Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Transcriptie

1 Bijlage 5.4.a Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant De colleges van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert; Overwegende; - dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de veiligheid van en de hulpverlening aan de burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken in bieden van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding op en bestrijding van ongevallen, rampen en crises; - dat de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant een convenant heeft afgesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; - dat volledige doorregionalisering van de brandweer deel uitmaakt van het afgesloten convenant; - dat de regionalisering van de brandweer een wijziging van de huidige gemeenschappelijke regeling noodzakelijk maakt; - dat de veiligheidsregio en de deelnemende gemeenten een aantal afspraken inzake uit voering van de basisbrandweerzorg in de gemeenschappelijke regeling willen vastleggen: Besluiten: De Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:

2 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begrippen 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. wet: Wet gemeenschappelijk regelingen; b. regeling: deze gemeenschappelijke regeling; c. gemeente: aan de regeling deelnemende gemeente; d. raad: raad van een gemeente; e. college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente; f. politieregio: de politieregio Midden- en West-Brabant; g. werkgebied: het gezamenlijk grondgebied van de gemeenten; h. gedeputeerde staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant; i. regionale brandweer: de Regionale Brandweer Midden- en West-Brabant van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling; j. regionaal commandant: commandant van de regionale brandweer, als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder 1c van de Brandweerwet 1985; k. regionaal geneeskundig functionaris: functionaris als bedoeld in artikel 5 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; l. regionale college: regionale college van de politieregio, als bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993; m. geneeskundige hulpverlening: hulpverlening zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen; n. spoedeisende medische hulpverlening: de medische hulpverlening naar aanleiding van een gebeurtenis, letsel ten gevolge hebbend, waarvoor de centrale post voor het ambulancevervoer opdracht heeft gegeven tot ambulancevervoer en waarvoor een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist; o. centrale post voor het ambulancevervoer: een centrale post als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen: p. cluster: organisatie-eenheid binnen de regionale brandweer bestaande uit één of meer lokale brandweerteams binnen één of meer gemeenten. 2. Waar in de regeling de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en 'de burgemeester' onderscheidenlijk 'het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'. 3. Waar de regeling bij personen een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.

3 HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 2 Het openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Het is gevestigd te Tilburg. 2. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit drie bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. HOOFDSTUK 3 DOELSTELLING, BEVOEGDHEDEN EN TAKEN Artikel 3 Doelstelling 1. Het openbaar lichaam heeft tot doel de samenwerking bij de voorbereiding en de uitvoering van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde hulpverlening in het werkgebied. De veiligheidsregio behartigd daartoe belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. brandweerzorg; b. geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; c. rampenbestrijding en crisisbeheersing; d. het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. 2. Bij het behartigen van deze belangen wordt rekening gehouden met de beginselen van deugdelijk overheidsbestuur zoals verwoord in de 'Nederlandse code voor goed openbaar bestuur'. Artikel 4 Bevoegdheden Aan het openbaar lichaam zijn alle bevoegdheden tot regeling en bestuur c.q. beheer toegekend voor zover die op enig moment nodig zijn voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken. Artikel 5 Taken brandweerzorg 1. Het openbaar lichaam heeft op het terrein van de brandweerzorg tot taak: A. Het zorgdragen voor: a. de inkoop en het beheer van materieel op regionaal niveau; b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de commandant en het overige personeel van de regionale brandweer en het vaststellen van een instructie voor het personeel; c. het beschikbaar stellen van personeel en materieel in de gevallen, bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Brandweerwet 1985; d. het voorbereiden van de coördinatie bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

4 e. het voorbereiden van de organisatie voor het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden en het regelen van de operationele leiding bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; f. het verzamelen en evalueren van gegevens ten behoeve van de waarschuwing en alarmering van de bevolking in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan; g. het waarschuwen van de bevolking door middel van het sirenenet, het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; B. het vaststellen van: a. een beheersplan als bedoeld in artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen; b. een organisatieplan als bedoeld in artikel 4a van de Brandweerwet C. het adviseren van de colleges: a. op het gebied van de brandpreventie; b. ter zake van voorbereidende maatregelen op het gebied van de brandbestrijding en - beperking in bepaalde objecten; c. over het aanschaffen van materieel, een en ander overeenkomstig de in de regeling neergelegde regels. D. het verzorgen van: a. oefeningen met het oog op het optreden in groter verband; b. opleidingen. E. het uitvoeren van de brandweerzorg bestaande uit het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en het beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan brand 2. Verder behoren tot de taken van het openbaar lichaam: 1. Andere bovenwettelijke taken die gemeenten met het oog op het belang van een goede samenhang in de regio ter versterking van de brandweerzorg en rampenbestrijding aan de regionale brandweer overdragen. 2. Intekentaken, een vorm van bijzondere dienstverlening, waar gemeenten op vrijwillige basis op intekenen. 3. Ontwikkeltaken met het oog op toekomstige contouren of nieuwe producten van de regionale brandweer. 4. Bijzondere verplichtingen, die de veiligheidsregio heeft overgenomen als rechtsopvolger van de Regionale Brandweer Gemeentelijk Samenwerkingsverband Westelijk Noord-Brabant, de Regionale Brandweer Breda en de Regionale Brandweer Midden-Brabant. 3. Het openbaar lichaam stelt een uitvoeringsregeling vast voor de bijstand die de gemeenten elkaar op verzoek verlenen op het gebied van brandweerzorg, openbare veiligheid en rampenbestrijding. Het coördineert voorts de feitelijke bijstandsverlening 4. Bij rampen, zware ongevallen en grootschalige incidenten of ernstige vrees daarvoor, of buitengewone omstandigheden, wordt de regionaal commandant belast met de operationele leiding, tenzij het bevoegde gezag als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet rampen en zware ongevallen, een andere voorziening treft. Artikel 5a Afspraken uitvoering basisbrandweerzorg 1. De basisbrandweerzorg als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder E wordt uitgevoerd door de clusters en lokale brandweerteams die onderdeel uitmaken van de Brandweer Midden- en West-Brabant. 2. Uitvoering van de basisbrandweerzorg dient te voldoen aan het Normenkader kwaliteit zoals deze door het Algemeen Bestuur zijn vastgesteld alsmede aan de op basis daarvan met een gemeente specifiek gemaakte afspraken. 3. Het gemeentelijke veiligheidsbeleid en het beleid met betrekking tot de uitvoering van de basisbrandweerzorg en het kwaliteitsniveau daarvan worden door middel van het beleidsplan van de veiligheidsregio op elkaar afgestemd. 4. De veiligheidsregio is wettelijk aansprakelijk voor schade aan personen en goederen en sluit hiervoor een verzekering af. De veiligheidsregio en de deelnemende gemeenten maken nadere

5 afspraken over de wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade. 5. De gemeenten, c.q. de colleges van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester, ieder voor zover het hen aanbelangt, dragen, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de basisbrandweerzorg zorg voor verlening van de benodigde mandaten, volmachten en machtigingen aan de regionaal commandant. De regionaal commandant is bevoegd om submandaat te verlenen. 6. Ten minste twee maal per jaar wordt overleg gevoerd tussen de Brandweer Midden- en West- Brabant en de individuele gemeenten over de uitvoering van de basisbrandweerzorg. Gemeentelijk overleg inzake uitvoering van brandweertaken worden op clusterniveau afgestemd. 7. De gemeenten zullen de veiligheidsregio vroegtijdig betrekken bij trajecten met betrekkening tot planologische ontwikkelingen, voor zover er aspecten spelen, die te maken hebben met de brandweerzorg. De gemeenten en de veiligheidsregio maken hiervoor nadere afspraken. 8. De gemeenten garanderen de veiligheidsregio toegang tot en gebruik van de informatiesystemen benodigd voor de uitvoering van haar taken. 9. De gemeenten dragen zorg voor de huisvesting voor de brandweerclusters en -teams belast met de brandweerzorg en garanderen dat deze huisvesting voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. 10. Verantwoording over de uitvoering van de basisbrandweerzorg vindt plaats conform de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de planning- en controlcyclus van de veiligheidsregio en wordt zoveel mogelijk afgestemd op de gemeentelijke planning- en controlcylcus Artikel 6 Taken geneeskundige hulpverlening Het openbaar lichaam draagt zorg voor de samenhang en samenwerking binnen de geneeskundige keten in het werkgebied en heeft daarbij die taken, die bij of krachtens de wet zijn opgedragen aan de in artikel 5, lid 1 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen bedoelde gemeenschappelijke regeling; omvattende, onder andere: a. het vaststellen van de taken van de binnen het grondgebied van de aan de regeling deelnemende gemeenten werkzame gezondheidsdiensten in het kader van de geneeskundige hulpverlening en de realisering daarvan; b. het instellen en in stand houden van een organisatorisch samenwerkingsverband gericht op geneeskundige hulpverlening; c. het zorg dragen voor onderlinge bijstand bij de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening; d. het benoemen, schorsen en ontslaan van de regionaal geneeskundig functionaris en adjunct regionaal geneeskundig functionaris; e. het vaststellen van een organisatieplan als bedoeld in artikel 6 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Artikel 6a Taken gemeenschappelijke meldkamer 1. Het openbaar lichaam draagt zorg voor het in samenwerking met de Regionale Ambulancevoorziening en de Regiopolitie in het werkgebied instellen en exploiteren van een gemeenschappelijke meldkamer die tot taak heeft om op een kwalitatief goede, adequate en efficiënte wijze te voorzien in: a. Aannemen en afhandelen van hulpvragen op het gebied openbare orde en veiligheid, brandweerzorg en rampenbestrijding, acute medische en geneeskundige hulpverlening b. Begeleiden, coördineren en ondersteunen van de mono- en multidisciplinaire hulpverlening. c. Vervullen van vier kernfuncties: Intake, regie, informatievoorziening en opschaling. d. Multidisciplinaire opschaling in geval van grootschalige incidenten of andere crises. 2. In overleg met de Regionale Ambulancevoorziening en de Regiopolitie in het werkgebied draagt het openbaar lichaam ten behoeve van de gemeenschappelijke meldkamer zorg voor: a. huisvesting en infrastructurele en organisatorische voorzieningen;

6 b. het vaststellen van specifiek regionaal beleid ten aanzien van de taak en de werkwijze; c. het vaststellen van een jaarlijks beheersplan inzake sturing van en toezicht op het functioneren van d. het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten met politie, brandweer en ambulancedienst inzake de te leveren prestaties en de verdeling van de kosten. HOOFDSTUK 4 HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 7 Samenstelling 1. Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als het aantal gemeenten. Ieder lid heeft een plaatsvervanger. 2. Het college wijst de burgemeester aan als lid. 3. Het college wijst een wethouder aan als plaatsvervangend lid. Artikel 8 Zittingsduur 1. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap eindigt zodra het (plaatsvervangend) lid ophoudt burgemeester of wethouder te zijn van de gemeente die hem heeft aangewezen en in ieder geval op de dag van aftreden van het college van die gemeente. 2. Van elke wijziging in het (plaatsvervangend) lidmaatschap geeft het college van de gemeente die het aangaat binnen acht dagen kennis aan de voorzitter van het openbaar lichaam. 3. Een (plaatsvervangend) lid kan worden ontslagen, indien hij het vertrouwen niet meer bezit van het college dat hem heeft aangewezen. Artikel 9 Vergaderingen 1. Het algemeen bestuur vergadert overeenkomstig de betreffende bepalingen in de Gemeentewet. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is voor de vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 30 lid 1 van deze regeling een meerderheid nodig van tenminste de helft van het aantal leden die tevens gemeenten vertegenwoordigen met samen tenminste de helft van het aantal inwoners in het werkgebied. Daarbij wordt uitgegaan van de aantallen als bedoeld in artikel 30 lid 3 van deze regeling. 3. Elk lid heeft in de vergadering één stem. 4. Het reglement van orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur bevat in ieder geval bepalingen over: a. het recht van motie en het recht van interpellatie; b. het horen van belanghebbenden over te nemen besluiten; c. de wijze van het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in hoofdstuk 11 van deze regeling.

7 HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 10 Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en tenminste zes andere leden. Ieder lid heeft een plaatsvervanger. 2. Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden de leden en de plaatsvervangend leden van het dagelijks bestuur aan, met dien verstande dat gemeenten met inwoners of meer in ieder geval in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd zijn. Artikel 11 Zittingsduur 1. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt. 2. Het (plaatsvervangend) lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt, blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Artikel 12 Onvrijwillig ontslag 1. Het algemeen bestuur kan een (plaatsvervangend) lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen. 2. Artikel 49 van de Gemeentewet (ontslag wethouder) is van overeenkomstige toepassing. Artikel 13 Vergaderingen De artikelen 52, 53 en 54 t/m 60 van de Gemeentewet (vergaderorde) zijn op de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

8 HOOFDSTUK 6 DE VOORZITTER Artikel 14 Aanwijzing, vervanging en ontslag 1. Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden de voorzitter. 2. De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. 3. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen plaatsvervanger. 4. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen. 5. Artikel 49 van de Gemeentewet (ontslag wethouder) is van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK 7 DE COMMISSIES Artikel 15 Commissies 1. Het algemeen bestuur kan advies- en bestuurscommissies instellen als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de wet. 2. Het algemeen bestuur regelt de taken en bevoegdheden van deze commissies in een verordening. HOOFDSTUK 8 DE SECRETARIS Artikel 16 Benoeming, schorsing en ontslag 1. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris op voorstel van het dagelijks bestuur 2. De secretaris staat de bestuursorganen van het openbaar lichaam bij de uitoefening van hun taak terzijde en is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig. 3. De stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede ondertekend tenzij de ondertekening door de voorzitter aan hem is opgedragen. 4. Het dagelijks bestuur stelt in een organisatiereglement nadere regels voor de taak en de bevoegdheden van de secretaris. 5. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

9 HOOFDSTUK 9 HET PERSONEEL Artikel 17 Regionale Brandweer 1. De regionale brandweer, staat onder leiding van de regionaal commandant, die door het dagelijks bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen. 2. De regionaal commandant is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden van de regionale brandweer. 3. De regionaal commandant is aanwezig in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur wanneer deze hem daarom verzoeken. 4. De regionale brandweer is ingedeeld in clusters met aan het hoofd een clustercommandant. De clustercommandant is zowel bestuurlijk als ambtelijk het eerste aanspreekpunt voor de gemeente. De clustercommandant heeft toegang tot en is tenminste agendalid van het managementoverleg van de gemeente. De clustercommandant wordt niet als zodanig aangesteld indien een burgemeester van het betreffende cluster hieraan zijn goedkeuring niet heeft gegeven. 5. Personeel van gemeenten, dat belast is met de taak als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder e wordt in dienst genomen door de veiligheidsregio overeenkomstig het daartoe afgesloten sociaal statuut. De gemeenten dragen zorg voor de invulling van de lokale, gemeentelijke binding van het clusterpersoneel binnen de gestelde regionale beleidskaders. 6. De regionaal commandant draagt er zorg voor dat het personeel belast met de brandweerzorg voldoet aan de algemene eisen ten aanzien van deskundigheid, ervaring en opleiding. 7. Het dagelijks bestuur stelt één uniforme rechtspositieregeling voor de beroepsmedewerkers van de regionale brandweer en één uniforme rechtspositieregeling voor de vrijwilligers van de regionale brandweer vast. Artikel 18 Regionaal geneeskundig functionaris 1. Het openbaar lichaam heeft een regionaal geneeskundig functionaris en een adjunct regionaal geneeskundig functionaris die door het dagelijks bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen. 2. Het dagelijks bestuur besluit over de taakverdeling tussen de regionaal geneeskundig functionaris en de adjunct regionaal geneeskundig functionaris.

10 3. De regionaal geneeskundig functionaris coördineert de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening en stemt de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening af op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines. 4. De regionaal geneeskundig functionaris is aanwezig in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur wanneer deze hem daarom verzoeken. 5. Het dagelijks bestuur stelt de benodigde rechtspositieregelingen vast. Artikel 18a Gemeenschappelijke meldkamer 1. Aan het hoofd van de Gemeenschappelijke Meldkamer staat een directeur die door het dagelijks bestuur, in overeenstemming met de Regiopolitie Midden- en West-Brabant wordt benoemd, geschorst en ontslagen. 2. De directeur is, onder verantwoordelijkheid van de Veiligheidsdirectie, belast met de dagelijkse leiding van de gemeenschappelijke meldkamer en over de functionarissen die daarin door ambulancedienst, brandweer en politie zijn tewerkgesteld. 3. De directeur komt voor zover technisch mogelijk en passend binnen regionale afspraken tegemoet aan de wensen van een burgemeester met betrekking tot zijn waarschuwing en alarmering bij incidenten. 4. De directeur is aanwezig in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur wanneer deze hem daarom verzoeken. 5. Het dagelijks bestuur stelt de benodigde rechtspositieregelingen vast. HOOFDSTUK 10 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE BESTUURSORGANEN Artikel 19 Verdeling van taken en bevoegdheden 1. Bij de verdeling van de taken en de bevoegdheden over de bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing de regels die bij of krachtens de Gemeentewet zijn gesteld voor de verdeling van de taken en de bevoegdheden van de gemeentebesturen over de gemeentelijke bestuursorganen, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet of deze regeling is afgeweken. Artikel 20 Verordeningen 1. De bevoegdheid tot regeling van de huishouding van het openbaar lichaam berust bij het algemeen bestuur. 2. Voor zover de verordenende bevoegdheid niet bij of krachtens de wet of deze regeling aan het dagelijks bestuur of een bestuurscommissie is toegekend, stelt het algemeen bestuur de verordeningen vast.

11 Artikel 21 Samenwerking en dienstverlening Het algemeen bestuur besluit zonodig tot samenwerking met andere rechtspersonen en tot het (laten) verlenen van diensten. Artikel 22 Taken van de voorzitter 1. De voorzitter is belast met de uitvoering van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur. 2. De volgende artikelen van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter: - artikel 74 (opening stukken); - artikel 75 (ondertekening stukken); - artikel 170 lid 1 (zorgplichten); - artikel 171 (vertegenwoordiging) Artikel 23 Mandaatbevoegdheden 1. Het dagelijks bestuur draagt de uitoefening van zijn bevoegdheden op het terrein van de brandweerzorg voor zover als mogelijk in mandaat op aan de regionaal commandant. 2. Het dagelijks bestuur draagt de uitoefening van zijn bevoegdheden op het gebied van de geneeskundige hulpverlening voor zover als mogelijk in mandaat op aan de regionaal geneeskundig functionaris. 3. Het dagelijks bestuur draagt de uitoefening van zijn bevoegdheden op het terrein van de gemeenschappelijke meldkamer voor zover als mogelijk in mandaat op aan de directeur gemeenschappelijke meldkamer. 4. Het dagelijks bestuur stelt een organisatiereglement vast die de bevoegdheden van de regionaal commandant, de regionaal geneeskundig functionaris en de directeur van de gemeenschappelijke meldkamer regelt en de wijze waarop hij toeziet op de uitvoering daarvan. HOOFDSTUK 11 INFORMATIE EN VERANTWOORDING Artikel 24 Verantwoordings- en informatieplicht (leden) algemeen bestuur 1. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college dan wel de raad van de gemeente waarvan hij burgemeester of wethouder is voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. 2. Het afleggen van verantwoording vindt plaats overeenkomstig het reglement van orde van het desbetreffende college dan wel de gemeenteraad. 3. Het algemeen bestuur verstrekt, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet dan wel de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd, binnen één maand na ontvangst van het verzoek. Afwijking van deze termijn is

12 slechts mogelijk door binnen deze termijn daarvan schriftelijk mededeling te doen onder opgaaf van redenen die tot de vertraging hebben geleid. 4. Een lid van het algemeen bestuur geeft, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet de raad van de gemeente waarvan hij burgemeester of wethouder is de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden schriftelijk gegeven. 5. Alvorens de gevraagde inlichtingen te verstrekken kan het lid van het algemeen bestuur zich daarover laten adviseren door het dagelijks bestuur. Artikel 25 Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) dagelijks bestuur 1. De leden van het dagelijks bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het algemeen bestuur voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd, binnen één maand na ontvangst van het verzoek. Afwijking van deze termijn is slechts mogelijk door binnen deze termijn daarvan schriftelijk mededeling te doen onder opgaaf van redenen die tot de vertraging hebben geleid. 3. De leden van het dagelijks bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het algemeen bestuur of door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven. Artikel 26 Informatie- en verantwoordingsplicht voorzitter Het bepaalde in artikel 24 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem als zodanig gevoerde bestuur. HOOFDSTUK 12 ARCHIEF Artikel 27 Archief 1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor het archief van het openbaar lichaam alsmede op het beheer daarvan en op het toezicht op het beheer. 2. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor het archief. 3. De aan de uitvoering van deze zorg verbonden kosten komen voor rekening van deze regeling. HOOFDSTUK 13 FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 28 Algemene bepaling

13 Voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken is op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing Titel IV van de Gemeentewet. Artikel 29 Financiële administratie, geldelijk beheer en controle Het algemeen bestuur stelt verordeningen vast overeenkomstig de artikelen 212 (financieel beleid) en 213 (financieel beheer) van de Gemeentewet. Artikel 30 Begroting 1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks voor 1 juli de begroting voor het volgend jaar vast, nadat het college zijn zienswijze heeft kunnen geven, conform het bepaalde in artikel 34 en 35 van de wet en gelet op artikel 9 lid 2 van deze regeling. De begroting gaat vergezeld van een meerjarenraming voor het lopende en de drie op het begrotingsjaar volgende jaren. 2. De begroting vermeldt de door elke gemeente verschuldigde bijdrage voor het begrotingsjaar, de termijnen waarin deze bijdrage is verschuldigd en de daarbij behorende vervaldata alsmede de specifieke afspraken per gemeente. 3. De bijdragen van de gemeenten kunnen worden onderverdeeld in een bijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken, een bijdrage voor de uitvoering van door de gezamenlijke gemeenten overgedragen taken en een bijdrage voor overige door individuele gemeenten aan de veiligheidsregio overgedragen taken en werkzaamheden. 4. De werkelijke kosten voor het uitvoeren van spoedeisende werkzaamheden als gevolg van onvoorziene omstandigheden kunnen afzonderlijk bij de gemeenten in rekening worden gebracht. 5. Voor zover de bijdragen op basis van de begroting worden berekend naar verhouding van de inwonertallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. 6. Na vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur daarover bericht aan de raden van de gemeenten en gedeputeerde staten. 7. Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen in dit artikel van overeenkomstige toepassing. Artikel 31 Jaarrekening 1. Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de jaarrekening met daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet. 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast conform het bepaalde in artikel 34 van de wet. De vaststelling wordt meegedeeld aan de colleges van de gemeenten en gedeputeerde staten.

14 3. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer. 4. In de jaarrekening wordt het door elk van de gemeenten in het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. 5. De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, over de gemeenten verdeeld overeenkomstig de in de begroting bepaalde verdeelsleutel. HOOFDSTUK 14 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN, OPHEFFEN Artikel 32 Toetreden Na het aangaan van deze regeling kan een rechtspersoon alleen toetreden na instemming van het algemeen bestuur, dat de gevolgen van toetreding regelt. Artikel 33 Uittreden Na het aangaan van deze regeling kan een rechtspersoon alleen uittreden na instemming van het algemeen bestuur, dat de gevolgen van uittreden regelt. Artikel 34 Wijzigen 1. Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de organen die haar hebben ingesteld van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten.. 2. Het dagelijks bestuur maakt de vastgestelde wijziging openbaar bekend. Artikel 35 Opheffen 1. Deze regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de organen die haar hebben ingesteld van tenminste tweederde van het aantal deelnemende gemeenten 2. Bij opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt, nadat de betreffende organen van de gemeenten zijn gehoord, een liquidatieplan op. Daarbij kan hij van deze regeling afwijken. 3. Dit liquidatieplan bevat een sociaal statuut voor het personeel en een regeling voor de bewaring en het toekomstig beheer van het archief. 4. De organen van het openbaar lichaam blijven na de opheffing in functie totdat de liquidatie volledig is voltooid. 5. Het dagelijks bestuur maakt de opheffing openbaar bekend.

15 HOOFDSTUK 15 SLOTBEPALINGEN Artikel Deze (gewijzigde) regeling treedt in werking op 1 januari 2010 en is aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Deze regeling kent een algemene toelichting en een artikelsgewijze toelichting. 3. De gemeenten dragen zorg voor de bekendmaking van deze regeling op een in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze. 4. Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. 5. Het bestuur van de gemeente Tilburg wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26 van de wet. Aldus vastgesteld door het college van de gemeente in zijn vergadering van.. de secretaris, de voorzitter,

16 Toelichting tweede wijziging gemeenschappelijke regeling Algemene toelichting In maart 2008 heeft de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant een convenant afgesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende het op orde brengen van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en het opbouwen van een professioneel georganiseerde Veiligheidsregio. Regionalisering van de brandweer wordt door het kabinet gezien als belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een duurzaam slagvaardige en professionele organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing en daarmee ook voor het afsluiten van de convenanten en het beschikbaar stellen van de bijbehorende middelen. De regionalisering van de brandweer noodzaakt tot het aanpassen van de gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. In deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling moet onder meer zijn geregeld dat er in de regio sprake is van een éénhoofdige leiding, al het personeel in regionale dienst is (met één uniforme rechtspositie voor beroepsmedewerkers en één voor vrijwilligers) en het beheer en de inkoop van al het materieel op regionaal niveau plaatsvindt. Daarnaast zijn in deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling een aantal afspraken vastgelegd inzake de uitvoering van de basisbrandweerzorg. Artikelsgewijze toelichting voor zover er wijzigingen hierin zijn doorgevoerd: Artikel 1 Artikel 1 onder j wordt gewijzigd omdat het artikel in de Brandweerwet 1985 waarnaar wordt verwezen niet meer juist is. Artikel 1 onder o wordt gewijzigd omdat de betreffende wet een naamswijziging heeft ondergaan. Artikel 4 In dit artikel zijn gelet op artikel 10, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de belangen die door de veiligheidsregio worden behartigd opgenomen en is een verwijzing naar de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur toegevoegd. Artikel 5 In artikel 5 zijn de taken van het onderdeel regionale brandweer opgenomen. De taakbeschrijving is gebaseerd op de huidige Brandweerwet Door wijziging van Aa is vastgelegd dat het beheer en de inkoop van materieel dat is benodigd voor deze taken op regionaal niveau zal plaatsvinden. Onder E is aanvullend op de Brandweerwet 1985 de lokale brandweerzorg opgenomen die door de regionalisering van de brandweer overgedragen wordt van gemeenten naar de regionale brandweer. Artikel 5a In dit artikel zijn een aantal afspraken over de uitvoering van de basisbrandweerzorg door de regionale brandweer vastgelegd. Door het vastleggen van de afspraken ten aanzien van de uitvoering van de basisbrandweerzorg in de gemeenschappelijke regeling zelf is het niet nodig om met alle afzonderlijke gemeenten een dienstverleningsovereenkomst over de uitvoering van de basisbrandweerzorg te sluiten. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling in combinatie met de vast te stellen begroting van de veiligheidsregio voor 2010 bieden voldoende waarborgen voor de uitvoering van de basisbrandweerzorg zoals afgesproken.

17 Dit neemt uiteraard niet weg dat op een aantal vlakken nog afspraken gemaakt moeten worden en moeten worden vastgelegd. Er moeten onder andere afspraken worden gemaakt over de wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.ten aanzien van aansprakelijkheid is vastgelegd dat de veiligheidsregio wettelijk aansprakelijk is voor de schade aan personen en goederen. In verband met het feit dat vermogensschade voor de veiligheidsregio moeilijk te verzekeren blijkt en het feit dat het beheer overgaat, maar het gezag formeel bij de burgemeester blijft is vooralsnog vastgelegd dat over de aansprakelijkheid voor vermogensschade nadere afspraken zullen worden gemaakt. In het kader van het lopende verzekeringstraject zal dit worden meegenomen. In de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio s zal de aansprakelijkheidsbepaling in de gemeenschappelijke regeling daaraan worden aangepast. Artikel 17 In het eerste lid van dit artikel is op een duidelijke(re) wijze opgenomen dat de regionale brandweer, als onderdeel van de veiligheidsregio onder de éénhoofdige leiding staat van de regionaal commandant. In verband met het overdragen van de basisbrandweerzorgtaak van gemeenten naar de veiligheidsregio zullen de gemeenten ook het personeel dat daarmee belast is overdragen. In het vijfde lid is aangegeven, dat de overgang van het personeel geschiedt op basis van het daartoe vastgestelde sociaal statuut. In het zesde lid is nadrukkelijk vastgelegd dat voor de medewerkers die belast worden met de brandweertaken er één uniforme rechtspositieregeling zal komen, met dien verstande dat er één uniforme regeling komt voor beroepsmedewerkers en één uniforme regeling voor de vrijwilligers. In dit artikel zijn ook een aantal afspraken opgenomen betreffende de uitvoering van de basisbrandweerzorg: indeling in clusters, positie clustercommandant en de zorg voor de kwaliteit van het brandweerpersoneel. Door het opnemen van deze afspraken in de gemeenschappelijke regeling is het niet noodzakelijk dit in een dienstverleningsovereenkomst met de afzonderlijke gemeenten vast te leggen. Indien de gemeenschappelijke regeling weer gewijzigd wordt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio s kan bezien worden of een aantal zaken in de 0rganisatieverordening (c.q organisatiebesluit) die gelijktijdig herzien moet worden kan worden opgenomen in plaats van in de gemeenschappelijke regeling zelf. Artikel 18a In het derde lid is opgenomen dat de directeur van het GMK voorzover technische mogelijk en passend binnen regionale afspraken tegemoet komt aan de wensen van een burgemeester met betrekking tot zijn waarschuwing en alarmering bij incidenten. Dit is één van de wensen van de burgemeesters die voort is gekomen uit het deelproject borging. Door het opnemen van deze afspraak in de gemeenschappelijke regeling is het niet nodig dit via dienstverlenings-overeenkomsten met de afzonderlijke gemeenten vast te leggen. Artikel 30 In dit artikel is de begrotingsprocedure opgenomen. De bijdragen van de gemeenten bestaan uit bijdragen voor de uitvoering van de wettelijke taken van de veiligheidsregio, bijdragen voor door alle deelnemende gemeenten overgedragen taken (basisbrandweerzorg) en bijdragen voor overige overgedragen taken en werkzaamheden die individuele gemeenten met de veiligheidsregio overeengekomen zijn. Dit is in lid 3 vastgelegd.

18 De begroting van de veiligheidsregio voor 2010 zal verder duidelijk moeten maken wat de veiligheidsregio voor de gemeenten uitvoert tegen welke kosten. In het vierde lid is bepaald dat kosten voor spoedeisende werkzaamheden als gevolg van onvoorziene omstandigheden afzonderlijk bij de gemeenten in rekening kan worden gebracht. Hiermee wordt gedoeld op kosten die worden gemaakt tijdens repressief optreden voor werkzaamheden die dermate spoedeisend zijn dat op besluitvorming van de gemeente niet gewacht kan worden. Dit zal eerder uitzondering dan regel zijn. Waar mogelijk zal altijd vooraf overleg plaatsvinden met de burgemeester van de betreffende gemeente. Artikel 34 Door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen is het goedkeuringsvereiste door Gedeputeerde Staten vervallen en kan dit ook in de gemeenschappelijke regeling worden geschrapt.