MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES
|
|
- Damian Verlinden
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES BIJ JEUGDIGE JUSTITIABELEN MEETINSTRUMENTEN BEOORDEELD ONDERZOEKERS: EVI VERDONCK & EMMA JASPAERT ONDER SUPERVISIE VAN PROF.DR. GEERT VERVAEKE & PROF.DR. STEFAN BOGAERTS JULI 2009 OPDRACHTGEVER: WODC, MINISTERIE VAN JUSTITIE, DEN HAAG
2 Dit onderzoek is uitgevoerd door het Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) van de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven), in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. BEGELEIDINGSCOMMISSIE PROF. DR. G.L.M. VAN HECK Universiteit Tilburg (voorzitter) MR. DRS. A.W.M. EIJKEN Ministerie van Justite MEVR. DR. M.J.M. BLOM WODC MEVR. DR. C.N. NAS-CALJOUW WODC MEVR. DRS. I. TEN DOESCHATE Raad voor Kinderbescherming De auteurs, 2009
3 Inhoud INHOUD... I LIJST VAN AFKORTINGEN... III LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... V SAMENVATTING... VII SUMMARY... XIII INLEIDING PROCES VAN LITERATUURVERZAMELING MOTIVATIE ALS CONCEPT HET BEGRIP MOTIVATIE MOTIVATIETHEORIEËN Transtheoretische model Zelfdeterminatietheorie DETERMINANTEN VAN MOTIVATIE Duidelijk aanbod Een kwaliteitsvolle hulpverlener Betrokken significante anderen BEHANDELING IN HET GEDWONGEN KADER Van moeten naar willen Verzet is normaal CONCLUSIE PSYCHOMETRISCHE KENMERKEN VAN INSTRUMENTEN DIE MOTIVATIE BIJ JEUGDIGE JUSTITIABELEN METEN BEOORDELINGSCRITERIA Betrouwbaarheid Validiteit Normen BESCHRIJVING EN BEOORDELING VAN DE GESELECTEERDE INSTRUMENTEN Instrumenten gebaseerd op het transtheoretische model Instrumenten gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie Overige instrumenten BEPALING KERNFACETTEN OP SUBSCHAALNIVEAU CONCLUSIE...70 ALGEMENE CONCLUSIE LITERATUURLIJST I
4
5 Lijst van afkortingen AA ARFQ ASI BIB CMOTS CMR CMRS COTAN CVTRQ DEP FC HAQ-R ICC IMP MATE-crimi MfT M-H-V ML MOPS MORM MSQ NfH NML2 Ots PAQ PCI PCI-OA Anonieme Alcoholisten Adolescent Reasons for Quitting Scale Addiction Severity Index Beoordelingslijst Inzet voor Behandeling Client Motivation for Therapy Scale Circumstances, Motivation, and Readiness Scale Circumstances, Motivation, Readiness, and Suitability Scale Commissie Testaangelegenheden Nederland Corrections Victoria Treatment Readiness Questionnaire Days of Experiencing Problems Forensisch Centrum Helping Alliance Questionnaire Intraclass Correlation Coefficients Initiële Motivatie-Houdings-Verwachtingspatroon van psychotherapiecliënten Meten van Addictie voor Triage en Evaluatie Motivation for Treatment Scale Motivatie-Houding-Verwachting Marijuana Ladder Motivation for Psychotherapy Scale Multi-factor Offender Readiness Model Motivational Structure Questionnaire Need for Help Scale Nijmegen Motivation List-2 Ondertoezichtsstelling Patient Attitude Questionnaire Personal Concerns Inventory Personal Concerns Inventory Offender Adaptation III
6 PCQ PCS PDS PIJ PMI PPC PPQ PRQ RCQ RCQ-D RCQ-TV RFQ SCL-R SEQ SOCRATES SSCI STRS TCU CJ CEST TCUMS TMS-F TMQ TTM URICA VMB-A VMB-M WODC ZDT Process of Change Questionnaire Perceived Coercion Scale Paulhus Deception Scales Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen Patient Motivation Inventory Positive Peer Culture Patient Perception Questionnaire Problem Recognition Questionnaire Readiness to Change Questionnaire Nederlandse versie Readiness to Change Questionnaire Readiness to Change Questionnaire Treatment Version Reasons for Quitting Questionnaire Symptom Check List-R Self-Efficacy Questionnaire Stages of Change Readiness and Treatment Eagerness Scale Social Sciences Citation Index Serin Treatment Readiness Scale Texas Christian University Criminal Justice Client Evaluation of Self and Treatment Texas Christian University Treatment Motivation Scales Treatment Motivation Scales for forensic outpatient treatment Treatment Motivation Questionnaire Transtheoretische model University of Rhode Island Change and Assessment Scale Vragenlijst Motivatieontwikkeling voor Behandeling Adolescenten Vragenlijst Motivatieontwikkeling voor Behandeling Medewerkers Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Zelfdeterminatietheorie IV
7 Lijst van tabellen en figuren Tabel 1: Veranderingsstadia...10 Tabel 2: Soorten motivatie...11 Tabel 3: Instrumenten gebaseerd op het transtheoretische model...23 Tabel 4: Instrumenten gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie...24 Tabel 5: Instrumenten gebaseerd op overige theorieën...24 Tabel 6: Criteria betrouwbaarheidscoëfficiënten COTAN...25 Tabel 7: Criteria interbeoordelaarsbetrouwbaarheid...27 Tabel 8: Circumstances, Motivation, Readiness, and Suitability Scale...31 Tabel 9: Circumstances, Motivation, and Readiness Scales...32 Tabel 10: Pre-treatment motivation scales...33 Tabel 11: Motivation for Treatment Scale...34 Tabel 12: Vragenlijst Motivatieontwikkeling voor Behandeling Adolescentenversie...35 Tabel 13: Nederlandse versie van Readiness to Change Questionnaire...37 Tabel 14: Problem Recognition Questionnaire...38 Tabel 15: Staging algorithms...39 Tabel 16: University of Rhode Island Change and Assessment Scale...40 Tabel 17: Stages of Change Readiness and Treatment Eagerness Scale...42 Tabel 18: De Marijuana Ladder...43 Tabel 19: Scaling Rulers...44 Tabel 20: Texas Christian University Treatment Motivation Scales...45 Tabel 21: Client Motivation for Therapy Scale...47 Tabel 22: Treatment Motivation Questionnaire...48 Tabel 23: Patient Attitude Questionnaire, Patient Perception Questionnaire...49 Tabel 24: Nijmegen Motivation List Tabel 25: Treatment Motivation Scales for forensic outpatient treatment...53 Tabel 26: Beoordelingslijst Inzet voor de Behandeling...54 Tabel 27: Corrections Victoria Treatment Readiness Questionnaire...56 Tabel 28: Motivational Structure Questionnaire...57 Tabel 29: Personal Concerns Inventory & Personal Concerns Inventory (Offender Adaptation)...59 Tabel 30: Motivation for Psychotherapy Scale...60 Tabel 31: Motivatie Houding Verwachting patroon...61 Tabel 32: Reasons for Quitting Questionnaire...62 Tabel 33: Matrix met informatie over de meetinstrumenten...65 Tabel 34: Indeling subschalen in groepen...69 Tabel 35: Overzicht van de geschiktheid van de instrumenten...71 Figuur 1: Interactiemodel beïnvloedende factoren van motivatie...70 V
8
9 Samenvatting 1 Probleemstelling en onderzoeksvragen Dit onderzoek maakt deel uit van de PIJ-onderzoeksprogrammering. Een belangrijk onderdeel in de uitvoeringspraktijk van de PIJ-maatregel is de evidence base van de aangeboden gedragsinterventies. De Raad voor Kinderbescherming werkt aan de ontwikkeling en implementatie van erkende gedragsinterventies voor jeugdige justitiabelen. Een belangrijk knelpunt in de jeugdhulpverlening is echter de gebrekkige motivatie van veel jongeren om aan deze gedragsinterventies mee te werken en het eigen gedrag te veranderen. Dit knelpunt wordt nog sterker ervaren bij jongeren die in het kader van een rechterlijke maatregel worden begeleid. Betrokkenheid en motivatie worden dan ook terecht als belangrijke aandachtspunten gesteld bij de erkenning van gedragsinterventies in justitiële settings. De Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie ziet motivatie als veranderbaar en als een proces waarin hulpverleners, ouders, medebewoners en andere significante personen zoveel mogelijk betrokken moeten worden. Voor jeugdigen zijn momenteel vier gedragsinterventies erkend en negen voorlopig erkend. De meeste van deze interventies maken gebruik van het transtheoretische model en motiverende gespreksvoering. Het gebruik van meetinstrumenten met bewezen psychometrische kwaliteiten ontbreekt veelal. De fundamentele reden voor dit onderzoek is te onderzoeken of het mogelijk is om een beter inzicht te krijgen in de motivatie voor behandeling bij jeugdige justitiabelen bij aanvang van de interventie en tijdens de interventie. Een belangrijke bijdrage hierin was om bestaande meetinstrumenten te inventariseren, op hun kwaliteit te beoordelen en hun eventuele functie in de behandeling te kaderen. Dit werd vertaald naar vier onderzoeksvragen: 1 Is motivatie bij jeugdige justitiabelen te meten? Zo ja, welke instrumenten bestaan er om dit te meten? Bieden deze meetinstrumenten voldoende psychometrische garanties in termen van betrouwbaarheid en validiteit? 2 Als er geen geschikte motivatiebepalingsinstrumenten bestaan, is het dan raadzaam deze te ontwikkelen om te kunnen bepalen of het al dan niet zinvol is een gedragsinterventie aan een jongere op te leggen? VII
10 3 Is het noodzakelijk om gaandeweg een interventie de motivatie te blijven toetsen? Zijn eventueel gevonden instrumenten, als onder 1 genoemd, hiervoor te benutten of moeten instrumenten apart ontwikkeld worden? 4 Zijn er met betrekking tot bovenstaande vragen op basis van de literatuur verschillen te verwachten tussen de volgende subgroepen: PIJ-jongeren, Antilliaanse en Marokkaanse jeugdige justitiabelen en middelengebruikende jeugdige justitiabelen? 2 Methode Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen werd een literatuuronderzoek uitgevoerd. In de literatuur zijn we vooreerst op zoek gegaan naar een conceptualisering van het begrip motivatie, om vervolgens bestaande operationaliseringen in kaart te brengen, met inbegrip van onderzoek dat is gebeurd naar de kwaliteit van deze metingen. Tevens werd aandacht besteed aan de vraag of er gegevens beschikbaar waren over motivatie van de in de onderzoeksvraag 4 opgesomde specifieke doelgroepen, namelijk PIJ-jongeren, Antilliaanse en Marokkaanse jeugdige justitiabelen en middelengebruikende jeugdige justitiabelen. 3 Resultaten Vooraleer de vraag naar de meetbaarheid wordt gesteld, werd nagegaan hoe motivatie in de literatuur wordt geconceptualiseerd en welke ideeën en modellen er gangbaar zijn over de werking van motivatie in het menselijk gedrag. Dit leert ons dat motivatie een persoonskenmerk is dat het individu aanzet om iets uit zichzelf te doen, en dat fluctueert over de tijd en over situaties heen. De twee gangbare theorieën over motivatie zijn het transtheoretische model (TTM; Prochaska & Diclemente, 1984) en de zelfdeterminatietheorie (ZDT; Deci & Ryan, 1985, 2000). De belangrijkste meerwaarde van het TTM is het feit dat motivatie in fases (voorbeschouwingsfase, overwegingsfase, voorbereidingsfase, actiefase, consolidatiefase en uitval) kan worden verfijnd. De meerwaarde van de ZDT ligt in het onderscheid dat wordt gemaakt in niveaus van motivatie (amotivatie; externe motivatie: externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie en geïntegreerde regulatie; intrinsieke motivatie). Motivatie wordt gedetermineerd door een veelheid van factoren die zowel binnen het individu, de omgeving of de wisselwerking tussen beide kunnen liggen. Vanuit de literatuur is het te verantwoorden om in alle geval bijzondere aandacht te besteden aan de motivatie bij jongeren die middelen gebruiken en/of een ernstige psychische pathologie vertonen. Daarnaast wordt het optimaliseren van de motivatie bemoeilijkt door grote verschillen tussen het VIII
11 aanbod van de behandelaar en de vraag van de cliënt, inclusief de verwachtingen die daarmee gepaard gaan. Bijzondere aandacht kan dan ook worden gevraagd voor allochtone jeugdigen die zeker in een aantal gevallen een opvatting over hulpverlening hebben die nog meer verschilt met die van de hulpverlener bij Nederlandse jeugdigen. We kunnen stellen dat het verkrijgen en bevorderen van interne motivatie bij jongeren niet alleen bepaald wordt door cliëntspecifieke kenmerken maar ook afhankelijk is van en bepaald wordt door hulpverleners- en omgevingskenmerken. De onmiddellijke omgeving van de cliënt is één van de belangrijke determinanten voor zijn motivatie. Verder blijft het een uitdaging voor de instellingen om te blijven investeren in een constructieve en stimulerende werkomgeving voor alle medewerkers, met voldoende ruimte voor interprofessionele uitwisseling en mogelijkheden tot herstel. Tevens is het actief betrekken van significante anderen van kapitaal belang, ook al worden deze soms als storende factoren in de instelling ervaren. Om de vraag naar de meetbaarheid te beantwoorden werd in de nationale en internationale literatuur gezocht naar instrumenten die de intentie hebben om motivatie te meten. We hebben zowel gezocht naar instrumenten bij zowel jeugdigen (12 tot en met 18 jaar) als bij volwassenen (vanaf 18 jaar), aangezien PIJ-jongeren tot hun 23 jaar in een justitiële jeugdinrichting kunnen verblijven. Er werden 27 instrumenten gevonden die in een klinische en/of justitiële setting al werden toegepast. Deze instrumenten werden vervolgens op basis van de criteria betrouwbaarheid (interne consistentie en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid), validiteit (begrips- en predictieve validiteit) en het al dan niet beschikken over normen in vier groepen ingedeeld: (1) Geschikt instrument voor belangrijke beslissingen op individueel niveau; (2) Geschikt instrument voor verder onderzoek; (3) Geen geschikt instrument en (4) Instrument waarvan niet duidelijk is of het geschikt is. De instrumenten die uiteindelijk als geschikt werden beoordeeld voor belangrijke beslissingen op individueel niveau, zijn de Circumstances, Motivation, Readiness and Suitability (CMRS; De Leon & Jainchill, 1986) en de Beoordelingslijst Inzet voor Behandeling (BIB; Drieschner, 2005). De CMRS is geschikt voor gebruik bij volwassenen in een klinische sector. De BIB is een beoordelaarsvragenlijst voor hulpverleners die motivatie meet bij volwassenen in een ambulante forensische setting. Beide instrumenten zijn weliswaar onderzocht in de Nederlandse context, maar het is vooralsnog onduidelijk of ze daadwerkelijk geschikt zijn voor gebruik bij jeugdige justitiabelen. Vervolgens werden er 12 instrumenten geschikt bevonden om in verder onderzoek te betrekken, waarvan er vijf geschikt zijn voor gebruik bij jeugdigen in een justitiële setting. Er zijn tien instrumenten waarbij we op dit moment over te weinig gegevens beschikken om hun feitelijke waarde in verder onderzoek te IX
12 beoordelen. Tot slot zijn er drie instrumenten die niet geschikt zijn in het meten van motivatie, gegeven onze vooropgestelde criteria. Er zijn dus wel een aantal degelijke en veelbelovende instrumenten beschikbaar om motivatie in behandelsettings te meten. Op dit ogenlijk is er echter geen instrument beschikbaar voor de meting van motivatie voor de specifieke doelgroep die gebruikt kan worden voor individuele beslissingen. Wanneer men de motivatie niet louter in kaart wenst te brengen via de huidige nietgesystematiseerde klinische monitoring, is het onontbeerlijk om te investeren in de ontwikkeling van degelijke specifieke instrumenten. Ook wanneer er op een bepaald ogenblik degelijke instrumenten voorhanden zijn, lijkt het ons niet wenselijk om een niveau of fase van motivatie waarin een cliënt zich bevindt als exclusiecriterium voor de behandeling te hanteren. Literatuur en onderzoek wijzen immers op de veranderbaarheid van motivatie en het feit dat therapie met motivatiebevorderende inslag met extern gemotiveerde cliënten zinvol is (o.a. Prochaska & DiClemente, 1984; Van Binsbergen, 2003; DeLeon, Mellnick, & Tims, 2001). Hoewel de resultaten van de meetinstrumenten inzake motivatie niet gezien moeten worden als een exclusiecriterium, vormt een combinatie van klinische ongestructureerde monitoring met psychometrisch goed onderbouwde gestructureerde vragenlijsten een meerwaarde. Daarvoor zijn vier redenen aan te geven. Ten eerste maken ze de rapportering ten aanzien van derden duidelijker in een context waarin men elementen, die essentieel zijn voor succes, aantoonbaar moet maken. Ze komen zeker ten goede aan diegenen die verantwoordelijk zijn voor de bewaking van de programma-integriteit, dat is de aansluiting tussen de interventie op papier en de wijze waarop de interventie op de werkvloer wordt uitgevoerd. Ten tweede vormen ze een expliciet signaal en uitnodiging om aan de motivatie van de cliënten aandacht te blijven besteden. Ten derde kunnen dergelijke instrumenten in een aantal gevallen een in gebreke blijvende klinische observatie aanvullen. Ten vierde kan de behandelaar nog steeds terugvallen op zijn klinische indrukken, wanneer de cliënt niet gemotiveerd is om vragenlijsten in te vullen. Bij de meeste instrumenten was het onbekend wanneer de afname dient plaats te vinden. Instrumenten die gedurende de behandeling afgenomen kunnen worden en waarbij motivatiemonitoring mogelijk is, na verder onderzoek, zijn: VMB-A, RCQ-D, TMS-F, MSQ, PCI, en Scaling Rulers. Scaling Rulers is een instrument waarvan niet duidelijk is of het geschikt is. De overige instrumenten zijn geschikt voor gebruik in verder onderzoek. Het gebruik van drugs gaat vaak gepaard met een geringe motivatie van de jongeren in justitiële jeugdinrichtingen. Bij de inventarisatie van de instrumenten blijkt dat er veel instrumenten X
13 ontwikkeld zijn voor middelengebruikers. Het belang van de motivatie bij deze doelgroep is groot. De laatste jaren gaat er namelijk veel aandacht uit naar manieren om motivatie te meten en te bevorderen bij middelengebruikers (Howells & Day, 2003; McMurran, 2002; McMurran & Ward, 2004). De kwaliteit van de instrumenten dient echter te verbeteren om in individuele gevallen beslissingen te kunnen nemen op basis van de testresultaten. PIJ jongeren hebben vaker een psychische problematiek, waarbij de motivatieontwikkeling moeizamer tot stand komt (De Leon et al., 2000). Het tegelijk voorkomen van psychische problemen of comorbiditeit is verder een voorspeller voor een lage deelname aan de behandeling, uitval en minder succesvolle behandelresultaten (Rink, 1982; McLellan, Luborsky, Woody, & O Brien, 1983; Kleinman et al., 1992; Joe, Brown, & Simpson, 1995; Simpson, Joe, Broome et al., 1997; Hiller et al., 1999; Van Binsbergen, 2003). Deze groep vraagt dus, binnen deze al kwetsbare groep nog extra aandacht inzake motivatiemonitoring en -bevordering. Verder komt een functionele werkrelatie minder vaak tot stand bij allochtone jeugdige justitiabelen in vergelijking met autochtone jeugdige justitiabelen (Rink, 1982; Van Binsbergen et al., 2001). Taalen cultuurverschillen kunnen hierin een rol spelen (Van Binsbergen et al., 2001). De verwachtingen die de jongeren bij aanvang van de behandeling hebben, blijkt een belangrijke voorspellende factor te zijn van het succes van de behandeling. Allochtone jeugdigen verwachten een oplossing van de hulpverleners voor hun problemen, terwijl Nederlandse hulpverleners zich meer richten op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt voor het vinden van een oplossing (Van Pelt & Knorth, 2002). Cliënten vallen minder vaak uit en behalen betere behandelresultaten als de taal en etniciteit tussen cliënt en hulpverlener overeenstemmen (Atkinson & Lowe, 1995). Indien de hulpverlening binnen justitiële inrichtingen wil aansluiten bij de leefwereld van de jongeren, dan moeten de hulpverleners rekening houden met deze culturele verschillen. XI
14
15 Summary An important hampering factor in the treatment of children and adolescents is the lack of motivation to comply with treatment and to modify their own behavior. This is especially experienced in the context of judicial interventions. As a consequence, motivation and commitment is an important criterion in the accreditation of judicial treatment interventions. The Accreditation Panel of Judicial Behavioral Interventions in the Netherlands stresses the possible fluctuation of motivation over time and across situations. Motivation is also defined as a process in which the client, significant others and the context of treatment can play an important role. Most of the accredited interventions subscribe the transtheoretical model of motivation (Prochaska & Diclemente, 1984) and opt for the technique of motivational interviewing (Miller& Rollnick, 1991) to optimize motivation during treatment. The use of motivation assessment questionnaires, however, is mostly lacking. The aim of this study was to make an inventory of existing assessment instruments, to evaluate them and to examine their possible role in treatment. A thorough literature scan resulted in 163 different sources that, subsequently, have been examined in full detail. First of all, the conceptualization of motivation and theories concerning the role of motivation in the explanation of human behavior were reviewed. Motivation is defined as a state of the individual that initiates behavior, and that can fluctuate over time and across situations. Currently, two motivational theories dominate the literature: the transtheoretical model of motivation (Prochaska & Diclemente, 1984) and the self-determination theory (Deci & Ryan, 1985, 2000). The added value of the transtheoretical model lies in the fact that motivation is further refined in phases (precontemplation, contemplation, preparation, action, maintenance, relapse). The self-determination theory focuses on different levels of motivation (amotivation; external motivation: external regulation, introjected regulation, identified regulation and integrated XIII
16 regulation; intrinsic motivation). Motivation is determined by a number of factors that are situated within the individual (cognitive and emotional), in the environment or in the interaction between both. It can be justified to dedicate special attention to the motivation of drug-using adolescents and/or adolescents suffering from serious psychopathology. Furthermore there are striking discrepancies between the treatment supply and the client s request, including their expectations, influence motivation negatively. Immigrant youth are, in that respect, more vulnerable than native youngsters. We can hypothesize that internal motivation is not only determined by characteristics of the client, but also by the commitment and the specific competences of social workers, and by the significant others. Given the fact that the context of treatment is related to levels of motivation, it is a real challenge for the management of institutions to focus continuously on developing and maintaining a constructive and stimulating working environment for all employees, with sufficient attention for interprofessional exchange of information and training. The active involvement of family and friends of the clients is of major importance, although they are sometimes perceived as a disturbing factor for the institution. In order to answer the questions concerning measurability, a literature scan was conducted. We find 27 instruments that assess motivation in a clinical and/or a judicial setting. These instruments have been evaluated in terms of reliability (internal consistency and inter-rater reliability), validity (content and predictive validity), as well as the availability of norms. This resulted in a classification of instruments into four categories: (1) adequate instrument for decisions on individual level; (2) adequate instrument for further research; (3) inadequate instrument; (4) instrument whose adequacy is unclear due to a lack of information. The instruments that are adequate for decisions on individual level are the Circumstances, Motivation, Readiness and Suitability Scale (De Leon & Jainchill, 1986) and the Beoordelingslijst Inzet voor Behandeling [Evaluation of Commitment for Treatment] (Drieschner, 2005). The first scale is constructed to assess motivation in a clinical setting for adults (Dutch version available). The Beoordelingslijst Inzet voor Behandeling [Evaluation of Commitment for Treatment] is a questionnaire, used in an outpatient judicial setting for adults, in which the level of motivation by the client is assessed by the social worker. These instruments, however, have not yet been used in judicial settings for adolescents. Twelve instruments were found to be adequate for further research. Five of them are suited for the use in a judicial setting for adolescents. For ten instruments, until now, sufficient data is lacking to XIV
17 evaluate their quality. Finally, three instruments are inadequate to assess motivation, given our evaluation standards. Although we found some adequate and promising instruments to assess motivation in treatment settings, none of these have yet been applied to measure motivation for delinquent adolescents in inpatient judicial setting. As a consequence, if one wishes to supplement the actual clinical monitoring, it will be indispensable to invest in the development of high quality instruments for this specific target group. A combination of clinical monitoring and motivation assessment instrument can indeed create added value. Therefore, future investment in the development of such motivation assessment instruments is desirable for at least four reasons. First of all, it will facilitate clear and effective reporting to stakeholders, especially in contexts in which outcome, as well as process variables, have to be demonstrated, for ensuring the program s integrity and the effectiveness of treatment interventions. Secondly, the results of the motivation instruments can continuously stimulate attention for motivation during treatment. Thirdly, the results of these instruments can supplement inadequate clinical observation. Finally, the clinical monitoring can supplement the questionnaire, if the client isn t motivated for fill in the questionnaire. Even when, in the future, high quality instruments are available, it will not be desirable to use their results as a strict criterion for excluding patients from treatment. Indeed, theory and research show that motivation is not a stable and unchangeable individual trait (e.g. Prochaska & DiClemente, 1984; DeLeon, Mellnick, & Tims, 2001). In contrast, motivation can fluctuate and can be enhanced during various forms of treatment. XV
18 Inleiding Dit onderzoek maakt deel uit van de PIJ-onderzoeksprogrammering. Een belangrijk onderdeel in de uitvoeringspraktijk van de PIJ-maatregel is de evidence base van de aangeboden gedragsinterventies. De Raad voor Kinderbescherming werkt aan de ontwikkeling en implementatie van erkende gedragsinterventies voor jeugdige justitiabelen. In justitiële jeugdinrichtingen verblijven jongeren tussen de twaalf en drieëntwintig jaar. Drie justitiële maatregelen kunnen tot een plaatsing in een justitiële jeugdinrichting leiden, namelijk plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ), voogdij en ondertoezichtsstelling (ots). De PIJ-maatregel is een strafrechtelijke maatregel en de laatste twee maatregelen zijn civielrechtelijke kinderbeschermingsmaatregelen 1. Een belangrijk knelpunt in de jeugdhulpverlening is de gebrekkige motivatie van veel jongeren om aan gedragsinterventies mee te werken en het eigen gedrag te veranderen. Dit knelpunt wordt nog sterker ervaren bij jongeren die in het kader van een rechterlijke maatregel worden begeleid. Betrokkenheid en motivatie worden dan ook terecht als belangrijke aandachtspunten gesteld bij de erkenning van gedragsinterventies in justitiële settings. Om ervoor te zorgen dat een gedragsinterventie haar doel bereikt, is het noodzakelijk dat jeugdige justitiabelen actief deelnemen aan een interventie en hieraan blijven meedoen zodat de beoogde gedragsverandering tot stand komt. Drop-out kan worden gezien als een contra-indicatie voor gedragsverandering en is gerelateerd aan algemene en specifieke recidive. Motivatie en meer bepaald intrinsieke motivatie kan worden gezien als een belangrijke factor voor het bereiken van gewenste gedragsverandering (o.a. Davanloo, 1978; Strupp, 1980; Swildens, 1980; Schippers, 1996). Bij intramurale jeugdige justitiabelen is als gevolg van het gedwongen behandelkader meestal sprake van een gedragsverandering onder externe druk (van Binsbergen, 1997). Behandelaars en wetenschappers lijken op voorhand al rekening te houden met een potentieel motivatieprobleem omdat deze jongeren zelden of nooit uit vrije wil geplaatst zijn. Om tot een daadwerkelijke gedragsverandering te komen, is intrinsieke motivatie doorslaggevend (Deci 1 Bij het civielrechtelijk karakter van een maatregel is het van belang te onderkennen dat binnen justitiële behandelvoorzieningen jongeren verblijven die de wet niet hebben overschreven. 1
19 & Ryan, 1985; Curry, Wagner, & Grothaus, 1990; Cunningham, L. Sobell, M. Sobell, & Gaskin, 1994; Ryan, Plant, & O Mally, 1995; Van Binsbergen, 2003). Het feit dat ook de Erkenningscommissie het criterium motivatie expliciet opneemt als een te realiseren doel in het kader van effectiviteit, onderstreept het belang van motivatie. De Erkenningscommissie heeft als primaire opdracht bestaande of nieuwe justitiële gedragsinterventies te beoordelen aan de hand van criteria die bedoeld zijn om de recidive van justitiabelen te verminderen of te voorkomen van zowel meerderjarigen als minderjarigen. Concreet heeft de commissie drie taken: (1) het op papier beoordelen van gedragsinterventies (o.a. aan de hand van de theoretische onderbouwing en het gedragsveranderingsmodel, de operationalisering van risico- en beschermende factoren, de beschrijving van de doelgroep, eerder gebleken effectiviteit van de interventie, de kwaliteit van het onderzoeksdesign om in een latere fase de interventie te evalueren); (2) het adviseren over de effectiviteit van gedragsinterventies aan de Minister van Justitie; (3) het communiceren over haar activiteiten. Om te kunnen beoordelen of gedragsinterventies veelbelovend zijn, maakt de Erkenningscommissie gebruik van tien criteria 2. Afhankelijk van de beoordeling geeft de Erkenningscommissie de status erkend, voorlopig erkend, niet erkend, verdere uitwerking gewenst of niet erkend aan een gedragsinterventie. In wat volgt wordt een beschrijving gegeven van het criterium betrokkenheid en motivatie 3 (zevende criterium), zoals geformuleerd door de Erkenningscommissie (Beschrijving Kwaliteitscriteria, versie juni 2008, p. 9). Motivatie dient ruim opgevat te worden. Het is geen statische entiteit. Motivatie kan zich gedurende het volgen van een interventie ontwikkelen. De mate waarin dit gebeurt, is onder meer afhankelijk van de manier waarop de gedragsinterventie wordt toegepast, de betrokkenheid die de begeleiders/medewerkers tonen en de mate waarin deelnemers ontvankelijk zijn voor de methode en 2 Om er voor te zorgen dat de invulling van elk criterium bij de erkenning gewaarborgd wordt, duidde de Erkenningscommissie voor elk criterium een pleegouder aan. 3 De andere kwaliteitscriteria zijn: theoretische onderbouwing; selectie van justitiabelen; dynamische criminogene factoren en protectieve factoren; effectieve (behandel)methoden; vaardigheiden; fasering, intensiteit en duur; continuïteit; interventie-integriteit; en evaluatie. Alle punten beschreven binnen een criterium dienen bij ingediende interventies concreet gemotiveerd te zijn om de maximum score te behalen. De beoordeling van de criteria gebeurt als volgt. Eerst geeft elk lid van de Erkenningscommissie onafhankelijk voor elk criterium een score 0, 1 of 2. Daarna beslissen de leden samen over de uiteindelijke score voor elk criterium. 2
20 inhoud. Een goede indicator voor betrokkenheid en motivatie is de verhouding van het aantal deelnemers dat de gedragsinterventie afrondt ten opzichte van het aantal afvallers. In de beschrijving komt het volgende naar voren: - Welke motivatietechnieken er worden gebruikt om de motivatie van de deelnemers voorafgaand aan de interventie op te wekken en gedurende de gedragsinterventie op peil te houden c.q. te versterken. Onderbouwd wordt waarom deze technieken effectief zijn. - Hoe motiveren de inhoud van de gedragsinterventie bepaalt en hoe de gehanteerde methoden de deelnemers aanzetten tot verandering, en hoe deze passen bij hun leerstijlen en hun specifieke achtergrond. - Op welke wijze de (stand van de) motivatie van de deelnemers wordt gevolgd. - Hoe men ervoor zorgt dat een voldoende aantal justitiabelen aan de gedragsinterventie deelneemt met het oog op een juiste uitvoering ervan. - Hoe het personeel wordt gemotiveerd voor een goede uitvoering van de interventie. - Hoe de motivatie van het personeel wordt gemonitord. 4 De Erkenningscommissie gaat uit van een belangrijke invloed vanuit, ondermeer de omgeving op de motivatie van de jongere. Eerst dient de (mate van) motivatie vastgesteld te worden. Vervolgens moet duidelijk zijn hoe deze motivatie door de hulpverleners vergroot wordt, hoe andere hulpbronnen (bijvoorbeeld ouders) worden ingeschakeld, hoe motivatie gemonitord wordt tijdens het gehele interventieproces en hoe er vanuit de omgeving/hulpverlener actief bijgestuurd wordt als de motivatie van de jongere vermindert of onvoldoende vooruit gaat. De Erkenningscommissie ziet motivatie als een interactioneel proces (Bullens, 2009) 5. Samengevat is het belangrijk te noteren dat geen enkele gedragsinterventie kan worden erkend wanneer binnen de interventie niet (minimaal) aandacht wordt besteed aan het bevorderen en monitoren van motivatie van jongeren. Op dit ogenblik is het gebruik van gevalideerde instrumenten om motivatie te meten en te monitoren geen noodzakelijke voorwaarde tot erkenning. Een overzicht van bestaande gevalideerde (motivatie-)instrumenten en de psychometrische kwaliteiten ontbreken alsnog. 4 De gegevens met betrekking tot deze elementen kunnen in het erkenningsdossier teruggevonden worden in de programma-, de management- en de theoretische handleiding 5 Persoonlijke mededeling, 17 april, Prof. Dr. Ruud Bullens is lid van de Erkenningscommissie en pleegvader van het criterium betrokkenheid en motivatie. 3
21 De fundamentele reden voor dit onderzoek is te onderzoeken of het mogelijk is om een beter inzicht te krijgen in de motivatie voor behandeling bij jeugdige justitiabelen (12 tot 23 jarigen) bij aanvang van de interventie en tijdens de interventie. Hierbij rijst de vraag of er betrouwbare en valide meetinstrumenten bestaan om motivatie te meten en monitoren, gegeven het feit dat motivatie op verschillende manieren geconceptualiseerd kan worden. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvragen: 1 Is motivatie bij jeugdige justitiabelen te meten? Zo ja, welke instrumenten bestaan er om dit te meten? Bieden deze meetinstrumenten voldoende psychometrische garanties in termen van betrouwbaarheid en validiteit (zie hoofdstuk 3)? 2 Als er geen geschikte motivatiebepalingsinstrumenten bestaan, is het dan raadzaam deze te ontwikkelen om te kunnen bepalen of het al dan niet zinvol is een gedragsinterventie aan een jongere op te leggen (zie hoofdstuk 3)? 3 Is het noodzakelijk om gaandeweg een interventie de motivatie te blijven toetsen? Zijn eventueel gevonden instrumenten, als onder 1 genoemd, hiervoor te benutten of moeten instrumenten apart ontwikkeld worden (zie hoofdstuk 2 en 3)? 4 Zijn er met betrekking tot bovenstaande vragen op basis van de literatuur verschillen te verwachten tussen de volgende subgroepen: PIJ-jongeren, Antilliaanse en Marokkaanse jeugdige justitiabelen en middelengebruikende jeugdige justitiabelen (zie hoofdstuk 2 en 3)? Dit rapport is opgebouwd uit drie hoofdstukken. Na een korte beschrijving van het proces van literatuurverzameling, wordt in het tweede hoofdstuk motivatie gedefinieerd. Het derde hoofdstuk is het centrale hoofdstuk van dit rapport en bevat een inventarisatie en evaluatie van bestaande instrumenten. Het rapport wordt afgesloten met een algemene conclusie. 4
22 1 Proces van literatuurverzameling Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen, die in essentie te maken hebben met de meetbaarheid van motivatie, werd een literatuuronderzoek uitgevoerd. In de literatuur zijn we vooreerst op zoek gegaan naar een conceptualisering, om vervolgens bestaande operationaliseringen van het concept motivatie in kaart te brengen, met inbegrip van onderzoek dat is gebeurd naar de kwaliteit van deze metingen. Bij zowel de conceptualisering, als bij de inventarisatie en de beoordeling van bestaande instrumenten, werd aandacht besteed aan de vraag of er gegevens beschikbaar waren over motivatie van de in de onderzoeksvraag 4 opgesomde specifieke doelgroepen, namelijk PIJ-jongeren, Antilliaanse en Marokkaanse jeugdige justitiabelen en middelengebruikende jeugdige justitiabelen. Meer concreet werden, via de zoekfunctie LibriSource, diverse databanken geconsulteerd: Web of Science, PsycINFO-OvidSP, Social Sciences Citation Index (SSCI), Academic search en Sociological abstracts. Daarnaast werd er een internetsearch gevoerd via de zoekmachine Google en Google Scholar. In de collecties van alle bibliotheken in Vlaanderen werd gezocht via Libis Catalogus. Tot slot werd de zoekfunctie van het WODC geraadpleegd. In de databanken werden volgende zoektermen ingevoerd: motivation and assessment* (165 hits) and treatment* (169 hits) and measuring* (120 hits) and young offenders* (57 hits) and juvenile justice* (65 hits) and drop out* (207 hits); young offenders and motivation and measuring* (14 hits) and treatment* (27 hits); psychotherapy and adolescents and motivation* (109 hits) and resistance* (120 hits), young offenders and expectancy treatment* (9 hits) and treatment selection* (46 hits). Verder werd nagegaan bij citations of de auteurs nog andere publicaties op hun naam hadden die van belang konden zijn. Op basis van bovenstaande zoekstrategie via databanken en Google werden 1108 abstracts verzameld. Na verwijdering van publicaties die in meerdere databanken werden gevonden en artikels die geen informatie bevatten over motivatie van cliënten in de hulpverlening en motivatie bij jeugdigen in een justitiële setting, bleven uiteindelijk 76 artikels over voor dit onderzoek. Deze 5
23 werden gelezen en beoordeeld op relevantie. Verder werden er op basis van literatuurverwijzingen uit de geselecteerde artikels, bijkomende bronnen gelezen. Dit resulteerde in een totaal van 163 verschillende bronnen die grondig werden bestudeerd. In een latere fase werden de volgende bijkomende zoektermen ter toesting op volledigheid ingegeven: motivation and delinquent boys* (44 hits) and delinquent adolescents* (50 hits) and juvenile delinquents* (84 hits) and delinquents* (93 hits). Op basis van deze toets werden geen nieuwe instrumenten meer ontdekt. Aangezien de centrale onderzoeksvragen betrekking hebben op de meetinstrumenten, beschrijven we hierna het subproces van het literatuurproces in detail. Voor wat onderzoeksvraag 4 betreft kon geen specifieke literatuur worden gevonden over de relatie tussen de bijzondere doelgroepen (PIJjongeren, Antilliaanse en Marokkaanse jeugdige justitiabelen en middelengebruikende jeugdige justitiabelen) en motivatie. Deze informatie werd vervolgens gezocht in de reeds verzamelende literatuur over de meetbaarheid van motivatie. Bij de selectie van de meetinstrumenten voor dit onderzoek werd er bij voorkeur gezocht naar instrumenten die in een strafrechtelijk kader gebruikt kunnen worden. Instrumenten die op het terrein van de gezondheidszorg gebruikt worden, werden eerder met het oog op aanvullende informatie betrokken in het onderzoek. Er werden zowel instrumenten voor jeugdigen (12 tot en met 18 jaar) als voor volwassenen (vanaf 18 jaar) geselecteerd, aangezien jongeren tot hun 23 jaar in justitiële jeugdinrichtingen kunnen verblijven. 6
24 2 Motivatie als concept Motivatieproblemen worden vaak genoemd als reden voor uitval gedurende de behandeling bij justitiële jeugdigen (o.a. Wouda, Van der Ploeg, & Smit, 1987; Wouda, 1988; Ryan et al., 1995; Van Binsbergen, Knorth, Klomp, & Meuleman, 2001). Maar wat is motivatie? Deze vraag wordt als eerste behandeld in dit hoofdstuk. Vervolgens wordt gekeken naar de interne en externe factoren die een invloed kunnen uitoefenen op motivatieontwikkeling. Tot slot wordt er dieper ingegaan op motivatie binnen een gedwongen kader. 2.1 Het begrip motivatie Motivatie is wat mensen aanzet om iets te willen doen (Casselman, 1996, p. 17). Deze eenvoudige maar krachtige definitie stelt dat motivatie te maken heeft met het doen. Het is een geheel van factoren voor het aanzetten tot en richting geven aan het handelen en geeft een antwoord op de vraag naar het waartoe en waarom van het handelen (Lens, Van Avermaet, & Eelen, 1996). Motivatie is geen zichtbaar proces maar wordt afgeleid uit observeerbare gedragskenmerken. Deze omschrijvingen leiden tot een algemene definitie van motivatie in de hulpverlening: de beweegredenen van cliënten om al dan niet aan een hulpverleningstraject deel te nemen en om gedrag te vertonen dat in het kader van die hulpverlening nodig wordt geacht (Van Yperen, Booy, & Van der Veldt, 2003, p. 10). Een eenduidige definitie van motivatie in de context van de hulpverlening en jeugdzorg bestaat niet (Ryan et al., 1995; DiClemente, 1999; Van Binsbergen, 2003), maar een analyse van de literatuur leidt tot een aantal inzichten. Motivatie is een persoonseigenschap, maar is onderhevig aan interne en externe inwerkende factoren (o.a. Miller & Rollnick, 1991; Schippers, 1996). Een samenspel van persoonskenmerken en omgevingsfactoren verklaart waarom iemand bepaalde gedragingen vertoont (o.a. K.B. Carey, Purnine, Maisto, & M.P. Carey, 1999; Ward, Day, Howells, & Birgden, 2004; Bogaerts & Poiesz, 2007; 7
25 Leenarts & Van der Knaap, 2007;). Miller en Rollnick (1991) spreken over A state of readiness or eagerness (...), which may fluctuate from one time or situation to another. This state is one that can be influenced (p. 14). Motivatie is verder een multidimensioneel gegeven waarbij niet één dominante motivatie het menselijk gedrag stuurt, maar een veelheid aan motivaties (Reiss & Havercamp, 1996). Bij het bepalen van de aard en de mate van gemotiveerdheid van een cliënt zijn er verschillende dimensies te onderscheiden. Vanhoeck en Van Daele (1999) onderscheiden elf motivatiedimensies in een context van gedwongen hulpverlening: motivatie vanuit probleeminzicht, motivatie vanuit lijdensdruk, motivatie om aan problemen te werken, motivatie met het oog op een doelgerichte probleemoplossing, motivatie vanuit hoop op strafvermindering of -vermijding, motivatie vanuit kennis over therapie, motivatie om zich specifiek voor therapie in te zetten, motivatie om hulp te willen aanvaarden, motivatie vanuit beschikbare hulpbronnen, motivatie om oneigenlijke redenen en motivatie vanuit sociale wenselijkheid, onderdanigheid of passiviteit. Deze dimensies bieden een aangrijpingspunt om rechtstreeks rond motivatie met de cliënt in een gedwongen behandeling te werken. In de psychologie is het gebruikelijk om onderscheid te maken tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Het al of niet gemotiveerd zijn is geen zwart-witsituatie. Motivatie situeert zich op een continuüm gaande van helemaal niet gemotiveerd, over extern gemotiveerd, tot intrinsiek gemotiveerd. Intrinsieke motivatie verwijst naar de mate waarin een individu zelf gemotiveerd is om problematisch gedrag te veranderen (Deci & Ryan, 1985; Carey et al., 1999). Bij extrinsieke motivatie ligt de bron (aansturing, hulpbron, enzovoort) buiten de persoon. De persoon ervaart externe druk om te veranderen of om in behandeling te gaan (De Leon, Mellnick, & Tims, 2001). De literatuur wijst tot slot op het onderscheid tussen motivatie voor behandeling en motivatie voor verandering (o.a. Appelbaum, 1972). In hun onderzoek naar de motivatie van jeugdige delinquenten bij de jeugdreclassering en gezinsvoogdij definiëren Van Nijnatten en Van Berchum (1996) motivatie voor verandering als de algehele bereidheid van de jongere om zijn problematische situatie en gedrag te veranderen (p. 461). Het is een combinatie van de beleving van het probleem door de cliënt en het vertrouwen in zijn/haar mogelijkheden om dit probleemgedrag te veranderen (Rollnick, Mason, & Butler, 1999; Miller & Rollnick, 2002). Behandelmotivatie is een onderdeel van veranderingsmotivatie dat verwijst naar de bereidheid van een individu om hulp te gaan zoeken en actief aan de behandeling mee te werken (Van Nijnatten & Van Berchum, 1996). 8
26 2.2 Motivatietheorieën Er bestaan verschillende theoretische modellen om motivatie voor behandeling en gedragsverandering (van ongewenst naar gewenst gedrag) in de hulpverlening te beschrijven. Een veelgebruikt theoretisch basismodel is het transtheoretische model van Prochaska en DiClemente (1984). Dit model is ontwikkeld vanuit de ervaring in het klinische veld en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van verschillende meetinstrumenten. Daarnaast wordt de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (1985, 2000) besproken. Deze theorie is gegroeid vanuit het wetenschappelijk onderzoek en is toonaangevend in de actuele literatuur. Ze leidde tevens tot de ontwikkeling van meetinstrumenten die geleidelijk aan ook in de klinische praktijk worden ingezet Transtheoretische model Prochaska en DiClemente (1984) stellen dat motivatie en gedragsverandering zich geleidelijk ontwikkelen door zes veranderingsstadia: voorbeschouwingsfase, overwegingsfase, voorbereidingsfase, actiefase, consolidatiefase en uitval. De stadia tonen geen gradueel verloop. Soms moeten meerdere fasen worden doorlopen voordat er sprake is van consolidatie van gedrag. Prochaska en DiClemente gaan uit van een dynamische en interactionele benadering van motivatie en adviseren om motivatie expliciet als onderdeel van het behandelproces op te nemen. Motiveren wordt hier gezien als het begeleiden van een proces om tot een juiste besluitvorming te komen. De ontwikkeling van motivatie is onderdeel van de eerste drie veranderingsstadia, de motivatiestadia genoemd (Van Binsbergen et al., 2001). De overgang van de voorbeschouwingsfase naar de actieve besluitvorming vormt de motivatieontwikkeling voor behandeling. In het vierde stadium moet motivatie aanwezig zijn en samen met het vijfde stadium behelzen ze de eigenlijke behandeling. Volgens het model moet er tijdens de behandeling een overeenstemming zijn in het motivatieniveau waarop de cliënt zich bevindt en de bijdrage van de hulpverlener. De fase waarin een individu zich bevindt kan met behulp van een meetinstrument vastgesteld worden (De Fuentes-Merillas, De Jong, & Schippers, 2002). Drieschner, Lammers en Van Der Staak (2004), en Burrowes en Needs (2009) merken terecht op dat het transtheoretische model enkel de toestand inzake motivatie bij het individu bepaalt, zonder dat het model direct inhoudelijke aangrijpingspunten biedt voor de verklaring van die toestand. 9
27 Tabel 1: Veranderingsstadia (1) In de voorbeschouwingsfase (precontemplation) ervaart de cliënt geen problemen. Hij is zich nog niet bewust van het probleem en overweegt niet om zijn gedrag te veranderen. Cliënten in deze fase zijn door externe druk in behandeling gegaan en vertonen de meeste weerstand tegen de pogingen van de hulpverlener om iemand tot verandering aan te zetten. (2) In de overwegingsfase (contemplation) begint bij de cliënt het idee te ontstaan dat er mogelijke problemen zijn. Hij erkent het probleem en overweegt om het gedrag te veranderen. In deze fase staan cliënten het meest open voor verandering. (3) In de voorbereidingsfase (preparation) neemt de cliënt de beslissing om al dan niet iets aan zijn probleem te doen. Er is nog geen sprake van een daadwerkelijke gedragsverandering, maar cliënten in deze fase hebben de intentie om dit in de nabije toekomst te doen. (4) Na het nemen van het besluit om te veranderen gaat de cliënt de oorzaken en factoren van het probleemgedrag actief aanpakken. De cliënt bevindt zich in de actiefase (action) waar zich de daadwerkelijke veranderingen voltrekken. (5) In de consolidatiefase (maintenance) tracht de cliënt de bereikte doelen en zijn nieuwe gedrag te handhaven. Terugval dient in deze fase voorkomen te worden. (6) Als het niet lukt om de veranderingen te handhaven en het probleemgedrag terugkeert, dan is er sprake van terugval (relapse). Terugval is een normale gebeurtenis die zich vanaf het instellen van de verandering op elk moment kan voordoen. Bron: Prochaska & DiClemente, 1984; Prochaska, Norcross, & DiClemente, 1994 Het transtheoretische model kan toegepast worden binnen de intramurale justitiële jeugdzorg (Van Binsbergen, 2003; Hemphill & Howel, 2000). Van Binsbergen (2003) concludeert dat aan de hand van drie factoren, namelijk (1) probleembesef, (2) wijze van contactname in de behandeling en (3) besluitvorming, zichtbaar is of een jeugdige gemotiveerd raakt. De observatie van deze factoren geeft richting aan interventies langs twee dimensies van behandelmotivatie: de individuele gerichtheid op verandering van een jongere per motivatiestadium en de wijze waarop een jongere contact zoekt in de behandeling. Een methodiek die gebruik maakt van het transtheoretische model is motiverende gespreksvoering of motivational interviewing (Miller & Rollnick, 1991). Motiverende gespreksvoering is een directieve, persoongerichte gespreksstijl, bedoeld om verandering van gewoontegedrag te bevorderen door het helpen verhelderen en oplossen van ambivalentie voor verandering. Het is een effectieve methode om de behandelmotivatie bij justitiabelen, ook bij jeugdigen, te bevorderen 10
28 (Tober, 1991; Harper & Hardy, 2000; Otten, Solinger, Suvaal, & Van der Veen, 2001; Mendel & Hipkins, 2002; Stein & Lebeau-Craven, 2002) Zelfdeterminatietheorie De zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 1985, 2000) is een motivationele theorie die vertrekt vanuit de visie dat mensen de aangeboren kracht bezitten om zich te ontwikkelen en verder te ontplooien. Deci en Ryan stappen af van het klassieke dichotome onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Tussen amotivatie en intrinsieke motivatie plaatsen zij extrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 1985, 2000; Ryan & Connell, 1989; Ryan, Connell, & Deci, 1985) die wordt gecreëerd door externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie en geïntegreerde regulatie. Externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie worden geplaatst onder de noemer gecontroleerde motivatie ( moeten veranderen); geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie en intrinsieke motivaite behoren tot autonome motivatie ( willen veranderen). Tabel 2: Soorten motivatie (1) Amotivatie is een totaal gebrek aan intentie om te veranderen (2) Externe motivatie Gecontroleerde motivatie ( moeten ) a. Externe regulatie verwijst naar een motiverende factor die geforceerd wordt door externe bronnen, zoals een externe beloning en het vermijden van straffen. b. Geïntrojecteerde regulatie beschrijft het accepteren van een regulatie zonder de regulatie eigen te maken. Een persoon gaat een gedrag stellen om bevestiging van anderen te krijgen of afkeuring van anderen te vermijden. Autonome motivatie ( willen ) c. Geïntegreerde regulatie vindt plaats wanneer begrepen regulatie volledig wordt geassimileerd. De regulatie behoort tot de waardetoekenning, maar blijft extrinsiek, omdat een bepaald doel wordt nagestreefd en niet de handeling zelf als plezierig wordt ervaren (3) Intrinsieke motivatie verwijst naar gedragingen die spontaan en van nature uitgevoerd worden. Personen voelen zich vrij om hun natuurlijke interesses te volgen. Bron: Deci & Ryan,
MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES
MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES BIJ JEUGDIGE JUSTITIABELEN MEETINSTRUMENTEN BEOORDEELD SAMENVATTING ONDERZOEKERS: EVI VERDONCK & EMMA JASPAERT ONDER SUPERVISIE VAN PROF.DR. GEERT VERVAEKE & PROF.DR.
Nadere informatieSamenvatting. Inleiding, doel en onderzoeksvragen
Samenvatting Inleiding, doel en onderzoeksvragen Binnen het Nederlandse rechtssysteem kan een drugsverslaafde, die zich in het strafrechtelijk systeem bevindt, in de richting van verslavingszorg worden
Nadere informatieFysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieDe Invloed van Rechtvaardigheid op Studiemotivatie en Betrokkenheid. The Role of Justice in Study Motivation and Engagement. Zwanette J.
De Invloed van Rechtvaardigheid op Studiemotivatie en Betrokkenheid The Role of Justice in Study Motivation and Engagement Zwanette J. Wouda Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. P. Verboon dr. H.
Nadere informatieDe Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden
De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy
Nadere informatieEmotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid
Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieAdherence aan HWO en meer bewegen
Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatieRunning Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1
Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieDeterminantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd
Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd Determinant Study in to Factors that Facilitate a Active Smoking-cessation
Nadere informatieRunning head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD
1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational
Nadere informatieDe Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieDe Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname.
De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational Commitment in de Periode na een Overname. The Relation Between Perceived Organizational Culture and Organizational Commitment After an Acquisition.
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatieKnelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch
Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress
Nadere informatie(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological
Nadere informatieSTIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer
STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of
Nadere informatieFalende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias
Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Failing interpretation? The Relationship between Test Anxiety and Interpretation Bias Kornelis P.J. Schaaphok Eerste begeleider:
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieInhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieDisclosure belangen spreker
Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieUniversity of Groningen
University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,
Nadere informatieDe Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en
De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant
Nadere informatieDe Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.
Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatieRelatie tussen Appreciative Inquiry en Autonome Motivatie Verklaard door Psychologische. Basisbehoeften en gemodereerd door Autonomieondersteuning
Relatie tussen Appreciative Inquiry en Autonome Motivatie Verklaard door Psychologische Basisbehoeften en gemodereerd door Autonomieondersteuning The Relationship between Appreciative Inquiry and Autonomous
Nadere informatieMaster thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie
Effects of motivational interviewing and self-determination theory in a web-based computer tailored physical activity intervention: a randomized controlled trial Master thesis Naam student: S. Friederichs
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatieGOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out
GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out
Nadere informatieStigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer
Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieFunctioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit
Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691
Nadere informatieRelatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
Nadere informatieDe Invloed van Familie op
De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste
Nadere informatieEvaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in
Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie
Nadere informatieModererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal
Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between
Nadere informatieMotivatie te meten? Cahier 2007-16. L. E. W. Leenarts L. M. van der Knaap
Cahier 2007-16 Motivatie te meten? Een inventarisatie van instrumenten om intrinsieke motivatie te meten bij drugsverslaafde justitiabelen L. E. W. Leenarts L. M. van der Knaap a Wetenschappelijk Onderzoek-
Nadere informatieHet Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
Nadere informatieDe relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style
De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.
Nadere informatieHartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken
1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:
Nadere informatieSummary 124
Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities
Nadere informatieBehandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel
Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support
Nadere informatieHet meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA
Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Measuring quality of life in children with JIA Masterthese Klinische Psychologie Onderzoeksverslag Marlot Schuurman 1642138 mei 2011 Afdeling Psychologie
Nadere informatieInvloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur
Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatiede Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality
De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit
Nadere informatieInvloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders
Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy
Nadere informatieRunning Head: IDENTIFICATIE MET SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS 1. Sociaal-economische Status en Gezondheid:
Running Head: IDENTIFICATIE MET SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS 1 Sociaal-economische Status en Gezondheid: Invloed van ervaren Stress en Classificering Gezondheidschadend Gedrag Socioeconomic Status and Health:
Nadere informatieRelatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability
Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieDe Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie
De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine
Nadere informatieMentaal Weerbaar Blauw
Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.
Nadere informatieRunning head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN
Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural
Nadere informatieVormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?
Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatieVoorgestelde kwaliteitscriteria voor de (ex-ante) beoordeling van gedragsinterventies
Bijlage Voorgestelde kwaliteitscriteria voor de (ex-ante) beoordeling van gedragsinterventies 1. Theoretische onderbouwing: de gedragsinterventie is gebaseerd op een expliciet veranderingsmodel waarvan
Nadere informatieBen ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior.
Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Do I belong to the Group? Experienced Inclusion as a Moderator
Nadere informatieHet Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator
1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect
Nadere informatieRelatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.
Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie
Nadere informatieBISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen
Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.
Nadere informatieRunning head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op
Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieStoppen-met-roken Begeleiding door Cardiologie Verpleegkundigen: Intentie, Gedrag en Determinanten
Stoppen-met-roken Begeleiding door Cardiologie Verpleegkundigen: Intentie, Gedrag en Determinanten Smoking Cessation Guidance by Cardiac Nurses: Intention, Behavior and Determining Factors Jan van Riet
Nadere informatieMotivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?
Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs
De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout
Nadere informatieVan Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk
Van Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk Cor A.J. de Jong, MD, PhD Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction NISPA nispa.dejong@gmail.com www.nispa.nl Maastricht 9 april
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieDe Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieOntremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia
Ontremd Dement Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Sexual Disinhibited Behaviour on people with Dementia Living in Nursinghomes.
Nadere informatieHet belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking
Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen
Nadere informatieMotiveren. Kees Mos SJI/MDFT Academy Europe Palmhuis, Den Haag FC Teylingereind, Sassenheim. VGCt-congres 15 November 2013
Motiveren Kees Mos SJI/MDFT Academy Europe Palmhuis, Den Haag FC Teylingereind, Sassenheim VGCt-congres 15 November 2013 Motivatie belangrijke factor voor gedragsverandering gebrekkige motivatie is knelpunt
Nadere informatieHerstel en bemoeizorg bij mensen met erns0ge psychiatrische aandoeningen en verslaving. Is er sprake van een tegenstelling?
Herstel en bemoeizorg bij mensen met erns0ge psychiatrische aandoeningen en verslaving Is er sprake van een tegenstelling? Prof. Dr. C.L. Mulder, Leiden 9 nov 2012 Herstel Herstellen doen mensen zelf:
Nadere informatieSeksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :
Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:
Nadere informatieVerloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment
Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders
Nadere informatieVragenlijsten kwaliteit van leven
Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.
Nadere informatieGeloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed
Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatie