Vlaamse Overheid. Agentschap Jongerenwelzijn ONDERHANDELINGSPROCEDURE ZONDER BEKENDMAKING BESTEK

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Agentschap Jongerenwelzijn ONDERHANDELINGSPROCEDURE ZONDER BEKENDMAKING BESTEK Werkzame factoren en methodieken in de residentiële werkvormen in de bijzondere jeugdbijstand: een review van bestaand onderzoek en een behoeftenonderzoek bij residentiële werkvormen 1. Algemene bepalingen 1.1. Opdrachtgever Deze opdracht wordt uitgeschreven door de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar regering, bij delegatie, in de persoon van de Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De administratieve deelentiteit die met de opvolging van deze opdracht belast is: Agentschap Jongerenwelzijn Stefaan Van Mulders, administrateur-generaal Koning Albert II laan 35, bus Brussel Alle briefwisseling met betrekking tot deze opdracht moet naar deze entiteit worden verstuurd. Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de opdrachtgever moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij de schuldvordering wordt overgedragen of in pand gegeven.

2 1.2. Situering en classificatie van de onderzoeksopdracht Enige tijd geleden werd de duidelijke beleidskeuze gemaakt om voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand te stimuleren meer wetenschappelijk onderbouwd te werken en meer inzicht te verwerven op de effectiviteit en efficiëntie van interventies. De motivatie van deze beleidskeuze is terug te vinden in volgende beleidsdocumenten: Het Globaal Plan Jeugdzorg formuleerde onder de eerste doelstelling een aantal werkprincipes om de effectiviteit van het hulpaanbod te optimaliseren. Werkprincipe 6 handelt over wetenschappelijk onderbouwd werken, gezien de veelheid aan methodieken en het gebrek aan zicht op de effectiviteit ervan. Hans Grietens bevestigt in zijn publicatie 1 de nood aan systematisch onderzoek naar evidence based practice en practice based evidence binnen de bijzondere jeugdbijstand. Momenteel hebben beleidsmakers, onderzoekers en hulpverleners te weinig zicht op de werkzame factoren van de gebruikte methodieken. Onderzoek hiernaar in Vlaanderen is schaars en bovendien zeer versnipperd. Het plan Perspectief 2 (2009) bouwt verder op deze tendens. De eerste beleidskeuze betreft het aansturen op innovatie in de jeugdzorg. Naast uitbreiding van de capaciteit, wil men het debat over de effectiviteit en de efficiëntie van de hulpverlening verder open trekken. Er worden initiatieven genomen om de kwaliteit van de hulpverlening binnen de jeugdhulpverlening te versterken. Onder andere de implementatie van een uniform registratiesysteem zal ertoe leiden dat er eenduidige cijfers over de sector verworven en besproken worden. In zijn beleidsnota geeft Vlaams minister Vandeurzen aan dat de capaciteit van de voorzieningen niet eindeloos kan toenemen. Er is naast capaciteitsuitbreiding nood aan een meer efficiënte organisatie van de hulpverlening, aan meer differentiatie, flexibiliteit en innovatie. De nood aan een overzicht van werkzame factoren en methodieken komt ook aan bod in het onderzoek van Hans Grietens: Initiatie van effect- en effectiviteitsmeting van het private hulpaanbod binnen de bijzondere jeugdzorg, Leuven, Hij onderzoekt hier onder andere de residentiële 1- bis en Cano-voorzieningen. Een conclusie is dat er eclectisch gewerkt wordt in de sector en dat er een grote heterogeniteit aan methodieken en interventiemiddelen is. Dit is enerzijds positief te duiden als het resultaat van hulpverlening op maat. Anderzijds is het mogelijks een teken van onzekerheid of een gebrek aan methodiektrouw. Grietens pleit ervoor het hulpverleningsproces meer te stroomlijnen en kwaliteitsgaranties in te bouwen 1 De werkprincipes bij het Globaal Plan Jeugdzorg: een aanzet tot verdere uitdieping, Leuven, juli Perspectief! Evaluatie van het Globaal Plan Jeugdzorg. Visie op en toekomstperspectieven voor welzijn van kinderen en jongeren

3 door hulpverleners te stimuleren wetenschappelijk verantwoorde methodieken en interventies te gebruiken. Vanuit de overheid en vanuit het werkveld wordt aangevoeld dat vooral ook de residentiële werkvormen bijzondere wetenschappelijke ondersteuning kunnen gebruiken. Vlaams onderzoek over het residentieel werken is praktisch onbestaande en bestaand (internationaal) onderzoek voor het residentieel werken is minder bekend en ingeburgerd in Vlaanderen. In Nederland werd recent een aantal pogingen ondernomen. Zo is er het boek Residentiële jeugdzorg in beeld, een overzichtsstudie naar doelgroep, werkwijzen en uitkomsten, Harder, Knorth en Zandberg, 2006 en enkele publicaties van het Nederlands Jeugdinstituut: Residentiële jeugdzorg: wat werkt? van Boendermaker, Van Rooijen en Berg en Werken aan effectiviteit in de stadsregio Rotterdam, beschrijven en onderbouwen van interventies en benutten van kennis over werkzame principes in de residentiële jeugdzorg van De Lange en Chênevert. Het agentschap Jongerenwelzijn laat nu de werkzame factoren en methodieken in de residentiële werkvormen van de bijzondere jeugdbijstand inventariseren en laat nagaan waar de ondersteuningsnoden liggen. Deze opdracht is een opdracht voor diensten in de zin van artikel 5 van de wet van 24 december 1993 en valt onder CPV-classificatie Onderzoeksdoelstellingen 2.1. Doelstelling(en) van het onderzoek Beschrijvend onderzoek In eerste instantie willen we een onderzoek naar de werkzame factoren, methodieken en goede praktijken voor jongeren en gezinnen, zowel in de Vlaamse residentiële werkvormen, als in de nationale en internationale literatuur. Dit resulteert in een in de praktijk bruikbaar overzicht van werkzame factoren in de residentiële zorg. Behoeftenonderzoek De onderzoekers bevragen bij de voorzieningen met residentieel aanbod in Vlaanderen de noden en randvoorwaarden voor het inbouwen van kwaliteitsgaranties voor het toepassen van methodieken en interventiemiddelen. De resultaten van het onderzoek vormen voor de overheid, academici en hulpverleners een basis voor verder onderzoek en beleidsuitvoering en bieden voor de praktijkwerkers handvatten om de pedagogische werking van de residentiële werkvormen te optimaliseren.

4 2.2. Onderzoeksvragen We concretiseren bovenstaande verwachtingen in de volgende onderzoeksvragen. We maken hierbij onderscheid tussen de twee verschillende doelstellingen Beschrijvend onderzoek 1. Welke werkzame factoren, methodieken en goede praktijken zijn eigen aan de residentiële werkvormen? 2. Wat kunnen we verstaan onder werkzaam? 3. In welke mate zijn de methodieken en interventiemiddelen beschreven en wetenschappelijk getoetst 3? 4. Wat zijn de kritische succesvoorwaarden, randvoorwaarden en knelpunten voor het werken met en het introduceren van deze methodieken? 5. Wat leren nationale en internationale studies ons hieromtrent? 6. In welke mate hebben residentiële voorzieningen kennis over en inzichten in wetenschappelijke onderbouwing van methodieken? 7. Op welke manier kan relevante informatie inzake wetenschappelijk onderbouwde methodieken en werkzame factoren verspreid worden onder de residentiële voorzieningen? Behoeftenonderzoek 1. Welke ondersteuningsnoden leven bij de residentiële werkvormen in Vlaanderen? 2. Welke randvoorwaarden moeten vervuld zijn voor een voorziening om de nodige kwaliteitsgaranties in te bouwen inzake het werken met wetenschappelijk onderbouwde methodieken? 3. Opvolging Voor het opvolgen van deze opdracht zal worden gewerkt met een stuurgroep. De stuurgroep zal als volgt worden samengesteld: vertegenwoordigers van Jongerenwelzijn (waaronder voorzitter); een vertegenwoordiger van de afdeling Beleidsontwikkeling van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; een vertegenwoordiger van het Kenniscentrum van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; vertegenwoordigers van de onderzoeksinstelling-opdrachtnemer. De opdrachten van de stuurgroep bestaan uit: het regelmatig samenkomen om het proces van het onderzoek op te volgen; het verlenen van advies en sturing bij de uitvoering van het onderzoek; en het tussenkomen als de onderzoekers op moeilijkheden stuiten bij het uitvoeren van het onderzoek. 3 Gebaseerd op de effectladder van van Yperen en Veerman (Yperen, T.A. van en J.W. Veerman (2008, red.). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Delft: Eburon)

5 Het secretariaat van de stuurgroep gebeurt door de onderzoeksinstellingopdrachtnemer, onder leiding en toezicht van de voorzitter van de stuurgroep. Dit omvat onder meer: de agenda van de vergaderingen opstellen en versturen, de deelnemers aan de stuurgroepvergaderingen uitnodigen, het verslag van de stuurgroepvergaderingen opstellen en aan de leden van de stuurgroep bezorgen. 4. Het eindproduct Het eindproduct van deze onderzoeksopdracht is een onderzoeksrapport, met een beschrijving van het onderzoek en een opsomming van de in het onderzoek gevonden antwoorden op de vragen (incl. samenvatting), en een bruikbaar overzicht van de werkzame factoren in de residentiële zorg. D 5. Wettelijke bepalingen Op deze opdracht zijn o.a. van toepassing: Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; Wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, voor zover reeds in werking getreden; KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en zijn bijlage, zijnde de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies van openbare werken. 6. Administratieve voorschriften 6.1. Prijsbepaling van onderzoek Deze opdracht is een opdracht voor een globale prijs die zal vastgelegd worden in de overeenkomst, maar het totale bedrag van euro (excl. BTW) (tweeëndertigduizend vierhonderd euro) niet mag overschrijden. De totale prijs bevat zowel loon, werking als eventuele overhead (max. 10%) Taalgebruik De inschrijver gebruikt uitsluitend Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de opdracht gevende entiteit. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan de opdrachtgevende entiteit een desgevallend beëdigde vertaling eisen op kosten van de inschrijver Indienen van de offerte De offertes moeten uiterlijk 20 oktober 2011 aangekomen zijn bij:

6 Agentschap Jongerenwelzijn Afdeling Voorzieningenbeleid T.a.v. Valerie Nicolai Ellipsgebouw (10 de verdieping, Onthaal) Koning Albert II-laan 35, bus Brussel 6.4. Vorm van de offerte - Een offerte kan enkel ingediend worden aan de hand van het offerteformulier, in bijlage bij dit bestek. - Alle documenten en nota s die bij de offerte worden gevoegd, moeten worden gedagtekend en ondertekend met de vermelding: Opgemaakt door ondergetekende om gevoegd te worden bij zijn offerte van heden. - offertes worden ingediend in één origineel ondertekend exemplaar en vijf afschriften. - De inschrijver moet de offerte in een definitief gesloten omslag steken en daarop in grote drukletters vermelden: OFFERTE NIET OPENEN. - Eén ingescande versie van de ondertekende offerte wordt per gestuurd aan: valerie.nicolai@jongerenwelzijn.be Inhoud van de offerte De offerte bevat referenties van de organisatie, de onderzoeksleider en de leden van het onderzoeksteam waaruit blijkt dat men beschikt over expertise inzake beleidsrelevant onderzoek; een onderzoeksvoorstel en -planning (hoe het project zal aangepakt worden) met inbegrip van de wijze waarop zal samengewerkt worden met de opdrachtgever en de sector en een aanduiding van de overlegmomenten met de stuurgroep; een duidelijke raming van het vereiste budget Beoordeling De beoordeling zal gebeuren door vertegenwoordigers van Jongerenwelzijn; een vertegenwoordiger van de afdeling Beleidsontwikkeling van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; een vertegenwoordiger van het Kenniscentrum van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; De commissie zal de volgende elementen beoordelen: de kwaliteit van de ontwerpplanning (20) de geselecteerde methode (20) referenties en vertrouwdheid van de organisatie, de onderzoeksleider en het onderzoeksteam met het voorwerp van de opdracht in al zijn facetten (10) de wijze waarop de resultaten zullen worden gevaloriseerd (10) de kwaliteitsbewaking van de onderzoeksopdracht (10)

7 de wijze waarop met de opdrachtgever en de sector zal worden samengewerkt. (10) Bij het beoordelen van de methode zal de commissie in het bijzonder de functionaliteit van de methode in relatie tot de gestelde evaluatievragen nagaan, met name: of de voorgestelde dataverzameling voldoet en relevant is; of de analyse zal gebeuren op basis van zorgvuldige technieken; of de onderzoeksvragen voldoende aan bod komen. De beoordelingscommissie kan de meest interessante kandidaten uitnodigen voor een gesprek alvorens de opdracht toe te wijzen Gunning De offerte met de hoogste beoordeling krijgt de opdracht toegewezen. Bij gelijkheid van beoordeling zal de opdracht toegewezen worden aan de offerte met de laagste prijs Timing Vertrek van de bestekken: 19 september 2011 Uiterste datum indienen offertes: 20 oktober 2011 om 14 uur Opening van de offertes: 20 oktober 2011 om 14 uur in het Ellipsgebouw in Brussel Beoordeling door commissie: 28 oktober 2011 om 14 uur Start onderzoeksopdracht: 1 december 2011 De onderzoeksopdracht mag maximaal 6 maanden in beslag nemen, te rekenen vanaf de start van de opdracht. Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers: de inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende negentig kalenderdagen vanaf de datum van indiening van hun offerte Omschrijving van de leiding en het toezicht op de uitvoering Het mandaat van de bevoegde ambtenaar bestaat uit: technische en administratieve opvolging van de diensten tot en met de oplevering; keuring van de prestaties; nazicht van de facturen; opstellen van een proces-verbaal; opleveringen; en het instaan van het bestendig toezicht op de prestaties; dit omvat het geven van onderrichtingen telkens het bestek of de gunningdocumenten onvolledig of onduidelijk zijn.

8 6.10. Rechtsvorderingen Elke rechtsvordering van de dienstverlener wordt ingesteld bij een Nederlandstalige Belgische rechtbank behouden ingeval van een vordering tot tussenkomst in een bestaand geding Contactpersoon Agentschap Jongerenwelzijn T.a.v. Valerie Nicolai Afdeling Voorzieningenbeleid Koning Albert II laan 35, bus Brussel Tel.: Bijlage - Het offerteformulier