PvE IMMA versie 4.0. Programma van Eisen. Integrale Mobiliteits-Management Architectuur (IMMA)

Transcriptie

1 Programma van Eisen Integrale Mobiliteits-Management Architectuur (IMMA) 1 Inleiding 1.1 Doel en opzet Programma van Eisen Dit Programma van Eisen (PvE) is onderdeel van het aanbestedingsdossier voor de Raamovereenkomst IMMA. In dit PvE staan de eisen waaraan Dienstverlener dient te voldoen om voor IMMA te kunnen Kwalificeren. Aanvullende doelen, wensen en eisen voor een concreet Vraagbeïnvloedingsproject worden in een aanvullend project specifiek Project PvE voor dat project vermeld. Het PvE bestaat uit de volgende onderdelen: Hoofdstuk 1: Inleiding. Hierin worden de aanleiding van IMMA, de doelstellingen van IMMA, en de opzet en uitgangspunten van IMMA beschreven. Hoofdstuk 2: IMMA Functionele eisen. In dit hoofdstuk wordt per Perceel beschreven welke eisen worden gesteld aan de Dienstverlener. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen Basis eisen voor het Basis pakket en Aanvullende eisen voor het Plus pakket. 1.2 Begrippen en definities De begrippen en definities die worden gebruikt in dit PvE, voor zover deze met een hoofdletter beginnen, zijn opgenomen in de begrippenlijst. 1

2 1.3 Met IMMA te ondersteunen projecten Vraagbeïnvloedingsprojecten Vraagbeïnvloedingsprojecten zijn projecten waarbij deelnemers door de initiator, al dan niet met behulp van beloningen, verleid worden tot het tonen van door initiator Gewenste Gedrag. Deelnemers aan een Vraagbeïnvloedingsproject kunnen als ze het Gewenste Gedrag tonen beloond worden. Gedurende de Beloningenlooptijd kan het Beloningstegoed toenemen ten gevolge van toegekende Beloningen voor het tonen van het Gewenste Gedrag. Het Beloningentegoed kan ook afnemen indien het Gewenste Gedrag niet getoond wordt. De beloningsmethode is gebaseerd op het op- of afwaarderen van een Beloningstegoed. Het Gewenste Gedrag kan zijn: het in bepaalde tijdsperioden mijden van bepaalde knelpunten, trajecten, gebieden of modaliteiten; het (bewust) kiezen voor bepaalde modaliteiten; juist het gebruik maken van bepaalde trajecten of gebieden Spitsmijdenprojecten Een Spitsmijdenproject of Spitsmijdingsproject, is een specifiek Vraagbeïnvloedingsproject, waarbij de gedragsverandering zich uit in het niet meer tijdens een Mijdingsperiode met een vervoermiddel rijden op een knelpunt, traject of gebied, daar waar dat gedurende een Nulmeting voor aanvang van het project, wel het geval was. Bij Spitsmijdenprojecten is er in de loop van de tijd een best practice ontstaan met betrekking tot de methode van Belonen: het Afwaarderen van een tijdens de Nulmeting bepaald Bestedingstegoed. Deelnemers aan een Spitsmijdenproject ontvangen een Beloning, wanneer zij gedurende de Mijdingsperiodes (bv een Spits), niet worden geregistreerd op trajecten, knelpunten of gebieden, waar dat voor hun Deelnameperiode wel het geval was, zoals verdisconteerd in het, tijdens de Nulmeting bepaalde, persoonlijke Referentieniveau. Aan de hand van de op de Registratielocaties verzamelde passagegegevens dient de Dienstverlener het Mobiliteitsprofiel van Deelnemers tijdens Mijdingsperiodes te relateren aan de voor de desbetreffende Deelnemer in de Nulmetingsfase vastgestelde Referentieniveau en te vertalen in de juiste Afwaardering van het bij de start van desbetreffende Beloningsperiode aan die Deelnemer toegekende Bestedingstegoed. Afwaardeerlocaties kunnen naast de trajecten, knelpunten of gebieden waar de Mijdingen gerealiseerd dienen te worden ook trajecten, knelpunten of gebieden zijn die ingericht zijn om sluipverkeer tegen te gaan Verkeerskundig onderzoek Een Verkeerskundig onderzoek heeft tot doel het verzamelen van Verplaatsingsgegevens en deze al dan niet na een aggregatie- of analyseslag te ontsluiten naar de Opdrachtgever. 2

3 1.4 Realisatie van IMMA IMMA heeft tot doel het ondersteunen van regionale overheden met betrekking tot het uitvoeren van Projecten middels het aanbieden van uniforme werkmethoden, standaard aanbestedingsprocedures en ter uitvoering een selectie van IMMA gekwalificeerde Dienstverleners. De realisatie van IMMA kent twee kanten, enerzijds het Kwalificeren van Dienstverleners die voldoen aan de binnen dit IMMA PvE gestelde eisen en anderzijds het door regionale overheden (Opdrachtgevers) aanbesteden en uitvoeren van Projecten met behulp van IMMA gekwalificeerde Dienstverleners. Vanwege de grote verschillen in de typen Projecten, is in het IMMA PvE onderscheid gemaakt tussen een Basis pakket en een Plus pakket: Basis pakket: de functionaliteit benodigd voor het uitvoeren van basis Vraagbeïnvloedingsprojecten en Verkeerskundige onderzoeken. Plus pakket: de additionele functionaliteit benodigd voor het uitvoeren van complexe Spitsmijdenprojecten. Project PvE Met betrekking tot de uitvoering van een Project levert het IMMA PvE de minimale functionele eisen. De Opdrachtgevers beschrijven in een Project PvE de te realiseren doelen en geldende randvoorwaarden, de concretisering van de parameters uit het IMMA PvE en de op het project van toepassing zijnde additionele eisen en wensen. Dit Project PvE vormt gezamenlijk met het IMMA PvE het voor de aanbesteding van het Project te gebruiken PvE. De gedetailleerdheid van het IMMA PvE vs. het Project PvE zal afhangen van de mate waarin de uitvoering van een Project gebaseerd is op best practices. Bij Spitsmijdenprojecten is er sprake van een grote mate van standaardisatie en zal het IMMA PvE deze best practices beschrijven. Het Project PvE zal in dit geval met name gericht zijn op het definiëren van de project-specifieke parameters zoals beloningen, locaties, spitstijden en fraudebeheersing. Bij bijvoorbeeld fietsprojecten is er nog nauwelijks sprake van standaardisatie en zijn er nog geen best practices ontstaan. Het IMMA PvE zal dan ook minimaal zijn en het Project PvE zal dan nagenoeg de gehele projectspecificatie bevatten. Als deze fietsprojecten groeien naar volwassenheid zullen de best practices ontstaan en kunnen de IMMA PvEs aangepast worden en middels een verversing ingebracht worden in de Raamovereenkomst. Het Project PvE zal aanvullende eisen bevatten. Hierbij kan worden gedacht aan eisen met betrekking tot: Beëindiging Project (1.7) Nameting (1.8) Klantcontactcentrum (1.9) Project website (1.10) Communicatie (1.11) Proces en Rapportage (1.12) Verkeersveiligheid (1.13) 3

4 Regionale aanbesteding De aanbesteding van een Project door regionale overheden kan plaats vinden middels een van de volgende methoden: 1. (Europese) aanbesteding met gebruik van (delen van) het IMMA PvE; 2. Aanbesteding middels minicompetitie onder Dienstverleners met Raamovereenkomst met de Staat, mits die medeondertekend is door de betreffende aanbestedende regionale overheden. De aanbesteding middels methode 2 kan pas starten als de Europese aanbesteding van de Raamovereenkomst is afgerond. 1.5 Grondbeginselen IMMA De doelstelling van een Vraagbeïnvloedingsproject is het realiseren van een (tijdelijke of structurele) gedragsverandering bij de reiziger. Het meetbaar maken van deze gedragsverandering gebeurt door het vergelijken van het feitelijke getoonde gedrag, zoals verdisconteerd in het persoonlijke Mobiliteitsprofiel van een reiziger, met het (in het Project PvE) gedefinieerde Gewenste Gedrag voor deze reiziger of groep reizigers. De mate van overeenkomst tussen het feitelijk gedrag en het Gewenste Gedrag vormt de basis voor een optionele Beloning. Om inzichtelijk te maken in welke mate de doelstelling van het Project en de bijdrage aan de overkoepelende Beter Benutten Vervolg (verder te noemen BBV)-doelstellingen is gerealiseerd, dient het gedrag van de Deelnemer of Doelgroep voorafgaand aan het Project op een objectieve en eenduidige wijze vastgelegd te worden zodat het vergeleken kan worden met het gedrag van de Deelnemer of Doelgroep na afloop van het Project. Het bepalen van het reisgedrag van de Deelnemer of Doelgroep voorafgaand aan het Project gebeurt gedurende de Nulmeting op basis van het feitelijke getoonde gedrag van reizigers, zoals verdisconteerd in de Referentieprofielen van de individuele Potentiële Deelnemers. Ten behoeve van Spitsmijdenprojecten waarbij de Beloningen middels Afwaarderingen worden bepaald, is het noodzakelijk om vooraf voor elke individuele Deelnemer op basis van het feitelijk getoonde reisgedrag gedurende de Nulmetingsfase een persoonlijk Selectie- en Referentieniveau te bepalen. De hoogte van het Selectieniveau bepaald welke reizigers worden benaderd voor deelname. Het Referentieniveau dient vervolgens voor het bepalen van het persoonlijk Bestedingstegoed. 1.6 Monitoring & Evaluatie Ten behoeve van de sturing en optimalisatie van Vraagbeïnvloedingsprojecten is het noodzakelijk dat er managementinformatie beschikbaar is. En om Projecten met elkaar te kunnen vergelijken dient deze managementinformatie gestandaardiseerd te worden in Kritieke Prestatie Indicatoren (KPIs). De monitoring kan dan plaats vinden door het ontsluiten en presenteren van deze KPIs middels een M&E-koppelvlak. De Evaluatie van een Project dient (deels) plaats te kunnen vinden op basis van de opgeslagen historische KPI-data. De verantwoordelijkheid voor de monitoring en evaluatie van de met IMMA uitgevoerde projecten ligt bij de opdracht gevende regio en de uitvoerende dienstverlener(s). 4

5 1.7 Beëindiging Project Ter ondersteuning van de Dienstverlener met het groeien van de gebruikers-community heeft de Dienstverlener het recht om na afloop van het Project de Deelnemers te benaderen om gebruiker te worden van (op mobiliteit gerichte) diensten of producten van de Dienstverlener. 1.8 Nameting Teneinde Opdrachtgever zicht te kunnen verschaffen op de ontwikkeling van het mobiliteitsgedrag van Deelnemers nadat hen niet langer een Beloning wordt uitgekeerd, dient Dienstverlener een nameting uit te voeren op het mobiliteitsgedrag van elke Deelnemer waarvan de Deelnameperiode is afgelopen, telkens gedurende een periode, startend direct na afloop van desbetreffende Deelnameperiode. 1.9 Klantcontactcentrum Dienstverlener dient ten behoeve van de informatieverschaffing over deelname aan het Project een klantcontactcentrum in te richten, waar Deelnemers, Potentiële Deelnemers en andere belangstellenden 24 uur per dag en zeven dagen in de week terecht kunnen voor een antwoord op hun vragen, meldingen en verzoeken kunnen doen en eventuele klachten kunnen indienen: via meerdere communicatiekanalen, waaronder tenminste, internet, , chat, telefoon en briefpost; te allen tijde via tenminste twee verschillende communicatiekanalen bereikbaar te zijn; telefoon en chat dienen tenminste beschikbaar te zijn en tot respons door een Operator te leiden op werkdagen van 08:00 tot 19:00 uur Projectwebsite (of App) Dienstverlener dient ten behoeve van het Project een, aan de richtlijn drempelvrij niveau 2AA te voldoen, Projectwebsite in te richten om belangstellenden, potentiële Deelnemers en Deelnemers op ieder door hun gewenst moment voor hun relevante informatie over het Project te kunnen verschaffen. Dienstverlener dient iedere Deelnemer gedurende de Beloningenlooptijd middels een afdoende beveiligde persoonlijke sectie in de App of op de Projectwebsite 24 uur per dag inzicht te verschaffen in tenminste de actuele gegevens met betrekking tot: de startdatum van diens Deelnameperiode; de door Dienstverlener geregistreerde NAW gegevens van de Deelnemer en het rekeningnummer waarop eventuele uitbetalingen kunnen worden gedaan; de actuele status ( Deelnemer, Ex-Deelnemer ) 1.11 Communicatie Dienstverlener dient onder meer ten behoeve van de werving van Deelnemers en ter optimalisering van de voor het Project gedefinieerde doelstelling een communicatieplan op te stellen en dit voorafgaand aan het moment waarop uitvoering van het Project start ter Acceptatie aan Opdrachtgever beschikbaar te stellen. 5

6 1.12 Proces en Rapportage (Plus pakket) De Spitsmijdenprojecten die volgens het Plus pakket uitgevoerd gaan worden, zullen volgens de Systeemgerichte Contractbeheersing (SCB) methode gemanaged worden. Systeemgerichte Contractbeheersing (SCB) is een contractmanagement methode waarbij de opdrachtgever op afstand controle en toezicht houdt op het werk dat een leverancier uitvoert. Daarbij krijgt de leverancier (expert) de vrijheden om aan de klant wensen te voldoen. Systeemgerichte Contractbeheersing (SCB) ziet er op toe dat de klanttevredenheid geborgd is in het productieproces van de leverancier. SCB geeft de leverancier vrijheden ten aanzien van hoe deze voldoet aan de verwachtingen van de klant. Dienstverlener dient daartoe de volgende documenten op te stellen en ter Acceptatie aan Opdrachtgever voor te leggen: Risicodossier (met regelmatige update) Verificatieplan Verificatierapport Kwaliteitsmanagementplan Kwaliteitsrapporten (bv. maandelijks) Afwijkingsrapporten 1.13 Verkeersveiligheid De door Dienstverlener aan te bieden dienst dient geen negatief effect te hebben op de verkeersveiligheid. Indien er op termijn specifiekere richtlijnen en/of wettelijke bepalingen opgesteld worden zullen deze als additionele eisen opgenomen worden in de voor het Project van toepassing zijnde Project PvE of aanbestedingsdocumenten. 6

7 2 Beschrijving functionele onderdelen per perceel 2.1 Perceel Nulmeting Doel: het bepalen van de as is situatie voor aanvang van een Project. Basis pakket: Het gedurende de Nulmetingsfase conform de eisen uit de Perceel Volgen Basis pakket, registreren van de Verplaatsingsgegevens van Potentiële Deelnemers. Voorafgaand aan elk Project dient er ten behoeve van Monitoring & Evaluatie voor elke Potentiële Deelnemer op basis van de Verplaatsingsgegevens een Referentieprofiel bepaald te worden zodat achteraf eenduidig het effect van het Vraagbeïnvloedingsproject geanalyseerd kan worden. Plus pakket: Het gedurende de Nulmetingsfase registreren van de Verplaatsingsgegevens van Potentiële Deelnemers en, in geval de Nulmeting met ANPR camera s uitgevoerd wordt, van Personenauto s. De output van de Nulmeting zijn de Verplaatsingsgegevens van Potentiële Deelnemers of, in geval de Nulmeting met ANPR-camera s uitgevoerd wordt, van reizigers Basis pakket eisen met betrekking tot Nulmeting 1. Dienstverlener dient de Nulmeting uit te voeren gedurende de in het Project PvE gedefinieerde Nulmetingsfase. 2. Dienstverlener dient uitsluitend van Potentiële Deelnemers het Referentieprofiel te bepalen. 3. Dienstverlener dient te waarborgen het gedrag van de Potentiële Deelnemers op minimale wijze te beïnvloeden voorafgaand aan het moment waarop de Referentieprofielen voor die Potentiële Deelnemers worden vastgesteld. 4. Eis vervallen 5. Dienstverlener dient gedurende de Nulmetingsfase voor elke Potentiële Deelnemer een persoonlijk Referentieprofiel te bepalen als eenduidige representatie van het feitelijke reisgedrag. 6. Dienstverlener dient het Referentieprofiel op een zodanige wijze te bepalen dat het representatief is voor het door de Potentiële Deelnemer tijdens de Nulmetingsfase getoonde reisgedrag. 7. Dienstverlener dient voor elke Potentiële Deelnemer een gemiddeld Referentieprofiel te kunnen bepalen als het rekenkundig gemiddelde van de Referentieprofielen per DRP gemeten over alle in de Nulmetingsfase vallende DRPs. 8. Dienstverlener dient voor een Doelgroep een gemiddeld Referentieprofiel te kunnen bepalen als het rekenkundig gemiddelde van de gemiddelde Referentieprofielen van alle binnen de Doelgroep vallende Potentiële Deelnemers. 9. Dienstverlener dient een Fraudebeheersplan op te leveren Plus pakket eisen met betrekking tot Nulmeting 1. Alle eisen uit Basis pakket Nulmeting uitgezonderd eis en Dienstverlener dient indien de Nulmeting uitgevoerd wordt met ANPR-camera s, te voldoen aan de eisen uit het Project PvE Nulmeting met ANPR camera s. 7

8 3. Dienstverlener dient tenzij de Nulmeting uitgevoerd wordt met ANPR-camera s, met betrekking tot het registreren van de Verplaatsingsgegevens te voldoen aan alle eisen uit de Perceel Volgen Plus pakket. 4. Dienstverlener dient te waarborgen het reisgedrag van de potentiële Deelnemers op geen enkele wijze te beïnvloeden gedurende de Nulmeting. 2.2 Perceel Werven Om een Vraagbeïnvloedingsproject of een Spitsmijdenproject uit te kunnen voeren dienen er voldoende Deelnemers gerekruteerd te worden, waarbij het minimaal benodigde aantal Deelnemers gerelateerd is aan de doelstelling van het Project. Basis pakket: Het verleiden van een Doelgroep om mee te doen met de gedragscampagne. Doelgroep kan bijvoorbeeld zijn: forenzen, ouders die kinderen naar school brengen, fietsers, werknemers etc. Plus pakket: Het Werven onder de gebruikers van Dienstverlener en/of middels een met ANPR camera s uitgevoerde Nulmeting en/of middels gestructureerde marketing campagnes. Het bepalen van de Selectie- en Referentieniveaus. En het op basis van de Selectieniveaus uitnodigen voor Deelname. De Output van de Perceel Werven is de verzameling Deelnemers Basis pakket eisen met betrekking tot Werven 1. Dienstverlener dient op een gestructureerde wijze Deelnemers te kunnen Werven voor en gedurende de Looptijd. 2. Dienstverlener dient uitsluitend Deelnemers te Werven die voldoen aan de in het Project PvE gedefinieerde Selectiecriteria. 3. Dienstverlener dient de deelnamevoorwaarden en het privacy statement op te stellen waarin opgenomen de in het Project PvE gespecificeerde tekstblokken. 4. Dienstverlener dient uitsluitend Deelnemers te accepteren die expliciet de deelname voorwaarden hebben geaccepteerd. 5. Dienstverlener dient gedurende de Looptijd Deelnemers maximaal aan het Project te kunnen binden. 6. Dienstverlener dient een Fraudebeheersplan op te leveren Plus pakket eisen met betrekking tot Werven 1. Alle eisen uit Basis pakket Werven. 2. Zolang er minder dan van 8 Werkweken aan Verplaatsingsgegevens beschikbaar zijn uit de Nulmeting, dient Dienstverlener ten behoeve van de werving van Deelnemers de Selectieniveaus vast te stellen van alle potentiële Deelnemers, die in een periode van tenminste 4 aaneengesloten kalenderweken, waarvan tenminste 3 Werkweken, tijdens desbetreffende Selectieperiodes in desbetreffende Beloningsrichting rijdend zijn geregistreerd op de Referentielocaties en gedurende die periode een stabiel mobiliteitsgedrag te zien hebben gegeven. 8

9 3. Zodra van 8 of meer Werkweken Verplaatsingsgegevens beschikbaar zijn uit de Nulmeting, dient Dienstverlener ten behoeve van de werving van Deelnemers de Selectieniveaus vast te stellen van alle potentiële Deelnemers die in tenminste 4 van de 8 meest recente Werkweken tijdens desbetreffende Selectieperiodes in desbetreffende Beloningsrichting rijdend zijn geregistreerd op de Referentielocaties, en gedurende die periode een stabiel mobiliteitsgedrag te zien hebben gegeven. 4. Dienstverlener dient voor louter en alleen de in eisen en bedoelde potentiële Deelnemers navolgende Referentieniveaus vast te stellen, voor zover bedoelde potentiële Deelnemers zijn geregistreerd op de Referentielocaties: o HWN Referentieniveau; o OWN Referentieniveau. 5. Een HWN Referentieniveau van een potentiële Deelnemer dient te worden vastgesteld door het aantal passages van de desbetreffende HWN Referentielocatie door die potentiële Deelnemer in de desbetreffende Beloningsrichting, op Werkdagen tijdens de Spits, over de 4 kalenderweken als bedoeld in eis , resp. de 4 Werkweken als bedoeld in eis , bij elkaar op te tellen. 6. Een OWN Referentieniveau van een potentiële Deelnemer dient te worden vastgesteld door het aantal passages van de desbetreffende OWN Referentielocatie door die potentiële Deelnemer in de desbetreffende Beloningsrichting, op Werkdagen tijdens de Spits, over de in eis gekozen periode van 4 weken, bij elkaar op te tellen. 7. Dienstverlener dient, indien de werving plaatsvindt op basis van kentekenregistraties verzameld tijdens een met ANPR-camera s uitgevoerde Nulmeting: a. Bij de RDW de NAW-gegevens op te vragen van Personenauto s met een zodanig hoog Selectieniveau, dat de houder ervan naar oordeel van de Dienstverlener in aanmerking kan komen voor deelname aan het Project. b. Indien op één en hetzelfde adres meerdere Personenauto s met een naar oordeel van Dienstverlener voldoende hoog Selectieniveau staan geregistreerd op naam van een natuurlijke persoon, dient op dat adres voor wat betreft die Personenauto s slechts één uitnodiging tot deelname aan het Project te worden gezonden, ter attentie van de kentekenhouder van de Personenauto met het hoogste Selectieniveau. c. Indien op één en hetzelfde adres meerdere Personenauto s met een naar oordeel van Dienstverlener voldoende hoog Selectieniveau staan geregistreerd op naam van een rechtspersoon, dient op dat adres voor wat betreft die Personenauto s een uitnodiging tot deelname aan het Project te worden gezonden voor èlk van die Personenauto s met een voldoende hoog Selectieniveau. d. De van RDW verkregen NAW-gegevens niet meer dan twee maal te gebruiken voor het aanschrijven van een kentekenhouder, en deze gegevens uiterlijk 8 kalenderweken na ontvangst te wissen, met dien verstande dat de van een kentekenhouder zèlf verkregen gegevens slechts behoeven te worden gewist op verzoek van Opdrachtgever, óók als deze gegevens gelijk zijn aan de van RDW verkregen gegevens. e. Kentekenregistraties van alle andere dan Deelnemersauto s en auto s van Ex-Deelnemers na gedurende maximaal 10 Werkweken in het Systeem van Dienstverlener opgeslagen te zijn geweest hier volledig uit te verwijderen. 9

10 8. Dienstverlener dient louter potentiële Deelnemers met een naar oordeel van de Dienstverlener voldoende hoog Selectieniveau te benaderen voor deelname aan het Project. 9. Dienstverlener dient uitsluitend Deelnemers te accepteren die expliciet de deelnamevoorwaarden hebben geaccepteerd en de in het Project PvE gespecificeerde additionele Informatie (bv. kentekens van ter beschikking staande voertuigen of bankrekening ten behoeve van uitbetaling Beloningen) beschikbaar hebben gesteld. 10. Dienstverlener dient iedere potentiële Deelnemer te informeren, dat diens Deelnameperiode start op de eerstvolgende werkdag nadat van die Potentiële Deelnemer de expliciete instemming met de vastgestelde Referentieniveaus en het gemiddeld Bestedingstegoed is ontvangen. 2.3 Perceel Volgen Centrale functionaliteit binnen alle mobiliteitsprojecten is het volgen van Deelnemers en potentiële Deelnemers, het vastleggen van de Verplaatsingsgegevens en/of het registreren van passages van geografische locaties. Tijdens het Volgen worden Verplaatsingsgegevens vastgelegd. Op basis van deze Verplaatsingsgegevens kunnen afgelegde trajecten in kaart gebracht worden en kan bepaald worden of bepaalde routes afgelegd zijn, op welk tijdstip en met welke modaliteiten er gereisd is en of bepaalde knelpunten zijn gepasseerd. Doel: Het registreren en vastleggen van de Verplaatsingsgegevens en de passagegegevens van voor het Project gedefinieerde geografische locaties Basis pakket eisen met betrekking tot Volgen 1. Dienstverlener dient gedurende de gehele Looptijd tijdens de DRPs de verplaatsingen van een Deelnemer of Potentiële Deelnemer in relatie tot de in het Project PvE gedefinieerde gebieden, trajecten, knelpunten of modaliteiten, op een zodanige wijze te registreren en als Verplaatsingsgegevens op te slaan dat een opeenvolgende serie Verplaatsingsgegevens een eenduidige en nauwkeurige representatie weergeeft van de afgelegde route en/of gepasseerde knelpunten. 2. De Verplaatsingsgegevens dienen minimaal te bevatten: a) Locatie referentie b) Datum van registratie (yyyy/mm/dd); c) Tijdstip van registratie (hh:mm:ss); d) Gebruikers-ID; e) Registratieapparatuur-ID. 3. Eis vervallen 4. Dienstverlener dient de Verplaatsingsgegevens middels een betrouwbare, accurate en transparante methode eenduidig te registreren. 5. Dienstverlener dient gedurende de Looptijd tijdens de DRPs voor elke Deelnemer op basis van de Verplaatsingsgegevens een persoonlijk Mobiliteitsprofiel te bepalen als eenduidige representatie van het feitelijke reisgedrag. 10

11 6. Dienstverlener dient het persoonlijk Mobiliteitsprofiel op een zodanige wijze te bepalen dat eenduidig de mate van overeenkomst bepaald kan worden in relatie tot het in het Project PvE gedefinieerde Gewenste Gedrag. 7. Dienstverlener dient de dienstverlening op een zodanige manier in te richten dat gedurende de DRPs van ten minste 90% van de Deelnemers en Potentiële Deelnemers de Verplaatsingsgegevens op Registratielocaties worden geregistreerd. 8. Dienstverlener dient de dienstverlening op een zodanige manier in te richten dat gedurende de DRPs de Betrouwbaarheid van de op Registratielocaties geregistreerde Verplaatsingsgegevens van Deelnemers en Potentiële Deelnemers tenminste 90% zal zijn (Betrouwbaarheid: De kans dat de geregistreerde Verplaatsingsgegevens, in overeenstemming met de werkelijkheid zijn). 9. Dienstverlener dient ten behoeve van Verkeerskundige onderzoeken en verificatiedoeleinden, de Verplaatsingsgegevens met een gepseudonimiseerd Deelnemer-ID op te slaan en deze uiterlijk 1 Werkdag na het einde van de betreffende DRP middels een webapplicatie te ontsluiten ten behoeve van Opdrachtgever zodat deze selecties kan maken en de geselecteerde Verplaatsingsgegevens in CSV formaat, op een al dan niet geautomatiseerde wijze, kan downloaden. 10. Dienstverlener dient wanneer en zolang de overheid 100% van de kosten van een maatregel betaalt met publieke middelen, na beëindiging van het Project, de data-opbrengsten daarvan (mits geen inbreuk makend op privacy of concurrentiegevoelige gegevens bevattend) kosteloos beschikbaar te stellen als Open Data middels de Marktplaats Mobiliteitsdata ( 11. Dienstverlener dient wanneer de overheid niet 100% van de kosten van een maatregel betaald met publieke middelen, na beëindiging van het Project, de data-opbrengsten daarvan (al dan niet onder voorwaarden en tegen betaling) beschikbaar te stellen middels de Marktplaats Mobiliteitsdata ( 12. Dienstverlener dient een Fraudebeheersplan op te leveren Plus pakket eisen met betrekking tot Volgen 1. Alle eisen uit Basis pakket Volgen uitgezonderd eisen , en c 2. Dienstverlener dient de dienstverlening op een zodanige manier in te richten dat gedurende de DRPs op Registratielocaties van ten minste 95% van de Deelnemers en potentiële Deelnemers de Verplaatsingsgegevens worden geregistreerd. 3. Dienstverlener dient de dienstverlening op een zodanige manier in te richten dat gedurende de DRPs de Betrouwbaarheid van de op Registratielocaties geregistreerde Verplaatsingsgegevens van Deelnemers en potentiële Deelnemers tenminste 95% zal zijn (Betrouwbaarheid: De kans dat de Registraties, in overeenstemming met de werkelijkheid zijn). 2.4 Perceel Belonen Projecten maken, als ze een beloningscomponent bevatten, gebruik van een van de volgende twee beloningsmethoden: Afwaarderen van een Bestedingstegoed of opbouwen van een Beloningstegoed. Het beloningsproces bestaat in principe uit 3 stappen: 11

12 1. Bepalen van de mate van overeenkomst tussen het feitelijke reisgedrag van een Deelnemer, zoals weergegeven middels het persoonlijk Mobiliteitsprofiel, en het in het Project PvE gedefinieerde Gewenste Gedrag. 2. Op basis van deze mate van overeenkomst, bepalen wat de vorm en mate van een beloning dient te zijn. 3. Het uitkeren van deze Beloning aan de Deelnemer. Beloningen zijn optioneel en kunnen bestaan uit materiele beloningen zoals bv. OV-tegoed, geld, punten voor spaarsystemen (bv. Airmiles), loterij tickets of goederen. Beloningen kunnen ook een immaterieel karakter hebben zoals bijvoorbeeld persoonlijke feedback of persoonlijke (reis)informatie. Basis pakket: Deelnemers aan een Vraagbeïnvloedingsproject kunnen als ze het Gewenste Gedrag tonen beloond worden. Bij aanvang van het Project is voor elke Deelnemer het Beloningstegoed gelijk aan nul. Gedurende de Beloningenlooptijd kan het Beloningstegoed toe nemen ten gevolge van toegekende Beloningen voor het tonen van het Gewenste Gedrag. Het Beloningstegoed kan ook afnemen indien het Gewenste Gedrag niet getoond wordt. De beloningsmethode is gebaseerd op het op- en afwaarderen van een Beloningstegoed. Plus pakket: Deelnemers aan een Spitsmijdenproject ontvangen een Beloning, wanneer zij gedurende de Mijdingsperiodes niet worden geregistreerd op trajecten, knelpunten, Gebieden of in modaliteiten, waar dat voor hun Deelnameperiode wel het geval was, zoals verdisconteerd in het, tijdens de nulmeting bepaalde, persoonlijke Referentieniveau Basis pakket eisen met betrekking tot Belonen 1. Dienstverlener dient zowel een positief op Opwaarderingen gebaseerde als een negatief op Afwaarderingen gebaseerde beloningsmethodiek te ondersteunen. 2. Dienstverlener dient vorm en mate van de uit te keren Beloning te baseren op de mate van overeenkomst tussen het voor Deelnemer bepaalde persoonlijke Mobiliteitsprofiel en het in het Project PvE gedefinieerde Gewenste Gedrag. 3. Dienstverlener dient minimaal de volgende vormen van Beloning te ondersteunen: a. materiële beloningen zoals bijvoorbeeld in de vorm van geld, coupons, spaarpunten of loterijtickets; b. immateriële beloningen zoals bijvoorbeeld in de vorm van persoonlijke feedback of persoonlijk dynamisch reis- en mobiliteitsadvies. 4. Dienstverlener dient ingeval er sprake is van materiële beloningen, bij een bank, die is geregistreerd bij de Nederlandse Bank, per Project een Beloningenrekening te openen en te hanteren: een aparte betaalrekening voor louter de financiële stromen met betrekking tot uitbetalingen van de Beloningstegoeden en resterende Bestedingstegoeden aan Deelnemers en de stortingen in verband hiermee door Opdrachtgever en eventueel Dienstverlener zelf. 5. Dienstverlener dient per Project een correcte administratie bij te houden met betrekking tot: a. het actuele aantal Deelnemers per ultimo werkdag alsmede het aantal gedurende die werkdag nieuw gestarte en beëindigde Deelnameperiodes; b. de van Opdrachtgever ontvangen gelden ter uitkering aan Deelnemers; c. het actuele niveau van de Beloningstegoeden van Deelnemers; 12

13 d. de aan Deelnemers uitgekeerde Beloningstegoeden of resterende Bestedingstegoeden; e. de opgeschorte uitbetalingen en de eventueel additioneel aan Deelnemers verstrekte stimuli en incentives. 6. Dienstverlener dient een Fraudebeheersplan op te leveren Plus pakket eisen met betrekking tot Belonen Op basis van het persoonlijk Referentieniveau en de Beloning per Mijding wordt het gemiddeld Bestedingstegoed berekend. Aan de hand van de op de Afwaarderingslocaties verzamelde Verplaatsingsgegevens dient de Dienstverlener het Mobiliteitsprofiel van Deelnemers tijdens Mijdingsperiodes te relateren aan de voor de desbetreffende Deelnemer in de Nulmetingsfase vastgestelde Referentieniveaus en te vertalen in de juiste Afwaardering van het bij de start van desbetreffende Beloningsperiode aan die Deelnemer toegekende Bestedingstegoed. Het HWN Referentieniveau is de basis voor het bepalen van het Bestedingstegoed, terwijl het OWN Referentieniveau tot doel heeft om het reguliere gebruik van het OWN inzichtelijk te maken en onterechte Afwaarderingen te voorkomen. 1. Alle eisen uit Basis pakket Belonen. 2. Dienstverlener dient zelf te bepalen of en welke stimuli en incentives (Beloning) moeten worden geboden om Deelnemers te werven en hen aan te zetten tot het leveren van een optimale bijdrage aan de Project doelstelling. 3. Dienstverlener dient op basis van het vastgestelde HWN Referentieniveaus voor iedere potentiële Deelnemer als volgt de maximale hoogte van diens totale Bestedingstegoed te bepalen: het HWN Referentieniveaus te delen door 20 en vermenigvuldigen met het beloningsbedrag per Spitsmijding en het aantal Werkdagen gedurende de Deelnameperiode van die Deelnemer tot het eind van de Beloningenlooptijd van het Project. 4. Dienstverlener dient telkens bij aanvang van iedere nieuwe Beloningsperiode iedere Deelnemer die op correcte wijze conform de deelnamevoorwaarden aan het Project deelneemt, het als volgt op de lengte van die nieuwe Beloningsperiode afgestemde Bestedingstegoed toe te kennen: a. het bedrag dat is bepaald in eis delen door het aantal Werkdagen gedurende de Deelnameperiode van de Deelnemer tot het eind van de Beloningenlooptijd van het Project; b. en dit bedrag vervolgens vermenigvuldigen met het totale aantal Werkdagen in die nieuwe Beloningsperiode. 5. Dienstverlener dient er bij de vaststelling van Bestedingstegoeden en Afwaarderingen van uit te gaan, dat de in het Project PvE gedefinieerde Vakantieperiodes alsmede de nationale feest- en vakantiedagen, en de blokdagen die vallen tussen zo n nationale feest- of vakantiedag en een weekend, uitgezonderd de weken waarin Pasen en Pinksteren vallen, geen filedruk kennen waarin een Afwaardering in mindering hoeft te worden gebracht. 6. Dienstverlener dient het berekende bedrag aan Bestedingstegoed dat een Deelnemer aan het begin van een nieuwe Beloningsperiode krijgt toegekend, naar boven af te ronden op het dichtst bijgelegen hele veelvoud van het bedrag van de Beloning. 13

14 7. Dienstverlener dient telkens binnen uiterlijk 10 werkdagen na afloop van iedere Beloningsperiode het resterend Bestedingstegoed waar een Deelnemer recht op heeft te hebben uitgekeerd door overmaking naar het door die Deelnemer opgegeven rekeningnummer, met als betalingskenmerk in ieder geval de naam van het Project en de Beloningsperiode waar de overmaking betrekking op heeft. 8. Dienstverlener dient indien en zolang een Deelnemer niet conform de overeengekomen deelnamevoorwaarden deelneemt, of er verdenkingen zijn met betrekking tot fraude, dient Dienstverlener de uitbetaling van diens resterend Bestedingstegoed op te schorten. 9. Dienstverlener dient indien sprake is van opschorting van de uitbetaling van een resterend Bestedingstegoed, de desbetreffende Deelnemer hiervan uiterlijk op het moment dat anders de uitbetaling zou zijn verricht op de hoogte te hebben gesteld, vergezeld van een verzoek om opheldering te geven over de oorzaak van de situatie die Dienstverlener heeft genoodzaakt tot opschorting van de uitbetaling. 10. Dienstverlener dient uitsluitend aan de hand van de middels het Perceel Volgen Plus pakket geregistreerde Verplaatsingsgegevens op iedere Werkdag voor elke Deelnemer vast te stellen of deze tijdens DRPs is geregistreerd op een traject, knelpunt of binnen het Gebied. 11. Dienstverlener dient gedurende de Beloningenlooptijd te bepalen of een Deelnemer tijdens Mijdingsperiodes geregistreerd is op een Afwaarderingslocatie. In het geval dat dat zo is wordt door de Dienstverlener een bedrag afgewaardeerd van het resterend Bestedingstegoed van die Deelnemer, uiterlijk totdat het resterend Bestedingstegoed voor die Beloningsperiode nihil is geworden. 12. Afwaardeerlocaties kunnen naast de trajecten, knelpunten of gebieden waar de Mijdingen gerealiseerd dienen te worden ook zijn trajecten, knelpunten of gebieden die ingericht zijn om sluipverkeer tegen te gaan. 13. Na afloop van iedere Beloningsperiode en aan het einde van diens Deelnameperiode, worden Deelnemers door de Dienstverlener geïnformeerd over het resterend Bestedingstegoed en de doorgevoerde Afwaarderingen middels hun persoonlijke pagina op de Projectwebsite en wordt het resterend Bestedingstegoed uitgekeerd aan desbetreffende Deelnemer. 14. Dienstverlener dient: a. Deelnemers van wie het beeld ontstaat dat het geregistreerd aantal passages van de Knelpunten in de lopende Beloningsperiode 80% of meer gaat afwijken van het saldo van het vastgestelde HWN- en OWN Referentieniveau, alsmede die Deelnemers waarvoor bedoelde afwijking in de voorgaande Beloningsperiode daadwerkelijk 80% of groter bleek te zijn; en/of b. Deelnemers die niet conform de overeengekomen deelnamevoorwaarden deelnemen, of waarvoor reden tot twijfel bestaat omtrent de juistheid en volledigheid van de door deze Deelnemers verstrekte gegevens of geregistreerde Verplaatsingsgegevens. binnen 2 werkdagen na het ontstaan van dat inzicht te benaderen en om een verklaring en toelichting op het geregistreerde spitsmijdingsgedrag te vragen. 15. Bij de in eis bedoelde benadering van een Deelnemer, dient Dienstverlener de Deelnemer op de hoogte te stellen van het feit dat uitbetaling van diens resterend 14

15 Bestedingstegoed wordt opgeschort zolang door Dienstverlener nog geen inhoudelijke reactie op diens verzoek om een verklaring en toelichting op het geregistreerde spitsmijdingsgedrag is ontvangen 16. Dienstverlener dient telkens na afloop van een Beloningsperiode, een rapportage aan Opdrachtgever te sturen, met tenminste navolgende gegevens over die recentelijk afgelopen Beloningsperiode: a. voor elk van de werkdagen van afgelopen Beloningsperiode het actuele aantal Deelnemers per ultimo werkdag, alsmede het aantal gedurende die werkdag nieuw gestarte en beëindigde Deelnameperiodes; b. de van Opdrachtgever ten behoeve van de afgelopen Beloningsperiode ontvangen gelden voor uitbetaling aan Deelnemers; c. per Deelnemer en gesaldeerd voor alle Deelnemers, het actuele niveau van het Beloningstegoed en resterend Bestedingstegoed per ultimo van afgelopen Beloningsperiode; d. per Deelnemer en gesaldeerd voor alle Deelnemers, het daadwerkelijk uitgekeerd Beloningstegoed en resterend Bestedingstegoed over afgelopen Beloningsperiode; e. per Deelnemer en gesaldeerd voor alle Deelnemers, de Beloningstegoeden of de resterende Bestedingstegoeden over afgelopen Beloningsperiode, waarvan betaling is opgeschort; f. gesaldeerd per voorgaande Beloningsperiode en voor alle afgelopen Beloningsperioden tezamen, het totale Beloningstegoed en resterend Bestedingstegoed over die periode, waarvan betaling nog immer is opgeschort; g. gesaldeerd per voorgaande Beloningsperiode en per Deelnemer, de Beloningstegoeden en resterende Bestedingstegoeden waarvan aanvankelijk opgeschorte betaling heeft plaatsgevonden gedurende de afgelopen Beloningsperiode, alsmede het restant waarvan betaling nog immer is opgeschort; h. per Deelnemer en gesaldeerd voor alle Deelnemers, de over de afgelopen Beloningsperiode additioneel verstrekte stimuli en incentives in het kader van het Project; i. per Deelnemer en gesaldeerd voor alle Deelnemers, het gedurende afgelopen Beloningsperiode geregistreerde aantal passages van de Afwaarderingslocaties tijdens de Mijdingsperiodes, geplaatst in relatie tot het voor die Beloningsperiode vastgestelde Referentieniveau voor die Deelnemer, resp. de totale groep Deelnemers; j. voor elke Werkdag gedurende afgelopen Beloningsperiode en voor de totale Beloningsperiode, per Mijdingsperiode het aantal Netto Mijdingen. 17. Dienstverlener dient de informatie in de rapportage telkens als Excel bestand aan te leveren, zodanig dat aan de hand daarvan telkens de noodzakelijke correctie op de overmaking in de afgelopen Beloningsperiode kan vaststellen en Opdrachtgever ten behoeve van monitoring- & evaluatiedoeleinden analyses kan uitvoeren. 15