Wet van (datum), houdende de regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet van (datum), houdende de regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop"

Transcriptie

1 Wet van (datum), houdende de regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter voldoening aan het bepaalde in artikel 34 Grondwet, de wet het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop regelt, alsmede dat het, gelet op het belang van alle uit Ons huwelijk met Hare Majesteit Koningin Máxima geboren minderjarige kinderen bij continuïteit in de opvoeding, wenselijk is dat de wet eveneens het gezag en de voogdij over de andere uit Ons huwelijk geboren minderjarige kinderen regelt; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 1. In het tijdvak dat de uit Ons huwelijk met Hare Majesteit Koningin Máxima, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, geboren wettige nakomeling, krachtens erfopvolging Koning geworden, minderjarig is, oefent Onze voornoemde echtgenote, het ouderlijk gezag uit. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde situatie zich voordoet, oefent Onze voornoemde echtgenote tevens het ouderlijk gezag uit over de andere uit Ons huwelijk geboren minderjarige kinderen. 3. Het bepaalde in het tweede lid blijft voor de uit Ons huwelijk geboren kinderen gedurende hun minderjarigheid van kracht. 4. Indien degene die de in dit artikel bedoelde minderjarigen goederen schenkt of vermaakt, bij de gift, onderscheidenlijk bij de uiterste wilsbeschikking, heeft bepaald dat een derde het bewind over die goederen zal voeren, blijft die bepaling buiten toepassing. Artikel 2 1. De bepalingen van het burgerlijk recht zijn op het ouderlijk gezag van toepassing, voor zover niet uit deze wet het tegendeel volgt. 2. Niet van toepassing zijn de artikelen 235, 241 tot en met 242, 253ha, 253l, 253s, 253t, 254, 255, 266, 269, 272, 342, tweede lid, 344, 349 en 370 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 3 1. Bij de uitoefening van het ouderlijk gezag, zoals bedoeld in artikel 1, wordt Onze voornoemde echtgenote bijgestaan door een College van Toezicht, dat aanstonds na het in werking treden van deze wet wordt samengesteld. 2. Leden van dit College zijn twee bij koninklijk besluit, de Raad van State gehoord, aan te wijzen Nederlanders alsmede de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer en de president van de Hoge Raad der Nederlanden. 3. Zo spoedig mogelijk nadat de minderjarige opvolger Koning is geworden en de leden de bij artikel 6 voorgeschreven eed of belofte hebben afgelegd, roept de vice-president van de Raad van State, die als voorzitter van het College fungeert, het College bijeen teneinde een secretaris te doen benoemen en de orde der werkzaamheden en de bijeenkomsten te doen regelen.

2 Artikel 4 1. De bij koninklijk besluit aangewezen leden van het College kunnen, zolang de in artikel 1, eerste lid, bedoelde situatie zich niet voordoet, bij koninklijk besluit, de Raad van State gehoord, worden ontslagen en vervangen. 2. Gedurende de periode dat Onze voornoemde echtgenote het ouderlijk gezag over ten minste een van de uit Ons huwelijk geboren minderjarige kinderen uitoefent, kunnen zij worden ontslagen en vervangen bij wet. 3. De door Ons aangewezen leden, die ontslag hebben verzocht, vervullen de plichten, die uit hoofde van deze betrekking op hen rusten, totdat het ontslag is verleend. Artikel 5 1. Besluiten van het College kunnen slechts genomen worden bij meerderheid van stemmen van het werkelijk aantal leden. 2. Bij het staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Artikel 6 Alvorens het lidmaatschap te aanvaarden legt elk lid van het College in handen van de voorzitter van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal de volgende eed of belofte af: Artikel 7 Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning; ik zweer (beloof) al de plichten, welke op mij als lid van het College van Toezicht rusten, met de meeste toewijding te zullen vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! ( Dat beloof ik! ). 1. De in de artikelen 345, 346, 348 en 350 tot en met 357 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek omschreven taken en bevoegdheden van de rechter worden uitgevoerd en uitgeoefend door het College. 2. Het College wordt gehoord bij de keuze van de opvoeders en leraren van de minderjarigen. 3. Buitenlands verblijf van de minderjarigen met een te verwachten duur van langer dan twee maanden is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van het College. 4. Bij verhindering of ontstentenis van Onze voornoemde echtgenote vervult het College haar taak totdat de verhindering of de ontstentenis is geëindigd, dan wel totdat bij wet in de voogdij over de uit Ons huwelijk geboren minderjarige kinderen is voorzien. Artikel 8 1. Zo spoedig mogelijk nadat de in artikel 1 bedoelde situatie zich voordoet, gaat Onze voornoemde echtgenote, in tegenwoordigheid van drie leden van het College, daartoe door het College aangewezen, over tot inventarisering van het vermogen van elk van de minderjarigen. 2. Deze boedelbeschrijving wordt opgemaakt bij notariële akte. 3. De twee voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de uit Ons huwelijk geboren minderjarige kinderen, of een hunner, door schenking, erfopvolging of making vermogen verkrijgen. Artikel 9 De begroting van de uitgaven ten behoeve van de minderjarige Koning en de andere uit Ons huwelijk geboren kinderen en van de kosten, welke op het beheer van het vermogen mogen vallen, wordt door het College, op voordracht van Onze voornoemde echtgenote, vóór de aanvang van ieder kalenderjaar vastgesteld.

3 Artikel Binnen de eerste zes maanden van ieder kalenderjaar wordt een staat van de ontvangsten en de uitgaven ten behoeve van de minderjarigen gedurende het afgelopen jaar door Onze voornoemde echtgenote aan het College overgelegd en door het College vastgesteld. 2. Het batig overschot van de ontvangsten boven de uitgaven, voorkomende op de in het eerste lid bedoelde staat, alsmede de in de loop van het jaar ontvangen kooppenningen van verkochte goederen, aflossingssommen van effecten en andere afgeloste kapitalen worden zo spoedig mogelijk, en zulks met goedkeuring van het College belegd. Artikel 11 Indien het bij Koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (32 015) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, wordt artikel 2, tweede lid, van deze wet als volgt gewijzigd: In de opsomming van artikelen wordt <<254, 255, 266, 269, 272>> vervangen door 253z, 255, 257, 266, 268. Artikel 12 De Wet van 10 juni 1981 (Stb. 381), houdende benoeming van een voogd en een regeling van de voogdij over de minderjarige Koning wordt ingetrokken. Artikel 13 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, De Minister van Veiligheid en Justitie, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

4 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen Sinds 1848 bepaalt de Grondwet, thans in artikel 34, dat het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning bij wet wordt geregeld. In het verleden zijn ingevolge deze opdracht steeds wetten gemaakt ten behoeve van de voorziening in de voogdij voor de situatie dat de wettelijke opvolger gedurende zijn of haar minderjarigheid Koning zou worden. Deze voogdijwetten beperkten zich tot de situatie dat de echtgenoot of echtgenote van de Koning nog in leven was en derhalve belast kon worden met voortzetting van het ouderlijk gezag. Thans dient wederom bij wet te worden voorzien in het ouderlijk gezag over de erfopvolger van de Koning voor de situatie dat het koningschap op haar overgaat, terwijl zij nog minderjarig is en haar moeder met het ouderlijk gezag kan worden belast. Ten tijde van de in het verleden tot stand gekomen voogdijwetten, werd in de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek steeds gesproken van voogdij. Op 2 november 1995 is de Wet van 6 april 1995 tot nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen in werking getreden (Stb. 1995, 240). Sedertdien is de term voogdij voorbehouden aan het gezag dat wordt uitgeoefend door een ander dan een ouder tot wie het kind in familierechtelijke betrekking staat. Voorts is de rechtsfiguur toeziende voogdij uit het Burgerlijk Wetboek geschrapt en daarmee is de functie van toeziende voogd vervallen. In 1999 is artikel 34 Grondwet aangepast aan de in het Burgerlijk Wetboek gebezigde terminologie (Stb. 1999, 134). Behoudens enkele punten is de voorgestelde regeling materieel gelijk aan de regeling van de voogdij over de minderjarige Koning zoals opgenomen in de laatste voogdijwet, de Wet van 10 juni 1981 (Stb. 1981, 381). Als gevolg van wijzigingen en modernisering van het wettelijk systeem sedert de totstandkoming van de laatste voogdijwet, kunnen enkele destijds gebruikte formuleringen in deze gezagswet evenwel niet gehandhaafd blijven. In het navolgende wordt op deze aspecten ingegaan. In overeenstemming met de uitgangspunten van het burgerlijk recht en in het bijzonder van het in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen personen- en familierecht, wordt voorgesteld om Hare Majesteit Koningin Máxima te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag. Op het gezag over de minderjarige Koning zijn, evenals in de laatste voogdijwet, de bepalingen van het burgerlijk recht van toepassing voor zover uit de thans voorgestelde wet niet het tegendeel volgt. Dit betekent dat het Burgerlijk Wetboek op het ouderlijk gezag van toepassing blijft, behoudens de in de onderhavige wet, die een zogenoemde lex specialis vormt, opgenomen afwijkingen van het Burgerlijk Wetboek. In de laatste voogdijwet zijn de taken van de toeziende voogd opgedragen aan een Raad van Voogdij. De wettelijke toezichtstaken van de kantonrechter zijn niet van toepassing verklaard, evenals de bepalingen ten aanzien van de mogelijkheden tot rechterlijk ingrijpen in de uitoefening van de voogdij. Gelet op de terminologische wijzigingen van de wettelijke regeling betreffende het gezag over minderjarigen, wordt thans voorgesteld Hare Majesteit Koningin Máxima te doen bijstaan door een College van Toezicht. Dit College is samengesteld uit twee bij koninklijk besluit aan te wijzen leden en drie ambtsdragers uit hoofde van hun ambt. In de vorige voogdijwet bestond de Raad van Voogdij uit negen leden. De regering acht vijf leden evenwel voldoende om de aan het College opgedragen taken te vervullen. Vanzelfsprekend zal het College zich door deskundigen kunnen laten informeren, indien het zulks nodig acht.

5 Aangezien de rechtsfiguur van toeziende voogdij niet meer bestaat, is het niet langer mogelijk het College met de taak van de toeziende voogd te belasten. Thans is ervoor gekozen de taken en bevoegdheden betreffende het toezicht op het bewind van de ouders, die in het Burgerlijk Wetboek zijn opgedragen aan de kantonrechter, te doen uitvoeren en uitoefenen door het College van Toezicht. Daarnaast zijn, gelet op de bijzondere positie van de minderjarige Koning, ten aanzien van diens langdurig verblijf buitenlands en de keuze van opvoeders en leraren, enkele bijzondere bevoegdheden aan het College toegekend. Laatstgenoemde bevoegdheden zijn gelijkluidend aan de desbetreffende bepalingen in de voogdijwet van 1981, waarin deze bevoegdheden waren opgedragen aan de Raad van Voogdij. Indien zich onverhoopt de situatie mocht voordoen dat de minderjarige Koning het koningschap heeft verkregen, doch Hare Majesteit Koningin Máxima niet in de gelegenheid zou zijn om het ouderlijk gezag uit te oefenen, volgt uit het bepaalde in de Grondwet dat alsnog bij wet dient te worden voorzien in de voogdij over de minderjarige Koning. De onderhavige wet voorziet, evenals de vorige voogdijwetten, immers niet reeds in benoeming van een voogd over de minderjarigen voor de situatie dat beide ouders overleden zouden zijn. Het maken van een nieuwe gezagswet, ter zake waarvan de Staten-Generaal in verenigde vergadering beraadslagen en besluiten, vergt enige tijd. In de tussenliggende periode vervult het College van Toezicht de uit het ouderlijk gezag voortvloeiende taken, hetgeen eveneens in de laatste voogdijwet was bepaald. Dit betekent dat het College de taken van de met gezag belaste ouder tijdelijk waarneemt, opdat de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen geborgd is. Indien de onderhavige wet geen regeling zou bevatten voor het gezag over de andere minderjarige kinderen in het gezin, zou de voorziening in de voogdij over hen in de situatie dat beide ouders overleden zijn, geschieden op grond van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de kinderen uiteindelijk onder verschillende voogdijen komen te staan. Minderjarigen hebben belang bij continuïteit in de opvoeding en bij het samen opgroeien, vooral in de situatie dat beide ouders voortijdig overleden mochten zijn en daarom acht de regering het wenselijk om de regeling die getroffen wordt voor de minderjarige Koning eveneens van toepassing te doen zijn op de overige uit het huwelijk van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander en Hare Majesteit Koningin Máxima geboren kinderen. Indien nodig zal aldus voor alle kinderen tegelijk en bij wet in de voogdij worden voorzien. Tevens acht de regering het wenselijk dat eenduidig toezicht wordt uitgeoefend op het vermogensbewind, hetgeen niet het geval is als het toezicht op het vermogensbewind van de minderjarige Koning zou worden opgedragen aan het College van Toezicht, terwijl het toezicht op het vermogensbewind van de andere kinderen, ingevolge het bepaalde in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zou worden uitgeoefend door de kantonrechter. 2. Artikelsgewijs Artikel 1 In deze bepaling wordt het ouderlijk gezag, conform de uitgangspunten van het burgerlijk recht, eenhoofdig opgedragen aan Hare Majesteit Koningin Máxima, indien de situatie zich voordoet dat de vermoedelijke opvolger van de Koning gedurende haar minderjarigheid het koningschap verkrijgt. Alsdan oefent Hare Majesteit Koningin Máxima het ouderlijk gezag uit over alle uit haar huwelijk met Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander geboren kinderen. In het derde lid is voor de duidelijkheid bepaald dat in de situatie dat de minderjarige Koning de meerderjarigheid reeds heeft bereikt, het ouderlijk gezag en het toezicht daarop ten aanzien van de jongere kinderen ingevolge de regeling in deze wet blijft doorlopen totdat ook zij de meerderjarigheid hebben bereikt. Het ouderlijk gezag heeft, conform het bepaalde in artikel 245, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, betrekking op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte. Ten aanzien van het ouderlijk gezag is in artikel 2 bepaald dat de bepalingen van het burgerlijk recht van toepassing zijn voor zover uit deze wet niet het tegendeel volgt. Teneinde te voorkomen dat twijfel zou kunnen ontstaan over de vraag of als gevolg van bijvoorbeeld een testamentair bewind een deel van de goederen van de minderjarigen onder bewind van een derde zouden kunnen komen te staan, is in het vierde lid uitdrukkelijk bepaald dat het bewind over het vermogen van de minderjarigen en het toezicht daarop door deze wet geregeld worden.

6 Artikel 2 Het systeem van het wetsvoorstel, en van artikel 2 in het bijzonder, is dat in het eerste lid is bepaald dat op het ouderlijk gezag het burgerlijk recht van toepassing is, waarna hierop de algemeen geformuleerde uitzondering wordt gemaakt indien uit deze wet het tegendeel volgt. In het tweede lid worden bovendien met name uitgezonderd die bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waaromtrent twijfel over de niet-toepasselijkheid nog denkbaar is. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet van 6 juni 1981 (Stb. 1981, 381). Toegevoegd is artikel 235, dat betrekking heeft op handlichting en ten aanzien waarvan destijds een taak toekwam aan de toeziende voogd, en het destijds nog niet bestaande artikel 253ha, dat de minderjarige Koning de mogelijkheid zou bieden zich meerderjarig te laten verklaren, hetgeen niet in overeenstemming is met hetgeen de Grondwet omtrent diens positie voorschrijft. Tevens is toegevoegd artikel 253t, welk artikel destijds evenmin bestond. Met de toevoeging van dit artikel wordt mogelijke twijfel uitgesloten omtrent de bevoegdheid van de rechter om de in deze wet geregelde gezagsvoorziening te wijzigen. De artikelen 241 tot en met 242 hebben betrekking op de bevoegdheid van de Raad voor de kinderbescherming om de rechter te verzoeken in het gezag te voorzien indien hem blijkt dat het gezag niet wordt uitgeoefend. Toepasselijkheid van deze artikelen is niet aan de orde nu deze wet in het gezag over de minderjarigen voorziet. Artikel 253l betreft het ouderlijk vruchtgenot. Deze bepaling is niet van toepassing verklaard omdat de financiële aspecten, verbonden aan de uitoefening van het eenhoofdig ouderlijk gezag, reeds afdoende geregeld zijn in de Wet financieel statuut koninklijk huis. Artikel 253s correspondeert met het in de laatste voogdijwet opgenomen artikel 336a. Behoudens de aan de rechter voorbehouden mogelijkheden om inbreuk te maken op het ouderlijk gezag, welke voor de duidelijkheid in de laatste voogdijwet eveneens niet van toepassing zijn verklaard, zijn tevens enkele bepalingen ter zake van het toezicht op het ouderlijk gezag door de kantonrechter niet van toepassing verklaard. Deze bepalingen acht de regering, gelet op het geheel van de in deze wet aan het College opgedragen taken, niet relevant. Dit betreft de artikelen 342, tweede lid, 344, 349 en 370. Artikelen 3 en 5 In de Wet van 6 juni 1981 (Stb. 381) werd het aan het College overgelaten om uit zijn midden een voorzitter te kiezen. Aangezien de vice-president van de Raad van State het College bijeenroept, ligt het in de rede dat deze tevens als voorzitter fungeert. Geen voorziening was opgenomen voor de situatie van stakende stemmen, welke omissie thans is hersteld door te bepalen dat in dat geval de stem van de voorzitter de doorslag geeft. In het tweede lid van artikel 3 is bepaald dat een drietal leden van het College uit hoofde van hun functie worden aangewezen. Dit betekent dat als betrokkene zijn of haar functie niet langer vervult, hij vanaf dat moment ook niet langer lid is van het College. De opvolger in de desbetreffende functie dient, alvorens het lidmaatschap van het College te aanvaarden, de in artikel 6 bedoelde eed of belofte af te leggen in handen van de voorzitter van de verenigde vergadering der Staten-Generaal. Artikel 4 Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 5 van de Wet van 6 juni 1981 (Stb. 381) en bedoelt te regelen dat de bij koninklijk besluit aangewezen leden van het College van Toezicht gedurende de tijd dat er nog geen sprake is van een minderjarige Koning, bij koninklijk besluit kunnen worden ontslagen en vervangen. Vanaf het moment dat de vermoedelijke opvolger Koning wordt en nog minderjarig is, dient het College de hem opgedragen taak ter hand te nemen en kunnen de bij koninklijk besluit aangewezen leden alleen bij wet worden ontslagen en vervangen. Artikel 6 Deze bepaling brengt, in samenhang met artikel 3, derde lid, tot uitdrukking dat de eed of belofte door de bij koninklijk besluit aangewezen leden van het College van Toezicht niet wordt afgelegd voordat het koningschap daadwerkelijk is overgegaan op een minderjarige Koning.

7 Artikel 7 Artikel 253k van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek verklaart een aantal artikelen die betrekking hebben op de rol van de kantonrechter van overeenkomstige toepassing op het bewind van een ouder. In de voogdijwet van 6 juni 1981 (Stb. 381) zijn deze bepalingen, gelet op de taken en bevoegdheden van de toenmalige Raad van Voogdij als toeziende voogd, niet van toepassing verklaard op het bewind van de voogd. In verband met het vervallen van de rechtsfiguur toeziende voogdij en de wijziging van de terminologie wordt thans in het eerste lid voorgesteld om het toezicht op het ouderlijk gezag op te dragen aan het College. Teneinde het toezicht eenduidig te houden, omvat de taak van het College tevens de taak die in het burgerlijk recht ter zake van het bewind aan de kantonrechter is opgedragen, met uitzondering van de in artikel 2 aangegeven bepalingen. De in het tweede tot en met het vierde lid opgenomen bepalingen betreffende het horen van het College over de keuze van opvoeders en leraren, de voorafgaande goedkeuring van het College voor langdurig verblijf buitenslands en de waarneming van de uit het gezag voortvloeiende taken gedurende de periode dat Hare Majesteit Koningin Máxima niet in de gelegenheid zou zijn het gezag uit te oefenen, zijn gelijk aan de desbetreffende bepalingen in de wet van 6 juni 1981 (Stb. 381). Artikel 8 De bepaling dat in geval zich de situatie voordoet dat Hare Majesteit Koningin Máxima het ouderlijk gezag eenhoofdig gaat uitoefenen, ten overstaan van drie leden van het College van Toezicht wordt overgegaan tot inventarisering van het vermogen van de minderjarige kinderen en de boedelbeschrijving bij notariële akte wordt opgemaakt, sluit aan bij de desbetreffende bepaling in de voogdijwet van 6 juni 1981 (Stb. 381). Voorts is in het derde lid bepaald dat het vermogen van de minderjarigen tevens steeds wordt geïnventariseerd als zij door schenking, erfopvolging of making vermogen verkrijgen. In tegenstelling tot hetgeen voor de voogd is opgenomen in artikel 342, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, is thans niet langer wettelijk voorgeschreven dat de met gezag belaste ouder op grond van het burgerlijk recht een boedelbeschrijving maakt wanneer de onder zijn gezag staande minderjarige door schenking, erfopvolging of making vermogen verkrijgt. Ten tijde van de voogdijwet van 6 juni 1981 (Stb. 381) was zulks nog wel verplicht voor elke voogd, ook de ouder-voogd. Gelet op de toezichtstaak van het College op een doelmatige belegging van het vermogen, ligt het in de rede het destijds geldende vereiste van een boedelbeschrijving in geval van vermogensverkrijging door de minderjarigen door schenking, erfopvolging of making, te handhaven. Omdat zoals aangegeven geen andere wet zulks thans voor de met gezag belaste ouder voorschrijft, is het vereiste in de onderhavige wet opgenomen. Artikelen 9 en 10 Deze bepalingen betreffen het jaarlijks opstellen van een begroting en een jaarrekening betreffende inkomsten en uitgaven ten behoeve van de minderjarigen. Hieronder vallen ook de kosten die rechtstreeks zijn te relateren aan het vermogensbeheer, zoals het opstellen van notariële akten.

8 Artikel 11 Deze samenloopbepaling voorziet erin dat als het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen tot wet wordt verheven en in werking treedt, de in die wet gewijzigde artikelnummering, in deze wet wordt doorgevoerd. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Mark Rutte De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Dr. R.H.A. Plasterk

1/2. Verenigde Vergadering Regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. Vergaderjaar

1/2. Verenigde Vergadering Regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. Vergaderjaar Verenigde Vergadering 1/2 Vergaderjaar 2013 2014 00012 Regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL 34 - OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING

DE GRONDWET - ARTIKEL 34 - OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING DE GRONDWET - ARTIKEL 34 - OUDERLIJK GEZAG MINDERJARIGE KONING De wet regelt het ouderlijk gezag en de voogdij over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten

Nadere informatie

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 1. Koning Artikel 24 Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Artikel 25 Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 675 Regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet conflictenrecht afstamming) Nr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 222 Rijkswet van 18 april 2002 tot aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 153 Wet van 14 maart 2002, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 935 Tijdelijke bepalingen in verband met de instelling van een deelfonds sociaal domein (Tijdelijke wet deelfonds sociaal domein) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 270 Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 521 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 123 Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 505 Technische aanpassing en actualisering van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis GEWIJZIGD VOORSTEL VN WET 3 juli 2008 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 9 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 08-06-2005) Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 162 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 991 Wijziging van oek 5 van het urgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door verenigingen van eigenaars Nr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 131 Wet van 12 maart 2014 tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 257 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 348 26 672 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 019 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 161 Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 53 Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 947 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 699 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met onder meer de formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23029(R1461) Wijzigïng van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 857 Wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 229 Regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 589 Wet van 22 november 2006 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen

Nadere informatie

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête T WEEDE K AMER DER STATEN- 2 G ENERAAL Vergaderjaar 2010-2011 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 245 Wet van 9 juni 2015 tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen 0 Wij Willem-Alexander, bij de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 620 Besluit van 10 december 2001, houdende bepalingen inzake het afleggen van de eed of belofte door en de vergoeding van buitengriffiers en

Nadere informatie

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet) T W E E D E K A M E R D E R S T A T E N - 2 G E N E R A A L Vergaderjaar 2011-2012 33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Bijgewerkt t/m nr. 13 (Derde nota van wijziging d.d. 1 oktober 2018) 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 95 Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 138 Samenvoeging van de gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 790 Wet van 18 november 2010 tot wijziging van de Kieswet houdende verhoging van de voorkeurdrempel, beperking van de mogelijkheid tot het aangaan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 422 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van de rechtstreekse

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23 594 (R 1496) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 Nr. 1 VOORSTEL

Nadere informatie

A 2017 N 65 PUBLICATIEBLAD

A 2017 N 65 PUBLICATIEBLAD A 2017 N 65 PUBLIATIEBLAD Besluit van 3 juli 2017, tot afkondiging van de Rijkswet van 17 mei 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 221 Rijkswet van 8 mei 2003 tot wijziging van de rijkswet van 20 december 1989, houdende regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 683 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2017 No. 24 Besluit van 9 juni 2017 tot het afkondigen van de Wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 440 Wet van 27 september 2012 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 32 Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 376 Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet wegvervoer goederen in verband met omvorming van de Stichting NIWO tot publiekrechtelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 265 Wet van 7 juni 2012 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 259 anpassing van een aantal wetten aan de Wet houdende nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen Nr. 1

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 411 Bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 070 Wijziging van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoering van een nieuw stelsel voor bewaking en

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 773 Wet van 24 december 1997 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 573 Wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 175 Samenvoeging van de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee C GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 17 april 2012 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 157 Wet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 308 Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet algemene regels herindeling in verband met het opnemen van een regeling inzake de gevolgen van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 647 Wet van 15 december 2011, houdende geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 88 26 707 Wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing omroepbijdrage)

Nadere informatie