Ons kenmerk N810/3. Aantal bijlagen

Transcriptie

1 Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur Aan de fractie van de SP Mariënburg PS Nijmegen Telefoon (024) Telefax (024) Postadres Postbus BB Nijmegen Giro Datum Datum uw brief 10 september Ons kenmerk N810/3. Contactpersoon J. Bannink Onderwerp Beantwoording vragen van de fractie van de SP inzake sociale activering Aantal bijlagen Doorkiesnummer Van uw fractie hebben wij bij brief van 13 augustus vragen ontvangen inzake de aanbesteding van activering en flankerende zorg. Wij zijn van mening dat met onze informatiebrief aan de gemeenteraad van 26 augustus jl., de uw vragen grotendeels zijn beantwoord. Mede gegeven echter de gevoerde discussie in de commissievergadering van 3 september jl. zal hierop in deze antwoordbrief enige aanvulling worden gegeven. Alvorens wij uw vragen beantwoorden, willen wij echter graag reageren op een aantal opmerkingen in uw brief. Dit ook mede ter verduidelijking van ons standpunt zoals weergegeven door de portefeuillehouder in de commissievergadering van 3 september jl. U gaat in uw brief vrij specifiek in op de situatie van Unitas. Hoewel wij voorzichtig moeten zijn met het ingaan op een individuele beoordeling, ter verduidelijking het volgende. Unitas is in de huidige opzet natuurlijk prima in staat om activiteiten te draaien. Dat hebben ze tot nu toe ook naar ieders tevredenheid gedaan. Gerelateerd aan het bestek kwamen ze echter, naar oordeel van de beoordelingscommissie, tekort op deskundigheid en professionaliteit, vooral vanwege de gevraagde begeleiding van klanten in het proces. Die begeleiding werd tot voor kort verzorgd door consulenten van Waalwerk. Door de ontbinding van Waalwerk is dit nu opgenomen in de dienstverlening volgens het bestek. Vandaar dat de beoordelingscommissie ter borging van de kwaliteit daarvoor een gerichte Hbo-opleiding eiste. De inzet van vrijwilligers op de uitvoering of begeleiding van activiteiten staat dan ook niet ter discussie. Voorafgaand aan deze aanbesteding is nimmer onderzocht wat de kwaliteit en/of personele capaciteit was van instellingen die deelnamen in de

2 1 aanbesteding. Vandaar dat op voorhand niet verondersteld is, of mocht worden, dat instellingen niet aan de eisen van het bestek zouden voldoen. Bovendien is sterk aangedrongen op samenwerking en het daarmee gebruikmaken van elkaars expertise. Dit advies is vrijwel niet opgevolgd. Ook willen wij voor de volledigheid nog opmerken dat uw aanname dat de concurrenten die de opdracht voor sociale activering (i.c. dagbesteding en vrijwilligerswerk) wel is gegund, dit uitvoeren voor 7.000,-- geheel onjuist is. In reactie op uw vragen het volgende. Vraag 1. Hoe heeft het college in de aanbesteding geborgd dat er geen sprake is van een inhoudelijke trendbreuk en een zorgvuldige en aanvaardbare overgangsregeling voor de bestaande instellingen? Vraag 2. Is het college van mening dat aan deze waarborgen voldoende tegemoet is gekomen? Antwoord. De inhoud van het bestek, i.c. de beschrijving van de producten, is volledig afgestemd op de bestaande uitvoeringspraktijk. Het is zowel intern als extern met diverse uitvoerders besproken om te bepalen of het aan de bestaande behoeften voldeed. De vormgeving van het bestek, waarbij een groot aantal producten is beschreven, is afgestemd op het huidige aanbod. Inhoudelijk was er veel voor te zeggen om integrale activeringstrajecten in te kopen, zoals ook bij de reïntegratiedienstverlening is gebeurd. In dat geval echter was een groot aantal instellingen op voorhand volledig kansloos geweest. In het bestek en in het beoordelingsdocument was tevens aangegeven, dat de opdracht kon worden verdeeld en aan meerdere opdrachtnemers gegund. Ook daarmee kwamen we op voorhand de bestaande organisaties tegemoet. Vandaar dat volgens ons zeker geen sprake is van een inhoudelijke trendbreuk en dat maximaal is afgestemd op de bestaande uitvoeringspraktijk. Daarop aanvullend is bovendien ambtelijk de instellingen diverse handreikingen en ondersteuning geboden: formats, modellen, kostprijsberekening en twee uitgebreide informatiebijeenkomsten. Ten slotte is er minimaal gepubliceerd, terwijl de Nijmeegse instellingen direct zijn uitgenodigd. In de raadsinformatiebrief bent u geïnformeerd over de afbouwregeling waarmee u bij raadsbesluit van 29 januari jl. hebt ingestemd.

3 2 Zowel de gevolgen van het mislopen van een opdracht in het kader van sociale activering als de feitelijke uitwerking van de afbouwregeling verschilt per instelling. Wij zijn voornemens om een passende invulling te geven aan de motie van de fractie van Groen Links, waarvoor brede steun bestond in de commissie en aldus per instelling te zoeken naar een passende overgangs- of afbouwregeling. Daarbij denken wij expliciet aan de volgende mogelijkheden: 1. Het moge duidelijk zijn dat met de aanbesteding van activering en zorg, niet in alle benodigde dienstverlening is voorzien. Derhalve zullen wij een aanvullende onderhandse aanbesteding laten doen van projecten die gericht zijn op participatie en reïntegratie van de volgende specifieke doelgroepen: uitkeringsgerechtigden met een actuele verslavingsproblematiek; dak- en thuislozen; zwerfjongeren; (ex-)psychiatrische patiënten, in het kader van resocialisatie; (ex-)gedetineerde volwassenen, in het kader van reclassering. De projecten krijgen een looptijd van een jaar (tot eind 2004) en zullen mede worden beoordeeld op concreet bereikte resultaten. Bij de nieuwe aanbesteding van activering en zorg in de tweede helft van 2004 kunnen deze resultaten worden meegenomen. Voor de uitvoering van deze projecten zullen alleen gespecialiseerde aanbieders worden uitgenodigd, waarbij per doelgroep vaak maar één gespecialiseerde aanbieder bestaat (geen selectie noodzakelijk). Hiervoor wordt in ieder geval de stichting Glorieux (SaM) benaderd. De projectaanvragen mogen tezamen het bedrag van niet te boven gaan, waardoor geen Europese aanbestedingsprocedure gevolgd behoeft te worden. 2. Een tweede maatregel die wij willen treffen, betreft het vergoeden van de meerkosten die de geselecteerde organisaties (Tandem, ROC en WIZ) moeten maken voor het inschakelen van de vrijwilligerscentrale. Deze meerkosten moeten dan wel gebaseerd zijn op de door de vrijwilligers-centrale ingediende offerte bij de aanbesteding. Daarmee kunnen door ons harde en concrete afspraken worden gemaakt met deze aanbieders om ook daadwerkelijk van dit aanbod gebruik te maken. Door deze constructie te hanteren, zijn de meerkosten zonder problemen ten laste te brengen van het FWI. Deze constructie is vergelijkbaar met de inzet van scholing in het kader van reïntegratietrajecten. De scholingskosten kunnen door de reïntegratiebedrijven ook separaat worden gedeclareerd. De kwaliteit van de dienstverlening aan de uitkeringsgerechtigde

4 3 neemt hiermee ons inziens zelfs toe. Ook hiervoor geldt, dat bij de aanbestedingsronde in 2004 met de ervaringen van deze werkwijze rekening zal worden gehouden. 3. Voor BWN zien wij mogelijkheden om aan te sluiten bij de servicedesk WAO. Dit past bij de kerntaken en -competenties van de BWN. Wij zullen hiertoe een projectsubsidie aanvragen voor een experiment in het kader van de Agenda van de Toekomst. De aanvraag moet zijn ingediend voor 1 januari a.s. en betreft het jaar BWN heeft nog een overgangssubsidie voor heel 2003 tot 90% van de subsidie van vorig jaar. In september 2004 loopt het bestaande convenant met de UWV en de CWI over de service-desk af. Dan zal moeten worden besloten of het meer structureel wordt gecontinueerd en zo ja, welke partijen daarin blijven participeren. 4. Met Voorwerk en Unitas starten wij op zeer korte termijn intensief overleg over de ontstane situatie om te komen tot een passende en voor alle partijen aanvaardbare overgangsregeling. Daarbij wordt wel meegenomen, dat reeds voor de zomer 2002 en bij de subsidiebeschikking 2003 de beëindiging van de subsidie en het overgangsregime nadrukkelijk is aangegeven. Ook verwachten wij van Voorwerk en Unitas een actieve houding en inzet op het verwerven van andere opdrachten en inkomsten en een (deels) onvermijdelijke sanering van de huidige organisatie. Met deze uitgebreide beantwoording hopen wij tegemoet te zijn gekomen aan uw vraag en de raadsbrede wens betreffende een zorgvuldige en aanvaardbare overgangsregeling. Voor de volledigheid gaan wij tot slot nog in op de overige door u gestelde vragen. Vraag 3 Wilt u de raad helderheid verschaffen over de individuele (kwalitatieve en financiële) afwegingen op grond waarvan sommige aanbieders wel en anderen geen trajecten sociale activering zijn gegund? Antwoord. Nee. Eenvoudig om reden dat in de procedure en in het bestek strikte vertrouwelijkheid betreffende gevoelige bedrijfsinformatie is gegarandeerd. In de raadsinformatiebrief is het vertrouwelijke karakter van de procedure nader aangegeven.

5 4 Vraag 4 Wanneer heeft het college een besluit genomen over de definitieve gunning/afwijzing voor sociale activering? Vraag 5 Indien dit besluit niet (voor 13 augustus) door het college is genomen, hoe kan het dan dat ambtenaren een instellingen melden dat zij niet/wel in aanmerking komen voor sociale activeringstrajecten? Vraag 6 Is er door het college een mandateringsbesluit genomen waardoor de ambtelijke organisatie zelfstandig sociale activering kan aanbesteden? Vraag 7 Is het college van plan om in afwijking van de ambtelijke conclusies een ander besluit te nemen met betrekking tot sociale activering? Zo nee, waarom niet? Vraag 8 Vindt het college het aanvaardbaar als de raad een definitief besluit neemt over aanbesteding Zorg en Activering, gezien de vergaande consequenties voor de huidige sociale infrastructuur? Voor de beantwoording op de vragen 4 tot en met 8 verwijzen wij naar de raadsinformatiebrief, waarin de besluitvorming procedureel is toegelicht. In aanvulling daarop willen we echter nog wel benadrukken, dat in het kader van de dualisering de gemeenteraad de kaders stelt en ons college verantwoordelijk is voor de uitvoering daarvan. In dit geval zijn via het uitstroombeleidplan en de budgettering van het Fonds Werk en Inkomen door de gemeenteraad de kaders gesteld. Vervolgens hebben wij daaraan uitvoering gegeven bij besluit van 25 februari jl. Daar komt bij, dat gezien het privaatrechtelijke karakter van de aanbesteding, een afwijkend besluit van de gemeenteraad op de bekendgemaakte gunning niet mogelijk is. Het college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Secretaris, mevr. dr. G. ter Horst ir. H.K.W. Bekkers