Transcriptie

1 Geen kraai vliegt te hoog als hij met eigen vleugels vliegt.

2 Inhoudsopgave Woord vooraf 1 Onze school 1.1 Identiteit van de school 1.2 Missie, visie en kernwaarden 1.3 Het gebouw, de verbouwing en het plein 1.4 Leerlingaantal 2 Organisatie 2.1 De directeur 2.2 Personeel 2.3 Nascholing, begeleiding en taakbeleid 2.4 Regeling bij ziekte van een leerkracht 2.5 Beleid m.b.t. stagiaires en leerkrachten in opleiding (LIO) 2.6 Samenstelling van groepen 2.7 Continurooster 2.8 Buitenschoolse opvang 2.9 Naschoolse activiteiten 3 Onderwijstijd, vak- en vormingsgebieden 3.1 Basisvakken 3.2 Overige vak- en vormingsgebieden 3.3 Huiswerk en agenda 3.4 Godsdienstonderwijs en humanistische vorming 3.5 Gebruik ICT 3.6 Klokurentabel 4 Kwaliteitsbeleid 4.1 Inleiding 4.2 Kwaliteitsinstrument 4.3 Tevredenheidspeilingen (gehouden voorjaar 2015) 4.4 Onderwijsinspectie 4.5 Onderwijskundig beleid 5 Leerlingenbegeleiding 5.1 Inleiding 5.2 Rapportage 5.3 Cito leerlingvolgsysteem en ontwikkeling volgmodel 5.4 Onderwijs op maat 5.5 Leerling ondersteuning door externen onder schooltijd

3 5.6 Leeropbrengsten 5.7 Van basisschool naar voortgezet onderwijs 5.8 Handelingsplannen en ontwikkelingsperspectieven 5.9 Het leerlinggebonden budget of de rugzak 6 Veiligheid, gezondheid en voeding 6.1 Straffen, belonen, pesten en plagen 6.2 Verkeerssituatie 6.3 Ontruimingsplan en ontruimingsoefeningen 6.4 Internetprotocol 6.5 Besmettelijke aandoeningen 6.6 Hoofdluis 6.7 Traktaties en snoepen 6.8 Beleid GSM 6.9 Schoolregels 7 Ouders en school 7.1 Algemeen 7.2 De Medezeggenschapsraad (MR) 7.3 Ouderraad (OR) en ouderbijdrage 8 Het schoolbestuur, stichting Acis openbaar onderwijs 8.1 Onderwijsgroep Acis 8.2 Organisatie 8.3 Samenwerking 8.4 Klachtenregeling en meldcode 8.5 Toelating en leerplicht 8.6 Verzuim/extra vakantie 8.7 Uitschrijving van een leerling 8.8 Onderwijstijd, vak- en vormingsgebieden 8.9 Van PO naar VO 8.10 Schorsing 8.11 Onderwijsinspectie 8.12 Vakanties en vrije dagen Ouderraad en ouderbijdrage 8.14 Sponsoring 8.15 Veiligheidsbeleid 8.16 Foto en film 8.17 Aansprakelijkheid en ongevallenverzekering 8.18 Toelating van een leerling met specifieke onderwijsbehoefte 8.19 Passend onderwijs

4 9 Schooltijden en vrije dagen 9.1 Studiedagen 9.2 Marge-uren 9.3 Lestijden 10 Belangrijke adressen en telefoonnummers Bijlage 1: Instemming MR Bijlage 2: Citaat WPO

5 Woord vooraf Piershil, zomer 2016 Geachte ouders en verzorgers, Hierbij ontvangt u onze nieuwe schoolgids voor het cursusjaar Nieuw is dat de schoolgids uit twee gedeelten bestaat: Een gedeelte met specifieke informatie over onze school ( hoofdstuk 1-7 en 9-10) Hoofdstuk 8 Het schoolbestuur, stichting Acis openbaar onderwijs is een gedeelte dat door ons bestuur is samengesteld en bevat wettelijke vereiste informatie voor de schoolgids. In het schoolspecieke gedeelte vindt u allerlei gegevens over de dagelijkse gang van zaken in en om de school, ook informatie over de onderwijsdoelen, de omgang met de kinderen, zowel individueel als per groep en de momenten en vormen van contact met de ouders. Goed onderwijs vergroot de kansen van uw kind in de toekomst. Wij proberen niet alleen goede leerresultaten te bereiken, maar uw kind ook een plaats te bieden, waar het zich veilig en geaccepteerd voelt gedurende de hele basisschoolperiode. Deze schoolgids beoogt een beeld te schetsen over de ideeën, die wij hebben over onderwijs, de sfeer in onze school, de manier van werken en de methoden en materialen, die wij gebruiken. Bij goed onderwijs horen goede contacten met ouders. Wij hopen dan ook weer veel ouders in onze school te mogen ontvangen: om te kijken naar het werk van hun kind(eren), om vragen te stellen en misschien ook wel om activiteiten te helpen organiseren en uitvoeren. Want om goed onderwijs te bieden aan uw kind(eren) is de rol van de leerkrachten heel belangrijk, maar zeker zo belangrijk is de betrokkenheid van ouders. Onze school wil ouders graag betrekken bij het onderwijs en pleit voor een actieve rol van hen (van U dus!). Daarnaast vindt u in deze gids informatie over veel praktische zaken, zoals schooltijden, vakanties, verzuimregelingen. Onze gids is bedoeld voor twee groepen ouders.

6 In de eerste plaats zijn dat de ouders, die al kinderen op onze school hebben. Aan die groep ouders geven wij actuele informatie en leggen wij verantwoording af over onze manier van werken. In de tweede plaats is de gids bestemd voor de ouders, die een school voor hun kind zoeken. Aan die ouders leggen wij in onze schoolgids uit, wat zij mogen verwachten, als hun kind een leerling van 't Kraaienest wordt. De schoolgids wordt jaarlijks g d aan alle ouders en uitgereikt bij inschrijving van nieuwe leerlingen. De medezeggenschapsraad heeft ingestemd met de inhoud. Het schoolbestuur heeft de schoolgids, na instemming van de medezeggenschapsraad van de school, vastgesteld en vervolgens aangeleverd bij de onderwijsinspectie. Tot slot is een woord van dank aan de collega s Suze v.d. Pol en Marjoleine Glerum op zijn plaats voor hun werkzaamheden bij het tot stand komen van deze gids. Wij rekenen op een fijne samenwerking en wensen u en uw kind(eren) een goed schooljaar toe! Mede namens het team van t Kraaienest Gerrit Schimmel ( interim- directeur)

7 HOOFDSTUK 1: DE SCHOOL 1.1 Identiteit van de school t Kraaienest is een openbare school. Openbaar betekent dat de school toegankelijk is voor iedereen. Een openbare school is een school waar iedereen, ongeacht levensovertuiging, culturele achtergrond en/of maatschappelijke opvattingen, van harte welkom is en waar voor iedereen een gelijkwaardige plaats is. In het openbaar onderwijs krijgt het kind de gelegenheid kennis te maken met diverse opvattingen, overtuigingen en denkbeelden, leert het deze waarderen en hiervoor open te staan. Er bestaat voor leerlingen vanaf groep 5- de mogelijkheid om onder schooltijd godsdienstles of HVO (Humanistisch Vormingsonderwijs) te volgen. 1.2 Missie, visie en kernwaarden Onze missie: Het team van t Kraaienest streeft ernaar dat de kinderen zich op school thuis voelen, weerbaar zijn (of gemaakt worden), omdat de sfeer veilig en vertrouwd is. Het gaat op onze school om het vergroten van zelfvertrouwen, het kunnen maken van keuzes, om duidelijke afspraken en regels. We willen het maximale uit kinderen halen door het stellen van hoge, maar realistische eisen, het organiseren van effectieve leertijd en het bieden van een breed scala aan activiteiten. Onze visie Ons team streeft ernaar goed onderwijs te verzorgen voor alle kinderen en gaat op een positieve manier om met de verschillen tussen leerlingen. Ons team vindt leren, groeien en ontwikkelen belangrijk en dat betekent in de praktijk, dat: de vakken taal, rekenen en vooral lezen de kern vormen van ons onderwijs. De bij deze vakken geleerde vaardigheden vormen immers de basis voor elke andere ontwikkeling bij de zaakvakken (aardrijkskunde, geschiedenis en biologie) excursies, zelfstandig onderzoek en het gebruik van diverse materialen (waaronder ook ICT) een belangrijke rol spelen we bij onze methodes gebruik maken van goede, ondersteunende computerprogramma s de leerlingen hun tijd maximaal besteden aan leer- en ontwikkelingsactiviteiten onze methoden eigentijds zijn het leerklimaat in de klassen ordelijk en rustig en vriendelijk is

8 Ons team streeft ernaar dat kinderen zich op onze school thuis voelen, dat ze met plezier naar school gaan, omdat de sfeer vertrouwd en veilig is. Dat betekent in de praktijk, dat wij: het belangrijk vinden de leerlingen (zelf)vertrouwen te geven de leerlingen ondersteunen, maar ook uitdagen tot het nemen van eigen keuzes hoge, maar realistische eisen stellen dezelfde afspraken en regels in de groepen hanteren bedacht zijn op zaken, die de sfeer verslechteren, zoals pesten e.d. activiteiten organiseren waarbij ook het samenwerkend leren aandacht krijgt Ons team hecht veel waarde aan een goede samenwerking met de ouders. Dat betekent in de praktijk, dat wij: regelmatig verschillende vormen van overleg met ouders organiseren. elke woensdagochtend een inloopkwartier en jaarlijks een kijkavond hebben. de ouders bij schoolse en buitenschoolse activiteiten betrekken en een actieve Ouderraad hebben. Onze missiestatement ( onze droomschool) Iedere kraai zingt zijn eigen lied. Elk kind is uniek en heeft eigen mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot ene zelfstandig, volwaardig en sociaal deelnemer aan onze samenleving. Vele kraaien met verschillende veren Individuele verschillen in achtergrond, aanleg, stijl en interesse zijn geen belemmeringen die overwonnen moeten worden, maar geven juist op inspirerende wijze mede vorm en inhoud aan het leerproces en aan de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden. Voorzichtig de eigen vleugels uitslaan Naast het werken aan klassikale opdrachten leren kinderen om, in toenemende mate, zelfstandig te werken en om samen te werken met anderen aan zelfgekozen taken en opdrachten die passen bij eigen niveau, leerstijl en interesse. t Kraaienest biedt een veilige, vriendelijke plaats waar veel geleerd wordt, op allerlei gebied en van waaruit kinderen goed voorbereid aan een volgende fase van hun leven kunnen beginnen.

9 Kernwaarden De kernwaarden van t Kraaienest zijn: onderwijs op maat rust veiligheid respect plezier 1.3 Gebouw en plein Ons schoolgebouw is een ruim gebouw dat bestaat uit 4 leslokalen en een speellokaal. Dit schooljaar zal er een verbouwing plaatsvinden. Bij die verbouwing zal er ook ruimte gecreëerd worden voor de inwoning van de Jeugdbibliotheek van Piershil. Het gebouw beschikt over twee pleinen. Eén plein wordt door de onderbouw gebruikt en beschikt over enkele speeltoestellen en een zandbak. Dit plein is afgeschermd met een hek. Het andere plein wordt door de bovenbouw gebruikt en beschikt over een basketbalpaal en een klimrek. Dit plein is vrij toegankelijk. Aan ons gebouw zitten de ruimtes van het Kinderdagverblijf (Kivido), de peuterspeelzaal en de Buitenschoolse opvang. I1.4 Leerlingenaantal Het aantal leerlingen op onze school ligt rond 50 leerlingen. Dit betekent dat wij met combinatiegroepen werken.

10 HOOFDSTUK 2: ORGANISATIE 2.1 De directeur De directeur van de school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, de ondersteuning van de leerlingen, het schoolklimaat, de inzet en taakverdeling van het personeel, alsmede het beheer van het gebouw en de verdeling en het gebruik van de middelen. De eindverantwoordelijkheid berust bij het schoolbestuur (zie hoofdstuk 8) De directeur voert namens het bestuur het overleg met de medezeggenschapsraad. 2.2 Personeel en taakbeleid Binnen de school zijn een aantal leerkrachten met een speciale taak. - Door de grootte van de school hebben wij geen adjunct-directeur. Bij afwezigheid van de directeur zijn de leerkrachten het aanspreekpunt. - De intern begeleider coördineert, in samenwerking met de directeur en de leerkrachten, de leerlingenzorg. - De schoolcontactpersoon, Marjoleine Glerum, behandelt klachten die niet via de groepsleerkracht of via de directie kunnen worden opgelost. - Onze school beschikt over twee bedrijfshulpverleners: Suze Mol en Marjoleine Glerum. Deze BHV ers weten hoe te handelen in geval van ongelukken, brand en andere calamiteiten. 2.3 Nascholing en begeleiding Regelmatig volgen leerkrachten en directeur cursussen om op de hoogte te blijven van allerlei nieuwe ontwikkelingen. Deze cursussen vinden meestal na schooltijd plaats. Het is ook mogelijk dat leerkrachten voor kortere of langere tijd voor het volgen van een cursus afwezig zijn. In dat geval wordt voor vervanging gezorgd. Gedurende het schooljaar worden er ook studiedagen of studiemiddagen voor het team gepland. Het team volgt dan een gezamenlijke cursus. Deze dagen zijn bij aanvang van het nieuwe schooljaar bekend en staan ook op de jaarkalender. Uw kind is dan een hele dag of een dagdeel vrij. Bij de onderwijsontwikkeling kunnen wij ons laten adviseren door externen. Voor het begin van elk schooljaar wordt, een jaarplan opgesteld. Hierin worden de activiteiten voor dat schooljaar beschreven. Leerkrachten kunnen ook met hulpvragen betreffende hun leerlingen terecht bij externe deskundigen. Ouders worden op de hoogte gebracht als hier sprake van is.

11 2.4 Regeling bij ziekte van een leerkracht In geval van ziekte van een leerkracht worden de kinderen altijd binnen de school opgevangen. In eerste instantie zoekt Acis een vervanger. Mocht dit niet lukken, dan worden klassen samengevoegd. 2.5 Beleid m.b.t. stagiaires en leerkrachten in opleiding (LIO) Ons schoolbestuur, stichting Acis, werkt samen met de Pabo s in de regio. Dat is niet alleen in het belang van de student die het vak moet leren, voor de school betekent het extra handen in de klas en kennismaking met nieuwe inzichten op het onderwijs vanuit de opleiding. Een student die in de afrondingsfase van zijn of haar opleiding verkeert, kan worden ingezet als leraar in opleiding (LIO). 2.6 Samenstelling van groepen Tijdens het samenstellen van deze schoolgids, loopt ook de sollicitatieprocedure voor een nieuwe directeur van de school. Op dit moment is nog niet bekend hoe deze functie ingevuld zal worden: parttime of volledig. Deze invulling kan mogelijk personele gevolgen hebben. Zodra de groepsindeling en de daarbij behorende namen van leerkrachten bekend zijn, ontvangt u bericht. Onze school werkt met combinatieklassen. De leerstof wordt voornamelijk groepsgewijs aangeboden, vanzelfsprekend houden wij rekening met verschillen tussen de kinderen. Leerlingen krijgen instructie en hulp aangeboden op intensief niveau, op basisniveau of op plusniveau. De plannen voor deze groepen en voor individuele leerlingen worden vastgelegd in Parnassys en ouders kunnen het plan voor hun kind(eren) inzien. In overleg met ouders kan het voorkomen dat een leerling versnelt (eerder naar een volgende groep doorstroomt) of langer in een groep blijft. 2.7 Continurooster t Kraaienest werkt met een continurooster. Dit betekent dat alle leerlingen tussen de middag op school blijven om te eten. Een tweede pauze hebben we op maandag, dinsdag en donderdag. De kinderen hebben dan tot uur school. Op woensdagmiddag en vrijdagmiddag zijn alle kinderen om uur vrij. Voor de eerste pauze (om uur) kunnen de kinderen een tussendoortje meenemen, bijvoorbeeld fruit en iets te drinken. Voor de tweede pauze (tussen de middag) kunnen de kinderen boterhammen en drinken meenemen. De kinderen eten onder begeleiding van hun leerkracht in hun eigen klas. Kinderen die willen bidden, krijgen hier de tijd voor. Na het eten krijgen de kinderen tijd om buiten te spelen. Ook dit gebeurt onder begeleiding van een leerkracht. Bij slecht weer wordt er binnen gespeeld.

12 Onze school kent dus geen overblijfkosten. 2.8 Buitenschoolse opvang O.B.S. t Kraaienest is een overeenkomst aangegaan met Kivido. Er zijn goede contacten en afspraken met de BSO in Piershil. Ouders moeten zelf hun kind(eren) inschrijven (hoofdkantoor Oud-Beijerland: ). Naast deze mogelijkheid willen wij u ook wijzen op Gastouderopvang de Polderbloem in Piershil. Deze is gevestigd aan de Koningin Wilhelminastraat 19, 3265 BH Piershil. Telefonisch te bereiken op Naschoolse activiteiten Onze school kent verschillende naschoolse activiteiten. Een kleine opsomming: - Sporttoernooien: regelmatig doen wij met verschillende teams mee aan sporttoernooien, zoals het Korendijks voetbaltoernooi, het regiotoernooi van de KNVB (voetbal) en een basketbaltoernooi. Sportiviteit en gezelligheid staan voorop. - Kinderpostzegels: elk jaar in september gaan de kinderen van groep 7/8 langs de deuren om Kinderpostzegels en wenskaarten te verkopen. De opbrengst komt ten goede aan Stichting Kinderpostzegels Nederland. - Nationale Voorleeswedstrijd: elk jaar doet een leerling van de bovenbouw mee aan de Nationale Voorleeskampioenschappen.

13 HOOFDSTUK 3: ONDERWIJSTIJD, VAK- EN VORMINGSGEBIEDEN 3.1 Basisvakken Taal, lezen, schrijven en rekenen vormen de kern van ons onderwijs. Deze vakken vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van de leerlingen. Taal / lezen Vanaf groep 4 gebruiken we de methode Taal op Maat voor taal en spelling. Groep 3 wordt daar d.m.v. een voorloper en spellingwerkbladen op voorbereid. In deze methode krijgt ook het onderdeel woordenschat ruime aandacht. Om de woordenschat goed aan te bieden, gebruiken wij aanvullende lessen uit Woordenschat van Ajodakt (in de bovenbouw) en extra werkboekjes (in groep 4). Taal op maat biedt ook een spellingprogramma op de computer. In het schooljaar 2015/2016 zijn we in groep 3 gestart met een nieuwe methode voor aanvankelijk lezen: Lijn 3. De kinderen gaan met buslijn 3 een jaar lang op reis door Leesstad. De vrolijke buschauffeur Ben Bus vertrekt vanaf het schoolplein en brengt de kinderen langs 12 haltes (12 thema s). Bij iedere halte maken de kinderen kennis met de letters en woorden rondom een specifiek thema. Bovendien ontdekken en leren ze er van alles over de wereld om hen heen. In groep 1/2 wordt gebruik gemaakt van de methode Kleuterplein die aansluit op de leesmethode Lijn 3. Voor begrijpend, studerend en technisch lezen gebruiken wij vanaf groep 4- de methode Goed Gelezen, maar we maken ook gebruik van actuele teksten van de online methode Nieuwsbegrip. Extra oefenvormen zijn het tutorlezen en het computerprogramma Flits. Vrij lezen, informatief lezen, voorlezen en boekbesprekingen krijgen in alle groepen veel aandacht. Schrijven Bij de nieuwe aanvankelijk leesmethode Lijn 3 hoort de nieuwe schrijfmethode, genaamd "Klinkers". Deze methode wordt stapsgewijs ingevoerd. De kinderen uit de hogere groepen, die lezen geleerd hebben met onze vorige aanvankelijk leesmethode "De Leessleutel" krijgen nog schrijfles uit De schrijfsleutel. Rekenen Sinds het schooljaar 2015/2016 maken wij gebruik van de nieuwste versie van Wereld in Getallen. Uit de Periodieke Peiling OnderwijsNiveau (PPON) 2013 blijkt dat kinderen met Wereld in Getallen goed leren rekenen. De methode is een realistische methode die uitgaat van situaties uit het dagelijkse (reken)leven. Inzicht (weten wat je doet bij het rekenen) is een ander sterk punt van deze methode. In de bij de methode behorende computerprogramma s

14 krijgen de kinderen meteen feedback op hun oplossingen en is er voor de leerkracht een overzicht van de resultaten. De tafels krijgen vanaf groep 4 veel aandacht en worden o.a. met Ambrasoft ingeoefend. 3.2 Overige vak- en vormingsgebieden De persoonlijke ontplooiing van de leerlingen komt aan bod tijdens vakken als wereldoriëntatie en expressie. Wereldoriëntatie De lessen wereldoriëntatie worden, waar mogelijk, veelal in samenhang met elkaar aangeboden. In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met vakgebiedoverstijgende thema s uit o.a. de methode Kleuterplein en ook uit de Schooltv-series Koekeloere en Huisje, Boompje, Beestje. Vanaf groep 5 hebben wij methodes voor aardrijkskunde, natuuronderwijs en geschiedenis. Tijdens de lessen worden zoveel mogelijk verbanden gelegd. Voor geschiedenis werken wij met de nieuwe methode Wijzer door de tijd. Wij hopen in het kalenderjaar 2017 de methodes voor natuur en aardrijkskunde te kunnen vervangen. In groep 3/4 wordt met een voorloper van deze methodes gewerkt, zodat aansluiting bij deze vakken ook vanzelfsprekend is. Tevens wordt in deze groep gekeken naar afleveringen van Huisje Boompje Beestje. Groep 5/6 volgt het Schooltv-programma Nieuws uit de natuur en groep 7/8 het Schooltv- Weekjournaal. Engels Wij werken met de vernieuwde versie van de methode "Hello World". Deze methode is zo opgebouwd dat de kinderen van groep 7 en 8 dezelfde lessen volgen, waarbij de eisen aan groep 8 uiteraard hoger zijn en waarbij er ook een verschil in verwerking bestaat. De methode "Hello World" kent ook een voorloper voor de kinderen van groep 5 en 6. De aansluiting bij het vak Engels is hiermee ook een feit. Verkeer Ook aan verkeersonderwijs wordt de nodige aandacht besteed. Hierbij maken we gebruik van de materialen van Veilig Verkeer Nederland. In groep 4 wordt gebruik gemaakt van de verkeerskranten Stap Vooruit. In groep 5/6 van Op Voeten En Fietsen en in groep 7/8 van de Jeugdverkeerskrant. Groep 8 doet in april verkeersexamen (theorie én praktijk). Jaarlijks wordt in alle groepen ruim aandacht besteed aan een verkeersproject; een educatieve verkeerswandeling door Piershil (groep 3), een fietsvaardigheidsparcours (groep 4) of een fietsroute plannen en rijden

15 (groep 5/6) zijn een paar van de voorbeelden. Groep 1/2 voert het project oversteken uit. Expressie Bij de creatieve vakken maken we gebruik van bronnenboeken en mogelijkheden op het digibord en op school zijn veel muziekinstrumenten aanwezig. De dramalessen binnen de groepen monden uit in bijvoorbeeld toneelavonden, waarbij elke groep een optreden verzorgt. Ook tijdens feesten of projecten is er aandacht voor jezelf presenteren. Lichamelijke opvoeding Bij de kleuters staat het bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. Er wordt gebruik gemaakt van de klim- en klautertoestellen in het speellokaal en het schoolplein. Eén keer per week gaan de kleuters naar de grote gymzaal. Alle andere leerlingen hebben twee keer per week bewegingsonderwijs in gymzaal de Wurf, deze gymzaal ligt op steenworp afstand van de school. De nadruk ligt op allerlei bewegingsvormen (balanceren, springen, rollen, duikelen, zwaaien, schommelen en klauteren) en het onderdeel spel komt wekelijks aan de beurt. De groepsleerkracht verzorgt de gymlessen. Regelmatig krijgen de leerlingen ook judo- of tennisclinics om kennis te maken met andere sporten. Burgerschapsvorming Sinds 2006 is burgerschapsvorming een verplicht vak op de basisschool. De volgende basiswaarden komen aan bod: vrijheid van meningsuiting verdraagzaamheid afwijzen van discriminatie democratische houding De specifieke doelen van burgerschapsvorming zijn: Leerlingen hebben kennis van verschillende achtergronden en culturen. De leerlingen dragen zorg voor de lichamelijke en psychische gezondheid van zichzelf en van anderen. De leerlingen leren zich zelfredzaam te gedragen in sociaal opzicht, in het verkeer en als consument. De leerlingen kennen hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren de hoofdzaken over geestelijke stromingen in de Nederlandse samenleving. De leerlingen leren met zorg met het milieu om te gaan.

16 Ons schoolbeleid m.b.t. burgerschapsvorming: Binnen het openbaar onderwijs is ieder kind welkom en wordt als zodanig gerespecteerd. Dat dragen wij over op onze leerlingen. Niet alleen ontmoeten kinderen met verschillende achtergronden en mogelijkheden elkaar binnen onze openbare school; ze leren ook van elkaar en met elkaar om te gaan. Burgerschapsvorming is op onze school dan ook geen apart vak, maar een vanzelfsprekend onderdeel van verschillende vak- en vormingsgebieden, zoals: Nederlandse taal, wereldoriëntatie (biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, staatsinrichting, verkeer), lichamelijke, muzikale en sociale vorming. Daarnaast werken we aan burgerschapsvorming door de kinderen te leren samenwerken, om te gaan met vrijheid (in gebondenheid) en het nemen en dragen van verantwoordelijkheid. Het kunnen deelnemen aan en het kennismaken met een leerlingenraad hoort hier in onze school bij. 3.3 Godsdienstonderwijs/humanistisch vormingsonderwijs: Onze school besteedt aandacht aan belangrijke levensbeschouwelijke stromingen zoals godsdiensten, maatschappelijke en politieke stromingen. Wij dragen geen politiek getinte of religieus beïnvloede opvattingen uit. Bij voldoende belangstelling stellen wij in de bovenbouw tijd en ruimte beschikbaar aan organisaties die godsdienst- of humanistisch vormingsonderwijs aanbieden (1 les per week). In deze lessen wordt wel vanuit een bepaalde levensovertuiging les gegeven. Verantwoordelijkheid voor de inhoud ligt bij de aanbieder van het levensbeschouwelijk onderwijs. Kinderen die niet deelnemen aan het levensbeschouwelijk onderwijs volgen een alternatief programma bij de groepsleerkracht 3.4 Huiswerk & agenda Alle leerlingen kunnen huiswerk krijgen. In de bovenbouw heeft dit een verplicht karakter. Huiswerk kan bestaan uit het verzamelen van plaatjes, het leren van dicteewoorden of het leren van een proefwerk. Een dictee wordt vanaf groep 3 elke week gegeven en elke vier weken volgt een toetsdictee, dit huiswerk is dus structureel. Meer informatie hierover krijgt u op de informatieavonden aan het begin van het schooljaar. Voor de leerlingen van de groepen 7 en 8 is een schoolagenda verplicht, voor de leerlingen van de groepen 5 en 6 wordt een schoolagenda geadviseerd. Oefenstof is vrijwel altijd op de site van t Kraaienest ( te vinden of wordt aan de leerling meegegeven.

17 3.5 Gebruik ICT Onze school beschikt over een computernetwerk. Het netwerk wordt beheerd door Heutink ICT. In augustus 2014 zijn alle computers vernieuwd. Ook beschikt onze school over 2 nieuwe touchscreens en 2 nieuwe digiborden/beamers. ICT is voor ons zowel een doel als een middel. ICT is een middel om kinderen m.b.v. educatieve software te laten leren. Het gaat hierbij om leren in de breedste zin van het woord, dus zowel het aanleren van nieuwe leerstof, als het inoefenen van min of meer bekende leerstof en het remediërend bezig zijn. Het belangrijkste doel van ICT is dat de kinderen voldoende computervaardig worden om computers als effectief hulpmiddel bij het leren te kunnen gebruiken. In de midden- en bovenbouw worden de kinderen specifiek getraind op de vaardigheid tekstverwerken en het maken van een PowerPointpresentatie bij een spreekbeurt. Onze school maakt ook gebruik van digitale schoolborden in alle groepen. Het voordeel is dat de lessen interactief gegeven kunnen worden. Uitleg kan verduidelijkt worden met animaties en filmpjes. Bij veel methodes is software voor het digitale schoolbord.

18 3.6 Klokurentabel Groepen: Activiteiten: Gr.1. Gr.2. Gr.3. Gr.4. Gr.5. Gr.6. Gr.7. Gr.8. A. Lichamelijke opvoeding B. Nederlandse Taal * Taal * Lezen * Schrijven C. Rekenen en wiskunde D. Engels E. Wereldoriëntatie * werken met ontwikkelingsmateriaal * werken in groepen en hoeken * projecten * oriëntatie in ruimte en tijd * geschiedenis * aardrijkskunde * natuuronderwijs * maatschappelijke verhoudingen * geestelijke stromingen F. Sociale Redzaamheid * gedrag in het verkeer * bevordering gezond gedrag G. Expressievakken * handvaardigheid * tekenen * muziek * dramatische vorming * dansante vorming * spel en beweging H. Pauze TOTAAL UREN Wij werken met het zogenaamde Hoorns Model. Dit betekent dat alle groepen evenveel uren maken en daardoor hebben alle kinderen op woensdagmiddag en vrijdagmiddag (vanaf uur) vrij.

19 HOOFDSTUK 4: KWALITEITSBELEID 4.1 Inleiding Onze school geeft goed onderwijs, maar we streven altijd naar beter. Zelfevaluatie is een belangrijk middel: - De tevredenheid van ouders en leerlingen wordt periodiek onderzocht, vastgelegd en vergeleken met de benchmark. - De onderwijsinspectie beoordeelt de kwaliteit periodiek. De inspectierapporten zijn in te zien via de website: Onze school formuleert iedere vier jaar nieuw beleid en legt dat vast in het schoolplan. Beleidsvoornemens worden jaarlijks naar concrete doelen vertaald en vastgelegd in het schooljaarplan. De directeur legt het schoolplan en jaarplan ter instemming voor aan de medezeggenschapsraad en ter vaststelling aan het bestuur. Het schoolbestuur informeert de onderwijsinspectie. Op dit moment worden de resultaten van ons onderwijs bekeken op de volgende niveaus: 1. leerling-niveau Het bereiken van de in de methode vermelde leerdoelen wordt veelal gemeten met behulp van de methodegebonden toetsen. Daarnaast hanteren we het Citoleerlingvolgsysteem. Bij de leerling-besprekingen in teamverband komen de resultaten aan de orde en worden eventueel handelingsplannen opgesteld. De registratie van de toetsen vormen de basis van de rapportage aan de ouders. De leerkracht bespreekt met de leerlingen het resultaat en bepaalt het vervolgtraject (herhalingsopdrachten, extra instructie en oefentijd of pluswerk). 2. groepsniveau Indien de resultaten van de groep niet voldoen aan de doelstellingen of de verwachtingen, vormt dat een aanleiding om in teamverband oorzaak en gevolg aan de orde te stellen. Bij de Cito-entreetoets en de eindtoets basisonderwijs kan de vergelijking met het landelijk gemiddelde en de vergelijking met soortgelijke scholen aanleiding vormen tot nadere analyse van de bereikte resultaten. 3. schoolniveau Bij de schoolevaluatie gaat het erom, dat we aangeven in hoeverre de gewenste resultaten zijn bereikt als gevolg van de keuzes die we hebben gemaakt ten aanzien van onze organisatie, leerstofaanbod en ons onderwijskundig handelen.

20 4. teamniveau Elk schooljaar worden loopbaangesprekken gevoerd, waarbij het voorafgaande leerjaar wordt geëvalueerd en afspraken worden gemaakt voor het komende schooljaar. Het functioneren van beide gesprekspartners komt aan de orde. 4.2 Kwaliteitsinstrument t Kraaienest streeft er naar om de kwaliteit van ons onderwijs voortdurend te verbeteren. We noemen dit ook wel kwaliteitszorg. Wij maken hierbij gebruik van het kwaliteitsinstrument WMK-PO. Dit staat voor Werken Met Kwaliteitskaarten Primair Onderwijs. Dit instrument helpt ons om bij alle betrokkenen van de school na te gaan wat zij van de kwaliteit van ons onderwijs vinden. Zo werken wij bijvoorbeeld met vragenlijsten voor leerkrachten, ouders en leerlingen. Aan de hand van de antwoorden op de vragenlijst wordt een verbeterplan gemaakt of wordt het schoolplan bijgesteld. 4.3 Tevredenheidspeilingen (gehouden voorjaar 2015) In maart 2015 heeft de school een tevredenheidspeiling gehouden onder ouders en leerlingen. Over het algemeen zijn ouders en kinderen tevreden over het onderwijs op t Kraaienest. Als sterk wordt ervaren dat er geen last is van pesten en dat er niet wordt gediscrimineerd. Er wordt prettig met elkaar omgegaan en ouders worden voldoende geïnformeerd over de toetsresultaten. Wat nog beter kan is de uitstraling van de school en het meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken. Om hier gelijk op in te spelen, is de school in september 2015 gestart met een leerlingenraad. 4.4 Onderwijsinspectie Op donderdag 20 maart 2014 is onze school voor het laatst door de onderwijsinspectie bezocht. In het eindrapport schrijft de inspecteur: Op basisschool t Kraaienest zijn de opbrengsten voldoende (eindopbrengsten bovengemiddeld). De zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg voldoen aan de verwachtingen. Dit is het resultaat van hard werken aan de ontwikkeling van onderwijskwaliteit door het team. De school is trots op wat is bereikt en geeft aan te werken vanuit de gedachte eerst het kind, dan de leerling. 4.5 Onderwijskundig beleid Doelstellingen en ambities Bij aanvang van het schooljaar zal onze school door een externe deskundige worden geanalyseerd. Op basis van deze bevindingen zal een plan van aanpak worden opgesteld

21 De leraren geven les conform het IGDI-model (= het Interactief Gedifferentieerde Instructiemodel). Het team streeft ernaar om steeds beter planmatig te kunnen handelen aangaande gedragsproblematiek op groeps- en individueel niveau. Het team blijft streven naar tussenopbrengsten die (ruim) voldoende tot goed zijn. De score van de Eindtoets dient op t Kraaienest boven het landelijk gemiddelde uit te komen. Het team blijft werken met verbeterplannen voor begrijpend en technisch lezen. Regelmatig toetsen en analyseren van de uitkomsten is van belang om steeds beter onderwijs te bieden. Extra accent op: rekenonderwijs Implementatie en borging van de nieuwe rekenmethode Wereld in getallen 4. -regelmatig volgen en uitwisselen van ervaringen en toetsresultaten bij gebruik van deze nieuwe methode. -leerkrachten ondersteunen elkaar bij juist gebruik methode en materialen. Leesonderwijs -verbeteren van de doorgaande lijn van technisch en begrijpend lezen. -onderzoeken waarom de resultaten wisselend zijn, teamoverleg en uitwisselen ideeën m.b.t. aanpak en activiteiten (ook groepsdoorbrekend) - zorgen voor goede, eigentijdse methoden, afwisselende oefenvormen en ruim voldoende oefentijd -informatie naar ouders over de doelen per leerjaar of periode, voortgang van het leesproces en mogelijke ondersteuning thuis Sociaal Emotioneel Leren -ervaringen opdoen en uitwisselen m.b.t. de nieuwe methode Kwink -afspraken maken over Kwink van de maand -ouders informeren over de manier van werken bij Kwink en deze ook zichtbaar maken in school

22 HOOFDSTUK 5: BEGELEIDING VAN LEERLINGEN 5.1 Inleiding Onze school houdt de leervorderingen van elk kind zorgvuldig bij, zodat wij op tijd signaleren of een leerling extra aandacht of ondersteuning nodig heeft of juist meer uitdaging nodig heeft. De leerlingenbegeleiding wordt gecoördineerd door onze intern begeleider (ib-er). Deze ib-er analyseert ook de resultaten (op groepsniveau) van de M(idden)- en E(ind)toetsen van Cito en geeft adviezen omtrent vervolgaanpak. 5.2 Rapportage Er is twee maal per jaar een rapportage; in januari en in juli. Alle kinderen die minimaal een kwartaal op school zitten krijgen een rapport. Als regel wordt het rapport eerst mondeling met de leerlingen besproken en daarna aan de kinderen meegegeven. Daarna volgen dan de rapportavonden, waarop ouders de rapporten kunnen komen bespreken. In groep 1 en 2 wordt d.m.v. een observatie en registratie uit Kijk verslag gedaan van vorderingen en in een map wordt een verzameling werkjes bewaard. Aan de hand van het rapport, de map en observaties spreekt de leerkracht een aantal aandachtspunten door, zoals het spelen met klasgenootjes, de taal- en spraakontwikkeling enz. Groep 3 t/m 8 heeft een rapport dat inhoudelijk aan de groep is aangepast. Het rapport geeft aan (in januari en in juni) in welke mate een leerling de aangeboden leerstof beheerst. Ook inzet en werkhouding komen op het rapport voor. In januari en juni worden voortgangsgesprekken gepland om het rapport en de toetsen te bespreken. U kunt dan met de leerkracht in gesprek gaan over de vorderingen van uw kind. Uiteraard kunt u tussentijds altijd met een leerkracht contact opnemen om over de vorderingen of het gedrag van uw kind te praten. Aan het begin van het schooljaar wordt een kennismakingsavond georganiseerd waarop ouders -samen met hun kind- van harte welkom zijn om de nieuwe groep en materialen te komen bekijken. De leerlingen geven zelf een rondleiding in hun nieuwe groep! Informatie over regels, routines, materialen en leerstof ligt in de vorm van een brochure- klaar voor geïnteresseerde ouders. Vlak daarna wordt een contactavond gehouden waarop ouders en leerkrachten informatie kunnen uitwisselen en vragen kunnen stellen. Deze avond wordt voorbereid met een vragenlijstje. Van peuterspeelzaal naar basisschool. Vanuit de peuterspeelzaal worden ook m.b.v. Kijk - leerlingen die naar de basisschool komen, doorgesproken met de leerkracht van groep 1. Zo wordt een doorgaande lijn gecreëerd.

23 5.3 CITO leerlingvolgsysteem en ontwikkeling volgmodel De kinderen van onze school worden cognitief gevolgd door middel van het zogenaamde "Cito-leerlingvolgsysteem" voor groep 1 t/m 8. Twee maal per jaar worden alle kinderen getoetst met methode-onafhankelijke toetsen van Cito. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling in de gaten te houden, maken wij gebruik van Zien!. Zien! brengt het sociaal- emotioneel functioneren van kinderen van groep 1 t/m groep 8 systematisch in kaart. Zien! geeft inzicht in de eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren en helpt de leerkracht om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Indien nodig kunnen leerkracht en leerling aan de slag te gaan met de concrete handelingssuggesties om het sociaal-emotionele functioneren te verbeteren. Alle toetsresultaten (ook van de methodetoetsen) worden ingevoerd in Parnassys en zijn via een persoonlijke inlogcode- in te zien door de ouders. 5.4 Onderwijs op maat - Instructie en groepsplannen Aan de hand van de resultaten van het leerlingvolgsysteem kunnen we vaststellen welke kinderen extra ondersteuning nodig hebben. De individuele- en groepsresultaten worden door de interne begeleider met de leerkracht besproken. Er kan dan besloten worden om een probleem bij een kind nader te onderzoeken d.m.v. diagnostische toetsen en/of observaties. In de klas werken wij met groepsplannen. Wij geven bij de vier hoofdvakken (technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling) instructie op drie niveaus. Het eerste niveau is het basisniveau. Deze kinderen krijgen leerstof op basisniveau en de daarbij behorende instructie. Het tweede niveau is het plusniveau. Plusleerlingen krijgen deels dezelfde leerstof als de leerlingen van het basisniveau, maar met verdiepende en uitdagende opdrachten en vaak ook na verkorte instructie. Ook liggen de eisen bij deze groep hoger. Ten slotte is er een intensief niveau. De leerlingen van deze groep hebben meer moeite met de leerstof en worden intensiever begeleid om de doelen van het basisniveau te bereiken. De instructie voor deze leerlingen wordt anders gegeven en er is vaak meer tijd voor oefenen en herhaling. Op welk niveau een kind les krijgt, kan per vak wisselen. Een kind dat bijvoorbeeld bij rekenen in de basisgroep zit, kan bij lezen in de intensieve groep zitten en bij spelling in de plusgroep. Soms kan het gebeuren dat een kind het leertempo van de groep moeilijk kan volgen en daardoor op achterstand dreigt te komen. De leerkracht probeert dit zoveel mogelijk voor te zijn door op tijd een individueel handelingsplan op te stellen. In een handelingsplan stelt de leerkracht zo duidelijk en realistisch mogelijk op hoe gehandeld wordt om het kind binnen afzienbare tijd terug op

24 het juiste niveau te krijgen. Zo n handelingsplan wordt altijd met de ouders besproken. De leerkracht doet zijn best om optimaal tegemoet te komen aan de didactische en pedagogische behoeften van het kind. Dit alles gebeurt in overleg en in samenwerking met de ouders. Bij complexere problemen kan de leerkracht ondersteuning vragen van de intern begeleider. Afhankelijk van het probleem kan er een individueel plan opgesteld worden of een afspraak met de schoolmaatschappelijk werkster gemaakt worden. Ook bestaat er de mogelijkheid om een externe deskundige te raadplegen of de helpdesk van het samenwerkingsverband. Deze stappen worden altijd na overleg met en in samenwerking met de ouders gezet. Als problemen dermate ernstig zijn of school niet (meer) in staat is de leerling passend onderwijs te bieden, kunnen ouders hun kind aanmelden bij het Zorgplatform van ACIS. - De aandacht voor meer begaafde leerlingen De leerkrachten hebben oog voor leerlingen die meer leerstof aankunnen en een andere vorm van instructie nodig hebben dan de gemiddelde leerling. Binnen onze taal-, lees- en rekenmethodes wordt al rekening gehouden met begaafde leerlingen. Zij kunnen kiezen uit een aantal extra opgaven met meer uitdaging. Daarnaast beschikt onze school over een groot aantal materialen voor meer begaafde leerlingen. In uitzonderlijke gevallen kunnen kinderen versneld door de leerstof gaan. In zulke gevallen worden de ouders op de hoogte gesteld. - de aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling De sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd aan de hand het webbased expertisesysteem in Parnassys Zien!. M.b.v. Zien! kan de leerkracht zeven dimensies observeren. De eerste twee; welbevinden en betrokkenheid geven aan of het kind in staat is om te profiteren van het onderwijsaanbod. De volgende vijf zijn nodig om op een adequate manier de sociaal-emotionele te groeien en ontwikkelen, namelijk; sociaal initiatief, sociale flexibiliteit, sociale autonomie, impulsbeheersing en inlevingsvermogen. Na de observaties (in oktober en in maart) wordt in overleg met de ouders bekeken hoe de ontwikkeling van hun kind verloopt en of een individueel handelingsplan gewenst is. De eigentijdse methode Kwink ondersteunt dit traject. 5.5 Leerling-ondersteuning door externen onder schooltijd Basisscholen worden soms geconfronteerd met ouders/verzorgers die voor eigen rekening externe hulp inschakelen om extra ondersteuning voor hun kinderen te organiseren. Onze school voert daarin het volgende beleid:

25 - Hulp door externen onder schooltijd binnen de eigen school. In beginsel wordt geen medewerking verleend aan hulp door externen onder schooltijd binnen de eigen school. Indien er sprake is van een medische indicatie kan hierop - mits praktisch uitvoerbaar - een uitzondering gemaakt worden. Deze hulp wordt gegeven onder verantwoordelijkheid van de directie. De directie maakt hierover dan ook schriftelijke afspraken met de externe hulpverlener. - Hulp door externen onder schooltijd buiten de eigen school. In beginsel wordt geen medewerking verleend aan hulp door externen onder schooltijd buiten de eigen school. Bij een medische indicatie kan hiervoor een uitzondering gemaakt worden. Wel dienen er goede schriftelijke afspraken gemaakt te worden over de frequentie en de tijdsduur van de externe behandeling. De school kan geen verantwoordelijkheid nemen voor deze externe hulp. Hulp door externen bij een didactische indicatie wordt niet gehonoreerd. 5.6 Leeropbrengsten Gemiddelde leeropbrengsten zeggen weinig over de kwaliteit van een school. Het groepsgemiddelde stijgt wanneer een bovengemiddeld aantal kinderen makkelijk leert. Het tegenovergestelde gebeurt wanneer een bovengemiddeld aantal kinderen meer moeite heeft met de leerstof. Misschien heeft de school met de lagere gemiddelde score wel een veel grotere prestatie geleverd. Bovendien: Onderwijs is veel meer dan alleen rekenen, taal en lezen. Onze school neemt deel aan de Cito-eindtoets in groep 8. Deze toets wordt in april afgenomen. Deze Eindtoets wordt pas afgenomen nadat de leerlingen al zijn aangemeld bij een school voor voortgezet onderwijs (april). De toets speelt daardoor nog maar een zeer beperkte rol bij de advisering naar een bepaalde leerweg in het voortgezet onderwijs. De onderwijsinspectie heeft op basis van de leerlingengegevens een gemiddelde ondergrens voor deze toets vastgesteld Het gemiddelde toetsresultaat van onze school in: jaar score t Kraaienest ondergrens ,2 532, ,7 533, ,3 533, ,1 533, ,5 532,4 Zoals u ziet scoren wij al jaren ruim boven de ondergrens.

26 5.7 Van basisschool naar voortgezet onderwijs Halverwege de groepen 6, 7 en 8 nemen wij Cito-middentoetsen af voor de vakken rekenen en begrijpend lezen. De resultaten vormen een goede indicator voor de kansen op succes in een bepaalde leerweg van het voortgezet onderwijs. Vrijwel alle scholen in de Hoeksche Waard gebruiken deze methode, de zogenaamde Plaatsingswijzer, om het leerwegadvies te formuleren. De Plaatsingswijzer wordt in de bovenbouw van onze basisschool gehanteerd. Hierdoor krijgt u reeds in groep 6 een indicatie van het leerwegadvies voortgezet onderwijs. De ouders van groep 8 worden in november uitgenodigd voor een voorlichtingsavond. In diezelfde maand volgt een gesprek, waarbij de school een voorlopig advies voor het voortgezet onderwijs geeft. Ook kunnen de kinderen van groep 8 het Hoeksch Lyceum bezoeken en enkele lessen bijwonen. Met alle kinderen wordt een individueel gesprek aangegaan waarin ze kunnen aangeven wat zij zelf zien als de juiste onderwijsvorm. De uitslag van de Plaatsingswijzer is niet doorslaggevend, maar een indicator, net als de leerresultaten, de motivatie, de werkhouding en de interesses van het kind. Wij streven ernaar het maximale uit elk kind te halen. Bij ons advies kijken we niet alleen naar behaalde resultaten, maar ook naar de aard en de aanleg van het kind. Het gaat erom, dat een kind een school voor voortgezet onderwijs kiest waar het zich thuis voelt en ook behoorlijke resultaten kan behalen. Voor elk kind stellen wij ook een onderwijskundig rapport op. In dit onderwijskundig rapport komen allerlei gegevens van het kind, waaronder toetsgegevens, testgegevens, leerlingkenmerken, werkhouding, verzuim, dyslexie enzovoorts. Dit rapport wordt met de ouders doorgenomen en ook zij kunnen hun visie op het rapport kwijt. Het advies, aangevuld met het onderwijskundig rapport wordt opgestuurd naar de gekozen school voor voortgezet onderwijs. Nadat de leerlingen zijn aangemeld, hebben wij met elke school een zogenaamde warme overdracht. Dit is een gesprek met de coördinator die de inschrijvingen regelt. In dit gesprek lichten wij ons advies toe en geven wij een duidelijk beeld van het kind, zodat de overgang naar het voortgezet onderwijs zo soepel mogelijk verloopt. Uitstroomgegevens van onze school: VWO HAVO/VWO HAVO MAVO/HAVO MAVO VMBO (b/k) Praktijkond.

27 5.8 Handelingsplannen en ontwikkelingsperspectief (opp) Zoals in hoofdstuk 5.4 al is aangegeven, geven wij bij de vier hoofdvakken (technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling) instructie op drie niveaus: het basisniveau, het plusniveau en het intensieve niveau. Soms kan het toch gebeuren dat een kind het leertempo van de groep moeilijk kan volgen en daardoor op achterstand dreigt te komen. In de leerlingenondersteuning hanteren wij verschillende niveaus: -Niveau 0: De leerkracht doet zijn best om optimaal tegemoet te komen aan de didactische en pedagogische behoeften van het kind. U hoort dit tijdens het rapportgesprek, het voortgangsgesprek of een apart moment. -Niveau 1: Bij sommige kinderen is dat niet voldoende. Dan kan de leerkracht ondersteuning vragen van de intern begeleider. Er wordt dan samen met u een plan opgesteld. Dit plan wordt later ook met u geëvalueerd. -Niveau 2: Als de ondersteuning op niveau 1 niet toereikend is hebben wij de mogelijkheid om een externe deskundige van ACIS te raadplegen of de helpdesk van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Ook daarin participeert u. -Niveau 3: Mocht dit alles niet voldoen dan kan de school zich aanmelden bij de Ondersteuningscommissie van het samenwerkingsverband passend onderwijs. - Ontwikkelingsperspectief Soms is het niet mogelijk om een kind via handelingsplannen bij de groep te houden. De achterstand kan dan dusdanig groot geworden zijn, dat verder onderzoek noodzakelijk is. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders. Bij een dergelijk onderzoek zijn de extern deskundigen altijd nauw betrokken. Uitkomst kan zijn dat het verstandig is om het kind een lager (of soms juist hoger) tempo van leerstofverwerking aan te bieden. In dat geval kan een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld. Vooraf wordt wel aan ouders toestemming gevraagd. Een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld voor twee jaar en is alleen voor kinderen van groep 6 of hoger. 5.9 Het leerling-gebonden budget of de rugzak Met ingang van 1 augustus 2014 worden geen nieuwe rugzakken (leerlinggebonden financiering) meer gegeven. Gevolgen zijn: -Rugzak cluster 1 en 2. De school ontvangt nog slechts een deel van het rugzakgeld, afgestemd op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van het kind en in samenspraak met de ambulant begeleider.

28 De ambulante begeleiding bestaat uit maatwerk en is afgestemd op de behoeften van het kind en de leerkracht. -Rugzak cluster 3 en 4. De school ontvangt het rugzakgeld tot het moment waarop het kind van school gaat. De ambulante begeleiding wordt maatwerk, afgestemd op de behoeften van het kind en de leerkracht. (Voor meer informatie: Er worden dus geen nieuwe rugzakken meer gegeven. Momenteel hebben wij op 't Kraaienest ook geen leerlingen met een rugzak. Mocht een leerling met een rugzak overstappen van een andere basisschool naar 't Kraaienest, dan zijn er twee zaken waar duidelijke afspraken over gemaakt worden. Allereerst is er een handelingsplan, waarin de aanpak van het kind nauwkeurig beschreven staat. Hierbij wordt er gelet op de hulpvraag van het kind (de onderwijsbehoeften of de opvoedingsbehoeften). Ten tweede worden er afspraken gemaakt over de besteding van het geld. Het geld kan op verschillende manieren worden besteed, afhankelijk van de onderwijsbehoefte. Hierbij kan worden gedacht aan extra hulp binnen de groep, extra hulp buiten de groep, het aanschaffen van ondersteunende materialen, computerprogramma's, enzovoorts. Het maken van alle afspraken gebeurt in 'groot' overleg, dus met alle betrokken partijen (ouders, school, ambulante begeleiding, enz.). Daarnaast wordt een aantal maal per jaar (in overleg met de ouders bepaald) overlegd over de stand van zaken. Hierbij wordt gekeken naar het individueel hulpplan van het kind en naar de besteding van het geld.

29 HOOFDSTUK 6: VEILIGHEID, GEZONDHEID EN VOEDING 6.1 Straffen, belonen, pesten en plagen Wij streven ernaar, dat de kinderen zich op onze school thuis voelen, dat ze met plezier naar school gaan; omdat de sfeer vertrouwd en veilig is en de regels helder en eenduidig. Om dat te bereiken, moet er over en weer vertrouwen bestaan en moet school bedacht zijn op zaken, die de sfeer kunnen verslechteren, zoals pesten (ook digitaal pesten) en discriminatie. Orde en regelmaat zijn op onze school alledaagse begrippen. Daar horen regels en afspraken bij. Onze moderne, online methode voor sociaal-emotioneel leren Kwink vormt daarbij een ondersteunende factor. De sfeer op t Kraaienest is vriendelijk, maar duidelijk. Goed en regelmatig contact met ouders is daarbij erg belangrijk. Omgaan met elkaar 1. We behandelen elkaar met respect. 2. We spelen op een -voor iedereen- gezellige manier. 3. We spreken elkaar aan op ongewenst gedrag. 4. We lossen problemen op door te praten. 5. Als we praten, luisteren we naar elkaar en laten elkaar uitpraten. 6. We zijn zuinig op alle spullen en ruimen netjes op. 7. Als we er samen niet uitkomen, vragen we het aan de meester of juf. Wij proberen de kinderen zoveel mogelijk op een positieve manier aan te spreken en problemen via een gesprek met het kind op te lossen. Wij geloven meer in belonen dan in straffen. Mocht het zo zijn dat een straf noodzakelijk is, dan brengen wij u op de hoogte. 6.2 Verkeerssituatie Rondom de aanvang en het uitgaan van de school kan het in de Koningin Wilhelminastraat erg druk worden. In mei 2016 heeft de gemeente Korendijk daarom een zgn. Kiss and ride zone aangelegd. Desondanks verzoeken wij u voorzichtig te rijden i.v.m. de fietsertjes en overstekende kinderen. Brengt u bij voorkeur uw kind met de fiets of lopend naar school. Wij vragen u dringend om uw kind alleen wanneer het echt niet anders kan (vanwege de afstand bijvoorbeeld) op de fiets naar school te laten gaan. Fietsen van de bovenbouw kunnen in de fietsenstalling geplaatst worden, van de onderbouw op het tegelpleintje voor het raam van de kleutergroep. De school is niet aansprakelijk voor schade die onder schooltijd aan de fietsen kan ontstaan. Onze school doet mee aan het project School op seef. School op seef is een programma voor een goede aanpak van verkeersveiligheid en verkeerseducatie aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Dit betekent onder andere dat er jaarlijks in alle groepen zowel theoretische als praktische verkeerslessen