De producent in de economische theorie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De producent in de economische theorie"

Transcriptie

1 8 De produent in de eonomishe theorie TOEPASSING 8.1 Produtieproes beïnvloed door subsidies (p. 141) Beredeneer wat voor gevolgen deze subsidies zouden kunnen hebben op de gekozen produtietehniek van een onderneming. Een onderneming zal sneller geneigd zijn een meer arbeidsintensief produtieproes te verkiezen boven een meer kapitaalintensief. Een risio van deze subsidieregelingen is dat ondernemingen subsidies proberen te stapelen, door na de subsidieperiode de werknemers diret te ontslaan om vervolgens weer nieuwe langdurig werklozen in dienst te nemen en daar weer subsidie voor te vangen. TOEPASSING 8.2 Zakken vullen in plaats van vakken vullen? (p. 144) In hoeverre is hier nu sprake van een spanning tussen de reguliere en feitelijke doelstellingen van de supermarkten? Die spanning valt wel mee. Het feitelijke motief is nu behoorlijk in overeenstemming met het reguliere motief. Albert Heijn en Konmar proberen door prijsverlagingen de klanten weer terug te halen die eerder zijn weggelopen. Het volume van de verkopen komt dan weer op het oude peil, zij het dat door de lagere prijzen een lager winstniveau wordt bereikt dan voorheen. Zonder prijsverlaging zou het volume zo ver zijn teruggelopen dat het winstniveau lager zou zijn geworden dan met de prijsverlaging nu het geval is. Je kunt dus zeggen dat het terugwinnen van klanten door de prijsverlaging (feitelijk motief) in overeenstemming is met het reguliere motief (behoud van winst). Er is ehter ook een redenering te bedenken waarin de spanning tussen het reguliere en feitelijke motief sherper wordt: door prijsverlaging gaan de supermarkten niet meer voor maximale winst (regulier motief) maar voor omzetmaximalisatie (omzetbehoud) met een bepaalde winstmarge (feitelijk motief). Zoek in kranten of bedenk situaties waarin spanning lijkt te bestaan tussen het gedrag en het reguliere doel van ondernemingen. Voorbeeld 1: Tisali biedt ADSL aan tegen zeer lage prijzen om de markt te veroveren. Het feitelijk streven is een zo groot mogelijk omzet. Dat staat op gespannen voet met het reguliere motief om de winst te maximaliseren. Zodra een fors marktaandeel is veroverd, gaan de tarieven omhoog overeenkomstig het (reguliere) streven naar maximale winst. Voorbeeld 2: Essent/Nuon brengen naar buiten dat zij de shone stroomaanbieders zijn op de energiemarkt. Het feitelijke motief is dus een beeld reëren van de nobele energievershaffer, terwijl op de ahtergrond blijft spelen dat ze alleen maar een zo groot mogelijk deel van de energiekoek willen hebben. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 1/9

2 9 De optimale ombinatie van produtiefatoren TOEPASSING 9.1 Rekening houden met soren (p. 156) Hoe kan het dat Patrik Kluiverts marginale produt (doelpunten per seizoen) afneemt tussen en , terwijl zijn gemiddelde produtie (doelpunten per seizoen) steeg? Hoewel Kluivert in het seizoen drie doelpunten minder maakte dan het jaar daarvoor (de marginale produtie nam dus af), was het totaal aantal gesoorde doelpunten (15 stuks in dat seizoen) hoger dan het gemiddelde aantal doelpunten dat hij per seizoen in zijn hele arrière soorde (13,75 stuks). Daardoor steeg zijn gemiddelde doelpuntenprodutie toh nog. TOEPASSING 9.2 Hard naar huis (p. 160) Leg uit hoe de M(T)SV hiervoor gebruikt kan worden, en welke informatie nog meer nodig is om de keuze van de werknemer te kunnen voorspellen. 1 MSV toont aan dat bij lagere snelheid minder benzine gebruikt wordt, met als gevolg een minder snelle uitputting van natuurlijke hulpbronnen en minder vervuilende uitstoot, wat beter is voor het milieu. 2 Ehter ook de afruil tussen shaarse tijd en benzine is weergegeven. Afhankelijk van hoe de onsument het milieu waardeert en hoe hij de kosten voor benzine waardeert ten opzihte van de kosten aan tijd die zij in de auto zit, zal hij of zij meer of minder snel rijden. Nodig is dus informatie over de waardering van beide omponenten in de afruilrelatie van de M(T)SV. TOEPASSING 9.3 Postvak (p. 164) Beredeneer voor de drie beshreven situaties van welke soort produtietehniek sprake is. Teken de bijbehorende isoquanten en geef aan wat de waarde van de marginale substitutieverhouding zal zijn. Situatie 1: dit is een omplementaire produtietehniek: voor elke auto is preies één hauffeur nodig. De auto kan niet zonder de hauffeur. Rehthoekige isoquant MTSV = 1 Situatie 2: vergeleken met de eerste ophaaltehniek, neemt de produtie nu ook binnen grenzen toe bij extra arbeidsinzet als de kapitaalinzet (het aantal auto s) onstant blijft. Daarmee zijn de produtiefatoren in tehniek 2 minder omplementair dan in tehniek 1. Maar er kan niet naar hartelust worden gespeeld met meer of minder arbeid. Twee of meer postbuslegers per auto verhogen de produtie niet meer (en doet deze misshien wel dalen als de postbuslegers elkaar in de weg lopen). De isoquant vertoont daardoor een onvex outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 2/9

3 verloop; de produtiefatoren zijn in tehniek 2 noh volkomen omplementair noh volkomen substitueerbaar. Situatie 3: de beide sorteertehnieken, met de hand of met de mahine, zijn volledige substituten als we voor het gemak veronderstellen dat beide produtietehnieken tehnish volledig deelbaar zijn. De isoquant is dan een rehte lijn. MTSV = -1. TOEPASSING 9.4 Minimaal optimaliseren (p. 169) Maak voor je eigen tentamenresultaten een tabel op basis waarvan een veld van isoquanten kan worden samengesteld, en vergelijk deze met de gegevens waarmee figuur 9.15 is opgesteld. Ga voor ieder vak na of er sprake is van kostenminimalisatie, produtiemaximalisatie of een tussenvariant. Hiervoor is geen standaardantwoord te geven, want dat is afhankelijk van de individuele student. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 3/9

4 10 Veranderende fatorprijzen, shaalvergroting... TOEPASSING 10.1 Te koop: pepernotenspel (p. 177) Verklaar waarom Ahold eerst de diversiteit van het onern heeft vergroot om deze vervolgens weer terug te dringen. Gebruik hiervoor andere dan reeds gegeven verklaringen. Produtie op grote shaal heeft meer voordelen dan de mogelijkheid tot verdergaande arbeidsverdeling. Ahold realiseerde op deze wijze shaalvoordelen (bij de inkoop, in de logistiek, in de (bij)sholing van het personeel), die het bedrijf op de markt een sterke onurrentiepositie vershafte. Het proes werd in eerste instantie gekenmerkt door toenemende shaalopbrengsten. Ehter, zoals ook duidelijk wordt door de problemen waar Ahold tegenaan liep, gingen uiteindelijk de afnemende shaalopbrengsten overheersen (geheel vershillende ativiteiten, met mogelijk onfliterende belangen, onderling onbegrip, geringe uitwisselbaarheid van kennis en ervaring). Om hier wat aan te doen, werd teruggegrepen op de basis van de onderneming (kernativiteiten) en werden randvershijnselen afgestoten, waardoor vooral shaalnadelen afnemen. Zoek in kranten en tijdshriften naar vershillende berihten die diret of indiret over shaaleffeten bij ondernemingen handelen. Beargumenteer of er van shaalvoordelen of shaalnadelen sprake is. Voorbeeld 1: AirFrane en KLM gaan samen. Door fusering kunnen er shaalvoordelen gaan optreden voor de gefuseerde onderneming ten opzihte van de twee separate ondernemingen (één boekingskantoor per luhthaven, één luhtverbinding tussen twee steden in plaats van twee onurrerende, inkoopvoordelen bij de atering, vliegtuigonderhoud, betere oördinatie van de reis voor de klant). Voorbeeld 2: het samengaan van Hoogovens en British Steel tot Corus aan eind van de jaren negentig leidde aanvankelijk tot shaalvoordelen. Hoogovens twijfelt daar de laatste jaren ehter aan, aangezien zij de verliezen in de Engelse ondernemingen draagt met haar winsten. Hoogovens vindt dit niet eerlijk (ook wat betreft de onderrepresentatie in de board of diretors ) en wil terug naar de kernativiteiten (staal en aluminium) omdat de shaalnadelen van de fusie te groot zijn geworden. TOEPASSING 10.2 Shepen van hout en mannen van staal (p. 183) Hebben we hier te maken met geïnorporeerde of met niet-geïnorporeerde tehnishe ontwikkeling? Aangezien we het hier hebben over nieuwe zeilvormen en een andere manier van een ship tuigen, kan dat alleen in een nieuw gebouwd ship gestalte krijgen. Daarom hebben we te maken met geïnorporeerde tehnishe ontwikkeling. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 4/9

5 Is hier sprake van een arbeidsbesparende, kapitaalbesparende of neutrale tehnishe ontwikkeling? Voor de zeereizen verandert de verhouding tussen de benodigde hoeveelheid arbeid en kapitaal niet door het gebruik van het nieuwe tuigage. Het betreft dus neutrale tehnishe ontwikkeling. Neem de student uit toepassing 9.4. Stel dat deze student zih zou bekwamen in snellezen. Hebben we dan te maken met geïnorporeerde of met niet-geïnorporeerde tehnishe ontwikkeling? De student kan nu tijd besparen door zijn vermogen om sneller te lezen. De olleges blijven even lang duren en boeken veranderen niet in prijs. Er verandert dus slehts één onderdeel binnen de gehele set van vaardigheden. We hebben daarom te maken met geïnorporeerde tehnishe ontwikkeling. Is hier sprake van een arbeidsbesparende, kapitaalbesparende of neutrale tehnishe ontwikkeling? Een arbeidsbesparende, omdat er door de tehnishe ontwikkeling minder tijd nodig is om het tentamen voor te bereiden. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 5/9

6 11 De kostentheorie TOEPASSING 11.1 Vaste kosten op lange termijn variabel (p. 186) Welke speifieke kosten zijn bij de een variabel en bij de ander vast? 1 De buurtsuper ten opzihte van de Lidl-keten. De winkel zelf zal in het geval van de buurtsuper veel meer een vaste kostenpost zijn (of de lange termijn is beduidend langer dan die voor de Lidl-keten) dan voor de winkels van de Lidl-keten, aangezien de buurtsuper niet zo eenvoudig kan verhuizen. Dan is hij namelijk geen buurtsuper meer. 2 De Lidl-keten ten opzihte van een groothandel in sterke drank. Voor de Lidl-vestigingen vormt het vestigingspand een vaste kostenpost met een langere tijdshorizon dan geldt voor de groothandel. Voor de groothandel is het minder van belang waar zijn opslag(pand) staat, zolang de groothandel maar in staat is zijn produten bij de betreffende klanten te krijgen. 3 De groothandel in sterke drank ten opzihte van een Shotse whiskydistilleerder. Hier geldt hetzelfde als in 2. 4 De Shotse whiskydistilleerder ten opzihte van een graanverbouwer. De tijdshorizonnen zullen voor deze twee produenten niet veel van elkaar vershillen. Zowel de graanverbouwer als de whiskydistilleerder zijn vrij honkvast, aangezien een boer niet zomaar ergens anders land kan ontginnen of kopen, en een whiskydistilleerder vanwege zijn naam vast zit aan een bepaalde streek. TOEPASSING 11.2 Hoe het Verdrag van Kyoto in rook kan opgaan (p. 191) Beargumenteer waarom de wet van het toe- en afnemende meerprodut van invloed is op het broeikaseffet. Voor het terugdringen van de uitstoot met 5% zijn de kosten per ton ongeveer 10 dollar, terwijl voor een redutie met 25% de kosten oplopen tot ongeveer 80 dollar. Terwijl de inspanning aht keer groter is, is het redutieresultaat maar vijf keer groter. Hier is dus sprake van afnemende meeropbrengst. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 6/9

7 Zouden op termijn ook shaalvoordelen zijn te behalen bij de bestrijding van de uitstoot van broeikasgassen? Door vershillende (onderdelen van) produtieproessen samen te voegen, zijn zeker shaalvoordelen te boeken. Een goed voorbeeld hiervan is de warmtekrahtkoppeling. Installaties die voorheen apart warmte en elektriiteit opwekten, worden samengevoegd, waardoor het rendement van de gebruikte fossiele energie sterk toeneemt. Per geleverde eenheid stroom of warmte, neemt de CO2-emissie af, ofwel worden shaalvoordelen behaald. TOEPASSING 11.3 Soren studenten nou gemiddeld of marginaal? (p. 194) Stel dat uit prognoses blijkt dat het aantal studenten op de universiteit de komende tien jaar flink zal toenemen. Beredeneer of de onderstaande kostenposten dan vast of variabel zijn. Loonkosten beveiligingspersoneel Deze kosten zijn in theorie altijd variabel, aangezien arbeid zo kan worden aangetrokken of kan worden afgestoten. Voorzieningen in de mensa Op korte termijn kan de mensa niet erg veel meer studenten opvangen. Daarvoor moet worden uitgebreid (verbouwen, extra meubilair, meer keukenapaiteit) en dat kost tijd. Deze kosten zijn dus vast. De inkoop van ingrediënten voor de maaltijden vormen natuurlijk een variabele kostenpost. Op een grotere of kleinere vraag kan diret worden gereageerd door meer of minder ingrediënten in te kopen. Doenten In theorie is elke vorm van arbeid variabel. Er is ehter ook wat voor te zeggen dat de kostenpost doenten vast is. Het betreft een redelijk gespeialiseerd beroep. Voor sommige vakgebieden zijn doenten moeilijk te krijgen. Dit betekent dat doenten niet op korte termijn zijn aan te trekken. Bovendien hebben ze doorgaans arbeidsontraten voor onbepaalde tijd, waardoor ze ontslagbesherming genieten. Ontslag kan dan alleen na disfuntioneren of een reorganisatie, hetgeen veel tijd vragende proedures vergt. Student-assistenten Student-assistenten kunnen op korte termijn gemakkelijk worden verkregen om het groeiend aantal studenten te begeleiden in bijvoorbeeld (werk)olleges, of als ondersteuning in de vershillende omputerruimtes. Ze hebben doorgaans tijdelijke arbeidsontraten. Deze kosten zijn dus variabel. Huisvesting wetenshappelijk personeel Dit betreft vaste kosten op de korte en de middellange termijn, aangezien nieuwe huisvesting niet in korte tijd is gebouwd of gevonden. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 7/9

8 Verzorging van de platanen op de ampus In prinipe zijn deze kosten variabel. Voor het groeiend aantal studenten is deze kostenpost ehter niet van belang, omdat dit geen invloed heeft op het aantal platanen en dus de verzorging hierdoor geen verandering zal ondergaan. Printpapier voor wetenshappelijk personeel Over het algemeen is vrij eenvoudig en snel meer of minder printpapier aan te shaffen. Deze kostenpost is dus variabel. De kostenstrutuur van de universiteit kan worden weergegeven met figuur Verklaar in dit geval het verloop van de GTC-urve en de MC-urve. Beredeneer wat de gevolgen zijn van het toenemend aantal studenten voor de GTC- en MC-urven op de lange termijn. De GTC-urve kent in het begin een dalend verloop vanwege het feit dat door een toename van het aantal studenten de vaste kosten over steeds meer studenten verdeeld kunnen worden. Sprongsgewijs moeten er ehter zo veel extra grote kosten gemaakt worden om het steeds maar stijgend aantal studenten onderwijs te kunnen aanbieden (nieuwe ollegezalen, uitbreiding van de mensa- en de sportfailiteiten, een grotere bibliotheek), dat de kosten per student weer wat gaan stijgen om daarna weer te gaan dalen. Op de lange termijn ontstaat de zogenaamde enveloppenurve en zal een universiteit in staat zijn om iedere keer naar een volgende, grootshaliger produtietehniek over te stappen, om zodoende de groter wordende studentenpopulatie steeds tegen zo laag mogelijke kosten onderwijs te kunnen aanbieden. Het eerst dalende en vervolgens stijgende verloop van de MC-urve wordt veroorzaakt door de wet van het toe- en afnemende grensprodut. Aanvankelijk nemen de kosten van een extra aangenomen student af (de benuttingsgraad van gebouwen en doenten neemt toe), om na verloop van tijd toe te nemen (als de apaiteitsgrenzen in ziht gaan komen). Dit verloop is typish voor de ontwikkeling van de marginale kosten binnen de bestaande produtieapaiteit. Zodra de universiteit weer investeert waardoor de onderwijsapaiteit toeneemt, wordt een nieuwe, op een andere plaats gelegen MC-urve atueel. TOEPASSING 11.4 Biertje...?! (p. 200) Beantwoord de onderstaande vragen voor de drie genoemde biermerken. Welke lange-termijn-gtc-urve van figuur 11.9 is het meest van toepassing? Heineken: kent de grootste afzetmarkt en is daardoor minder afhankelijk van goed weer, aangezien het weer op de gehele wereld door een jaar heen gemiddeld genomen overal wel hetzelfde zal zijn. Heineken hoeft daarom geen of minder rekening te houden met mogelijke afzetflutuaties en zijn GTC zal daarom het meest overeenkomen met urve (a). De MES is dan voor de onderneming te bepalen als het minimum van de GTC-urve. Westmalle & Pelgrim: allebei wat kleinere brouwerijen van speiaalbieren. Deze zullen meer rekening moeten houden met mogelijke afzetflutuaties en daarom zijn urven (b) en () van belang. Empirish onderzoek moet duidelijk maken welke van de twee atueel is. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 8/9

9 Leg uit hoe de MES van de drie genoemde biermerken kan vershillen. De MES vershilt door de gekozen tehnieken die in dit geval samenhangen met een enorm grote afzetmarkt voor Heineken, omdat het vooral pils betreft, terwijl de produtietehnieken van Westmalle en Pelgrim toegespitst zijn op speiale bieren en de bijbehorende markten veel kleiner en meer seizoensgebonden zijn (denk aan witbier in de winter ten opzihte van de zomer). Uitbreiden voor Westmalle en Pelgrim zal daarom ook veel moeilijker zijn. Toh zullen ook deze ondernemingen een redelijke inshatting kunnen maken wat hun minimale bedrijfsgrootte moet zijn om überhaupt shaalvoordelen te kunnen gaan behalen. Zou er vershil kunnen zijn tussen de X-ineffiiëntie die zih in elk van de drie ondernemingen voordoet? Heineken: is een zeer grote onderneming, heeft een mahtspositie op de wereldmarkt en zal in verhouding minder onurrentiedruk kennen waardoor de kans op X-ineffiiënties behoorlijk groot is in deze onderneming. Westmalle & Pelgrim: zijn zelfs onurrenten van elkaar voor bepaalde biersoorten. Voor alle biersoorten die beide ondernemingen maken is flinke onurrentie en ze worden dus beide gedwongen om zoveel mogelijk slak uit hun organisaties te verwijderen. De X-ineffiiënties zullen dus relatief klein zijn. outinho Uitwerking van de toepassingen Toegepaste miro-eonomie, deel III blz. 9/9

De consument in de economische theorie

De consument in de economische theorie 5 De onsument in de eonomishe theorie TOEPASSING 5.1 Tot tien leren tellen (p. 95) Beargumenteer op basis van deze empirishe kennis waarom wél voorspellingen kunnen worden gedaan over het keuzegedrag van

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 11

Extra opgaven hoofdstuk 11 Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 10

Extra opgaven hoofdstuk 10 Extra opgaven hoofdstuk 10 Opgave 1 Stel, dat de prijs van kapitaal gelijk is aan 2 euro per eenheid en dat de vergoeding voor arbeid 1 euro per eenheid bedraagt. De betreffende onderneming heeft de beschikking

Nadere informatie

De markt voor productiefactoren

De markt voor productiefactoren 16 De markt voor produtiefatoren TOEPASSING 16.1 Fatorprijzen in de minderheid (p. 289) Welke invloed heeft het diversiteitsbeleid op het loonpeil als dit beleid sues heeft? Door de vraag die de overheid

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Algemeen evenwicht en collectieve welvaart

Algemeen evenwicht en collectieve welvaart 19 Algemeen evenwiht en olletieve welvaart TOEPASSING 19.1 Student uit balans (p. 351) Welke andere gevolgen zouden kunnen plaatsvinden als vanuit het perspetief van het algemene evenwiht wordt geredeneerd?

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 12

Extra opgaven hoofdstuk 12 Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.

Nadere informatie

Volledige mededinging

Volledige mededinging 12 Volledige mededinging TOEPASSING 12.1 De transitie van Irak (p. 214) Bedenk een aantal riteria waarmee rekening moet worden gehouden om fouten die bij de overshakeling naar een markteonomie in Rusland

Nadere informatie

Praktische-opdracht door een scholier 2299 woorden 11 april keer beoordeeld. Deelvragen: 1. Wat is de prijzenoorlog in de supermarkten?

Praktische-opdracht door een scholier 2299 woorden 11 april keer beoordeeld. Deelvragen: 1. Wat is de prijzenoorlog in de supermarkten? Praktische-opdracht door een scholier 2299 woorden 11 april 2006 7 67 keer beoordeeld Vak Economie Deelvragen: 1. Wat is de prijzenoorlog in de supermarkten? 2. Wat zijn de voor en nadelen ervan? 3. Hoe

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

ANTWOORDENMODEL SPELTHEORIE

ANTWOORDENMODEL SPELTHEORIE ANTWOORDENMODEL SPELTHEORIE In totaal zijn er voor dit onderdeel 100 punten te behalen. Per onderdeel wordt in kleur aangegeven hoeveel punten je er voor kunt krijgen: 1 punt, 2 punten of 3 punten. 1.

Nadere informatie

Beredeneer waarom de marginale productcurve de gemiddelde productcurve in het maximum snijdt.

Beredeneer waarom de marginale productcurve de gemiddelde productcurve in het maximum snijdt. Opgaven hoofdstuk 9 Opgave 1 Beredeneer waarom de marginae productcurve de gemiddede productcurve in het maximum snijdt. Opgave Vu de vogende tabe verder in en teken de bijbehorende curven voor het totae,

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 - Tabellen, grafieken, formules

Hoofdstuk 5 - Tabellen, grafieken, formules Hoofdstuk 5 - Taellen, grafieken, formules ladzijde 130 V-1a d De grafieken van de grond en de luht vertonen veel grotere temperatuurshommelingen dan de grafiek van het water. De grafiek van de grond omdat

Nadere informatie

UIT De Phillips curve in het kort

UIT De Phillips curve in het kort Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die

Nadere informatie

UIT De Philips curve in het kort

UIT De Philips curve in het kort Philips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot en met eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. De theorie

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot vwo 2011 - II

Eindexamen economie pilot vwo 2011 - II Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? 2.1. Wat je produceert moet je kunnen verkopen. Zie boek: p. 22 25 (+ nota s) Senseo en stadstweewieler van BMW 2.2./2.3./2.4. Vraag en aanbod 1. Voorbeeld

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 8.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 8. Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 8. De brood- en banketbranche gaat al enkele jaren gebukt onder tegenvallende verkopen. Bovendien hebben de bakkers te maken met stijgende

Nadere informatie

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 1 Nog niet zo lang geleden had je als boer te maken met een melkquotum. Een melkquotum betekent dat je een maximale hoeveelheid

Nadere informatie

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

1 De bepaling van de optimale productiegrootte 1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 102,4 100 = 101,4866 1,49% 100,9 Voor het antwoord:

Nadere informatie

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q)

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q) Vraag en aanbod In de les (zie je nota s) hebben we aan de hand van een voorbeeld (aardbeien) aangetoond hoe we tot grafische voorstelling van vraag en aanbod komen. De rijs () wordt steeds o de Y-as (verticale

Nadere informatie

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het

Nadere informatie

De economische wetenschap

De economische wetenschap 1 De eonomishe wetenshap TOEPASSING 1.1 Het eonomish aspet (p. 25) Shrijf voor elk van de vermelde krantenkoppen een kort beriht waarin je een of meer eonomishe aspeten van het onderwerp in kwestie uiteenzet.

Nadere informatie

HANDLEIDING MODEL EDITOR

HANDLEIDING MODEL EDITOR HANDLEIDING MODEL EDITOR Mei 2012 Yvonne Mulder en Ard Lazonder Universiteit Twente HOOFDSTUK 1: EEN MODEL SCHETSEN Met deze handleiding leer je werken met de SCYDynamics Model Editor. Dat doe je in 2

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Keuzemenu - Wiskunde en economie

Keuzemenu - Wiskunde en economie 1a a Keuzemenu - Wiskunde en eonomie ladzijde 6 TK( 00) GTK( 00) = = 300 = 71 euro per ezoeker 00 00 TK( 600) 800 = = 71, 33 euro per ezoeker 600 600 TK( 800) 9 00 GTK( 800) = = = 7 euro per ezoeker 800

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

WICKED WICKED. Kortom, het doel heiligt alle middelen. Nu rest alleen nog de vraag, wie van jullie is de meest kwaadaardige ontwerper?

WICKED WICKED. Kortom, het doel heiligt alle middelen. Nu rest alleen nog de vraag, wie van jullie is de meest kwaadaardige ontwerper? Als ontwerpers moeten we ons bewust zijn van de impact die onze creaties kunnen hebben op mensen en hebben we de verantwoordelijkheid om onze kennis toe te passen om de wereld een betere plek te maken.

Nadere informatie

MODULE VRAAG EN AANBOD ANTWOORDEN VWO

MODULE VRAAG EN AANBOD ANTWOORDEN VWO MODULE VRAAG EN AANBOD Antwoorden Module Vraag en aanbod vwo HOOFDSTUK 1 DE VRAAG NAAR PRODUCTEN Paragraaf 1.1 De individuele vraag Opdrahten 1 a Bijvoorbeeld: de behoefte aan een biosoopbezoek kan ook

Nadere informatie

Oefeningen vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Cofra. BeauDrain(-S) luchtdrukconsolidatie. Cofra. Building worldwide on our strength

Cofra. BeauDrain(-S) luchtdrukconsolidatie. Cofra. Building worldwide on our strength luhtdrukonsolidatie BeauDrain(-S) C Building worldwide on our strength BeauDrain luhtdrukonsolidatie Luhtdrukonsolidatie is voor het eerst geïntrodueerd door W. Kjellman, de uitvinder van de geprefabrieerde

Nadere informatie

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 De markt, marktsector en particuliere sector het zijn alle drie benamingen die

Nadere informatie

UIT doelstellingen en grafieken

UIT doelstellingen en grafieken Vraaglijn is prijs-afzetlijn. De vraaglijn die we kennen van de perfect werkende markt, zien we terug bij de niet perfecte marktvormen. Het drukt nu de betalingsbereidheid van de klant voor het specifieke

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: economie 1 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 05 Tijdvak 2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2. 1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de

Nadere informatie

6.7. Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni keer beoordeeld. Inhoudsopgave

6.7. Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni keer beoordeeld. Inhoudsopgave Praktische-opdracht door een scholier 1921 woorden 23 juni 2005 6.7 110 keer beoordeeld Vak Economie Inhoudsopgave - Inleiding (Waarom heb ik voor dit onderwerp gekozen, hoofd- en deelvragen.) 1. Hoe komt

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie Extra opdrachten 1. Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? Soort 1 Volledige mededinging 2 Monopolistische Zowel volkomen als volkomen 3 Oligopolie (duopolie) Geen 4 Monopolist

Nadere informatie

-PERSBERICHT- -HELFT ZORGINSTELLINGEN VERWACHT GEDWONGEN ONTSLAGEN-

-PERSBERICHT- -HELFT ZORGINSTELLINGEN VERWACHT GEDWONGEN ONTSLAGEN- -PERSBERICHT- Utrecht, 10 december 2013 -HELFT ZORGINSTELLINGEN VERWACHT GEDWONGEN ONTSLAGEN- De omzet van zorginstellingen staat onder druk. Met name de wijzigingen in de GGZ en de langdurige zorg (VVT

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis

Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 13

Extra opgaven hoofdstuk 13 Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1 Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 maandag 21 mei totale 13.30 examentijd - 16.003 uur economie 1 Compex Vragen 1 tot en met 20 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 NIVEAU: HAVO EAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie

Nadere informatie

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de Marge berekeningen Inkoopprijs + marge = verkoopprijs Een voorbeeld marge van de inkoopprijs Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% marge van de verkoopprijs Inkoopprijs 90% + marge 10% = verkoopprijs

Nadere informatie

bedrijven Hoeveel jonge bedrijven hebben geïnvesteerd? Waarin hebben de bedrijven geïnvesteerd?

bedrijven Hoeveel jonge bedrijven hebben geïnvesteerd? Waarin hebben de bedrijven geïnvesteerd? Minirapportage: Het investeringsgedrag van jonge bedrijven inlichtingen: drs. A. Bruins datum: augustus 03 bestelnummer: M0306 Voor bedrijven die de startfase zijn doorgekomen - zogenaamde jonge bedrijven

Nadere informatie

EXODUS - SPIEGELKAMER Nicolas Provost

EXODUS - SPIEGELKAMER Nicolas Provost EXODUS - SPIEGELKAMER Niolas Provost BASIS SECUNDAIR onderwerp: het oneindige materiaal: landshapsfoto s, spiegels, fototoestel tehniek: spiegelen, (ver)plaatsen, kantelen, fotograferen beeldaspeten: ompositie:

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl) Economie 1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Veranderingen Antwoorden

Veranderingen Antwoorden Veranderingen Antwoorden Paragraaf 1 1a Waarschijnlijk hoeveel procent je energie is van je maximale hoeveelheid 1b Het gemiddelde ligt veel hoger, Bekijk de oppervlakte tussen de grafiek en de stippellijn.

Nadere informatie

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Siemen van Berkum en Gerben Jukema, LEI Wageningen UR, 17 december 2014 Deze notitie geeft een beknopt overzicht

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: economie 1 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Absoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei

Absoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei Absoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei (groeifactoren) terugrekenen in de tijd (met groeifactoren) nominaal,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief onderzoek naar de beleving en waardering van bier

NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief onderzoek naar de beleving en waardering van bier NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief onderzoek naar de beleving en waardering van bier JORIS DE JONGH MSC. LIANNE WORRELL MSC. AMSTERDAM, MEI 2013 NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief

Nadere informatie

Commerciële calculaties

Commerciële calculaties Commerciële calculaties Het programma van vandaag: 8 april 2015 Commerciële calculaties (hoofdstuk 3 en hoofdstuk 7) Bijzondere aandacht voor: Prijselasticiteit en Yieldmanagement slides komen op www.jooplengkeek.nl

Nadere informatie

Het betalingsverkeer: Wil je bij me pinnen?

Het betalingsverkeer: Wil je bij me pinnen? Deze casusopdracht gaat over het betalingsverkeer in supermarkten. Voor het beantwoorden van de vragen moet je gebruik maken van de drie informatiebronnen die na de vragen staan gegeven. In informatiebron

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II Opgave 1 Stoppen met roken!? In een land betalen rokers bij de aanschaf van tabaksproducten een flink bedrag aan indirecte belasting (tabaksbelasting)*. Dat vinden veel mensen terecht omdat de overheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11 Hoofdstuk - formules en vergelijkingen HAVO wiskunde A hoofdstuk 0 voorkennis Soorten van stijgen en dalen Je ziet hier de verschillende soorten van stijgen en dalen Voorbeeld Gegegeven is de de formule:

Nadere informatie

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX Examen VMBO-GL en TL - COMPEX 2008 tijdvak 1 woensdag 28 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 22 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

We groeiden vorig jaar met ruim 30%. We blijven keihard groeien. In Paazl hebben we een partner die deze groei kan bijhouden.

We groeiden vorig jaar met ruim 30%. We blijven keihard groeien. In Paazl hebben we een partner die deze groei kan bijhouden. We groeiden vorig jaar met ruim 30%. We blijven keihard groeien. In Paazl hebben we een partner die deze groei kan bijhouden. 1 Case-study: Brouwland 2 Wat zijn de ingrediënten van cross-border succes

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2008-II Beoordelingsmodel Opgave 1 1 maximumscore 1 (primaire) inkomensrekening 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De nieuwe productie-eenheid trekt ook toeleveringsbedrijven aan die zorgen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Energie management actieplan. Newae B.V.

Energie management actieplan. Newae B.V. Energie management actieplan Newae B.V. Aspect van de CO2 prestatieladder: 3.B.2. Datum: 31 december 2017 Versie: 01 Auteur: Vrijgegeven: J. Burg T.J. Crum Voorwoord Voor u ligt het Energie Management

Nadere informatie

EXPLOITATIEBEGROTING DE BLINKERD 2.0

EXPLOITATIEBEGROTING DE BLINKERD 2.0 Concept Door Pirovano Planeconomie en Grondbeleid In opdracht van de Gemeente Bergen 12 januari 2013 Hoofdstuk: Doel en uitgangspunten INHOUD 1 Doel en uitgangspunten... 3 1.1 Doel van dit rapport... 3

Nadere informatie

RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM PROEFTOETS klas 11 HA

RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM PROEFTOETS klas 11 HA RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM PROEFTOETS klas 11 HA Voor elk onderdeel is aangegeven hoeveel unten kunnen worden behaald. Antwoorden moeten altijd zijn voorzien van een berekening,

Nadere informatie

Starten in een dal, profiteren van de top

Starten in een dal, profiteren van de top M200715 Starten in een dal, profiteren van de top drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, november 2007 2 Starten in een dal, profiteren van de top Ondernemers die in 2003 een bedrijf begonnen, waren zich

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet

Nadere informatie

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden 3.1 De reis van een spijkerbroek 1 3.1 De reis van een spijkerbroek Bedrijfskolom = De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Tussen elke schakel van de bedrijfskolom bevindt zich een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2001-II

Eindexamen economie 1 havo 2001-II Eindexamen economie havo 2-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Maximumscore dalen 2

Nadere informatie