In dit nummer. 4e jaargang december 2013 nummer 10

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "In dit nummer. www.futd.nl. 4e jaargang december 2013 nummer 10"

Transcriptie

1 Over de grens is een maandelijks vaktijdschrift voor HR-managers, fiscale en financiële adviseurs, het notariaat, de makelaardij en al diegenen die een praktijk onderhouden die (deels) gericht is op grensoverschrijdend werken. Over de grens behandelt onder andere vraagstukken rondom sociale zekerheid, pensioenen, arbeids- en tewerkstellingsrecht, fiscaliteit en toewijzingsregels en vermogen over de grens. Redactie Mw. mr. A.C.W.M. van Dijck, Boels Zanders Advocaten Mr. C.L.J.R. Douven, Belastingdienst Buitenland G. Essers, Bureau Ria Oomen, Europees Parlement Mw. M.L.H.A. Pechholt MFP, Internationaal financieel adviseur Mw. mr. M. Schepers, Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Mw. mr. drs. H. Xhonneux, Gerth + Xhonneux juristen Redactie-adres Redactie Over de grens Mw. M.L.H.A. Pechholt MFP Steinderweg 49, 6171 XJ Stein Telefoon overdegrens@futd.nl Uitgever Fiscaal up to Date BV Vrieseplein 15, 3311 NK Dordrecht Telefoon (078) info@futd.nl Abonnementen Fiscaal up to Date BV Postbus 125, 5600 AC Eindhoven Telefoon (040) info@futd.nl Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan en lopen automatisch door indien zij niet 2 maanden voor het verstrijken van abonnementstermijn schriftelijk zijn opgezegd. ISSN Hoewel de uiterste zorg is besteed aan de inhoud, aanvaarden uitgever, redactie, noch auteurs enige aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of de gevolgen daarvan. Verveelvuldiging en openbaarmaking van Over de grens is niet toegestaan. 4e jaargang december 2013 nummer 10 In dit nummer TOETS UW KENNIS 2 UIT DE PRAKTIJK Mini-job (deel I) 2 C. van Dijk Buitenlandse kentekenhouders in het vervolg de klos? 4 Mr. H. Elbert FISCAAL Belgische ficheverplichting 6 D. Laruelle Belastingverdrag met Duitsland artikel 13, lid 1 en lid 2 deel IX 8 B. Wissing Internationaal en heffingskortingen 10 K. Meusen Uw langdurige aandacht voor de kortstondige zakenreiziger 13 R. Froger ARBEIDSRECHT Eén aanvraag, één instantie, één vergunning 17 Mr. L. Jacobs-Jens SOCIALE ZEKERHEID Wanneer is de grensarbeider gedeeltelijk werkloos? 20 Mr. drs. H. Xhonneux De Belgische solidariteitsbijdrage: la revanche del tango de Europa 23 G.Essers Elders in de EU werken tijdens onbetaald verlof 25 Drs. T. Roelofsma KAMERVRAGEN Vragen Verdrag met Duitsland 2012 beantwoord 27 C. Douven Fiscaal up to Date BV EN VERDER Jurisprudentie 29

2 Pagina 2 Nummer 10 TOETS UW KENNIS Verleg de grenzen van uw kennis In deze rubriek legt de redactie een viertal stellingen voor. Het is de bedoeling dat u deze stellingen eerst zelf probeert te beoordelen. Het antwoord met toelichting op de stellingen vindt u op de laatste pagina van dit nummer. Welke stellingen zijn juist aangaande het nieuwe belastingverdrag met Duitsland? 1. Het nieuwe belastingverdrag met Duitsland 2012 treedt in werking op 1 januari Een in Duitsland wonende gepensioneerde die een AOW van euro ontvangt en een pensioen ter zake van een in Nederland vervulde dienstbetrekking van euro, wordt voor deze uitkering vanaf 2016 belast in Duitsland. 3. Als door de invoering van het nieuwe belastingverdrag met Duitsland 2012 iemand financieel nadeel leidt, kan hij een beroep doen op het huidige belastingverdrag met Duitsland Een inwoner van Nederland die in Duitsland werkt, kan vanaf de inwerkingtreding van het verdrag met Duitsland 2012 gebruikmaken van de compensatieregeling. Hij is daardoor financieel altijd beter af dan onder het huidige verdrag. Wat is het juiste antwoord? UIT DE PRAKTIJK Mini-job (deel I) Wonen in Nederland en werken in Duitsland in een mini-job, ondanks aanpassingen, nog steeds problematisch De afdeling Burgeradvisering (een INTERREG IV A project) geeft dagelijks vanuit het kantoor van de EUREGIO op de grens tussen Enschede en Gronau, antwoorden op vragen van grenspendelaars en ex-grenspendelaars. Verder worden er in het EUREGIO-gebied op locatie speciale spreekuren gehouden, waarbij meestal ook medewerkers van de belastingdiensten uit Nederland en Duitsland aanwezig zijn en verder nog zogenaamde grote spreekuren waarbij bovendien medewerkers van andere organisaties, zoals de Sociale Verzekeringsbank (Bureau voor Duitse Zaken) en de Deutsche Rentenversicherung aanwezig zijn. Tot slot kunnen mensen nog geïnformeerd worden over alles wat er bij komt kijken als men wil emigreren van Nederland naar Duitsland en vice versa. Het afgelopen jaar zijn wij bij de EUREGIO steeds vaker benaderd door burgers die in Nederland wonen en in Duitsland willen gaan werken. Er is een duidelijke kentering te zien ten opzichte van een aantal jaren geleden. Tot 2008 waren het meer Duitsers die in Nederland wilden werken. Ook Nederlandse gemeenten benaderen ons vaker als voorheen, om burgers vanuit de bijstand aan het werk te krijgen in het buurland. De reden hiervan is natuurlijk gelegen in het feit dat Nederland een hogere werkloosheid kent dan Duitsland en alle publiciteit in de Nederlandse media over het werken in Duitsland. Helaas gaat het daarbij ook vaak om een zogenaamde mini-job (Geringfügige Beschäftigung) in Duitsland. Wat is een mini-job en wat is er nu mis met een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland. In deel II (januari editie) wordt nader ingegaan op gelijktijdig werken in Nederland en Duitsland en op gepensioneerden/uitkeringsgerechtigden die als mini-jobber in Duitsland gaan werken. a. Wat is een mini-job? Een mini-job is een deeltijdbaan in Duitsland waarmee men niet meer mag verdienen dan per maand (tot ) of per maand (vanaf ) en men slechts zeer beperkt verzekerd is. De aangegeven bedragen worden over het gehele jaar berekend. Bijvoorbeeld iemand werkt voor per maand en ontvangt einde van het jaar nog een kerstbonus van 3 180, dan is er geen sprake meer van een mini-job. (12 x /12 = per maand!). Dit geldt ook voor het werken in meerdere mini-jobs, het totaal van het inkomen uit deze mini-jobs mag niet meer bedragen dan b. Toepasselijke wetgeving De Nederlandse wetgeving geeft in de hoofdregel aan, dat de ingezetene van Nederland,

3 Nummer 10 Pagina 3 verzekerd is voor de volksverzekeringen (AOW art. 6, AKW art. 6, AWBZ art. 5, ANW art. 13). Echter op basis van artikel 12 van het Besluit uitbreiding beperking kring verzekerden Volksverzekeringen (KB746), geldt in het kort gezegd, dat iemand die uitsluitend in het buitenland arbeid verricht, niet meer in Nederland voor de volksverzekeringen verzekerd is. Bovendien gaan in grensoverschrijdende situaties de Europese regels zoals opgesteld in de EGVO 883/2004 voor. Ook hier is in Titel II artikel 11 lid 3 onder a, geregeld dat voor wat betreft de toepasselijke wetgeving, de wetgeving van het land van toepassing is, waarin de werkzaamheden verricht worden. Kortom de Duitse wetgeving is van toepassing. Omdat de EU-regels bovendien een exclusieve werking hebben, wordt de Nederlandse wetgeving ook door het Europese recht volledig uitgesloten. Gevolg: door te werken in een mini-job in Duitsland is men in Nederland uitgesloten van verzekering en wordt de Duitse wetgeving als de toepasselijke wetgeving aangewezen. De Duitse wetgeving biedt echter maar een hele beperkte verzekering voor iemand woonachtig in Nederland en uitsluitend in een minijob werkzaam in Duitsland. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) in Nederland heeft op 24 juni 2013 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU (ECLI:NL:CRVB:2013:783, vindplaats Rechtspraak.nl). Het gaat daarbij om de vraag of de Europese regels toestaan dat een dergelijke werknemer in Nederland geen recht kan doen gelden op o.a kinderbijslag en geen AOWopbouw meer heeft, terwijl hij ook in Duitsland geen aanspraken kan doen gelden. Zoals u hieronder kunt lezen is de vraagstelling van de CRvB niet meer helemaal op de huidige stand van zaken toegesneden, maar dit komt omdat het om een aantal dossiers uit het verleden gaat, die inmiddels door de gewijzigde mini-job-wetgeving in Duitsland ten dele zijn opgelost. Door de jaren heen heeft zich de situatie van een mini-jobber namelijk enigszins verbeterd. Zo heeft de mini-jobber die wekelijks 8 uren of meer werkt vanaf 2010 toch recht op Kindergeld of aanvullend Kindergeld in Duitsland, dit afhankelijk van de situatie in het woonland van de kinderen. Ook zijn er per 1 januari 2013 een aantal wijzigingen in de mini-job regels ingevoerd. Onderstaand de belangrijkste wijzigingen; 1. Het bedrag dat per maand verdiend mag worden is verhoogd van naar per maand. 2. Verzekeringsplicht voor de Rentenversicherung (pensioenverzekering) voor alle vanaf aangenomen mini-jobs en voor alle al bestaande mini-jobbers die meer dan zijn gaan verdienen vanaf eerder genoemde datum. 3. Mini-jobbers kunnen zich laten vrijstellen van deze verzekeringsplicht. De gedachte achter deze wijzigingen is gelegen in het feit dat de mini-job lonen net zoals de normale lonen kunnen stijgen en de normale loonontwikkelingen volgen. Ten tweede, door als mini-jobber ook verzekeringsplichtig te worden voor de Rentenversicherung kan het later voordelig zijn voor het ouderdomspensioen (Rente) in Duitsland, omdat men geen hiaten heeft in de verzekerde tijdvakken. Ook al is de opbouw natuurlijk nog steeds minimaal. De mini-jobber die toch niet verzekerd wil worden voor de Rentenversicherung kan zich van deze verzekeringsplicht laten vrijstellen. Dit kan op aanvraag bij de Deutsche Rentenversicherung. Voor iemand die al in een mini-job werkzaam was vóór en niet de inkomensgrens van per maand overschrijdt, blijft verzekeringsvrijheid voor de Rentenversicherung bestaan. c. Ziektekostenverzekering Het grootste directe probleem voor de minijobber blijft nog altijd de verzekeringsplicht voor de zorgverzekering. Op grond van de nationale en internationale wetgeving, zoals hierboven weergegeven, is het Duitse sociale verzekeringsysteem aangewezen. Helaas voor de mini-jobber valt hij niet onder de verplichte verzekering voor de zorg in Duitsland. Extra wrang dus omdat hij in Nederland ook al is uitgesloten van de verplichte zorgverzekering. Blijft niets anders over dan een vrijwillige verplichte verzekering of een particuliere verzekering af te sluiten. Feit blijft dat dit natuurlijk kostbaar is en er daarom niet veel van het loon als mini-jobber overblijft. d. Conclusie Conclusie van het geheel is dat, hoewel er enige verbetering in de situatie van de minijobber is gekomen, het nog steeds een zeer groot nadeel blijft als men als inwoner van Nederland uitsluitend in een mini-job in Duitsland gaat werken. Tot slot nog even dit; in Duitsland bestaan ook zogenaamde midi-jobs. Hierbij moet het gemiddelde maandinkomen liggen tussen 3 450,01 en

4 Pagina 4 Nummer 10 Bij deze banen is men wel verplicht verzekerd voor bijvoorbeeld de ziektekosten en het wettelijke pensioen, maar worden er minder hoge sociale verzekeringsbijdragen geheven, waardoor het aantrekkelijker wordt gemaakt om uit een mini-job over te stappen naar een verzekeringsplichtige baan. Zou men deze regeling niet hebben getroffen, dan loonde het niet de moeite om meer te gaan werken, doordat de hoge sociale verzekeringspremies het netto loon zeer sterk beïnvloeden en er dus geen verschil zou ontstaan tussen een netto loon uit een mini-job en een midi-job. Auteur: Coen van Dijk, EUREGIO, Afdeling Interculturele Dialoog/Project Burgeradvisering ( UIT DE PRAKTIJK Buitenlandse kentekenhouders in het vervolg de klos? De nieuwe regeling motorrijtuigenbelasting voor buitenlandse auto s Zoals u wellicht weet, wordt een automobilist met een buitenlands kenteken niet altijd (fiscaal) vertrouwd. De overheid verwacht bijvoorbeeld dat heel veel inwoners van Nederland ten onrechte motorrijtuigenbelasting (mrb) vrij door Nederland toeren. Deze mensen moeten eigenlijk mrb betalen, maar a.) hoe kom je daar achter? En b) hoe kun je het de gemiddelde ambtenaar makkelijker maken om zo iemand aan te pakken? De staatssecretaris hoopt op deze vragen een antwoord te hebben gevonden. In dit artikel nemen wij u mee langs de problematiek en geven wij aan welke oplossing de staatssecretaris voor bovengenoemde problemen heeft bedacht. Zoals bij alle fiscale wetgeving maken wij een voorbehoud: of en hoe en wanneer dit precies wordt ingevoerd kunnen wij nu nog niet aangeven. Omdat deze nieuwe regels niet in het voordeel zijn van u of uw cliënt is het belangrijk om op de hoogte te zijn van deze wijzigingen. Werkt u bij de Belastingdienst mrb, wordt uw werk binnenkort echter mogelijk een stuk makkelijker. 1. Mrb en buitenlands kenteken, hoe zit dat nu eigenlijk? Hoofdregel: rijdt u in Nederland in een auto met buitenlands kenteken? Mrb betalen! Volgens de wettelijke regeling kan mrb worden geheven van een ieder die een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig in Nederland feitelijk ter beschikking heeft (voor de liefhebbers: artikel 7 lid 1 c MRB). Volgens de hoofdregel kunt u dus op een mrbaanslag rekenen wanneer u in Nederland rondrijdt in een auto met een buitenlands kenteken. De uitzonderingen die de regel bevestigen Zoals het een goede fiscale regeling betaamt, zijn er uiteraard de nodige uitzonderingen op de hiervoor genoemde hoofdregel. Zo hoeft u geen mrb te betalen wanneer u slechts op doorreis of vakantie in Nederland bent. Ook is er mogelijk een vrijstelling op u van toepassing wanneer u in dienst bent van (of eigenaar bent van) een buitenlands bedrijf. Een aantal vrijstellingen kunt u vinden in artikel 73 MRB. Volgens dit artikel hoeft u onder voorwaarden geen mrb te betalen wanneer u: Een natuurlijk (privé) persoon bent en in het buitenland woont. Hebt u meerdere woonplaatsen, dan gaat het om de plaats van uw hoofdverblijf. Een werknemer bent van een buitenlandse werkgever en van uw baas een auto van de zaak krijgt. Aan het hoofd staat van een buitenlandse eenmanszaak. Lid bent van een buitenlandse maatschap. Bestuurder, vennoot of aandeelhouder bent van een buitenlandse vennootschap, of Gebruikmaakt van een mrb-vrijstelling van maximaal twee weken. Op dit ogenblik maken ongeveer personen gebruik van een dergelijke vrijstelling of vergunning. Kunt u als bestuurder of eigenaar van een buitenlandse auto geen gebruikmaken van een van deze vrijstellingen, dan bent u mogelijk mrb verschuldigd. 2. Wat is nu eigenlijk het probleem? In de eerste plaats is er sprake van een financieel probleem. De overheid gaat er van uit dat er veel minder mrb wordt ontvangen dan eigenlijk zou moeten. De mrb-regeling voor buitenlandse auto s levert daarnaast de nodige praktische problemen op voor de ambtenaren die moeten controleren of er eventueel ten onrechte geen mrb wordt betaald voor een buitenlandse

5 Nummer 10 Pagina 5 auto. Of een auto een buitenlandse auto is of niet, zal niet echt het probleem zijn. Een blik op de aan de auto bevestigde kentekenplaten is meestal voldoende. Veel lastiger is het antwoord op de vraag van wie de buitenlandse auto is, en of de bestuurder van deze auto al dan niet fiscaal in Nederland woont. Wanneer een ambtenaar u ziet rijden in een buitenlandse auto, dan is het antwoord op deze vraag niet te geven zonder dat men u staande houdt. Houdt men u staande, dan is het uiteraard nog niet duidelijk of u inwoner bent van Nederland of niet. Zelfs al bent u ingeschreven in het Nederlandse bevolkingsregister (het GBA), dan is het nog niet zeker of uw hoofdverblijf wel in Nederland is. Het gaat er namelijk om of het zogenoemde centrum van uw levensbelangen zich in Nederland bevindt. Hebt u een gezin en woont dat in het buitenland, dan is fiscaal gezien niet Nederland, maar dat buitenland uw woonplaats. Het zou bijvoorbeeld ook kunnen dat u hier tijdelijk woont voor uw studie. Uw Nederlandse woning kan een pied-aterre zijn wanneer u eigenlijk in het buitenland woont. Vestigt u zich uit het buitenland in Nederland, dan hebt u bovendien in de meeste gevallen een jaar speling voordat u aan het betalen van mrb toekomt. Kortom, ook al kan de ambtenaar aantonen dat u een huis in Nederland heeft of ingeschreven staat in het GBA, dan wil dit nog niet zeggen dat uw fiscale woonplaats zich in Nederland bevindt. Tja, en aangezien de ambtenaar u pas mrb in rekening kan brengen wanneer hij kan laten zien dat uw fiscale woonland Nederland is, met andere woorden dat u ook fiscaal ingezetene bent, kunt u zich wellicht voorstellen dat de huidige regeling voor buitenlandse kentekens in praktische zin nogal problematisch is voor de Belastingdienst. 3. Hoe lossen we dat op? Om het de ambtenaar wat makkelijker te maken om mrb-aanslagen op te leggen aan onterecht niet betalende houders (eigenaar/ bestuurder) van een auto met een buitenlands kenteken, heeft de staatssecretaris onlangs een paar oplossingen aangedragen. Hierna gaan wij nader op een deel van deze oplossingen in. 4. Oplossing 1: Voorlichting Om te voorkomen dat ten onrechte geen mrb wordt betaald voor auto s met een buitenlands kenteken, is de voorlichting verbeterd. Begin 2012 is bijvoorbeeld een folder verschenen over dit specifieke onderwerp. Deze folder is, naast het Nederlands, beschikbaar in 13 andere talen zoals Pools, Duits en Engels. Naast papieren informatie, zoals de hiervoor genoemde folder, is er ook rechtstreeks informatiemateriaal verstrekt aan diverse arbeidsmigranten. 5. Oplossing 2: Kentekenregistratie Nederlandse auto s staan uiteraard geregistreerd in het Nederlandse kentekenregister. De Nederlandse ambtenaren hebben echter geen beschikking over een koppeling met soortgelijke buitenlandse systemen. Het is meestal niet duidelijk op wiens naam een buitenlandse auto staat. Om deze informatie-achterstand in te lopen, krijgt elke nieuwe inwoner van Nederland een formulier waarop hij in moet vullen of en welke auto hij bezit. Op die manier hoopt de Nederlandse overheid een kentekenbestand op te bouwen van buitenlandse auto s. Bij een eventuele controle zou de ambtenaar dan eenvoudig en ook zonder staandehouding kunnen controleren of de auto op naam staat van een in Nederland wonende eigenaar. Ook bij gebruikmaking van het automatische nummerplaten herkenningssysteem is dan eenvoudig te beoordelen op wiens naam de auto staat. 6. Oplossing 3: kortere vrijgestelde periode niet-ingezetenen De derde, voor niet-ingezetenen nadelige, oplossing is het verkorten van de mrb-vrije periode. Kunt u nu nog onder voorwaarden een jaar lang mrb vrij met uw buitenlandse auto in Nederland rijden, in de toekomst wordt deze periode fors beperkt. Wanneer de staatssecretaris zijn zin krijgt bent u dan al na zes maanden verplicht om mrb te betalen voor uw buitenlandse auto. 7. Oplossing 4: Woonplaatsfictie De vierde en fiscaal meest ingrijpende oplossing is de woonplaatsfictie. Deze voorgenomen fictie zal het werk van de ambtenaar flink vereenvoudigen. Staat hij nu nog voor de soms onmogelijke taak om te bewijzen dat de bestuurder van een buitenlandse auto ingezetene is in Nederland (en dus niet alleen feitelijk, maar ook fiscaal gezien in Nederland woont), straks wordt de bewijslast omgedraaid. Wanneer iemand ingeschreven staat bij het GBA, of ingeschreven had moeten staan bij het GBA, mag de ambtenaar er van uit gaan dat deze persoon ook fiscaal gezien in Nederland woont. Het is dan aan de bestuurder of eigenaar van de woning om het tegendeel te bewijzen. De ambtenaar zal, wanneer hij een automobilist staande houdt, alleen af zien van de mrb-heffing als hij aanwijzingen heeft dat deze automobilist onder een van de vrijstellingsbepalingen valt. Kortom, het werk van deze ambtenaar wordt een stuk makkelijker. De eigenaar of bestuurder van de auto in kwestie gaat er qua bewijsposi-

6 Pagina 6 Nummer 10 tie dus flink op achter uit. Is de eigenaar een rechtspersoon, dan geldt een vrijwel soortgelijke regeling. 8. Een financieel addertje onder het gras De door de staatssecretaris voorgestelde oplossingen kennen hun eigen problemen, zie de voorgaande paragrafen. De woonplaatsfictie levert echter niet alleen een mogelijk bewijsprobleem op, maar kan de eigenaar/bestuurder van deze buitenlandse auto ook een financieel nadeel opleveren ten opzichte van de eigenaar/bestuurder van een Nederlandse auto. Wanneer u een Nederlandse auto op uw naam gesteld krijgt, ben u namelijk in principe mrb verschuldigd vanaf het moment van tenaamstelling van die auto. Wanneer men bijvoorbeeld door middel van de woonplaatsfictie een buitenlandse auto aan u kan toewijzen, bent u al mrb verschuldigd vanaf het moment dat u ingeschreven staat of ingeschreven had moeten staan bij het GBA. De periode waarover mrb betaald moet worden kan dus fors langer zijn dan de periode waarvoor u zou moeten betalen als eigenaar/bestuurder van een Nederlandse auto. Hebt u de auto korter in bezit dan de periode waar in u ingeschreven staat (of had moeten staan) in het GBA? Dan kunt mogelijk een vermindering van de verschuldigde mrb krijgen, maar alleen wanneer u een en ander kunt onderbouwen. 9. Samenvatting en conclusie De staatssecretaris stelt een aantal maatregelen voor waarmee hij hoopt te voorkomen dat personen ten onrechte geen mrb betalen voor een buitenlandse auto. Deze maatregelen vereenvoudigen het werk van de ambtenaar, maar leveren een verzwaring van de bewijslast op voor de eigenaar/bestuurder van een dergelijke auto. De goeden lijden dus onder de kwaden. Daarnaast worden de niet ingezetenen onaangenaam verrast door een halvering van de huidige mrb vrije periode. Auteur: Mr. Heleen Elbert werkzaam bij Elbert fiscaal (elbertfiscaal@elbertfiscaal.nl) Tips voor de praktijk Denkt u dat een van de genoemde vrijstellingen van toepassing is? Dan is het lonend om de nadere voorwaarden voor deze vrijstellingen goed door te nemen. Dit kan u veel geld besparen. Mocht u aangehouden worden in een buitenlandse auto en meent u recht te hebben op een van deze vrijstellingen? Deel dit dan duidelijk mee aan de desbetreffende ambtenaar. U kunt de folder In Nederland rijden met een buitenlands kenteken downloaden via de volgende websites: en FISCAAL Belgische ficheverplichting Voor Belgische werkgevers met werknemers in het buitenland Het gebeurt regelmatig. Een Belgische werkgever heeft Nederlandse werknemers in dienst, die in Nederland werken. De Belgische werkgever is inhoudingsplichtig in Nederland. De werknemers worden overigens volledig correct in Nederland verloond conform de Nederlandse regelgeving (afdracht belastingen en sociale zekerheidspremies gebeuren in Nederland). De Belgische onderneming heeft hiervoor een administratiekantoor in Nederland in de arm genomen. Loonstroken, jaaropgaves en dergelijke meer worden opgemaakt naar Nederlands model. Op een bepaald moment krijgt de werkgever een ijverige Belgische controleur vennootschapsbelasting over de vloer. Na controle verwerpt deze de loonkosten die betrekking hebben op de Nederlandse werknemers en dreigt bovendien met een bijzondere aanslag van 309% op de uitbetaalde salarissen (ook wel aanslag op geheime commissielonen genoemd) omdat geen Belgische fiches en samenvattende opgaves werden opgemaakt. Achterliggende bedoeling De achterliggende bedoeling van deze ficheverplichting is duidelijk: via de schuldenaar/ werkgever deze inkomsten trachten te traceren en bovendien na te gaan of de verkrijger/werknemer ervan terzake heeft voldaan aan zijn aangifteverplichting. De Belgische wetgeving (meerbepaald art. 57, 2 WIB 92) stelt zeer duidelijk dat om fiscaal aftrekbaar te zijn bezoldigingen van werknemers, met inbegrip van de voordelen van alle aard en de terugbetaalde kosten moeten worden verantwoord door het indienen van een samenvattende opgave en bijhorende fiches. Deze verplichting geldt in principe ook voor bezoldigingen die in het buitenland werden

7 Nummer 10 Pagina 7 betaald. Voldoet de werkgever hieraan niet, dan kan hij hiervoor op 2 manieren worden gesanctioneerd. Vooreerst kan de fiscale aftrekbaarheid van deze loonkosten worden verworpen. Bovendien kan een bijzondere aanslag van 309% worden opgelegd. Analyse en bedenkingen De vraag is of bij controle ten aanzien van in het buitenland betaalde salarissen het spel zo hard dient gespeeld te worden als het hier wordt voorgesteld. Het standpunt, dat men kan innemen in het geval niet werd voldaan aan de ficheverplichting, kan het best vanuit eerder vermelde bedoeling (traceerbaarheid van de inkomsten bij de verkrijger) worden onderbouwd. In de meeste gevallen zal de controleur wel bereid zijn hierin mee te gaan. Een eerste argument is van louter praktische aard. We keren terug naar ons voorbeeld. Een Belgische werkgever heeft Nederlandse werknemers in dienst die volledig werken in Nederland. Aangezien alle afdrachten in Nederland dienen te gebeuren, werd beroep gedaan op een Nederlands administratiekantoor. Het is bijgevolg vanzelfsprekend dat fiches, jaaropgaves en dergelijke meer werden afgeleverd naar Nederlands model om op die manier in orde te zijn met de Nederlandse regelgeving. Vanuit de bedoeling om na te gaan of de verkrijger van de inkomsten aan zijn aangifteverplichting in België heeft voldaan, heeft deze ficheverplichting ook geen nut. De inkomsten worden immers belast in Nederland. In voorkomend geval zal de werkgever wel moeten aantonen dat aan de voorwaarden is voldaan om inhouding van bedrijfsvoorheffing achterwege te laten en dat deze inkomsten in hoofde van de werknemers zijn vrijgesteld van belasting in België. Werken de werknemers volledig in Nederland, dan zal dit geen probleem zijn. Wordt voor een gedeelte in België gewerkt, dan zal het loon dat betrekking heeft op de Belgische werkdagen overeenkomstig het dubbelbelastingverdrag belast dienen te worden in België (meerbepaald in de Belasting der Niet Inwoners). De Belgische werkgever zal verplicht zijn bedrijfsvoorheffing in te houden, loonstroken op te maken en dergelijke meer waardoor in deze situatie automatisch wordt voldaan aan de ficheverplichting met betrekking tot de Belgische inkomsten. Wat de bijzondere aanslag van 309% betreft, werden door de wetgever zelf in navolgende wetswijzigingen versoepelingen ingebouwd. Deze wordt niet opgelegd indien de werkgever aantoont dat de genieter de vergoedingen of voordelen zelf spontaan heeft aangegeven in een door hem ingediende aangifte (art. 219, al. 4 WIB) of dat deze werden belast (in de hypothese dat deze niet spontaan werden aangegeven) tengevolge van een akkoordverklaring binnen de driejarige aanslagtermijn (art. 219, al 5 WIB zoals ingevoerd door de Wet van 17 juni 2013). Praktisch Op basis van bovenvermelde overwegingen geven wij werkgevers met werknemers in het buitenland een aantal praktische richtlijnen mee. Vooreerst is het aangewezen dat alle betalingen die worden verricht (reguliere salarissen, commissies, bonussen, onkostenvergoedingen) op (in dit geval buitenlandse) loonfiches staan vermeld met inachtname van de fiscale regelgeving die op deze betalingen van toepassing is. Het is tevens aan te raden zorgvuldig een kopie te bewaren van loonstroken en buitenlandse jaaropgaves om in voorkomend geval te kunnen aantonen dat deze inkomsten in het buitenland werden aangegeven en/of in de belastingheffing werden betrokken. Tevens is van belang dat de buitenlandse werknemers geen werkdagen in België hebben, zodat op basis hiervan kan geargumenteerd worden dat in hoofde van de werknemers geen belastingplicht in België voorhanden is. Mocht de controleur niettegenstaande al deze voorzorgsmaatregelen toch nog eisen dat fiches worden opgemaakt, dient dit alsnog te gebeuren maar in de overgrote meerderheid van de gevallen zal hij hier wel van afzien. Auteur: Dirk Laruelle managing director and (international) tax lawyer werkzaam bij Interfisc België (dirk.laruelle@interfisc.nl) Tips voor de praktijk Vermeld alle betalingen (inclusief onkostenvergoedingen) op de loonfiches. Bewaar alle kopie van buitenlandse loonfiches en buitenlandse jaaropgaves. Zorg dat buitenlandse werknemers geen werkdagen in België hebben.

8 Pagina 8 Nummer 10 FISCAAL Belastingverdrag met Duitsland artikel 13, lid 1 en lid 2 deel IX Het belastingverdrag met Duitsland 2012 gaat vermoedelijk in per 1 januari Bij de advisering, financiële planning etc. is het nieuwe verdrag van belang en dient met de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag al rekening te worden gehouden. De redactie van het vakblad Over de Grens wil tot de inwerkingtreding van het verdrag regelmatig aandacht besteden aan het nieuwe verdrag. We gaan het verdrag per verdragsartikel dat van belang is voor grensoverschrijdend werken en wonen, bespreken in een reeks artikelen. In dit nummer het IX artikel, over artikel 13, lid 1 en lid 2, dat vervreemdingswinsten op onroerende zaken behandelt. 1 Van belang om te weten is dat op het moment van schrijven van dit artikel alleen de korte memorie van toelichting bekend is en dat Nederland noch Duitsland aanvullende informatie verstrekt hebben. De verdere inhoudelijke parlementaire toelichting komt nog op dit voor de praktijk belangrijke verdrag. Onderstaand artikel is geschreven op basis van de tekst van het verdrag. In het algemeen wordt nog opgemerkt dat in art. 33, zesde lid van het belastingverdrag met Duitsland een overgangsbepaling is opgenomen. Naar keuze van een belastingplichtige kan nog gedurende een tijdvak van één jaar nadat het verdrag van toepassing wordt, het (huidige) belastingverdrag met Duitsland 1959 toegepast worden. Artikel 13 Vermogenswinsten Eerste lid 1. Voordelen verkregen door een inwoner van een verdragsluitende staat uit de vervreemding van onroerende zaken als bedoeld in artikel 6 en die zijn gelegen in de andere verdragsluitende staat, mogen in die andere staat worden belast. Toelichting eerste lid Het eerste lid van artikel 13 is conform het OESO-modelverdrag: vervreemdingswinsten op onroerende zaken mogen worden belast in het land waar de onroerende zaken zijn gelegen (situsbeginsel). Onder het huidige verdrag is dat niet anders. Met de verwijzing naar artikel 6 wordt gedoeld op het tweede lid van dat artikel, waarin is bepaald dat de uitdrukking onroerende zaken moet worden uitgelegd aan de hand van de wetgeving van de verdragsluitende staat waar de desbetreffende zaken zijn gelegen. Onder onroerende zaken behoren in ieder geval de zaken die bij de onroerende zaken behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbouwbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende zaken en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de (concessie tot) exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen. (Binnen)Schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende zaken beschouwd; hiervoor geldt artikel 13, vierde lid, van het verdrag. Tweede lid (2) Voordelen verkregen door een inwoner van een verdragsluitende staat uit de vervreemding van aandelen van een lichaam, of daarmee vergelijkbare belangen, niet zijnde aandelen die worden verhandeld aan een erkende effectenbeurs, die meer dan 75 percent van hun waarde middellijk of onmiddellijk ontlenen aan onroerende zaken gelegen in de andere verdragsluitende staat, niet zijnde onroerende zaken waarin dat lichaam of de houders van die belangen hun bedrijf uitoefenen, mogen in die andere verdragsluitende staat worden belast. Deze voordelen zijn echter uitsluitend belastbaar in de eerstgenoemde staat indien: a. de inwoner vóór de eerste vervreemding minder dan 50 percent van de aandelen of daarmee vergelijkbare belangen bezat; of b.de voordelen voortvloeien uit een reorganisatie, fusie, splitsing of soortgelijke transactie. Toelichting tweede lid De regeling in het tweede lid is nieuw. Deze regeling behandelt de vervreemding van aandelen in een lichaam waarvan het vermogen (geheel of gedeeltelijk) bestaat uit onroerende zaken (in Nederland of Duitsland). Onder het huidige verdrag is uitsluitend heffingsbevoegd het land waar de vervreemder van de aandelen woont of is gevestigd. Onder het nieuwe verdrag mag vervreemdingswinst op aandelen in een dergelijk lichaam worden belast in het land waar de onroerende zaken zich bevinden.

9 Nummer 10 Pagina 9 Nederland wenste bij de vervreemding van aandelen zoveel mogelijk vast te houden aan de oude (huidige) regel, te weten heffing door de woonstaat van de vervreemder van de aandelen. In de onderhandelingen met de Duitsers is echter toch een heffingsrecht voor de situsstaat toegestaan, zijnde de staat waar de relevante onroerende zaken zich bevinden. Overigens is dit ook in het OESOmodelverdrag (artikel 13, vierde lid) zo geregeld. De uitzonderingen in het nieuwe verdrag zijn de volgende: a. Het gaat om aandelen die worden verhandeld aan een erkende effectenbeurs. b.de aandelen ontlenen hun waarde middellijk of onmiddellijk voor minder dan 75% 2 aan onroerende zaken gelegen in het andere land dan het land waar de vervreemder van de aandelen woont. c. Vóór de eerste vervreemding bezat de vervreemder minder dan 50% van de aandelen in het lichaam. d.het vervreemdingsvoordeel vloeit voort uit een reorganisatie, fusie, splitsing of soortgelijke transactie. Als een van deze uitzonderingen van toepassing is, ligt de heffingsbevoegdheid niet bij het land waar de onroerende zaken zijn gelegen van het lichaam waarvan de aandelen worden vervreemd, maar bij het land waar de vervreemder van de aandelen woont. Voorbeeld uitzondering b X BV is gevestigd in Nederland. Zij bezit aandelen in Z GmbH, een niet-beursgenoteerde vennootschap. De waarde van de aandelen Z GmbH wordt voor 75% ontleend aan Duitse onroerende zaken. X BV verkoopt haar aandelen Z GmbH. Duitsland is heffingsbevoegd. Voorbeeld uitzondering c X woont in Nederland. Hij bezit 55% van de aandelen in A GmbH, een niet-beursgenoteerde vennootschap. De waarde van de aandelen A GmbH wordt voor 80% ontleend aan Duitse onroerende zaken. In 2014 verkoopt X 40% van de aandelen A GmbH. In 2015 verkoopt X de resterende 15%. Bij beide verkooptransacties is Duitsland heffingsbevoegd. Als X in plaats van 55% slechts 49% (of minder) van de aandelen A GmbH zou hebben gehad, zou Duitsland bij beide transacties niet heffingsbevoegd zijn. Onroerende zaken waarin het lichaam of de aandeelhouders hun bedrijf uitoefenen, worden in dit kader niet als onroerende zaken gezien. Artikel 13, lid 2, ziet dus met name op beleggingsonroerendgoed. Belangrijke vraag in dezen is of de Duitse nationale wetgeving aanknopingspunten bevat op grond waarvan de Duitse fiscus inderdaad belasting heft van inwoners van Nederland in situaties waarin artikel 13, lid 2, van het nieuwe verdrag dat toestaat. Deze vraag moet (vanuit Nederlands oogpunt:) helaas bevestigend worden beantwoord. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen aandeelhouders/natuurlijke personen en aandeelhouders/rechtspersonen. Natuurlijke personen Bij participaties van 1% of meer heft Duitsland Einkommensteuer, tenzij het gaat om een aandelenbelang in een kapitaalvennootschap die haar zetel noch haar leiding in Duitsland heeft. 3 Ter zake is het Teileinkünfteverfahren van toepassing. Dat houdt in dat 60% van de verkoopwinst progressief wordt belast (maximumtarief: 45%); de resterende 40% is vrijgesteld. Let wel: op grond van het verdrag mag Duitsland alleen van een in Nederland woonachtige/gevestigde aandeelhouder heffen bij kort gezegd een belang van 50% of meer (zie de hiervoor vermelde uitzondering c). Bij belangen kleiner dan 50% is er dus geen Duitse inkomstenbelasting verschuldigd. Rechtspersonen Op grond van de Duitse variant op de deelnemingsvrijstelling, is de winst bij de vervreemding van een aandelenbelang (ongeacht de grootte van dat belang) voor 95% vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Dit geldt zowel voor de Körperschaftsteuer als de Gewerbesteuer. Ofwel: 5% van de winst wordt belast. Het tarief bedraagt circa 30%. 4 Een inwoner van Nederland moet zijn vervreemdingswinst ook in zijn Nederlandse belastingaangifte verantwoorden. Als het verdrag de heffing hierover aan Duitsland toewijst, verleent de Nederlandse fiscus aftrek ter voorkoming van dubbele belasting volgens de verrekeningsmethode. 5 Voor de omgekeerde situatie, een inwoner van Duitsland heeft een belang in een Nederlandse onroerendvennootschap, kan Nederland van een natuurlijk persoon heffen op basis van de artikelen 7.1 en 7.5 Wet inkomstenbelasting Bij rechtspersonen zal normaliter de deelnemingsvrijstelling van toepassing zijn. Auteur: Bas Wissing, senior manager belastingadvies, tevens voorzitter van de BDO Adviesgroep Nederland-Duitsland, werkzaam bij BDO Accountants & Belastingadviseurs BV (bas.wissing@bdo.nl)

10 Pagina 10 Nummer 10 Noten 1. De leden 3 tot en met 6 worden hier niet behandeld. Deze leden regelen achtereenvolgens de vervreemding van zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting, de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen, alle resterende vervreemdingswinsten en het tot het Nederlandse fiscale verdragsbeleid behorende aanmerkelijkbelangvoorbehoud. 2. In het OESO-modelverdrag is dat 50%. 3. 1, lid 4 jo. 49 Einkommensteuergesetz. 4. Bestaande uit 15% Körperschaftsteuer plus Gewerbesteuer en Solidaritätszuschlag. Het Gewerbesteuertarief is afhankelijk van de gemeente waarin de onderneming is gevestigd. Door de mangel wordt gerekend met een totaaltarief van rondom de 30%. 5. Artikel 22, tweede lid, van het nieuwe verdrag. 6. Tegen het box-2-tarief van 25%. Tip voor de praktijk Met name in Nederland wonende natuurlijke personen met een meerderheidsbelang in een Duitse onroerendgoedvennootschap worden getroffen door artikel 13, lid 2, van het nieuwe belastingverdrag. Zij kunnen overwegen om hun belang onder te brengen in een (nieuwe) kapitaalvennootschap (waarbij wel moet worden gelet op de eventuele gevolgen voor de overdrachtsbelasting en/of inkomstenbelasting!). Bij de vervreemding van een meerderheidsbelang in een Duitse onroerendgoedvennootschap door een kapitaalvennootschap, zal de Duitse heffing namelijk beduidend lager uitvallen dan bij vervreemding door een natuurlijk persoon. In dat kader is tevens van belang de in de inleiding genoemde overgangsregeling van een jaar. FISCAAL Internationaal en heffingskortingen Veel buitenlandse belastingplichtigen kunnen wellicht goed nieuws verwachten. Door een opmerkelijke uitspraak van Hof s-hertogenbosch kan een buitenlandse belastingplichtige, ondanks een eigen buitenlands inkomen, recht hebben op de uitbetaling van de heffingskorting. Hoe een en ander werkt, leest u in dit artikel. Uitspraak Hof s-hertogenbosch 1 In deze zaak, die is gevoerd bij Hof s-hertogenbosch (het Hof), was het geschil het antwoord op de vraag of bij de toepassing van artikel 8.9a Wet op de inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) rekening moet worden gehouden met een fictief premieinkomen. Immers, door toepassing van dit artikel wordt een persoon fictief premieplichtig en houdt de Belastingdienst rekening met een premie-inkomen, waarover de premies volksverzekeringen geheven worden. Het Hof heeft in deze zaak uiteindelijk beslist dat de Belastingdienst bij de minst- of weinig verdiende partner géén rekening mag houden met een fictief premie-inkomen, terwijl wel het premiegedeelte van de heffingskorting geëffectueerd kan worden. Per saldo kan dit in sommige gevallen een behoorlijk voordeel opleveren voor een buitenlandse belastingplichtige. Begrippenkader Uitleg van de problematiek aangaande dit onderwerp gaat per definitie gepaard met een reeks fiscale begrippen, die worden genoemd in de voorkomende wettelijke bepalingen. In dat kader lijkt het verstandig te beginnen met de wettelijke definitie van een aantal belangrijke parameters voordat we toekomen aan de werking van het wettelijke systeem. Standaardheffingskorting De standaardheffingskorting is geregeld in artikel 8.2 van de Wet IB Hierin worden alle heffingskortingen opgesomd waar iemand recht op kan hebben. 2 De standaardheffingskorting is het gezamenlijke bedrag van: a. de algemene heffingskorting (artikel 8.10); b. de arbeidskorting (artikel 8.11); c. de werkbonus (artikel 8.12); d. vervallen; e. de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a); f. de ouderschapsverlofkorting (artikel 8.14b); g. de alleenstaande-ouderkorting (artikel 8.15); h. vervallen; i. de jonggehandicaptenkorting (artikel 8.16a); j. de ouderenkorting (artikel 8.17); k. de alleenstaande-ouderenkorting (artikel 8.18); l. de korting voor groene beleggingen (artikel 8.19). Gecombineerde heffingskorting De gecombineerde heffingskorting wordt in artikel 8.1 Wet IB 2001 omschreven als het

11 Nummer 10 Pagina 11 gezamenlijke bedrag van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting, de heffingskorting voor de algemene ouderdomswet, de heffingskorting voor de nabestaandenwet en de heffingskorting voor de algemene wet bijzondere ziektekosten. U ziet dat een splitsing wordt aangebracht in een inkomstenbelastingdeel en een premiedeel van de heffingskorting. In de praktijk heeft deze splitsing voor de inwoner van Nederland bijna nooit een praktische betekenis. Immers, de inwoner van Nederland is vaak zowel belasting- als premieplichtig in Nederland. Voor de buitenlandse belastingplichtige heeft de splitsing wel praktische betekenis. In de praktijk komt het namelijk geregeld voor dat een persoon niet belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting, maar wel premieplichtig is voor de volksverzekeringen of andersom. Is iemand alleen belastingplichtig in Nederland, dan bestaat in beginsel alleen recht op het inkomstenbelastingdeel van de heffingskorting. Gecombineerde inkomensheffing Bij de gecombineerde inkomensheffing gaat het om de verschuldigde inkomstenbelasting (ib) over boxen 1, 2 en 3 samen, na toepassing van de regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, en premie volksverzekeringen (ph). De begrippen die tot nu toe zijn toegelicht, zullen gebruikt worden in verdere voorbeelden in dit artikel. Uitbetaling heffingskorting; het wettelijke kader De heffingskorting betreft een korting op de verschuldigde belasting. Wanneer uw fiscale partner geen of weinig inkomen heeft, bestaat voor deze partner recht op uitbetaling van (een deel van) deze heffingskorting. Wetstechnisch gesproken gaat het om een verhoging van de gecombineerde heffingskorting. Deze verhoging is geregeld in hoofdstuk 8 van de Wet IB 2001 en meer specifiek in de artikelen 8.8 in combinatie met 8.9 (de verhoging) en 8.9a (de bijzondere verhoging). Deze regeling staat niet alleen open voor de inwoners van Nederland, de zogenoemde binnenlandse belastingplichtigen, maar ook voor de buitenlandse belastingplichtigen die gebruikmaken van het keuzerecht op basis van artikel 2.5 Wet IB Voorbeeld De werking van de verhoging van de heffingskorting laat zich het beste uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Marcel en Sabine zijn gehuwd en wonen in België. Marcel is in dienstbetrekking werkzaam in Nederland en geniet in 2013 een loon van Daarover is hij aan belasting en premie verschuldigd (na aftrek van zijn heffingskorting). Marcel is sociaal verzekerd in Nederland. Sabine heeft geen inkomen en zij is sociaal verzekerd in België. Marcel en Sabine kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtigen, om in aanmerking te komen voor de toepassing van art. 8.9 en art. 8.9a Wet IB De standaardheffingskorting van Sabine, in dit geval uitsluitend bestaande uit de algemene heffingskorting, bedraagt in Aangezien Sabine niet premieplichtig is voor de volksverzekeringen moet haar standaardheffingskorting worden gesplitst in: de heffingskorting voor de inkomstenbelasting en de heffingskorting voor de premieheffing. Voor 2013 ziet er dit als volgt uit: Belastingtarief eerste schijf 5,85% Premiepercentage AOW 17,9% Premiepercentage Anw 0,6% Premiepercentage AWBZ 12,65% Gecombineerd heffingspercentage 37% De standaardheffingskorting van Sabine ad wordt vervolgens gesplitst in heffingskortingen voor: de inkomstenbelasting 5,85/37 x = de algemene ouderdomswet 17,9/37 x = de nabestaandenwet 0,6/37 x = 3 33 de algemene wet bijzondere ziektekosten 12,65/37 x = Zoals gezegd heeft Sabine alleen recht op heffingskorting voor de inkomstenbelasting. Zij is immers niet premieplichtig in Nederland. Haar gecombineerde heffingskorting bedraagt derhalve Op grond van art. 8.8 Wet IB 2001 bedraagt haar maximale gecombineerde heffingskorting nihil. Immers, Sabine heeft geen inkomen en dus een gecombineerde inkomensheffing van nihil. Op grond van art. 8.9 Wet IB 2001 wordt haar gecombineerde heffingskorting van nihil verhoogd tot 3 316, zijnde het bedrag van de voor haar geldende algemene heffingskorting. Marcel is, na aftrek van zijn heffingskorting, voldoende belasting verschuldigd en dus wordt het bedrag van uitbetaald aan Sabine.

12 Pagina 12 Nummer 10 Bijzondere verhoging (artikel 8.9a Wet IB 2001) Door teruggaaf van op grond van artikel 8.9 Wet IB 2001 kom je toe aan artikel 8.9a Wet IB 2001, waar de bijzondere verhoging geregeld wordt. Om voor de bijzondere verhoging in aanmerking te komen, moet Sabine voldoen aan de volgende drie voorwaarden: 1. Recht op verhoging maximum gecombineerde heffingskorting. 2. Geen premieplicht voor de volksverzekeringen. 3. Keuze voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Nu Sabine aan deze voorwaarden voldoet, regelt artikel 8.9a Wet IB 2001 dat haar belastingdeel van de gecombineerde heffingskorting extra wordt verhoogd. Deze verhoging is gelijk aan de verhoging van de gecombineerde heffingskorting voor zover Sabine daar recht op zou hebben als zij premieplichtig inwoner van Nederland zou zijn. Als Sabine premieplichtig inwoner van Nederland zou zijn, zou zij recht hebben gehad op de totale heffingskorting van (= maximale standaardheffingskorting x 66,66% 5 ). De bijzondere verhoging van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting bedraagt in dit geval dus ( / ). Zoals gezegd is Marcel voldoende belasting verschuldigd na aftrek van zijn heffingskorting, dus ook het bedrag van wordt aan Sabine uitbetaald. Tot zover niets nieuws onder de zon, zou u zeggen. Totdat in de uitspraak van Hof den Bosch is uitgemaakt dat de verhoging van de heffingskorting op grond van artikel 8.9a Wet IB 2001 ook geldt voor iemand met een laag inkomen in het buitenland. Om de uitspraak toe te lichten, gaan we terug naar het voorbeeld. Stel dat Sabine in het voorbeeld een inkomen heeft van Als we de uitspraak van het Hof volgen, dan werkt het als volgt uit. Wederom heeft Sabine in beginsel alleen recht op heffingskorting voor de inkomstenbelasting. Zij is immers niet premieplichtig in Nederland. Aangezien ze buitenlands inkomen uit arbeid heeft, bestaat ook recht op het ib-deel van arbeidskorting van Haar ibdeel van de gecombineerde heffingskorting bedraagt daarom ( x 5,85/37). Op grond van artikel 8.8 Wet IB 2001 bedraagt haar maximale gecombineerde heffingskorting nu echter x 5,85% = Op grond van art. 8.9 Wet IB 2001 wordt haar gecombineerde heffingskorting van verhoogd met 3 22 tot 3 332, zijnde het bedrag van de voor haar geldende ib-deel van de algemene heffingskorting. Marcel is, na aftrek van zijn heffingskorting, voldoende belasting verschuldigd en dus wordt het bedrag van 3 22 uitbetaald aan Sabine. Wellicht heeft Sabine recht op de verhoging van het premiedeel van de heffingskorting. Tot op de dag van vandaag houdt de Belastingdienst in het genoemde voorbeeld rekening met een fictief premie inkomen van en is Sabine ( x 31,15%) aan premies volksverzekeringen verschuldigd in de aanslag. Sabine heeft door toepassing van de verhoging recht op het premiedeel van de heffingskorting tot ( ( /- 332) x 66,66%). Het aankruisen van de bijzondere verhoging in de aangifte heeft voor Sabine dus geen zin, immers haar verschuldigde belasting en (fictieve ) premies zijn hoger dan haar gecombineerde heffingskorting. Arrest Hoge Raad Mocht de Hoge Raad de uitspraak van het Hof volgen ziet het er voor Sabine heel anders uit. De Belastingdienst moet de aanslag in dat geval vaststellen zonder rekening te houden met een premie-inkomen, terwijl Sabine wel recht blijft houden op het premiedeel van haar heffingskorting. Sabine heeft door toepassing van de verhoging recht op het premiedeel van de heffingskorting tot ( x 66,66%), wat haar teruggaaf zal brengen op een bedrag van ( ). Wat de Hoge Raad gaat beslissen blijft natuurlijk gissen. Kijkend naar de overwegingen van het Hof, die in haar overwegingen vasthoudt aan de strikte uitleg van de wettelijke bepaling, zou het zo maar kunnen dat de Hoge Raad het Hof volgt bij het wijzen van het arrest. Volgens het Hof gaat het bij toepassing van artikel 8.9a Wet IB 2001 namelijk over het vaststellen van de hoogte van de heffingskorting, waarbij een niet-inwoner recht heeft op dezelfde heffingskorting als een inwoner. Strikt genomen gaat artikel 8.9a hier ook over en niet over een gelijke verschuldigdheid voor de niet-inwoner ten opzichte van de inwoner. Aan de andere kant, in een tijd waarin het onderwerp discriminatie een steeds meer beladen onderwerp wordt, zou je kunnen stellen dat sprake is van ongeoorloofde discriminatie ten opzichte van de inwoner van Nederland. Immers, hadden Marcel en Sabine in Nederland gewoond, hadden zij géén recht gehad op de verhoging van de heffingskorting. Door strikte wetsuitleg van het Hof

13 Nummer 10 Pagina 13 wordt de niet-inwoner met een gelijk (buitenlands) inkomen gunstiger behandeld. De bal ligt nu bij de Hoge Raad. Inmiddels heeft Advocaat-Generaal Niessen geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep van de staatssecretaris. 6 Conclusies worden in veel gevallen gevolgd door de Hoge Raad. Of dat nu ook het geval is, is de vraag. Wordt vervolgd... Auteur: Koen Meusen werkzaam als belastingadviseur bij Ebbenhage fiscaal en financieel adviseurs voor de Nederbelg (koen.meusen@ebbenhage.nl) Noten 1. Betreft de zaak LJN BZ0380, Gerechtshof s-hertogenbosch, 12/00213 Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld en ligt bij de Hoge Raad. 2. Belastingjaar Voor toepassing van de non-discriminatiebepalingen in het verdrag Nederland - België komt Sabine niet in aanmerking, omdat zij geen inkomen in Nederland heeft. Om toch in aanmerking te komen voor toepassing van art. 8.9 en 8.9a Wet IB 2001 moeten beiden kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtigen. 4. Met ingang van 2009 is de uitbetaling van de algemene heffingskorting jaarlijks met 6,2/3% afgebouwd. Door deze geleidelijke afschaffing van de uitbetaling van de heffingskorting zal de minstverdienende partner worden gestimuleerd om (meer) te gaan werken. Voor het jaar 2013 betekent dit dat de verhoging is afgebouwd tot 66,66% van de gecombineerde heffingskorting. 5. Op basis van de geleidelijke afbouw van art. 8.9, eerste lid, eerste zin, Wet IB 2001 (zie ook voetnoot 3). 6. ECLI:NL:PHR:2013:1150 Parket bij de Hoge Raad , 13/01115 Tips voor de praktijk Stel in ieder geval uw rechten veilig door het indienen van een spontane aangifte of, indien reeds een aanslag is opgelegd, door tijdig bezwaar te maken. Kijk altijd goed naar de persoonlijke situatie van uw klant en denk niet te snel dat een persoon (als minstverdiener) een te hoog inkomen heeft. Door persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het hebben van kinderen, kan het inkomen van de minstverdiener aanzienlijk oplopen, zonder dat hierbij het recht op de verhoging van de heffingskorting verloren gaat. FISCAAL Uw langdurige aandacht voor de kortstondige zakenreiziger We lezen en horen geregeld over de fiscale en sociale zekerheidsgevolgen die verbonden zijn aan grensoverschrijdende arbeid. Meestal betreft het dan werknemers die gedurende een langere periode (bijvoorbeeld als expat) in een ander land woonachtig en/of werkzaam zijn. Ook bij werkgevers staat deze groep internationaal opererende werknemers meestal goed op het netvlies. Veelal zijn speciale uitzendvoorwaarden van toepassing op deze categorie werknemers al dan niet separaat vastgelegd in een uitzendovereenkomst in aanvulling op het arbeidscontract. Ook wordt er vaak voor gezorgd dat tijdig in kaart is gebracht welke consequenties en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden zijn aan de buitenlandse uitzending op zowel fiscaal en sociaal zekerheidsgebied alsmede ten aanzien van eventuele benodigde werk- en/of verblijfsvergunning. Aanzienlijk minder aandacht is er voor de werknemer die (zeer) regelmatig doch zonder vast patroon afwisselend en steeds kortstondig naar diverse verschillende landen reist; de zakenreiziger. Deze groep werknemers is buitengewoon waardevol voor internationaal opererende bedrijven en we zien dan ook dat het aantal zakenreizigers wereldwijd de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Hoe belangrijk deze zakenreizigers ook zijn op zakelijk gebied, op andere terreinen kunnen ze (onbedoeld) risico s veroorzaken voor hun werkgevers. Indien de potentiële gevolgen van kortstondige grensoverschrijdende arbeid namelijk onvoldoende worden onderkend, kunnen aanzienlijke risico s ontstaan op het gebied van belasting, sociale zekerheid en (werk-/verblijfs-) vergunningen. In dit artikel zal ik dat illustreren aan de hand van een tweetal voorbeelden. Eerst zal kort stilgestaan worden bij de definitie van het begrip zakenreiziger. Zakenreis? De definitie van een zakenreis is volgens Van Dale een reis die om zakelijke redenen wordt ondernomen. In de praktijk is een zakenreis een tewerkstelling in een land buiten het woonland variërend van een dag tot maximaal enkele weken. Een kenmerkend verschil tussen een zakenreis enerzijds en een korte of lange termijn uitzending anderzijds, is (afge-

14 Pagina 14 Nummer 10 zien van de kortere duur) dat ingeval van een zakenreis geen separate overeenkomst (lees: in aanvulling op de arbeidsovereenkomst) wordt overeengekomen tussen werkgever en werknemer. Met andere woorden: de buitenlandse zakenreis wordt veelal opgeroepen door de reeds bestaande arbeidsovereenkomst met de werkgever: de zakenreis wordt uitgevoerd in opdracht en onder gezag van de werkgever waarmee de arbeidsovereenkomst is gesloten. Bij een uitzending naar een (aan de werkgever gelieerde) buitenlandse groepsvennootschap daarentegen worden de buitenlandse werkzaamheden meestal niet uitgevoerd voor de formele werkgever maar ten behoeve van de buitenlandse concernvennootschap. Voorbeeld 1: zakenreis vanuit Nederland naar Verenigde Staten In dit voorbeeld staat werknemer A centraal, die inwoner is van Nederland. A is in dienst bij zijn in Nederland gevestigde werkgever B en is verantwoordelijk voor de groei van B op de Amerikaanse markt. A reist op regelmatige basis voor zijn werkgever B af naar de Verenigde Staten (hierna: VS) om aldaar zakelijke besprekingen te voeren met potentiële cliënten/ prospects. Als de contacten in een vergevorderd stadium zijn, onderhandelt A over de prijsstelling, verzorgt de contracten met nieuwe cliënten en tekent deze. A verblijft gemiddeld 8 dagen per maand in de VS (96 per jaar). De Nederlandse werkgever van A heeft (nog) geen (gelieerde) groepsvennootschap in de VS. Belastingen Inkomstenbelasting Nederland Nederland heft inkomstenbelasting over het wereldinkomen van haar inwoners. Onder wereldinkomen wordt verstaan het inkomen in box 1, 2 en 3 waar ook ter wereld verdiend en berekend volgens de Nederlandse belastingregels. Tot het wereldinkomen behoren ook de inkomsten waarover Nederland op grond van (inter)nationale regelingen niet het recht heeft belasting te heffen. Bijvoorbeeld arbeidsinkomsten relaterend aan verrichte werkzaamheden in een ander land dan Nederland. Omdat A als inwoner van Nederland wordt aangemerkt zal Nederland belasting heffen over het volledige inkomen dat A uit dienstbetrekking geniet, derhalve inclusief het deel van zijn inkomen dat toerekenbaar is aan de werkdagen die hij vanwege zijn zakenreizen in de VS heeft doorgebracht. Belastingverdrag Vervolgens dient te worden beoordeeld aan welk land het heffingsrecht is toegewezen over het inkomen relaterend aan de VS werkdagen. Deze beoordeling geschiedt aan de hand van het belastingverdrag Nederland-VS 1 (hierna: het verdrag). Omdat A in loondienst werkzaam is voor zijn werkgever B, is artikel 16 uit het verdrag inzake niet-zelfstandige arbeid van toepassing. Op basis van dit artikel zijn lonen en salarissen verkregen door een inwoner van Nederland ter zake van een dienstbetrekking belast in Nederland (als woonstaat) tenzij de dienstbetrekking in de andere staat (VS) wordt uitgeoefend. Kortom, het heffingsrecht over het loon van A dat toerekenbaar is aan de werkdagen in VS, is op grond van de hoofdregel uit artikel 16 van het verdrag toegewezen aan VS. Voorts wordt op deze hoofdregel een uitzondering geformuleerd. Indien aan onderstaande drie voorwaarden cumulatief wordt voldaan, is het loon/salaris relaterend aan de VS-werkdagen niet belast in de werkstaat (VS) maar in de woonstaat (Nederland): A verblijft minder dan 183 dagen in een belastingjaar in de VS, en; de beloning van A wordt niet betaald door of namens een werkgever 2 in de VS, en; de beloning van A komt niet ten laste van een vaste inrichting die de werkgever in de VS heeft. Een uitputtende bespreking van bovenstaande voorwaarden voert buiten de reikwijdte van dit artikel. Derhalve veronderstel ik dat in dit voorbeeld aan de eerste twee voorwaarden is voldaan. Met betrekking tot de derde voorwaarde wordt opgemerkt dat op basis van het beschikbare (vrij beperkte) feitencomplex, A op het eerste gezicht als vaste inrichting/vaste vertegenwoordiger van B in de VS kan worden aangemerkt. Voor het vervolg van de bespreking van dit voorbeeld neem ik daarom gemakshalve aan dat sprake is van een vaste inrichting van B in de VS. Derhalve is niet voldaan aan de derde voorwaarde van artikel 16 lid 2 uit het verdrag. Omdat niet aan alle drie voorwaarden cumulatief is voldaan, is op grond van de hoofdregel van artikel 16 inzake niet-zelfstandige arbeid de heffing over het salaris van A relaterend aan zijn VS-werkdagen, toegewezen aan de VS. Of de VS vervolgens ook daadwerkelijk het inkomen in de heffing betrekt is afhankelijk van de nationale belastingwetgeving in de VS. Inkomstenbelasting VS Op basis van nationale wetgeving in de VS zal de VS het inkomen slechts belasten indien het inkomen relaterend aan de VS-werkdagen meer bedraagt dan de belastingvrije voet ter hoogte van USD (cijfers 2013).

15 Nummer 10 Pagina 15 Daarnaast zal het inkomen van A niet in de belastingheffing worden betrokken in de VS, indien is voldaan aan de voorwaarden van de Statutory exception for short-term business visitors 3. Aan deze vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden: A is geen inwoner van de VS en verblijft minder dan 90 dagen in de VS in een bepaald jaar, en; het aan de VS toerekenbare inkomen bedraagt minder dan USD 3.000, en; A werkt voor een werkgever die niet in de VS is gevestigd en die niet betrokken is in de VS-handel- of zaken. Het moge duidelijk zijn dat het sterk afhankelijk is van de specifieke omstandigheden of A daadwerkelijk belastingplichtig wordt in de VS. Wederom abstraherend van een volledige/uitgebreide analyse, lijkt in dit voorbeeld echter de conclusie gerechtvaardigd dat niet aan alle drie de voorwaarden is voldaan (zo verblijft A meer dan 90 dagen per jaar in de VS, mogen we gevoeglijk aannemen dat het aan de VS toerekenbare inkomen meer dan USD bedraagt en kan wellicht gesteld worden dat de Nederlandse werkgever betrokken is in handel of zaken in de VS) 4. Derhalve wordt A in de VS belast voor het inkomen toerekenbaar aan zijn werkdagen in de VS. Vervolgens zal Nederland aan A een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verlenen. A dient in de VS een aangifte inkomstenbelasting in te dienen vóór 15 april in het jaar volgend op het kalenderjaar waar de aangifte betrekking op heeft. Indien de aangifte inkomstenbelasting niet (tijdig) wordt ingediend loopt de werknemer het risico op aanzienlijke boetes. Inhoudingsplicht werkgever Ervan uitgaande dat A in VS in de belastingheffing betrokken wordt op basis van het verdrag en de nationale belastingwetgeving in de VS, rust op de Nederlandse werkgever B een verplichting om in de VS een loonadministratie op te zetten en belasting (withholding tax) af te dragen aan de Amerikaanse belastingdienst (IRS). Opgemerkt wordt nog dat in het vorenstaande enkel is ingegaan op de federale belastingheffing in de VS. Afhankelijk van de plaats waar de werknemer werkzaam is, kunnen ook nog state- en/of city taxes worden geheven van de werknemer. Sommige Amerikaanse staten (onder andere New York) volgen de toewijzing van heffingsrechten op grond van het belastingverdrag. Er zijn echter ook staten waar dat niet het geval is (bijvoorbeeld New Jersey en California). In dat laatste geval wordt ondanks een vrijstelling (op grond van het belastingverdrag) voor de federale inkomstenbelasting, toch state income tax geheven van de werknemer. Sociale zekerheid Indien een werknemer werkzaamheden in loondienst uitoefent op grondgebied van de VS, is hij in beginsel ook sociaal verzekerd in de VS. Echter, op basis van artikel 8 van het sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en de VS 5 kan A sociaal verzekerd blijven in Nederland. Er zijn in dat geval enkel Nederlandse premies sociale verzekeringen verschuldigd. Ter bevestiging van de sociale zekerheidspositie van A, dient B als werkgever een zogenoemd Certificate of Coverage bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan te vragen. Vergunningen Voordat een werknemer in de VS aan het werk kan, dient hij te beschikken over het juiste visum. Afhankelijk van onder meer de specifieke arbeidsverhouding en de aard van de werkzaamheden, dient te worden beoordeeld welk type visum aangevraagd moet worden. Voor een korte zakenreis naar de VS is het zogenoemde B-1 Visitor visum meest gangbaar. Daarnaast bestaat een Visa Waiver Program op basis waarvan onder omstandigheden naar VS kan worden gereisd zonder visum. Afhankelijk van de exacte werkzaamheden van A in de VS en de duur van het verblijf dient te worden beoordeeld of en zoja, welk visum moet worden aangevraagd. Voorbeeld 2: zakenreis vanuit Dubai naar Nederland In het tweede voorbeeld staat werknemer X centraal. X heeft de Nederlandse nationaliteit en is geëmigreerd naar Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) om aldaar te gaan werken voor zijn Nederlandse werkgever Y. X is verantwoordelijk voor de expansie van het concern van Y in het Midden-Oosten. X is op regelmatige basis (1 dag per maand) op zakenreis werkzaam in Nederland voor onder meer besprekingen op het hoofdkantoor van Y. Belastingen Ik ga ervan uit dat X is geëmigreerd uit Nederland en niet langer als inwoner van Nederland kwalificeert. Een niet-inwoner van Nederland is in beginsel slechts belast in Nederland voor Nederlands broninkomen, waaronder inkomen uit dienstbetrekking dat toerekenbaar is aan Nederlandse werkdagen. Vervolgens wordt op grond van het belastingverdrag Nederland-Verenigde Arabische Emiraten (hierna: VAE) de heffingsbevoegdheid over het arbeidsinkomen tussen Nederland en VAE verdeeld en wordt derhalve vastgesteld of Nederland haar heffingsrecht daadwerkelijk kan effectueren. Het belastingverdrag kan

16 Pagina 16 Nummer 10 echter slechts worden ingeroepen als een werknemer als inwoner van een van beide staten wordt aangemerkt. Zoals reeds vermeld, kwalificeert X niet als inwoner van Nederland. Voor kwalificatie als inwoner van VAE dient het middelpunt van iemands levensbelangen in VAE te zijn gelegen én dient iemand over de VAE nationaliteit te beschikken. Aangezien X niet de nationaliteit van VAE heeft, kwalificeert X noch als inwoner van Nederland noch als inwoner van VAE. Nu X geen inwoner is in enig land, geniet hij geen verdragsbescherming. Als gevolg van het feit dat X geen verdragsbescherming geniet zal Nederland de belastingplicht vaststellen op basis van nationale wetgeving. Op grond van artikel 7.2 lid 7 Wet inkomstenbelasting 2001 worden werkzaamheden die, in privaatrechtelijke dienstbetrekking voor een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige, gedeeltelijk in Nederland worden verricht, geacht volledig in Nederland te zijn verricht. Op deze fictiebepaling is slechts een uitzondering mogelijk indien ofwel de dienstbetrekking geheel buiten Nederland wordt verricht ofwel indien het loon in VAE (of een andere mogendheid) is onderworpen aan een inkomstenbelasting en tevens feitelijk belasting wordt betaald. Aangezien VAE echter geen inkomstenbelasting kent en ik voor dit voorbeeld veronderstel dat het loon evenmin in een ander land in de heffing wordt betrokken/onderworpen is aan belastingheffing, is per definitie niet aan de uitzondering voldaan. Derhalve zal X bij een Nederlandse zakenreis van tenminste één dag werken in Nederland niet alleen voor het loon toerekenbaar aan de Nederlandse werkdag(en) doch voor zijn volledige inkomen in de Nederlandse heffing betrokken worden. Een vergelijkbare fictiebepaling is overigens ook in de Wet loonbelasting opgenomen (artikel 2 lid 4 en 5 Wet loonbelasting 1964). Op basis hiervan bestaat tevens een inhoudingsplicht voor de loonbelasting voor de Nederlandse werkgever Y. Sociale zekerheid Aangezien geen sociaal zekerheidsverdrag van kracht is tussen VAE en Nederland, dient de sociale zekerheidspositie van X te worden vastgesteld op basis van nationale wetgeving. In Nederland betekent dit dat X verzekerd is voor de volksverzekeringen (artikel 1 letter b Algemene Ouderdomswet) en voor de werknemersverzekeringen (artikel 1 Ziektewet). Y zal derhalve Nederlandse premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen dienen af te dragen namens X. Vergunningen Aangezien X de Nederlandse nationaliteit bezit, heeft X ondanks dat hij niet meer in Nederland woont, geen werk-/verblijfsvergunning nodig om in Nederland te mogen werken/verblijven. Conclusie Zonder alle gevolgen uitputtend in kaart te hebben gebracht, blijkt uit deze bijdrage dat een kortdurende tewerkstelling over de grens, bijvoorbeeld in het kader van een zakenreis, grote gevolgen kan hebben voor de belastingen sociale zekerheidspositie van werknemers. Dit kan, op zijn beurt, weer verplichtingen met zich meebrengen voor zowel werknemer als werkgever. Hierbij valt te denken aan een aangifte inkomstenbelasting, inhoudingsplicht voor de loonbelasting, de aanvraag van een visum/werkvergunning en/of van een sociale zekerheidsverklaring. We zien de laatste jaren een toenemende aandacht bij overheidsorganen voor (het niet voldoen aan) de verplichtingen op gebied van fiscale en immigratiewetgeving die het gevolg zijn van kortdurende zakelijke reizen. Terwijl overheden hierdoor kansen zien om extra belastinginkomsten te genereren, zien bedrijven door de bomen het bos niet meer als gevolg van de complexe problemen die er spelen. Alvorens een oplossing kan worden gevonden voor de verplichtingen op gebied van belasting en sociale zekerheid, is de eerste stap dat bedrijven in beeld moeten hebben welke werknemers grensoverschrijdend werkzaam zijn en onder welke omstandigheden. Weinig bedrijven hebben systemen om dienstreizen van hun werknemers te controleren en te managen. En als er al dergelijke systemen zijn, dan treden die vaak pas in werking indien er een onderzoek door autoriteiten gaande is danwel reeds een discussie is ontstaan over het niet voldaan hebben aan bepaalde verplichtingen. Vaak is het leed (boetes, rente, administratieve kosten en niet te vergeten reputatieschade bij zowel belasting-, immigratiedienst, aandeelhouders en andere stakeholders) dan al geschied. Een meer langdurige en proactieve opstelling ten aanzien van zakelijke reizigers kan werkgevers helpen om effectiever te plannen en meer controle te krijgen over deze groep waardevolle werknemers. Met als voornaamste doel: het reduceren van zowel de risico s als (onvoorziene) kosten. Hierbij is goede basiskennis van belastingstelsels (met name op gebied van de zakenreizigers) van evident belang. Een handzame publicatie met veel

17 Nummer 10 Pagina 17 nuttige informatie voor een groot aantal landen is beschikbaar via: global/en/issuesandinsights/articlespublications/thinking-beyond-borders/pages/default.aspx Auteur: Ruben Froger - People Services, werkzaam bij KPMG Meijburg & Co (froger.ruben@kpmg.nl) Noten 1. Trb. 1993, 77, met wijziging Trb. 2004, De term werkgever zoals opgenomen in artikel 16 lid 2 letter b in het verdrag Nederland-Verenigde Staten dient voor Nederlandse belastingdoeleinden te worden uitgelegd conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 1 december 2006, nrs (LJN:AT3920), (LJN: AT3918), (LJN: AT3932), (LJN: AZ3175), (LJN: AT3928) en (LJN: AZ3169). 3. Deze uitzondering is te vinden in IRC Section 861 waarin het VS broninkomen wordt bepaald. 4. Gezien de reikwijdte van dit artikel wordt niet verder ingegaan op de derde norm, aangezien dit een open norm is die afhankelijk is van de specifieke feiten en omstandigheden. 5. Trb. 1987, 202. Tips voor de praktijk 1. Identificeer tijdig welke werknemers met enige regelmaat dienstreizen maken en breng in kaart wat de potentiële risico s zijn op gebied van belasting, sociale zekerheid en/of vergunningen. 2. Zodra de omvang van de potentiële risico s bekend is, dient een proces/beleid te worden ontworpen op basis waarvan de werkgever naar de toekomst toe grip houdt op deze populatie werknemers. Door middel van dit proces/beleid dient men de reisdagen (o.a. bestemming en duur) periodiek inzichtelijk te hebben, verplichtingen tijdig te signaleren en te waarborgen dat eventuele verplichtingen worden nagekomen (bijvoorbeeld: opzetten payroll, aanvraag vergunningen en/of sociale zekerheidsverklaringen etcetera). 3. Zorg te allen tijde voor duidelijke en tijdige communicatie aan betrokken werknemers (onder meer: welke gevolgen kunnen verbonden zijn aan de grensoverschrijdende arbeid, wat is het beleid en welke verplichtingen rusten er op de werknemer). ARBEIDSRECHT Eén aanvraag, één instantie, één vergunning Eén aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken, dat wordt geregeld in de Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen ( WAV ) en de Vreemdelingenwet 2000 ( VW 2000 ) 1. Deze wetswijziging is het gevolg van een richtlijn van de Europese Unie, die beoogt de regels ter zake verblijfs- en werkvergunningen te vereenvoudigen en harmoniseren. 2 De doelstelling van de richtlijn is het invoeren van één aanvraagprocedure, bij één instantie, die leidt tot een gecombineerde vergunning. De lidstaten zullen gevolg moeten geven aan de richtlijn, zo ook Nederland. In deze bijdrage wordt ingegaan op de gevolgen in de praktijk van de invoering van deze regeling. Om het kader hiervoor te schetsen zal eerst de huidige situatie worden uiteengezet, waarna wordt ingegaan op de nieuwe regeling. Huidige situatie Kort gezegd, dient in de huidige situatie de werkgever, die een derdelander 3 te werk wil stellen te beschikken over een tewerkstellingsvergunning op basis van de WAV. De tewerkstellingsvergunning kan enkel door de werkgever worden aangevraagd bij het UWV. Daarnaast dient de derdelander die langer dan drie maanden in Nederland wil verblijven een verblijfsvergunning te hebben. Deze vergunning vraagt de derdelander aan op basis van de VW 2000 bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst ( IND ). Bij de aanvraag van de verblijfsvergunning speelt de toekenning/ afwijzing van de tewerkstellingsvergunning een belangrijke rol. Pas als het UWV de tewerkstellingsvergunning heeft verleend, kan de IND de verblijfsvergunning verstrekken. Op dit moment is dus sprake van twee aanvragen, bij twee verschillende instanties, waarna twee vergunningen worden verleend. Het lijkt er dan ook op dat dit eenvoudiger zou kunnen Nieuwe situatie na wetswijziging De wetswijziging beoogt de twee vergunningen te vervangen door de zogenoemde Gecombineerde Vergunning voor Verblijf en Arbeid ( GVVA ). De invoering van de GVVA

18 Pagina 18 Nummer 10 dient ertoe dat de hierboven beschreven procedure voor een deel van de derdelanders wordt teruggebracht naar één aanvraagprocedure. De nadruk leg ik op deel van de derdelanders. Voor het andere deel van de derdelanders blijft namelijk de huidige systematiek gelden. Er bestaan straks twee regelingen voor dezelfde problematiek naast elkaar. Hiernavolgend zal ik ingaan op de aanvraagprocedure voor de GVVA. Doelgroep De GVVA geldt voor derdelanders die voor een periode langer dan drie maanden arbeid verrichten in Nederland. 4 Met inachtneming daarvan is de GVVA verplicht voor arbeid in loondienst (uitzonderingen daargelaten) en lerend werken, dus stagiaires en practicanten. 5 Uitgezonderd van de GVVA zijn onder andere seizoenswerkers, studenten, asielzoekers en personen die op visum komen. Voor deze groep dient de werkgever te beschikken over een tewerkstellingsvergunning. De procedure De nieuwe procedure houdt in dat ofwel de werkgever ofwel de derdelander de GVVA aanvraagt bij één instantie, de IND. De IND vraagt vervolgens het UWV om advies over de toelating tot de arbeidsmarkt. Hierbij moet het UWV een arbeidsmarkttoets uitvoeren en kan daarvoor contact opnemen met de werkgever. De inhoudelijke toets blijft voor beide instanties hetzelfde. De IND dient binnen 90 dagen op een GVVAaanvraag te beslissen. Het UWV moet de IND binnen vijf weken van advies voorzien. Blijkens de kamerstukken, is het uitgangspunt dat de IND het advies van het UWV overneemt. De IND is echter bevoegd om, bij het ongebruikt verstrijken van de adviestermijn, zonder advies, of (gemotiveerd) in afwijking daarvan, overgaan tot het weigeren of verstrekken van de GVVA. De IND is verantwoordelijk voor de uitvoering van de GVVA. GVVA De GVVA bestaat uit een verblijfspasje in combinatie met een aanvullend document (gecombineerde vergunning). Op het verblijfspasje staat de periode en het verblijfsdoel waarvoor de derdelander in Nederland mag blijven. Op het aanvullend document staan onder andere de (persoons)gegevens van de derdelander en de werkgever en een omschrijving van de aard en plaats van de te verrichten arbeid. De werkgever dient een kopie van zowel het verblijfspasje als het aanvullende document in zijn administratie te bewaren. De geldigheidsduur van de GVVA bedraagt in beginsel ten hoogste één jaar 6 Als een werkgever de derdelander langer in dienst wil houden, moet opnieuw een GVVA worden aangevraagd. Eindigt het dienstverband, dan wordt de GVVA ingetrokken. De handhaving van de GVVA zal geschieden door de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ( Inspectie SZW ). In de praktijk De Nederlandse regering ziet als voornaamste voordelen voor de praktijk dat slechts één aanvraag nodig is, de aanvrager voor informatie bij één instantie terecht kan en de GVVA in één keer wordt uitgereikt. Daarnaast wijzigen de inhoudelijke voorwaarden om in Nederland te verblijven en te werken, niet. De verwachting van de regering is dat de instroom van derdelanders hierdoor ook niet wijzigt. Hierdoor kan het wel mogelijk zijn dat de instroom per land wijzigt. Het wordt voor werknemers uit derdelanden immers gemakkelijker om in Nederland, maar ook in een ander lidstaat van de EU, te gaan werken. Naar mijn mening is het praktisch dat de werkgever bij de GVVA-aanvraag kan besluiten om zelf de regie in handen te houden. De werkgever kan dan immers de verblijfsvergunning en de tewerkstellingsvergunning regelen, aangezien deze zijn gecombineerd in de GVVA. Vice versa kan de werkgever de gehele aanvraag ook aan de derdelander overlaten. Echter, in dat geval kan het UWV de werkgever alsnog in de aanvraagprocedure betrekken, indien aanvullende informatie nodig is. De regeling biedt de werkgever dan aldus niet de mogelijkheid om zijn handen geheel van de vergunningsaanvraag af te trekken. Dat betekent dat er weliswaar één aanvraag wordt gedaan, maar alsnog twee partijen erbij worden betrokken. Een nadeel aan de invoering van de wetswijziging is naar mijn mening dat twee regelingen naast elkaar gaan gelden. Dit zal mijns inziens in de praktijk enkel kunnen leiden tot onduidelijkheid en communicatieproblemen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat navraag is gedaan waarom niet is gekozen voor één systematiek. De regering heeft enkel aangegeven dat het niet mogelijk zou zijn om de twee systemen samen te voegen, omdat mensen die korter dan drie maanden naar Nederland komen geen verblijfsvergunning nodig hebben. Dit antwoord is in mijn ogen onvolledig. Er zijn derdelanders die alsnog zowel een verblijfsvergunning als een tewerkstellingsver-

19 Nummer 10 Pagina 19 gunning nodig zullen hebben, bijvoorbeeld (werk)studenten en asielzoekers van buiten de EER of Zwitserland die langer dan drie maanden blijven. Alhoewel de regering hierin enigszins beperkt is door voorschriften in de richtlijn omtrent doelgroepen, heeft zij bewust ervoor gekozen om de richtlijn op dit punt exact te volgen. Het waarom hiervan is niet duidelijk. Bij het te werk stellen van een burger uit een ander land, zal de werkgever voortaan aldus eerst moeten beoordelen welke regeling van toepassing is: niets (bij werknemers uit de EER (m.u.v. Bulgarije, Roemenië en Kroatië) en Zwitserland), een GVVA of een tewerkstellingsvergunning en verblijfsvergunning. Blijkens de wetsgeschiedenis zal er een aanvraagformulier komen, waarbij het door middel van uitvraag duidelijk zal worden wat voor soort vergunning de aanvrager nodig heeft. Het is evenwel van belang dat de informatieverstrekking ter zake juist is. Als dit niet goed gaat en de derdelander c.q. werkgever niet over een (juiste) vergunning beschikt, zou de Inspectie SZW handhavend kunnen optreden. De boete voor een werkgever voor overtreding van de WAV kan hoog oplopen. Naar verwachting van de regering heeft de nieuwe procedure geen negatieve gevolgen voor de doorlooptijd. De doorlooptijd van de GVVA-procedure zal aldus gelijk blijven aan de doorlooptijd van het huidige systeem bij twee aanvragen. Het is evenwel de vraag hoe dit in de praktijk uitwerkt. Mijns inziens speelt een risico tot vertraging in het over en weer verzenden van informatie tussen IND en UWV, waarop de ICT-mogelijkheden blijkens de wetsgeschiedenis nog niet zijn aangepast. Er zal dan ook sprake zijn van een overgangsfase, hetgeen doet vermoeden dat ook sprake zal zijn van een langere doorlooptijd. Ten slotte kan de aanvraag van een GVVA voor werkgevers tot kosten leiden. Bij de aanvraag van de tewerkstellingsvergunning is de werkgever geen leges verschuldigd. Dit is anders bij de aanvraag van de verblijfsvergunning, waarbij leges worden geheven van rond de Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat voor de aanvraag van de GVVA leges worden geheven ter hoogte van de legesbedragen voor de verblijfsvergunning. Waar de werkgever voorheen aldus niet (direct) met kosten werd geconfronteerd, zal dat nu wel het geval zijn als de werkgever zorgdraagt voor de aanvraag van de GVVA. Het is raadzaam, indien gewenst, hierover afspraken te maken met de derdelander. Tot slot De aanvragen die voor 25 december 2013 zijn ingediend, vallen nog onder de huidige regeling. Aanvragen die op of na deze datum worden ingediend, vallen ook onder de huidige regeling zolang de wetswijziging niet definitief in werking is getreden. Zodra de wetswijziging in werking treedt, krijgen nog niet afgehandelde aanvragen die zijn ingediend na 25 december 2013, bij een positief besluit, een GVVA. Tot die tijd dienen vreemdelingen en werkgevers nog de verblijfsvergunning en de tewerkstellingsvergunning aan te vragen. De praktijk zal moeten uitwijzen of deze wetswijziging tot een eenvoudiger en duidelijker systeem zal leiden. Mijns inziens kan de regeling van één aanvraag, één instantie, één vergunning de procedure voor de werkgever zeker vereenvoudigen. Het feit echter dat twee systemen naast elkaar blijven bestaan, maakt het in mijn ogen (onnodig) gecompliceerd. Of de nieuwe regeling goed uitpakt, zal met name afhankelijk zijn van een goede, adequate en snelle communicatie en informatie-uitwisseling tussen IND en UWV. De werkgever kan voor nu enkel afwachten op de inwerkingtreding van de wetswijziging. De Tweede Kamer heeft inmiddels ingestemd, zodat het nu wachten is op de stem van de Eerste Kamer. Auteur: mr. Linda Jacobs-Jens, werkzaam bij Boels Zanders Advocaten (ljacobs@boelszanders.nl) Noten 1. Kamerstukken II, 2013/14, Richtlijn 2011/98/EU. 3. Derdelanders zijn vreemdelingen van buiten de EER en Zwitserland. Voor werknemers uit de EER (met uitzondering van Bulgarije, Roemenië en Kroatië) en Zwitserland is werken in Nederland vrij toegestaan. 4. Bij een verblijf van korter dan drie maanden kan worden volstaan met een visum, voor zover vereist, en tewerkstellingsvergunning. 5. Kennismigranten en EU-blauwe kaarthouders vallen onder de doelgroep van de GVVA, maar zij zijn reeds vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunning. 6. De geldigheidsduur is afhankelijk van de arbeidsmarkttoets van het UWV en het doel waarvoor de GVVA wordt verleend Mededeling voor onze abonnees In verband met een verhoging van de kosten die verbonden zijn aan de nieuwsbrief is de prijs van een jaarabonnement per 1 januari ,- (excl. Btw).

20 Pagina 20 Nummer 10 SOCIALE ZEKERHEID Wanneer is de grensarbeider gedeeltelijk werkloos? Inleiding Op 9 december jl. heeft de Centrale Raad in een WW-zaak een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie EU (HvJ) 1. De vraag die moet worden beantwoord heeft te maken met volledige dan wel gedeeltelijke werkloosheid en de criteria die daarvoor van belang zijn. De verschillende lidstaten verschillen van mening of een grensarbeider die in het oorspronkelijke werkland na een (onvrijwillige) beëindiging van een volledig dienstverband in deeltijd gaat werken, als volledig dan wel gedeeltelijk werkloos moet worden beschouwd. In het eerste geval is het werkland bevoegd om de WW-aanvraag te beoordelen en eventueel te verstrekken. In het tweede geval moet de grensarbeider zich wenden tot het bevoegde orgaan in de woonstaat. De Feiten De werkneemster in deze zaak woont in Nederland en is met ingang van 1 januari 2003 in Duitsland in een voltijds dienstverband getreden met werkgever A (voor 37,5 uur per week). Zij heeft daar gewerkt tot en met 28 februari Op deze datum is het dienstverband met werkgever A geëindigd. Meteen aansluitend op dit dienstverband is werkneemster met ingang van 1 maart 2009 in dienst getreden van werkgever B. Echter heeft zij bij deze werkgever slechts een deeltijddienstverband gekregen voor 10 uur per week. Werkneemster heeft in haar woonland Nederland bij het UWV een aanvraag om WWuitkering ingediend. Deze wordt echter afgewezen met de reden dat zij op grond van (EG) Vo. 1408/71 moet worden aangemerkt als grensarbeider. Zij is gedeeltelijk werkloos en daarom is het UWV van mening dat werkneemster in het werkland, zijnde Duitsland de aanvraag voor een Werkloosheidsuitkering moet indienen. De aanvraag die werkneemster in Duitsland heeft ingediend om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering is echter bij beslissing van 29 april 2009, door de Bundesargentur für Arbeit, afgewezen. Daarbij wordt aangegeven dat men op grond van het Duitse Sozialgesetzbuch van mening is dat in geval van werkneemster sprake is van volledige werkloosheid omdat het dienstverband voor minder uren niet wordt voortgezet bij dezelfde werkgever maar bij een andere werkgever. De rechtsgang Zowel in Nederland als in Duitsland heeft werkneemster rechtsmiddelen aangewend tegen de afwijzingsbeschikkingen. De Nederlandse rechter heeft in eerste instantie (heel kort samengevat) bepaald dat werkneemster is onderworpen aan het Duitse recht. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad naar aanleiding waarvan de nu voorliggende prejudiciële vraag wordt gesteld. In Duitsland is de zaak (zover bekend) nog aanhangig bij de rechter, het Sozialgericht in Münster. Hoewel er van Nederlandse zijde getracht is over deze zaak in overleg te treden is dit kennelijk (nog) niet gelukt. De Prejudiciële vraag Naar aanleiding van hetgeen in deze zaak aan de orde is en hetgeen is aangevoerd door partijen heeft de Centrale Raad bij beslissing van 9 december 2013 de volgende vraag voorgelegd aan het HvJ: Moet artikel 71, lid 1 sub a-i, van Vo. 1408/71 zo uitgelegd worden dat hiermee onverenigbaar is dat een grensarbeider, die in directe aansluiting op een fulltime dienstverband bij een werkgever in een lidstaat voor minder uren werkzaam wordt bij een andere werkgever in dezelfde lidstaat, wordt aangemerkt als een gedeeltelijk werkloze grensarbeider? De grondslag/overwegingen De CrvB verwijst in zijn beslissing naar diverse bepalingen uit Europese wet en regelgeving en jurisprudentie. De bepalingen van Vo. 1408/71 die hier de grootste rol spelen zijn artikel 13, lid 1 en lid 2, onder a, van Vo. 1408/71 luidt: 1. Onder voorbehoud van de artikelen 14 quater en 14 septies zijn degenen op wie deze verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt overeenkomstig de bepalingen van deze titel vastgesteld. 2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 tot en met 17: a. is op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden in loondienst uitoefent, de wetgeving van die Staat van toepassing zelfs indien hij op het grondgebied van een andere lidstaat woont of indien de zetel van de onderneming of het

Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting

Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting Uw Belgisch of Duits pensioen in uw aangifte inkomstenbelasting 1. Inleiding In Nederland wonen veel pensioengenieters die een deel van hun ouderdomspensioen ontvangen uit het buitenland. Genieters van

Nadere informatie

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland Vakblad Grensoverschrijdend Werken nr. 20, februari 2019 www.grensoverschrijdendwerken.nl Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland Auteur: Nicole M.S.H. Janssen, werkzaam

Nadere informatie

Als u 65 jaar of ouder bent

Als u 65 jaar of ouder bent 2007 Als u 65 jaar of t Als u 65 jaar wordt, heeft dit gevolgen voor uw belasting en premie volksverzekeringen. Deze gevolgen hebben bijvoorbeeld betrekking op uw belastingtarief, uw heffingskortingen,

Nadere informatie

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1.1 Algemeen 1 ¾ Wfsv regelt financiering sociale verzekeringen. ¾ Onder werking van Wfsv vallen ¾ volksverzekeringen AOW/Anw/Wlz ¾ werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015

Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015 Kwalificerende Buitenlandse Belastingplichtige 2015 Nicole MSH Janssen Team GWO Inhoud presentatie Belastingverdrag tot en met 2015 Werken in Nederland Uitkering uit Nederland Fiscaal partnerschap (fp)

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Wonen in Duitsland 2016

Wonen in Duitsland 2016 Wonen in Duitsland 2016 Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (GWO) Nicole Janssen Inhoud presentatie Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting NL-D: Uitkeringen in belastingverdrag tot en met

Nadere informatie

Als u gaat werken in Duitsland

Als u gaat werken in Duitsland DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.2.313 Als u gaat werken algemene informatie bronnen Brochure Belastingdienst, uitgave 2008; www.belastingdienst.nl Als u in Nederland woont en gaat werken, gaat

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen

Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Wel of geen compartimentering? R.W. Vaessen Grensoverschrijdend werken, ingewikkeld? Belastingverdragen bieden duidelijke regels en vaak kan relatief eenvoudig worden vastgesteld in welk land de arbeidsbeloning

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 Belastingdienst 15 2015 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015 IB 331-1B51PL Deze aanvullende toelichting hoort bij de M aangifte 2015. In het Overzicht inkomsten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 BBZ Belastingen Onderneming gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw werknemer? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid

Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Checklist - Grensoverschrijdende arbeid Grensoverschrijdende arbeid neemt steeds meer toe en heeft allerlei gevolgen voor de werknemer, zijn de gezinsleden en zijn werkgever(s). Bij het bepalen van de

Nadere informatie

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607

ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 ECLI:NL:RBDHA:2017:2607 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16_8226 IBPVV Belastingrecht

Nadere informatie

DE PENSHONADO REGELING (tekst 2008)

DE PENSHONADO REGELING (tekst 2008) KPMG Tax & Legal Services Kantooradres Kaya Flamboyan 7 Curaçao Nederlandse Antillen Postadres Postbus 3766 Curaçao Nederlandse Antillen Telefoon (599-9) 732-5400 Telefax (599-9) 737-3409 DE PENSHONADO

Nadere informatie

Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens

Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens Op 1 maart van dit jaar heeft de Nederlandse Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan in een Nederbelgische situatie.

Nadere informatie

Wonen in Nederland en werken in Duitsland

Wonen in Nederland en werken in Duitsland 12345 20 Aanvullende toelichting Bij aangifte inkomstenbelasting 20 Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een F-biljet? Dan wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige

Nadere informatie

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016

Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Nieuw belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing vanaf 1 januari 2016 Op 12 april 2012 is een nieuw belastingverdrag ondertekend tussen Nederland en Duitsland (hierna: nieuw verdrag).

Nadere informatie

Belastingen Onderneming gevestigd in België, werken in Nederland en/of België

Belastingen Onderneming gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Belastingen Onderneming gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Inhoud In welk land betaalt uw medewerker belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw medewerker? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De werkkostenregeling internationaal belicht. De werkkostenregeling internationaal belicht. Over de werkkostenregeling (hierna: WKR) is al veel geschreven en gesproken. De internationale aspecten van de werkkostenregeling zijn echter onderbelicht

Nadere informatie

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen: Basisverzekering ziektekosten Per 1 februari 2013 is de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: BVZ) van kracht geworden. Dit memo behandelt uitsluitend de heffing en inning van de inkomensafhankelijke

Nadere informatie

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven

Berekening inkomsten naar Duitse fiscale maatstaven Inkomstenbelasting. Loonbelasting. Onbeperkte belastingplicht in Duitsland. Gebruik formulier Bescheinigung EU/EWR. Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit Mededeling van 1 december 2015,

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010 Inleiding Participeren in het beleggingsobject Terra Vitalis kan gevolgen hebben voor uw belastingpositie

Nadere informatie

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende : VERTALING Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 11 november 2011, nr. BLKB2011/1208M, Staatscourant

Nadere informatie

van harte welkom op deze informatieavond

van harte welkom op deze informatieavond De Rabobank en KroeseWevers heten u van harte welkom op deze informatieavond Hengelo, dinsdag 28 oktober 2014 KroeseWevers Belastingadviseurs BV Wie zijn wij 7 vestigingen 270 medewerkers German Desk -

Nadere informatie

Heffingskortingen 2016

Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaalt een belastingplichtige minder belasting en premies. Een heffingskorting is

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling De Staatssecretaris van Financiën Onderwerp Nota van Toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 in verband met de samenloop met het belastingverdrag

Nadere informatie

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126) 2008 Als u gaat scheiden Als u gaat scheiden, heeft dit gevolgen voor de belasting van u en uw echtgenoot. Voor de belastingheffing wordt u als gescheiden beschouwd, als u niet meer bij elkaar woont. Om

Nadere informatie

Aandelen en andere opties

Aandelen en andere opties Aandelen en andere opties Hoe zit het in grensoverschrijdende situaties? Het gaat weer beter met de Nederlandse economie. Dit zien we onder meer terug in de toenemende behoefte van Nederlandse werkgevers

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Kort Nieuws. Met name uit Nederland. Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013

Kort Nieuws. Met name uit Nederland. Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013 Kort Nieuws Met name uit Nederland Grensoverschrijdende inbreng in een BV: Eeuwigdurend geconserveerd bedrag mag Hoge Raad, 13 december 2013 De Nederlandse belastingwetgeving geeft de mogelijkheid om een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 26 834 Socialeverzekeringspositie van grensarbeiders Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum: 01-06-2012

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum: 01-06-2012 Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum: 01-06-2012 HEFFINGSKORTINGEN Algemeen De uitgaven van de overheid worden onder andere door het opleggen van belastingen gefinancierd. Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Belastingen Uitzendbureau gevestigd in België, werken in Nederland en/of België

Belastingen Uitzendbureau gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Belastingen Uitzendbureau gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Inhoud In welk land betaalt uw medewerker belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw medewerker? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Verliescompensatie 2 van 2 Jaar I II III IV V VI VII Inkomen uit werk en woning 12.000 9.000 7.000-18.000-5.000-3.000 12.000 Heffingskorting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26031 17 december 2012 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2012, 2012-0000049118,

Nadere informatie

Wonen in Nederland en werken in Duitsland

Wonen in Nederland en werken in Duitsland 12345 20 Aanvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 Woonde u in 20 in Nederland, maar werkte u? Dan betaalde u meestal belasting en was u daar ook verzekerd voor de sociale verzekeringen.

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019) Als u gaat scheiden Als u gaat scheiden, heeft dit gevolgen voor de belasting van u en uw echtgenoot. Voor de belastingheffing wordt u als gescheiden beschouwd, als u niet meer bij elkaar woont. Om welke

Nadere informatie

Regelingen en voorzieningen CODE

Regelingen en voorzieningen CODE Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.2.32 Gevolgen non-discriminatiebepalingen (België, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba) en grensarbeidersprotocol (Duitsland) voor de Wet inkomstenbelasting 2001

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Informatie voor grensarbeiders

Inhoudsopgave. Informatie voor grensarbeiders Inhoudsopgave WERKEN IN TWEE LANDEN 2 Wonen in Nederland en werken buiten Nederland Waar verzekerd bij werken in twee landen Voorkom dubbele premiebetaling Werkgevers- en werknemersverklaring DE PROCEDURE

Nadere informatie

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016

Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO. 16 november 2016 Nieuw verdrag Nederland Duitsland ITEM/GWO 16 november 2016 Inleiding Verdrag gesloten 12 april 2012 in Berlijn Duitse en Nederlands parlement hebben verdrag aangenomen In werking treding 1 januari 2016

Nadere informatie

Belastingen Uitzendbureau gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland

Belastingen Uitzendbureau gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland Belastingen Uitzendbureau gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland Inhoud In welk land betaalt uw medewerker belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw medewerker? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Belastingen Onderneming gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland

Belastingen Onderneming gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland Belastingen Onderneming gevestigd in Nederland, werken in België en/of Nederland Inhoud In welk land betaalt uw medewerker belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw medewerker? 3 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 918 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten met het oog op het verzwaren van het premie-incassoregime en andere maatregelen om

Nadere informatie

Belastingverdrag Nederland- Duitsland. Kwalificerende buitenlandse belastingplicht

Belastingverdrag Nederland- Duitsland. Kwalificerende buitenlandse belastingplicht Belastingverdrag Nederland- Duitsland Kwalificerende buitenlandse belastingplicht mr. Dick de Ruiter RB 6 april 2017 Belastingplicht: waar? De meesten van ons worden m.i.v. 1 januari 2017 aangemerkt als

Nadere informatie

Pensioen uit Nederland. Nieuw verdrag vs. Kwalificerende Buitenlandse Belastingplicht. 22 maart 2016

Pensioen uit Nederland. Nieuw verdrag vs. Kwalificerende Buitenlandse Belastingplicht. 22 maart 2016 Pensioen uit Nederland Nieuw verdrag vs. Kwalificerende Buitenlandse Belastingplicht 22 maart 2016 Inhoud Kwalificerende Buitenlandse belastingplicht Belastingverdrag Nieuw belastingverdrag Voorbeelden

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Wonen in Nederland en werken in Duitsland

Wonen in Nederland en werken in Duitsland Wonen in Nederland en werken in Duitsland Nieuw belastingverdrag 1 NR Inhoud 1. Belastingverdrag 2. Wijzigingen in het nieuwe verdrag 3. Voorbeelden doorschuif- en compensatieregeling 4. Praktisch 2 Belastingverdrag

Nadere informatie

Tax news. Penshonadoregeling Voor St. Maarten. Penshonados en renteniers. In een oogopslag. Aandachtspunten

Tax news. Penshonadoregeling Voor St. Maarten. Penshonados en renteniers. In een oogopslag. Aandachtspunten Tax news Penshonadoregeling Voor St. Maarten Penshonados en renteniers Aandachtspunten In een oogopslag... 1 Voorwaarden... 2 Belasting en premies... 2 Inkomen uit buitenlandse bronnen... 3 Keuze mogelijkheid...

Nadere informatie

Tax news. Penshonadoregeling Voor Curaçao. Penshonados en renteniers. In een oogopslag. Aandachtspunten

Tax news. Penshonadoregeling Voor Curaçao. Penshonados en renteniers. In een oogopslag. Aandachtspunten Tax news Penshonadoregeling Voor Curaçao Penshonados en renteniers Aandachtspunten In een oogopslag... 1 Voorwaarden... 2 Belasting en premies... 2 Inkomen uit buitenlandse bronnen... 3 Keuze mogelijkheid...

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2017 F.15.0119.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.15.0119.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2018, 7 e jaargang, 13 e editie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2018, 7 e jaargang, 13 e editie Nieuwsbrief 2018, 7 e jaargang, 13 e editie Inhoud 1. Verhoging lage BTW-tarief van 6% naar 9% 2. Veranderingen vennootschapsbelasting en dividendbelasting box 2 3. Overige wijzigingen 4. Eindejaarstips

Nadere informatie

belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

belastingtarief tarief premie volksverzekeringen Titel: Auteur: Fiscale cijfers 2007 Mr. G.A.C. Jerry Aarts MFP Inleiding In Fin-Mail 06 43 hebben wij de nieuwe premiebedragen en uitkeringen sociale zekerheid aan u doorgegeven. Nu zijn ook de fiscale

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Wijzigingen op privégebied

Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Deze whitepaper bevat een samenvatting van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen op privégebied. De informatie in dit onderdeel heeft betrekking

Nadere informatie

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2

Belastingen. Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 BBZ Belastingen Uitzendbureau gevestigd in België, werken in Nederland en/of België Inhoud In welk land betaalt uw werknemer belasting? 2 Wat moet u regelen voor uw werknemer? 4 Wat zijn de belastingtarieven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 360 Besluit van 29 augustus 2000, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw in verband met voortzetting ziekenfondsverzekering

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Welkom! Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Uw gastheren: Peter Veldhuis en Cees van t Veer Oostwerk Henk-Jan Morsink Gothaer versicherungen Oostwerk

Nadere informatie

1. Inkomstenbelasting/premie

1. Inkomstenbelasting/premie Tabellen IB/PH 1.1 1. Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2016 1.1 Inkomstenbelasting 1.1.1 Belastingplicht Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen. Binnenlandse belastingplichtigen

Nadere informatie

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid

Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Wet DBA en grensoverschrijdende arbeid Sprekers Peter Hoogstraten - Van VAR naar Wet DBA Landelijk vaktechnisch coördinator loonheffingen Anela Kovacevic - Internationale afspraken/ Voorlichter Team GWO

Nadere informatie

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland

Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland Is de ingehouden dividendbelasting verrekenbaar? Inwoner van Nederland SynVest is als fiscale beleggingsinstelling verplicht om 15% dividendbelasting in te houden op uitgekeerd dividend en dit af te dragen

Nadere informatie

Niet alleen de immateriële zaken zijn belangrijk. drs. M.B. (Maurice) van Aanholt RB (zelfstandig belastingadviseur)

Niet alleen de immateriële zaken zijn belangrijk. drs. M.B. (Maurice) van Aanholt RB (zelfstandig belastingadviseur) Niet alleen de immateriële zaken zijn belangrijk drs. M.B. (Maurice) van Aanholt RB (zelfstandig belastingadviseur) Onderwerpen Wanneer betaal je in Nederland belasting en premies Fiscale gevolgen zending

Nadere informatie

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije

Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Fiscale aspecten van uw tweede woning in Turkije Second Home maart 2017 - Utrecht ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Inwonerschap & belastingplicht 2. Een tweede woning in Nederland 3. Niet-inwonerschap

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

Werken in. Duitsland. Wonen in België. Uw toestand op fiscaal vlak in België

Werken in. Duitsland. Wonen in België. Uw toestand op fiscaal vlak in België Werken in Duitsland Wonen in België Deze brochure geeft informatie over de wijzigingen die de aanvullende Overeenkomst van 5/11/2002 bij de Belgisch- Duitse Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting

Nadere informatie

Als u gaat samenwonen

Als u gaat samenwonen 2 7 Als u gaat samenwonen Als u gaat samenwonen, kan dit gevolgen hebben voor de belasting die u en uw huisgenoot betalen. Welke gevolgen dat precies zijn, hangt af van uw persoonlijke situatie. Samenwonen

Nadere informatie

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD 7 Als u gaat trouwen Als u gaat trouwen, kan dit gevolgen hebben voor de belasting die u en uw echtgenoot betalen. Trouwen kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor uw inkomsten en aftrekposten en uw heffingskortingen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6

Hoofdstuk 1 Inleiding / Inleiding / Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / Plan van behandeling / 6 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding / 1 1.1 Inleiding / 1 1.2 Belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende situaties / 4 1.3 Plan van behandeling

Nadere informatie

Tax Alert Maart 2013. In deze editie:

Tax Alert Maart 2013. In deze editie: Tax Alert Maart 2013 RSM Nederland Lucas Janssen Kantoor Maastricht +31 (0)43 363 90 50 ljanssen@rsm-wmv.nl Koen Dekker Kantoor Eindhoven +31 (0)40 295 00 15 kdekker@rsm-wmv.nl RSM België Gert van den

Nadere informatie

Regeling zorgverzekering

Regeling zorgverzekering Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2005, nr. Z/VV-2611957, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet (), laatstelijk gewijzigd bij

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1466

ECLI:NL:CRVB:2014:1466 pagina 1 van 5 ECLI:NL:CRVB:2014:1466 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 12-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Centrale Raad van Beroep 13-5281 ANW Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier 15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter

Nadere informatie

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (), laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2009, 15178 (uittreksel) Zorgverzekering

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.

de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder. Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Team belastingrecht zaaknummer: SGR 13/6388 proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2013 in de zaak tussen [X], wonende te [Z],

Nadere informatie

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 2 De fiscale partnerregeling

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Uitzending van personeel

Uitzending van personeel Uitzending van personeel Fiscale en socialeverzekeringsaspecten Tweede druk mr. R.J. van Steijn drs. J.J.N. Mak Sdu Fiscale & Finantiële Uitgevers Amersfoort Irihoud Voorwoord / 5 1 Inleiding /13 1.1 Algemeen/13

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland

Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland Uitzondering op 90%-eis voor kwalificerend buitenland belastingplichtige Kabinet zegde toe uitwerking te geven aan een uitzonderingsbepaling (art. 7.8 WetIB 2001) op het 90% inkomenscriterium voor kwalificerende

Nadere informatie

Hartelijk welkom op deze bijzondere plek midden op de grens tussen Nederland en Duitsland

Hartelijk welkom op deze bijzondere plek midden op de grens tussen Nederland en Duitsland Hartelijk welkom op deze bijzondere plek midden op de grens tussen Nederland en Duitsland Wonen in Nederland Belastingverdrag met Duitsland 2012 Team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen (GWO) Jan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Dit jaar let de Belastingdienst extra op de kosten van de ondernemer en wordt ook het aantal

Dit jaar let de Belastingdienst extra op de kosten van de ondernemer en wordt ook het aantal Nieuw jaar = nieuwe regels Het jaar 2014 is al weer een aantal weken oud. Een nieuw jaar zorgt ook weer voor nieuwe regels. In deze nieuwsflits een aantal belangrijke opmerkingen / wijzigingen voor 2014.

Nadere informatie