What s your favourite?

Transcriptie

1 1 Your favourite show Lees de tekst. Wat is jouw favoriete TV programma? Waarom? My favourite TV programme is What s your favourite? icarly, Big Time Rush, Newsround are any of them your favourite TV show? Or do you have another favourite? We want to hear what your favourite TV show is and why... Your comments My favourite TV show is Ultimate Sports Day I love playing football myself. Martha, Northampton, England Newsround is the best! It s a news magazine for children. I watch it every day. I think it is really important for kids to know what is happening around the world. Benjamin, Glasgow, Scotland I always watch Cop School. It s really interesting! It s one of my favourites it shows how the police force works. And I want to be a police officer later, so Henry, Luton, England My favourite TV show is Big Time Rush. It is about the adventures of a boy band. I think the boys are so cute! And I love their songs! Hafsah, West Bromwich, England My favourite TV show is Deadly 60 I love animals. I also like to find out all the interesting facts about the really dangerous animals. Cayden, Eastbourne, England 2 Guess the meaning words a Lees de flash info. Kijk dan naar de woorden hieronder. In de tekst bij opdracht 1 zijn ze onderstreept. Lees het stukje tekst dat erbij hoort. Kun je de betekenis raden? Schrijf de betekenis op. Als je het niet weet, laat je het vakje leeg. Engels woord important interesting cute dangerous Nederlandse betekenis Woorden raden Soms kun je raden wat Engelse woorden betekenen, bijvoorbeeld omdat: - ze op Nederlandse woorden lijken; - de tekst eromheen je op weg helpt. b Controleer met een woordenboek of je antwoorden juist waren. Vul nu ook de lege vakjes in. Groove.me Pagina 1

2 3 True or false? Lees de tekst bij opdracht 1. Zijn de zinnen waar (true) of niet waar (false)? Kruis het juiste hokje aan. true false 1 Martha houdt erg van voetballen. 2 Benjamin kijkt elke dag naar Newsround. 3 Henry wil later bij de televisie werken. 4 Hafsah zingt zelf ook in een band. 5 Cayden houdt erg veel van dieren. 4 When are they doing it? grammar Lees de flash info. Lees de zinnen en kijk naar de plaatjes. Schrijf de juiste tijden voor de zinnen. De eerste is voorgedaan. 1 It s half past two. Susie is walking the dog. 2. Granddad is having a cup of coffee. 3. Thomas is getting up. 4. The family is having dinner. 5. Ashley and Laura are cycling to school. 6. Mum is ing the newspaper. Zo vraag je en zeg je hoe laat het is. Hoe laat is het? What s the time? Het is één uur. It is one o clock. Het is half drie. It is half past two. Het is kwart over vier. It is a quarter past four. Het is kwart voor vijf. It is a quarter to five. Groove.me Pagina 2

3 What s on TV? 5 speak a Kijk naar de televisiegids hieronder. Beantwoord de vragen. Als je zegt of vraagt hoe laat iets begint of eindigt, zeg je: When does it start/end? Wanneer begint/eindigt het? It starts at one o clock. Het begint om één uur. It ends at half past three. Het eindigt om half vier. Channel 1 Channel 2 Channel 3 News and weather Dublin ZOO Reality about the animals and their keepers in the Dublin zoo Cartoon marathon Spongebob, Phineas & Ferb & Mickey Mouse Match of the day Football clubs Chelsea vs. Man United Newsround News magazine for kids Big Time Rush In this episode, the boys are going to Hollywood Horrible histories Fun facts about history for kids Strictly come dancing Who are the best dancers? The Voice Semi-finals Holiday stories Reality TV Naar welk programma kijk je als 1 je van voetbal houdt? 2 je van dieren houdt? 3 je van tekenfilms houdt? 4 je van geschiedenis houdt? 5 je van dansen houdt? 6 je wilt weten wat voor weer het wordt? b Lees de flash info. Oefen dan het gesprekje met je klasgenoot. Ben je klaar? Wissel van rol. Guess what!? What? Big Time Rush is on TV! It starts at half past seven. Cool! When does it start? And when does it end? It ends at half past eight. c Oefen het gesprekje nog een paar keer en wissel steeds van rol. Kies uit de programma s in de televisiegids bij opdracht a. Groove.me Pagina 3

4 Extra 6 Do you know these words? Trek een lijn naar alle woorden die met televisie te maken hebben. Ken je een woord niet? Zoek het dan op in het woordenboek. cheese remote control presenter airport show viewers shower programme television invitation episode blackboard pupil news and weather backstage TV guide channel planes 7 Your favourite TV programme write Maak een fact sheet van je favoriete tv-programma. Schrijf op: - de naam van het programma; - wie erin meespelen (of wie het presenteert); - waar het over gaat; - waarom het jouw favoriete programma is. Vergeet niet er een foto (of een tekening) bij te doen! TV fact sheet Name:... The actors/presenters are:... It s about... I like it... Tell your classmates 8 speak * Vertel nu je klasgenoten over jouw favoriete televisieprogramma. Gebruik je fact sheet! Groove.me Pagina 4

5 Words and phrases Words to know Vragen of vertellen waar iemand is of niet is in the backyard in de achtertuin Where is Carlos? Waar is Carlos? in the air in de lucht He is at school. Hij is op school. at the beach op het strand He isn t at the beach. Hij is niet op het strand. at the festival op het festival on the hill op de heuvel Where are they? Waar zijn ze? on the island op het eiland They are on the hill. Ze zijn op de heuvel. kick off uitschoppen They aren t in the backyard. Ze zijn niet in de achtertuin. get up opstaan shake schudden, trillen jump throw springen gooien De tijd dream dromen omdat Hoe laat is het? What s the time? important belangrijk Het is één uur. It is one o clock. interesting interessant Het is half drie. It is half past two. cute schattig Het is kwart over vier. It is a quarter past four. dangerous gevaarlijk Het is kwart voor vijf. It is a quarter to five. When does it start/end? Wanneer begint/eindigt het? It starts at one o clock. Het begint om één uur. It ends at half past three. Het eindigt om half vier. Als je zegt wat je nu aan het doen bent, gebruik je de ing-vorm: I am listening to music. He is kicking off his shoes. They are jumping up and down. Ik ben naar muziek aan het luisteren. Hij is zijn schoenen aan het uitschoppen. Ze zijn op en neer aan het springen. Als je zegt wat je in een bepaalde situatie zou doen, zeg je: I would give it all to you. I would give everybody a present. Ik zou alles aan jou geven. Ik zou iedereen een cadeau geven. In plaats van I would kun je ook zeggen I d: I d give it all to you. Ik zou alles aan jou geven. I d dream out loud. Ik zou hardop dromen. Groove.me Pagina 5