Introductie: Stel jezelf voor en leg uit wat je komt doen. Vertel kort over de samenwerking in 4 Vuurwerk Veilig (bijv. aan de hand van de logo s).

Transcriptie

1 Algemene: Neem de presentatie en de notities die erbij zitten vooraf goed door, zodat je weet wat je gaat vertellen. Probeer de presentatie op maximaal een uur te houden. De concentratieboog van de kinderen is na een uur echt op! De kinderen reageren op jouw verhaal door het vertellen van hun eigen ervaringen. Geef hiervoor ruimte. Maar aan het einde van de presentatie is hiervoor ook ruimte ingebouwd. Vergeet niet: de kinderen in deze leeftijdscategorie mogen zelf nog geen vuurwerk kopen of afsteken. Mocht je voorbeelden van situaties in je verhaal gebruiken, geef dan voorbeelden met personen ouder dan 16 jaar (vaders, ooms, buren, jongens uit de buurt, etc.) Het belangrijkste is dat kinderen op het einde van de les de 4 Vuurwerk Veilig tips kennen; gebruiksaanwijzing lezen, vuurwerkbril dragen, aansteeklont gebruiken en afstand houden (de 4 in 4vuurwerkveilig staat voor deze 4 tips). Zorg dat je de praktische zaken voor de voorlichting bij je hebt: bijv. dummy s, een bal en 2 blinddoeken voor de oefeningen (sheet 13). Misschien wil je zelf nog ander materiaal meenemen..? Denk bijvoorbeeld aan gratis veiligheidsbrillen voor alle leerlingen. Introductie: Stel jezelf voor en leg uit wat je komt doen. Vertel kort over de samenwerking in 4 Vuurwerk Veilig (bijv. aan de hand van de logo s). 1

2 Doorloop het menu met een korte toelichting. Zo vertel je de kinderen wat je gaat doen in de les en dat het doel van je bezoek is om hen te leren wat vuurwerk is en hoe je er veilig mee omgaat. Kinderen vinden het prettig om te weten wat je gaat doen en wat er globaal aan de orde komt in dit uur. Leg uit dat ze vragen kunnen stellen bij ieder onderwerp. 2

3 Stel de vraag: Wie vindt vuurwerk leuk? Let op - Hoeveel kinderen steken hun hand op? 3

4 Vertel over de herkomst en traditie van vuurwerk. Vuurwerk is ontstaan in de 10e eeuw in China. Het is oorspronkelijk bedoeld om boze geesten te verjagen met de knallen en het licht. Maar het werd ook gebruikt om de Keizer van China te vermaken. Wij doen dat laatste nog steeds (vuurwerk gebruiken als vermaak). In Nederland gebruiken we vuurwerk om Oud en Nieuw te vieren en tijdens evenementen. 4

5 Doorloop kort de statistieken. Deze zijn van afgelopen jaarwisseling ( ). Geef aan dat dit alleen de cijfers zijn van 31 december en 1 januari en afkomstig van de spoedeisende eerste hulp afdelingen van alle ziekenhuizen in Nederland. Geef aan dat bijna de helft (45%) van de gewonden, omstanders betrof! Geef aan dat meer dan de helft van de gewonden, kinderen van 0-19 jaar betroffen. 5

6 Stel de vragen: Wat is vuurwerk en waaruit bestaat het? Inventariseer/ vat samen wat de kinderen allemaal zeggen. Laat door 3x klikken de volledige sheet tevoorschijn komen. Deze laat zien waaruit vuurwerk bestaat; omhulsel, kruit en lont. 6

7 Stel de vraag: Wanneer mag je vuurwerk kopen en afsteken? Antwoord: Leg uit dat je het meeste vuurwerk mag kopen als 16 jaar of ouder bent. Vanaf 12 jaar mag je al vuurwerk kopen dat het hele jaar te koop is (zoals sterretjes, grondbloemetjes & knetterlint). Sommige soorten vuurwerk mag je alleen kopen als je 18 jaar of ouder bent. De leeftijd staat op de verpakking. Je kunt in 2016 op 3 werkdagen vuurwerk kopen. De koopdagen zijn 29, 30 en 31 december. Je mag vuurwerk alleen afsteken tussen 31 december uur en 1 januari uur. 7

8 Stel de vraag: Wat mag NIET? Inventariseer de antwoorden. Licht vervolgens de punten op de sheet toe. Indien je denkt dat het onderwerp illegaal vuurwerk kopen meer aandacht behoeft, zijn mogelijke vragen die je kunt stellen: Wie heeft er weleens illegaal vuurwerk gekocht? Waarom zou volgens jullie illegaal vuurwerk gevaarlijk kunnen zijn? Wat zou er kunnen gebeuren met.??? 8

9 Stel de vragen en praat met de kinderen over wat zij denken. Leg uit dat veel mensen in een groep vaak verder gaan dan ze alleen zouden doen. Ze moedigen elkaar aan om iets te doen, of doordat je met een groep bent voel je je onder druk gezet om iets te doen wat je alleen nooit zou doen. Dat geldt voor heel veel dingen in het leven. Dus ook voor omgaan met vuurwerk. Belangrijk is dat je zelf blijft nadenken. Vraag jezelf steeds: wil ik dit doen of niet? Als je iets echt niet wil doen, zeg dit dan tegen de anderen en/of ga weg. 9

10 Vertel kort iets over de verschillen van legaal en illegaal vuurwerk. Belangrijkste tip: legaal vuurwerk heeft een Nederlandse gebruiksaanwijzing en een CE keurmerk (dit is een keurmerk dat op het vuurwerk wordt geplaatst en wat aangeeft dat het vuurwerk voldoet aan Europese regels). Illegaal vuurwerk heeft dit niet. Ga niet te lang door over illegaal vuurwerk. Vragen kinderen naar het verschil tussen illegaal en legaal vuurwerk, vertel dan het volgende: Veel illegaal vuurwerk bevat teveel kruit en valt hierdoor onder de categorie professioneel vuurwerk. Het knalvuurwerk bevat ander kruit en/of heeft een strijkkopje. De knal van het illegale vuurwerk is vaak te hard (meer dan 120 db). 10

11 Stel de vraag: Wat zijn de gevaren van vuurwerk? Inventariseer wat kinderen opnoemen. Licht de punten op de sheet toe. Let wel: Illegaal vuurwerk veroorzaakt de ergste verwondingen. Als je echter experimenteert met legaal vuurwerk, je er te dicht bij staat en/of het uit je hand afsteekt, kan het natuurlijk ook misgaan. 11

12 (optioneel) Wil je iets meer vertellen over brandwonden? Dan kun je deze sheet over de huid tonen. Stel de vraag: Wat doet je huid? Vertel over de gradaties van brandwonden (plaatjes) Stel de vraag: wat moet je doen als je een brandwond hebt? Kinderen weten vaak vanuit de reguliere lessen al hoe het zit met de huid en hoe deze is opgebouwd. Ze vinden het vaak leuk om deze kennis met je te delen. 12

13 Stel de vraag: Wat wil JIJ later worden? Inventariseer wat kinderen zoal roepen. Stel de vraag: Kun je dat werk ook doen als je niet meer kan zien? of als je vingers kwijt bent? Doe afhankelijk van de beschikbare tijd - één of meer behendigheidspelletjes om dit laatste punt nog op een andere manier te illustreren bijvoorbeeld. Geblinddoekt overgooien: Haal 2 kinderen naar voren en doe ze een blinddoek voor. Geef ze een bal en laat ze die naar elkaar overgooien. Dat is dus erg lastig. Het laat zien dat hele simpele dingen niet meer gaan als je niet meer kunt zien. Veters strikken met één hand: Laat een paar kinderen hun veters opnieuw strikken met 1 hand achter hun rug. Dat is dus heel moeilijk om te doen. Horloge losmaken zonder duimen: Kijk of iemand een horloge omheeft. Vraag of hij/zij dit horloge zou willen losmaken zonder de duimen te gebruiken. Dit is een stuk moeilijker dan met duimen. 13

14 Hoe steek je vuurwerk dan veilig af? Stel de vraag: Welke veiligheidsmaatregelen kun je zelf nemen? 14

15 Vertel hoe je veilig vuurwerk kan afsteken. De voorbereiding / het neerzetten 15

16 Vertel hoe je veilig vuurwerk kan afsteken. Het afsteken zelf.. 16

17 Vertel dat het belangrijk is om na afloop van het Oud en Nieuw feest het afgestoken vuurwerk op te ruimen. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat kleine kinderen de volgende dag met het vuurwerk gaan spelen. Als er vuurwerk lig dat niet goed is afgegaan, dan is dat heel erg gevaarlijk. Hoe ruim je vuurwerk veilig op? Maak het nat Vuurwerk dat over is, mag je bewaren voor volgend jaar. Maar alleen als het niet meer is dan vijfentwintig kilo en je het bewaard op een niet voor het publiek toegankelijke plaats (veilig). 17

18 Het filmpje geeft een samenvatting van alles wat er is verteld over het veilig afsteken van vuurwerk. 18

19 Stel de kinderen nogmaals de vraag: Wie vindt vuurwerk (nog) leuk? Deze vraag heb je ook gesteld bij sheet 3. Zie je een verschil met de eerste keer? Benoem dit dan. Geven de meeste kinderen hetzelfde antwoord (komt best vaak voor), bevestig hen dan in het feit dat vuurwerk leuk is. Vraag hen wel of er iets veranderd is nu ze meer weten over vuurwerk. Vertel dat dit het einde van de les was. Dat je het heel leuk vond om te doen en wens alle kinderen een leuk en veilig Oud en Nieuw feest. Laat eventuele veiligheidsbrillen en/of aansteeklont achter bij de juf of meester. Die delen de materialen aan de kinderen uit. 19

20 Wijs de kinderen op het feit dat ze de kennis die ze hebben opgedaan online kunnen testen met de quiz op of vraag de leraar hier aandacht aan te besteden in de klas op een later moment. 20