Beleidsregels behorend bij de Verordening Wet inburgering Helmond 2015

Transcriptie

1 Beleidsregels behorend bij de Verordening Wet inburgering Helmond 2015 Inhoud Hoofdstuk 1 Voorzieningen...1 Hoofdstuk 2 Ontheffen inburgeringsplicht...1 Hoofdstuk 3 De bestuurlijke boete...4 Hoofdstuk 4 Slotbepalingen...5 Het college van burgemeester en wethouders, gelet op: artikel 4:81 Algemene Wet Bestuursrecht; artikel 6, tweede lid, onderdeel a Wet inburgering (oud), artikel 2.8a Besluit inburgering (oud) 1. Besluiten in te treken de volgende Beleidsregels Wet Inburgering Helmond Besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregels Wet inburgering Helmond 2015 Hoofdstuk 1 Voorzieningen Artikel 1 inburgeringsvoorziening De gemeente is verplicht om die asielgerechtigden een inburgeringsvoorziening aan te bieden die voor 1 januari 2013 hun verblijfsvergunning hebben gekregen, ook als zij na 1 januari 2013 de gemeente binnen komen. Artikel 2 Maatschappelijke begeleiding bij verblijfsvergunning asiel (Richtlijn G010) Ten aanzien van inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel die vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden en aan geestelijke bedienaren die geen oudkomer zijn en die vóór 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden, wordt de maatschappelijke begeleiding verzorgd door een door het college aan te wijzen instelling. Vormen van begeleiding zijn: algemene maatschappelijke begeleiding (reguliere begeleiding die met name gericht is op praktische hulp); en specifieke extra begeleiding (in geval van trauma's of andere specifieke problemen). Artikel 3 Uitstel van betaling eigen bijdrage inburgeringsplichtige (Richtlijn G029) Artikel 4 Wettelijke rente bij niet tijdig betalen eigen bijdrage (Richtlijn G031) Artikel 5 In rekening brengen kosten van aanmaning eigen bijdrage (Richtlijn G038) Hoofdstuk 2 Ontheffen inburgeringsplicht Artikel 6 Gegevens aangewezen arts (Richtlijn G007) Het college wijst een arts / organisatie als onafhankelijk medisch adviseur aan in het kader van de Wet Inburgering. Artikel 7 Ontheffing bij belemmering of handicap (Richtlijn G008) Het college kan op basis van psychische en/of lichamelijke belemmeringen of een verstandelijke handicap ontheffing van de inburgeringsplicht verlenen als de inburgeringsplichtige daarom verzoekt en aan de hand van een medisch advies van een door het college aangewezen arts heeft aangetoond dat een ontheffing op zijn plaats is. 1. Medisch onderzoek 1

2 De inburgeringsplichtige moet het advies zelf aanvragen en is zelf verantwoordelijk voor de kosten van het onderzoek. Alleen aanvragen waaraan een advies van de onafhankelijke arts is toegevoegd, worden in behandeling genomen. Als er geen medisch advies bij de aanvraag is gevoegd, wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort en wordt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid gesteld voor een bepaalde datum alsnog een medisch advies van de arts te overleggen. Wordt dit advies niet overgelegd, dan wordt de aanvraag op grond van art. 4:5, eerste lid, Awb buiten behandeling gesteld. Het medisch advies moet beoordeeld worden. Het college dient zich er van te vergewissen dat het onderzoek op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit het advies moet tenminste blijken op basis van welke gegevens dit tot stand is gebracht en welke procedure bij het tot stand brengen van het advies is gevolgd. Het is niet mogelijk om een besluit te baseren op een zeer kort en onduidelijk geformuleerd advies. Alvorens te besluiten de ontheffing te weigeren, biedt het college de inburgeringsplichtige de gelegenheid mondeling of schriftelijk zijn zienswijze tegen het voorgenomen besluit naar voren te brengen. De inburgeringsplichtige onderbouwt zijn zienswijze met concrete en objectieve medische gegevens. 2. Bijzondere situaties Beperkt leervermogen, in de zin van beperkte studievaardigheden als gevolg van een gebrek aan educatie, is geen grond voor ontheffing als hier bedoeld. Slechts een inburgeringsplichtige met een beperkt leervermogen, die zich aantoonbaar heeft ingespannen, kan een aanvraag indienen om te worden ontheven van de inburgeringsplicht op grond van die aantoonbare inspanningen (zie richtlijn G054). Analfabetisme (of een zeer laag opleidingsniveau) is in beginsel geen psychische of lichamelijke belemmering of verstandelijke handicap waardoor een inburgeringsplichtige blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen (zie ABRS, , nr /1). Een analfabete inburgeringsplichtige, die zich aantoonbaar heeft ingespannen om te voldoen aan de eisen van inburgering, zonder dat hij daarbij het inburgeringsexamen met succes heeft doorlopen kan een aanvraag indienen om te worden ontheven van de inburgeringsplicht op grond van die aantoonbare inspanningen (zie hierna, artikel 10). Artikel 8 Bijzondere bijstand voor medisch advies (Richtlijn G009) Bij de aanvraag tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 6 lid 1 Wi (oud) legt de inburgeringsplichtige een advies over van een door het college aangewezen onafhankelijke arts, die is ingeschreven in het betreffende register, bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet BIG (artikel 2.8 lid 1 Bi (oud)). Per 1 augustus 2013 moet de inburgeringsplichtige betalen voor het onderzoek ten behoeve van het medisch advies (artikel 6 lid 3 Wet inburgering). De kosten bedragen 240,79 (artikel 2.4d lid 1 en 4 Regeling inburgering en artikel 6 lid 3 Wet inburgering). Voor de kosten van het medisch advies is bijzondere bijstand mogelijk, op voorwaarde uiteraard dat de belanghebbende aan alle wettelijke voorwaarden op grond van de Participatiewet voldoet om in aanmerking te komen voor deze bijstand. Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden: 1. Doen de kosten zich voor? Zo ja, beoordeel dan vraag 2. Zo nee, wijs de aanvraag af. 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Zo ja, beoordeel dan vraag 3. Zo nee, wijs de aanvraag af. 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Zo ja, beoordeel dan vraag 4, zo nee wijs de aanvraag af. 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm? Zo nee, wijs de aanvraag toe. Zo ja, wijs de aanvraag af. Ad 1. Doen de kosten zich voor? Ja, indien de belanghebbende een ontheffing aan wil vragen, zal hij daarvoor een medisch advies moeten vragen bij door het college aangewezen onafhankelijk arts. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 2

3 Ja, de kosten van een medisch advies zijn noodzakelijk bij een aanvraag tot ontheffing. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Dit is afhankelijk van het medisch advies: Uit het advies blijkt dat inburgeringsplichtige kan worden ontheven: ja, de bijzondere individuele omstandigheden van inburgeringsplichtige hebben ertoe geleid dat hij wegens medische redenen niet aan zijn inburgeringsplicht kan voldoen en daartoe heeft hij een ontheffing aan moeten vragen. Uit het advies blijkt dat inburgeringsplichtige niet kan worden ontheven en er zijn ook anderszins geen bijzondere omstandigheden. Er zijn geen bijzondere individuele omstandigheden. De aanvraag wordt afgewezen. Inburgeringsplichtige heeft op advies van het college een ontheffing gevraagd en heeft daarvoor een medisch advies gevraagd. Dat belanghebbende op advies van het college een ontheffing vraagt is een bijzondere individuele omstandigheid. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm? Artikel 9 Ontheffing bij voldoende ingeburgerd zijn (Richtlijn G053) Criteria voor het verlenen van ontheffing op grond van voldoende ingeburgerd zijn: De inburgeringsplichtige is aantoonbaar voldoende ingeburgerd indien: 1. de inburgeringsplichtige minimaal één jaar aan het werk is en dit aantoont met een arbeidscontract of een verklaring van de werkgever (met duur dienstverband en niveau Ned. taal) en bewijzen kan overleggen waaruit blijkt dat hij in zijn functie-uitoefening mondeling en schriftelijk in het Nederlands communiceert; of 2. de inburgeringsplichtige bewijzen kan overleggen van publieke optredens of bestuurs- of vrijwilligersfuncties, waaruit blijkt dat hij in zijn functie-uitoefening mondeling en schriftelijk in het Nederlands communiceert; of 3. de aanvrager documenten kan overleggen die aantonen dat met goed gevolg een opleiding die minimaal gelijk gesteld kan worden aan opleidingsniveau MBO-niveau 2, is gevolgd die weliswaar niet wordt erkend als vrijstellingsgrond, maar waaruit wel een voldoende mate van ingeburgerdheid blijkt; en 4. de inburgeringsplichtige met het afleggen van een TIWI toets aantoont dat hij de Nederlandse taal spreekt op het niveau zoals vereist bij het inburgeringsexamen en dat hij over voldoende kennis beschikt van de Nederlandse samenleving; of 5. de inburgeringsplichtige met bewijzen (maximaal drie jaar oud) van eerder afgelegde trajecten op A2 niveau aantoont dat hij de Nederlandse taal spreekt op het niveau zoals vereist bij het inburgeringsexamen. In het geval dat de bewijzen ouder zijn dan drie jaar heeft heet vierde lid toepassing; 6. de inburgeringsplichtige die ontheffing vraagt van de inburgeringsplicht op grond van de criteria zoals beschreven in de leden 1 tot en met 5 is in staat tijdens de intake van zijn aanvraag het gesprek in goed Nederlands te voeren. Artikel 10 Ontheffing na aantoonbare inspanningen (Richtlijn G054) Het college kan op aanvraag of ambtshalve ontheffing van de inburgeringsplicht verlenen als het college op grond van aangetoonde inspanningen oordeelt dat het voor een inburgeringsplichtige redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen. Het college kan hierbij tevens besluiten, wanneer er naar haar oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, om de kosten van de door de inburgeringsplichtige verschuldigde eigen bijdrage van de inburgeringsvoorziening te vergoeden. Het college stelt onderstaande criteria vast voor de beoordeling of er sprake is van aantoonbare inspanningen en of iemand redelijkerwijs niet in staat is om het inburgeringsexamen te behalen. De door het college verleende ontheffing geldt alleen in het kader van de Wet inburgering, en dus niet in het kader van naturalisatie. 1. Ontheffing voor analfabeten Criteria voor het verlenen van ontheffing voor analfabeten: - inburgeringsplichtige heeft reeds deelgenomen aan één of meerdere trajecten die opleidt / opleiden naar het vereiste niveau én 3

4 - inburgeringsplichtige moet een verklaring van de onderwijsinstelling overleggen met daarin de reden(en) waarom inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen niet zal halen, duur van het gevolgde traject, verklaring omtrent inzet en aanwezigheidspercentage; - indien inburgeringsplichtige deze verklaring niet kan overleggen wegens bijzondere omstandigheden (vb.: de onderwijsinstelling bestaat niet meer, de onderwijsinstelling kan geen verklaring afgeven wegens gebrekige administratie etc.) dient inburgeringsplichtige een leerbaarheidstoets af te leggen; - de leerbaarheidstoets kan afgenomen worden door de gemeente. 2. Ontheffing voor overige inburgeringsplichtige Criteria voor het verlenen van ontheffing voor overige inburgeringsplichtige: - inburgeringsplichtige heeft reeds deelgenomen aan één of meerdere trajecten die opleidt / opleiden naar het vereiste niveau; - inburgeringsplichtige moet alle onderdelen van het inburgeringsexamen tenminste eenmaal hebben afgelegd én - inburgeringsplichtige moet een verklaring van de onderwijsinstelling overleggen met daarin de reden(en) waarom inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen niet zal halen, duur van het gevolgde traject, verklaring omtrent inzet en aanwezigheidspercentage; - indien inburgeringsplichtige deze verklaring niet kan overleggen wegens bijzondere omstandigheden (vb.: de onderwijsinstelling bestaat niet meer, de onderwijsinstelling kan geen verklaring afgeven wegens gebrekige administratie etc.) dient inburgeringsplichtige een leerbaarheidstoets af te leggen; - de leerbaarheidstoets kan afgenomen worden door de gemeente. Hoofdstuk 3 De bestuurlijke boete Artikel 11 Het opleggen van een bestuurlijke boete Het beleid is neergelegd in de artikelen 4.1, tweede lid, en 4.2, tweede lid, van de Verordening Inburgering Helmond Indien de inburgeringsplichtige, geen of onvoldoende medewerking verleent aan een onderzoek, geen of onvoldoende medewerking verleent aan de inburgeringsvoorziening of het inburgeringsexamen niet binnen de inburgeringstermijn heeft behaald, moet worden beoordeeld of een bestuurlijke boete moet worden opgelegd (artikel 31 van de wet en artikel 4 van de verordening). Als de inburgeringsplichtige kan worden verweten dat hij het inburgeringsexamen niet heeft behaald, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Of sprake is van verwijtbaarheid moet worden beoordeeld aan de hand van de volgende niet limitatieve criteria: a. de inburgeringsplichtige heeft zich als zodanig verwijtbaar gedragen, dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat dit gedrag tot gevolg zou hebben dat hij het inburgeringsexamen niet zou behalen; b. de inburgeringsplichtige heeft geen inburgeringsprogramma gevolgd en/of afgerond; c. de inburgeringsplichtige heeft het inburgeringsexamen niet afgelegd; d. de inburgeringsplichtige heeft zich niet voldoende ingespannen. Uit de rapportages van de taalaanbieder blijkt bijvoorbeeld de hoge afwezigheid en de onvoldoende inzet van de inburgeringsplichtige. Artikel 12 Afstemming en Samenloop Wet inburgering met Participatiewet, IOAW en IOAZ De bestuurlijke boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden waarin hij verkeert. Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan afgezien worden van het opleggen van een bestuurlijke boete. Indien de inburgeringsplichtige een belanghebbende is in de zin van de Participatiewet en hij/zij en gecombineerde voorziening volgt, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een maatregel in het kader van de Participatiewet (artikel 37 WI oud). Onder een gecombineerde voorzienig wordt een re-integratie - inburgeringstraject verstaan. Artikel 13 Uitstel van betaling bestuurlijke boete (Richtlijn G030) 4

5 Artikel 14 Wettelijke rente bij niet tijdig betalen bestuurlijke boete (Richtlijn G032) Artikel 15 Termijn voor betaling van de bestuurlijke boete (Richtlijn G035) Artikel 16 In rekening brengen kosten van aanmaning boete (Richtlijn G039) Hoofdstuk 4 Slotbepalingen Artikel 17 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel 18 Onvoorziene situaties In het geval waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met in achtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Artikel 19 Inwerkingtreding 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2015, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende. 2. Met ingang van deze datum wordt de eerder op 19 september 2013 vastgestelde richtlijn ingetrokken. Besloten in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Helmond, De burgemeester, De secretaris, Bekend gemaakt op: De secretaris, 5