Protocol HUMAC Norm. Opstarten Start het programma op Het beginscherm ziet er als volgt uit:

Transcriptie

1 Protocol HUMAC Norm Inleiding. De Humac norm is een apparaat waarmee je zeer nauwkeurig kracht kunt meten. Je kunt concentrisch, excentrisch, isometrisch, isotonisch en isokinetisch meten. Je kunt het gebruiken voor meer gewrichten, daarvoor zijn er verschillende toestellen aanwezig. De gangbare uitgangshouding is het meten van de knieflexoren (buigers), de hamstrings, en extensoren (strekkers), de quadriceps. Opstarten Start het programma op Het beginscherm ziet er als volgt uit: Figuur 1. In de bovenste blauwe balk staat (wanneer je die hebt geselecteerd) de proefpersoon weergegeven die je wilt gaan meten. Rechts bovenin zie je de huidige stand van de dynamometer setting. Gelijk na het opstarten zie je het volgende scherm: Figuur 2. De eerste 3 balken gaan vanzelf naar de 100%. De onderste echter niet. Daarvoor moet je de dynamometer eerst recht naar beneden zetten. Dus het rode streepje op het apparaat moet recht staan, op 6.00uur. Klik dan op start. Wacht tot de onderste balk ook 100% is. Klik op OK. Je komt in het scherm terecht van figuur 1.

2 Patiënt aanmaken, selecteren, verwijderen Klik op PATIENT (links bovenin figuur 1). Je komt in het volgende scherm: Figuur 3. Patiënt selecteren: De patiënt is al reeds aangemaakt. Je hoeft alleen maar de desbetreffende patiënt naam aan te klikken en op OK te klikken. Wanneer je de patiënt niet kunt vinden, kun je hem zoeken in de zoekbalk (op achternaam). Selecteer de patiënt en klik op OK. Patiënt gegevens toevoegen/aanpassen: Selecteer de desbetreffende patiënt Klik op EDIT en voer extra gegevens in. Patiënt verwijderen: Klik op DELETE. Let op, ook alle data van deze patiënt gaan dan verloren. Patiënt aanmaken: Klik op NEW. Je komt in het volgende scherm (Patiënt Background Information): Figuur 4. Voer de patiënt gegevens in. Prefered side = de linker of rechter voorkeurszijde. Involved side = de linker of rechter aangedane zijde. Tester = wie de test afneemt bij de patiënt (je kunt onder deze knop ook een nieuwe tester aanmaken). NB: alleen de naam, ID, geboortedatum en geslacht worden in de database opgeslagen en komen op elke uitdraai van de resultaten te staan. Overige variabelen komen ook op de uitdraai te staan, maar kunnen worden aangepast bij elke nieuwe test of oefen sessie omdat deze kunnen variëren (zie patiënt gegevens toevoegen). Onder Injury/Groep kun je nog extra patiënt gegevens invullen, alsmede aangeven in welke onderzoeksgroep de patiënt valt. Klik op OK. De patient staat nu in de lijst van figuur 3. Welke beweging over welk gewricht wil je meten Na het selecteren van de patient kom je weer in het beginscherm (figuur 1).

3 Klik op TEST of EXERCISE, afhankelijk of je een testmeting wilt doen of het een oefensessie is. Je komt in onderstaand scherm: Selecteer het gewricht en de bijbehorende bewegingspatroon. Klik op OK Figuur 5. Protocol aanmaken of selecteren Hier kun je een protocol aanmaken of selecteren. Je kunt daarbij kiezen uit: Mode: welke soort kracht wordt er gevraagd: isometrisch, isokinetisch, isotoon, CPM. Daarnaast staat erbij hoe deze kracht wordt gemeten: concentrisch of excentrisch (of dit mogelijk is, is afhankelijk van de soort kracht die je meet). Setting: Met welke snelheid wordt de beweging uitgevoerd. Maximaal is 300 graden per seconde bij isokinetische kracht, en 150 graden per seconde bij TEF. Termination: hoevaak wordt de beweging herhaald Set rest: hoeveel rusttijd zit er tussen de verschillende onderdelen Protocol selecteren: In dit geval staat het protocol al in het systeem. Kies bij SELECT het protocol wat je wilt hebben. Check of het protocol dat je wilt hebben klopt Klik op OK Figuur 6. Protocol veranderen: Let op dat je bij het aanmaken of veranderen van een protocol de naam ook veranderd onder RENAME! Iemand anders kan namelijk wel met dit protocol aan het meten zijn, en als jij het veranderd zonder ook de naam te veranderen, staat het oude protocol er niet meer in en zou dan opnieuw moeten worden aangemaakt. Selecteer het onderdeel dat je wilt veranderen. o Klik op EDIT om dit onderdeel te veranderen (je komt in figuur 7 terecht). o Klik op DELETE om dit onderdeel uit het protocol te verwijderen o Klik op DUPLICATE om dit onderdeel normaals in het protocol te zetten. Klik op RENAME om de naam te veranderen!

4 Protocol aanmaken: Let op dat je bij het aanmaken of veranderen van een protocol de naam ook veranderd onder RENAME! Iemand anders kan namelijk wel met dit protocol aan het meten zijn, en als jij het veranderd zonder ook de naam te veranderen, staat het oude protocol er niet meer in en zou dan opnieuw moeten worden aangemaakt. Selecteer de onderdelen die je niet wilt gebruiken en klik op DELETE Klik op ADD, je komt in onderstaand figuur terecht, afhankelijk van of CPM, isometrisch, isokinetisch of isotonisch aangevinkt staat: Figuur 7: CPM Figuur 8: Isometrisch Figuur 9: Isokinetisch Figuur 10: Isotonisch

5 Mode: Zero Gravity Action Set Termination Set Rest Trial Reps Trial Rest Rep Rest Speed (isokinetisch/cpm) Torque (isotonisch) Angle (isometrisch) Torque limits concentrisch (isokinetisch, CPM, Isometrisch) Torque limits excentrisch (Isokinetisch, CPM) Pauze (CPM) Cushion (isokinetisch, isotonisch, CPM) Angle (isometrisch) Time (isometrisch) Rep Rest (isometrisch) Torque Treshold (isokinetisch, isometrisch) Computer moves patient to angle (isometrisch) Ramping (CPM) Maximum ROM limits Feedback die de patient krijgt gedurende de oefening Wanneer het juiste onderdeel van het protocol is ingevoerd, klik op OK (in figuur 7-10). Nieuwe onderdelen van het protocol kunnen weer worden toegevoegd onder ADD. Wanneer het juiste protocol is ingevoerd klik op RENAME om de naam van het protocol te veranderen. Klik op OK. Je komt vervolgens in het volgende scherm: Figuur 11 Hierin zie je het protocol staan. Verdere uitleg van het scherm: Klik op SINGLE SET als je alleen de geselecteerde set wilt uitvoeren Klik op All SETS als je alle onderdelen van het protocol wilt uitvoeren, in de volgorde zoals deze aangegeven staat.

6 Dynamometer settings Je komt in het volgende scherm: Figuur 12. In dit scherm zie je de parametersettings van de opstelling. Plaats de patient in de stoel en stel alle parametersettings goed af. Bijv. voor knee flexion/extension moet het kniegewricht op gelijke hoogte zijn met de draaias van de dynamometer. In dit scherm veranderen de parametersettings mee. Wilt u de patiënt later nog een keer meten in dezelfde opstelling, geeft de HUMAC de parameter afstelling, maar noteer deze gegevens ook zelf! Bij een goede afstelling van de opstelling, klik op OK. Anatomical zero Je komt in het volgende scherm terecht:

7 Figuur 13 Stel het anatomisch nulpunt in. Voor bijv. knee flexion/extension moet de patient zijn been zo ver mogelijk strekken (extensie). Offset if needed: als de patient het anatomisch nulpunt niet kan halen, type dan in hoever hij wel komt. Bijv. 30 graden extensie, dan type je 30. Klik op OK. Range of motion limits

8 Figuur 14. figuur 15 In figuur 14 is de huidige positie van het ledemaat te zien (hier is dat 12 graden). Om de range of motion van de patient te bepalen, en dus het gebied waarin wordt getest/getraind, klik op TRACK PATIENT ROM. Laat vervolgens de patient een zo groot mogelijke range of motion maken met zijn ledemaat. In figuur 15 is te zien hoeveel graden dit is. Ook de totale range aan bewegingsuitslag wordt weergegeven ( ROM ). Klik op SET ROM om deze range of motion vast te leggen. Klik op CLEAR ROM als je de TRACK PATIENT ROM over wilt doen. De cijfers worden groen als de patient de mechanische stops kan halen, en blijven rood als hij ze niet kan halen. Als er mechanische stops nodig zijn, zet dan deze stops op de aangegeven letters. Klik op OK. Laat de patient het ledemaat naar de uiterste positie brengen. De test/oefening begint nu. De rust tussendoor en het aantal herhalingen geeft het systeem zelf aan. Klik na het einde van de test op OK Na de test kun je onder PREVIEW een uitdraai van de resultaten bekijken.