COMPETENTIEPROFIEL DIRECTIE

Transcriptie

1 Jongerenwerking Pieter Simenon vzw COMPETENTIEPROFIEL DIRECTIE Hoofddoel en plaats van de functie Aangesteld door en onder supervisie van de Raad van Bestuur het dagelijks leiden, managen en sturen van de vzw door het verzekeren van de directie van een deelwerking en het deelnemen aan het directieteam. Zie PNO-model (procesgerichte netwerkorganisatie). 2. Kerntaken 2.1 Algemeen beleid - ontwikkelen van de missie en het strategisch beleid van de vzw - opvolgen/ondersteunen/sturen van de inbedding en relaties van de deelwerkingen binnen de vzw - opvolgen/ondersteunen/sturen van de relaties van de organisatie en zijn context - vertegenwoordigen van de organisatie naar de buitenwereld - coördinatie/transparantie van verslaggeving en communicatie - opvolgen/ondersteunen/sturen van de zorg voor kwaliteit (kwaliteitshandboek en planning) - terugkoppelen en verantwoording geven aan Raad van Bestuur 2.2 Dienstverleningsbeleid - opvolgen/ondersteunen/sturen van de deelwerkingen, gekoppeld aan eindverantwoordelijkheid - opvolgen/inbrengen externe, innoverende ontwikkelingen - borg staan voor de vereiste kwaliteitszorg inzake hulp -en dienstverlening, gekoppeld aan eindverantwoordelijkheid 2.3 Financieel -, administratief - en informaticabeleid - opvolgen/ondersteunen/sturen van de organisatie van administratieve, financiële en informatica verantwoordelijkheden, gekoppeld aan eindverantwoordelijkheid 2.4 Sociaal beleid Opvolgen/ondersteunen/sturen van: - personeelsplanning: gewenste kwalitatieve en kwantitatieve bezetting - personeelsvoorziening: wijze waarop aanwerving en selectie wordt georganiseerd - personeelsontwikkeling: verbreding inzetbaarheid, loopbaanontwikkeling en opleidingsbeleid (VTO-beleid) - personeelsbeoordeling: op welke criteria en met welke instrumenten - arbeidsverhoudingen: organisatie van medezeggenschap - arbeidsomstandigheden: beleidslijn t.o.v. welzijn, veiligheid, gezondheid en milieu 2.5 Materieel beleid - opvolgen/ondersteunen/sturen van de organisatie van materiële verantwoordelijkheden, gekoppeld aan eindverantwoordelijkheid 1

2 3. Kennis, kunde en ervaringen Verwachte basiskennis en/of binnen het half jaar opgebouwde kennis: - van het specifieke veld van de directiefunctie - ervaringen in het leidinggeven, coördineren, managen en sturen van teams en organisaties 4. Competenties: vaardigheden en attitudes (HOofd -en DEelCOmpetenties) 4.1 Algemene competenties 1 (Hoco) INNOVEREN 1.1 (Deco) Flexibiliteit 1.2 (Deco) Creativiteit 1.3 (Deco) Zin voor initiatief 2. (Hoco) VERBINDEN 2.1 (Deco) Samenwerking 2.2 (Deco) Communicatie 2.3 (Deco) Maatschappelijke verantwoordelijkheid 3. (Hoco) ZELFREFLECTIE 3.1 (Deco) Kritische zelfreflectie 3.2 (Deco) Beroepsspecifieke zelfontplooiing 4.2 Beroepsspecifieke competenties 1 (Hoco) LEIDING GEVEN 1.1 (Deco) Delegeren 1.2 (Deco) Richting geven 1.3 (Deco) Coachen 1.4 (Deco) Daadkracht 2 (Hoco) BEHEERSEN 2.1 (Deco) Plannen 2.2 (Deco) Organiseren 2.3 (Deco) Opvolging 3 (Hoco) CONCEPTUEEL DENKEN 4 (hoco) PROBLEEMOPLOSSEND HANDELEN 4.1 (deco) Informatieverwerking 4.2 (deco) Overleggen 4.3 (deco) Besluitvaardigheid 5 (Hoco) ORGANISATIEGERICHTHEID 5.1 (deco) Organisatiebetrokkenheid 5.2 (Deco) Organisatiesensitiviteit 6 (Hoco) BETROUWBAARHEID 7 (Hoco) NETWERKEN 2

3 5 Concretisering van competenties: vaardigheden en attitudes 5.1 Algemene competenties 1 (Hoco) INNOVEREN: heeft het vermogen om creatief en dynamisch in te spelen op nieuwe noden, situaties en problematieken 1.1 (Deco) Flexibiliteit: - is in staat in te spelen op nieuwe noden, situaties, ontwikkelingen, problematieken - kan verschillende taken (tegelijkertijd) aanpakken - is mentaal soepel, en denkt in termen van diversiteit (openstellen voor andere meningen, invalshoeken, referentiekaders) - vindt evenwicht tussen flexibel en gestructureerd denken en handelen 1.2 (Deco) Creativiteit: - ontwikkelt nieuwe ideeën en geeft ze concrete vorm - reageert vindingrijk in niet vanzelfsprekende omstandigheden - vindt evenwicht tussen creatief en doordacht (o.a. haalbaar) werken 1.3 (Deco) Zin voor initiatief: - onderneemt uit eigen beweging acties, actiegeoriënteerd - is de motor van de organisatie - neemt tijdig initiatieven tot bijsturing - biedt gepaste alternatieven aan - vindt evenwicht tussen borgen van goede praktijk en nieuwe uitdagingen 2. (Hoco) VERBINDEN: heeft het vermogen om relaties te onderhouden, breuken te voorkomen en te herstellen tussen onszelf, jongeren, hun leefomgeving en de samenleving 2.1 (Deco) Samenwerking: - heeft een grondhouding van onvoorwaardelijke acceptatie 'als persoon' - betrekt anderen bij initiatieven, staat open voor inbreng van anderen - werkt actief mee en organiseert constructief overleg - werkt samen met externe personen en instanties - handelt in evenwicht tussen samenwerken en individueel werken - bevordert de goede verstandhouding en de teamgeest - stelt zich bemiddelend op bij conflicten 2.2 (Deco) Communicatie: - spreekt open en vlot - neemt tijd voor dialoog met medewerkers, is uitnodigend - brengt boodschappen en (eigen) ideeën begrijpbaar over - luistert actief (ik-boodschappen, verbale boodschap, lichaamstaal, gepast reageren, ) 3

4 - rapporteert op gerichte manier - coördineert transparant mondelinge en schriftelijke verslaggeving - gebruikt nieuwe informatie- en communicatietechnologie - heeft kennis van het omgaan met gebruikers-, personeels- en organisatiegegevens, rekening houdend met wetgeving privacy, beroepsgeheim en deontologie en handelt ernaar 2.3 (Deco) Maatschappelijke verantwoordelijkheid: - het eigen mens- en maatschappijbeeld stemt overeen met de maatschappelijke rol van de organisatie - kiest expliciet voor doelgroep(en) van deelwerkingen en organisatie en verbindt deze - waarborgt respect voor de grondrechten en gebruikersrechten - werkt extern samen en engageert zich (werkt structureel) - vertegenwoordigt (deel)werking - heeft oog voor maatschappelijke ontwikkelingen relevant voor het werkveld - voelt aan wat belangrijk is voor de (politieke) opdrachtgever en speelt hierop in 3. (Hoco) ZELFREFLECTIE: heeft het vermogen om na te denken over het eigen functioneren en de organisatie 3.1 (Deco) Kritische zelfreflectie: - is bewust van eigen mensbeeld in dialoog met het mensbeeld van anderen - ziet kritische zelfreflectie als vanzelfsprekende attitude en zet deze om in gedragswijziging - betracht een evenwicht tussen zelfkritiek en opkomen voor eigen mening 3.2 (Deco) Beroepsspecifieke zelfontplooiing: - neemt nieuwe inzichten op, verwerk ze en past ze toe - integreert kwaliteiten en aandachtspunten in eigen leerroute (VTO) - stuurt en geeft permanent en actief de eigen loopbaanontwikkeling vorm - houdt een gezond evenwicht tussen privé- en werkomstandigheden - streeft naar meesterschap op basis van feedback en eigen ontwikkeling 4

5 5.2 Beroepsspecifieke competenties 1 (Hoco) LEIDING GEVEN: initieërt (bepalen van inhoud en taken) coördineert en superviseert de operationele werking van de organisatie (inhoud, personeel, facilitair) 1.1 (Deco) Delegeren: geeft taken en verantwoordelijkheden door, rekening houdend met de interresse, ambitie, ontwikkelingsplan en competentie van directie-coördinatie/collega's. Volgt gedelegeerde taken op. - vertrouwt duidelijk omlijnde taken aan de juiste functie(s) toe - geeft afgebakende takenpakketten en verantwoordelijkheden door en coördineert deze - staat open voor initiatieven van medewerkers - initieërt zelfsturing en empowerment bij de medewerkers - betracht het evenwicht tussen draagkracht en draaglast voor de medewerkers - geeft ruimte aan medewerkers om zaken op hun eigen manier te realiseren - geeft bevoegdheden om in complexe en onvoorspelbare situaties autonoom te handelen 1.2 (Deco) Richting geven: stuurt, ontwikkelt, motiveert directie-coördinatie/collega's zodat ze hun doelstellingen en die van de deelwerkingen en van de organisatie kunnen realiseren, zowel individueel als in teamverband. - voorziet in de organisatorische randvoorwaarden voor het ontwikkelen van medewerkers - schept duidelijkheid omtrent rollen en verantwoordelijkheden - zorgt ervoor dat alle medewerkers met respect worden behandeld en geeft hierin zelf het goede voorbeeld - stuurt het optreden aan in functie van te bereiken doelstellingen en gemaakte afspraken - neemt initiatief, inspireert, heeft dynamiek in de organisatie - bouwt de organisatie uit op basis van zijn/haar en gedeelde ideeën en visie - is een stuwende kracht binnen de organisatie - inspireert doorheen voorbeeldgedrag 1.3 (Deco) Coachen: ondersteunt directie-coördinatie/collega s bij het behalen van goede resultaten en in het groeien in een functie door hen te helpen bij het ontwikkelen van een vermogen om zelfstandig problemen op te lossen. - informeert directie-coördinatie/collega s maximaal - hanteert constructief positieve en negatieve feedback - stimuleert open communicatie - past empatisch het gegeven wat men voelt is realiteit toe - is bereikbaar voor medewerkers - richt zich zowel op het te realiseren objectief als op de uitvoerende persoon - draagt zorg voor het welzijn van medewerkers (o.a. door integreren van IDPB en VTObeleid) - streeft ernaar opgedane kennis te delen opdat deze algemeen gedragen en gehanteerd kan worden 5

6 1.4 (Deco) Daadkracht: handelt op het juiste moment bewust, doelgericht, stressbestendig, flexibel en krachtig - grijpt op eigen verantwoordelijkheid in indien de situatie dit vraagt - hakt knopen door en neemt eindbeslissingen na overleg - slaagt er in om in situaties van grote druk op een respectvolle en vasthoudende wijze doelmatig en effectief te handelen - blijft doorzetten in geval van tegenslagen en teleurstellingen - handhaaft zich in complexe en moeilijke situaties met onzekerheden en onbekenden 2 (Hoco) BEHEERSEN: gaat in de uitvoering van eigen werk gestructureerd en planmatig aan de slag met verantwoordelijkheid voor het doel 2.1 (Deco) Plannen: brengt structuur aan in tijd, ruimte en prioriteit bij het aanpakken van taken of problemen - maakt goede werkschema s en tijdsplanningen op - pakt eerst de belangrijkste of dringendste taken aan - geeft duidelijk aan welke de prioriteiten zijn - behoudt het overzicht over de stand van de uitvoering van projecten ten overstaan van de planning - besteed aandacht aan een langetermijnplanning en bouwt daarbij voldoende flexibiliteit in om adequaat op veranderingen te kunnen inspelen - bereikt het evenwicht tussen geïnvesteerde tijd, geleverde prestatie en behaalde kwaliteit 2.2 (Deco) Organiseren: geeft de benodigde acties en middelen aan en coördineert deze elementen om de doelstellingen te bereiken conform de planning - werkt onder tijdsdruk tijdig en correct af - gaat stapsgewijs en goed doordacht te werk - zet schaarse middelen (mensen, instrumenten, ) optimaal benut in - legt acties en werkmethodes vast in procedures - ontwikkelt systemen en methodes die anticiperen op wijzigende omstandigheden 2.3 (Deco) Opvolging: volgt de voortgang op in tijd en kwaliteit van eigen processen en/of die van directie-coördinatie/collega s - rapporteert spontaan over de voortgang van zijn/haar werk - vraagt om rapportering van anderen - volgt in de tijd de voortgang op van werkzaamheden en processen - stelt procedures op om de voortgang van eigen en gedelegeerde taken te bewaken - definieert processen om medewerkers op te volgen op hun voortgang ten aanzien van processen en resultaten - richt de organisatie zodanig in dat de resultaten daadwerkelijk worden behaald 6

7 3 (Hoco) CONCEPTUEEL DENKEN: bekijkt feiten vanop een afstand, plaatst ze in een ruimere context en langetermijnperspectief plaatst operationele taken en problemen in een ruimere context schat de ruimere consequenties in van de eigen acties, voorstellen en beslissingen legt overstijgende en minder voor de hand liggende verbanden maakt zich los van de dagelijkse problematiek en neemt de tijd om vooruit te denken en de grote lijnen aan te geven anticipeert op maatschappelijke evoluties en toekomst houdt vast aan een lange termijn visie ondanks de dagelijkse gebeurtenissen brengt een beleid naar voren dat de organisatie op lange termijn beïnvloedt 4 (hoco) PROBLEEMOPLOSSEND HANDELEN: kan complexe situaties analyseren, in overleg bespreken en beslissingen nemen 4.1 (deco) Informatieverwerking: begrijpt complexe info. en komt tot een gefundeerde beoordeling hiervan ziet de essentie van een probleemanalyse legt verbanden en ziet oorzaken maakt complexe analyses neemt standpunten in en ziet consequenties vormt een geïntegreerd oordeel 4.2 (deco) Overleggen: treedt op een professionele wijze in ruimer overleg intern en extern creëert samenwerkingsverbanden binnen de eigen en/of tussen andere organisaties argumenteert met valabele argumenten overtuigt door inhoud en aanpak stimuleert een open dialoog reageert assertief in emotionele en/of kritische situaties 4.3 (deco) Besluitvaardigheid: spreekt zich eenduidig uit over een bepaald standpunt of over een bepaalde actie en verzamelt voldoende informatie om tot een besluit te komen - redeneert logisch en trekt logische conclusies - houdt rekening in afweging met alle relevante aspecten of kenmerken van een zaak - steunt voorstellen op grondige voorafgaandelijke probleemanalyse - vormt zich een professioneel standpunt en durft dit innemen - neemt en informeert op zelfstandige basis operationele beslissingen - durft beslissingen nemen, en hanteert weerstanden die deze kunnen opwekken 7

8 5 (Hoco) ORGANISATIEGERICHTHEID 5.1 (deco) Organisatiebetrokkenheid: toont zich verbonden met de organisatie, taak en beroep; verdedigt de belangen ervan bij anderen handelt overeenkomstig de missie, waarden en doelstellingen van de organisatie toont zich betrokken door inspanningen te leveren om de doelstellingen te realiseren verdedigt op consequente wijze de organisatie bij anderen aanvaardt dat de functie onregelmatig en/of onverwacht werk met zich meebrengt durft standpunten innemen die ten goede komen van de gehele organisatie spreekt in naam van de organisatie en stelt zich in de plaats van de organisatie 5.2 (deco) Organisatiesensitiviteit: onderkent invloed en gevolgen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties op andere onderdelen van de organisatie toetst eigen besluiten, voorstellen en acties af aan de (verschillende) belangen van de eigen organisatie toetst eigen besluiten, voorstellen en acties af aan de directie/coördinatie-collega's getuigt van realiteitszin bij het ondernemen van acties die verscheidene entiteiten aanbelangen 6 (Hoco) BETROUWBAARHEID: Handelt vanuit integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie leeft regels na en doet wat hij/zij zegt respecteert vertrouwelijke en persoonlijke informatie is eerlijk en correct in informatie, cijfers en financiën brengt sociale en ethische normen in de praktijk vertoont voorbeeldgedrag blijft correct en integer handelen in situaties van grote externe druk van anderen houdt in zijn/haar rol als lobbyist, onderhandelaar, facilitator,... het algemeen belang voor ogen en gedraagt zich daar ook naar durft op verantwoorde en onderbouwde wijze uitzonderingen maken op de regels 7 (Hoco) NETWERKEN: Ontwikkelt en bestendigt relaties en samenwerkingsverbanden buiten de eigen organisatie en wendt deze aan in functie van de missie neemt initiatief tot/onderhoudt contacten met de verschillende actoren binnen het werkveld werkt constructief samen, zelfs als er conflicterende belangen zijn zoekt samenwerking in functie van wederzijds belang betrekt medewerkers in het eigen professionele netwerk en stimuleert deze uit te bouwen stelt zich integer en samenwerkend op bij het inschakelen van het netwerk 8