DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË"

Transcriptie

1 DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË Toestand op 31 december 2015

2

3 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË

4 Dit project werd gefinancierd door: In samenwerking met: Langer gezond leven voor iedereen.

5 Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) Operationele directie Volksgezondheid en Surveillance Dienst Epidemiologie van Infectieziekten Hiv/aids/soa Surveillanceprogramma Juliette Wytsmanstraat Brussel België Volksgezondheid & Surveillance November 2016 Brussel, België Intern referentienummer: 2016/037 SASSE A. DEBLONDE J. JAMINE D. OST C. VAN BECKHOVEN D. 02/ (André Sasse) 02/ (Jessika Deblonde) 02/ (David Jaminé) 02/ (Cloë Ost) 02/ (Dominique Van Beckhoven)

6 Dankwoord Het programma hiv/aids van de dienst Epidemiologie van infectieziekten van het WIV-ISP wenst in het bijzonder de Aids Referentielaboratoria (ARL) en de Aids Referentiecentra (ARC) te bedanken evenals de artsen-clinici voor het doorgeven van de nodige gegevens voor de analyse van de epidemiologie van hiv/aids in België, beschreven in dit rapport. Drukvoorbereider Hubert DE KRAHE, WIV-ISP Layout Nathalie da COSTA Maya, CDCS, vzw WIV-ISP Verantwoordelijke uitgever: Dr. Myriam Sneyers Wettelijk depot: D/2016/2505/49 ISSN Nr:

7 INHOUDSTAFEL I. Belangrijkste bevindingen 7 II. Beschrijving van de hiv-surveillance 9 1. Hiv-diagnoses 9 2. Belgische hiv-cohorte: hiv-patiënten in medische OPVOLGING 10 III. Hiv-diagnoses Algemene tendens Geslacht, leeftijd, verblijfsregio en nationaliteit Vermoedelijke overdrachtswijze Mannen die seks hebben met mannen Heteroseksuele mannen en vrouwen Vroeg- of laattijdigheid van de diagnose 25 CD4 lymfocyten 25 Laattijdige diagnoses 25 Vroegtijdige diagnoses Baseline drug resistentie en subtype verdeling DIAGNOSES Baseline resistentie 28 Hiv-subtypes 29 Besluit 30 IV. Opsporing van hiv 31 Aantal hiv-tests 31 Hiv-diagnoses per 1000 tests 32 Plaats en reden van de test 34 Inhoudstafel 5

8 V. Patiënten met hiv Algemene tendens Demografische gegevens 36 Leeftijd en geslacht 36 Jaar van de hiv-diagnose 37 Overdrachtswijze en regio van origine Zorgverlening voor hiv-patiënten 39 Antiretrovirale behandeling 39 Virale lading en CD4 41 Continuüm van de zorgverlening voor hiv-patiënten 41 VI. Bijlagen 45 Tabellen 1 tot Lijst van de Aids-Referentielaboratoria (ARL) 60 Lijst van Aids-Referentiecentra (ARC) 61 VII. Referenties 63 Inhoudstafel 6

9 I. BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN In 2015 werden 1001 nieuwe hiv-infecties gediagnosticeerd, wat overeenstemt met gemiddeld 2,7 nieuwe diagnoses per dag. Het aantal gediagnosticeerde hivinfecties daalde met 4.7 % in vergelijking met De hiv-epidemie in België treft hoofdzakelijk twee populaties: mannen die seks hebben met mannen (MSM), vooral met de Belgische of een andere Europese nationaliteit, en mannen en vrouwen die het virus hebben opgelopen via heteroseksuele betrekkingen en die vooral afkomstig zijn van Sub-Saharaans Afrika. De waargenomen daling is toe te schrijven aan de daling van het aantal hiv-diagnoses in de populatie afkomstig van Sub-Saharaans Afrika. In 2015 werd intraveneus druggebruik slechts voor 2 % (N=15) van de hivdiagnoses gerapporteerd. Mannen die seks hebben met mannen In 2015 werd een stijging met 5 % waargenomen van het aantal hiv-diagnoses bij MSM. Deze stijging komt na de daling die in 2014 werd waargenomen toen het aantal diagnoses bij MSM met 19 % daalde in vergelijking met In 2015 vertegenwoordigden de diagnoses bij MSM 50 % van de nieuw geregistreerde hiv-infecties waarvan de overdrachtswijze gekend is. De overdracht bij MSM werd vooral gerapporteerd bij Belgen; zij vertegenwoordigden 66 % van de hiv-diagnoses bij MSM. Achttien percent van de nieuwe hiv-diagnoses bij MSM vastgesteld bij personen met een andere Europese nationaliteit. De Franse, Nederlandse en Spaanse nationaliteiten waren het sterkst vertegenwoordigd. De stijging van het aantal hiv-diagnoses deed zich zowel voor bij MSM met de Belgische nationaliteit (+3 %) als deze met een andere Europese nationaliteit (+7 %). Heteroseksuele mannen en vrouwen I. Belangrijkste bevindingen In de periode schommelde het aantal vastgestelde hiv-infecties via heteroseksuele overdracht tussen de 400 en 500 per jaar. In 2015 daalden deze diagnoses met 28 % in vergelijking met 2012 en met 11 % in vergelijking met In 2015 vertegenwoordigden deze diagnoses 45 % van de nieuw geregistreerde hiv-infecties waarvan de overdrachtswijze gekend is. De overdracht van hiv via heteroseksuele contacten werd vooral gerapporteerd bij personen afkomstig van Sub-Saharaans Afrika; zij vertegenwoordigden 45 % van het aantal vastgestelde hiv-infecties via heteroseksuele overdracht. Twee derde van deze hiv-diagnoses werd vastgesteld bij vrouwen. 7

10 Tweeëndertig procent van de nieuwe diagnoses via heteroseksuele contacten werd vastgesteld bij personen met de Belgische nationaliteit. Testen voor hiv en laattijdige diagnoses In 2015 was er een lichte daling met 0.7 % van het aantal opsporingstesten voor hiv. Er werden 62 hiv-tests per 1000 inwoners uitgevoerd en per 1000 testen werden 1.45 nieuwe hiv-diagnoses vastgesteld. In 2015 werd 35 % van de hiv-diagnoses laattijdig (<350CD4/mm³) vastgesteld. Het aandeel van de laattijdige diagnoses varieerde in functie van de overdrachtswijze: 42 % voor infecties overgedragen via heteroseksuele contacten, 27 % bij MSM. In de voorgaande 7 jaren werd een toename waargenomen van het aantal laattijdige diagnoses bij MSM. Hiv-pATIënten I. Belangrijkste bevindingen 8 In 2015, werden hiv-patienten medisch opgevolgd in België. Men stelt een gelijkmatige stijging vast van het aantal hiv-patienten in medische opvolging, met een gemiddelde toename van 755 nieuwe patiënten per jaar. De populatie van hiv-patienten in medische opvolging veroudert: de patiënten van 50 jaar en ouder vertegenwoordigden 19 % van de hiv-patienten in 2006 en 34 % in De meerderheid van de hiv-patienten in medische opvolging waren, net zoals de vorige jaren, mannen (64 %). Bij de mannelijke patiënten vermeldde 64 % geïnfecteerd te zijn via homoseksuele contacten; 31 % via heteroseksuele contacten. Bij de vrouwen vermeldde 92 % geïnfecteerd te zijn via heteroseksuele contacten. De Belgische patiënten vertegenwoordigden meer dan de helft (54 %) van de patiënten in medische opvolging en hiervan waren 80 % mannen. Dertig percent van de patiënten zijn afkomstig van Sub-Saharaans Afrika waarvan 68 % vrouwen zijn. Van de patiënten die in 2015 medisch werden opgevolgd in een Aids Referentiecentrum, kreeg 94 % antiretrovirale behandelingen met een hoge virale succes ratio: 96 % had een gecontroleerde virale lading (<200 copies/ml). De analyse van het continuüm van de hiv-zorg toont aan dat 80 % van de gediagnosticeerde hiv-patiënten die in 2014 in België leefden, een gecontroleerde virale lading had (<200 copies/ml).

11 II. BESCHRIJVING VAN DE HIV-SURVEILLANCE De epidemiologische surveillance van hiv en aids in België dateert van 1985 en wordt uitgevoerd door het WIV-ISP aan de hand van de registratie van de nieuwe hiv en aids-diagnoses. Deze hiv/aids surveillance werd in 2006 aangevuld met een gegevensverzameling van hiv-patienten die medisch opgevolgd worden in België: dit is de Belgische hiv-cohorte. De omvang van deze gegevensverzameling werd in 2014 aanzienlijk uitgebreid. De klinische, biologische en therapeutische gegevens van de hivcohorte verruimen onze kennis over het verloop van de ziekte, de co-morbiditeit, de mortaliteit en de geassocieerde risicofactoren. De hiv-cohorte biedt tevens de mogelijkheid om indicatoren in verband met de zorgverlening op te volgen. 1. Hiv-diagnoses De gegevens over de nieuwe hiv en aids-diagnoses in België komen uit twee bronnen: enerzijds de registratie en aangifte van de aidspatiënten door de clinici, anderzijds de registratie van de hiv-diagnoses door de Aids Referentielaboratoria die de confirmatietests uitvoeren. In feite gaat het hier om dezelfde patiënten maar in verschillende fasen van de ziekte: de aidspatiënten zijn allen seropositief voor hiv, maar de meeste seropositieven hebben het aidsstadium niet bereikt. In België zijn er zeven door de FOD Volksgezondheid erkende Aids Referentielaboratoria (zie bijlage). Tot hun taken behoort het uitvoeren van confirmatietests van de sera die positief bevonden werden bij een hiv opsporingstest. Aangezien alleen deze zeven laboratoria bevoegd zijn voor deze tests, geeft de registratie van de bevestigde nieuwe seropositieven een volledig beeld van het totaal aantal gekende seropositieven in België. De verzamelde gegevens moeten bijgevolg niet gecorrigeerd worden voor onder-rapportering of laattijdige rapportering. Aangezien in veel gevallen meerdere keren een confirmatietest wordt gedaan, is er veel kans op dubbeltellingen. De analyses worden enkel uitgevoerd op een bestand van seropositieven waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn om dubbeltelling te vermijden. II. Beschrijving van de hiv surveillance 9 Naast de registratie van het aantal nieuw gediagnosticeerde seropositieven trachten de laboratoria ook epidemiologische basisgegevens te verzamelen. Hiertoe wordt aan iedere arts die een hiv-infecties diagnosticeert een gestandaardiseerd formulier toegestuurd met de vraag om informatie betreffende geslacht, leeftijd, nationaliteit, mogelijke wijze van besmetting en klinisch stadium op het ogenblik van diagnose. De analyse van deze gegevens laat toe om op een meer volledige wijze de epidemiologie van hiv/aids van het land te beschrijven.

12 De registratie van hiv-diagnoses is een sleutelinstrument van de hiv-surveillance in België, net als in andere Europese landen. De registratie van de diagnoses staat echter niet gelijk met de reële incidentie van hiv-infecties. Nieuw gerapporteerde hivdiagnoses kunnen immers betrekking hebben op personen die recent geïnfecteerd werden, maar ook op deze die reeds enkele jaren geleden geïnfecteerd werden. Personen die met hiv leven maar (nog) niet gediagnosticeerd werden, zijn niet in deze surveillance opgenomen. Het tijdstip van diagnose wordt beïnvloed door verschillende onderliggende factoren zoals de trage progressie van de ziekte, alsook de beschikbaarheid en de frequentie van hiv-test activiteiten. De precieze bepaling van de hiv-incidentie en het aantal mensen dat leeft met hiv, inclusief deze die (nog) niet gediagnosticeerd werden, zou nochtans erg belangrijk zijn om de reële impact van de hiv-epidemie in België nog beter te beschrijven en te monitoren. II. Beschrijving van de hiv surveillance Belgische hiv-cohorte: hiv-patiënten in medische opvolging Sinds het gebruik van antiretrovirale behandelingen in 1996, is de levensverwachting van geïnfecteerde personen aanzienlijk verbeterd en is de populatie van hivpatienten in medische opvolging sneller gestegen. Teneinde dit aspect van de evolutie, dat meer aansluit bij de prevalentie, te kunnen beschrijven en bestuderen, worden gegevens over de hiv-populatie in medische opvolging ingezameld volgens een methodologie gelijkaardig aan deze gebruikt door het epidemiologische surveillancesysteem dat de nieuwe hiv en aids-diagnoses inzamelt. Bij hiv-patienten die in medische opvolging zijn, wordt op regelmatige basis de virale lading gemeten. Het zijn de Aids Referentielaboratoria die deze metingen uitvoeren voor alle personen die met hiv leven en die in medische opvolging zijn. Gegevens betreffende de hiv-behandeling en de immunologische evolutie worden geregistreerd door de Aids Referentiecentra die instaan voor de opvolging van meer dan 75 % van de hiv-patienten. Deze twee bronnen geven een volledig beeld van de populatie van hiv-patiënten die in medische opvolging zijn in België.

13 III. HIV-DIAGNOSES 1. Algemene tendens In 2015 werden in België 1001 nieuwe diagnoses van hiv-infecties vastgesteld wat overeenstemt met gemiddeld 2,7 nieuwe diagnoses per dag of 91 nieuwe diagnoses per miljoen inwoners. Dit is een daling met 4,7 % in vergelijking met 2014 en 11,1 % in vergelijking met De voorbije 3 decennia evolueerde het aantal nieuwe hiv-diagnoses in België van 1,9 tot 3,4 per dag. De hoogste piek werd waargenomen in 2012 met 1229 nieuwe diagnoses; het laagste aantal werd geregistreerd in 1997 met 700 nieuwe diagnoses. Op 31 december 2015 en sinds het begin van de epidemie werden in België personen gediagnosticeerd met een hiv-infecties. In 2015 werden 79 aids-diagnoses en 60 sterfgevallen gerapporteerd bij de hivpatienten. Sinds het begin van de epidemie werden er respectievelijk 4646 aidsdiagnoses en 2493 sterfgevallen gemeld (Figuur 1 & Tabel 1). Figuur 1 Jaarlijks aantal nieuwe hiv en aids-diagnoses en gerapporteerde sterfte, België Hiv Aids Sterfte III. Hiv-diagnoses

14 2. Geslacht, leeftijd, verblijfsregio en nationaliteit Het aandeel van de mannen in de hiv-diagnoses bedroeg 69 % in Tussen 2012 en 2015 daalde het aantal nieuwe hiv-diagnoses met 18 % bij de mannen en 21 % bij de vrouwen (Figuur 2 & Tabel 2). In 2015 vertegenwoordigde de leeftijdsgroep van 25 tot 49 jaar, 70 % van de nieuwe hiv-diagnoses. Zeventien procent van de diagnoses werden vastgesteld bij de 50 plussers, 12 % in de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar en 1 % bij de groep jonger dan 15 jaar. Tussen 2006 en 2015 wijzigde het aandeel van de min 25-jarigen niet substantieel; het aandeel van jarigen daalde (van 74 % naar 70 %) en dat van de 50 plussers steeg (van 13 % naar 17 %). De gemiddelde leeftijd was 35,1 jaar bij de volwassen vrouwen en 39,6 jaar bij de volwassen mannen. In de afgelopen 10 jaren is de gemiddelde leeftijd op het moment van de hiv-diagnose toegenomen met 1 jaar. Figuur 2 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe hiv-diagnoses per leeftijdsgroep en geslacht, België MANNEN VROUWEN III. Hiv-diagnoses jaar jaar jaar 50 jaar+

15 Bij de personen gediagnosticeerd in 2015 vermeldde 37 % een verblijfsplaats in Vlaanderen, 23 % in de regio Brussel en 14 % in Wallonië. De verblijfsregio was niet gekend voor 26 % van de nieuwe hiv-diagnoses. Tussen 2013 en 2015, is het aantal nieuwe diagnoses gedaald in de 3 landsregio s: er was een daling van 14 % in Vlaanderen, 15 % in Wallonië en 8 % in Brussel. In Brussel werd echter een stijging vastgesteld tussen 2014 en 2015 (+13 %). (Figuur 3; Tabellen 3-6). Figuur 3 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe hiv-diagnoses per verblijfsregio, België Verblijfsregio 450 Brussel 400 Vlaanderen Aantal hiv diagnoses Wallonië Onbekend Van alle hiv-diagnoses die in 2015 werden vastgesteld, is voor 776 personen (78 %) de nationaliteit gekend. Daarvan hebben 371 personen (48 %) de Belgische nationaliteit; 198 (26 %) hebben een Afrikaanse nationaliteit en 135 (17 %) hebben een andere Europese nationaliteit (Figuur 4; Tabel 7). III. Hiv-diagnoses Tussen 2001 en 2013 vertoonde het aantal nieuwe diagnoses per jaar bij Belgen en personen met een andere Europese nationaliteit een contante stijging (+121 %); tussen 2013 en 2015 werd een daling met 9 % waargenomen. Het aantal nieuwe hiv-diagnoses bij personen afkomstig van Sub-Saharaans Afrika daalde in 2015 met 13 % in vergelijking met 2014 en met 40 % in vergelijking

16 Figuur 4 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe hiv-diagnoses per nationaliteit (gegroepeerd), België Onbekende nationaliteit Andere: Azië, Amerika Noord Afrika Subsaharaans Afrika Europa België 1250 Aantal nieuwe hiv diagnoses III. Hiv-diagnoses Vermoedelijke overdrachtswijze In 2015 was voor 73 % van de nieuwe diagnoses de vermoedelijke overdrachtswijze van de hiv-infectie gekend 1. Het aandeel van de homoseksuele overdracht bedroeg 50 % (N=363). De heteroseksuele overdracht bedroeg 45 % (N=330); 93 % van de vrouwen en 25 % van de mannen rapporteerden een hiv-infectie via heteroseksuele overdracht. De andere overdrachtswijzen werden nauwelijks gemeld maar ze blijven wel bestaan. Intraveneus druggebruik werd gerapporteerd voor 2 % (N=15) van de hiv-diagnoses. Perinatale overdracht werd bij 1,5 % van de diagnoses gemeld. In 2015 steeg het aantal nieuwe diagnoses bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) met 5 % in vergelijking met Deze stijging komt na de daling die geobserveerd werd in 2014 toen het aantal nieuwe diagnoses bij MSM 19 % lager was dan in 2013 (Figuur 5; Tabel 2). 1 In 2014 was de vermoedelijke overdrachtswijze gekend voor 71 % van de nieuwe diagnoses.

17 In de periode schommelde het aantal vastgestelde hiv-infecties via heteroseksuele overdracht tussen de 400 en 500 per jaar. Deze diagnoses daalden vervolgens met 28 % in 2015 in vergelijking met 2012 (Figuur 5; Tabel 2). De evoluties wat betreft de vermoedelijke overdrachtswijze per regio worden weergegeven in de tabellen 4 tot 6. Figuur 5 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe diagnoses per overdrachtswijze, België Aantal nieuwe hiv diagnoses PWID = people who inject drugs Jaar van hiv diagnose hetero MSM PWID andere onbekend De gerapporteerde overdrachtswijze is sterk gecorreleerd met de nationaliteit van de geïnfecteerde personen. De hiv-epidemie in België treft hoofdzakelijk twee populaties: mannen die seks hebben met mannen (MSM), vooral met de Belgische of een andere Europese nationaliteit (Figuur 6a) mannen en vrouwen die het virus hebben opgelopen via heteroseksuele betrekkingen en die vooral afkomstig zijn van Sub-Saharaans Afrika (Figuur 6b). III. Hiv-diagnoses 15

18 Figuur 6 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe hiv-diagnoses per overdrachtswijze en nationaliteit, België a. Overdracht bij MSM b. Heteroseksuele overdracht Aantal nieuwe hiv diagnoses Jaar van hiv diagnose Jaar van hiv diagnose Nationaliteit : Belgisch Europees Sub-Saharaans Afrikaans Andere/onbekend III. Hiv-diagnoses 4. Mannen die seks hebben met mannen De overdracht bij MSM werd vooral gerapporteerd bij Belgen; zij vertegenwoordigden 66 % (N=235) van de hiv-diagnoses bij MSM. Achttien procent (N=64) van de nieuwe hiv-diagnoses bij MSM werd vastgesteld bij personen met een andere Europese nationaliteit; 3 % (N=10) bij personen afkomstig van Sub-Saharaans Afrika; 12 % (N=47) had een andere nationaliteit (Tabel 8). 16 De daling van het aantal nieuwe diagnoses bij MSM (-19 %) in 2014 heeft zich niet verder gezet in De stijging geobserveerd in 2015 (+5 %) werd vastgesteld zowel bij Belgen (+3 %) als bij personen met een andere Europese nationaliteit (+7 %) (Figuur 6). De stijging werd geobserveerd in Brussel (+13 %) en in Wallonië (+10 %), maar niet in Vlaanderen (-3 %); de evoluties per regio, nationaliteit en leeftijdsgroep worden weergegeven in de tabellen 9 tot 11.

19 Van de niet-belgische MSM meldde 12 % afkomstig te zijn uit Frankrijk, 10 % uit Brazilië, 7 % uit Nederland, 6 % uit Spanje, 4 % uit respectievelijk Duitsland en Roemenië, en 3 % uit respectievelijk Griekenland, Turkije en Kameroen. De niet- Belgische nationaliteiten waren proportioneel meer aanwezig in de regio Brussel dan in de andere 2 regio s. MSM met een Europese, maar andere dan de Belgische nationaliteit, vertegenwoordigden 28 % van de nieuwe diagnoses in de Brusselse regio, terwijl ze slechts 13 % van de nieuwe diagnoses vertegenwoordigden in Vlaanderen en 6 % in Wallonië (Figuur 7). Figuur 7 Verdeling (%) van de hiv-diagnoses bij MSM per nationaliteit en verblijfsregio, België 2015 Percentage hiv diagnoses Brussel Vlaanderen Wallonië Nationaliteit And/onb. Europees Belgisch De leeftijd op het moment van de diagnose bij MSM evolueerde licht tussen 2014 en Het aantal nieuwe diagnoses steeg in alle leeftijdscategorieën behalve bij de 15 tot 24 jarigen. De 25 tot 49 jarigen vertegenwoordigden 72 % van de diagnoses in 2015, het aandeel van de 50-plussers bedroeg 18 % en dat van de 15 tot 24 jarigen bedroeg 10 % (Figuur 8, Tabellen 8 tot 11). III. Hiv-diagnoses 17

20 Figuur 8 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe diagnoses bij MSM per leeftijdsgroep, België Jaarlijks aantal hiv diagnoses Leeftijd III. Hiv-diagnoses Het vermoedelijk land waar de hiv-overdracht plaatsvond, werd gemeld voor 70 % van de nieuwe diagnoses bij MSM in Bij de Belgen meldde 72 % dat de hivoverdracht vermoedelijk plaatsvond in België; 7 % rapporteerde een ander land en voor 21 % ontbrak deze informatie. Bij MSM met een andere Europese nationaliteit rapporteerde 28 % een vermoedelijke overdracht in België, 27 % gaf de regio van herkomst als vermoedelijke plaats van overdracht en voor 41 % is deze informatie niet gekend (Figuur 9). 18

21 Figuur 9 Vermoedelijk land van hiv-overdracht bij MSM per nationaliteit, België 2015 Percentage van hiv diagnoses Belgisch (n=235) Europees (n=64) Andere (n=57) Vermoedelijk land van overdracht Onbekend Andere Europa, excl België België III. Hiv-diagnoses Nationaliteit hiv patiënt 19

22 Modellering Geschatte hiv-incidentie en het aandeel van niet-gediagnosticeerden bij MSM ( ) In samenwerking met internationale partners heeft het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) een instrument ontwikkeld om schattingen te maken van het aantal personen dat met hiv leeft, inclusief degenen die nog niet gediagnosticeerd zijn (1). Dit instrument HivModellingTool genoemd kan ook het jaarlijks aantal nieuwe hiv-infecties ramen zoals ook de gemiddelde tijdsspanne tussen infectie en diagnose. Deze methode maakt gebruik van gegevens die verzameld worden in het kader van de Belgische hiv-surveillance, met name de hiv en aids-diagnoses, de gerapporteerde sterfte en het aantal CD4 lymfocyten op het moment van de diagnose. De schattingen worden apart berekend per overdrachtswijze; de schattingen voor de MSM populatie worden hieronder voorgesteld. Voor de periode wordt het gecumuleerd aantal hiv-infecties bij MSM geschat op In de jaren 90 waren er jaarlijks ongeveer 120 nieuwe hiv-infecties. Sinds 2000 is de hiv-incidentie gestaag gestegen en bereikte een hoogtepunt met 485 nieuwe infecties in De schattingen voor de recent afgelopen jaren moeten met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden aangezien het model minder precies is voor deze periode (Figuur A). III. Hiv-diagnoses Figuur A MSM: Schatting van de hiv-incidentie, per jaar 20 ECDC HivModellingTool

23 Figuur B toont de schatting van het totaal aantal MSM met hiv in de periode (groene lijn), het totaal aantal MSM dat gediagnosticeerd werd (grijze lijn) en het aantal MSM met hiv dat niet gediagnosticeerd werd (blauwe lijn). Naar schatting waren er in 2014, 8600 MSM die met hiv leven, waarvan 1070 (12.5 %) niet gediagnosticeerd zouden zijn. Het aantal niet-gediagnosticeerde MSM is sinds 2000 toegenomen en lijkt zich gestabiliseerd te hebben tijdens de afgelopen jaren. De gemiddelde tijdsspanne tussen infectie en diagnose is korter geworden gaande van 2,7 jaren in de loop van de jaren 90 tot 2,4 jaren in Figuur B MSM: Schatting van het aantal personen dat met hiv leeft, per jaar ECDC HivModellingTool Deze schattingen werden berekend op basis van beschikbare gegevens. De ontbrekende gegevens, meer bepaald met betrekking tot de overdrachtswijze en de CD4 tellingen kunnen een effect hebben op de precisie en de validiteit van de schattingen. Er moet eveneens opgemerkt worden dat 26 % van de gediagnosticeerde MSM een andere dan de Belgische nationaliteit hebben en dat de hiv-infectie kan plaats gevonden hebben vóór hun aankomst in België. III. Hiv-diagnoses 21 Deze schattingen zijn nochtans indicaties die een aanvulling zijn op de bestaande descriptieve gegevens en aldus bijdragen tot een beter begrijpen van de hivepidemie in België.

24 5. Heteroseksuele mannen en vrouwen De overdracht van hiv via heteroseksuele contacten werd vooral gerapporteerd bij personen afkomstig van Sub-Saharaans Afrika; zij vertegenwoordigden 45 % (N=148) van het aantal vastgestelde hiv-infecties via heteroseksuele overdracht. Tweeëndertig procent (N=105) van de nieuwe diagnoses via heteroseksuele contacten werd vastgesteld bij personen met de Belgische nationaliteit. Veertien percent (N=47) had een andere Europese nationaliteit en 9 % (N=30) had een andere nationaliteit. In 2015 vertegenwoordigden vrouwen 74 % van de diagnoses bij de heteroseksuelen van Sub- Saharaanse afkomst en 54 % bij de heteroseksuelen met de Belgische nationaliteit. De geobserveerde daling in 2015 kan hoofzakelijk toegeschreven worden aan de daling van het aantal diagnoses in de populatie afkomstig van Sub-Saharaans Afrika: min 38 % bij de vrouwen en min 60 % bij de mannen tussen 2012 en 2015; min 9 % bij de vrouwen en min 22 % bij de mannen tussen 2014 en Daarentegen bleef het aantal nieuwe diagnoses bij heteroseksuele Belgen stabiel gedurende het laatste decennium; het aandeel van de vrouwen steeg evenwel van 35 % in 2014 naar 54 % in (Figuur 10; Tabel 12). III. Hiv-diagnoses 22 Figuur 10 Evolutie van het jaarlijks aantal nieuwe hiv-diagnoses bij heteroseksuele volwassenen, per geslacht en nationaliteit, België Jaarlijks aantal hiv diagnoses Nationaliteit en geslacht Sub Sah Afr vrouwen Sub Sah Afr mannen Belgische mannen Belgische vrouwen

25 De daling bij de populatie afkomstig van Sub-Saharaans Afrika werd in verschillende mate geobserveerd in de 3 regio s: min 49 % in de Brussels regio, min 26 % in Vlaanderen en min 61 % in Wallonië. De evolutie per regio, nationaliteit, geslacht en leeftijdsgroep wordt weergegeven in de tabellen 13 tot 15. Van de niet-belgische gediagnosticeerde heteroseksuelen in 2015 meldde 18 % afkomstig te zijn uit Kameroen, 15 % uit DRC Congo, 6 % uit Nederland, 5 % uit Ghana, 5 % uit Rwanda, 4 % uit Guinee en 3 % uit respectievelijk Nigeria, Roemenië en Italië. De niet-belgische nationaliteiten waren proportioneel meer vertegenwoordigd in de regio Brussel dan in de andere 2 regio s. Personen afkomstig van Sub-Saharaans Afrika vertegenwoordigden 51 % van de nieuwe diagnoses bij heteroseksuelen in Brussel, 50 % in Wallonië en 40 % in Vlaanderen (Figuur 11 ; Tabellen 13 tot 15). Figuur 11 Verdeling van de hiv-diagnoses bij heteroseksuelen per nationaliteit en verblijfsregio, België 2015 Percentage hiv diagnoses Brussel Vlaanderen Wallonië Nationaliteit Andere/onb. Sub Sah Afr. Europees Belgisch III. Hiv-diagnoses Regio's 23 Het vermoedelijk land waar de hiv-overdracht plaatsvond, werd gemeld voor 64 % van de nieuwe diagnoses bij heteroseksuelen in Bij de Belgen meldde 52 % dat de hiv-overdracht vermoedelijk plaatsvond in België; 20 % rapporteerde een ander land en voor 28 % ontbrak deze informatie. Bij heteroseksuelen met een andere Europese nationaliteit rapporteerde 13 % een vermoedelijke overdracht in België, 30 % gaf de regio van herkomst als vermoedelijke plaats van overdracht en voor 43 % is deze informatie niet gekend. Bij heteroseksuelen met een Afrikaanse nationaliteit werd in 15 % van de gevallen een vermoedelijke hiv-overdracht in

26 België gemeld en 46 % gaf de regio van herkomst als vermoedelijke plaats van overdracht; voor 37 % is deze informatie niet gekend (Figuur 12). Figuur 12 Vermoedelijk land van hiv-overdracht bij heteroseksuelen per nationaliteit, België Vermoedelijk land van overdracht Percentage van hiv diagnoses Onbekend Andere Afrika Europa excl Belgïe België 0 Belgisch (n=105) Europees (n=47) Afrikaans (n=150) Andere (n=25) III. Hiv-diagnoses Nationaliteit hiv patiënt 24

27 6. Vroeg- of laattijdigheid van de diagnose CD4 lymfocyten De telling van het aantal CD4 lymfocyten wordt beschouwd worden als een biologische marker van het infectiestadium. Het aantal CD4 lymfocyten daalt naarmate de infectie vordert. Het bedraagt meestal ongeveer 1000 CD4 cellen/ mm³ bij personen in goede gezondheid en is lager dan 200 cellen/mm³ bij hivgeïnfecteerden bij de overgang naar het aids-stadium. Hoe lager het aantal lymfocyten, hoe verder het aids-stadium gevorderd is. Volgens de internationale consensus definitie wordt een hiv-diagnose als laattijdig beschouwd indien het aantal CD4 lymfocyten lager is dan 350 cellen/mm³ of wanneer men het aidsstadium reeds bereikt heeft op het moment van de hiv-diagnose (2). Het aantal CD4 lymfocyten op het moment van de hiv-diagnose was gekend voor 65 % van de personen die in 2015 werden gediagnosticeerd. Het gemiddeld aantal CD4 cellen bij de diagnose is toegenomen in de loop van de tijd: het bedroeg 448 cellen/mm³ in 2015 en ongeveer 350 cellen/mm³ in Een lage CD4 telling kan echter ook vastgesteld worden tijdens de periode van acute hiv-infectie. In een Europese cohorte, bijvoorbeeld, had een kwart van de patiënten die recent met hiv geïnfecteerd werden een CD4 telling lager dan 350 cellen/ mm³ (3). Bijgevolg werd een correctie aangebracht aan de consensus definitie. Deze correctie werd uitgevoerd aan de hand van klinische of epidemiologische elementen die wijzen op een recente infectie (4). Laattijdige diagnoses In 2000 werd 50 % van de hiv-infecties laattijdig gediagnosticeerd (< 350 CD4/ mm³ op het moment van de hiv-diagnose); in 2015 was dat 35 %. De substantiële daling (p<0.001) waargenomen tussen 2000 en 2010 suggereert een gunstige evolutie wat betreft de vroegtijdigheid van de hiv-diagnoses. Deze daling blijft echter beperkt en in de voorgaande 5 jaren werd een gevoelige toename van de laattijdige diagnoses waargenomen (p<0.05), in het bijzonder bij MSM (p<0.001). Een toename van het aandeel laattijdige diagnoses kan echter het gevolg zijn van een recente daling van de hiv incidentie, of nog van een toegenomen screening van personen die reeds langer geïnfecteerd zijn. III. Hiv-diagnoses 25 Het aandeel van de laattijdige diagnoses varieert in functie van de overdrachtswijze: 42 % in 2015 voor infecties overgedragen via heteroseksuele betrekkingen; 27 % bij MSM (Figuur 13).

28 Figuur 13 Evolutie van het aandeel van laattijdige diagnoses per overdrachtswijze, België Lattijdige diagnoses (%) Overdrachtswijze hetero alles MSM III. Hiv-diagnoses 26 Naast de overdrachtswijze varieert het aandeel van laattijdige diagnoses ook nog in functie van een aantal andere factoren zoals geslacht, leeftijd, nationaliteit en verblijfsregio (Figuur 14 en Tabel 16). Een multivariate analyse (logistieke regressie) van de periode toont aan dat al deze factoren onafhankelijk geassocieerd zijn met een laattijdige diagnose met uitsluiting van het geslacht. Figuur 14 Aandeel van laattijdige hiv-diagnoses per geslacht, leeftijdsgroep, overdrachtswijze, nationaliteit en verblijfsregio, België 2015 % van de hiv diagnoses mannen vrouwen MSM hetero mannen hetero vrouwen Belgisch Europees Sub Sah Afr Brussel Vlaanderen Wallonië totaal

29 Vroegtijdige diagnoses Op het moment van de hiv-diagnose worden door de clinici gegevens verzameld betreffende een vroegtijdige diagnose (recente hiv-infecties van minder dan 6 maanden). In 2015 was het klinisch stadium op het moment van de hiv-diagnose beschikbaar voor 68 % van de gediagnosticeerde patiënten. Het aandeel van recente infecties bij de diagnoses 2015 waarvoor deze informatie beschikbaar was, bedroeg 31 %. Het aandeel van recente infecties bij MSM lag significant hoger dan bij heteroseksuelen: 43 % vs 20 % (p<0,001) (Figuur 15). Figuur 15 Evolutie van het klinisch stadium op het moment van de hiv-diagnose per overdrachtswijze, België % a. Transmissie bij MSM Recente infectie Assymptomatisch b. Heteroseksuele transmissie Symptomatisch III. Hiv-diagnoses 27

30 7. Baseline drug resistentie en subtype verdeling diagnoses 2015 Baseline resistentie Het bepalen van de aanwezigheid van drugresistentie maakt deel uit van de routine analyses die bij elke nieuwe hiv-infectie worden uitgevoerd. Het doel van deze zogenaamde baseline resistentie bepaling is na te gaan of een patiënt al dan niet geïnfecteerd is met een variant van hiv die resistent is tegen een of meerdere antiretrovirale middelen. Het beschikken over deze informatie verhoogt de kans op slagen van de eerstelijnsbehandeling omdat het de arts toelaat het meest optimale medicatieschema te kiezen. Een baseline resistentie bepaling dient bij voorkeur te gebeuren op een bloedstaal afgenomen onmiddellijk na diagnose bij patiënten die nog geen antiretrovirale therapie hebben gehad. Van de 1000 patiënten die in 2015 werden gediagnosticeerd werd bij 425 een baseline resistentiebepaling uitgevoerd. Bij 42 (9.9 %) werd minstens 1 met resistentie geassocieerde mutatie geregistreerd. Het vastleggen van mutaties is gebaseerd op de lijst van Bennett et al. (2009) (5). Enkel de NNRTI mutatie E138K werd als extra in beschouwing genomen omwille van de belangrijke invloed op een product dat pas na 2009 op de markt is gekomen en dat frequent in 1ste lijn wordt gebruikt (rilpivirine). III. Hiv-diagnoses 28 Bij 22 (5.2 %) van de patiënten werd resistentie gevonden tegen non nucleoside analoge reverse transcriptase inhibitoren (NNRTIs), bij 21 (5.0 %) tegen nucleoside analoge reverse transcriptase inhibitoren (NRTIs) en bij 3 (0.7 %) tegen protease inhibitoren (PIs) (Tabel A). Multi-class resistentie werd bij 5 patiënten gezien (1.2 %). De hoge cijfers voor NNRTI resistentie zijn deels te wijten aan het frequent voorkomen van de K103N mutatie, een mutatie met een belangrijke invloed op efavirenz. Vergelijking met de resultaten bekomen voor voorgaande jaren toont een stabiele frequentie van baseline drug resistentie, een stijging van de NNRTI resistente en een daling van de PI en NRTI resistentie (Tabel A).

31 Tabel A Evolutie van baseline resistentie in België. Frequentie van baseline resistentie zoals bepaald op een steekproef van nieuwe diagnoses tussen 2003 en 2006 (Spread studie) (6), op alle nieuwe diagnoses tussen 2008 en 2009 (7) en op de nieuwe diagnoses van 2013, 2014 en Totaal aantal patiënten, N Patiënten met TDRM, N (%) 27 (9,5 %) 119 (11,3 %) 59 (11,2 %) 56 (10,2 %) 42 (9,9 %) PI resistentie, N (%) 5 (1,8 %) 24 (2,3 %) 5 (1,9 %) 8 (1,5 %) 3 (0,7 %) NRTI resistentie, N (%) 20 (7,0 %) 82 (7,7 %) 37 (7,0 %) 32 (5,8 %) 21 (5,0 %) NNRTI resistentie, N (%) 10 (3,5 %) 44 (4,2 %) 25 (4,7 %) 20 (3,6 %) 22 (5,2 %) Multiresistentie 4 (0,8 %) 4 (0,7 %) 5 (1,2 %) De combinatie van phylogenetische analyse met de resultaten van baseline resistantie toont dat de meest frequent voorkomende baseline resistentie (oa. de mutaties 103N en 215E) voorkomen in phylogenetische clusters. Dit wijst op transmissie tussen patiënten in afwezigheid van medicatie. Hiv-subtypes De sequenties van het hiv protease en reverse transcriptase die gegenereerd worden voor resistentieanalyse kunnen ook gebruikt worden voor subtype-analyse. In 2015 was Subtype B verantwoordelijk voor 51.1 % van alle infecties. Binnen de non-b subtypes zijn CRF02_AG en subtypes F het meest vertegenwoordigd (respectievelijk 16.9 % en 11.1 %). We zien ook een toename in de frequentie van voorkomen van deze subtypes (Figuur 16). III. Hiv-diagnoses 29

32 Figuur 16 Subtype verdeling voor 2013, 2014 en 2015 Frequentie (%) B 02_AG F A C Subtype 01_AE G D Besluit III. Hiv-diagnoses 30 De frequentie van voorkomen van baseline drug resistentie bij patiënten met een nieuwe hiv-1 diagnose in 2015 is 9.9 %. Dit is een status quo in vergelijking met voorgaande jaren. Het opvolgen van TDRM blijft bijgevolg belangrijk. De eventuele noodzaak om baseline resistentie tegen integrase inhibitoren op te sporen zal geëvalueerd worden. Subtype analyse toont een subtype B over non-b verdeling van 51.1 % tegenover 48.9 %. Binnen de non-b infecties is vooral de toename in frequentie van voorkomen van subtype F opvallend (van 4.9 % in 2013 naar 8.7 % in 2014 naar 11.1 % in 2015). Deze evolutie moet verder worden opgevolgd.

33 IV. OPSPORING VAN HIV De test voor opsporing van hiv wordt terugbetaald door het RIZIV/INAMI. Daardoor is het mogelijk om het totaal aantal uitgevoerde tests in België te kennen. De tests die afgenomen werden in het kader van bloeddonatie zijn niet in onderstaande resultaten opgenomen. Aantal hiv-tests In vergelijking met andere Europese landen (8) heeft België een relatief hoog en constant hiv-testcijfer. In 2015 werden in totaal hiv-tests uitgevoerd zodat een testcijfer van 62 per 1000 inwoners werd bereikt. Er werd aanzienlijk meer getest in de leeftijdsgroep jaar, met 162 tests per 1000 inwoners, tegenover 97 per 1000 in de groep van jaar, 74 per 1000 in de groep van jaar, 56 in de groep van jaar en 41 per 1000 in de groep van jaar. Het totale testcijfer bij vrouwen was hoger dan bij mannen, namelijk 72 tests per 1000 vrouwen versus 50 per 1000 mannen (Figuur 17). Figuur 17 Evolutie van het aantal hiv-tests per 1000 inwoners per leeftijdsgroep, Aantal hiv tests/ 1000 inwoners IV. Opsporing van hiv Leeftijdsgroep

34 Een vergelijking van de regio s toont aan dat 46 % van alle hiv-tests uitgevoerd werden in Vlaanderen, 35 % in Wallonië en 18 % in Brussel. Het aantal uitgevoerde hiv-tests per 1000 inwoners ligt het hoogst in Brussel (107 test/1000 inwoners), gevolgd door Wallonië (67/1000) en Vlaanderen (49/1000) met de kanttekening dat de geteste personen niet noodzakelijkerwijze in de regio wonen waar de hivtest werd uitgevoerd (Figuur 18). Figuur 18 Aantal hiv-tests per 1000 inwoners per regio, Aantal hiv tests/1000 inwoners IV. Opsporing van hiv 0 Vlaanderen Hiv-diagnoses per 1000 tests Regio Brussel Wallonië Tussen 1996 en 2000 is het aantal nieuwe hiv-diagnoses per 1000 testen met ongeveer 50 % gestegen. In 2015 werden per 1000 uitgevoerde testen 1.45 nieuwe diagnoses vastgesteld (Figuur 19). 32

35 Figuur 19 Evolutie van het aantal uitgevoerde hiv-tests per 1000 inwoners en het aantal nieuwe diagnoses per 1000 tests, ,0 Aantal HIV tests/1000 inwoners ,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 Aantal nieuwe HIV diagnoses/ 1000 tests In de regio Brussel en de provincie Antwerpen werden per 1000 uitgevoerde hivtests het grootste aantal nieuwe hiv-diagnoses vastgesteld (Figuur 20). Figuur 20 Aantal nieuwe hiv-diagnoses per 1000 tests per regio, Vlaanderen Brussel Wallonië IV. Opsporing van hiv 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 33 In 2012 lag het aantal hiv-diagnoses per 1000 tests het hoogst in de leeftijdsgroep van jaar; in 2015 is dit uitgebreid naar de oudere leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar. Dit weerspiegelt de toegenomen leeftijd op het moment van de diagnose en het feit dat er minder getest wordt in de oudere leeftijdsgroepen (Figuur 21).

36 Figuur 21 Aantal nieuwe hiv-diagnoses per 1000 tests per leeftijdsgroep, ,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 Hiv-diagnoses per 1000 tests IV. Opsporing van hiv 34 Plaats en reden van de test In België kan een hiv-test verkregen worden via huisartsen of specialisten. Daarnaast bieden drie Aids Referentiecentra laagdrempelige en anonieme hiv screeningsdiensten voor bepaalde doelgroepen aan. Tenslotte worden gedecentraliseerde hiv-screeningsprojecten, in een niet-klinische omgeving, ontwikkeld in samenwerking met Aids Referentiecentra en terreinorganisaties, om het prioritair doelpubliek nog beter te bereiken. RIZIV/INAMI gegevens tonen aan dat de proportionele bijdrage van hiv-tests bij gehospitaliseerde patiënten versus poliklinische patiënten mettertijd is afgenomen: van 30 % in 1990 naar 9 % (59.232/ ) in Huisartsen schreven 51 % van de hiv-tests voor. Bij de gespecialiseerde artsen werden hiv-tests meest frequent voorgeschreven door gynaecologen (52 %), gevolgd door internisten (21 %) en chirurgen (15 %). Bij de nieuwe diagnoses van 2015 waarvoor deze informatie beschikbaar is, werd 33 % van de tests uitgevoerd op initiatief van de patiënt en 39 % werd getest omwille van klinische argumenten. Het proportioneel aandeel van testen op eigen initiatief was groter bij MSM (44 %) dan bij de heteroseksuelen (23 %). Voor 36 % van de nieuwe hiv-diagnoses was deze informatie niet beschikbaar.

37 V. PATIËNTEN MET HIV 1. Algemene tendens In 2015, werden hiv-patienten medisch opgevolgd in België. Men stelt een gelijkmatige stijging vast van het aantal hiv-patienten in medische opvolging, met een gemiddelde toename van 755 nieuwe patiënten per jaar (Figuur 22). Figuur 22 Aantal hiv-patienten in medische opvolging in België, Aantal patiënten V. PATIËNTEN met hiv 35

38 2. Demografische gegevens Leeftijd en geslacht De man/vrouw-ratio van de patiënten opgevolgd in 2015 bedroeg 1,8 (Figuur 23 en tafel 17). De gemiddelde leeftijd bedroeg 45 jaar: 46 jaar voor de mannen en 43 jaar voor de vrouwen. Figuur 23 Verdeling van de hiv-patienten opgevolgd in 2015 naar leeftijd en geslacht Mannen (N=9806) Vrouwen (N=5436) V. PATIËNTEN met hiv 36 Leeftijdsgroep (jaren) Aantal patiënten Figuur 24 toont de veroudering van de hiv-populatie die medisch wordt opgevolgd: patiënten van 50 jaar en ouder vertegenwoordigden 19 % van alle patiënten in 2006 en 34 % in De veroudering wordt vastgesteld voor beide geslachten: de gemiddelde leeftijd bij de vrouwen was 38 jaar in 2006 en 43 jaar in 2015 en bij de mannen 43 jaar in 2006 en 46 jaar in De veroudering van de hiv-populatie die medisch opgevolgd wordt, is voornamelijk toe te schrijven aan de verbetering van de levensverwachting sinds de introductie van antiretrovirale behandelingen. Daarenboven wordt een stijging waargenomen van de gemiddelde leeftijd bij de diagnose. Op deze manier evolueert de medische opvolging van hiv-patiënten naar een globale medische opvolging waarbij rekening wordt gehouden met leeftijdsgebonden co-morbiditeiten van een deel van de hivpatiënten.

39 Figuur 24 Verdeling van de leeftijdscategorieën van de patiënten per jaar van medische opvolging, Proportie van patiënten (%) Jaar van medische opvolging Jaar van de hiv-diagnose Het jaar van de hiv-diagnose in België is beschikbaar voor (93 %) patiënten in medische opvolging. Bij de patiënten voor wie deze informatie beschikbaar is, werd 34 % gediagnosticeerd in de periode , 43 % in , 19 % in de loop van de jaren 90 en 3,5 % in de jaren 80 (Figuur 25). Figuur 25 Jaar van hiv-diagnose van de patiënten opgevolgd in 2015 Aantal patiënten V. PATIËNTEN met hiv 37 Jaar van hiv diagnose

40 In 2015 waren de patiënten in medische opvolging gemiddeld sinds 10 jaren gediagnosticeerd. Deze periode wordt met de jaren groter: in 2006 waren de patiënten gemiddeld sinds 7 jaren gediagnosticeerd. De hiv-populatie in medische opvolging wordt dus ouder mét een langere periode in medische opvolging. In 2015 bedroeg de gemiddelde duurtijd sinds de diagnose 9 jaren voor MSM, 10 jaren voor heteroseksuele mannen en 11 jaren voor heteroseksuele vrouwen. De meerderheid van de personen geïnfecteerd via intraveneus druggebruik (63 %) was meer dan 10 jaren geleden gediagnosticeerd; dit reflecteert het klein aantal nieuwe diagnoses in deze groep. Overdrachtswijze en regio van origine Bij de mannelijke patiënten waarvoor de overdrachtswijze gekend was, vermeldde 64 % homoseksuele contacten en 31 % heteroseksuele contacten. Bij de vrouwelijke patiënten vermeldde 92 % heteroseksuele contacten. Intraveneus druggebruik werd gerapporteerd voor 2 % van de patiënten evenals prenatale overdracht. Bij de patiënten waarvoor informatie omtrent de nationaliteit beschikbaar was, in 2015, vermeldde 54 % de Belgische nationaliteit te hebben, 30 % van de patiënten waren afkomstig van Sub-Saharaans Afrika, 9 % van andere Europese landen en 7 % van andere landen. V. PATIËNTEN met hiv In 2015 waren er 80 % mannen bij de Belgische patiënten. Bij de patiënten van Sub-Saharaans Afrika bedroeg het proportioneel aandeel van vrouwen 68 %. De evolutie van het aantal patiënten in medische opvolging per regio van afkomst en per vermoedelijke overdrachtswijze wordt geïllustreerd in figuur 26. Gedurende de laatste 9 jaren kende het aantal MSM van Belgische nationaliteit en andere Europese nationaliteiten de grootste proportionele toename. 38

41 Figuur 26 Evolutie van het aantal patiënten in medische opvolging per gegroepeerde nationaliteit en vermoedelijke overdrachtswijze, Aantal patiënten Belgische hetero mannen Belgische hetero vrouwen Hetero mannen van Sub-Saharaans Afrika Hetero vrouwen van Sub-Saharaans Afrika Belgische MSM Europese MSM PWID Moeder-Kind Jaar van medische opvolging 3. Zorgverlening voor hiv-patiënten Antiretrovirale behandeling De gegevens betreffende antiretrovirale behandelingen worden verzameld door de Aids Referentiecentra. De resultaten hieronder betreffen de patiënten in medische opvolging in een Aids Referentiecentra tussen 2012 en 2015 (~78 % van het totaal aantal hiv-patiënten in medische opvolging in België). In 2015, was 94 % van de patiënten in medische opvolging in een Aids Referentiecentra op antiretrovirale therapie. Het proportioneel aandeel van patiënten dat antiretrovirale behandelingen krijgt, is de laatste jaren gestegen (Figuur 27a); figuur 27b illustreert het aandeel patiënten dat antiretrovirale behandelingen kreeg in 2015 in functie van bepaalde demografische karakteristieken en toont aan dat in alle groepen meer dan 90 % van de patiënten antiretrovirale behandeling kreeg. V. PATIËNTEN met hiv 39

42 Figuur 27 A. Aandeel patiënten dat antiretrovirale behandelingen kreeg per jaar van opvolging in de Aids Referentiecentra, B. Aandeel patiënten dat antiretrovirale behandeling kreeg per demografische karakteristieken, 2015 % van patiënten met antiretrovirale behandeling A Jaar van medische opvolging V. PATIËNTEN met hiv 40 % van patiënten met antiretrovirale behandeling Mannen Vrouwen B België Europa Sub-Sah. Afrika MSM Hetero PWID

43 Virale lading en CD4 Bij de patiënten die in 2015 de zorg opgenomen waren, werd op jaarbasis gemiddeld 3 maal de virale lading gemeten. Van de patiënten die minstens sinds 6 maanden antiretrovirale behandelingen kregen in de Aids Referentiecentra, had 96 % een gecontroleerde virale lading (<200 copies/ml) bij de laatste meting van het jaar Van de patiënten die in 2015 een antiretrovirale behandeling opstartten en die daarna medisch opgevolgd bleven, bereikte 75 % een gecontroleerde virale lading binnen de 3 maanden en 94 % binnen de 6 maanden. In 2015 bedroeg het gemiddeld aantal CD4 cellen bij patiënten in medische opvolging 626 cellen/mm³, wat relatief hoog is. Sinds 2006 is het aantal CD4 cellen gemiddeld met 17/mm³ gestegen wat de evolutie volgt van de snellere opstart van de antiretrovirale behandelingen en van een toename van het aantal patiënten op antiretrovirale behandeling. Continuüm van de zorgverlening voor hiv-patiënten Een optimale zorgverlening voor hiv-patienten vereist een continuïteit van diensten tijdens verschillende stadia: screening, opname in de zorg, behoud van de zorg, aanvang van de antiretrovirale behandeling en het bereiken van een gecontroleerde virale lading. Patiënten met een gecontroleerde virale lading hebben een gunstigere prognose en het risico dat ze het virus overdragen is erg klein, wat bijdraagt tot de preventie van nieuwe hiv-infecties. Aan de hand van de analyse van het continuüm van de zorgverlening voor hiv-patiënten zoals eerder gepubliceerd (9), kan de verdeling van de personen die met hiv leven in een bepaalde periode, weergegeven worden in functie van de verschillende stadia van de zorgverlening. V. PATIËNTEN met hiv Het aantal gediagnosticeerde hiv-patienten dat eind 2014 in België leefde, werd geraamd op Hiervan werd 98 % gelinkt aan de hiv-zorgverlening, 88 % werd in de zorg gehouden, 84 % kreeg antiretrovirale therapie en 80 % had een gecontroleerde virale lading (<200 copies/ml) (Figuur 28). Het aandeel van gediagnositiceerde hiv-patiënten dat in België leeft en dat gelinkt werd aan de zorgverlening en in de zorg werd gehouden, is niet geëvolueerd tijdens de 3 laatste jaren. Het aandeel van hiv-patiënten dat een antiretrovirale behandeling kreeg en een gecontroleerde virale lading had, is evenwel gestegen. 41

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING TOESTAND OP 31 DECEMBER 2016 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIË

Nadere informatie

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË Toestand op 31 december 2017 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV-INFECTIE IN BELGIË Dit project werd gefinancierd door:

Nadere informatie

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË Toestand op 31 december 2014 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË Dit project werd gefinancierd door:

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË TOESTAND OP 31 DECEMBER 2016 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË Dit project werd gefinancierd door:

Nadere informatie

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË

DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN. EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË Toestand op 31 december EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS en HIV INFECTIE IN BELGIË Dit project werd gefinancierd door: In

Nadere informatie

Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE

Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Dit project werd gefinancierd

Nadere informatie

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA. HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA. HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008 Ministère de la Santé de la Communauté française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID AFDELING EPIDEMIOLOGIE COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008

Nadere informatie

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE

COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Avec le soutien de la Communauté française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID Operationele Directie Volksgezondheid & Surveillance COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Toestand

Nadere informatie

Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE

Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Dienst Infectieziekten in de Algemene populatie EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december 2011 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIE Dit project werd gefinancierd

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN VLAANDEREN Toestand op 31 december 2009

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN VLAANDEREN Toestand op 31 december 2009 EMBARGO TOT 23 NOVEMBER EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN VLAANDEREN Toestand op 31 december 2009 Volksgezondheid & Surveillance Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be Volksgezondheid

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE. Toestand op 31 december 2010

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE. Toestand op 31 december 2010 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december 2010 Volksgezondheid & Surveillance November 2011 Brussel, België Intern referentienummer: 2011/26 SASSE A. VERBRUGGE R. VAN BECKHOVEN

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE. Toestand op 31 december 2009

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE. Toestand op 31 december 2009 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december 2009 Volksgezondheid & Surveillance november 2010 Brussel, België Intern referentienummer: 2010/68 SASSE A. VERBRUGGE R. BUZIARSIST

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december 2007 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.iph.fgov.be Epidemiologie september 2008 Brussel,

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIE Toestand op 31 december 2008 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.iph.fgov.be Epidemiologie november 2008 Brussel,

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Gezondheidszorg College van de AIDS-Referentielaboratoria Wetenschappelijk

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,

Nadere informatie

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid

Nadere informatie

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap College van de AIDS-Referentielaboratoria Wetenschappelijk

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Gezondheidszorg Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling

Nadere informatie

Hiv in België, hiv-tests, HelpCenter Eerste bilan nieuwe hiv-patiënt

Hiv in België, hiv-tests, HelpCenter Eerste bilan nieuwe hiv-patiënt Hiv in België, hiv-tests, HelpCenter Eerste bilan nieuwe hiv-patiënt Kristien Wouters Instituut voor Tropische Geneeskunde Cursus hiv en aids, de multi-disciplinaire aanpak Les 3 4 maart 2008 www.itg.be

Nadere informatie

nr. 126 van JORIS POSCHET datum: 17 november 2014 aan JO VANDEURZEN Preventiebeleid hiv en soa s - Stand van zaken

nr. 126 van JORIS POSCHET datum: 17 november 2014 aan JO VANDEURZEN Preventiebeleid hiv en soa s - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 126 van JORIS POSCHET datum: 17 november 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Preventiebeleid hiv en soa s - Stand van zaken Het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Monitoringrapport 2012

Monitoringrapport 2012 Monitoringrapport 2012 Humaan 12 immuundeficiëntievirus 217 (HIV) infectie in 6Nederland Nederlandse samenvatting Monitoring van HIV in Nederland Elk jaar rond 1 december, Wereld AIDS dag, publiceert de

Nadere informatie

Monitoringrapport 2011

Monitoringrapport 2011 4021 Monitoringrapport 2011 Human Immunodeficiency Virus (HIV) Infectie in Nederland Nederlandse samenvatting Monitoring van HIV in Nederland Elk jaar rondom 1 december, Wereld AIDS dag, publiceert de

Nadere informatie

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË

EPİDEMİOLOGİE VAN AİDS EN HİV-INFECTİE İN BELGIË Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid

Nadere informatie

Dataverzameling en datakwaliteit. Karakteristieken van de geregistreerde populatie

Dataverzameling en datakwaliteit. Karakteristieken van de geregistreerde populatie Dataverzameling en datakwaliteit De controle op de verzameling en de kwaliteit van de gegevens is cruciaal voor de waarde van observationele gegevens die door de Stichting HIV Monitoring (SHM) verzameld

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

HIV-infecties en AIDS in België

HIV-infecties en AIDS in België XP NUMMER 65:1 31-10-2008 07:34 Pagina 8 HIV-infecties en AIDS in België André Sasse 1, Ann Defraye 1 Samenvatting In 1981 werd AIDS voor het eerst gedefinieerd en in 1983 werd het virus geïsoleerd. In

Nadere informatie

APRIL 2014. Pagina 1 van 9

APRIL 2014. Pagina 1 van 9 APRIL 214 Inhoud Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 213 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de centra seksuele

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gezin van de Vlaamse Gemeenschap Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

Controlling the HIV epidemic in the Netherlands. Ard van Sighem Stichting HIV Monitoring WEON, Nijmegen, 11 juni 2010

Controlling the HIV epidemic in the Netherlands. Ard van Sighem Stichting HIV Monitoring WEON, Nijmegen, 11 juni 2010 Controlling the HIV epidemic in the Netherlands Ard van Sighem Stichting HIV Monitoring WEON, Nijmegen, 11 juni 21 Inleiding Verschillende Westerse landen hebben te maken met een stijging in risicovol

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Tuberculose in Vlaanderen 2002 Tuberculose in Vlaanderen 2002 Inleiding Tuberculose is nog steeds een van de belangrijkste en meest frequent voorkomende geregistreerde infectieziektes. Exacte cijfers zijn pas te verkrijgen na grondige

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5 Surveillance van MRSA in de Belgische ziekenhuizen: eerste semester INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

FR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100.

FR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100. TUBERCULOSE in België Dankzij de verplichte melding van alle gevallen van actieve tuberculose kunnen de VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding) en de FARES

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5 Surveillance van MRSA in Belgische ziekenhuizen: eerste semester 1 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.

Nadere informatie

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor en Shigella Coördinator referentiecentrum Namen: Dr. Bertrand Sophie en Dr. Mattheus Wesley Tel: 02/642 50 82 of 02/642 50 89 Instelling: WIV-ISP

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l. - 217 Auteurs: T. Lernout, M. Depypere, S. Patteet, K. Lagrou, D. Van Cauteren, B. Kabamba- Mukadi Hoofdpunten - In 217 werden

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14

Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Listeria monocytogenes. Straat: Wytsmanstraat 14 ationaal Referentiecentrum Coördinator referentiecentrum Rapportering voor het jaar 11 Referentiecentrum voor monocytogenes. amen: Dr. Bertrand Sophie en Dr. Mattheus Wesley Tel: /64 5 8 of /64 5 89 Instelling:

Nadere informatie

Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent

Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent HIV Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent 1 HIV Hepatitis C (&B) - TB HIV TB HCV HBV 2 HIV 3 4 5 Evolutie van HIV epidemie

Nadere informatie

Samenvatting. Chapter12

Samenvatting. Chapter12 Samenvatting Chapter12 Coinfectie met Mycobacterium Tuberculose tijdens HIV-infectie is een groot probleem in de derde wereld, daar dit leidt tot een grotere sterfte. (hoofdstuk I) In de studies beschreven

Nadere informatie

FOCUS "Senioren en het OCMW"

FOCUS Senioren en het OCMW FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

De epidemiologie van AIDs en HIV-infectie in België Toestand op 31 december 1997

De epidemiologie van AIDs en HIV-infectie in België Toestand op 31 december 1997 Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Louis Pasteur Afdeling Epidemiologie De epidemiologie van AIDs en HIV-infectie in België Toestand op 31 december 1997 III. Specifieke onderzoeken* * III.3.

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN INHOUDSTAFEL 1. Deelname 2 2. Enterobacter aerogenes 3 3. Multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA) 4 3.1. Definitie van MREA 4 3.2. Aantal MREA-stammen per ziekenhuis 4 3.3. Resistentiecijfer 4 3.4.

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Monitoringrapport. Humaan immuundeficiëntievirus (HIV) infectie in Nederland. Nederlandse samenvatting

Monitoringrapport. Humaan immuundeficiëntievirus (HIV) infectie in Nederland. Nederlandse samenvatting 2 1 Monitoringrapport 4 02014 Humaan immuundeficiëntievirus (HIV) infectie in Nederland Nederlandse samenvatting HIV in Nederland: een overzicht In Nederland geregistreerde HIV-patiënten per medio 2014:

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 6 november 29, week 45 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) wederom

Nadere informatie

zelftest voor opsporing van HIV

zelftest voor opsporing van HIV zelftest voor opsporing van HIV Informatiefolder voor gezondheidswerkers en verenigingen voor hiv-preventie COLOFON Deze brochure werd gerealiseerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid In

Nadere informatie

SOA-SURVEILLANCESYSTEEM VIA EEN PEILNETWERK VAN CLINICI IN BELGIË

SOA-SURVEILLANCESYSTEEM VIA EEN PEILNETWERK VAN CLINICI IN BELGIË SOA-SURVEILLANCESYSTEEM VIA EEN PEILNETWERK VAN CLINICI IN BELGIË Jaarrapport 2008 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.iph.fgov.be Epidemiologie september 2009 Brussel,

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 23 oktober 29, week 43 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) verdubbeld

Nadere informatie

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË

ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Amendement van het eliminatieplan voor mazelen in België ELIMINATIE VAN RUBELLA IN BELGIË Oktober 2006 Comité voor de eliminatie van mazelen en rubella in België INLEIDING In het nieuw `Strategisch plan

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09 Een uitgave van: Nationaal Influenza Centrum (NIC): Rotterdam (Erasmus MC), Bilthoven (RIVM); Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL); Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN DE METICILLINE-RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

SURVEILLANCE VAN DE METICILLINE-RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN WIV SURVEILLANCE VAN DE METICILLINE-RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN Contactpersoon: Mevr. Béatrice JANS Tel: /6.7. - Fax: /6.. - E-mail: bea.jansepi.ihe.be Surveillancerapport:

Nadere informatie

Nieuwe behandelingsopties HCV. Wie willen we bereiken? Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Nieuwe behandelingsopties HCV. Wie willen we bereiken? Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum Amsterdam Nieuwe behandelingsopties HCV Wie willen we bereiken? Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum Amsterdam Disclosure Sophie Willemse (Potentiële) belangenverstrengeling Geen Wat gaat

Nadere informatie

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014) Dat onze samenleving steeds diverser wordt is een open deur intrappen. Opeenvolgende migratiestromen brachten mensen uit alle hoeken van de wereld naar Brussel: werknemers uit Italië, Spanje, Marokko,

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be

Nadere informatie

Figuren en Tabellen. Tuberculose in Nederland 2011 surveillance rapport. behorend bij. Incidentie 0-2 >2-4 >4-6 >6-10 >10-20 >20-35

Figuren en Tabellen. Tuberculose in Nederland 2011 surveillance rapport. behorend bij. Incidentie 0-2 >2-4 >4-6 >6-10 >10-20 >20-35 Figuren en Tabellen behorend bij Tuberculose in Nederland 2011 surveillance rapport Incidentie 0-2 >2-4 >4-6 >6-10 >10-20 >20-35 december 2012 Figuren en Tabellen behorend bij Tuberculose in Nederland

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

SURVEILLANCE VAN MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN SURVEILLANCE VAN MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN WIV Contactpersoon: Mevr. Béatrice JANS Tel: /.57.3 - Fax: /.5.1 - E-mail: bea.jans@iph.fgov.be Eerste surveillancerapport:

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken. NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T1 2017 Barometer 32 VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË De index van de vastgoedactiviteit klimt in het 1 ste trimester van 2017 naar een nieuw record: 128,36 punten.

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB). NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T3 2017 Barometer 34 MACRO-ECONOMISCH Het consumentenvertrouwen trekt sinds juli terug aan, de indicator stijgt van -2 in juni naar 2 in juli en bereikte hiermee

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

SOA-SURVEILLANCE IN AIDS REFERENTIECENTRA IN BELGIË

SOA-SURVEILLANCE IN AIDS REFERENTIECENTRA IN BELGIË SOA-SURVEILLANCE IN AIDS REFERENTIECENTRA IN BELGIË Jaarrapport 2007 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.iph.fgov.be Epidemiologie september 2008 Brussel, België Intern

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Lichte daling werkloosheid Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2015 De werkloosheidgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau daalde

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 11 december 29, week 5 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) afgenomen

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Gegevens tot en met 2016 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

RIVM rapport 441100018/2003. ELM Op de Coul, IGM van Valkengoed 1, AI van Sighem 1, F de Wolf 1, MJW van de Laar

RIVM rapport 441100018/2003. ELM Op de Coul, IGM van Valkengoed 1, AI van Sighem 1, F de Wolf 1, MJW van de Laar RIVM rapport 441118/23 HIV en AIDS in Nederland 1 december 23 ELM Op de Coul, IGM van Valkengoed 1, AI van Sighem 1, F de Wolf 1, MJW van de Laar 1 Stichting HIV Monitoring Dit onderzoek werd verricht

Nadere informatie

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Preventie van wiegendood bij zuigelingen Preventie van wiegendood bij zuigelingen Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Ziekte van Alzheimer. Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling. studie

Ziekte van Alzheimer. Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling. studie studie Ziekte van Alzheimer Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling van geneesmiddelen De ziekte van Alzheimer is een groot probleem voor onze volksgezondheid, niet alleen omdat er zoveel

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

TUBERCULOSE IN VLAANDEREN IN 2015

TUBERCULOSE IN VLAANDEREN IN 2015 / rapport TUBERCULOSE IN VLAANDEREN IN 2015 Analyse van de in 2015 gemelde gevallen 24.01.2017 Tuberculose in Vlaanderen in 2015 1/16 Inhoudstafel 1 Inleiding 3 2 Methodologie 3 3 Incidentie, aantal en

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis van de K.U. Leuven nationaal referentielaboratorium

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 218 Het verworven immuun deficiëntie-syndroom (AIDS) Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Figuren en Tabellen. Tuberculose in Nederland 2010 surveillance rapport. behorend bij. Incidentie 0-2 >2-4 >4-6 >6-10 >10-20 >20

Figuren en Tabellen. Tuberculose in Nederland 2010 surveillance rapport. behorend bij. Incidentie 0-2 >2-4 >4-6 >6-10 >10-20 >20 Figuren en Tabellen behorend bij Tuberculose in Nederland 21 surveillance rapport Incidentie - 2 >2-4 >4-6 >6-1 >1-2 >2 december 211 Figuren en Tabellen behorend bij Tuberculose in Nederland 21 Hoofdstuk

Nadere informatie

Regionaal soa-centrum Den Haag

Regionaal soa-centrum Den Haag Regionaal soa-centrum Den Haag Epidemiologisch jaarverslag 212 D. Spitaels, arts infectieziektebestrijding GGD Den Haag J.M. Brand, soa-arts GGD Den Haag M. Keetman, epidemiologisch onderzoeker GGD Den

Nadere informatie

Een jaar Regionaal soa-centrum Den Haag

Een jaar Regionaal soa-centrum Den Haag epidemiologisch bulletin, 9, jaargang, nummer 1 Een jaar Regionaal soa-centrum Den Haag A.P. van Leeuwen, M.P.H. Berns Eind is het Regionaal soa-centrum Den Haag 1 geopend op het terrein van het Medisch

Nadere informatie

Helpcenter kerncijfers Resources: 2. Aantal patiënten opgevolgd in 2016

Helpcenter kerncijfers Resources: 2. Aantal patiënten opgevolgd in 2016 Departement of Clinical Sciences Helpcenter Antwerp, 29/03/2017 Helpcenter kerncijfers 2016 In 2015 werd Helpcenter gereorganiseerd om de werking te optimaliseren en een grotere kosten-effectiviteit te

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN WIV SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN Contactpersoon: Mevr. Béatrice JANS Tel: /6.7. - Fax: /6.. - E-mail: bea.jansepi.ihe.be Inleiding Resultaten.

Nadere informatie