door haar aannemers te worden uitgevoerd; 2. WML dient tijdig voorafgaand geïnformeerd te worden via reguliere overleggen; 3. de procedures en werkwijzen van WML zullen te allen tijde gewaarborgd dienen te worden, hetgeen betekent dat de verleende toestemming alleen toeziet op deze omgevingsvergunning en niet op toekomstige wijzigingen. 4.4 Archeologie 1. voor de archeologische gebieden zoals aangegeven op de situatietekening (T-AW TEK- 2001), status definitief, versie 1.0 dienen per gebied aanvullende archeologische onderzoeken te worden gedaan. gebied 24; geo-archeologisch onderzoek; gebied 25; geo-archeologisch onderzoek; gebied 27 en 28; proefsleuvenonderzoek; gebied 29; archeologische begeleiding; gebied 178; bureauonderzoek en verkennend booronderzoek; gebied 179; proefsleuvenonderzoek (ook in extra ruimtebeslag). 2. in deze voorschriften wordt met archeologische monumenten bedoeld archeologische monumenten als bedoeld in artikel 1 lid c van de Monumentenwet 1988; 3. alle archeologische onderzoeken dienen uitgevoerd te worden door een deskundig archeologisch onderzoeksbureau dat beschikt over een opgravingsvergunning op grond van artikel 45 van de Monumentenwet 1988; 4. alle archeologische onderzoeken waarbij gegraven wordt (proefsleuven, opgraving en begeleiding) en het geo-archeologisch onderzoek dienen uitgevoerd te worden conform een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 5. blijkt uit geo-archeologisch onderzoek dat aanvullend onderzoek nodig is, dan dient daarvoor gelegenheid geboden te worden. Het bevoegd gezag neemt hierover een besluit op basis van het geo-archeologisch onderzoek. 6. het aanvullend onderzoek wordt omschreven in een besluit van het bevoegd gezag. Dit besluit wordt vertaald in een Programma van Eisen en dient door het bevoegd gezag geaccordeerd te worden. Het aanvullend onderzoek kan bestaan uit: a. een proefsleuvenonderzoek, of; b. een begeleiding, of; c. een combinatie van de twee eerder genoemde onderzoekstechnieken. Voor alle genoemde onderzoeken of combinatie(s) van genoemde onderzoeken dient gelegenheid geboden te worden Zaaknummer:

19 7. op de werkzaamheden is het programma van eisen als bedoeld in 3 van toepassing. In dit programma worden onder meer opgenomen: a. de wijze waarop de archeologische werkzaamheden zullen plaatsvinden; b. op welke wijze de deskundige in de gelegenheid moet worden gesteld om archeologische waarnemingen te doen. 8. bij de vondst van archeologische resten, ongeacht de aanleiding, wordt het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld (eventueel tijdens een veldinspectie) om de aangetroffen archeologische resten te beoordelen en te beslissen of sprake is van een archeologisch monument. Het bevoegd gezag neemt op basis van een schriftelijk selectieadvies een selectiebesluit. Het selectieadvies wordt opgesteld door de uitvoerder van het archeologisch onderzoek; 9. het bevoegd gezag kan in een selectiebesluit opnemen dat tot opgraving van een behoudenswaardige vindplaats moet worden overgegaan. In dat geval moet aan derden de gelegenheid worden geboden om de betreffende opgraving uit te voeren; 10. na afloop van een veldwerk archeologisch onderzoek (aanvullend onderzoek, de opgraving, archeologische begeleiding en/of geo-archeologisch onderzoek) vindt, indien nodig, door het bevoegde gezag een inspectie plaats. Op basis van deze inspectie kan het terrein voor wat betreft het aspect archeologie vrijgegeven worden voor de realisatie van het werk/of werkzaamheden. Eén en ander in afwachting van het bij het bevoegd gezag in te dienen evaluatie- en/of eindrapport. De voorlopige vrijgave wordt schriftelijk bevestigd door het bevoegd gezag. Zaaknummer: