Regionale Samenwerking Statushouders

Transcriptie

1 Regionale Samenwerking Statushouders Regio Food Valley Stand van zaken project Huisvesting Voorstel Verdiepen en Verbreden 2 e helft 2016 In afstemming met COA, SZW en OCW Versie

2 Inleiding Deze notitie is bedoeld voor het portefeuillehoudersoverleg Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en mobiliteit van 16 juni Een kopie van de notitie zal worden gezonden aan het portefeuillehoudersoverleg Economie en Werkgelegenheid. Deze notitie bestaat uit twee onderdelen: een beschrijving van de stand van zaken in het project Huisvesting Statushouders, en een voorstel tot verbreding van de samenwerking binnen de regio tot een integrale aanpak van het statushoudersvraagstuk. Bij het opstellen van het voorstel tot verbreding van de samenwerking is afgestemd met vertegenwoordigers van COA, SZW en OCW. De afstemming met COA, SZW en OCW is een gevolg van een aantal contactmomenten en heeft pas recent kunnen plaatsvinden. Vanwege de urgentie van het statushoudersvraagstuk wilden wij het voorstel graag voor de zomer aanbieden aan de portefeuillehouders. Daardoor is het onderdeel over de integrale aanpak in korte tijd opgesteld en de notitie als nazending aangeboden aan het PHO. Wij danken de vertegenwoordigers van COA, SZW en OCW voor hun medewerking en de getoonde agendaflexibiliteit bij het opstellen van dit document. Tevens danken wij de gedeputeerde Meijers van de provincie Gelderland voor het tot stand brengen van de noodzakelijke contacten. Stand van zaken project Huisvesting In het voorjaar van 2015 is in de regio Food Valley een project gestart dat beoogt om innovatieve oplossingen te bedenken voor de huisvesting van statushouders. Aan het project nemen, behalve de acht gemeenten uit de regio Food Valley, ook de elf corporaties deel, de twee provincies waarin Food Valley ligt, en partners zoals het COA, vluchtelingenwerk en opleidingsinstanties in de regio. Het project is gefinancierd door de gemeenten, de provincies en de corporaties. Centraal motto in het project is: één keer bedenken, meerdere keren toepassen. De regionale samenwerking op het gebied van huisvesting van statushouders binnen Food Valley heeft in 2015 geleid tot een aantal goede resultaten. In de eindrapportage 2015 van het project zijn deze resultaten beschreven. Hieronder zijn ze kort weergegeven: Er is een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten (kaders) vastgesteld voor de huisvesting van statushouders. Belangrijk is dat de woningvoorraad wordt uitgebreid voor de gehele doelgroep, dat huisvesting gemengd plaatsvindt en bij de huisvesting ook rekening wordt gehouden met het perspectief op wonen, leren en werken; Er zijn vijf pilots opgestart, die zover zijn uitgewerkt dat zij begin 2016 kunnen worden gerealiseerd. De resultaten van de pilots zijn bruikbaar in de andere gemeenten van Food Valley. De vijf pilots zijn: o Organiseren van tijdelijke huisvesting (pop-up wijken) o Kamergewijze verhuur o Gemengd woonconcept (inclusief een transformatie opgave) o Perspectief op wonen, leren en werken o Financiering; 1

3 Spin off van het project is dat de deelnemers ook kennis en ervaringen delen op andere onderwerpen die te maken hebben met de opvang van vluchtelingen en de huisvesting van statushouders. Het betreft hier niet alleen medewerkers van gemeenten, maar ook van vluchtelingenwerk, COA, provincies en corporaties. Binnen de perspectief pilot zijn contacten gelegd met opleiders en werkgevers. Deze worden gedeeld in de arbeidsmarktregio Food Valley; De bekendheid van de regio Food Valley is vergroot. De samenwerking binnen de regio op gebied van huisvesting van vluchtelingen is meerdere keren gepresenteerd in diverse gremia en Food Valley wordt landelijk genoemd als best practice voor regionale samenwerking bij de huisvesting van statushouders. De gemeenten en corporaties zijn in de tweede helft van 2015 zwaar belast geweest met de opvang van vluchtelingen en alles wat daarmee samenhangt. Mede daardoor hebben de pilots aan het eind van 2015 nog niet in alle gevallen geresulteerd in concrete resultaten. In januari en maart 2016 hebben de verantwoordelijke portefeuillehouders in de regio Food Valley zich gebogen over de projectresultaten van 2015 en een voorstel om het project voort te zetten in Zij vonden de resultaten van het project, gezien de omstandigheden, veelbelovend en hebben unaniem besloten om het project in 2016 voort te zetten langs een aantal lijnen. Deze zijn hieronder kort beschreven. 1. Volgen / aansturen van de realisatie van de pilots De pilots hebben in 2015 geresulteerd in voorstellen; van enkelen daarvan start de realisatie in Gelijktijdig daaraan zal ook de verbreding van de pilots naar andere gemeenten plaatsvinden. Regionale coördinatie is daarbij noodzakelijk en georganiseerd. In maart 2016 hebben de portefeuillehouders met de volgende activiteiten ingestemd: Activiteit Opstellen van realisatieplannen per pilotproject. Realiseren van de pilotprojecten. Opstellen van een generiek draaiboek per pilotproject. Evalueren van de pilots en delen van de uitkomsten. SMART formuleren van de resultaten en de benodigde inspanningen (aantallen, uren, kosten, opbrengsten), zodat het voor andere gemeenten mogelijk wordt om te bepalen of, hoe en waar vergelijkbare projecten binnen de eigen gemeente kunnen worden uitgevoerd. Vier realisatieplannen. Resultaat Nader af te stemmen in de realisatieplannen. Vijf draaiboeken. Vijf projectevaluaties met lessons learned voor de gemeenten. Bijlage kosten bij de draaiboeken. 2

4 De pilotprojecten uit 2015 zijn overigens geen doel op zich. Wanneer het inzicht ontstaat dat een bepaalde pilot achterhaald is, of dat een bepaalde innovatie ontbreekt, kan de portefeuille van pilots worden aangepast in overleg met de Stuurgroep. Zo is besloten om de pilot financiering te verwerken in de andere vier pilotprojecten, en is een regionale agenda opgesteld voor onderwerpen die te maken hebben met integratie en participatie. Sociaal beheer is ook een essentieel onderdeel van de begeleiding van statushouders. Binnen de pilotprojecten, maar ook daarbuiten, vindt in 2016 afstemming plaats met onder andere de corporaties over een goede organisatie van het sociaal beheer. 2. Vervolgactiviteiten naar aanleiding van de pilotprojecten De realisatie van de pilots leidt tot een aantal vervolgactiviteiten. De pilots, of onderdelen ervan, blijken ook toepasbaar in andere gemeenten in de regio. Op basis van de resultaten in 2015 is met de gemeenten gezocht naar mogelijke locaties om vergelijkbare projecten uit te voeren. Met name voor kamergewijze verhuur en voor eenvoudige transformaties bestaat brede interesse. De realisatie van de pilotprojecten vergt ook een communicatie-inspanning. Niet alleen de inwoners, maar ook collega bestuurders, raadsleden en andere professionele partners moeten goed worden geïnformeerd over de ontwikkelingen in de pilots. Bovenstaande is omgezet in de volgende activiteiten, waarmee de portefeuillehouders in maart hebben ingestemd: Activiteit Verkennen van de mogelijkheden voor toepassing in andere gemeenten, selectie van locaties, betrekken van partners, toetsen van de kaders, opstellen van een plan, organiseren van de financiering, start realisatie. Presenteren van de pilotresultaten aan het management van de Food Valley gemeenten, en met hen bespreken van de toepasbaarheid van de resultaten in de betreffende gemeente. Rondgang langs de pilots met bestuurders uit de regio en met vertegenwoordigers van VNG en IPO (vergelijkbaar met het programma van het werkbezoek van minister Plasterk). Opstellen en uitvoeren van een regionaal communicatieplan over de huisvesting van statushouders (hierbij worden ook de corporaties, vluchtelingenwerk en partners zoals de VNG en Opnieuw Thuis betrokken). Resultaat Toepassing van de projecten in andere gemeenten in de regio. Acht presentaties / gesprekken. Twee werkbezoeken. Werkbezoeken vinden plaats in najaar. Communicatieplan (en de daaruit volgende communicatie activiteiten). Communicatieplan in najaar gereed. 3

5 3. Verbreding van de regionale samenwerking op het gebied van huisvesting van statushouders De ervaringen tijdens het project in 2015 hebben tot het inzicht geleid dat verbreding van de regionale samenwerking op het gebied van de huisvesting van vluchtelingen mogelijk en kansrijk is. De activiteiten op dat gebied hebben betrekking op de huisvesting van statushouders, en niet op de overige vluchtelingenvraagstukken die op de regionale regietafels aan de orde komen. In maart 2016 is door de portefeuillehouders ingestemd met de volgende activiteiten: Activiteit Organiseren van eenduidige managementinformatie over de huisvesting van statushouders (zodat de regio en de individuele gemeenten beschikken over de juiste basis voor het nemen van beslissingen). Divosa en COA starten in de zomer van 2016 met de screening en matching van vergunninghouders op arbeid en opleiding in Doetinchem (een eerste stap) om tot een gerichte koppeling te komen op basis van (regionale) arbeidsmarktkansen. Het opstellen en inrichten van een proces voor het verdelen van statushouders over de regio sluit hier goed op aan. Onderzoeken en indien mogelijk organiseren van een werkwijze met een regionale taakstelling. Resultaat Informatie over woningen en beschikbare statushouders die voor iedereen gelijk is. Procesbeschrijving, werkafspraken en toepassing daarvan (bijvoorbeeld in de pilot perspectief op wonen, leren en werken ). Voorstel wordt, afhankelijk van besluit over verbreding (zie onder) in najaar 2016 gedaan. De pilot perspectief op wonen, leren en werken heeft ook raakvlakken met de arbeidsmarktregio. Die valt onder een ander bestuurlijk gremium. Het is voorzien dat daarmee goede afstemming moet zijn. Dat is vertaald in onderstaande activiteiten: In nauwe afstemming met de regionale ontwikkelingen op gebied van de arbeidsmarkt organiseren van informatievoorziening over vraag en aanbod 1 van statushouders, woningen, werk en scholing (zodat we het toewijzingsproces van mensen aan woningen optimaal kunnen regelen); In nauwe afstemming met de regionale ontwikkelingen op gebied van de arbeidsmarkt maken van afspraken met betrokken organisaties over de opleidingen en werkgelegenheid van statushouders (verbreding van de pilot wonen, leren en werken). 1 OCW en SZW hebben aangegeven zeer geinteresseerd te zijn in praktische ervaringen daarmee. 4

6 4. Vastleggen van de geleerde lessen voor volgende projecten in de regio Food Valley Tijdens het project worden leerzame ervaringen opgedaan, die gebruikt kunnen worden in toekomstige projecten in de regio. Het project stelt daarom een overdrachtsdossier op met daarin de geleerde lessen. Dit wordt aan het eind van 2016 overgedragen aan de regio Food Valley, via het Ambtelijk Overleg Wonen. Activiteit Verzamelen en bespreken geleerde lessen. Overdrachtsdossier. Resultaat Voortgang in de eerste vijf maanden van 2016 Na het besluit van de portefeuillehouders in maart om het project gedurende geheel 2016 voort te zetten, zijn de vervolgactiviteiten gestart. De voortgang van het project in de eerste maanden van 2016 is conform de planning en de hierboven beschreven aanpak. De drie huisvestingspilots leveren eind juni 2016 de volgende resultaten op: Tijdelijke huisvesting (pop-up wijken, Ede) o De resultaten van een verkenning naar bouwconcepten voor tijdelijke huisvesting o De uitwerking van een businesscase / samenwerking voor een wijk met tijdelijke huisvesting in een overeenkomst, afspraken met de corporatie en financiële onderbouwing o Planning voor de realisatie van deze tijdelijke huisvesting o Bijlage met de aanpak van de pop-up wijk in de gemeente Barneveld Kamergewijze verhuur (Wageningen) o Evaluatie van de werkwijze voor kamergewijze verhuur in Wageningen o Doorkijk naar de opzet voor kamergewijze verhuur 2.0 o Planning veralgemenisering kamergewijze verhuur (geschikt maken voor andere gemeenten) Transformaties (gemengd woonconcept, Veenendaal) o Evaluatie van de pilot uit 2015, inclusief een financiële onderbouwing o Plan voor de realisatie van eenvoudige transformatie (ombouwen van hotelachtige voorzieningen in de gemeente naar een kamergewijze verhuur) In de pilot perspectief op wonen, leren en werken is het voorstel van de sector Koeltechniek verder uitgewerkt en afgestemd met het regionaal werkgeversservicepunt. De CHE heeft samen met het ROC, Vluchtelingenwerk en andere partners een module georganiseerd voor het snel naar opleiding en werk begeleiden van veelbelovende statushouders. Deze module wordt op 30 juni afgerond met 18 deelnemers. De beschrijving van de module is zo gemaakt, dan zij herbruikbaar is voor toekomstige trajecten. Vluchtelingenwerk Oost-Nederland heeft aangegeven perspectief te zien in de regio Food Valley en een voorstel gedaan voor verdere samenwerking om statushouders naar werk te begeleiden, waaraan zij zelf risicodragend bijdragen. Naar aanleiding van de pilot perspectief op wonen, leren en werken is er een aantal keer afgestemd met de ambtenaren uit de regio die betrokken zijn bij de integratie van statushouders en bij het begeleiden naar werk (participatie). Dat heeft geleid tot een eerste opzet van een regionale 5

7 agenda. Deze agenda bevat onderwerpen waarover men regionale afstemming belangrijk vindt en waarvan men wellicht een regionale aanpak wil; ze zal in de komende maanden verder worden uitgewerkt in concrete acties. Naast de voortzetting van de pilots was kennisdeling en het uitwisselen van ervaringen een belangrijk speerpunt. De gedachte daarachter was om de projectresultaten te kunnen delen met, en herproduceren in andere gemeenten in de regio. In dat kader zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: Rondje langs de deelnemende gemeenten Tijdens dit bezoek zijn de projectresultaten doorgenomen en is bezien waar binnen de betreffende gemeente behoefte is voor verdere uitwerking of implementatie. Gebleken is dat vrijwel alle gemeenten in ieder geval behoefte hebben aan een toepassing van kamergewijze verhuur. Dit rondje is vrijwel geheel uitgevoerd. Het bezoek aan de gemeente Nijkerk moet nog plaatsvinden. Presentatie in het secretarissenoverleg (eind april 2016) Tijdens het secretarissenoverleg is een toelichting gegeven op het project. Specifiek is aandacht gevraagd voor het integrale karakter ervan. In veel gevallen zijn er binnen een gemeente meerdere functionarissen bezig met aspecten van de opvang, huisvesting en integratie van statushouders. Dat vergt ook binnengemeentelijk de nodige coördinatie. In het secretarissenoverleg is afgesproken om per gemeente één medewerker aan te wijzen die fungeert als centraal aanspreekpunt. Inmiddels zijn die coördinatoren bekend, en zijn we met hen in overleg om een goede werkwijze te bepalen voor onderlinge afstemming. Afstemming van de communicatie In juni is een eerste bijeenkomst gepland met de communicatie adviseurs van de gemeenten die betrokken zijn bij het onderwerp Statushouders. Tijdens die eerste bijeenkomst zullen we verkennen wat de wensen en mogelijkheden zijn voor regionale afstemming. Na de zomervakantie zal een bijeenkomst worden georganiseerd waaraan ook de communicatie experts van de overige partners zullen deelnemen. Organisatie van themabijeenkomsten Tijdens de evaluatie van het project eind 2015 is gebleken dat een structurele betrokkenheid van ambtenaren bij het project lastig te organiseren is vanwege de breedte van het onderwerp en de hectiek. Daarom is afgesproken om kennis te delen in themabijeenkomsten. De eerste twee themabijeenkomsten hebben inmiddels plaatsgevonden. De onderwerpen waren kamergewijze verhuur en tijdelijke huisvesting. De uitnodigingen voor de bijeenkomsten worden breed verspreid, zodat iedereen die betrokken is bij het onderwerp ook daadwerkelijk kan komen. De bijeenkomsten werden als zeer waardevol beschouwd. Na de zomer zullen bijeenkomsten worden georganiseerd rond in ieder geval de thema s transformatie, perspectief (meerdere bijeenkomsten), communicatie, de logistieke uitdaging van de gezinshereniging en wellicht kamergewijze verhuur 2.0. Bovenstaande activiteiten vallen allemaal onder de eerste twee lijnen voor Dit is ook zo afgesproken in het portefeuillehoudersoverleg. Deze activiteiten zullen in de tweede helft van 2016 worden voortgezet, en zullen in die periode eenzelfde inspanning vergen van de leden van de taskforce als in de eerste helft van

8 Voorstel verbreding samenwerking Food Valley in een integrale aanpak (in afstemming met en aansluitend op programma s binnen COA, SZW en OCW) Omdat de ontwikkelingen rond de opvang, huisvesting en integratie van statushouders heel snel gaan, hebben de portefeuillehouders tijdens het PHO in maart 2016 verzocht om, naast de hierboven beschreven activiteiten, ook voortdurend te bezien welke aanvullende activiteiten kansrijk zouden kunnen zijn om toe te voegen aan het project. Daarbij is aangegeven dat het wenselijk is om ons zoveel mogelijk te verbinden aan landelijke ontwikkelingen. Landelijk en regionaal is veel aandacht voor een gewenste integrale aanpak van het statushoudersvraagstuk, waarin naast huisvesting ook matching, integratie en participatie worden meegenomen. In het kader van de derde lijn van het voorstel voor 2016 (verbreding van de samenwerking) zijn er zowel binnen als buiten de regio verkennende gesprekken gevoerd. Binnen de regio hebben die gesprekken plaatsgevonden in de Taskforce, met leden van de stuurgroep en met de vertegenwoordigers van de ambtelijke overleggen Werkgelegenheid en Wonen, en met een aantal partners. Buiten de regio hebben deze verkennende gesprekken plaatsgehad met vertegenwoordigers van de departementen van BZK en IVJ, met een vertegenwoordiger van COA en tot slot met vertegenwoordigers van COA en de departementen van SZW en OCW. Gaandeweg die gesprekken binnen en buiten de regio bleek dat er in de regio een goede basis ligt om integrale aanpak in de regio te organiseren voor de opvang, huisvesting, integratie en participatie van statushouders. Een dergelijke integrale aanpak sluit aan bij de regionale samenwerking op gebied van wonen en van werkgelegenheid en ook bij de voornemens en plannen van zowel het COA als de departementen van SZW en OCW om in onze regio de eerste stap te zetten met screening en matching van vergunninghouders op arbeid en opleiding. De vertegenwoordigers van COA, SZW en OCW hebben daarom ook meegekeken in deze notitie en een bijdrage geleverd aan het opstellen van onderstaand voorstel voor de samenwerking in een integrale aanpak. In de dagelijkse praktijk blijkt dat de verschillende schakels in het traject dat een statushouder aflegt, niet optimaal op elkaar zijn afgestemd, en ook dat de werkzaamheden in de verschillende organisaties niet optimaal zijn afgestemd. Het gevolg is dat statushouders vaak lang moeten wachten op procedure stappen en in de tussentijd niets kunnen doen, dat de matching van statushouders naar huisvesting, scholing en werk moeizaam verloopt en dat mede daardoor de integratie van statushouders in onze samenleving langzamer gaat dan gewenst. Landelijk is al een aantal verbeteringen doorgevoerd, zoals betere begeleiding in AZC s, eerder in kaart brengen wat competenties van mensen zijn, snellere en betere koppeling van statushouders en betere matching van statushouders met opleiding en werk. Deze verbeteringen vinden her en der in het land plaats, met als doel ervan te leren en de resultaten te verbreden naar andere gemeenten en regio s. In de regio merken we dat individuele gemeenten vaak aanlopen tegen dezelfde uitdagingen. Hoe krijgen we meer vat op het aanbod aan statushouders? Hoe stemmen we die optimaal af op de beschikbaarheid van woningen (op dit moment, maar ook in 2017, als gezinshereniging zich voordoet)? Hoe zorgen we ervoor dat statushouders zo snel mogelijk aan de slag gaan? Hoe gaan we om met opleidingen, met name met de schakelklassen? Hoe stemmen we goed af met werkgevers in de regio, rekening houdend met de profielen van de statushouders? Hoe gaan we om met AMV s? 7

9 Achter deze vragen schuilen kansen om de opvang en begeleiding statushouders, vanuit een regionale aanpak maar met een lokaal belang, te optimaliseren. Daar hebben we echter ook medewerking voor nodig van onze landelijke partners. Een regionale integrale aanpak, waarin al deze aspecten samenkomen, is in Nederland nog niet georganiseerd. Tijdens de gesprekken over de verbreding van de samenwerking kwam aan de orde dat de regio Food Valley zich zou kunnen lenen voor een dergelijke integrale regionale aanpak. Het idee dat in de gesprekken binnen en buiten de regio tot stand kwam, houdt in dat in de regio een representatieve groep vluchtelingen / statushouders wordt ondergebracht in een AZC in de regio. Deze mensen worden idealiter, wanneer zij uiteindelijk een verblijfsvergunning krijgen, gehuisvest in de regio. In de regio werken gemeenten, corporaties, COA en overige partners (werkgevers- en onderwijsinstellingen, Vluchtelingenwerk, etc.) met elkaar samen om de statushouders zo snel mogelijk te huisvesten, te integreren en te begeleiden naar werk. Daarbij is vooral het matchingsvraagstuk essentieel: het zo snel mogelijk in kaart brengen van de competenties van de statushouders, en het koppelen daarvan aan mogelijkheden voor scholing, werk en huisvesting. En natuurlijk al in het AZC betrokken zijn bij de begeleiding van de vluchtelingen. Een regionale aanpak vraagt om afstemming en inrichting van regionale processen en goede managementinformatie. Ze hoeft niet te betekenen dat alle besluitvorming ook regionaal plaatsvindt. Het is juist de bedoeling om, net zoals dat nu in het project huisvesting statushouders gaat, regionaal mogelijkheden en kansen te bedenken die vervolgens lokaal kunnen worden ingevoerd, wanneer de lokale besluitvormers hiermee instemmen. Het is ook de bedoeling om aan de sluiten bij de bestaande praktijken in de regio Food Valley: De regionale afstemming over beschikbare woningen De activiteiten van het regionale werkgeversservice punt De activiteiten binnen de diverse gemeenten en in het ambtelijk overleg over werkgelegenheid en participatie De samenwerking van gemeenten met de coördinatoren van Vluchtelingenwerk en het COA De samenwerking van gemeenten met opleidingsinstanties En indien nodig daartussen de verbindingen te leggen. Daarnaast is de regionale aanpak aantrekkelijk omdat er vanuit de regio een eenduidige communicatie en afstemming mogelijk is met de landelijke partners, en dat ook op goede wijze kan worden aangesloten bij de landelijke ontwikkelingen en projecten. Alles wat we niet zelf hoeven te bedenken en te ontwikkelen, is meegenomen. Omgekeerd verwachten we ook dat deze regionale aanpak zal leiden tot leerervaringen voor de landelijke partners, met name voor het COA, SZW en OCW. Het ministerie van SZW heeft in een kamerbrief op 27 november 2015 beschreven dat veel aandacht noodzakelijk is voor de integratie en participatie van statushouders. Zij stellen voor om te investeren in een snelle integratie en participatie van vergunninghouders. De brief aan de Tweede Kamer is als bijlage bij deze notitie gevoegd. Er is een Taskforce Werk en Integratie opgericht, met daarin diverse grote organisaties die een rol hebben in dit veld. Via SZW (en COA) kunnen wij onze regionale activiteiten laten aansluiten op de concrete acties die de Taskforce genereert. 8

10 Ten aanzien van screening & matching zijn de laatste maanden concrete afspraken gemaakt om naar verwachting in juli van start te gaan met screeningsgesprekken om de koppeling aan een gemeente of regio kansrijker te maken. Beoogd wordt om direct na vergunningverlening relevante informatie van de vergunninghouder op te halen die kan helpen bij een snellere toeleiding naar de arbeidsmarkt of het onderwijs. Idee is om die informatie te koppelen aan informatie over de arbeidsmarkt en het onderwijs en zo de koppeling kansrijker te maken. Dat zal niet voor iedere vergunninghouder relevant zijn, maar waar mogelijk willen we de kansen zo optimaal mogelijk benutten om de participatie te versnellen en te verbeteren. Het project van de Regio Food Valley zou volgens de vertegenwoordiger van SZW naadloos kunnen aansluiten bij waar we landelijk op inzetten. SZW ziet dan vooral kansen in het actief aan de slag gaan met vergunninghouders die aan de regio gekoppeld zijn maar mogelijk nog wonen in een AZC omdat ze wachten op huisvesting. COA beoogt om na vergunningverlening het huisvestingsgesprek met de vergunninghouder (op dezelfde dag) uit te breiden met vragen over werkervaring en opleidingsachtergrond. Hierbij wordt de mobiele unit arbeidspotentieel van Divosa aangesloten, om het arbeids- en onderwijspotentieel van de vergunninghouder in beeld te brengen. Op basis van de informatie die in het huisvestingsgesprek over de vergunninghouder wordt opgehaald, wordt de koppeling met de gemeente gemaakt (binnen twee weken door de regievoerder van het COA). De eerste stap wordt deze zomer gezet, in Doetinchem. Na doorplaatsing naar een azc, is het streven om de wachttijd tussen koppeling en huisvesting zinvol gebruiken. Gemeenten kunnen alvast trajecten inzetten in verband met de toeleiding van de doelgroep naar werk en/of opleiding. Hiervoor zou een regionale aanpak in Food Valley volgens COA zeker soelaas kunnen bieden, gecombineerd met regionale investeringen in huisvesting/innovatieve woonconcepten. De vertegenwoordigers van COA, SZW en OCW hebben aangegeven samen op te willen trekken met de regio Food Valley bij het opzetten van een integrale aanpak. Alle betrokkenen vinden het essentieel dat het initiatief voor deze integrale aanpak ligt bij de regio, omdat het ook voor de regio moet werken. Men is echter van harte bereid om de regio waar mogelijk te ondersteunen bij het aansluiten op landelijke ontwikkelingen, gebruik maken van geleerde lessen elders in het land en het oplossen van knelpunten. De vraag aan de portefeuillehouders is, in welke mate zij een dergelijke verbreding van de regionale samenwerking naar een integrale aanpak van het statushoudersvraagstuk ondersteunen. Met COA, SZW en OCW is afgesproken dat wij op basis van dat antwoord met hen een vervolgafstemming plannen. Omdat de verbreding verder gaat dan Wonen, is deze notitie ook gezonden aan het PHO Economie en Werkgelegenheid. Indien de portefeuillehouders aangeven een dergelijke verbreding te willen verkennen, zal in afstemming met de betrokken mensen binnen de regio (ook op gebied van economie en werkgelegenheid) en met aanvullingen van COA, SZW en OCW een plan voor de tweede helft van 2016 (wellicht met doorloop in 2017) worden opgesteld. 9