Methodiek ter bevordering van de doorstroom van mensen met een verstandelijke beperking, van dagbesteding naar begeleid werken.

Transcriptie

1 Methodiek ter bevordering van de doorstroom van mensen met een verstandelijke beperking, van dagbesteding naar begeleid werken. Geschreven in het kader van het project Wie werkt telt mee van Cello en Reinaerde.

2 Inhoudsopgave Waarom doorstromen naar begeleid werken p.3 Waarom een Methodiek doorstroom p.3 Komen tot een methodiek p.4 Definities p.5 Aandachtspunten voor het hele traject p.8 A. Te weten komen over begeleid werken p.10 B. Aanmelding p.13 C. Voorbereiding op begeleid werken p.16 D. Intake p.19 E. Eerste werkplek p.21 Toelichting en vervolgvragen p.25 Bijlagen p verslagen 5 trajecten p vragenlijst cliënten p vragenlijst medewerkers p toetsingsschaal p brieven aanmelding Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

3 Waarom doorstromen naar begeleid werken? De afgelopen jaren wordt er steeds meer aandacht besteed aan de doorstroom van cliënten naar begeleid werken. Vanuit de overheid en de zorgorganisaties wordt de normalisatie van mensen met een beperking steeds meer benadrukt en werken in een regulier bedrijf draagt daar aan bij. Zorgorganisaties gaan mee in de verandering van een aanbod- naar vraaggestuurde benadering van cliënten. De overheid stimuleert doorstroom naar betaalde arbeid vanuit die normalisatie, maar ook de kostenbesparing speelt hierbij een rol. Maar heeft het voor cliënten zelf nu een meerwaarde? Wat maakt dat zij graag willen doorstromen naar begeleid werken? Uit de onderzoeken die gedaan zijn om deze methodiek te kunnen schrijven komen de volgende argumenten van cliënten overtuigend naar voren: - het werken met leuke collega s - een groter sociaal netwerk - meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid - veel kunnen leren o samenwerken o omgaan met kritiek o omgaan met een baas - meerwaarde hebben en dat ook zo ervaren - normaal - volwaardig gevoel er van krijgen - groei van zelfvertrouwen en eigenwaarde. Ouders en medewerkers van de zorgorganisaties die betrokkenen zijn bij begeleid werken trajecten, ervaren dezelfde meerwaarde voor hun kinderen en cliënten. Maar ook werkgevers geven aan dat de werknemers met een verstandelijke beperking die werken in hun organisatie meer bieden dan alleen een extra paar handen. Ze geven werkgevers de mogelijkheid hun maatschappelijke betrokkenheid te uiten, ze vinden aansluiting bij het team en leveren op hun manier een soms verrassende bijdrage aan de werksfeer. Uit de onderzoeken komt ook naar voren hoe belangrijk dat het traject van doorstroom met aandacht wordt uitgezet, en dat bepaalde valkuilen serieus genomen moeten worden. Daar wordt in deze methodiek daarom ook aandacht aan besteed. Waarom een methodiek doorstroom? Voor u ligt de methodiek doorstroom van dagbesteding naar begeleid werken. Deze methodiek is ontwikkeld door projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee (WWTM) van Cello en Reinaerde 1, gefinancierd door het Europees Sociaal Fonds. Aanleiding tot het schrijven van deze methodiek is het simpele feit dat zo n methodiek er nog niet bleek te zijn. Een methodiek die de doorstroom van mensen met een verstandelijke beperking van dagcentra in zorgorganisaties naar begeleid werken bevordert. Dit gemis werd de afgelopen jaren steeds duidelijker. De mogelijkheid om te gaan begeleid werken was gecreëerd en ook werden al veel cliënten begeleid naar een reguliere werkplek. Maar voor de doelgroep die niet direct in staat was de grote overstap te maken van dagbesteding naar begeleid werken bleken er onvoldoende mogelijkheden om die aansluiting toch te vinden. Via het project Wie werkt telt mee wilden de twee zorgorganisaties daarom op zoek naar 1 Reinaerde en Cello zijn twee zorgorganisaties voor mensen met een verstandelijke beperking. Zie voor meer informatie of Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

4 een methodiek die de doorstroom van mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld mensen met meervoudige beperkingen, mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblematiek zou verbeteren. De methodiek is met name gericht op interne doorstroom en niet op instroom van cliënten van buitenaf die gaan begeleid werken, maar veel aspecten zullen ook daarop van toepassing zijn. De hier beschreven methodiek heeft tot doel mensen in zorgorganisaties maar ook ouders aan het denken te zetten over de doorstroom van cliënten en wil handvaten geven om die doorstroom te bevorderen. Komen tot een methodiek Het traject van dagcentrum naar begeleid werken is op basis van een eerste inventarisatie onder medewerkers van Cello en Reinaerde opgesplitst in 5 stappen, weergegeven in het volgende schema: Info over BW A Aanmelding B Voorbereiding op BW C Intake D Eerste werkplek E Keuzemoment Keuzemoment Keuzemoment Keuzemoment Keuzemoment Deze stappen en de acties binnen die stappen zijn niet statisch, stappen lopen in elkaar over. Bepaalde acties van de intake vinden ook al plaats bij de aanmelding. De cliënt kan beginnen met de voorbereiding op begeleid werken en uiteindelijk toch besluiten om naar een andere vorm van dagbesteding te gaan. Een cliënt kan tijdens de aanmelding ontdekken dat ze al voldoende vaardigheden heeft om direct te gaan begeleid werken. Tijdens een eerste werkplek kan blijken dat begeleid werken toch niet passend is. Het gaat er om dat de methodiek flexibel wordt ingezet op een manier die het meest passend is voor het traject van die specifieke cliënt. Algemene adviezen die gelden voor het hele traject worden als eerste beschreven. In de beschrijving van de methodiek in de daar op volgende hoofdstukken, is per stap aangegeven wat de ervaringen zijn tot nu toe, worden vervolgens adviezen gegeven op basis van die ervaringen, en wordt tot slot aangegeven hoe men die adviezen ook kan realiseren. Adviezen en mogelijkheden tot realisatie lopen hierbij soms in elkaar over. De ervaringen die nodig waren voor het schrijven van de methodiek zijn verzameld op verschillende manieren. - Er is een vragenlijst verspreid onder 100 medewerkers wonen en dagbesteding van Cello en Reinaerde. De vragen waren gericht op de beeldvorming van medewerkers over begeleid werken. De resultaten van dit onderzoek zijn te lezen in Begeleiders over begeleid werken 2. Deze resultaten zijn meegenomen in de adviezen van de methodiek. - Er zijn 5 cliënten van dagbesteding Cello intensief begeleid door een jobcoach tijdens hun voorbereiding op en overstap naar begeleid werken. De jobcoach kreeg alle ruimte en tijd om voor deze trajecten de meeste ideale toeleiding uit te zetten. Van deze trajecten zijn uitgebreide verslagen 3 geschreven. De verslagen zijn 2 U kunt Begeleiders over begeleid werken vinden op de website van het project: 3 Voor de verslagen zie bijlage Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

5 geanalyseerd op succes- en faalfactoren, wat werkte wel en wat werkte niet of wat ontbrak er nog. Deze zijn meegenomen in de beschrijving van de methodiek - Er zijn de afgelopen drie jaar 20 begeleid werken plekken gerealiseerd on- en betaald, samen met 20 cliënten van Cello en Reinaerde. Deze cliënten zijn gevolgd bij de overstap van dagbesteding naar begeleid werken. De cliënten hebben een vragenlijst 4 ingevuld over het verloop van hun traject. Ook de medewerkers van de begeleid werken organisaties die deze cliënten begeleid(d)en, hebben naar aanleiding van die trajecten per cliënt een vragenlijst 5 ingevuld. De succes- en faalfactoren die uit de antwoorden van cliënten en medewerkers naar voren kwamen zijn meegenomen in de methodiek. De projectgroep bestond uit 3 medewerkers van twee begeleid werken organisaties, één medewerker van een dagcentrum, een onderzoeker en werd regelmatig bijgewoond door een sectormanager dagbesteding. Onderstaande adviezen kunnen behoorlijk wat voeten in de aarde hebben voor zorgorganisaties. Toch zal een bewuste keuze voor het bevorderen van doorstroom naar begeleid werken vragen om een aantal noodzakelijke veranderingen. Veranderingen die nu soms al voor onrust onder de begeleiders in de dagbesteding zorgen. Wanneer de sterke cliënten doorstromen naar begeleid werken, zal de samenstelling van de groep cliënten op de dagcentra en in de werkposten/centra veranderen. Met als uiterste consequentie dat bepaalde projecten onvoldoende cliënten overhouden om te kunnen blijven bestaan. Dat raakt begeleiders direct. Het is belangrijk om de belangen van deze begeleiders serieus te nemen bij de veranderingen die plaats zullen vinden, zonder de belangen van de cliënt daarbij opzij te schuiven. Definities Cliënt: De term cliënt wordt hier vertaald als een persoon die ondersteuning vraagt bij een zorgorganisatie. Als mensen begeleid werken wordt er vaak gesproken over werknemer, maar die term is niet passend voor mensen die dagbesteding hebben. Er is daarom gekozen voor een bekende, eenduidige term, voor alle mensen die ondersteuning bij dagbesteding hebben via een zorgorganisatie, of dat nu belevingsgericht is of begeleid werken. Er is voor de eenduidigheid in de methodiek beschrijving gekozen voor de vrouwelijke vorm van cliënt, begeleider of professional. Belevingsgerichte activiteiten, dagbesteding op instellingsterrein Voor mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking zijn er belevingsgerichte activiteiten, bij uitzondering wordt dit op de woonplek georganiseerd. De meeste gaan naar een van de dagcentra, waarin speciale plekken voor hen zijn ingericht. Dagcentrum Op de dagcentra zijn ook mensen met een lichtere verstandelijke beperking aan het werk. Aan hen kunnen verschillende activiteiten worden aangeboden. Te denken valt aan combinaties van beleving, beweging, creativiteit en licht arbeidsmatige werkzaamheden. 4 Voor de vragenlijst voor cliënten zie bijlage nr. 2 5 Voor vragenlijst voor medewerkers zie bijlage Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

6 Werkcentrum In een werkcentrum zijn de werkzaamheden gericht op beperkte productie. Voorbeelden zijn een drukkerij, bakkerij, montageafdeling en wasserij, maar ook is er industrieel werk en dierenverzorging. Daarnaast zijn er ook ateliers waar kleding, kaarsen, keramiek en andere vormen van kunst worden gemaakt. Vaak is er een winkeltje bij waar de producten verkocht worden. De cliënten doen hier ervaring op die ze eventueel in het reguliere arbeidsproces toe kunnen passen. Werkposten De werkpost is een benaming van de zorginstelling Cello en dus niet een algemeen geldend begrip. Het werk op een werkpost betreft een reguliere baan die groepsgewijs wordt uitgevoerd en waar altijd een begeleider bij aanwezig is. Er zijn verschillende mogelijkheden om te werken bij kleine projecten, bijvoorbeeld een winkel, fabriek, lunchcafé of houtwerkplaats. Er zijn ook groepjes mensen met een beperking die huishoudelijk werk of kantinewerk verrichten in een cursuscentrum, fabriek, zorgcentrum of sportclub. Er wordt gestreefd een arbeidsplaats te verwerven via integratie in een gewoon bedrijf, deskundige begeleiding is hierbij wel beschikbaar. Begeleid werken: De methodiek begeleid werken heeft als doel mensen met een (ernstige) beperking intensief te begeleiden bij het vinden en behouden van een reguliere (on)betaalde werkplek. Het onderscheidt zich van een regulier reïntegratietraject door de (intensieve) begeleiding op de werkplek. Begeleid werken organisaties: Er wordt in de methodiek steeds verwezen naar begeleid werken organisaties, wat betekent dat zij naast toeleiding naar werk, ook intensieve begeleiding bieden op de werkplek. Men kan ook spreken van reïntegratiebureau s, maar daar is de intensieve begeleiding op de werkplek niet altijd mogelijk. De begeleid werken organisaties die betrokken zijn bij de opzet van deze methodiek zijn beide verbonden aan een zorgorganisatie. Medewerkers en professionals: De woorden medewerkers en professionals worden door elkaar gebruikt, en duiden steeds op medewerkers van zorgorganisaties Medewerker begeleid werken organisatie: Verschillende begeleid werkenorganisaties gebruiken verschillende definities voor de begeleiders naar werk en de begeleiders op de werkplek. Ook worden de verschillende functie verschillende ingevuld. Om die verschillen in de methodiek te ontwijken, is de term medewerker begeleid werken organisatie gekozen. Arbeidsintegratieplan: Dit is het plan dat wordt geschreven naar aanleiding van de intake. Het zet uiteen welke stappen er genomen worden om te komen tot het realiseren van een passende begeleid werken plek. Binnen organisaties worden veel verschillende benamingen gebruikt, in dit stuk wordt het arbeidsintegratieplan gebruikt, maar de naam is niet echt relevant, duidelijkheid over de inhoud des te meer. Netwerk: In de tekst wordt regelmatig verwezen naar het netwerk van de cliënt. In de methodiek wordt hiermee vooral verwezen naar de ouders, broers en zussen, wettelijk vertegenwoordigers en begeleiders wonen en Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

7 Ambitie: Ambitie is de begeleid werken organisatie van Cello en VLG ( voorziening lichamelijk beperkten). Ze begeleidt mensen met een verstandelijk en/of lichamelijke beperking toe naar (on)betaald werk en begeleid de mensen ook op de werkplek. Bureau Arbeidintegratie Reinaerde: Bureau arbeidsintegrate Reinaerde is gericht is op begeleid werken voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze begeleidt mensen met een verstandelijk beperking toe naar (on)betaald werk en begeleid de mensen ook op de Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

8 Aandachtspunten voor het hele traject Tijdens de onderzoeken zijn een aantal aandachtspunten naar voren gekomen die belangrijk zijn voor het hele traject. Ze worden daarom als eerste beschreven, voordat we verder gaan met de stapsgewijze beschrijving van de methodiek. Cliënt centraal Uitgaan van de wensen en mogelijkheden van de cliënt, in ieder traject wat met een cliënt wordt uitgezet, is enorm belangrijk. De cliënt is de regisseur van haar eigen traject, hoeveel ondersteuning ze daarbij ook nodig heeft. Geef cliënten de ruimte hun eigen ideeën vorm te geven en te uiten, op hun manier. Het is belangrijk dat medewerkers uit de zorg, maar ook andere betrokkenen uit het netwerk luisteren naar de cliënt en niet te snel invullen wat voor de cliënt het beste is. Betrekken netwerk Bijna bij alle stappen van de methodiek wordt dit nog eens benoemd. Het netwerk kan steun bieden, vertrouwen geven, kritisch meekijken en bijdragen aan een goed beeld van de wensen en mogelijkheden van de cliënt. Voor de meeste mensen met een verstandelijke beperking geldt dat zij de steun van hun netwerk nodig hebben om door te kunnen stromen naar begeleid werken. Aandachtspunten voor de medewerkers van de begeleid werken organisaties: 1. Maak steeds inzichtelijk waar je mee bezig bent aan cliënt, ouders, wonen en andere medewerkers dagbesteding. 2. Ben steeds duidelijk in wat een cliënt en haar netwerk mag verwachten van de begeleid werken organisatie. Dagbesteding en wonen Binnen zorgorganisaties blijken de contacten tussen wonen en dagbesteding soms verstoord of onvoldoende aanwezig. Verder blijkt dat wonen niet altijd weet hoe de cliënt bij haar dagbesteding functioneert en andersom. Aan de andere kant komt voor dat wonen een cliënt aanmeldt voor begeleid werken zonder daar dagbesteding in te kennen. Dagbesteding en wonen kunnen verschillende visies hebben op de doorstroom van de cliënt naar begeleid werken. Uit de onderzoeken blijkt dat de kennis van medewerkers wonen én de kennis van medewerkers dagbesteding beiden in belangrijke mate bijdragen aan het cliëntprofiel (zie pag. 20). Het advies hier luidt dat wonen de expertise heeft voor wonen en dat dagbesteding de expertise heeft voor dagbesteding. Zij kunnen, beter gezegd moeten, elkaar informeren en adviseren, maar waar het gaat om vervolgstappen binnen dagbesteding, zal dagbesteding daar de verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Het verdient aandacht om de contacten tussen wonen en dagbesteding te verbeteren. De methodiek richt zich verder op medewerkers dagbesteding en minder op wonen, omdat medewerkers dagbesteding op basis van bovenstaand uitgangspunt degene zijn die deskundig moeten zijn op het vlak van dagbesteding. Instroomcriteria: De vraag wie er precies voor begeleid werken in aanmerking komen, is moeilijk te beantwoorden. Het blijkt dat de mogelijkheden van iedere cliënt zo uniek zijn, dat wanneer je daar algemene criteria naast zet, je de cliënt vaak tekort doet. Iemand zou dan op basis van de criteria niet begeleid kunnen werken, terwijl er op een precies passende werkplek wel mogelijkheden Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

9 Op basis van de ervaringen van projectgroep 6 en uitkomsten van andere studies willen we hier toch een opsomming van de belangrijkste instroomcriteria: Instroomcriteria a. Leerbaarheid b. Motivatie c. Acceptatie ondersteuning jobcoach d. Acceptatie regels/normen en waarden werkgever e. Inzicht in eigen functioneren De criteria blijven algemeen en zijn op diverse manieren te interpreteren. Leerbaarheid is voor de ene cliënt anders dan voor de andere, maar iedere cliënt zal in staat moeten zijn de (passende) taak die zij krijgt te leren. Iemand die nu nog niet gemotiveerd is, kan wellicht door goede informatie en passende werkzaamheden wel gemotiveerd raken. Uiteindelijk moet iemand gemotiveerd zijn voor het werken bij een reguliere werkgever. In beeld brengen houding, vaardigheden en kennis Het objectief meten van kennis, vaardigheden en houding door een assessment instrument wordt in de zorg nog weinig of niet toegepast. Passende instrumenten blijken niet voorhanden volgens de zorgorganisaties. Tijdens de onderzoeken en trajecten is niet naar voren gekomen dat dit een grote invloed lijkt te hebben op de doorstroom, maar het wordt wel degelijk gemist door medewerkers van de begeleid werken organisaties. Dat cliënten de mogelijkheid krijgen om werk te ervaren en uit te proberen biedt uitkomst. Zo krijgen zowel cliënt als medewerkers een duidelijk beeld van de mogelijkheden van de cliënt. Er is verder door projectgroep 6 een toetsingsschaal samengesteld uit diverse taxatieschalen. Die toetsingsschaal kan op verschillende manieren ingezet worden, onder andere voor het scoren van de vaardigheden van een cliënt. Dit blijft echter een subjectieve meting 6. Van elkaar leren Het samenwerken met collega s van een andere zorgorganisatie met dezelfde cliëntengroep heeft een grote meerwaarde gehad. Vaak werd dezelfde problematiek ervaren en gedurende het project zijn er oplossingen uitgewisseld. We raden zorgorganisaties aan dit contact te zoeken dan wel optimaal te gebruiken. 6 zie voor uitleg over de toestingschaal hoofdstuk Toelichting en vervolgvragen. Zie voor de toetsingschaal bijlage Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

10 A. Te weten komen over begeleid werken Uit de enquête onder medewerkers wonen en dagbesteding Cello en Reinaerde blijkt dat goede informatie over begeleid werken vaak niet aanwezig is bij deze medewerkers. De vraag naar betere informatie over begeleid werken komt zowel van de medewerkers, cliënten als ouders. Ervaringen vanuit de 25 trajecten en de enquête: - Ouders geven aan ook geïnformeerd te willen worden over begeleid werken op het moment dat hun kind daar mee te maken kan krijgen. - Cliënten horen van andere cliënten verhalen over begeleid werken en dat stimuleert ze. - Het netwerk van de cliënt wordt positiever over begeleid werken als ze goed geïnformeerd wordt. - De vorm waarin de informatie over begeleid werken wordt aangeboden, sluit niet altijd aan bij de mogelijkheden van de cliënt om informatie te verwerken. - Veel cliënten worden nog niet uitgenodigd om eens naar ander werk dan hun huidige dagbesteding te kijken. - Wanneer medewerkers dagbesteding positief zijn over begeleid werken heeft dat een stimulerende invloed op de cliënt. - Soms kiezen medewerkers dagbesteding er voor cliënten niet te informeren omdat begeleid werken toch niet tot de mogelijkheden van die cliënt behoort. - Voor een aantal cliënten dat aangemeld wordt voor begeleid werken, is de huidige dagbesteding niet passend. De keuze voor begeleid werken is dan eerder een keuze weg van de huidige dagbesteding, dan echt vóór begeleid werken. - Het is niet altijd duidelijk welke partijen betrokken zijn bij het traject naar begeleid werken en wie nu welke rol in het traject heeft. - Het gaan kijken op een begeleid werken plek helpt de cliënt een duidelijke beeld te krijgen van wat het precies inhoudt. - Door de begeleid werken organisatie fysiek een duidelijke plek te geven in een dagcentrum, worden cliënten eerder geprikkeld er naar te vragen en vinden ze makkelijker de weg. Adviezen - Bied cliënten en hun netwerken voldoende en passende informatie aan over begeleid werken. Ook cliënten die niet direct in aanmerking komen voor begeleid werken hierover wel informeren. Ze hebben recht op informatie en het is belangrijk dat hun vraag door begeleiders serieus genomen wordt. - Het netwerk van de cliënt en de cliënt zelf informeren over de verschillende personen die betrokken zijn bij het traject richting begeleid werken en de verschillende rollen die zij hebben. - Beantwoord de vraag van medewerkers naar meer informatie over begeleid werken. Beter geïnformeerde medewerkers zullen cliënten stimuleren door te stromen naar begeleid werken. - De keuze voor begeleid werken werkt als die keuze gemaakt is vanuit de juiste motivatie en op basis van goede informatie. - De nabijheid van de begeleid werken organisatie op een dagcentrum, werkcentrum of werkpost maakt de stap om te vragen naar informatie kleiner. Het verdient aandacht om de begeleid werken organisatie herkenbaar te maken en laagdrempelig voor cliënten en Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

11 Realisatie: - Bij de ontwikkeling van het ondersteuningsplan 7 van de cliënt is het belangrijk dat er iemand aanwezig is die de cliënt passende informatie kan geven over de verschillende vormen van dagbesteding en die dat goed kan vertalen naar alle andere betrokkenen bij het plan. Op basis van deze informatie kan de cliënt met haar netwerk een passende keuze maken. - De organisatie kan er voor kiezen om alle medewerkers dagbesteding uitgebreid te informeren over begeleid werken, of basisinformatie te verstrekken en daarnaast specialisten te vragen uitgebreidere informatie te geven wanneer dat nodig is. Die specialist kan een trajectbegeleider 8 zijn of een medewerker van de begeleid werken organisatie. Aansluitend bij het advies om begeleid werken in het dagcentrum of werkpost/centrum een vaste plaats te geven, kan ook gedacht worden aan een coördinator/specialist begeleid werken per dagcentrum en werkpost/centrum. Een begeleider zou uitgebreid geïnformeerd kunnen worden over begeleid werken en de aanmeldingsprocedure. Een andere mogelijkheid is dat een vaste medewerker van de begeleid werken organisatie structureel overleg heeft met een dagcentrum of werkpost/centrum. - Reinaerde geeft jaarlijks een voorlichting over begeleid werken tijdens de teambesprekingen van de meeste dagcentra. Hierin wordt de werkwijze van begeleid werken geschetst en de instroomcriteria die hiervoor gelden. Het heeft mede als doel dat begeleiders van de dagcentra beter zicht krijgen op de vaardigheden die nodig zijn om te kunnen begeleid werken. - Bij Cello is door jobcoaches en werkbegeleiders van Ambitie een begin gemaakt met een ronde langs dagcentra en werkposten/centra van Cello. Door een discussie te voeren over de stelling Iedereen kan begeleid werken willen de medewerkers van Ambitie de beeldvorming van begeleiders dagbesteding beïnvloeden en hen goed informeren over begeleid werken. Begeleiders dagbesteding hebben daarnaast de mogelijkheid om de jobcoaches en werkbegeleiders te informeren over de cliënten waar ze mee werken, hoe ze de cliënten begeleiden en hun visie op de mogelijkheden van die cliënten. Overstijgend doel is in gesprek komen met elkaar en zo de samenwerking te bevorderen die nodig is meer cliënten door te laten stromen naar begeleid werken. Deze rondgang wordt het komende jaar voortgezet. - Cliënten kunnen op verschillende manier geïnformeerd worden over begeleid werken: 1. vertellen over begeleid werken in een individueel gesprek 2. folder 3. foto- of filmmateriaal van begeleid werken plekken 4. cliënten ontmoeten die al begeleid werken 5. groepsgewijze voorlichting aan alle cliënten dagbesteding 6. ervaren door mee te gaan kijken naar mensen die begeleid werken Ad1. De cliënt en/of iemand uit haar netwerk vraagt om informatie en die wordt in een individueel gesprek gegeven door een medewerker van de begeleid werken organisatie, trajectbegeleider of een coördinator/specialist. 7 ( hier wordt geduid op het plan dat samen met de cliënt en haar netwerk wordt geschreven eens in de twee of drie jaar. Verschillende organisaties gebruiken hiervoor verschillende namen, bijvoorbeeld ondersteuningsplan of persoonlijk plan. In dit stuk wordt er van uit gegaan dat iedere zorgorganisatie werkt met zo n soort plan.) 8 zie hoofdstuk Toelichting en vervolgvragen voor een volledige uitleg van de functie van Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

12 Ad 2. Een folder waarin duidelijk wordt verteld wat begeleid werken inhoudt is moeilijk te schrijven voor zo n diverse doelgroep (cliënt en haar netwerk). Door Ambitie is een folder geschreven in het kader van het project WWTM, die voor ouders en professionals zonder kennis van begeleid werken zeer goed te lezen is. De foto s en de lay out van het boekje spreken de cliënten aan, maar zij hebben de hulp van ouder of professional wel nodig voor precieze uitleg. Reinaerde heeft in het verleden de keuze gemaakt een folder te vestrekken die aansluit bij de mogelijkheden van cliënten en doet dat nu nog. Er is een folder met eenvoudige tekst over begeleid werken en er is een folder opgebouwd uit pictogrammen. Cliënten kunnen deze folders vinden bij de dagcentra, werkposten/centra en het loket van aanmelding. Ad 3. Er is een DVD gemaakt in het kader van het lustrum van Ambitie, die vier voorbeelden van begeleid werken laat zien. De DVD is voor alle mensen uit het netwerk en voor de cliënt zelf toegankelijk. Reinaerde is bezig met een vernieuwde video over begeleid werken 9. Ad 4. Deze methode wordt nog niet toegepast door de begeleid werken organisaties die betrokken waren bij WWTM. Maar cliënten geven zelf wel aan enthousiast te worden van verhalen van vrienden of kennissen die begeleid werken. Ook is de ervaring bij verschillende bijeenkomsten dat cliënten die vertellen over hun ervaringen met begeleid werken, anderen (werkgevers, ouders) enthousiast maken. Het is dus zeker de moeite waard deze cliënten ook te vragen voorlichting te geven aan andere cliënten die nog niet begeleid werken. Ad 5. Een groepsvoorlichting voor alle cliënten van de verschillende dagcentra en werkposten/centra is een door Reinaerde beproefde manier die veel cliënten heeft uitgenodigd begeleid werken als mogelijkheid te gaan bekijken. Ze maken hierbij gebruik van een video over begeleid werken om mensen te laten zien wat begeleid werken inhoudt, maar ook om discussie los te maken bij cliënten. De voorlichting wordt afgesloten met een enquête waarin cliënten aan kunnen geven of ze meer informatie willen over begeleid werken. Zo ja, dan wordt er individueel een vervolgafspraak gemaakt. De voorlichting wordt jaarlijks gegeven bij alle dagcentra en werkposten/centra. Ad 6. Ervaren door te gaan kijken naar begeleid werken plekken kost meer tijd, maar levert vaak wel veel informatie op voor de cliënt, maar ook voor de medewerker van de begeleid werken organisatie. Om de tijd te bewaken helpt het vooraf tijdens gesprekken met de cliënt en haar netwerk een duidelijke keuze te maken voor bijvoorbeeld twee of drie werkplekken. 9 De DVD en video zijn niet te koop maar u kunt wel informatie inwinnen over de DVD en video bij Ambitie en Reinaerde. Zie voor de gegevens het colofon op pagina Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

13 B. Aanmelding Op dit moment heeft de cliënt besloten dat begeleid werken wellicht iets voor haar zou kunnen zijn. Zij wil zich aanmelden voor begeleid werken en graag meer informatie over haar persoonlijke mogelijkheden. Uit de enquête is gebleken dat veel medewerkers van Cello en Reinaerde niet op de hoogte zijn van de aanmeldingsprocedure en daar wel graag meer duidelijkheid over zouden willen. Ervaringen vanuit de 25 trajecten en de enquête: - Er is soms te weinig duidelijkheid over de tijd die zit tussen aanmelding en eerste gesprek van cliënt met de medewerker van de begeleid werken organisatie. - Cliënten zijn over het algemeen positief over de aanmeldingsprocedure die ze hebben doorlopen. - Medewerkers van de zorgorganisaties willen graag beter geïnformeerd worden over de aanmeldingsprocedure van de begeleid werken organisatie. - De gegevens die meegestuurd worden met bij een interne aanmelding zijn vaak summier en ook werd regelmatig opgemerkt dat het dossier bij dagbesteding weinig aanvullende info bood. - Het is belangrijk wonen te betrekken bij de aanmelding. Wonen blijkt vaak goed op de hoogte van de (on)mogelijkheden van een cliënt. - De cliënt moet toestemming geven voor het opvragen van gegevens. - Het enige instroomcriteria wat gold was dat iemand gemotiveerd moest zijn. - Er wordt bijna altijd een plan geschreven naar aanleiding van het eerste gesprek, waarin aangegeven wordt hoe het vervolgtraject er uit gaat zien. - De wens van de cliënt staat tijdens het oriënterende gesprek centraal. - De keuze van een cliënt voor een bepaalde werksoort kan zijn gebaseerd op het werk wat iemand doet die zij kennen. Daarbij gaat de cliënt soms voorbij aan haar eigen mogelijkheden en echte wensen. Adviezen - Creëer een duidelijke aanmeldingsprocedure die door alle medewerkers van de zorgorganisatie eenvoudig te vinden is en goed te vertalen is naar cliënten. - Maak bij de aanmelding de cliënt duidelijk wat de procedure inhoudt en hoe lang de procedure duurt. De begeleid werken organisatie van Reinaerde bevestigt schriftelijk de aanmelding met daarbij vermeld de aanmelddatum en de procedure die volgt. De begeleid werken organisatie van Ambitie heeft deze werkwijze overgenomen Betrek het netwerk van de cliënt bij de aanmelding. - Duidelijkheid over wat men kan verwachten is belangrijker dan de aanmelding zo snel mogelijk doorlopen. - Wanneer iemand zich heeft aangemeld vindt er een oriënterend gesprek plaats met een medewerker van de begeleid werken organisatie. Van te voren is het waardevol te achterhalen hoe de cliënt het beste te benaderen is. Het oriënterend gesprek heeft als doel helder te krijgen of iemand écht wil begeleid werken. 10 Voor voorbeeld brieven zie bijlage Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

14 Het tweede doel is te bekijken of die persoon in aanmerking komt voor begeleid werken en zo ja, wat iemand nog nodig heeft om te kunnen begeleid werken. Er wordt dus ook gekeken of er een voortraject nodig is en zo ja, wat dat traject precies voor doel zal hebben. - Een oriënterend gesprek kan ook gebruikt worden om de cliënt een duidelijk nee te geven op haar vraag naar begeleid werken. - Duidelijke afspraken maken over de informatie die wordt verstrekt door de cliënt voor, tijdens of na het oriënterend gesprek. Hier kan men algemene afspraken over maken, zoals het vooraf toesturen van het plan (zie pag. 2), maar de medewerker van de begeleid werken organisatie kan ook in overleg met cliënt en begeleiders bekijken of en zo ja, welke informatie er voor de aanmelding nodig is. - De dossiervorming binnen dagbesteding verdient aandacht, regelmatig is er te weinig informatie op basis waarvan een goed beeld geschetst kan worden van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Door het gebruik van een ondersteuningsplan is de basisinformatie van een cliënt voor het dossier gegarandeerd. Maar ook de voortgang zal structureel gerapporteerd moeten worden. Overigens zijn er organisaties die wonen en dagbesteding in één ondersteuningsplan hebben verwerkt, anderen hebben het in twee plannen staan. Beide plannen zijn dan belangrijk. - De cliënt wil zelf aangeven wie er naast de medewerker van de begeleid werken organisatie nog meer aanwezig zal zijn. Soms hebben medewerkers van de begeleid werken organisatie er de voorkeur voor dat iemand alleen komt. Op die manier wordt bevorderd dat de cliënt uit zichzelf spreekt en niet wordt beïnvloed door derden. Dit kan voorgelegd worden aan de cliënt, maar uiteindelijk bepaalt de cliënt zelf wat zij wil. - De wensen en ideeën van de cliënt staan centraal. Realisatie: Eén loketfunctie Het vinden van de aanmeldingsprocedure van begeleid werken wordt eenvoudiger wanneer er één ( aanmeldingen ) loket is voor alle producten van een (zorg)aanbieder. Dit loket kan de aanvrager naar het juiste organisatie onderdeel verwijzen. Wanneer de vraag van een cliënt eenduidig is, is dat eenvoudig. De cliënt kan direct in contact worden gebracht met bijvoorbeeld de begeleid werken organisatie en de aanmeldingsprocedure van die organisatie kan worden toegelicht. Wanneer een cliënt nog niet helder heeft wat haar vraag wat betreft dagbesteding precies is, dan zal het loket dat eerst boven tafel willen krijgen. Daarvoor is meer nodig dan de kennis van alle producten. De medewerkers van het loket moeten ook de deskundigheid bezitten om de cliënt te begeleiden bij het maken van haar keuze. Het advies hier is om aan het loket trajectbegeleiders te verbinden die het keuzetraject kunnen begeleiden. Bij Reinaerde is het plan ontstaan een trainingscentrum op te zetten voor cliënten die nog veel moeten leren op het gebied van sociale vaardigheden, beroepshouding en omgaan met kritiek. Het doel van dit project is intensieve ondersteuning tijdens het werk in het trainingscentrum, voor de duur van een van te voren afgesproken periode en van te voren afgesproken werkdoelen (denk aan 3-6 maanden) na deze periode volgt uitstroom naar een begeleid werken plek in de buurt van dit Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

15 Er kan ook gedacht worden aan een centraal punt in de zorgorganisatie waar cliënten met vragen over werk en training terecht kunnen. Bestemd voor iedereen die wil werken en daarbij ondersteuning nodig heeft. Hier kan bekeken worden welke stappen nog nodig zijn en hoe die stappen gemaakt kunnen worden. Overigens geldt het loket niet alleen voor cliënten die zich voor het eerst aanmelden voor dagbesteding bij de zorgorganisatie. Ook cliënten die een nieuwe dagbestedingvraag hebben kunnen voor doorstoom terecht bij het loket en hun vraag zal op dezelfde manier opgepakt worden. Procedure aanmelding: Een heldere aanmeldingsprocedure is belangrijk om de stap naar begeleid werken beter te kunnen maken. Hieronder wordt de ideale aanmeldingsprocedure beschreven die voort is gekomen uit de ervaringen en wensen van de 25 cliënten en hun begeleiders. - Aanmelding bij centraal loket van zorgorganisatie of begeleid werken organisatie. - Na een eerste inventarisatie van de trajectbegeleider wordt door de trajectbegeleider en de cliënt bekeken of begeleid werken inderdaad het passende antwoord op de vraag van de cliënt kan zijn. - Zo ja dan meldt de trajectbegeleider de cliënt aan bij de begeleid werken organisatie. - De aanmelding wordt schriftelijk bevestigd door de begeleid werken organisatie aan de cliënt. In die brief staan datum van aanmelding en de procedure van aanmelding en intake. Men kan er hier voor kiezen ook aan te geven welke informatie toegezonden moet worden vooraf aan het oriënterend gesprek. Men kan ook een intakeformulier meesturen en vragen of de cliënt die samen met iemand naar keuze wil invullen. - De cliënt wordt uitgenodigd voor een oriënterend gesprek door een medewerker van de begeleid werken organisatie. De cliënt mag zelf aangeven welke mensen zij bij het gesprek wil. Het doel van het gesprek wordt duidelijk aangegeven. - Wanneer wordt besloten verder te gaan met het traject richting begeleid werken dan wordt aan het eind van het gesprek een vervolgafspraak gemaakt en de verdere procedure uitgelegd. - Het kan ook duidelijk zijn geworden dat begeleid werken niet haalbaar is voor de cliënt, dit wordt dan aangegeven en er wordt meegedacht wat dan wel een volgende stap voor de cliënt zou kunnen zijn. Als de organisatie werkt met trajectbegeleiders dan zal de medewerker van de begeleid werken organisatie de trajectbegeleider informeren over de conclusies. De trajectbegeleider gaat dan verder met de cliënt. Wanneer iemand direct kan starten met begeleid werken is de volgende afspraak het intakegesprek (zie stap D). Wanneer iemand nog een voortraject gaat doorlopen is de volgende afspraak gericht op het samen met de cliënt en eventueel andere betrokkenen uit het netwerk van de cliënt, komen tot een trajectplan 11 (zie stapc). - Netwerk van cliënt wordt geïnformeerd en betrokken bij volgende stappen in traject door de medewerker van de begeleid werken organisatie. Hoe het traject begeleid werken gefinancierd gaat worden moet tijdens de aanmelding al duidelijk worden. Zorg dat er op tijd een passende indicatie wordt aangevraagd bij het CIZ of een IRO via het UWV. 11 Dit plan wordt ook door verschillende organisaties verschillend genoemd. Hier wordt de naam trajectplan Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

16 C. Voorbereiding op begeleid werken De overgang van dagbesteding naar begeleid werken is voor veel van de huidige cliënten dagbesteding te groot. Steeds vaker willen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, mensen met meervoudige beperkingen maar ook mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblematiek, de stap naar begeleid werken maken. Deze cliënten hebben een passend voortraject nodig gericht op vaardigheden en kennis die zij nodig hebben om in het reguliere bedrijfsleven te kunnen functioneren. Uit de bestudeerde trajecten en uit de enquête blijkt dat er op dit moment te weinig passende leerwerktrajecten zijn voor die cliënten. De huidige dagbestedingplekken zijn er vaak niet op gericht om mensen een tijdelijke plek te bieden gericht op doorstroom. Ervaringen vanuit de 25 trajecten en de enquête: - Dagbestedingplekken zijn nu vaak statisch en niet specifiek gericht op doorstroom. - Gedrag dat binnen dagcentrum wordt geaccepteerd, is niet altijd acceptabel op een begeleid werken plek. - Overgang van dagcentrum naar begeleid werken is vaak te groot, cliënten wordt daarom regelmatig geadviseerd eerst een tussenstap te maken naar een werkpost/centrum. Deze werkposten/centra zijn vaak niet gericht op leerwerktrajecten richting begeleid werken. - Begeleiders van dagcentra hebben nog onvoldoende zicht op de specifieke vaardigheden die nodig zijn voor begeleid werken. - Cliënten hebben vaak bij aanmelding nog onvoldoende vaardigheden om te kunnen starten met begeleid werken. - Cliënten van Reinaerde die begeleid gaan werken maken regelmatig gebruik van een cursus sociale vaardigheden. Het omgaan met kritiek is een thema wat voor veel cliënten nog een leerpunt is. - Vaak kost het veel tijd om alle informatie van het netwerk te verzamelen. De tijd nemen om alle info over een cliënt te vergaren voordat je verder gaat met het traject blijkt zeer waardevol. - Daar waar het netwerk wordt betrokken bij het voortraject is de kans van slagen het grootst. - Een goede samenwerking met wonen wordt regelmatig gemist. - Een voortraject specifiek afgestemd op de cliënt is het meest effectief. Flexibel en creatief zijn in het bedenken van mogelijkheden om de doorstroom te realiseren, vergroot de slagingskans van het traject. Adviezen - In de visie van Cello en Reinaerde speelt normalisatie een grote rol. Het is belangrijk dat bij dagcentra, en werkposten/centra, in lijn met deze visie, genormaliseerd gedrag wordt bevorderd bij cliënten. Dit zal de afstand van cliënten tot de arbeidsmarkt verkleinen. Gedrag en sociale vaardigheden zijn twee aspecten waar een werkgever veel waarde aan hecht wanneer zij iemand aan wil nemen. En hoe normaler het gedrag van de cliënt, des te makkelijker vindt ze aansluiting bij haar collega s. - Hiertoe is het informeren van begeleiders over welk gedrag en welke sociale vaardigheden nodig zijn om begeleid te kunnen werken, noodzakelijk. Begeleiders die het idee hebben dat er hele hoge eisen worden gesteld in het reguliere bedrijfsleven, kunnen op deze manier ook hun verwachtingen bijstellen. Deze informatie kan al bij de algemene informatie over begeleid werken gegeven worden, maar ook tijdens het oriënterende gesprek, toegespitst op de Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

17 - Benoem in het voortraject duidelijke doelstellingen en een tijdspad. Laat de duur van het voortraject aansluiten bij de mogelijkheden van de cliënt en zet het traject uit in een trajectplan zoals aangegeven bij de aanmelding. - Reinaerde werkt met de zogenaamde individuele oriëntatie trajecten (IOT) Deze trajecten worden uitgezet voor cliënten die geen passende dagbesteding meer hebben en de dagbesteding wens nog niet helder hebben. Een onderdeel hiervan kan ook zijn om bij begeleid werk plekken te gaan kijken alvorens de aanmelding voor begeleid werken ingang wordt gezet. - Door cliënten te laten ervaren wat diverse werksoorten inhouden, kan een cliënt een goede keuze maken. - Er is een grote vraag naar leerwerkplekken binnen zorgorganisaties Dit zijn plekken waar naast de algemene mogelijkheden om zich te ontwikkelen en te leren, specifiek wordt gewerkt aan vaardigheden die nodig zijn om begeleid te kunnen werken. - Koppel de doelstellingen van het voortraject aan het type werk wat iemand wil gaan doen. Iemand die in de huishoudelijke dienst van een zorgcentrum wil gaan werken moet kunnen schoonmaken, maar moet ook met mensen om kunnen gaan. Uit ervaring blijkt dat het aanleren van sociale vaardigheden meer aandacht vraagt in een voortraject dan functie inhoudelijke taken. - Niet alleen de dagbestedingplek werkt samen met de cliënt aan de doelstellingen, het hele netwerk van de cliënt kan daar aan bijdragen. Sociale vaardigheden heb je de hele dag nodig en dus kan je daar ook de hele dag aan werken. Het is dus belangrijk om ook woonbegeleiding en ouders en eventuele anderen te betrekken bij de voorbereidingen op begeleid werken. Een gedragsdeskundige kan goede adviezen geven daar waar het begeleiden van het gedrag van cliënten extra aandacht vraagt. - Een goed cursusaanbod voor cliënten op het gebied van sociale vaardigheden en functie inhoudelijke vaardigheden is belangrijk. Cursussen die aansluiten bij de vraag van de cliënt en het werk wat ze wil gaan doen. - Er zit een grens aan wat cliënten kunnen leren in een situatie die niet volledig overeenkomt met een begeleid werken plek. De mogelijkheid te leren op de uiteindelijke begeleid werken plek blijft erg belangrijk. - Wanneer gedurende het voortraject blijkt dat de cliënt toch niet in staat is voldoende vaardigheden aan te leren om te gaan begeleid werken, dan moet dat op tijd kenbaar worden gemaakt. Samen met de cliënt en de begeleider dagbesteding kijkt de medewerker van de begeleid werken organisatie dan welke vorm van dagbesteding het meest passend is. Het is te adviseren hier ook de trajectbegeleider weer bij te betrekken. Realisatie: - Om in het kader van normalisatie werknemersgedrag te stimuleren bij het dagcentrum en werkpost/centrum is bijvoorbeeld het aanpassen van werktijden een belangrijk aspect. Het op normale tijd beginnen met de dagactiviteiten en pauzes die gelijk staan aan de pauzes in het bedrijfsleven horen hierbij. Ook het omgaan met collega s op het dagcentrum op een manier die geaccepteerd wordt op de reguliere werkvloer (kan per bedrijfstak zeer verschillen, iemand die bij een advocatenkantoor in het bedrijfsrestaurant staat heeft andere sociale vaardigheden nodig dan Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

18 die schoonmaakt in een fabriek) en omgaan met hiërarchische verhoudingen kunnen vorm gegeven worden. - Het organiseren van stages (binnen en buiten de zorgorganisatie) voor een cliënt is zeer waardevol gebleken, zowel om te komen tot een goede beroepskeuze, als een mogelijkheid tot het aanleren van sociale en beroepsvaardigheden. Het is een tijdrovend middel, maar wanneer de keuze duidelijk is en de vaardigheden geleerd, dan is een passende werkplek veel sneller gevonden en zal de slagingskans ook flink toenemen. - Bij het creëren van leerwerkplekken kan gedacht worden aan nieuwe projecten specifiek gericht op de voorbereiding van cliënten op begeleid werken. Een andere mogelijkheid is de huidige werkposten/centra deels in te zetten voor leerwerktrajecten. Maar ook de dagcentra kunnen leerwerkplekken creëren bij bijvoorbeeld de administratie of in de keuken. De keuze welke vorm meest passend is zal afhangen van de organisatiestructuur en de financiële middelen van desbetreffende zorgorganisatie. Doel van de leerwerkplekken is een cliënt constructief toe te leiden naar begeleid werken. - In samenspraak met het netwerk van de cliënt, de cliënt en de medewerker(s) van de begeleid werken organisatie wordt naar aanleiding van het oriënterende gesprek een trajectplan uitgezet voor een voortraject. Het plan moet duidelijke doelstellingen omvatten die een uitspraak doen over wat precies bereikt zal worden en hoe lang dat duurt. De doelstelling moet acceptabel zijn voor alle betrokkenen maar vooral voor de cliënt, maar ook realistisch. De voortgang van de doelstelling moet meetbaar zijn. - Tussentijdse evaluaties van het voortraject zijn belangrijk, aan de hand van de doelstellingen die geformuleerd zijn. Om de doelstellingen meetbaar te maken kan men gebruik maken van de toetsingsschaal zoals beschreven in hoofdstuk F. De uitleg over de diverse functies van de toetsingsschaal staan in dat hoofdstuk beschreven. - Cello en Reinaerde hebben cursuscentra voor mensen met een verstandelijke beperking opgezet. Deze cursuscentra bieden onder andere cursussen aan op het gebied van sociale- en werknemersvaardigheden en functie inhoudelijke vaardigheden zoals de nieuw ontwikkelde cursus horeca assistent. De vaardigheden die geleerd worden in de cursus sluiten aan bij de vaardigheden die cliënten in de praktijk ook nodig hebben als ze begeleid gaan werken. En dat wat geleerd wordt in de cursus kan dan toegepast worden en getraind in de werksituatie. Het is dus niet alleen van belang in het voortraject maar ook als cliënten al werken Projectgroep 3 heeft meerdere cursussen ontwikkeld. U kunt deze vinden op de website van het project: Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei

19 D. Intake Wanneer de cliënt begeleid kan gaan werken vindt de intake plaats. Samen met de cliënt en mensen uit het netwerk van de cliënt wordt een definitieve keuze gemaakt voor het type werk wat de cliënt wil gaan doen. Verder wordt nog eens duidelijk besproken wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van de cliënt en aan welke randvoorwaarden de werkplek moet voldoen om een goede match te kunnen maken. Het resultaat van de intake is een plan gericht op het vinden van een passende begeleid werken plek. Ervaringen vanuit de 25 trajecten en de enquête: - Het is moeilijk een intakegesprek te voeren wanneer er van te voren te weinig of eenzijdige informatie aanwezig is. - De tijd tussen de intake en het starten met een traject duurt soms te lang. - Cliënten spelen een grote rol tijdens de intake ( en de aanmelding) door aan te geven wat hun interesses en wensen zijn, maar niet iedere cliënt kan dat. - De intake bestaat uit meer dan een gesprek met de cliënt. De intakeperiode wordt gebruikt om zoveel mogelijk informatie over een cliënt te vergaren, van zoveel mogelijk bronnen. Dit kan ook al gebeuren rond de aanmelding of tijdens het voortraject. - De cliënten zijn positief over het verloop van de intake. Cliënten hebben het gevoel dat hun wensen serieus worden genomen, ook al kunnen ze uiteindelijk niet altijd werken in het beroep dat ze als eerste voor ogen hebben. - de medewerkers van de begeleid werken organisatie van Reinaerde werken met een cliëntprofiel wat wordt samengesteld aan de hand van de resultaten van de intake en het eventuele voortraject. In het cliëntprofiel wordt aangegeven wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van een cliënt en aan welke randvoorwaarden een werkplek moet voldoen. Adviezen en realisatie - Het doel van het intakegesprek is te komen tot een definitieve keuze voor begeleid werken. Daartoe verzamelt de medewerker van de begeleid werken organisatie voldoende informatie uit het netwerk om die keuze samen met de cliënt en haar netwerk te kunnen maken is. Kan de cliënt na het oriënterend gesprek direct starten met begeleid werken dan zal de periode van de intake gebruikt worden om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Doorloopt de cliënt na het oriënterend gesprek eerst een voortraject dan zal die periode al gebruikt worden om informatie te verzamelen. - De vorm waarin de cliënt bijdraagt aan het intakegesprek zal afhangen van de mogelijkheden van de cliënt. Sommige cliënten zijn in staat om tijdens een gesprek aan te geven wat ze graag willen en wat ze kunnen, anderen kunnen dat alleen laten merken door te gaan kijken op begeleid werken plekken en daar aan te geven of ze het leuk vinden of niet. Het is belangrijk de manier van informatie vergaren zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de cliënt. - De cliënt wil ook hier zelf kunnen bepalen wie zij bij het intakegesprek wil betrekken. - Veel van de adviezen voor het oriënterend gesprek zijn ook hier van toepassing. Ook hier is het belangrijk het netwerk te betrekken bij de uiteindelijke keuze in het Projectgroep 6 van het project Wie werkt telt mee mei