ONTWERPBESLUIT WATERVERGUNNING LIFE+ PEELVENEN - GROOTE PEEL

Transcriptie

1 Ontwerp watervergunning Life+ Groote Peel - Z j anuari 2016 Nee Ontwerp watervergunning Life+ Groote Peel - Z2015- ARCHIEF * * i.a.a. PaVH/GABO/ jabr, megu, huva Zaaknummer: Z ONTWERPBESLUIT WATERVERGUNNING LIFE+ PEELVENEN - GROOTE PEEL De watervergunning heeft betrekking op: A. het aanpassen van oppervlaktewaterlichaam Haaglossing en Eeuwelseloop, met bijbehorende benodigde kunstwerken; B. het nemen van gerichte (hydrologische) maatregelen in het watersysteem van het plangebied Peelvenen Groote Peel met een aaneengesloten grootte van meer dan 10 ha; C. het onttrekken en lozen van grondwater ten behoeve van de aanleg van alle in het project voorziene kunstwerken. Nummer ontwerp watervergunning: Z Datum ontwerp watervergunning: 23 februari 2016

2 INHOUDSOPGAVE 1. Aanhef Conclusie Besluit Ondertekening Voorschriften Aanvraag Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer Procedure Mededelingen Bijlage 1: Begripsbepalingen Bijlage 2: Lijst met bijlagen bij de aanvraag Bijlage 3: Verslag huiskamergesprekken Eeuwelseloop Vergunningnummer Z van 28

3 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei heeft op 23 november 2015 een aanvraag ontvangen van BTL Advies B.V., Postbus 385, 5060 AJ te Oisterwijk, gemachtigd namens Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151, 5200 MC te s-hertogenbosch, om een watervergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw). De vergunning wordt aangevraagd voor de volgende handelingen: A. het verrichten van handelingen in een watersysteem of beschermingszone; B. het nemen van gerichte (hydrologische) maatregelen in een aaneengesloten gebied groter dan 10 ha; C. het tijdelijk onttrekken van grondwater en het tijdelijk brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam. De aanvraag voor de watervergunning heeft betrekking op: Deel A: 1. Het wijzigen van het profiel van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Haaglossing. 2. Het wijzigen van het tracé van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Eeuwelseloop. 3. Het aanleggen van een bodem- en taludbeschermende kunstwerk bij de aansluiting van de nieuwe tracés van de oppervlaktewaterlichamen Haaglossing en Eeuwelseloop. Deel B: 1. Het nemen van gerichte (hydrologische) maatregelen in het plangebied Peelvenen - Groote Peel met een grootte van meer dan 10 ha, met als doel het waterhuishoudkundig herstel van het gebied. Deel C: 1. Het onttrekken van grondwater t.b.v. de aanleg van diverse kunstwerken in het gehele plangebied. 2. Het lozen van het onttrokken grondwater op diverse oppervlaktewaterlichamen in en rond de Groote Peel. De handelingen in het watersysteem vermeld onder A leiden eveneens tot een dienovereenkomstige wijziging van de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78 van de Waterschapswet. Het bijbehorende besluit tot wijziging van de legger wordt verleend onder nummer Z De uniforme openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gezamenlijk gecoördineerd doorlopen. Vergunningnummer Z van 28

4 2. Conclusie Een vergunning moet wegens artikel 6.21 van de Waterwet worden geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet. Het belang bij het verkrijgen van een watervergunning is afgewogen tegen de algemene doelstellingen van het waterbeheer en de waterhuishoudkundige belangen die door de Waterwet, door de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013 en de bij de Keur behorende beleidsregels worden beschermd. Met het in de vergunning opnemen van voorschriften wordt gewaarborgd dat de te bereiken doelstellingen zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet worden beschermd. Op grond van de overwegingen in samenhang met de vereisten die voortvloeien uit de waterwetgeving wordt de gevraagde vergunning onder voorschriften verleend. 3. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013, de Algemene wet bestuursrecht, de overige bij de waterwetgeving behorende besluiten en regelingen en de hieronder vermelde overwegingen besluit het dagelijks bestuur: 1. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 3.2, lid 1 en lid 1a, artikel 3.3, lid 2, artikel 3.4 en artikel 3.6 van de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013 aan Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151, 5200 MC te s-hertogenbosch te verlenen voor: Deel A: I. Het wijzigen van het profiel van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Haaglossing. II. Het wijzigen van het tracé van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Eeuwelseloop. III. Het aanleggen van een bodem- en taludbeschermende kunstwerk bij de aansluiting van de nieuwe tracés van de oppervlaktewaterlichamen Haaglossing en Eeuwelseloop. Deel B: I. Het nemen van gerichte (hydrologische) maatregelen in het plangebied Peelvenen Groote Peel, met een grootte van meer dan 10 ha, met als doel het waterhuishoudkundig herstel van het gebied. Deel C: I. Het onttrekken van grondwater t.b.v. de aanleg van diverse kunstwerken in het gehele plangebied. Vergunningnummer Z van 28

5 II. Het lozen van het onttrokken grondwater op diverse oppervlaktewaterlichamen in en rond de Groote Peel. 2. Aan de vergunning de in hoofdstuk 5 opgenomen voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen; 3. De aanvraag deel uit te laten maken van de vergunning. Voor een toelichting op de in deze vergunning vermelde begrippen wordt verwezen naar Bijlage 1 van deze vergunning. 4. Ondertekening Het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei, mr. W.J.M. Evers Secretaris-directeur G.H.M. Driessen Voorzitter wnd. Vergunningnummer Z van 28

6 5. Voorschriften 5.1 Voorschriften van algemene aard Voorschrift 1 Melding startdatum werkzaamheden 1. De vergunninghouder moet de startdatum van de werkzaamheden waarvoor vergunning is verleend, ten minste één week van tevoren melden aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. Indien de melding achterwege blijft, kan het waterschap de werkzaamheden stilleggen. 2. Indien de werkzaamheden gefaseerd worden gestart en/of uitgevoerd, dan wordt voor ieder onderdeel opnieuw een melding gedaan. In deze melding wordt opgenomen welke werkzaamheden het betreft en onder welk onderdeel van deze vergunning de werkzaamheden vallen. Voorschrift 2 Aanwezigheid vergunning 1. De vergunninghouder (of degene die de werkzaamheden uitvoert) draagt er zorg voor dat een exemplaar van deze vergunning (of kopie) op de locatie van de werkzaamheden aanwezig is en tijdens een inspectie kan worden getoond aan een toezichthouder van het waterschap. Voorschrift 3 Contactpersoon 1. De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezien op de naleving van deze vergunning, waarmee door of namens de waterbeheerder in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. 2. De vergunninghouder deelt schriftelijk, binnen veertien dagen nadat deze vergunning inwerking is getreden, de waterbeheerder de naam, het adres en het telefoonnummer mee van degene(n) die door of vanwege hem is (zijn) aangewezen voor de taken als bedoeld in lid 1 van dit voorschrift. 3. Wijzigingen ten opzichte van lid 2 van dit voorschrift moeten binnen 14 dagen schriftelijk worden gemeld. 4. Zowel de melding van de contactperso(o)n(en) zoals genoemd in lid 2 van dit voorschrift als de wijzigingen als bedoeld in lid 3 van dit voorschrift kunnen worden gedaan aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. 5. In afwijking van het tweede lid van dit voorschrift hoeven geen contactpersonen te worden gemeld wanneer deze reeds bij eerdere vergunningverlening zijn gemeld en er geen wijzigingen zoals bedoeld in lid 3 van dit voorschrift zijn opgetreden. Vergunningnummer Z van 28

7 Voorschrift 4 Melden rechtsopvolger en adreswijziging 1. De vergunning geldt voor de vergunninghouder en diens rechtsopvolgers. Nieuwe vergunninghouders moeten de overgang binnen 4 weken na rechtsopvolging schriftelijk melden aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. 2. De vergunninghouder moet een adreswijziging binnen 4 weken schriftelijk melden aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. Voorschrift 5 Calamiteiten en/of bijzondere omstandigheden 1. Als de vergunninghouder als gevolg van calamiteiten en/of bijzondere omstandigheden niet aan de vergunningvoorschriften kan voldoen, moet hij dit direct melden. Tijdens kantooruren via telefoonnummer (077) , of via het Meldpunt Water : (dit is 7 dagen per week en 24 uur per dag bereikbaar) en schriftelijk bevestigen aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. De aanwijzingen die gegeven worden door of namens het dagelijks bestuur moeten direct worden opgevolgd. Voorschrift 6 Schade 1. De vergunninghouder moet alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen treffen, om te voorkomen dat het waterschap, dan wel derden, schade lijden ten gevolge van het gebruik van de vergunning. 2. De vergunninghouder meldt schade aan waterstaatkundige voorzieningen en/of verstoring van de waterhuishouding als gevolg van zijn handelen onmiddellijk aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. Voorschrift 7 Geldigheid vergunning 1. Binnen drie jaar na het verlenen van deze vergunning dienen de in deze vergunning opgenomen werken en/of werkzaamheden te zijn voltooid. Indien binnen 3 jaar na het verlenen van deze vergunning de werken en/of werkzaamheden niet zijn voltooid, dan kan deze vergunning worden ingetrokken. Vergunningnummer Z van 28

8 5.2 Voorschriften behorende bij deel A Het verrichten van handelingen in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens verordening van het waterschap een vergunning vereist is. Voorschrift 8 A1. Aanpassingen aan het oppervlaktewaterlichaam Haaglossing (toekomstige Eeuwelseloop) 1. Het tracé dient te worden uitgevoerd conform de bij dit besluit behorende en gewaarmerkte bijlagen: Bijlage T3: Technisch Tekeningen en Bijlage T5: Berekeningen Eeuwelseloop bij de aanvraag. Het tracé is gelegen tussen X = , Y = (bocht nabij natuurgebied en provinciegrens) en X = , Y = (hoek provinciale weg N279). Het oppervlaktewaterlichaam gaat ter plaatse Eeuwelseloop genoemd worden. De afstromingsrichting is naar het oosten. 2. Het tracé moet in de nieuwe situatie voldoen aan de eisen voor doorstroming en maatgevend peil zoals opgenomen in Bijlagen T5: Berekeningen Eeuwelseloop. Hieraan wordt in ieder geval voldaan als de watergang wordt aangelegd met de volgende technische kenmerken: Bodembreedte (m) 3 Talud links en rechts 1 : 1,5 Bodemhoogte beneden en boven (m +NAP) 26,79 en 26,85 Onderhoudsstrook links en rechts (m) 0 en 3,5 (stroomafwaarts gezien, zuidzijde) Indien uit revisiegegevens blijkt dat is afgeweken van de hierboven genoemde maatvoering zal een beoordeling plaatsvinden van de feitelijke situatie. De beoordeling richt zich op het effect van de afwijking op het peil bij maatgevende afvoer. 3. Tijdens de uitvoering van de werken mag de doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam niet worden gestremd of belemmerd. Indien de werkzaamheden dit toch vereisen, wordt contact opgenomen met het Waterschap, dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. 4. Bij gehele of gedeeltelijke vervanging, opruiming of vernieuwing van de werken moeten de onderdelen van de bestaande werken die geen functie meer hebben, geheel worden verwijderd. 5. De taluds, de berm en eventuele onderhoudspaden van het nieuwe tracé dienen binnen één jaar na aanleg te zijn voorzien van een gesloten grasmat. Voorschrift 9 A2. Tracéwijziging oppervlaktewaterlichaam Eeuwelseloop 1. Het tracé van de huidige Eeuwelseloop tussen X = , Y = (bocht nabij natuurgebied en provinciegrens) en X = , Y = (hart watergang op de provinciegrens) wordt gedempt. Feitelijk betreft het de demping van de aansluiting Eeuwelseloop / Haaglossing tot aan de provinciegrens, circa 15 meter lang. Het betreffende tracé is aangegeven op kaart met nummer in Bijlage T3: Technische Tekeningen. Vergunningnummer Z van 28

9 2. Het gedempte tracé wordt tot aan het omringende maaiveld aangevuld. Het aanvullen dient zodanig te gebeuren dat de bodem berijdbaar wordt voor onderhoudsmachines. Bij het toepassen van grond is een melding conform het Besluit Bodemkwaliteit vereist. 3. Bij gehele of gedeeltelijke opruiming van de werken moeten de onderdelen van de bestaande werken die geen functie meer hebben, geheel worden verwijderd. 4. Het talud, de berm en eventueel het onderhoudspad in de bocht van het overgebleven tracé wordt erosiebestendig afgewerkt en dient binnen één jaar na definitieve oplevering te zijn voorzien van een gesloten grasmat. Voorschrift 10 A3. Technische voorschriften nieuw aan te leggen kunstwerken en bodembeschermingen 1. De woelkom wordt aangelegd aansluitend aan de westzijde van duiker EEU-6328D (duiker onder de N379), bij de aansluiting van oppervlaktewaterlichaam Haaglossing op het nieuwe tracé van de Eeuwelseloop, RD-coördinaten: X = , Y = (hoek provinciale weg N379), zoals aangegeven op de kaart met nummer in Bijlage T3: Technische Tekeningen. 2. Vier weken voor de uitvoering overlegd de vergunninghouder een technisch tekening ter beoordeling voor aan het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan door een te sturen naar vergunningen@wpm.nl. 3. Technische gegevens van het kunstwerk: Woelkom 1 Naam watergang Soort/type kunstwerk Materiaal Maatvoering Onderhoudsplichtige Haaglossing / Eeuwelseloop Woelkom Beton In overleg met Waterschap Peel en Maasvallei Waterschap Peel en Maasvallei 4. Tijdens de uitvoering van de werken mag de doorstroming van het oppervlaktewaterlichaam niet worden gestremd of belemmerd. Indien de werkzaamheden dit toch vereisen, wordt contact opgenomen met het Waterschap, dit kan door een te sturen naar vergunningen@wpm.nl. 5. Ter plaatse van de grondaanvulling mogen de taluds niet steiler worden aangelegd dan 1:1,5. Voorschrift 11 Na uitvoering van de werkzaamheden, oplevering en onderhoud 1. De volgens deze vergunning te verrichten werkzaamheden moeten na aanvang zo spoedig mogelijk worden voltooid. Direct nadat de werken voltooid zijn, zorgt de vergunninghouder voor het opruimen en afvoeren van alle daarbij gebruikte werktuigen, materialen en (hulp)werken, en ook de resterende (niet-gebruikte) materialen en het (drijf)afval. 2. Ontstane beschadigingen aan de oevers of de waterbodem van het nieuwe tracé of de aansluitingen daarop worden hersteld en moeten verondiepingen of vernauwingen van het oppervlaktewaterlichaam worden verwijderd. Vergunningnummer Z van 28

10 3. Het nieuwe tracé, inclusief eventuele onderhoudspaden, dienen vrij van obstakels te worden opgeleverd tenzij hiervoor middels een watervergunning c/q melding toestemming is verleend. 4. De werken zijn definitief opgeleverd als controle aan de hand van de revisiegegevens heeft plaatsgevonden en de vergunninghouder hierover schriftelijk is geïnformeerd. 5. Constructief onderhoud: Het gedempte tracé en het bochtprofiel van het overgebleven tracé dienen gedurende 3 jaren na definitieve oplevering, zoals bedoeld in het voorgaande lid, door de houder van de vergunning in stand te worden gehouden en zo nodig te worden uitgediept, aangevuld en/of hersteld conform het profiel als vastgelegd in voorschrift Regulier onderhoud: Het reguliere onderhoud berust direct na de definitieve oplevering bij diegene zoals in de Legger is vastgelegd of bij diens rechtverkrijgende. 5.3 Voorschriften behorende bij deel B Het uitvoeren van (hydrologische) maatregelen op het watersysteem in een aaneengesloten gebied groter dan 10 ha, waarvoor krachtens verordening van het waterschap vergunning is vereist Voorschrift 12 Uitvoeringsmaatregelen Life+ Groote Peel 1. De hydrologische maatregelen worden uitgevoerd conform de bij de aanvraag toegevoegde toelichting op de werkzaamheden (Bijlage T2: Toelichting op de aanvraag), de technisch tekeningen (Bijlage T3: Technische tekeningen) het peilenplan (Bijlage T4: Peilenplan) en de onderbouwende berekeningen (Bijlage T5: Berekeningen Eeuwelseloop en Bijlage T6: Berekeningen GGOR). 2. Afwijken van de vergunde hydrologische maatregelen of te hanteren peilen, is alleen mogelijk na goedkeuring door het Waterschap. Het Waterschap zal, als zij dat noodzakelijk acht, een hernieuwde hydrologische berekening van de effecten eisen ter onderbouwing. 3. Er mag niet met de actieve vernatting (opzet van peilen) worden gestart voor het gereedkomen van de mitigerende maatregelen buiten het plangebied. Wel mag worden gestart met de aanleg van de benodigde fysieke maatregelen (aanleg natte infrastructuur), zolang daardoor geen actieve vernatting (peilopzet) plaatsvindt. Voorschrift 13 Monitoring waterhuishouding 1. Vergunninghouder stelt een monitoringsplan op, met als doel de effecten van de maatregelen als opgenomen in het inrichtingsplan in beeld te kunnen brengen. Vergunninghouder legt het monitoringsplan tenminste 4 weken voor aanvang van de monitoring ter goedkeuring voor aan het dagelijks bestuur van het Waterschap. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. 2. In met monitoringsplan wordt in ieder geval opgenomen: a. een kaart met daarop de locaties van de meetpunten voor grond- en oppervlaktewater b. de meetfrequentie c. een omschrijving van de analysemethode van de meetgegevens Vergunningnummer Z van 28

11 d. de wijze en frequentie van de rapportage van de meetresultaten 3. Onderdeel van de monitoring is het vaststellen van de referentiesituatie, bestaande uit een volledig jaar van monitoringsgegevens. Er mag daarom pas worden begonnen met het aanpassen van de peilen nadat een volledig jaar is gemonitord. 4. De monitoring vindt plaats voor een periode van tenminste drie jaar na het instellen van het peilbeheer volgens Bijlage T4: Peilenplan. Gedurende deze periode houdt vergunninghouder het monitoringsnetwerk in stand. Na deze periode vindt een beoordeling plaats over de noodzaak tot verdere monitoring. 5. De vergunninghouder actualiseert periodiek alle meetgegevens en verzamelt deze in een database. De database bevat tevens een visualisatie van alle meetgegevens. Vergunninghouder bewaart de database tot 5 jaar na het einde van de monitoringsperiode. 6. Jaarlijks stelt de vergunninghouder een rapportage op van de meetgegevens en overlegt deze aan het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei. Dit kan door een te sturen naar handhaving@wpm.nl. Het waterschap toetst de rapportage aan het doel als gesteld in het eerste lid en beoordeelt de effecten. Voorschrift 14 Natschaderegeling 1. Het waterschap is als waterbeheerder het eerste aanspreekpunt voor natschadeclaims en is belast met de afhandeling daarvan. Natschade als gevolg van de in deze vergunning opgenomen werkzaamheden en peilbeheersing, voorzien of onvoorzien, wordt afgehandeld conform de Verordening Bestuurscompensatie van het waterschap. 2. Indien natschade als gevolg van de in onderhavige vergunning verleende activiteiten ontstaat, beslist het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei over de continuering of aanpassing van deze activiteiten. 5.4 Voorschriften behorende bij deel C Het tijdelijk onttrekken en tijdelijk lozen van grondwater ten behoeve van de aanleg van diverse kunstwerken binnen het plangebied, waarvoor krachtens verordening van het waterschap vergunning is vereist, Voorschrift 15 Algemene bepalingen bij grondwateronttrekkingen 1. Afwijken van de opgegeven onttrekkingsgegevens welke schriftelijk zijn gemeld aan het waterschap is alleen toegestaan als dit schriftelijk door het waterschap is goedgekeurd. 2. De omgeving van de onttrekkingsputten moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van het watervoerend pakket wordt voorkomen. Er mag geen verontreinigd water via de onttrekkingsinrichting in het grondwater terechtkomen. 3. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Het verspillen van water moet worden voorkomen. Vergunningnummer Z van 28

12 4. Als de bronbemaling (geheel of gedeeltelijk) buiten werking wordt gesteld moet de vergunninghouder er voor zorgdragen dat de onttrekkingsputten, die tot de onttrekkingsinrichting behoren, op een zodanige wijze worden afgesloten respectievelijk worden afgedicht, dat verontreiniging van grondwater niet kan optreden; 5. Compensatie: a. het waterschap kan bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van de bronbemaling onmiddellijk aanvullende voorschriften voorschrijven voor het nemen van compenserende maatregelen; b. ongeacht het bepaalde onder a. van dit artikel is de houder van de vergunning verplicht maatregelen te nemen bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van deze bronbemaling, teneinde deze nadelige gevolgen op te heffen of te compenseren. Voorschrift 16 Bemalingsgegevens Bronbemaling 1. De vergunninghouder verlaagt de grondwaterstand tot maximaal 0,50 meter onder het aanlegpeil. 2. Als de werkzaamheden zover zijn gevorderd dat er een hoger grondwaterpeil kan worden gehandhaafd, gaat de vergunninghouder hiertoe over. 3. Uiterlijk 4 weken voordat de vergunninghouder de bronbemaling start, legt hij een bemalingsplan ter goedkeuring aan het waterschap voor. In dit plan staat in ieder geval aangegeven: a. een situatietekening met de bemalingslocaties; b. de planning van de werkzaamheden; c. per bemalingslocatie de wijze en inrichting van de bemaling (putten, filters, pompen); d. de wijze en plaats van meting van het te onttrekken grondwater; e. de wijze waarop het bronneringswater wordt geloosd op het maaiveld, in de bodem of in een oppervlaktewater. Voorschrift 17 Meten en registreren Meten hoeveelheid onttrokken grondwater 1. De vergunninghouder meet de hoeveelheid onttrokken grondwater zo, dat het meetresultaat niet meer dan 5 procent afwijkt van de werkelijke hoeveelheid onttrokken grondwater. 2. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de debietmeters zodanig zijn geijkt dat de volgens lid 1 vereiste nauwkeurigheid gewaarborgd blijft. De vergunninghouder kan van de verrichte ijkingen een bewijs tonen. Dit bewijs mag niet ouder zijn dan één jaar. 3. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de debietmeters op elk moment goed bereikbaar en toegankelijk zijn en voldoen aan de algemene veiligheidsaspecten. 4. De vergunninghouder registreert per locatie voor aanvang van de bronbemaling de beginstanden van de debietmeter(s). Daarna registreert de vergunninghouder de stand van de debietmeters bij beëindigen van de bronbemaling op die locatie. 5. De registratie wordt per locatie afzonderlijk gedaan. Vergunningnummer Z van 28

13 Registratie 6. De vergunninghouder zet de registraties van de debietmeters per locatie in een meetstaat en stuurt hiervan een afschrift, binnen één maand na afloop van de bronbemaling, aan het waterschap. Dit kan door een te sturen naar 7. De vergunninghouder heeft deze meetstaat op het werk aanwezig en geeft deze op verzoek ter inzage aan het waterschap. 8. De vergunninghouder vervangt een defecte debietmeter binnen twee werkdagen. 9. De vergunninghouder registreert bij vervanging van een debietmeter zowel de eindstand van de oude debietmeter als de beginstand van de nieuwe debietmeter. De vergunninghouder vermeldt op de meetstaat, onder opgave van de datum, voorvallen die van invloed kunnen zijn op de meting. 10. De vergunninghouder houdt de meetstaat minstens vijf jaar voor het waterschap ter beschikking. Voorschrift 19 Brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam 1. Indien water wordt gebracht in een oppervlaktewaterlichaam, dan bestaat dit uitsluitend uit bronneringswater. 2. De locaties van de lozingspunten worden opgenomen in het bemalingsplan als bedoeld in voorschrift 16, derde lid. 3. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de hoeveelheid in te brengen water niet meer bedraagt dan 100 m³ per uur. Voorschrift 20 Uitstroomvoorzieningen 1. De oevers en de bodem van het oppervlaktewaterlichaam moeten ter plaatse van de uitstroomvoorzieningen op deugdelijke wijze tegen uitspoeling en afkalving worden beschermd. 2. De vergunninghouder verwijdert verondiepingen, welke als gevolg van het brengen van water in het oppervlaktewaterlichaam ontstaan. 3. De vergunninghouder herstelt het oppervlaktewaterlichaam ter plaatse van het lozingspunt in de oorspronkelijke staat. Vergunningnummer Z van 28

14 6. Aanvraag 6.1 Algemeen De Groote Peel is een waardevol natuurgebied op de grens van de Provincies Noord-Brabant en Limburg door de aanwezigheid van een groot areaal herstellend hoogveen. Het gebied heeft de Europese Natura 2000 status en nationaal is het gebied aangewezen als Nationaal Park. De beide provinciale verordeningen van Noord-Brabant en Limburg wijzen het natuurgebied aan als Natte Parel. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) wordt het gebied mede gezien als grondwaterafhankelijk. In de beleids- en beheerplannen die op basis van deze aanduidingen zijn opgesteld wordt het herstel van het aanwezige hoogveen als doel gesteld. Het project Life+ Groote Peel geeft uitvoering aan de beleids- en beheerplannen voor het natuurgebied Groote Peel. Het project wordt gefinancierd met steun uit de Europese subsidieregeling Life+. De maatregelen van dit project zijn gericht op waterconservering, het stabiliseren van het grondwaterpeil en het tegengaan van eutrofiëring. De maatregelen zorgen voor de benodigde fysischchemische omstandigheden voor het herstel van het hoogveen, door zowel de waterkwantiteit- als waterkwaliteitskenmerken af te stemmen op de flora en fauna die bij hoogveengebieden horen. Het project Life+ Groote Peel vindt plaats in 2 provincies en het beheergebied van 2 waterschappen. De Provincie Noord-Brabant is de trekker van het project, waarbij wordt samengewerkt met de Provincie Limburg, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Peel en Maasvallei en Staatsbosbeheer (gebiedsbeheerder). Bevoegd gezag voor de hydrologische maatregelen in Limburg is Waterschap Peel en Maasvallei. Voor de maatregelen aan de Brabantse zijde heeft Waterschap Aa en Maas een projectplan Waterwet opgesteld. Namens de partijen vraagt de Provincie Noord-Brabant vergunning aan voor de maatregelen aan Limburgse zijde bij Waterschap Peel en Maasvallei. Bij de beoordeling van (de effecten van) de maatregelen wordt het samenstel van het gehele project betrokken. De vergunningaanvraag is onderbouwd met een toelichting op de aanvraag, welke is toegevoegd in Bijlage T2: Toelichting op de aanvraag. In de toelichting is de beschrijving van de werkzaamheden, de werkwijze, het beoogde waterhuishoudkundige regime, de effecten van de werkzaamheden en het nieuwe regime en mitigerende maatregelen opgenomen. De toelichting bevat hiertoe bijlagen met tekeningen, berekeningen en achtergrondinformatie. De toelichting, inclusief bijlagen maakt daarom deel uit van de vergunning. Daar waar in de vergunning niet specifiek wordt afgeweken van het gestelde in de toelichting, wordt uitgegaan van de toelichting. Vergunningnummer Z van 28

15 6.2 Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd De maatregelen uit het project Life+ Groote Peel zijn vergunningsplichtig op grond van de Keur van Waterschap Peel en Maasvallei Volgens artikel: 3.2, lid 1, is het verboden om zonder vergunning gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszone door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan, te vervoeren of te liggen; 3.2, lid 1a, is het verboden om zonder vergunning een waterstaatswerk te wijzigen of aan te leggen; 3.3 lid 2, is het verboden om zonder vergunning in een gebied van ten minste 10 ha. (mede) op het watersysteem van dat gebied gerichte maatregelen te treffen, die een waterbezwaar buiten dat gebied kunnen veroorzaken; 3.4, lid 1, is het verboden zonder watervergunning van het bestuur water te brengen in oppervlaktewaterlichamen; 3.6, lid 1, is het verboden zonder watervergunning van het bestuur grondwater te onttrekken. Gezien het bovenstaande wordt vergunning gevraagd voor: Deel A: 1. Het wijzigen van het tracé van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Haaglossing. 2. Het wijzigen van het tracé van het primaire oppervlaktewaterlichaam genaamd Eeuwelseloop. 3. Het aanleggen een bodem- en taludbeschermende kunstwerk bij de aansluiting van de nieuwe tracés van oppervlaktewaterlichamen Haaglossing en Eeuwelseloop. Deel B: 1. Het nemen van gerichte (hydrologische) maatregelen in het plangebied Peelvenen - Groote Peel met een grootte van meer dan 10 ha, met als doel het waterhuishoudkundig herstel van het gebied. Deel C: 1. Het tijdelijk onttrekken van grondwater t.b.v. de aanleg van diverse kunstwerken in het gehele plangebied. 2. Het tijdelijk lozen van het onttrokken grondwater op oppervlaktewater. Vergunningnummer Z van 28

16 6.3 Beschrijving van de watergangen waarop de aanvraag betrekking heeft Oppervlaktewaterlichamen waarin handelingen worden verricht als genoemd in van deel A van de watervergunning: Eeuwelseloop en Haaglossing De oppervlaktewateren Euwelseloop en Haaglossing zijn aangemerkt als primair oppervlaktewaterlichaam op de Legger Oppervlaktewaterlichamen van Waterschap Peel en Maasvallei welke op 12 december 2012 is vastgesteld. De oppervlaktewaterlichamen hebben een afvoerfunctie. Aan de oppervlaktewaterlichamen zijn in het Waterbeheerplan (Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas) geen nevenfuncties toegekend. In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 is aan deze oppervlaktewaterlichamen een algemeen ecologische functie toegekend. 6.4 Beschrijving van de hydrologische maatregelen waarop de aanvraag betrekking heeft Beschrijving van de hydrologische maatregelen in de Groote Peel, als genoemd in deel B van de watervergunning De te nemen (hydrologische) maatregelen hebben betrekking op een aaneengesloten gebied groter dan 10 ha. Er worden watergangen afgedamd, verondiept, waterbodems met leem bedekt, kades met en zonder leemkern aangelegd, kwelschermen geplaatst en peilregulerende kunstwerken aangelegd. Al deze maatregelen hebben betrekking op de verbetering van de waterhuishouding in het gebied. De belangrijkste reden voor het uitvoeren van deze maatregelen is het stabiliseren van het peil, wat de vorming van hoogveen met bijbehorende flora en fauna ten goede komt. Het stabiliseren van het peil heeft met name tot doel om de ondergrens van het peil en daarmee de grondwaterstand te verhogen door water langer in het gebied vast te houden. Er wordt geen water van elders aangevoerd. De maatregelen zorgen er effectief voor dat minder water vanuit het gebied wegzijgt naar het omringende (landbouw) gebied en meer water wordt vastgehouden binnen de Groote Peel. De peilregulerende kunstwerken en kades zorgen voor een verdere compartimentering van het gebied, zodat optimale peilen voor de ontwikkeling van hoogveen worden nagestreefd. Als gevolg van deze maatregelen treden veranderingen op ten opzichte van het huidige hydrologisch functioneren van het gebied. De veranderingen kunnen zowel positief als negatief uitvallen met betrekking tot het veroorzaken van waterbezwaar. De beoordeling en toetsing van deze maatregelen met betrekking tot het veroorzaken van waterbezwaar maken onderdeel uit van deze vergunning. Vergunningnummer Z van 28

17 7. Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer 7.1 Toetsingskader De Waterwet omschrijft in artikel 2.1 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In dit artikel zijn de algemene doelstellingen aangegeven die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening. Een vergunning wordt geweigerd indien de aanvraag niet verenigbaar is met de doelstellingen van het waterbeheer en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in: de Waterwet ; de Omgevingsverordening Limburg 2014 ; het Provinciaal Waterplan ; het Waterbeheerplan ; de Keur Waterschap Peel en Maasvallei 2013 ; de Algemene toetsingscriteria waterstaatswerken en grondwater ; de beleidsregel grondwater: compenseren waterhuishoudkundige gevolgen ; de beleidsregel uitgangspunten nieuwe legger 2005 ; de beleidsregel grondwater: bronbemaling en proefbronnering. De vastgestelde normen en beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag richt het dagelijks bestuur zich volgens het toetsingskader op de effecten van uw initiatief op de punten a. tot en met c. zoals hierboven aangegeven. Aan de hand van het in dit hoofdstuk beschreven toetsingskader volgt in paragraaf 7.2 de toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer. Tot slot ziet het bestuur toe op integrale vergunningverlening, waarbij één watervergunning voor alle samenhangende activiteiten wordt verleend. Vergunningnummer Z van 28

18 7.2 Overwegingen handelingen waarvoor krachtens verordening van het waterschap vergunning is vereist Overwegingen met betrekking tot voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste. Overweging met betrekking tot uitvoering Life+ Groote Peel De eerste doelstelling uit artikel 2.1 de Waterwet heeft betrekking op de waterkwantiteit. De tekst vanuit de Waterwet beperkt zich tot het voorkomen en beperken van schade en overlast door water. Deze doelstelling wordt in het waterbeleid van het rijk, de provincie en het waterschap breder gemaakt naar het realiseren van het optimale huishoudkundige klimaat voor de beoogde landgebruiksfuncties in hun beheergebieden. Het plan draagt bij aan de Europese Natura2000-doelstellingen, de rijksdoelstellingen voor het realiseren en versterken van de EHS en de provinciale doelstelling vanuit het Provinciaal Waterplan. Het waterschap heeft deze doelen concreet geformuleerd in het Waterbeheerplan en het beleidsdocument Nieuw Limburgs Peil (NLP). Specifiek worden hier genoemd: de uitvoering van het NLP, ecologisch herstel, waterconservering in natuurgebieden (door compartimentering en demping sloten en greppels) en het stimuleren herstel vennen. De waterhuishoudkundige maatregelen in de Groote Peel zorgen voor een verbeterd hydrologisch klimaat, welk bepalend is voor het halen van alle hiervoor genoemde doelstellingen. Gedurende de tijdelijke onttrekkingen van grondwater en het lozen daarvan op oppervlaktewater, ten behoeve van de aanleg van de benodigde kunstwerken, wordt spaarzaam water onttrokken. Tevens wordt dit water in de directe omgeving weer geloosd, waardoor per saldo een verwaarloosbaar effect te verwachten is. Op grond van bovenstaande overwegingen kan de vergunning voor het nemen van deze maatregelen worden verleend. Overweging met betrekking tot de gevolgen van de uitvoering van Life+ Groote Peel Omdat waterhuishoudkundige ingrepen in een groot gebied oorzaak kunnen zijn voor mogelijke (negatieve) gevolgen daarbuiten, vereist de Keur van het waterschap een vergunning voor deze activiteiten. De toetsing vindt primair plaats op waterhuishoudkundige belangen, maar ook andere belangen die voortkomen uit effecten van de waterhuishoudkundige ingrepen of het beheer moeten worden afgewogen. Bij negatieve gevolgen in landbouwgebied gaat het om de vermindering van gewasopbrengsten ten gevolge van de uitgevoerde maatregelen ten opzichte van de bestaande situatie. Dit kan ontstaan door een tekort aan water of juist door een teveel aan water. Bij negatieve gevolgen in bebouwd gebied gaat het om schade aan woningen en (bedrijfs)panden en de verminderde bewoonbaarheid van woningen als gevolg van het onderlopen van kelders, vloeren en Vergunningnummer Z van 28

19 kruipruimtes, door een stijging van het grondwaterpeil als gevolg van de maatregelen in de Groote Peel. Hieronder valt ook toename van overlast door stekende insecten afkomstig uit het natuurgebied, als direct gevolg van de waterhuishoudkundige ingrepen en het beheer. Door het toepassen van de vergunningplicht wordt een toetsing van de effecten en een belangenafweging afgedwongen. De nadere uitwerking van de Keur vindt plaats in de beleidsregel compenseren waterhuishoudkundige gevolgen. De beleidsregel schrijft voor dat: 1. in de vergunningaanvraag de mogelijke gevolgen worden omschreven; 2. mogelijke gevolgen zoveel mogelijk moeten worden gemitigeerd binnen het gebied en/of gecompenseerd buiten het gebied door het treffen van maatregelen; 3. voorschriften bij de vergunning kunnen worden opgenomen voor het verwerven van inzicht in de mogelijke gevolgen; 4. financiële zekerheidsstelling kan worden geëist voor de mogelijke gevolgen van de vergunde handelingen. De belangen van omwonenden worden hiermee in vier stappen gewaarborgd: het inschatten, het voorkomen, het vaststellen en het uitbetalen van eventuele geleden schade. Onderhavige vergunning voorziet in alle vier deze stappen. 1. In het voortraject zijn hydrologische berekeningen uitgevoerd die inzicht geven in de gevolgen voor de grondwaterstanden als gevolg van de maatregelen in het projectgebied. Deze blijken op basis van Bijlage T6: berekeningen GGOR zeer gering te zijn. Effecten treden met name op in percelen die de functie natuur hebben, effecten op landbouwgebied en woongebieden zijn er nauwelijks. 2. In die gebieden waar wel effecten te verwachten zijn, wordt door maatwerkafspraken (huiskamergesprekken) met omwonenden, gezocht naar oplossingen. De vergunninghouder heeft zich aan het vinden van oplossingen gecommitteerd, omdat deze zijn opgenomen in Bijlage T2: Toelichting op de aanvraag, welke onderdeel is van de vergunning. De resultaten van deze huiskamergesprekken zijn opgenomen in Bijlage 3: Verslag huiskamer gesprekken Eeuwelseloop van deze vergunning. De te verwachten effecten zijn zo gering dat de toepassing van kwelschermen langs het natuurgebied aan Limburgse zijde niet doelmatig is gebleken. 3. In de vergunning is de verplichting tot het opstellen van een monitoringsplan opgenomen. De monitoring wordt tenminste 3 jaar lang voortgezet. Hiermee wordt inzicht verkregen in het functioneren van zowel het watersysteem binnen het projectgebied als het watersysteem in het aansluitende gebied na uitvoering van de maatregelen. Eventuele (on)voorziene gevolgen kunnen zo in beeld worden gebracht. 4. De financiële zekerheidsstelling, welke conform vigerende beleid van waterschap wordt afgehandeld via de Verordening Bestuurscompensatie. De bovenstaand beschreven, getrapte aanpak voor zowel het voorkomen van schade als het afhandelen van desondanks toch optredende schade, is op deze manier, conform de daarvoor vastgestelde beleidsregel, op een goede wijze opgenomen. Hiermee zijn de belangen van Vergunningnummer Z van 28

20 omwonenden en in de regio gevestigde (agrarische) bedrijven geborgd en kan derhalve de vergunning worden verleend. Toelichting: Het waterschap voert het beleid dat het wijzigen van het peilbeheer ten behoeve van natuurontwikkeling niet mag leiden tot het minder geschikt worden voor (landbouwkundige) gebruik van omliggende gronden. Dit in vergelijking met het peilbeheer voorafgaand aan de wijziging van het daarvan. Aangezien het gebruik van grond mede wordt bepaald door de ontwateringsdiepte daarvan, betekent dit dat het waterschap te allen tijde dient te waarborgen dat de ontwateringsdiepte van deze grond niet zodanig nadelig door het gewijzigde peilbeheer wordt beïnvloed, dat deze grond daardoor minder geschikt zou worden voor het reeds van tevoren aanwezige gebruik daarvan. De ontwateringsdiepte is het verschil tussen de hoogte van de grondwaterstand en het maaiveld. De norm voor de ontwateringsdiepte is de norm welke aangeeft hoe groot het verschil moet zijn met het oog op het (landbouwkundige) gebruik van die gronden. Deze normen zijn opgesteld door de Dienst Landelijk Gebied (voorheen Landinrichtingsdienst). Bedoelde normen zijn landelijk geaccepteerd en maken deel uit van het waterbeheerplan van het waterschap. De ontwateringsdiepte is afhankelijk van het gevoerde peilbeheer (drooglegging: het verschil tussen maaiveld en oppervlaktewaterpeil), aanwezige drainagemiddelen, neerslagomstandigheden en kwel. Een mogelijke toename van de kwel wordt gegeven door het peilbeheer in de Groote Peel. Doordat de maximaal te hanteren peilen in de beheerfase zijn opgenomen in Bijlage T4: Peilenplan, is de mogelijke toename van kwel gelimiteerd. Overwegingen aangaande de verlegging van de Eeuwelseloop Het project Life+ Groote Peel omvat de omleiding van de Eeuwelseloop rond de Groote Peel als onderdeel van de maatregelen. Bijkomend voordeel van deze verlegging is, dat een hydrologische barrière tussen natuurgebied en landbouwgebied wordt opgeworpen. De uitwerking hiervan is opgenomen in Bijlagen T5: Berekeningen Eeuwelseloop en Bijlage T3: Technische tekeningen. Uitgangspunten voor de herstructurering vormen bestuursafspraken over het peil en de afvoer tussen (de rechtsvoorgangers van) Waterschap Aa en Maas en Waterschap Peel en Maasvallei. Daarnaast is bij het ontwerp de beleidsregel uitgangspunten nieuwe legger 2005 in acht genomen. Het ontwerp is tot stand gekomen in samenwerking met hydrologen van het Waterschap. De watergangen en kunstwerken voldoen hiermee direct aan het vigerende beleid, waarmee wordt geborgd dat een veilig waterhuishoudkundig systeem wordt aangelegd. Tevens betekent dit dat: gewijzigde watergangen worden gewijzigd op de legger; watergangen die worden gedempt worden afgevoerd van de legger; de kunstwerken in deze watergangen die komen te vervallen worden opgeruimd; nieuwe kunstwerken voldoen aan de functionele eisen die door de beheerder worden gesteld; het beheer en onderhoud is geborgd. De belangen van een goede waterhuishouding zijn buiten het natuurgebied voldoende gewaarborgd. Derhalve zijn er geen bezwaren om de vergunning niet te verlenen. Vergunningnummer Z van 28

21 7.2.2 Overwegingen met betrekking tot de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen. In zijn algemeenheid wordt de ecologisch kwaliteit van het watersysteem verbeterd door vernattingsmaatregelen waarbij er een betere uitgangssituatie wordt geschapen voor natuurwaarden die gebonden zijn aan vochtige en natte omstandigheden. De maatregelen die in de Groote Peel worden getroffen, leiden tot een kwalitatief herstel van het hoogveen. Om dit te bereiken wordt een hoge en stabiele waterstand gerealiseerd die nodig is om het veenmos weer volop te laten floreren. Gebiedsvreemd water wordt geweerd wat weer ten goede komt aan de fysisch-chemische waterkwaliteit. De maatregelen binnen de Groote Peel dragen bij aan een verbetering van de waterkwaliteit en de opgelegde Europese doelstellingen vanuit de Natura2000 en de Kader Richtlijn Water, waarvoor van die laatste het waterschap mede taakhouder is. De compenserende maatregelen buiten de Groote Peel zullen een zeer geringe invloed hebben op de waterkwaliteit. Het betreft in deze slechts de herstructurering van het watersysteem, wat geen verbetering of verslechtering voor de waterkwaliteit binnen of buiten de Groote Peel zal betekenen. Er is per saldo dus sprake van een positief effect voor de waterkwaliteit als gevolg van de uitvoering van de maatregelen waarvoor vergunning wordt aangevraagd. Derhalve kan de vergunning worden verleend Overwegingen met betrekkingen tot het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen. Het oppervlaktewatersysteem van de Groote Peel en directe omgeving heeft geen aanvullende maatschappelijke functies, anders dan het verzorgen van een geschikt waterhuishoudkundig regime voor het betreffende landgebruik, natuur en landbouw. De maatregelen in het watersysteem waar voor de uitvoering via deze vergunning vrijstelling wordt gevraagd, dragen bij aan de algehele landschappelijke en natuurbeleving van de Groote Peel. De vergunning kan derhalve worden verleend Overige overwegingen Indirect kan het beoogde waterhuishoudkundige regime in de Groote Peel wel effect hebben op andere aspecten dan de waterhuishouding in en rond de Groote Peel. Dit kunnen zowel positieve als negatieve effecten zijn. Een watervergunning mag om deze reden echter niet worden geweigerd. De watervergunning wordt aangevraagd op basis van de Waterwet en daaruit voortvloeiend de Keur van het Waterschap. Watervergunningen mogen alleen worden geweigerd als verlening van deze vergunning in strijd is met de doelen die in de Waterwet zijn omschreven. Ook kunnen er geen voorschriften in een watervergunning worden opgenomen, anders dan ter bescherming van de eerder Vergunningnummer Z van 28

22 genoemde doelen. Er moet dus een wettelijke grondslag zijn om de vergunning te weigeren, dan wel voorschriften daaraan te verbinden. Vanuit een zorgvuldige voorbereiding op het besluit moeten alle direct bij het besluit wel worden afgewogen. Het Waterschap is zich bewust van het feit dat een veranderend hydrologisch regime zijn weerslag kan hebben op de aanwezige flora en fauna en de samenstelling daarvan. Zo ook op de aanwezigheid en hoeveelheid van overlast veroorzakende fauna (zoals muggen). Het Waterschap kan echter niet regulerend optreden, daar zij hier niet toe bevoegd is. Wel adviseert het waterschap vergunninghouder die maatregelen te treffen waarmee eventuele nadelige niet-waterhuishoudkundige effecten van realisering van het project voor de omgeving zoveel als mogelijk kunnen worden beperkt Belangenafweging Het belang van de aanvrager bij het verkrijgen van een watervergunning is afgewogen tegen: de doelstelling van integraal waterbeheer zoals gesteld in artikel 2.1 van de Waterwet; het daaruit voortvloeiende Europees, Rijks-, Provinciaal en Waterschapsbeleid, zoals is benoemd in paragraaf 7.1; de belangen van omwonenden; de belangen van in de regio gevestigde (agrarische) ondernemers. Uit de belangenafweging die is beschreven in de voorgaande paragrafen is gebleken dat bij honorering van de aanvraag, met inachtneming van de aan dit besluit verbonden voorschriften, de zorg voor de waterhuishouding en de oppervlaktewaterlichamen, alsmede de belangen van omwonenden en in de regio gevestigde ondernemers voldoende worden gewaarborgd. Vergunningnummer Z van 28

23 8. Procedure 8.1 Algemeen De aanvraag is op 23 november 2015 bij het waterschap ingediend door Adviesbureau BTL B.V., Postbus 385, 5060 AJ te Oisterwijk, gemachtigd namens Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151, 5200 MC te s-hertogenbosch. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z en omvat de volgende stukken: aanvraagformulier watervergunning; machtiging aanvraag aan BTL Advies B.V.; toelichting op de vergunningaanvraag; 5 bijlagen bij de toelichting. Het waterschap heeft op 26 november 2015 een afschrift van de aanvraag gestuurd naar de gemeente Peel en Maas en de gemeente Nederweert conform het bepaalde in artikel 6.15 Waterwet. Op de aanvraag zijn op 9 en 16 februari 2016 aanvullingen gekomen. De aanvullingen omvatten de volgende stukken: 9 februari 2016: aangepaste tekeningen n.a.v. bestek met nummers 2.01, 2.03, 2.05 en 2.06; 16 februari 2016: verslag huiskamergesprekken Eeuwelseloop. Aangezien de aanvraag betrekking heeft op een samenstel van handelingen, volgt uit het systeem van de Waterwet en de door het algemeen bestuur d.d. 6 oktober 2010 vastgestelde inspraakverordening dat voor de aanvraag in zijn geheel afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd moet worden. De procedure vindt daarom plaats conform het gestelde in de afdeling 3.4 Awb. 8.2 Behandeling van zienswijzen Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden gedurende een periode van zes weken vanaf de dag waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren brengen. Een zienswijze moet worden gericht aan het dagelijks bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ Venlo. Vergunningnummer Z van 28

24 9. Mededelingen I. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden gedurende een periode van zes weken vanaf de dag waarop het besluit ter inzage wordt gelegd tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank. Beroep kan worden ingesteld door: belanghebbenden, die een zienswijze hebben ingebracht tegen dit ontwerpbesluit, en; belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen zienswijze hebben ingebracht tegen het ontwerpbesluit. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient tenminste te bevatten: naam en adres van de indiener; de dagtekening van het beroep; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht onder vermelding van datum en kenmerk van de beschikking; de gronden van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan Rechtbank Limburg, Sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond, onder overlegging van een afschrift van dit besluit. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. II. Dit besluit treedt in werking na bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld en onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen dit vereist, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. Het verzoek dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten: de naam en adres van de indiener; de dagtekening van het verzoek; vermelding van de datum en het nummer van de beschikking waartegen het verzoek zich richt; een opgave van de redenen waarom men zich niet kan verenigen met de beschikking. Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het beroepsschrift te worden overlegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van de beschikking waarop het geschil betrekking heeft, overlegd. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Sector Bestuursrecht van Rechtbank Limburg, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Wij Vergunningnummer Z van 28