Kengetallen. Kengetallen in de zeugenstal. Verband economie en technische kengetallen? Hoe meer hoe beter? Productieoptimum? Less is more? Welke?

Transcriptie

1 Verband economie en technische kengetallen? Hoe meer hoe beter? Productieoptimum? Less is more? Kengetallen in de zeugenstal Sanne Van Beirendonck / Jos Van Thielen / Bert Driessen 2 Kengetallen Welke? Managementprogramma s 3 4 1

2 Kengetallen Doel o Hulpmiddel beoordeling bedrijf o Binnen bedrijf Evolutie Oorzaken? o ~ arbeidsinkomen o Tussen bedrijven Betrouwbaarheid o Precisie waarmee de gegevens worden verzameld en ingebracht Kengetallen o Zeugen o Biggen 5 Zeugen INTERVAL SPENEN BRONST o 5 d o Bedrijfsprobleem indien 10% van de zeugen een SBI heeft van meer dan 10 d o 95% voor 7 de d geïnsemineerd o Gevolgen: werppercentage, kleinere worpen, kortere bronstduur o Oorzaken: Bronst gemist Geen bronst: conditie van de zeugen Eersteworpszeugen 7 8 2

3 % DRACHT NA EERSTE KI: >85% o Gelten vanaf d o Techniek o Tijdstip o Kwaliteit sperma o HERLOPERS/TERUGKOMERS: <15% o Regelmatig: 3, 6 w Geen bevruchting: tijdstip, manier, kwaliteit sperma Wel bevruchting, maar vruchtjes afgestorven: leeftijd zaad- en eicellen Te weinig embryo s: min 5 o Onregelmatig: Ziekten Management (rust) Omgeving 9 10 DRACHTDUUR o 115 d o Begin telling bij dag 0 of 1? o Induceren: afspreken WORPINDEX (#WORPEN/ZEUG/JAAR): 2,25 o Interval spenen bevruchting o Lactatieduur o Dracht o Verliesdagen o ~ lengte van zoogperiode: 3 vs 4 wekensysteem o 240 d of eerste inseminatie

4 VERLIESDAGEN o Uitval bij drachtige zeugen Plotselinge sterfte Ernstige kreupelheid Vagina of rectumprolaps Chronische ziekten o Aantal verliesdagen bij andere zeugen Na 1 of 2 inseminaties niet drachtig en opgeruimd Niet berig na spenen en opgeruimd Niet afbiggen o Verliesdagen per opgeruimde zeug: 25 à 30 VERVANGINGSPERCENTAGE ZEUGEN o 40-45% o Aankoop gelten: bedrijf 400 zeugen, vervangingspercentage 40 % 160 gelten van 6 maanden; + 10 % uitval: 176 gelten aankopen. o Eigen opfok: uitval 30 %: 208 gelten opkweken o In de praktijk: zeugen 1 herinseminatie Biggen 15 GROEI o Geboortegewicht o Totaal aantal geboren biggen o Verleggen o Aantal worpen zeug o Drachtvoer o Injecteren: naaldloos 15 g/dag o Turf o Diarree: geen melk / elektrolyten o Hygiëne o Ingrepen o Biestopname 16 4

5 MUMMIES: < 3% TOTAAL AANTAL GEBOREN BIGGEN o Genetica o Voeder fokgelten o Kwaliteit sperma o Embryonale sterfte Totaal aantal geboren biggen o 1 tot 3 toegenomen Lager geboortegewicht bigkwaliteit/-vitaliteit? Baarmoedercapaciteit Totaal aantal geboren biggen -> Te veel biggen Rescue deck Rescue cups Pleegzeugen Alternerend zogen Overleggen DOODGEBOREN: <5% o 20% dood voor uitdrijvingsproces o 80% sterft tijdens geboorte o Induceren geboorte, niet voor dag 113 o Oxytocine 1 ml o Zeugfactoren: ras, pariteit, toomgrootte, vetheid

6 o Partus: duur, interval tussen de geboorten, stress, geboorterangnummer o Omgevingsfactoren: temperatuur, langdurig douchen o Ziekten: PRRS, parvo, Aujeszky, Leptospirose, Toxoplasmose orelatie doodgeboorte - biggensterfte LEVEND GEBOREN / WORPGETAL: o o o o Genetica Worpgrootte Stress Aantal biggen? zin van investeren in duurdere gelten? aantal tepels voederopnamecapaciteit, totale melkproductie, biest, antistoffenniveau PRODUCTIEGETAL o Aantal gespeende biggen op jaarbasis o Worpindex X gemiddeld aantal gespeende biggen/worp Alles is relatief Productiegetal: 32,73 Gespeende biggen / worp: 13,2 WI = 32,73 / 13,2 = 2,48 WI = 365 / 147 = 2, d = 5d d + 26d en verliesdagen? 23 6

7 Alles is relatief Meegedeeld: Echt 1: Echt 2: 386 worpen / 2,48 WI = stapel van 156 zeugen 156 zeugen x 32,73 = biggen per jaar biggen / 156 zeugen = 26,92 PG 386 worpen / 2,35 WI = stapel van 164 zeugen biggen / 164 zeugen = 25,6 PG DOODGEBOREN VERSUS GESTORVEN Doodgeboorte o Ligging achter zeug o Aanwezigheid van slijmen o Kraakbeenkapjes op de tenen o Navelstreng Levend geboren, maar gestorven o Kraakbeenkapjes verdwenen 26 STERFTE: 14,2 %, <12% o Afhankelijk van bedrijfsgrootte o Perinataal/postnataal o Doodliggen: 50% Eerste dagen: 60-70% v/d tijd aan uier Ziekte van de zeug Grootte van de zeug o Geboortegewicht >800g 3,5% < 1 kg <1,1 kg: 55% sterfte Zware biggen: > 1,8 kg Hypothermie, activiteit aan de uier o Splayleg Beren, gewicht, stress o Leeftijd ingrepen

8 o Ziekten: Coccidiose Stapphylococcen, roetbiggen Streptococcen Mycoplasma - arthritis o Agressie zeugen / doodbijten Onrustige gelten: geen oxytocine SPEENGEWICHT o Genetica o Tepelrangorde / rust o Bijvoederen kan vanaf 1 ste levensweek o Ziekten o Hygiëne Streven naar Speenleeftijd o Wekensysteem: moment van geboorte o Welk wekensysteem? 31 8

9 Bedankt voor jullie aandacht! 9