Antwoord van de politieke partijen op het manifest van UNICEF België: verkiezingen 2014

Transcriptie

1 Antwoord van de politieke partijen op het manifest van UNICEF België: verkiezingen 2014 Vraag 4: Doe uw deel: Maakt internationale samenwerking deel uit van uw prioriteiten? Hoe denkt u de belofte van België na te komen om 0,7% van het BNI te besteden aan? (geen antwoord gekregen van ) De strijd tegen armoede en ongelijkheid, geweld en uitsluiting, respect voor menselijke waardigheid en voor de mensenrechten zijn globale uitdagingen die onze aandacht als christendemocraten verdienen. Maar ook een aantal grensoverschrijdende problemen zoals milieu, klimaatverandering grondstof-, energie- en voedselschaarste, oorlog en geweld, migratiestromen en vluchtelingen bedreigen en beperken de ontwikkeling overal ter wereld. Voor CD&V staan internationale solidariteit en globale rechtvaardigheid in de kern van het christendemocratisch gedachtengoed. Daarom blijft investeren in het Zuiden voor christendemocraten belangrijk. Iedere mens heeft Internationale samenwerking maakt zeker deel uit van onze prioriteiten. De globalisering mag dan meer welvaart gebracht hebben, die sijpelt nog lang niet altijd door tot alle lagen van de bevolking. Voor de armste en meest kwetsbare mensen blijft officiële dan ook broodnodig, niet in het minst omdat het een voorspelbare bron is van hulp en steun. Besparen op is kortzichtig, onethisch en niet duurzaam. Bovendien hebben wij er alle baat bij dat landen uit het Zuiden zich opwerken en integreren in de wereldeconomie. Een land dat erin slaagt zijn eigen bevolking perspectief te geven, zal migratiestromen richting rijke landen (of Bij elke begrotingsherziening op federaal vlak zien we dat het budget voor internationale samenwerking in het vizier komt. Onder meer door de economische crisis werd het streefdoel om 0.7% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) te besteden aan, steeds verder uitgesteld. De N-VA gaat voor een krachtige waarmee we kunnen bijdragen aan de sociaaleconomische ontwikkeling van en de verhoging van de levensstandaard in het Zuiden. En daar hoort ook het streefdoel bij om 0,7% van het BNI te besteden aan 1 Open Vld zet zich in voor een coherent beleid ten gunste van ontwikkeling. Dat wil zeggen dat wat we doen op vlak van handel, landbouw, fiscaliteit of klimaat niet los staat van. Meer nog, de impact van deze beleidsdomeinen is vele malen groter. Ook naar budget bekeken daalt het relatieve belang van. In 1970 bedroeg het aandeel van de ontwikkelingshulp in de totale geldstroom naar het Zuiden 70%. In 2015 is dat minder dan 10%. Wij willen een beleid dat deze realiteit onderkent. Onze acties moeten de ontwikkeling van democratische, stabiele rechtsstaten aanmoedigen en hun economische ambities sp.a wil een waardig leven voor allen hier en elders en wil er ook voor zorgen dat volgende generaties hiervan kunnen genieten. Wij staan voor duurzame ontwikkeling: economische en sociale ontwikkeling die ook ons milieu en onze aarde zo veel mogelijk sparen. Door een coherent en ambitieus buitenlandbeleid waarbij diplomatie, handel, en defensie elkaar aanvullen en versterken, kunnen we de mogelijkheden van de mondialisering in goede en eerlijke banen leiden. Alleen zo kan iedereen er de vruchten van plukken. We moeten wereldwijde problemen zoals armoede en ongelijkheid met meer samenhang bestrijden. De verantwoordelijkheid hiervoor

2 recht op een menswaardig leven want armoede is een onrecht. Het doel van ontwikkelingshulp is het bieden van kansen om een menswaardig bestaan uit te bouwen en om bij te dragen aan de zelfstandigheid en ontplooiing van mensen. Daarom is het belangrijk dat we een minimumbedrag van ons Bruto Nationaal Inkomen spenderen aan hulp voor het Zuiden. De internationale afspraak van 0,7 % van het BNI biedt daarbij een duidelijk oriëntatiepunt én is bovendien een teken van ons land dat het zijn internationale afspraken nakomt en serieus neemt. Maar er gaan steeds meer stemmen op om die internationale norm te verlaten omwille van besparingsnoden, omwille van vragen bij de effectiviteit en omwille van een zekere hulpmoeheid. Nochtans heeft de armoedebestrijding de afgelopen 20 jaar haar nut bewezen: aantal armen is regio s) kunnen beperken. Hetzelfde geldt voor klimaatvluchtelingen en de strijd tegen de klimaatverandering. Voor Groen is de wettelijke voorziene 0,7 % van het BNP te besteden aan zuivere dan ook een doelstelling die absoluut moet gehaald worden. De realiteit toont echter een ander plaatje. Ook de aflopende legislatuur werd weer driftig bespaard op ontwikkeling. In 2013 werd zelfs een triest record geboekt: de Belgische steun (inclusief de Vlaamse bijdrage) strandde op amper 0,47 %, het laagste begrotingscijfer in deze regeerperiode. De achterstand (gerealiseerde ODA versus 0,7% BNI) is gigantisch, meer dan een miljard euro. Groen wil die kloof in overleg met en met respect voor de bestedingscapaciteit van de actoren van op het terrein opdrijven. Een concreet groeipad wil Groen samen met de actoren Wat de doelstelling betreft om 0.7% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) aan ontwikkeling te besteden, ijveren we ook voor een duidelijke en eerlijke communicatie over de reële cijfers, ook in budgettair krappe tijden. Daarnaast is het beter niet alleen te fixeren op de kwantitatieve cijfers, maar op de kwaliteit en de output van de hulp. Het doel dat men steeds voor ogen moet houden is op termijn zelfredzaamheid. Slimme stelt de ontwikkelingslanden voor hun eigen verantwoordelijkheid. Op termijn beschikken ze over de nodige middelen om de eigen toekomst te bepalen en te onderhouden. Ontwikkelingssamenwerking is een huis met vele kamers. In de directe samenwerking (van staat tot staat) telt Vlaanderen drie partnerlanden, de federale overheid achttien. De keuze van de partnerlanden moet geobjectiveerd worden door middel van variabelen, zowel op politiek als sociaalflankeren. Veel belangrijker dan de vraag hoeveel overheidsgeld we daar precies aan uitgeven zijn de resultaten, de kwaliteit en de impact van wat we doen. Dat houdt onder meer in dat we ons nog sterker focussen, op niet meer dan 15 partnerlanden en 15 multilaterale partnerorganisaties. We willen ons toeleggen op de armste en fragiele landen en, in die landen, op onderwijs, gender, klimaat, water, voedselzekerheid en steun aan de lokale privésector. Federale en regionale overheden moeten hun ontwikkelingsbeleid coördineren zodat hun acties elkaar versterken. ligt niet enkel bij. Beleidsbeslissingen op domeinen zoals handel en defensie, maar ook bijvoorbeeld energie en financiën, hebben een grote invloed op de hele wereld en dop de ontwikkeling in het Zuiden. Ontwikkelingssamenwerking moet toezien op de coherentie tussen de verschillende beleidsniveaus en departementen. Bovendien moet nog meer een katalysator voor ontwikkeling worden. De programma s van de van de Belgische overheden moeten vertrekken van uit de noden van de lokale bevolking, aansluiten bij het lokaal beleid en gericht zijn op lange termijn objectieven. We ontwikkelen samen met de andere EU-donoren een lange termijn visie die inzet op goed bestuur en de versterking van de capaciteiten van de partnerlanden zelf. België richt zich op die sectoren 2

3 gehalveerd, deelname aan onderwijs is sterk gestegen, kindersterfte én moedersterfte zijn drastisch afgenomen, de armoedeziekten (tbc, aids, malaria) zijn sterk teruggedrongen, vooral dankzij ontwikkelingshulp die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de verbetering van de leefomstandigheden van vele mensen in de landen van het Zuiden. Maar we mogen tegelijkertijd niet vergeten dat er nog ongelooflijk veel gedaan moet worden: 800 miljoen tot 1 miljard mensen zijn nog ondervoed, tientallen miljoenen mensen hebben geen toegang tot antiretrovirale medicijnen, basisgeneesmiddelen en vaccins, jaarlijks sterven meer dan vrouwen in ontwikkelingslanden ten gevolge van complicaties tijdens de zwangerschap en bevalling Daarom pleit CD&V voor een budgettaire voorspelbaarheid. De norm om 0,7% van de begroting uitwerken dat tegen het einde van de legislatuur de 0,7% bereikt. De achterstand veroorzaakt door de traditionele partijen, lossen we immers niet in 1, 2, 3 op. Om de dalende budgetten op te vangen, is innovatieve financiering nodig. De Financiële Transactietaks is in dit verband een uitstekend instrument, maar Groen wil dat België haar eieren niet in één mand legt. Een mix van instrumenten is noodzakelijk. Groen pleit bovendien voor 0,7% zuivere, dat is nodig wil ontwikkeling echt efficiënt zijn. Begrotingstrucs en oneigenlijke uitgaven zoals schuldkwijtscheldingen en de opvang van vluchtelingen blazen de cijfers op, terwijl de bevolking in het zuiden daar niet meteen beter van wordt. Daarom wil Groen dat ons land binnen de OESO probeert om oneigenlijke uitgaven, zoals de schuldkwijtscheldingen of de opvang van vluchtelingen tijdens hun eerste jaar, te schrappen als ODAeconomisch vlak. Wat geldt voor partnerlanden, geldt ook voor de keuze van internationale organisaties en NGO s: wat is de toegevoegde waarde die kan worden aangeboden. Ook hier kan het devies dieper, maar minder breed worden gehanteerd. De overheid kiest welke multilaterale en indirecte steun het wil verschaffen aan internationale organisaties en agentschappen zoals de VN of UNICEF en aan NGO s. waar we ervaring hebben en waar we een echte toegevoegde waarde betekenen: gezondheidszorg, (basis)onderwijs, landbouw en basisinfrastructuur. In tijden van economische crisis is het belangrijk dat we ook de solidariteit op internationaal niveau in stand houden. De verhouding tussen de omvang van de middelen voor en de effecten die ze beoogt, stemmen we op elkaar af. sp.a wil een ambitieus en realistisch groeipad dat er naar streeft ons engagement voor de 0,7 procent besteding van het BNI te realiseren. We zijn niet alleen ambitieus met de klassieke overheidsmiddelen voor ontwikkeling, maar gaan ook op zoek naar nieuwe en toegevoegde financieringsmodi. Inkomsten uit een mondiale financiële transactietaks worden ingezet voor wereldwijde, duurzame ontwikkeling. Internationale samenwerking is het sleutelwoord om de ongelijkheid tussen Noord en 3

4 voor s beleid voor te behouden, is een praktische leidraad om onze ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken. Het blijft belangrijk deze norm te behalen en niet blindelings te besparen in het s beleid. Enkel op die manier is voorspelbaar en creëren we zowel voor het Noorden als voor het Zuiden continuïteit. Om de 0,7% norm te halen moeten de globale inspanningen van alle overheden op het vlak van vastgelegd worden op lange termijn. CD&V wil deze afspraken vastleggen in een meerjarenbegroting. Daarnaast moet een echte horizontale begroting opgemaakt worden waardoor alle begrotingsuitgaven in het kader van de verschillende overheidsdiensten en departementen kunnen samengebracht worden. We moeten al onze instrumenten aanrekenbare uitgaven en verzet het zich tegen de pogingen van andere landen om humanitaire militaire operaties, de strijd tegen terrorisme of de opvang van asielzoekers als ontwikkelingsuitgaven te erkennen. Zuid, maar ook binnen landen aan te pakken. Een solidaire wereld met meer gelijkheid en minder armoede, een veiligere en meer vrije wereld is mogelijk. Daar geloven we in, daar gaat sp.a voor. Ons uitgangspunt blijft: of je wieg nu in Bamako, Brussel of Bogota staat, iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan en meer nog: een goed leven. 4

5 doelmatig inzetten om niet enkel de 0,7%-doelstelling te halen maar zeker om een zo maximaal effect op ontwikkeling in het Zuiden te bereiken. Voor CD&V is het ook belangrijk dat er gezocht wordt naar innovatieve financieringsinstrumenten. Nieuwe financiële hefbomen zullen immers noodzakelijk zijn om een sociale en duurzame wereld na te streven. 5