Het belang van de visuele aandachtsspanne bij het leren lezen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het belang van de visuele aandachtsspanne bij het leren lezen."

Transcriptie

1 Het belang van de visuele aandachtsspanne bij het leren lezen. Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam V.C. Apeldoorn Begeleiding: Dr. P.F. de Jong Amsterdam, april 2013

2 2

3 Het belang van de visuele aandachtsspanne bij het leren lezen. Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam V.C. Apeldoorn Begeleiding: Dr. P.F. de Jong Amsterdam, april 2013

4 Inhoudsopgave Abstract in het Engels en Nederlands Blz. 4 Inleiding Blz. 5 Methode Blz. 9 Resultaten Blz. 12 Discussie Blz. 18 Literatuurlijst Blz. 23 4

5 Abstract. It is known that the phonological awareness (PA) and rapid automized naming (RAN) are associated with learning to read. However, not all poor readers perform weak on these cognitive factors. Therefore in this study the relationship of visual attention span (VAS) with reading was examined and especially whether the VAS is a suitable addition on top of the PA and the RAN in the prediction of reading. Participants were 66 children from grade 5 and 6. Tasks for PA, RAN and VAS were administered twice with an intermediate time of two weeks. Also regular tests for word and nonword reading were administered. The results show that reading speed of words and nonwords are related to PA, RAN and VAS. The VAS described independent variation in word and nonword reading. It is discussed whether the VAS is a purely visual measure or also taps phonological processes. Keywords: cognitive factors in the prediction of reading, phonological awareness, rapid automized naming, visual attention span. Abstract. Bekend is dat het fonologisch bewustzijn (FB) en benoemsnelheid (RAN) verbonden zijn met het leren lezen. Echter presteren niet alle zwakke lezers zwak op deze cognitieve factoren. Om deze reden is in dit onderzoek de relatie tussen de visuele aandachtsspanne (VAS) met lezen onderzocht. In het bijzonder is onderzocht of de VAS een geschikte toevoeging is bovenop het FB en de RAN in de voorspelling van het leren lezen. Deelnemers waren 66 kinderen uit de groepen 7 en 8. Taken voor FB, RAN en VAS zijn twee maal afgenomen met een tussenliggende periode van twee weken. Ook reguliere testen om de leesvaardigheid te meten zijn afgenomen (EMT en Klepel). De resultaten laten zien dat leessnelheid van woorden en pseudowoorden gerelateerd zijn aan FB, RAN en VAS. De VAS beschreef onafhankelijke variantie in woord en pseudowoord lezen. In de discussie wordt besproken of de VAS een puur visuele maat is of ook fonologische processen meet. Trefwoorden: cognitieve factoren in de voorspelling van het leren lezen, fonologisch bewustzijn, benoemsnelheid, visuele aandachtsspanne. 5

6 1. Inleiding In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de cognitieve factoren die ten grondslag liggen aan het leren lezen. Twee fundamentele cognitieve vaardigheden die verbonden zijn met het leren lezen zijn het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid. Deze factoren zijn een belangrijke voorspeller voor het leren lezen (Vaessen & Blomert, 2010). Deze factoren zijn ook opgenomen in het dyslexie typerende profiel (Blomert, 2006). Het leren lezen in een alfabetisch systeem omvat het leren van de relaties tussen visuele symbolen (grafemen) en de bijbehorende klanken (fonemen) (Castles & Coltheart, 2004; Goswami & Bryant, 1990; Hulme et al., 2002; Muter, Hulme, Snowling, & Taylor, 1998; Share, 1995). Het fonologisch bewustzijn verwijst naar het kunnen doorzien van de klankstructuur van woorden en de mogelijkheid om klanken in woorden te manipuleren. Het fonologisch bewustzijn speelt vooral een belangrijke rol bij beginnende lezers. Wanneer een beginnende lezer een onbekend woord of een pseudowoord (onzinwoord) wil lezen, moet de lezer de tekens van de taal omzetten in klanken. Dit proces wordt fonologisch decoderen genoemd. Fonologisch decoderen vereist een goed fonologisch bewustzijn. Wanneer een beginnende lezer het woord /bak/ wil lezen en het woord wordt niet direct herkend, dan zal de lezer het woord fonologisch decoderen. De lezer zal de tekens van het woord omzetten in klanken: /bu/a/k/. Vervolgens plakt de lezer de klanken aan elkaar zodat het gehele woord uitgesproken kan worden. Om dit te kunnen doen moet de lezer over een goed fonologisch bewustzijn beschikken. De lezer moet namelijk bij de /bu/ de /u/ weglaten en vervolgens de /a/ en /k/ aan de /b/ vastplakken. Fonologisch decoderen wordt verder beschouwd als onderdeel van 'selfteaching' (Ehri, 1991, 2005; Ehri et al., 2001; Perfetti, 1992; Share, 1999, 2004). Door het fonologisch decoderen leert een kind zelfstandig de associatie tussen de gesproken en geschreven vorm van een nieuw woord. Dit helpt een kind bij het lezen van nieuwe woorden en dus bij het leren lezen in het algemeen. Een andere cognitieve vaardigheid die een belangrijke rol speelt bij het leren lezen is benoemsnelheid. Onderzoekers van verschillende theoretische oriëntaties (LaBerge & Samuels, 1974; Smith & Holmes, 1971) zijn het erover eens dat het snel automatisch kunnen benoemen van symbolen (letters, maar ook bijvoorbeeld cijfers) een vereiste is om vloeiend te kunnen lezen. Om een woord te verwerken, moeten alle letters van het woord geactiveerd worden binnen een kort tijdsbestek. Een dergelijke geautomatiseerde snelle verwerking is nauw verwant aan seriële benoemsnelheid. Uit onderzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen een trage benoemsnelheid en traag lezen (Naples, Chang, Katz, & Grigorenko, 6

7 2009). Wolf en Bowers (1999) hebben ook onderzoek gedaan naar het verband tussen benoemsnelheid en het leren lezen. Uit dit onderzoek bleek dat wanneer een lezer traag is in het herkennen van letters, alle letters in een woord niet snel genoeg verwerkt kunnen worden om een woord direct te kunnen lezen (directe woordherkenning). Verschillen in benoemsnelheid lijken ook verband te houden met individuele verschillen in de activering van specifieke neuronen (Misra, Katzir, Wolf, & Poldrack, 2004). Hierdoor moet de trage lezer alle letters in een woord na elkaar verklanken om ze vervolgens aan elkaar te plakken (seriële verwerking). Trage lezers zijn niet in staat om alle letters tegelijkertijd te verwerken (parallelle verwerking). Het komt echter ook regelmatig voor dat kinderen uitvallen op technisch lezen, maar niet uitvallen op een fonologisch bewustzijn taak en/of een benoemsnelheid taak (Valdois, Bosse, Ans, & Carbonnel, 2003). Om deze reden is onderzoek gedaan naar andere factoren die ervoor zorgen dat kinderen uitvallen op technisch lezen. Een voorbeeld van een alternatieve cognitieve factor is de visuele aandachtsspanne (VAS). De VAS wordt gedefinieerd als de hoeveelheid afzonderlijke symbolen die tegelijkertijd verwerkt kunnen worden (parallelle verwerking). Het is onmiskenbaar dat lezen visuele verwerking vereist en dat verschillen in de visuele verwerking invloed hebben op het leesproces (Kwon, Legge, & Dubbels, 2007). De VAS hypothese komt voort uit het model van Ans, Carbonnel, en Valdois (1998) (ACV model), het connectionist multitrace memory model of polysyllabic word reading. Volgens dit model zijn visuele aandachtsprocessen onderdeel van het leessysteem. Wanneer deze processen beschadigd zijn, kunnen deze leiden tot specifieke leesstoornissen. In het ACV model worden twee leesroutes van elkaar onderscheiden, de globale route en de analytische route. Wanneer via de globale route wordt gelezen, strekt de VAS zich uit over alle letters van een woord. Woorden worden in zijn geheel gelezen (parallelle verwerking). De globale route vereist om deze reden dan ook een grotere VAS dan bij de analytische route. Men leest via de analytische route wanneer geen sprake is van directe woordherkenning. Deze route doet een beroep op het activeren van kleinere orthografische eenheden, zoals syllabes of letters. Bij een te kleine VAS moet men een beroep doen op seriële verwerking van de woorden; alle letters van een woord worden na elkaar verklankt om vervolgens alle letters aan elkaar te plakken. Het is aangetoond dat de VAS bijdraagt aan leesprestaties, onafhankelijk van intelligentie, woordenschat en de fonologische verwerking bij normaal ontwikkelde kinderen van de basisschool (Bosse & Valdois, 2009), maar ook bij kinderen met leesproblemen (Bosse, Tainturier, & Valdois, 2007). In het onderzoek naar het fonologisch bewustzijn en de 7

8 VAS door Valdois et al. (2003) werden twee dyslectische kinderen van dertien en veertien jaar onderzocht. De twee tieners hadden verschillende taken uitgevoerd, waaronder een fonologische bewustzijn taak en een VAS taak. In deze studie werd de VAS gemeten door middel van een taak waarbij twintig maal vijf letters gedurende 200 ms op een beeldscherm verschenen (bijv., R H S D M). Nadat het kind de letters op het beeldscherm had gezien moest het aangeven welke letters het had gezien. Bij de scoring is gekeken naar het aantal letters dat een kind goed en op de juiste positie had herhaald. Uit de resultaten bleek dat de ene jongen over een zwak fonologisch bewustzijn beschikte, maar wel goede visuele verwerkingsmogelijkheden had. De andere jongen liet het tegenovergestelde zien: hij had veel moeite met taken die een beroep deden op zijn VAS, maar beschikte over een goed fonologisch bewustzijn. In het onderzoek van Bosse et al. (2007) werd ook de VAS gemeten. Het doel van deze studie was om bewijs te leveren voor de hypothese dat de VAS bijdraagt aan zwakkere leesprestaties, onafhankelijk van het fonologisch bewustzijn bij dyslectici. In deze studie werden een Franse en een Britse groep dyslectische kinderen onderzocht. In beide studies werden kinderen uitgebreid getest op hun leesprestaties, fonologisch bewustzijn en VAS. De Franse groep bestond uit 68 dyslecten en een controlegroep van 55 kinderen in de leeftijd van ongeveer elf jaar. Uit de resultaten van deze studie bleek dat de dyslectische deelnemers in vier subgroepen onderverdeeld konden worden. Een deel van de dyslectische kinderen (19%) vertoonde een fonologisch bewustzijn tekort. De belangrijkste bevinding van deze studie was dat een groot gedeelte van de kinderen (44%) een tekort in de VAS lieten zien, maar wel over een goed fonologisch bewustzijn beschikten. Daarnaast vertoonden 15% van de kinderen een tekort in het fonologisch bewustzijn en in de VAS, terwijl 22% geen tekort lieten zien in beide cognitieve vaardigheden. Deze studie suggereert dat tekorten in verschillende onderliggende cognitieve vaardigheden samenhangen met verminderde leesprestaties. De tweede studie van Bosse et al. (2007) was een replicatie van de Franse studie, maar er werd ook naar andere factoren gekeken die kunnen bijdragen tot leesprestaties, zoals intelligentie en de woordenschat. Aan dit onderzoek werkten 29 Britse dyslectische kinderen mee en bestond de controlegroep uit 23 kinderen met een gemiddelde leeftijd van tien jaar. Het doel van deze studie was om aan te tonen dat de resultaten van de Franse studie ook gelden voor kinderen die in een ander land en dus met een andere taal en orthografie zijn opgevoed, in dit geval bij Britse kinderen. De resultaten van deze studie zijn in wezen een kopie van de resultaten van de Franse studie. Net als in de Franse studie vertoonden de meeste dyslectische kinderen een fonologisch tekort (34,5%) of een VAS tekort (34,5). Slechts 7% 8

9 van de kinderen lieten tekorten zien op beide cognitieve vaardigheden, terwijl 24% van de kinderen geen tekort op deze vaardigheden vertoonden. Concluderend, zoals in de Franse studie, liet een aanzienlijk deel van dyslectische kinderen een VAS tekort zien zonder een fonologisch tekort. In een studie van Van den Boer, De Jong, en HaentjensVan Meeteren (2012) naar het effect van visuele en fonologische vaardigheden op het woordlengte effect, werden 184 kinderen uit groep 4 onderzocht. Het woordlengte effect houdt in dat de tijd om een woord of een pseudowoord te benoemen positief samenhangt met het aantal letters in dat woord. Hoe meer letters een woord heeft, hoe meer tijd men nodig heeft om het woord te lezen. Bij de onderzochte kinderen werden onder andere een fonologische bewustzijn taak, een benoemsnelheid taak en een VAS taak afgenomen. Uit dit onderzoek bleek dat de leessnelheid bij bestaande woorden en pseudowoorden voorspeld werd door het fonologisch bewustzijn, de benoemsnelheid en de VAS. Woordlengte effect werd ook voorspeld door het fonologisch bewustzijn en de VAS, maar niet door benoemsnelheid. De effecten van benoemsnelheid waren vooral interessant, omdat de resultaten suggereerden dat je van kinderen met een tekort in het fonologisch bewustzijn en/of in de VAS kan verwachten dat ze trage lezers zijn die woorden serieel verwerken. Alle letters in een woord worden na elkaar verklankt om ze vervolgens aan elkaar te plakken. Kinderen met een minder goed ontwikkelde benoemsnelheid zijn hoogstwaarschijnlijk ook trage lezers, maar zij verwerken de letters in een woord parallel (tegelijkertijd). Zoals in deze studie werd verwacht, had de VAS effect op de seriële verwerking van woorden en pseudowoorden. De VAS had een significant effect op alle aspecten van het leesproces. De resultaten toonden aan dat een tekort in de VAS in verband staat met een tragere leessnelheid, onafhankelijk van de fonologische vaardigheden. Uit bovenstaande literatuur komt naar voren dat het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid een belangrijke rol spelen bij het leren lezen. Er zijn ook kinderen die uitvallen op technisch lezen maar niet uitvallen op een fonologisch bewustzijn taak en/of een benoemsnelheid taak. Om deze reden is gezocht naar andere factoren die van invloed kunnen zijn op het leren lezen, zoals de VAS. Uit onderzoek is gebleken dat de VAS ook een belangrijke rol speelt bij het leren lezen. In het huidige onderzoek zal onderzocht worden in hoeverre de VAS een geschikte toevoeging is bovenop het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid in de voorspelling van het leren lezen voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Zoals hierboven werd beschreven, is al onderzoek gedaan naar de VAS bij Franse en Britse jongeren en bij Nederlandse kinderen uit groep 4. Er is echter nog weinig bekend over de 9

10 prestaties van Nederlandse bovenbouw leerlingen op de VAS taak. Om deze reden is voor deze doelgroep is gekozen. Naast een VAS taak, werd de Amsterdamse klankdeletie taak (AKT) bij de kinderen afgenomen. Deze taak meet het fonologisch bewustzijn van de kinderen. Door middel van deze taak kan men de accuratesse en snelheid meten waarmee kinderen klanken uit woorden weg kunnen laten. Ook werd de Rapid Automized Naming (RAN) taak, een taak die de benoemsnelheid van getallen en letters meet, de EénMinuut taak, een taak die de technische leesvaardigheid meet en de Klepel, een taak die de leesvaardigheid van pseudowoorden meet, afgenomen. De RAN, AKT en VAS taak werden na twee weken nogmaals bij de kinderen afgenomen om de testhertest betrouwbaarheid van deze taken te bepalen. De AKT en VAS zijn namelijk betrekkelijk nieuwe taken waar nog weinig over bekend is. 2. Methode Participanten Basisscholen in Heerhugowaard werden via een informatiebrief benaderd om mee te werken aan dit onderzoek. In deze brief was in grote lijnen het onderzoek uitgelegd. Vervolgens werd een afspraak met de directrices van de basisscholen gemaakt, om het onderzoek mondeling verder toe te lichten en de directrices de mogelijkheid te geven om vragen te stellen over het onderzoek. Nadat de directrices hadden ingestemd met het onderzoek werden informatiebrieven met een toestemmingsstrook uitgedeeld aan de kinderen. De ouders van de kinderen konden vervolgens op de toestemmingsstrook aangeven of hun kind wel of niet mee mocht werken aan het onderzoek. Zesenzestig kinderen (drieëntwintig jongens en drieënveertig meisjes) van vier verschillende basisscholen hebben vervolgens meegewerkt aan dit onderzoek. In juni en juli 2012 zijn dertien kinderen uit groep zeven getest. Van oktober tot en met december 2012 zijn drieënvijftig kinderen uit groep acht getest, waarvan 1 meisje alleen bij de eerste afname aanwezig was. Ten tijde van de tweede afname was zij ziek. De kinderen hadden een gemiddelde leeftijd van 140 maanden / elf jaar en acht maanden (SD = 5.07 maanden). Op het moment van het onderzoek hadden de kinderen ongeveer vijf jaar leesonderwijs gehad. Alle kinderen hadden een normale of gecorrigeerd tot normaal zicht. Van de zesenzestig participanten hadden drie kinderen ADHD, vier kinderen dyslexie, één kind ADD, twee kinderen PDDNOS, één kind gedragsproblemen zonder diagnose, één kind dyslexie en ADD en één kind dyslexie, PDDNOS en ADD. Eenenzestig kinderen 10

11 spreken de Nederlandse taal met beide ouders, één kind spreekt vooral Engels met beide ouders, maar ook Papiaments en Nederlands, één kind Afghaans met beide ouders, één kind Nederlands en Fries met beide ouders, één kind Somalisch met beide ouders en één kind Turks en Nederlands met beide ouders. Meetinstrumenten Rapid Automized Naming (RAN) taken Bij de RANtaken moest het kind zo snel en zo goed mogelijk bekende symbolen benoemen. Het kind kreeg eerst een blad te zien waarop vijf rijen met elk tien getallen stonden. De getallen 1, 3, 5, 6 en 8 stonden elk tien maal willekeurig op het blad. Het kind werd gevraagd zo snel en zo goed mogelijk de getallen te benoemen. Vervolgens kreeg het kind een blad waarop vijf rijen met elk tien letters stonden afgebeeld. De letters A, D, O, P en S stonden elk tien maal willekeurig op het blad. Het kind werd wederom gevraagd de items zo goed en zo snel mogelijk te benoemen. Beide keren werd de tijd genoteerd die het kind nodig had om de items te benoemen. Vervolgens werd berekend hoeveel symbolen het kind per seconde kon benoemen. Amsterdamse Klankdeletie Test (AKT) Bij deze taak moest het kind een klank uit een onzinwoord weglaten zodat een nieuw onzinwoord zou ontstaan. Het kind kreeg via een koptelefoon twaalf maal een onzinwoord aangeboden. Het kind werd na elk item gevraagd het woord hardop te herhalen. Vervolgens kreeg het kind te horen welke klank uit het woord weggelaten moest worden en moest het kind het nieuwe onzinwoord opnoemen. Bij de eerste acht woorden diende het kind een klank weg te laten die één keer in het onzinwoord voorkwam. Bij de items negen tot en met twaalf werd het kind gevraagd om een klank weg te laten die twee keer voorkwam in het onzinwoord. Bij een goed antwoord kreeg het kind één punt en bij een fout antwoord nul punten. Per item werd de reactietijd van het kind bijgehouden. Dit is de tijd die het kind nodig had om een antwoord te geven, nadat het had gehoord welke klank uit het woord weggelaten moest worden. Ook werd berekend hoeveel deleties een kind per seconde voltooide. Als laatst werd het aantal correcte deleties per seconde berekend. VAS taak: Deze taak meet de visuele attentiespanne. Twintig maal werden vijf letters tegelijkertijd aan het kind getoond via een laptopscherm. In deze taak werd gebruik gemaakt van tien 11

12 medeklinkers (B, D, F, H, L, M, P, R, S, en T). Elke medeklinker verscheen tien maal op het beeldscherm, twee maal in elke letterpositie. De medeklinkers werden gepresenteerd in bold 24point Arial font. De vijf letters werden getoond gedurende 200 ms. Het kind werd gevraagd om zoveel mogelijk van de letters te herhalen. Voordat de letters in beeld kwamen, verscheen een plus in beeld zodat het kind wist dat de letters binnen een kort tijdsbestek op het beeld zouden verschijnen. De score bestond uit vier delen: het aantal letterreeksen dat een kind helemaal goed had herhaald (1), het aantal letterreeksen dat een kind goed had, maar waarbij de letters niet in de goede volgorde waren herhaald (2), het aantal letters dat een kind op de goede positie had herhaald (3) en het aantal letters dat een kind goed had, maar waarbij het kind de letters niet op de goede positie had herhaald (4). Als een kind bijvoorbeeld R H S M antwoordde op de letterreeks R H S D M, kreeg het kind nul punten voor een geheel goede letterreeks (1 en 2), drie punten voor het aantal letters die op de goede positie waren herhaald (3) en vier punten voor het aantal letters die goed waren herhaald, zonder dat gekeken werd naar de positie van de letters in de letterreeks(4). Eén Minuut Test (EMT): Deze gestandaardiseerde test meet de technische leesvaardigheid bij kinderen uit groep 4 t/m groep 8. Het kind moest in één minuut tijd zo goed en zo snel mogelijk bestaande woorden oplezen van een kaart. Op deze kaart stonden 116 onder elkaar geplaatste woorden, verdeeld over vier kolommen. Klepel: Deze gestandaardiseerde test meet via pseudowoorden (niet bestaande woorden) de leesvaardigheid bij kinderen uit groep 3 t/m de brugklas. Het kind moest in twee minuten tijd zo goed en zo snel mogelijk pseudowoorden oplezen van een kaart. Op deze kaart stonden 116 onder elkaar geplaatste woorden, verdeeld over 4 kolommen. Procedure De taken werden individueel en in een vaste volgorde afgenomen in een stille ruimte. De eerste afname nam gemiddeld 25 minuten in beslag en de taken werden in de volgende volgorde afgenomen: RAN, AKT, VAS, EMT en Klepel. Gemiddeld twee weken na de eerste afname werden de RAN, AKT en VAS voor een tweede maal individueel afgenomen bij het kind. De tweede afname duurde gemiddeld 20 minuten per kind. De AKT en VAS taak werden met behulp van een laptop afgenomen. Tijdens de afname van de EMT en de Klepel 12

13 werd gebruik gemaakt van een voicerecorder en had de onderzoekster bijgehouden welke woorden fout werden gelezen door het kind. Na de afname had de onderzoekster de voicerecorder teruggeluisterd om te controleren of alle foute voorgelezen woorden doorgestreept waren. 3. Resultaten Bij één van de kinderen is slechts eenmaal de RAN, AKT, VAS, EMT en Klepel afgenomen. Tijdens de tweede testafname was zij ziek. Bij de rest van de kinderen, vijfenzestig in totaal, werden de EMT en Klepel één keer afgenomen en de RAN, AKT en VAS taak twee keer. Descriptieve statistiek en betrouwbaarheid van de taken Scores op de variabele AKT snelheid werden vanwege een aantal uitschieters aangepast. Op de items 1 t/m 4 kregen de kinderen een score van 8000 ms wanneer zij langer dan 8000 ms over een item deden. In totaal was dit één keer het geval bij afname 1 en één keer bij afname 2. Op de items 5 t/m 12 kregen de kinderen een score van ms wanneer zij langer dan ms voor een item nodig hadden. Bij afname 1 werd er 36 keer langer dan ms over een item gedaan en bij de tweede afname was dit 32 keer. De scores op de variabele AKT reactie snelheid zijn getransformeerd naar nieuwe variabelen. In plaats van te kijken naar de reactie tijd van een kind op een item, is berekend hoeveel items een kind per seconde voltooide. Bij de AKT accuratesse trad geen bodem of plafondeffect op (Tabel 1). De taak was niet te moeilijk of te makkelijk voor de kinderen. Wel is te zien dat de kinderen gemiddeld hoger scoren bij afname 2 dan bij afname 1. Ook bij de gemiddelde reactie snelheid en bij het aantal deleties per seconden is te zien dat het gemiddelde bij de tweede afname hoger ligt ten opzichte van de eerste afname. De verschillende items van de AKT taak correleren intern matig tot hoog (Cronbach s α tussen.686 en.848). Ook bij de VAS trad geen bodem of plafond effect op. Op de vier typen scores scoren de kinderen gemiddeld hoger bij de tweede afname. Dit verschil is echter minimaal. Scores op de variabelen RAN getallen en RAN letters werden ook getransformeerd naar nieuwe variabelen. Hierbij werd het aantal gelezen symbolen (vijftig in totaal) gedeeld door het aantal seconden dat een kind nodig had om de symbolen te benoemen. Bij deze getransformeerde variabelen werd niet gekeken naar de tijd die een kind nodig had om de 13

14 vijftig symbolen te benoemen, maar naar het aantal symbolen dat een kind per seconde kon benoemen. In Tabel 1 is te zien dat de gemiddelden op de RAN bij afname 1 en 2 bij getallen en letters ongeveer gelijk aan elkaar zijn. Scores op de EMT en de Klepel zijn ook te zien in Tabel 1. De scores op beide taken waren normaal verdeeld. In de tabel is te zien dat het gemiddeld aantal goed gelezen bestaande woorden hoger ligt dan het gemiddeld aantal goed gelezen pseudowoorden. De RAN, AKT en VAS werden bij vijfenzestig kinderen twee keer afgenomen om de testhertest betrouwbaarheid te kunnen meten. De tijd tussen deze twee meetmomenten bedroeg ongeveer twee weken. De testhertest betrouwbaarheden staan vermeld in Tabel 1. De scores van de eerste afname op de AKT accuratesse en snelheid correleren beide sterk met de scores van de tweede afname (r =.749 en r =.735). De totaalscore van het aantal deleties per seconde (de getransformeerde variabele) bij de eerste afname correleert hoog met de totaalscore bij de tweede afname (r =.805). De getransformeerde variabelen leveren dus een hogere testhertest betrouwbaarheidsscore op. De scores op de VAS werden onderverdeeld in vier type scores: het aantal letterreeksen dat een kind helemaal goed had herhaald (1), het aantal letterreeksen dat een kind goed had, maar waarbij de letters niet in de goede volgorde waren herhaald (2), het aantal letters dat een kind op de goede positie had herhaald (3) en het aantal letters dat een kind goed had, maar waarbij het kind de letters niet op de goede positie had herhaald (4). De scores op deze vier type scores bij de eerste afname correleren allemaal hoog met de scores van de tweede afname (r =.850, r =.883, r =.842, r =.861). De scores op RAN getallen en letters bij de eerste afname correleren ook hoog met de scores van de tweede afname (r =.788 en r =.695). De getransformeerde variabelen bij de eerste afname, het aantal gelezen symbolen per seconde, correleren eveneens hoog met de scores van de tweede afname (r =.798 en r =.699). 14

15 Tabel 1 Gemiddelden, Standaard Deviaties, Cronbach s α en testhertest betrouwbaarheid Variabele Max. M SD Cron AKT bach s α Testhertest betrouw baarheid 1 Accuratesse afname Accuratesse afname ** 3 Snelheid gemiddelde RT in sec. afname Snelheid gemiddelde RT in sec. afname ** 5 Snelheid deleties per sec. afname Snelheid deleties per sec. afname ** VAS 7 Geheel juiste volgorde afname Geheel juiste volgorde afname ** 9 Partieel juiste volgorde afname Partieel juiste volgorde afname ** 11 Geheel afname Geheel afname ** 13 Partieel afname Partieel afname ** RAN 15 Getallen afname Getallen afname ** 17 Letters afname Letters afname ** 19 Aantal getallen per sec. afname Aantal getallen per sec. afname ** 15

16 21 Aantal letters per sec. afname Aantal letters per sec. afname ** Lezen 23 Woorden (EMT) Pseudowoorden (Klepel) Note. N = 65 bij afname 1, en N = 64 bij afname 2 * p <.05, **p <.01 Samenhang van de cognitieve variabelen met lezen De samenhang van de cognitieve variabelen die te maken hebben met het leren lezen werden onderzocht. Eerst zijn de verschillende variabelen binnen de AKT met elkaar gecorreleerd. Hierbij is gekeken naar de scores van de eerste afname. De variabelen AKT accuratesse en snelheid deleties per seconde zijn getransformeerd naar een nieuwe variabele, namelijk snelheid correcte deleties per seconde. Deze nieuwe variabele werd berekend voor de regressieanalyse (Tabel 6). In Tabel 2 is te zien dat accuratesse negatief correleert met gemiddelde snelheid (r =.475) en positief met het aantal deleties per seconde (r =.536). De vier type scores bij de VAS zijn ook met elkaar gecorreleerd. In Tabel Tabel 2 Correlatietabel AKT (afname 1) Variabele AKT 1 Accuratesse afname Snelheid gemiddelde RT afname 1.475** 1 3 Snelheid deleties per sec. afname 1.536**.907** 1 4 Snelheid correcte deleties per sec. afname 1.856**.762**.872** 1 * p <.05, **p <.01 3 is te zien dat alle vier de type scores hoog met elkaar correleren. Bij deze taak is een duidelijke samenhang te zien tussen de vier type scores. RAN getallen en de RAN letters van 16

17 de eerste afname correleren ook hoog (r =.818), evenals de variabelen waarbij is gekeken hoeveel symbolen per seconde werden gelezen (r =.817). Tabel 3 Correlatietabel VAS (afname 1) Variabele VAS 1 Geheel juiste volgorde 1 2 Partieel juiste volgorde.960** 1 3 Geheel.922**.922** 1 4 Partieel.860**.900**.950** * p <.05, **p <.01 Vervolgens zijn de variabelen AKT accuratesse, AKT aantal deleties per seconde, AKT aantal correcte deleties per seconde, VAS partieel juiste volgorde en RAN aantal letters per seconde met elkaar gecorreleerd. Deze variabelen zijn gekozen omdat de scores van deze variabelen bij afname 1 het hoogst correleerden met afname 2. In Tabel 4 is te zien dat de predictoren niet heel sterk met elkaar correleren en dus betrekkelijk onafhankelijk zijn. Tabel 4 Correlatietabel AKT VAS RAN (afname 1) Variabele AKT accuratesse 1 2 AKT snelheid deleties per sec..536** 1 3 AKT snelheid correcte deleties per sec..856**.872** 1 4 VAS (partieel juiste volgorde).419**.294*.391** 1 5 RAN (getallen per sec.) * * p <.05, **p <.01 Ten slotte werden de cognitieve variabelen gecorreleerd met woorden lezen en pseudowoorden lezen (Tabel 5). Leessnelheid van woorden en pseudowoorden zijn 17

18 gerelateerd aan het fonologisch bewustzijn, de visuele aandachtspanne en benoemsnelheid. Vervolgens is een regressiemodel gemaakt om te onderzoeken met hoeveel procent deze variabelen de variantie van de EMT en de Klepel verklaren. Voor deze regressieanalyse zijn de variabelen AKT accuratesse en AKT aantal deleties per seconden samen genomen. Deze nieuwe variabele meet het aantal correcte deleties per seconde. Deze nieuwe variabele werd berekend, om na te gaan hoeveel extra variantie verklaard werd door de AKT taak in zijn geheel van de variantie op EMT en Klepel. Tabel 5 Correlatietabel cognitieve variabelen lezen (afname 1) Lezen Cognitieve variabelen afname 1 Woorden Pseudowoorden 1 AKT accuratesse 2 AKT snelheid deleties per sec. 3 AKT snelheid correcte deleties per sec. 4 Geheel juiste volgorde 5 Partieel juiste volgorde 6 Geheel 7 Partieel 8 RAN aantal getallen per sec. 9 RAN aantal letters per sec. * p <.05, **p < **.458**.514**.411**.441**.413**.427**.392**.418**.719**.498**.670**.492**.575**.499**.513**.333**.380** Er is gekozen voor een stapsgewijze multipele regressie, waarbij per stap een volgende onafhankelijke variabele in het regressiemodel werd opgenomen (Tabel 6). Van de variantie op de EMT werd 0.3% verklaard door de variabele leeftijd. Deze variabele is als enige niet significant. Extra variantie werd verklaard door toevoeging van de variabele AKT (26.1%), door toevoeging van de variabele RAN (9.6%) en door toevoeging van de variabele VAS (4.8%). In totaal zorgen deze variabelen voor 40.7% verklaarde variantie van de EMT. Wanneer wordt gekeken naar de Betacoëfficiënten van het model met alle predictoren, is te 18

19 zien dat de AKT de grootste invloed heeft op de EMT (β=.362). De RAN en de VAS hebben ongeveer evenveel invloed op de EMT (β=.287 en β=.241). Vervolgens werd de relatie tussen de afhankelijke variabele Klepel en de onafhankelijke variabelen AKT, RAN en VAS berekend. Van de variantie Klepel werd 0.2% verklaard door de leeftijd. Ook hier is deze variabele als enige niet significant. Extra variantie werd verklaard door toevoeging van de variabele AKT (44.6%), door toevoeging van de variabele RAN (4.6%) en door toevoeging van de variabele VAS (10.0%). In totaal zorgen deze variabelen voor 59.4% verklaring van de variantie op de Klepel. Wanneer wordt gekeken naar de Betacoëfficiënten van het model met alle predictoren, is ook hier te zien dat de AKT de grootste invloed heeft op de afhankelijke variabele (β=.502), daarna volgt de VAS (β=.349). De RAN heeft hier het minste invloed (β=.174). Tabel 6 Regressietabel (afname 1) Lezen Cognitieve variabelen afname 1 Woorden Pseudowoorden R Square Beta R Square Beta Change Change 1 Leeftijd in maanden 2 AKT snelheid correcte deleties per sec. 3 RAN (getallen) 4 VAS (partieel juiste volgorde) * p <.05, **p < **.362**.096**.287**.048*.241* **.502**.046*.174*.100**.349** 4. Discussie In dit onderzoek werd onderzocht wat de testhertest betrouwbaarheid is van de RAN, AKT en VAS. De AKT en RAN zijn betrekkelijk nieuwe taken waar nog weinig over bekend is. De 19

20 RAN, AKT en VAS werden bij de tweede testafname op dezelfde wijze afgenomen bij de kinderen als bij de eerste testafname. Alle drie de taken leverden een hoge testhertest betrouwbaarheid op. Bij de AKT accuratesse, de gemiddelde reactie tijd en het aantal deleties per seconde was te zien dat de kinderen gemiddeld hoger scoorden bij de tweede afname dan bij de eerste afname. Dit zou verklaard kunnen worden door het herinneringseffect. Kinderen zouden zich items van de eerste afname kunnen herinneren waardoor ze de taak beter en sneller konden voltooien. Bij de VAS scoorden de kinderen ook gemiddeld hoger bij de tweede afname, maar dit verschil was minimaal. Zoals werd verwacht was bij deze taak geen sprake van het herinneringseffect. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat kinderen zich reeksen letters konden herinneren van de eerste afname. Opvallend was echter dat bij deze taak ook geen sprake was van een oefeneffect. Men zou kunnen verwachten dat kinderen de tweede keer gemiddeld hoger presteren, omdat ze een aanpak ontwikkeld kunnen hebben waarmee ze het beste de reeksen van letters kunnen onthouden. Ook bij de RAN benoemden de kinderen bij de tweede afname gemiddeld meer symbolen per seconden, maar dit verschil was wederom miniem. De hoofdvraag van dit onderzoek was in hoeverre de VAS een geschikte toevoeging is bovenop het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid in de voorspelling van het leren lezen voor kinderen uit groepen 7 en 8. Zoals verwacht was de VAS gerelateerd aan het leren lezen. De VAS had invloed op woorden lezen en pseudowoorden lezen. De VAS verklaarde 4.8% bovenop de AKT en RAN van de variantie op de EMT (woorden lezen) en 10% bovenop de AKT en RAN van de variantie op de Klepel (pseudowoorden lezen). De VAS verklaart variantie na controle van AKT en RAN, die het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid meten. De VAS voegt dus iets toe bovenop het fonologische bewustzijn en benoemsnelheid. Deze resultaten komen overeen met resultaten uit eerdere onderzoeken naar de VAS. In de afgelopen jaren is al onderzoek gedaan naar de VAS bij een groep Franse en Britse jongeren van gemiddeld tien tot elf jaar oud (Bosse et al., 2007) en Nederlandse kinderen uit groep 4 van gemiddeld zeven jaar oud (Van den Boer et al., 2013). In dit onderzoek werd daarom gekozen voor een andere groep, namelijk Nederlandse kinderen uit groepen 7 en 8. Uit dit onderzoek blijkt, net als uit het onderzoek van Bosse et al. (2007), dat de VAS een relatie heeft met het leren lezen en dat de VAS onafhankelijk is van het fonologisch bewustzijn. Een andere overeenkomst met een eerder onderzoek naar de VAS, namelijk het onderzoek van Van den Boer et al. (2012), is dat ook in dit onderzoek de leessnelheid bij bestaande woorden en pseudowoorden voorspeld werd door de AKT, RAN en VAS. Van de variantie op de EMT werd namelijk 40.4% verklaard door de AKT, RAN en VAS en op de 20

21 variantie van de Klepel werd 59.2% verklaard door de AKT, RAN en VAS. Echter werden in het onderzoek van Van den Boer et al. (2012) kinderen uit groep 4 onderzocht en in dit onderzoek kinderen uit groepen 7 en 8. De vraag is nu wat de VAS taak precies meet. In het onderzoek van Ziegler, Pech Georgel, Dufau, en Grainger (2010) hadden kinderen met dyslexie tekorten bij het benoemen van letter en cijferreeksen (verbaal materiaal), maar niet bij symboolreeksen (nonverbaal materiaal). Deze resultaten toonden aan dat het benoemen van symbolen die een beroep doen op fonologische code (letter en cijferreeksen), zwakkere prestaties opleveren dan wanneer een kind symbolen moet benoemen die geen beroep doen op fonologische codes (nonverbaal materiaal). Bij de VAS taak wordt gebruik gemaakt van letterreeksen. Kinderen kunnen deze letters omzetten in klanken. Aangezien kinderen met dyslexie meer moeite hebben om letters om te zetten in klanken, is te verwachten dat dyslectici zwakker presteren op de VAS taak, zoals blijkt uit het onderzoek van Ziegler et al. (2010). De VAS taak bevat ook onderdelen die een beroep doen op de benoemsnelheid. De kinderen moeten immers in een kort tijdsbestek letters omzetten in klanken, waarbij een beroep wordt gedaan op het snel automatisch kunnen benoemen van letters. Het fonologisch bewustzijn en de benoemsnelheid zijn twee cognitieve vaardigheden die zwakker ontwikkeld zijn bij kinderen met dyslexie ten opzichte van kinderen zonder dyslexie (Blomert, 2006). De resultaten uit het onderzoek van Ziegler et al. (2010) suggereren dat de VAS taak een beroep doet op de snelheid waarmee iemand klanken kan activeren, ook wel a visualtophonologicalcode mapping genoemd. Wanneer een kind bijvoorbeeld R H S D M op het beeldscherm ziet verschijnen gedurende 200 ms, zal het kind niet alleen de letters om moeten zetten in klanken, maar dit ook zo snel als mogelijk moeten doen. De VAS taak meet volgens Ziegler et al. (2010) naast visuele vaardigheden ook fonologische vaardigheden. In dit onderzoek is de VAS gecorrigeerd voor fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid. De VAS verklaard variantie na controle van het fonologisch bewustzijn en de benoemsnelheid. Echter is naar aanleiding van dit onderzoek niet te zeggen wat de VAS precies meet. Wellicht meet de VAS fonologische vaardigheden die niet gemeten kunnen worden door middel van de AKT taak. Wel is in dit onderzoek te zien dat de VAS iets toevoegt bovenop de twee eerder genoemde cognitieve factoren. Uit een artikel in voorbereiding van Van den Boer, Van Bergen en De Jong is gebleken dat de VAS een correlatie van.51 heeft met PIdictee. Bij de VAS taak moet men letters omzetten in klanken en bij spelling (PIdictee) moet men klanken omzetten in letters. Bij beide taken wordt er een beroep gedaan op de klanktekenkoppeling. Naarmate deze klanktekenkoppeling sterker 21

22 ontwikkeld is, zou men sneller klanken in tekens om kunnen zetten en andersom. Dit zou invloed kunnen hebben op de prestaties op de VAS taak, maar ook op de prestaties op het PIdictee. Hoe sneller en makkelijker iemand klanken om kan zetten in tekens en andersom, hoe sneller en makkelijker iemand de VAS taak kan volbrengen en woorden kan spellen. Dit resultaat suggereert dat de VAS waarschijnlijk ook een beroep doet op het activeren van fonologische codes, naast dat de VAS visuele vaardigheden meet. Er is ook bewijs tegen de veronderstelling van Ziegler et al. (2010). In een onderzoek van LassusSangosse, N GuyenMorel, en Valdois (2008) is onderzocht hoe dyslectische kinderen letterreeksen verwerken. De eerste taak bestond uit twintig items, waarbij per item vijf letters tegelijkertijd gedurende 200 ms aan het kind werden getoond. Na elk item werd het kind gevraagd zoveel mogelijk letters op te noemen. Bij de tweede taak werden dezelfde items als bij eerste taak gebruikt, alleen verschenen de vijf letters niet tegelijkertijd op het beeldscherm, maar één voor één achter elkaar. Elke letter bleef 200 ms op het beeldscherm staan. Bij beide taken moesten letters omgezet worden in klanken, maar bij de taak waarbij de letters achtereenvolgens werden gepresenteerd hoefde het kind slechts één letter tegelijkertijd te verwerken. Dyslectische kinderen presteerden zwak wanneer de letters tegelijkertijd gepresenteerd werden, maar scoorden niet zwak wanneer letters achtereenvolgens werden gepresenteerd. De resultaten op de tweede taak toonden aan dat slechte prestaties op de VAS niet te wijten zijn aan een fonologisch probleem, maar dat de VAS slechts een aantal symbolen tegelijkertijd kan verwerken. De VAS taak meet dus volgens LassusSangosse et al. (2008) visuele vaardigheden. Echter kregen de kinderen bij de tweede taak langer de tijd om de letters om te zetten in klanken, namelijk 200 ms per letter. Wellicht zou dit kunnen verklaren dat de kinderen op de tweede taak beter presteerden dan op de eerste taak. Men zou zich af kunnen vragen hoe de kinderen op de tweede taak hadden gepresteerd, wanneer de kinderen elke letter gedurende 40 ms kregen te zien. Valdois, LassusSangosse en Lobier (2012) hebben ook onderzoek gedaan naar de VAS. Het onderzoek bestond uit drie taken. De eerste taak bestond uit twintig items, waarbij per item vijf letters tegelijkertijd gedurende 200 ms aan het kind werden getoond. Na elk item werd het kind gevraagd zoveel mogelijk letters op te noemen. De tweede en derde taak waren bijna gelijk aan de eerste taak, alleen werden bij de tweede taak cijfers en bij de derde taak kleuren getoond. De belangrijkste bevinding van dit onderzoek was dat dyslectische kinderen zwakker presteerden op de eerste en tweede taak dan de controlegroep en ongeveer gelijk presteerden op de derde taak. Uit de resultaten blijkt dat het gebruik van mondelinge taken en afhankelijkheid van verbaal decoderen of verbaal korte termijn geheugen niet de belangrijkste 22

23 factoren zijn die prestaties op VAS taken beïnvloeden. Bovendien concludeerden Valdois et al. (2012) dat als de prestaties op letterreeksen (zoals bij de VAS taak) voornamelijk beïnvloed zouden worden door mondelinge vaardigheden, de prestaties op alle drie de verbale taken sterk met elkaar zouden moeten correleren en zouden moeten correleren met prestaties op het lezen van losse woorden. Echter, de resultaten lieten zien dat de prestaties op kleuren reeksen niet correleerden met letter en/of cijferreeksen en dat de prestaties ook niet gerelateerd waren aan prestaties op het lezen van losse woorden. De relatie tussen letterreeksen en het lezen van losse woorden lijkt dus niet af te hangen van de snelheid waarmee iemand klanken kan activeren, oftewel de visualtophonologicalcode mapping. Deze resultaten komen overeen met het onderzoek van LassusSangosse et al. (2008). In beide onderzoeken presteerden dyslectici zwakker op letter en cijferreeksen dan de controlegroep en ongeveer gelijk op kleuren/ symbolen reeksen, echter uit het onderzoek van Valdois et al. (2012) is gebleken dat dyslectici slechter presteerden op kleurenreeksen dan op de letters en cijferreeksen. Hun prestaties op kleurenreeksen was significant lager dan hun prestaties op letter en cijferreeksen. De controlegroep presteerden ook lager op kleurenreeksen taak dan op de letter en cijferreeksen taak. Deze bevindingen suggereren dat de verwerking van kleurenreeksen lastig kan zijn voor zowel dyslectici als normale lezers, onafhankelijk van hun fonologische decodeervaardigheden. Deze bevindingen geven bewijs tegen de veronderstelling dat de VAS een beroep doet op de snelheid waarmee iemand klanken kan activeren. Ook de resultaten uit de studie van Lobier, Zoubrinetzky en Valdois (2011) duiden erop dat de VAS alleen visuele vaardigheden meet. In dit onderzoek zijn vijfenzestig kinderen tweemaal aanwezig geweest bij een testafname. Het onderzoek is hierdoor redelijk klein, maar de resultaten kunnen als betrouwbaar worden gezien. Het is niet waarschijnlijk dat de resultaten geheel anders zullen zijn wanneer er meer kinderen uit eind groep 7 en begin groep 8 worden onderzocht. In dit onderzoek zijn verschillende taken afgenomen bij kinderen uit groep 7 en groep 8. De kinderen uit de groepen 8 zouden het gemiddelde van de kinderen uit groep 7 omhoog kunnen halen. Uit de regressieanalyse is echter te zien dat dit niet het geval was: de variabele leeftijd heeft geen significante invloed op de variabelen EMT en Klepel. De twee verschillende basisschool groepen kunnen dus niet als een beperking worden gezien in dit onderzoek. Samengevat kan geconcludeerd worden dat de VAS een geschikte toevoeging is bovenop het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid in de voorspelling van het leren lezen voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Toekomstige studies zouden verder onderzoek kunnen doen naar wat de VAS taak precies meet. Daarnaast zou onderzocht kunnen worden of de 23

24 VAS taak een geschiktere taak is dan de geheugenspan taak nonverbaal, onderdeel van de 3DM taak van Blomert en Vaessen (2009). Bij deze taak moet men de volgorde waarin de vier op het scherm getoonde vakjes rood worden onthouden en herhalen. Ook zou het huidige onderzoek afgenomen kunnen worden bij andere basisonderwijs groepen (bijvoorbeeld groep 5 en/of 6) om te zien of daarbij ook geldt dat de VAS een goede toevoeging is bovenop het fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid in de voorspelling van het leren lezen voor kinderen. Literatuurlijst Ans, B., Carbonnel, S., & Valdois, S. (1998). A connectionist multitrace memory model of polysyllabic word reading. Psychological Review, 105, Blomert, L. (2006). Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling. Maastricht: Universiteit Maastricht, Cognitieve Neurowetenschap, Faculteit Psychologie. CVZ project nr. 608/001/2005. Blomert, L., Vaessen, A., DM Differentiaal diagnose voor dyslexie: Cognitieve analyse van lezen en spelling. Boom Test Publishers, Amsterdam. Boer, M. van den, Jong, P. F. de & Haentjensvan Meeteren, M. M. (2012). Modeling the Lenght Effect: Specifying the Relation With Visual and Phonological Correlates of Reading. Scientific Studies of Reading, 00:114. DOI: / Boer, M. van den, Bergen, E. van & Jong, P. F. de (in voorbereiding). Visual attention span: A welcome addition in the prediction of individual differences in reading and spelling. Bosse, M.L., Tainturier, M.J. & Valdois, S. (2007). Developmental dyslexia: The visual attention span hypothesis. Cognition, 104, Bosse, M.L. & Valdois, S. (2009). Influence of the visual attention span on child reading performance: a crosssectional study. Journal of Research in Reading, 32 (2), Castles, A. & Coltheart, M. (2004). Is there a causal link from phonological awareness to success in learning to read? Cognition, 91, Ehri, L. C. (1991). The development of reading and spelling in children: An overview. In M. Snowling & M. Thomson (Eds.), Dyslexia: Integrating theory and practice. (pp ). London: Whurr. 24

25 Ehri, L. C. (2005). Learning to read words: Theory, findings, and issues. Scientific Studies of Reading, 9, Ehri, L. C., Nunes, S. R., Willows, D. M., Schuster, B. V., Yaghoub Zadeh, Z. & Shanahan, T. (2001). Phonemic awareness instruction helps children learn to read: Evidence from the National Reading Panel s metaanalysis. Reading Research Quarterly, 36, Goswami, U. & Bryant, P. (1990). Phonological skills and learning to read. Hove: Lawrence Erlbaum Associates. Grigorenko, E. L. (2004). Genetic bases of developmental dyslexia: a capsule review of heritability estimates. Enfance 3, Hulme, C., Hatcher, P. J., Nation, K., Brown, A., Adams, J. & Stuart, G. (2002). Phoneme awareness is a better predictor of early reading skill than onsetrime awareness. Journal of Experimental Child Psychology, 82, Kwon, M., Legge, G. E. & Dubbels, B. R. (2007). Developmental changes in the visual span for reading. Vision Research, 47 (22), LaBerge, D. & Samuels, S. J. (1974). Toward a theory of automatic information processing in reading. Cognitive Psychology, 6, LassusSangosse, D., N'GuyenMorel, M. A. & Valdois, S. (2008). Sequential or simultaneous visual processing deficit in developmental dyslexia. Vision Research, 48, Lobier, M., Zoubrinetzky, R., & Valdois, S. (in press). The visual attention span deficit in dyslexia is visual and not verbal. Cortex. McLean, G. M., Stuart, G. W., Coltheart, V. & Castles, A. (2011). Visual Temporal Processing in Dyslexia and teh Magnocellular Deficit Theory: The Need for Speed? Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance, 37 (6), Misra, M., Katzir, T., Wolf, M. & Poldrack, R. (2004). Neural systems for rapid automatized naming in skilled readers: unravelling the RANreading relationship. Scientific Studies of Reading 8, Muter, V., Hulme, C., Snowling, M. & Taylor, S. (1998). Segmentation, not rhyming, predicts early progress in learning to read. Journal of Experimental Child Psychology, 71, 3 7. Naples, A. J., Chang, J. T., Katz, L. & Grigorenko, E. L. (2009). Same or different? Insights into the etiology of phonological awareness and rapid naming. Biological Psychology, 80,

26 Perfetti, C. (1992). The representation problem in reading acquisition. In P. Gough, L. Ehri & R. Treiman (Eds.), Reading acquisition. (pp ). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Prado, C., Dubois, M. & Valdois, S. (2007). The eye movements of dyslexic children during reading and visual search: Impact of the visual attention span. Vision Research, 47, Share, D. L. (1995). Phonological recoding and selfteaching: Sine qua non of reading acquisition. Cognition, 55, Share, D. L. (1999). Phonological recoding and orthographic learning: A direct test of the selfteaching hypothesis. Journal of Experimental Child Psychology, 72, Share, D. L. (2004). Orthographic learning at a glance: On the time course and developmental onset of selfteaching. Journal of Experimental Child Psychology, 87(4), Smith, F. & Holmes, D. T. (1971). The Independence of Letter, Word, and Meaning Identification in Reading. Reading Research Quarterly, 6, Vaessen, A. & Blomert, L. (2010). Longterm cognitive dynamics of fluent reading development. Journal of Experimental Child Psychology, 105, Valdois, S., Bosse, M.L., Ans, B. & Carbonnel, S. (2003). Phonological and visual processing deficits can dissociate in developmental dyslexia: Evidence from two case studies. Reading and Writing: An Interdisciplinary Journal, 16, Valdois, S., LassusSangosse, D., & Lobier, M. (2012). Impaired LetterString Processing in Developmental Dyslexia: What VisualtoPhonology Code Mapping Disorder? Dyslexia, 18 (2), Wolf, M., & Bowers, P. G. (1999). The doubledeficit hypothesis for the developmental dyslexias. Journal of Educational Psychology, 91, Ziegler, J. C., PechGeorgel, C., Dufau, S., & Grainger, J. (2010). Rapid processing of letters, digits and symbols: What purely visualattentional deficit in developmental dyslexia? Developmental Science, 13(4), F8 F14. 26

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam Visuele aandachtspanne Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam Programma Waarom visuele aandachtspanne (VAS)? Wat is VAS? Relatie met lezen Recente ontwikkelingen Samenvatting Vragen Dyslexie Een

Nadere informatie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Peter F. de Jong Brussel, Juni 2014 Overzicht Belang van kennis over oorzaken Belangrijkste oorzaken Enkele

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2011-2012 Naam student: Brigitte van Meerten Adres: de Meesterstraat

Nadere informatie

De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst

De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van

Nadere informatie

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Naar herziening van het dyslexie typerende profiel Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Het huidige dyslexie typerende profiel (DTP) Argumenten voor het gebruik van het DTP Wisseling van perspectief

Nadere informatie

Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier

Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier Onderzoek naar Leessnelheid, Leesbegrip en Onderliggende Vaardigheden Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Nadere informatie

Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade?

Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade? Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade? Masterscriptie Orthopedagogiek Naam student: Mirjam de Jong Datum: januari 2012 Begeleiders:

Nadere informatie

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust

Nadere informatie

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie Eva Staels 1 Verklarende theorieën Specificiteitsparadox Specifiek Algemeen Pag. 2 Verklarende theorieën Specifiek Achterliggend defect

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen

Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen P. de Jong en G. Wolters Samenvatting Benoemsnelheid wordt de laatste jaren, naast fonemisch bewustzijn, steeds meer gezien als een belangrijke determinant

Nadere informatie

De neurobiologische basis van leren lezen en dyslexie

De neurobiologische basis van leren lezen en dyslexie De neurobiologische basis van leren lezen en dyslexie ONL congres juni 2011 Anniek Vaessen Literacy and Numeracy group Universiteit Maastricht Lezen en spellen in onze maatschappij LEZEN EN SPELLEN: -school/opleiding

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Dyslexie en Hoogbegaafdheid

Dyslexie en Hoogbegaafdheid Dyslexie en Hoogbegaafdheid Amber de Wilde in samenwerking met Evelyn Kroesbergen - Universiteit Utrecht, afdeling Orthopedagogiek - Ambulatorium Universiteit Utrecht - Pieter Span Expertisecentrum Hoogbegaafdheid

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie

De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie Tom Braams Tijdschrift voor Remedial Teaching, 2002/2, 5-9 Sinds in 1994 de Klepel

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Samenvatting Leren lezen is een proces dat zich voor de meeste kinderen volgens een vast patroon over

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut UvA-DARE (Digital Academic Repository) Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Dyslexie is een specifieke leerstoornis waarbij sprake is van ernstige

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Wat is er bekend over de relatie tussen het leren van Frans of Spaans als vreemde taal en dyslexie in het voorgezet onderwijs?

Wat is er bekend over de relatie tussen het leren van Frans of Spaans als vreemde taal en dyslexie in het voorgezet onderwijs? Opgesteld door: José van der Hoeven Vraagsteller: docent voortgezet onderwijs Geraadpleegde experts: dr. Elise de Bree (UvA), dr. Madelon van den Boer (UvA) Referentie: Kennisrotonde. 2017. Wat is er bekend

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Lezen is een essentiële vaardigheid om goed te kunnen functioneren in onze maatschappij. Eén van de belangrijkste taken van het basisonderwijs is dan ook om alle kinderen te

Nadere informatie

Leren lezen in het Engels op de basisschool

Leren lezen in het Engels op de basisschool Leren lezen in het Engels op de basisschool Ans van Berkel Om te kunnen lezen in een vreemde taal moet je niet alleen in staat zijn de betekenis van het gelezene te verwerken, maar moet je allereerst de

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Verschil tussen stil en hardop lezen waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading

Verschil tussen stil en hardop lezen waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam R. Honig van den Bossche Begeleiding:

Nadere informatie

LEESVAARDIGHEDEN VAN KINDEREN MET EEN AUTISME SPECTRUMSTOORNIS

LEESVAARDIGHEDEN VAN KINDEREN MET EEN AUTISME SPECTRUMSTOORNIS LEESVAARDIGHEDEN VAN KINDEREN MET EEN AUTISME SPECTRUMSTOORNIS Hoe verhouden begrijpend lezen, automatisering, fonologisch bewustzijn en benoemsnelheid zich tot het technisch en begrijpend lezen? Masterscriptie

Nadere informatie

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E.

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Hakvoort Samenvatting Dyslexie komt voor bij ongeveer 3 tot 10%

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009).. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. General rights It is not permitted

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR. 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo

STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR. 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo Marco van de Ven, Esther Steenbeek-Planting, Cindy Teunissen, Ludo Verhoeven In hoeverre vindt

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Van ernstige problemen met lezen en/of spellen naar dyslexie: commentaar op het voorgestelde Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling

Van ernstige problemen met lezen en/of spellen naar dyslexie: commentaar op het voorgestelde Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling P.F. de Jong Van ernstige problemen met lezen en/of spellen naar dyslexie: commentaar op het voorgestelde Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling SAMENVATTING In opdracht van het College van Zorgverzekeraars

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Dyslexie als algemeen magnocellulair deficit!? Resultaten van recent onderzoek

Dyslexie als algemeen magnocellulair deficit!? Resultaten van recent onderzoek Dyslexie als algemeen magnocellulair!? Resultaten van recent onderzoek Prof. Dr. Pol Ghesquière & Dr. Bart Boets Centrum voor Orthopedagogiek i.s.m. Prof. Dr. Jan Wouters & Prof. Dr. Astrid Van Wieringen

Nadere informatie

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen?

Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen? Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen? Dr. Maaike Vandermosten Prof. Dr. Pol Ghesquière Prof. Dr. Jan Wouters Dyslexia Collaboration KU Leuven (DYSCO) OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

Who will develop dyslexia? Cognitive precursors in parents and children van Bergen, E.

Who will develop dyslexia? Cognitive precursors in parents and children van Bergen, E. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Who will develop dyslexia? Cognitive precursors in parents and children van Bergen, E. Link to publication Citation for published version (APA): van Bergen, E. (2013).

Nadere informatie

Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling

Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling In elke klas zitten wel een aantal kinderen die veel moeite hebben met het leren lezen en spellen. Voor een groot deel

Nadere informatie

Actuele cognitieve theorieën over dyslexie. Prof. Dr. Pol Ghesquière Gezins- en Orthopedagogiek

Actuele cognitieve theorieën over dyslexie. Prof. Dr. Pol Ghesquière Gezins- en Orthopedagogiek Actuele cognitieve theorieën over dyslexie Prof. Dr. Pol Ghesquière Gezins- en Orthopedagogiek Wat is dyslexie? Specifiek probleem met het leren lezen en/of spellen = leerstoornis Manifesteert specifiek

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Workshop Dyslexie. Opbouw. Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg.

Workshop Dyslexie. Opbouw. Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg. Workshop Dyslexie Nina Willemse nwillemse@hetabc.nl Opbouw Dyslexie- wat is dyslexie en hoe signaleer je het? Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Toeleiding naar vergoede zorg. Zorg op niveau 3; leestechnieken

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Onderzoek Letters in Beweging

Onderzoek Letters in Beweging Onderzoek Letters in Beweging Nieuwe Kansen voor de Ontwikkeling van Beginnende Leesvaardigheden in Risicogroepen door Inzet van de Computer Tussenrapportage Dit onderzoek is uitgevoerd met financiering

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Het trainen van leesvloeiendheid. Patrick Snellings, Universiteit van Amsterdam, Rudolf Berlin Center voor leerproblemen

Het trainen van leesvloeiendheid. Patrick Snellings, Universiteit van Amsterdam, Rudolf Berlin Center voor leerproblemen Het trainen van leesvloeiendheid Patrick Snellings, Universiteit van Amsterdam, Rudolf Berlin Center voor leerproblemen D. (8 jaar) Ik ga het niet doen, want ik kan het toch niet H. (7 jaar) Ben ik al

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 3

Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen

Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen Kiran Vanbinst, Daniel Ansari, Pol Ghesquière, & Bert De Smedt Situering Technisch lezen + elementair

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Dyslexie en Engels als tweede taal

Dyslexie en Engels als tweede taal Dyslexie en Engels als tweede taal De rol van ervaring bij het lezen van Engelse woorden Lieke Koelen en Saskia Visser Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie Januari 2010 Samenvatting Uit recent

Nadere informatie

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien Erik Scherder, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen, zegt: `Bewegen is niet alleen goed voor conditie, maar ook voor cognitie!` `In de hersenen vertonen neuronale systemen

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Asraoui, A. (2012). Masteronderzoek. Universiteit Leiden. Juni 2012 REMEDIAL COACHING

Asraoui, A. (2012). Masteronderzoek. Universiteit Leiden. Juni 2012 REMEDIAL COACHING REMEDIAL COACHING Remedial Coaching met FAST-Methode heeft succes. Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Methode a. Respondenten b. Procedure c. De Interventie: FAST-Methode d. Meetinstrumenten 3. Resultaten a.

Nadere informatie

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578 Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578 File ID Filename Version uvapub:62578 Belangrijke begrippen final SOURCE

Nadere informatie

AANWIJZINGEN WAAROM DYSLECTICI MEER ACCURAAT LEZEN MET HET LETTERTYPE DYSLEXIE. Lianne van Someren. Studentnummer: 5964334. Bachelorscriptie 10EC

AANWIJZINGEN WAAROM DYSLECTICI MEER ACCURAAT LEZEN MET HET LETTERTYPE DYSLEXIE. Lianne van Someren. Studentnummer: 5964334. Bachelorscriptie 10EC Welke aanwijzingen in de verklaringstheorieën van dyslexie zijn te vinden voor de bevinding dat dyslectici meer accuraat lezen als woorden worden aangeboden in het lettertype Dyslexie? Lianne van Someren

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting

OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1. Samenvatting OPTIMALE SCAFFOLDING VOOR KINDEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS 1 Samenvatting Door middel van optimale ondersteuning door de leerkracht (scaffolding), aangepast aan het niveau van de leerling kunnen kinderen

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

6-9-2012. Over de grenzen van taal en rekenen. Ontwikkeling van rekenvaardigheid bij baby s en peuters

6-9-2012. Over de grenzen van taal en rekenen. Ontwikkeling van rekenvaardigheid bij baby s en peuters 6-9-2012 Over de grenzen van taal en rekenen Over de invloed van taal op de rekenvaardigheid van jonge kinderen Tijs Kleemans Eliane Segers Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute Even voorstellen

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Susan Fast. Keywords: orthografie - fonologie - leren vreemde taal - spelling

Susan Fast. Keywords: orthografie - fonologie - leren vreemde taal - spelling De rol van orthografische vaardigheden bij het leren van de spelling van nieuwe Franse woorden bij Nederlandse dyslectische en niet-dyslectische leerlingen Susan Fast Keywords: orthografie - fonologie

Nadere informatie