Opleiding Zorghulp. Blokboek 6. Versneld traject. Deze map is van: Groep:

Transcriptie

1 Opleiding Zorghulp Blokboek 6 Versneld traject Deze map is van: Groep: 1

2 Inhoud Programma week 1 t/m 3 3 Beroepsopdracht 32: Omgaan met klachten 5 Beroepsopdracht 33: Omgaan met ongewenst gedrag 13 Beroepsopdracht 34: Omgaan met moeilijke situaties 19 LLB- opdracht: Politieke besluitvorming 27 LLB- opdracht: Parlementaire democratie 31 LLB- opdracht: De rechtsstaat 33 LLB- opdracht: Sociale zekerheid 35 LLB- opdracht: De arbeidsmarkt 37 LLB- opdracht: Solliciteren 39 LLB- opdracht: Medezeggenschap 43 LLB- opdracht: CAO 45 LLB- opdracht: Een gezonde nachtrust 47 Programma week 4 49 De afsluiting van je opleiding 50 2

3 Programma week 1 t/m 3 Zo ziet je weekrooster er uit: Basisprogramma: 12 uur stage 1 uur opdrachtbegeleiding Vooruitkijken: programma van deze week 2 uur zorg 2 uur omgangskunde 2 uur opdrachtbegeleiding beroepsopdracht voor de komende week Gekoppeld aan beroepsopdracht 32, 33 en uur Nederlands Volgens programma 6 uur opdrachten Leer, Loopbaan en Burgerschapcompetenties 2 uur crea 1 uur opdrachtbegeleiding Terugkijken: wat heb je geleerd? wat ging er goed, wat zou je willen verbeteren? wat vond je van de lessen en opdrachten? In dit uur werk je ook je portfolio bij. Totaal: 30 lesuur van 45 minuten 3

4 4

5 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten Wat ga je laten zien? Je gaat een situatie beschrijven waarin jij een klacht kreeg van een zorgvrager. De klacht kan over jou gaan, bijvoorbeeld over de uitvoering van jouw werkzaamheden of hoe je je hebt gedragen, of De klacht kan over de instelling gaan (bijvoorbeeld over het eten). Hoe ga je te werk? 1. Ga na welke klachten jij ooit hebt gekregen. Kies er één uit om uit te werken. 2. Beschrijf kort en bondig: wat de klacht precies was wie de klacht had wanneer dat was (datum, tijd) wat de situatie was hoe je op dat moment hebt gereageerd hoe je je voelde wat je daarna met de klacht hebt gedaan of je nu hetzelfde zou reageren en waarom wel of niet. 3. Typ het uit in goed Nederlands en maak er een verslag van. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken School Praktijk Praktijk Aan welke competenties werk je? Competentie D: Aandacht en begrip tonen Competentie P: Leren Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek je verslag met je stagebegeleider. De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier. Wat stop je in je portfolio? Het verslag Het beoordelingsformulier 5

6 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties Tijd Handtekening docent Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten 45 minuten Omgaan met klachten Nabespreken verwerkingsopdracht 1,2 en 3 2 x 45 minuten Omgaan met boosheid en agressie 2 x 45 minuten Werken aan verwerkingsopdrachten. 2 x 45 minuten Terugkijken op de opdracht en op de week 45 minuten Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 68 6

7 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten Verwerkingsopdrachten 1 Klachten over jou (in een werkgroepje uitvoeren) Je komt bij mevrouw De Jager haar kamer schoonmaken. Mevrouw De Jager heeft een ziekte waarbij haar handen erg beven. Zij loopt moeizaam, zij is erg stijf en stram. Zij is 82 jaar en sinds 5 jaar weduwe. Mevrouw heeft een eenpersoons kamer en is erg blij met haar kamer. Mevrouw heeft in haar vensterbank veel beeldjes staan. Je gaat schoonmaken en je begint met stoffen. Je stoft om de beeldjes heen. Mevrouw klaagt later bij je stagebegeleider dat je niet goed hebt schoongemaakt. Bespreek met elkaar de volgende vragen: 1. De volgende dag kom je weer bij mevrouw. Hoe reageer je op mevrouw? 2. Heb je zelf ook zo n ervaring? 3. En wat heb je daarmee gedaan? Neem de uitwerking mee naar de les Zorg. 2 Klachten van een mantelzorger (in een werkgroepje uitvoeren) Maureen (38) pakt iedere dag de tram naar haar moeder, mevrouw Blijswijk (80) in het verpleeghuis. Kortgeleden woonde haar moeder met haar hondje nog zelfstandig. Dankzij de thuiszorg en de hulp van Maureen ging dat prima. Maar mebrouw Blijswijk werd steeds vergeetachtiger en kon niet meer zelfstandig thuis wonen. Daarom woont ze nu in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Mevrouw Blijswijk is blij als haar dochter haar hondje op bezoek meeneemt. Maureen helpt haar moeder s middags in bed om te rusten en legt haar kleren klaar voor de volgende dag. Zij wast alle kleding thuis. Dan gaat Maureen snel weer naar huis om op tijd thuis te zijn voor haar dochter. De mantelzorg is voor Maureen best zwaar, maar ze doet het graag voor haar moeder. Maureen is het vaak niet eens met de verzorging van haar moeder. Haar moeder wordt vaak lastig gevallen door een medebewoner, meneer de Haas. Meneer de Haas denkt dat mevrouw Blijswijk zijn vrouw is. Maureen vindt dat het personeel daar onvoldoende op let. Bespreek met elkaar de volgende vragen: 1. Wat vind je van de klacht van Maureen? 2. Wat zou je doen met deze klacht? 3. Hoe komt het dat meneer de Haas zich zo gedraagt? 4. Maureen heeft het zwaar: de zorg voor haar moeder en de zorg voor haar dochter thuis. Wat zou je kunnen bedenken om het voor Maureen wat gemakkelijker te maken? Neem de uitwerking mee naar de les Zorg. 7

8 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten 3 Is een klacht altijd terecht? (in een werkgroepje uitvoeren) Tineke is een weekje met vakantie geweest. Haar collega heeft haar vervangen. Mevrouw Vervoort begint direct te klagen als Tineke weer terug is. Vorige week was hier een Surinaamse zorghulp. Die kon niet goed werken hoor. Ze vergat de plinten en ze klopte de kleedjes niet uit. Ik wil geen Surinaamse hulp meer. Bespreek met elkaar de volgende vragen: 1. Wat vind je van deze klacht? 2. Wat zou je doen met deze klacht? 8

9 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten Terugkijken: Competentie D: Aandacht en begrip tonen Heb ik goed geluisterd naar de zorgvrager? Heb ik de klacht serieus genomen? Welke score geef ik mijzelf? beg gev exp Competentie P: Leren Ben ik tevreden over de manier waarop ik ben omgegaan met de klacht? Waarom wel of niet? Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer? Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie? beg gev exp

10 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten 10

11 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: - - Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: Een situatie beschreven waarin jij een klacht kreeg van een zorgvrager. Competentie D: Aandacht en begrip tonen beg gev exp Uit het verslag blijkt dat de student goed heeft geluisterd naar de zorgvrager Uit het verslag blijkt dat de student de klacht serieus heeft genomen Opmerkingen: Competentie P: Leren beg gev exp De student heeft beschreven hoe zij heeft gereageerd op de klacht De student heeft teruggekeken op de manier waarop zij is omgegaan met de klacht Opmerkingen: Handtekening stagebegeleider: 11

12 Beroepsopdracht 32 Omgaan met klachten 12

13 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag Wat ga je laten zien? Je gaat in een situatie laten zien hoe je om zou gaan met ongewenst gedrag van seksuele aard. Hierbij kun je denken aan lichamelijke aanraking, opmerkingen of alleen een manier van kijken. Je krijgt van de docent een situatiebeschrijving. Samen met een andere student ga je bedenken wat je in deze situatie gaat doen of zeggen. Dit ga je laten zien aan de groep. Met wie voer je de opdracht uit? Met een andere student. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken School School School Aan welke competenties werk je? Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn Hoe wordt de opdracht afgerond? In het laatste uur Opdrachtbegeleiding wordt de situatie uitgespeeld. De opdracht wordt beoordeeld door je docent met behulp van het beoordelingsformulier. Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier 13

14 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties Tijd Handtekening docent Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten 45 minuten Omgaan met ongewenste intimiteiten in de zorg Bekijken van een DVD 2 x 45 minuten Omgaan met ongewenste intimiteiten in de zorg Grenzen aangeven 2 x 45 minuten Werken aan verwerkingsopdrachten en diagnostische toetsen : thema 67 Opdracht uitvoeren naar aanleiding van een situatie Terugkijken op de opdracht en op de week 2 x 45 minuten 45 minuten Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 67 Verwerkingsopdracht 1 Ongewenste intimiteiten (in een werkgroepje uitvoeren) Bespreek met elkaar de volgende vragen: 1. Wat versta jij onder ongewenste intimiteiten? 2. Heb je wel eens een situatie meegemaakt waarbij sprake was van ongewenst gedrag? 3. Wat heb je toen gedaan? 4. Heb je wel een situatie meegemaakt waarbij je een vervelend gevoel ( nekharengevoel ) kreeg? 5. Wat heb je toen gedaan? Bespreek deze opdracht na in de les Omgangskunde 14

15 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag Terugkijken: Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn Heb ik duidelijk mijn grenzen aangegeven naar de zorgvrager zonder daarbij respect te verliezen? Ben ik in de communicatie met collega s respectvol gebleven? Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer? Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie? beg gev exp

16 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag 16

17 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: - - Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: In een situatie laten zien hoe je om zou gaan met ongewenst gedrag van seksuele aard. Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn beg gev exp De student heeft duidelijk haar grenzen aangegeven naar de zorgvrager zonder daarbij respect te verliezen De student is in de communicatie met collega s respectvol gebleven Opmerkingen: Handtekening docent: 17

18 Beroepsopdracht 33 Omgaan met ongewenst gedrag 18

19 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Wat ga je laten zien? Je gaat met collega s een situatie bespreken die jij moeilijk vindt: Misschien heb je een verdrietige situatie meegemaakt, bijvoorbeeld een zorgvrager die erg ziek is en veel pijn heeft, of het overlijden van een zorgvrager. Het kan ook zijn dat je te maken hebt gekregen met agressie, pesten, beledigen of discriminatie. Of een andere situatie die je moeilijk hebt gevonden. Hoe ga je te werk? 1. Kies een situatie uit waar je tegenaan loopt op je stageplaats; 2. Schrijf op waar het over gaat: Wat is de situatie Waar gebeurt het Waarom is het moeilijk Bij wie gebeurt het Wanneer, op welk moment? 3. Vraag aan je collega s een moment om hierover te praten. 4. Maak een gespreksverslag van dit gesprek. 5. Benoem in ieder geval: Met wie je het gesprek hebt gevoerd, Wat je besproken hebt en Wat je geleerd hebt van dit gesprek. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken School Praktijk Praktijk Aan welke competenties werk je? Competentie D: Aandacht en begrip tonen Competentie P: Leren Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek het gesprek en je gespreksverslag na met je stagebegeleider. De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier. 19

20 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Wat stop je in je portfolio? Het gespreksverslag Het beoordelingsformulier 20

21 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties Tijd Handtekening docent Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten 45 minuten Omgaan met zorgvragers die veel pijn hebben Omgaan met een ernstig zieke zorgvrager 2 x 45 minuten Omgaan met zorgvragers die veel nare dingen hebben meegemaakt 2 x 45 minuten Werken aan verwerkingsopdrachten. 2 x 45 minuten Terugkijken op de opdracht en op de week 45 minuten Waar kun je informatie vinden?

22 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Verwerkingsopdrachten 1 Een naar verleden (in een werkgroepje uitvoeren) Anne is zorghulp bij meneer Taman. Hij is afkomstig uit Indonesië. In de oorlog is hij als kind in een Japans kamp geweest. Zijn oorlogsverleden heeft veel invloed op zijn leven. Hij is erg bang voor ziekten, omdat hij in het kamp heeft meegemaakt dat veel mensen stierven. Zijn jongere broer is daar overleden. Anne maakt de kamer heel netjes schoon. Er mag geen stof liggen. Het eten moet netjes afgedekt worden op de tafel of op het aanrecht. Ze weet dat meneer er een hekel aan heeft als iets open op het aanrecht staat. Op een dag is ze aan het werk als hij plotseling woedend met zijn stok aan het zwaaien is. Hij roept: weg, weg! Hij probeert een vlieg met zijn stok dood te slaan. Omdat het niet lukt, begint hij te gillen en met zijn stok te zwaaien naar Anne: jij, haal jij de vlieg weg! Bespreek met elkaar de volgende vragen: Hoe komt net dat meneer Taman zo reageert? Hoe zou jij op meneer Taman reageren? Neem de uitwerking mee naar de les omgangskunde. 2 Geschiedenis (alleen of in tweetallen uitvoeren) Een zorgvrager van 85 heeft heel wat meegemaakt in zijn leven. Maak een tijdbalk van 1920 tot nu en schrijf op wat de hoogtepunten waren in de vaderlandse geschiedenis. Denk hierbij aan gebeurtenissen, maar ook aan uitvindingen, of veranderingen in de samenleving. Maak gebruik van internet, of ga op zoek in het Openleercentrum. Neem de uitwerking mee naar de les omgangskunde. 3 Een zorgvrager die pijn heeft (in een werkgroepje uitvoeren) Je werkt in een woonzorgcentrum als zorghulp. Je helpt mevrouw Van Meurs bij het schoonmaken van haar kamer. Zij heeft hele slechte knieën en heeft veel pijn. Zodra zij gaat staan moet zij eerst even wachten en haar benen voorzichtig wat buigen en heen en weer zwaaien. Daarna kan ze heel voorzichtig lopen. Zij loopt met een rollator. Je bent bezig met het poetsen van een paar schoenen. Mevrouw Van Meurs zit aan tafel de krant te lezen. De bel gaat en mevrouw wil zelf de deur open doen. Tijdens het opstaan, gilt mevrouw het uit van de pijn en zij begint hard te huilen en valt weer terug in haar stoel. Bespreek met elkaar hoe je zou reageren op de deze situatie. Neem de uitwerking mee naar de les Zorg. 22

23 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Terugkijken: Competentie D: Aandacht en begrip tonen Heb ik geluisterd naar mijn collega s? Heb ik anderen laten uitpraten? Hoe heb ik dat laten zien? Welke score geef ik mijzelf? Competentie P: Leren Hoe ben ik omgegaan met feedback van mijn collega s? beg gev exp Stond ik open voor adviezen en tips? Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie? beg gev exp

24 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties 24

25 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: - - Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: Met collega s een situatie besproken die jij moeilijk vindt. Competentie D: Aandacht en begrip tonen beg gev exp De student heeft goed geluisterd naar collega s De student liet anderen uitpraten Opmerkingen: Competentie P: Leren beg gev exp De student stond open voor feedback van collega s De student stond open voor adviezen en tips Opmerkingen: Handtekening stagebegeleider: 25

26 Beroepsopdracht 34 Omgaan met moeilijke situaties 26

27 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Politieke besluitvorming Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben het onderwerp politieke besluitvorming. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes en met de hele groep. Hoe ga je te werk? In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 27

28 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Politieke besluitvorming Activiteiten Nederland wordt op verschillende manieren bestuurd: op gemeentelijk niveau op provinciaal niveau op landelijk niveau. In de landelijke politiek gaat het om zaken die het hele land aangaan. Het provinciale bestuur houdt zich bijvoorbeeld bezig met de bereikbaarheid (de wegen). Het gemeentelijke bestuur houdt zich bezig met de zaken die voor de gemeente belangrijk zijn. In het programma van de politieke partijen staat beschreven wat de partij belangrijk vindt. Iedere partij heeft haar eigen uitgangspunten. Soms zijn er grote verschillen tussen de partijen! Welke partijen ken je? Op welke partij stem jij? 1. Je krijgt van de partijen CDA, PvdA en VVD, een naam, een plaatje of een stukje tekst. Zoek de stukjes die bij elkaar horen. Er komen drie cirkels te liggen. Vraag als je klaar bent aan de docent om het voorbeeld. Controleer of jullie dezelfde cirkels hebben. Bespreek daarna met elkaar de woorden en de plaatjes die bij de partij horen. 2. Je bent lid van de gemeenteraad van Katwijk. Het is nu verkiezingstijd voor de gemeenteraad. Deze verkiezingen zijn belangrijk. Er moeten besluiten worden genomen voor de toekomst van Katwijk. (zie hieronder). Stap 1: Maak groepjes van 6 deelnemers. Jullie zijn de gemeenteraad. Twee van de VVD Twee van de PvdA Twee van het CDA Stap 2: Lees de situatie over Katwijk goed door. Stap 3: Neem de mening van je partij serieus. Probeer met de verschillende partijen, dus met elkaar, een oplossing te vinden waar iedereen tevreden over is. Stap 4: Schrijf op hoe je in de gemeenteraad hebt samengewerkt en welke oplossing je hebt gevonden. Lever het verslag (½ A4tje) in bij de docent. 28

29 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Politieke besluitvorming De gemeenteraad van Katwijk neemt een besluit. Probeer met de verschillende partijen een oplossing te vinden, waar iedereen tevreden over is. De VVD vindt dat er een nieuw bedrijventerrein moet komen vlakbij Katwijk. Het gevolg is dat er een nieuwe weg moet komen van Katwijk naar dat bedrijventerrein. De weg komt vlak langs een basisschool en door een mooi duingebied. De VVD leden vinden het belangrijk dat de weg er komt voor het bedrijventerrein. De gemeente kan hier veel geld mee verdienen en veel mensen zullen er kunnen werken. Het nadeel is dat het gevaarlijker wordt voor de kinderen van de basisschool, ze moeten deze weg oversteken. Ook een klein stuk duingebied moet weg om de weg aan te kunnen leggen De PvdA vindt het niet goed dat de weg er komt, het is te gevaarlijk voor de kinderen van de basisschool. En de ongezonde lucht van het verkeer is slecht voor kinderen met astma. Ook is het slecht voor de natuur. Weer een stukje natuur verloren. Ze vinden het wel belangrijk dat er mensen bij de bedrijven werk kunnen vinden. Het CDA wil dat het bedrijventerrein en de weg er wel komen. Er moet voor de basisschool een loopbrug komen over de weg. Het stuk natuur dat weg moet is niet groot, dus is dat niet zo erg. Let op: Luister naar elkaar Laat elkaar uitpraten Geef zo goed mogelijk je mening Neem een besluit met elkaar 29

30 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Politieke besluitvorming 30

31 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Parlementaire democratie Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben het onderwerp parlementaire democratie. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes en met de hele groep. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 31

32 kerntaak 3 opdracht 2 LLB Parlementaire democratie Activiteiten 1. Zoek (zonodig) in een woordenboek, de betekenis van de volgende woorden op: Bedenk bij ieder woord een voorbeeld of een zin waarin het woord voorkomt. a) Democratie b) dictatuur c) inspraak d) stemrecht e) vrijheid van meninguiting f) absolute macht g) alleenheerser h) volksvertegenwoordiging i) staatspartij j) onderdrukking Zet de woorden c t/m j in de goede kolom. Democratie Dictatuur 2. Als je gaat stemmen kies je mensen die jou vertegenwoordigen. Deze mensen die het volk vertegenwoordigen noemen we de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordiging bestaat uit de eerste en de tweede kamer. De volksvertegenwoordiging heet ook wel parlement of de Staten Generaal. Ga naar de site; Vragen: 1. Wie zijn de wetgevende macht? 2. Wie zijn de uitvoerende macht? 3. Wie zijn de rechterlijke macht? 4. Wie besturen het land? ( Wie is de baas? ) 5. Wie controleert het bestuur? Lever je antwoorden in bij de docent. 3. Bekijk Burgerschap: 6 afleveringen 1.Staatinrichting, 2.Vrijheid van meningsuiting, 3. Godsdienstvrijheid, 4. Gelijke behandeling, 5. Verzorgingsstaat, 6. Burgerschap. Per filmpje 16 min. 32

33 kerntaak 3 opdracht 4 LLB De rechtsstaat Wat ga je doen? Je gaat met je groep een bezoek brengen aan de rechtbank. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? Met de groep. Hoe ga je te werk? Bereid je voor: Kijk op teleblik. filmpje over rechtbank 15 min. Nr Hoe wordt de opdracht afgerond? Je maakt een kort verslag van het bezoek. Lever het verslag in bij de docent. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties Het verslag Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLB-competenties. 33

34 kerntaak 3 opdracht 4 LLB De rechtsstaat 34

35 kerntaak 4 opdracht 4 LLB Sociale zekerheid Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben met sociale zekerheid. Nederland is een verzorgingsstaat. In de grondwet van Nederland staat dat de overheid er voor moet zorgen dat Nederlanders veilig wonen, onderwijs krijgen, dat er voldoende werk en spreiding van welvaart is. Hiermee wordt bedoeld dat de overheid er voor moeten zorgen dat er sociale zekerheid is voor de mensen. Dus niet dat er mensen zijn die niets hebben en anderen die heel rijk zijn. Armoede kan ontstaan doordat iemand ziek is of oud en daardoor niet kan werken, of door grote problemen. Daarom zijn er sociale wetten die er voor zorgen dat mensen toch geld krijgen als ze niet kunnen werken. Ze krijgen zoveel geld dat ze er net van kunnen leven. Dit noemen we het sociale minimum. Iedereen in Nederland moet meebetalen aan deze sociale verzekeringen. Als jij ergens werkt ben je een werknemer. De instelling waarvoor je werkt, heet werkgever. De werknemers en werkgevers betalen iedere maand een stukje van hun inkomen voor de sociale verzekeringen. Zo krijgt de overheid een spaarpot om mensen met een uitkering te betalen. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes. Hoe ga je te werk? 3. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 4. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLB-competenties. 35

36 kerntaak 4 opdracht 4 LLB Sociale zekerheid Activiteiten 1. Sociale wetten Ga naar zekerheid.nl Zoek op Internet naar zes sociale wetten die we in Nederland hebben. WW ZW Wajong AOW Bijstand WMO Ieder groepje werkt twee van deze sociale wetten uit en beantwoordt de vragen: Zoek op: o Wat de afkortingen betekenen. o Voor wie deze wetten bedoeld zijn. o Wanneer je een beroep kunt doen op een uitkering van deze verzekeringen. o Aan welke voorwaarden je moet voldoen om een uitkering te krijgen. Schrijf de informatie die je hebt gevonden op en lever het in bij de docent. 2. Hoe ben je zelf verzekerd? Iedere Nederlander moet verzekerd zijn tegen medische kosten en moet hiervoor iedere maand geld afdragen aan zijn verzekeringsmaatschappij. Stel je voor, je komt bij de tandarts. De tandarts vindt dat je een beugel nodig hebt. Je moet naar de orthodontist. Deze behandeling is heel duur. Ga thuis informeren of jouw verzekering de behandeling vergoedt. Schrijf dit op. 3. WIA Ga met je groepje informatie zoeken op Internet naar Google, zoek WIA. 1. Wat betekent de afkorting WIA? 2. Als je straks gaat werken wie moeten er voor zorgen dat jij niet ziek wordt van het werk? 3. Als iemand door ziekte wel kan werken maar niet meer volledig, krijgt hij dan extra geld? Schrijf de informatie die je hebt gevonden op en lever het in bij de docent. 4. Meer weten Ga naar filmpje over aspecten van de samenleving: nr ( 15 min) En maatschappijleer: nr ( 15 min) 36

37 kerntaak 2 opdracht 5 LLB De arbeidsmarkt Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben met de arbeidsmarkt.. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 37

38 kerntaak 2 opdracht 5 LLB De arbeidsmarkt Activiteiten 1 Je gaat informatie zoeken over werk. Ga naar Klik op vacatures zoeken. En toets bij trefwoord zorghulp in. Zoek in de provincie Zuid- Holland naar vacatures. Hoeveel vacatures heb je gevonden? Welke spreekt je het meest aan? Voldoe je aan de eisen? Print deze vacature uit. 2. Tijdelijk werk. 1. Welke uitzendbureaus zijn er in jouw buurt? 2. Wat zijn voor- en nadelen bij het werken bij een uitzendbureau? 3. Hoe moet je je inschrijven bij het uitzendbureau? 4. Wat moet je doen om op de hoogte te blijven of het uitzendbureau werk voor je heeft? 3 Werken Als je gaat werken in een zorginstelling, wat vind jij dan belangrijk? 1. Werk je liever in een grote of kleine zorginstelling? Waarom? 2. Vind je het belangrijk dat de instelling een bepaalde levensbeschouwing heeft? 3. Met welke doelgroep zou je willen werken? 4. Je hebt stage gelopen in een instelling, zou je hier ook willen werken? Waarom wel/waarom niet Praat over bovenstaande onderwerpen eens met je medestudent. 38

39 kerntaak 2 opdracht 6 LLB Solliciteren Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben met solliciteren. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes en met de hele groep. Hoe ga je te werk? In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 39

40 kerntaak 2 opdracht 6 LLB Solliciteren Activiteiten 1. Bekijk de filmpjes op programma s sollicitatietips Aflevering 1: De onverzorgde brief Aflevering 2: Wat is een CV Aflevering 3: Voorbereiding op een sollicitatiegesprek Aflevering 4: De brief Aflevering 5: De voorbereiding Aflevering 6: Het sollicitatiegesprek Aflevering 7: Het curriculum Vitae Aflevering 8: Hoe voer je een sollicitatiegesprek Je gaat je op het sollicitatie gesprek voorbereiden. Wat doe je wel en wat doe je niet? Welke vragen worden er tijdens de sollicitatie gesteld? Maak een lijst met zoveel mogelijk punten van wat je wel doet en wat je niet moet doen. Bedenk ook 10 vragen die jij of de ander in het sollicitatiegesprek kunt stellen. Vergelijk daarna jullie punten met de punten uit het boekje over de.. 2. Lees de advertentie van Respect Zorggroep Scheveningen. Geef antwoord op de volgende vragen. Zet je antwoord in een worddocument, of schrijf het op een apart blaadje. 1. Kun je op deze vacature solliciteren? 2. Hoeveel dagen werk is 16 uur? 3. Op welke plek is de baan? 4. Zeg in je eigen woorden wat je taken zijn in deze baan 5. Wat moet je kunnen voor deze baan? 6. Moet je een diploma hebben voor deze baan? 7. Geeft een diploma meer kans op deze baan? 8. Is het werk tijdelijk of vast? 9. Bij wie kun je informatie krijgen over deze vacature? 10. Hoe kun je informatie krijgen? 11. Hoe kun je op deze vacature solliciteren? 12. Wat ga je verdienen met deze baan. ( ga naar Google en tik salaris Zorghulp in ) 40

41 kerntaak 2 opdracht 6 LLB Solliciteren Respect Zorggroep Scheveningen Respect Zorggroep Scheveningen biedt binnen en buiten de muren van haar vier locaties verpleging, verzorging, begeleiding, behandeling, diensten en services aan zo'n 1500 cliënten, voornamelijk in Scheveningen. Bij onze organisatie zijn 700 enthousiaste medewerkers en 175 vrijwilligers werkzaam. Zij bepalen de kwaliteit. Wij richten ons op kwaliteit van leven van onze cliënten door een persoonlijke benadering en aandacht voor ambiance. Gastvrijheid, professionaliteit, teamgeest en wilskracht staan hoog in het vaandel. Er wordt veel aandacht besteed aan werksfeer en de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. Wij zijn voor ons woonzorgcentrum locatie Het Uiterjoon, team II, voor de duur van 3 maanden op zoek naar een: Zorghulp (voor 16 uur per week) Functie-inhoud: Het uitvoeren van niet-complexe basiszorg Fungeren als lid van het afdelingsteam Het verrichten van licht huishoudelijke taken Overige werkzaamheden Functie-eisen: Kennis van de werkorganisatie van de afdeling is vereist Goede sociale vaardigheden en inlevingsvermogen en in teamverband kunnen werken; Affiniteit met zorg voor ouderen; Competenties: verantwoordelijk, samenwerken, flexibiliteit, betrokken en aanpassingsvermogen. Arbeidsvoorwaarden: De arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO VVT. De functie van zorghulp is ingedeeld in functiegroep 20. Het betreft een contract voor 3 maanden. Sollicitatie en informatie: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Barbara Kanters, afdelingshoofd team 2/Het anker, locatie Het Uiterjoon, telefoonnummer Belang stellenden kunnen hun sollicitatiebrief richten aan Respect Zorggroep Scheveningen, afdeling PO&O, t.a.v. Petra Beckmann, Postbus 84050, 2508 AB Den Haag of via pz@rzgs.nl. 41

42 kerntaak 2 opdracht 6 LLB Solliciteren Wilt u meer informatie over werken bij Respect Zorggroep Scheveningen? Neem dan contact op met mevrouw C. Knoester, secretaresse PO&O, bereikbaar via telefoonnummer of via c.knoester@rzgs.nl. 3. Je gaat met de groep oefenen in het voeren van een sollicitatiegesprek naar aanleiding van deze advertentie. Bereid het met elkaar gesprek voor. Welke vragen stel je? Schrijf de vragen op. De gesprekken gaan als volgt: een student speelt de rol van de sollicitant. De docent of een student heeft de rol van werkgever. De rest van de groep observeert. Degene die observeren bekijken of de sollicitant en de werkgever het doen zoals is afgesproken. Beantwoord daarna de vragen: 1. Waar let je op voordat je naar een sollicitatiegesprek gaat? 2. Hoe is het sollicitatiegesprek verlopen? 3. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? 4. Wat heb je hiervan geleerd? 42

43 kerntaak 4 opdracht 3 LLB Medezeggenschap Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben met medezeggenschap. Medezeggenschap wil zeggen: meepraten over het beleid. Misschien is er op school een Medezeggenschapsraad (MR). In de instelling waar je werkt is er ook een raad: De Ondernemingsraad (OR). Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 43

44 kerntaak 4 opdracht 3 LLB Medezeggenschap Activiteiten 1 MR en leerlingenraad Zoek antwoord op de volgende vragen: Is er op school een Medezeggenschapsraad? 1. Hoe zou je daar lid van kunnen worden? 2. Welke onderwerpen worden door de MR besproken? 3. Is er een leerlingenraad? 4. Wat kan een leerlingenraad doen? 5. Zou je zelf actief willen zijn in een leerlingenraad of medezeggenschapsraad? Waarom wel of niet? 2 Ondernemingsraad Ga bij jouw stageplaats na of er een Ondernemingsraad is. 1. Wat doet die raad? 2. Welke onderwerpen bespreken ze? 3. Wie zitten er in de raad? 3 Vakbond 1 Wat is een vakbond? 2 Wat doet een vakbond? 3. Welke vakbonden zijn er voor jouw beroepsgroep? 4. Wat kost het om lid te worden van een vakbond? 4 Beroepsorganisatie Een beroepsorganisatie houdt zich bezig met de taken van een bepaalde beroepsgroep. Een beroepsorganisatie wil ervoor zorgen dat men gaat zien hoe belangrijk het werk is van bijvoorbeeld de mensen die in de zorg werken. De beroepsorganisatie voor zorghulpen, helpenden en verzorgenden heet STING. 1. Ga naar de website 2. Maak een overzicht van de activiteiten die STING organiseert. 3. Wat kost het om lid te worden van STING? 4. En moet je als student betalen? 44

45 kerntaak 4 opdracht 5 LLB CAO Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben de CAO. In een CAO (Collectieve Arbeids Overeenkomst) staan afspraken tussen werkgevers en werknemers voor een bepaald beroep. Ze gelden voor het hele land en iedereen moet zich aan de afspraken houden. In een CAO staat bijvoorbeeld hoeveel vakantiedagen je hebt, hoeveel je gaat verdienen, of hoe reiskosten worden vergoed. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 45

46 kerntaak 4 opdracht 5 LLB CAO Activiteiten 1 Zoek antwoord op de volgende vragen: Welke CAO word er voor jouw beroepsgroep gebruikt? Zoek op in de CAO: 1. wat je gaat verdienen als je je diploma hebt behaald; 2. hoeveel vakantiedagen je per jaar hebt; 3. hoeveel vakantiegeld je krijgt; 4. wat er geregeld is bij een verhuizing; 5. wat er geregelds is bij het overlijden van een familielid; 6. wat zorgverlof is; 7. wat er geregeld is met betrekking tot kinderopvang; 8. wanneer je onregelmatigheidstoeslag krijgt, en hoeveel dat is 2 Als je ergens wordt aan genomen, krijg je een individuele arbeidsovereenkomst, ook wel arbeidscontract genoemd. 1. Een arbeidscontract is voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd. Leg uit wat dat betekent. 2. Wat is een proeftijd? Mag je in de proeftijd van de een op de andere dag opzeggen? 3. Wat is een opzegtermijn? 3 Plichten. Je hebt als werknemer veel rechten, maar ook plichten. Stel dat je werknemer wordt in de instelling waar je stage loopt. Wat zijn je plichten? Bedenk er tenminste 5. 46

47 kerntaak 4 opdracht 5 LLB Een gezonde nachtrust Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben een gezonde nachtrust. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties. 47

48 kerntaak 4 opdracht 5 LLB Een gezonde nachtrust Activiteiten 1 Praat in een groepje over de volgende vragen: Hoe is het met jouw nachtrust gesteld? Hoeveel uur slaap je gemiddeld per etmaal? Kun je goed slapen? Droom je vaak? Heb je wel eens nachtmerries? Ben je s morgens meestal goed uitgerust? Heb je last van een ochtendhumeur? Zo ja, hoe komt dat? Zijn er veel verschillen onderling? Breng verslag uit in de lesgroep. 2. Ga naar en doe de 2 testen: - slaaptest - ochtend- of avondmens? 3 Ga naar en klik op slaap. Zoek antwoord op de volgende vragen: - Wat is het nut van slaap? - Hoeveel uur slaap heb jij nodig op jouw leeftijd? - Slapen verloop in fasen. Zoek op welke 4 fasen er zijn tijdens de slaap. - Wat is REM-slaap? - Wat gebeurt er als je droomt? Hebben dromen vaak een betekenis? 4 Maak een poster met de 5 beste tips voor een goede nachtrust. Presenteer je poster aan de groep. 48

49 Programma week 4 - portfolioweek- Wat ga je deze week doen? 1. Je wordt in de gelegenheid gesteld om lessen en/of opdrachten in te halen. 2. Toets Nederlands Schriftelijke toets. Hierover krijg je van de docent meer informatie. 3. Eventueel herkansingen voor examentoetsen 4. Laatste portfoliocheck: Ontwikkeldeel portfolio: bewijzen van alle POP-gesprekken en leerdoelen Bewijzen van de vier examentoetsen (2 op school en 2 op stage afgelegd) Bewijzen van alle 34 beroepsopdrachten met aftekenkaart Bewijzen van alle LLB-opdrachten met aftekenkaart 5. En natuurlijk ga je je voorbereiden op. 49

50 De afsluiting van je opleiding Bijna is het zover. Dan heb je je diploma zorghulp in je zak. Jullie diplomering moet natuurlijk een feestje worden! In deze week ga je je met je groep voorbereiden op je diplomering. Er worden een aantal workshops aangeboden op het gebied van: dans muziek koken drama Je kunt je hiervoor inschrijven. Het zou leuk zijn als je op je diplomeringsfeest kunt laten zien wat je tijdens deze workshop heb gedaan.