Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging"

Transcriptie

1 Bijlage bij B&W- flap d.d. 15 december 2015 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. het nieuwe beloningshoofdstuk 3 De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen te vervangen door: Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Artikel 1.1 begrippen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. aanstelling in algemene dienst: een aanstelling als genoemd in artikel 2.2a; b. ambtenaar: degene die door de gemeente Amsterdam is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en degene met wie een arbeidsovereenkomst als genoemd in artikel 2.26 is aangegaan; c. Anw: Algemene nabestaandenwet; d. Aow: Algemene ouderdomswet; e. (vervallen); Artikel 1.1 begrippen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. aanstelling in algemene dienst: een aanstelling als genoemd in artikel 2.2a; b. achterblijvende partner: weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden ambtenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar; c. ambtenaar: degene die door de gemeente Amsterdam is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en degene met wie een arbeidsovereenkomst als genoemd in artikel 2.26 is aangegaan; d. ANW Algemene nabestaandenwet; e. AOW: Algemene ouderdomswet; Door de invoering van het nieuwe hoofdstuk zijn sommige definities komen te vervallen en hiervoor in de plaats komen nieuwe definities. Er zijn ook nieuwe begrippen bijgekomen Alle begrippen zijn op alfabetische volgorde gezet waardoor het noodzakelijk was om alles om te nummeren. f. arbeidsongeschiktheid: ongeschiktheid tot het verrichten van eigen arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek; g. arbeidsovereenkomst:een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht; h. Arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Arbeidsomstandighedenwet;; i. bevordering: de toekenning van een salaris van een hogere salarisschaal; j. bezoldiging: het salaris verhoogd met de toelagen en toeslagen, genoemd in artikel 1.4; k. bezoldiging per uur: het 1/156 deel van de bezoldiging gerekend naar een volledige aanstelling; l. CAR: Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten; m. college: college van burgemeester en wethouders f. arbeidsongeschiktheid: ongeschiktheid tot het verrichten van eigen arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek; g. arbeidsovereenkomst:een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht; h. Arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Arbeidsomstandighedenwet;; i. CAR: Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten; j. college: college van burgemeester en wethouders van Pagina 1 van 112

2 van de gemeente Amsterdam; n. deeltijdaanstelling: de aanstelling met een arbeidsduur van gemiddeld minder dan 36 uur per week; o. dienst: een aaneengesloten periode waarin door de ambtenaar arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden; p. dienstreis: een voor de functie noodzakelijk heen en weer reizen om buiten het gewone werkadres werkzaamheden te verrichten; q. (vervallen); r. feitelijke arbeidsduur: de arbeidsduur die voor de ambtenaar in een bepaalde periode is vastgesteld; s. FLO: Functioneel Leeftijdsontslag; t. formele arbeidsduur: de arbeidsduur volgens de aanstelling; u. FPU: regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 2 Centrale Vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel; v. functie: het geheel van door de ambtenaar te verrichten werkzaamheden; w. herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 12 van het pensioenreglement; x. invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in artikel 1.1 pensioenreglement; y. IVA: regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten; z. LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden; aa. maximale arbeidsduur: een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week; bb. nachtdienst: een dienst waarin de uren tussen uur en uur geheel of gedeeltelijk zijn inbegrepen; cc. nevenwerkzaamheden: werkzaamheden ten behoeve van derden, ongeacht of daarvoor enige beloning wordt genoten, met uitzondering van het lidmaatschap van enig bestuurlijk college waarin de ambtenaar is benoemd of gekozen; dd. organisatie-onderdeel: een Resultaat de gemeente Amsterdam; k. deeltijdaanstelling: de aanstelling met een arbeidsduur van gemiddeld minder dan 36 uur per week; l. dienst: een aaneengesloten periode waarin door de ambtenaar arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden; m. dienstreis: een voor de functie noodzakelijk heen en weer reizen om buiten het gewone werkadres werkzaamheden te verrichten; n. feitelijke arbeidsduur: de arbeidsduur die voor de ambtenaar in een bepaalde periode is vastgesteld; o. FLO: Functioneel Leeftijdsontslag; p. formele arbeidsduur: de arbeidsduur volgens de aanstelling; q. FPU: regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 2 Centrale Vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel; r. functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3.1; s. functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort; t. herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 12 van het pensioenreglement; u. invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in artikel 1.1 pensioenreglement; v. IVA: regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten; w. LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden; x. maximale arbeidsduur: een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week; y. nachtdienst: een dienst waarin de uren tussen uur en uur geheel of gedeeltelijk zijn inbegrepen; z. nevenwerkzaamheden: werkzaamheden ten behoeve van derden, ongeacht of daarvoor enige beloning wordt genoten, met uitzondering van het lidmaatschap van enig bestuurlijk college waarin de ambtenaar is benoemd of gekozen; aa. ondernemingsraad: het medezeggenschapsplatform dat de medezeggenschapsrol vervult; bb.organisatie-onderdeel: een Resultaat Pagina 2 van 112

3 Verantwoordelijke Eenheid (RVE), of stadsdeel, of Bestuur en Organisatie, of clusterstaf; ee. ondernemingsraad: het medezeggenschapsplatform dat de medezeggenschapsrol vervult; ff. overwerk:de uren waarop de ambtenaar in schriftelijke opdracht buiten zijn rooster werkt; gg. partner: 1 de man of vrouw met wie de ambtenaar is gehuwd; 2 de man of vrouw met wie de ambtenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan, of 3 de man of vrouw met wie de ambtenaar duurzaam samenleeft en een gemeenschappelijke huishouding voert, wat blijkt uit het formulier verklaring niethuwelijkse samenlevingsvormen; hh. pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds ABP; ii. pensioenreglement:het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; jj. rooster: de op basis van een dienstregeling vastgestelde dagen waarop en de tijdstippen waartussen de ambtenaar zijn functie vervult; kk. salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag per kalendermaand dat deel uitmaakt van een salarisschaal of voor zijn functie is vastgesteld; ll. salaris per uur: het 1/156 deel van het salaris gerekend naar een volledige aanstelling; mm. spaaruren: de uren, die de ambtenaar opbouwt op grond van artikel 4.4 (opname en opbouw van spaaruren); Verantwoordelijke Eenheid (RVE), of stadsdeel, of Bestuur en Organisatie, of clusterstaf; cc. overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienst-opdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur per week; dd. partner: 1 de man of vrouw met wie de ambtenaar is gehuwd; 2 de man of vrouw met wie de ambtenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan, of 3 de man of vrouw met wie de ambtenaar duurzaam samenleeft en een gemeenschappelijke huishouding voert, wat blijkt uit het formulier verklaring niethuwelijkse samenlevingsvormen; ee. pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds ABP; ff. pensioenreglement:het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; gg. periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal; hh. rooster: de op basis van een dienstregeling vastgestelde dagen waarop en de tijdstippen waartussen de ambtenaar zijn functie vervult; ii. salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur; jj. salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 3; kk.salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de medewerker zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend; ll. spaaruren: de uren, die de ambtenaar opbouwt op grond van artikel 4.4 (opname en opbouw van spaaruren); Pagina 3 van 112

4 nn. stedelijk directeur: directeur van een cluster, ressorterend onder de gemeentesecretaris en lid van het Gemeentelijk Management Team; oo. tewerkstelling: de benaming en de omvang van de door de ambtenaar te verrichten werkzaamheden en de naam van het organisatorische verband waarbinnen deze werkzaamheden worden vervuld; pp. UWV: Uitvoering Werknemersverzekeringen; qq. vakorganisaties: bonden van overheidspersoneel die partij zijn in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de werkgever; rr. vast rooster: een rooster met dezelfde begin- en eindtijden op vaste dagen van de week; ss. volledige aanstelling: de aanstelling die een formele arbeidsduur omvat van gemiddeld 36 uur per week; tt. Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; uu. Wao: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; vv. Wazo: Wet arbeid en zorg; ww. wedde:het salaris verhoogd met de toelagen en toeslagen, genoemd in artikel 1.7; xx. wedde per uur:het 1/156 deel van de wedde gerekend naar een volledige aanstelling; yy.werkgever: de rechtspersoon gemeente Amsterdam,het college dan welde functionaris die voor de desbetreffende bevoegdheid (onder)mandaat heeft gekregen krachtens het Bevoegdhedenbesluit; zz. Wet suwi: wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; aaa. WGA: regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten; bbb.wia: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; ccc. wisselend rooster: een rooster met wisselende begin- en eindtijden per dag of op wisselende dagen per week; ddd. Wulbz: Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij mm. stedelijk directeur: directeur van een cluster, ressorterend onder de gemeentesecretaris en lid van het Gemeentelijk Management Team; nn. tewerkstelling: de benaming en de omvang van de door de ambtenaar te verrichten werkzaamheden en de naam van het organisatorische verband waarbinnen deze werkzaamheden worden vervuld; oo. topfunctionarissen: stedelijk directeuren, Rvemanagers, directeuren bij Bestuur & Organisatie en stadsdeelsecretarissen pp. uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar een volledig dienstverband herberekende - salaris van de ambtenaar per maand; qq. UWV: Uitvoering Werknemersverzekeringen; rr. vakorganisaties: bonden van overheidspersoneel die partij zijn in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de werkgever; ss. vast rooster: een rooster met dezelfde begin- en eindtijden op vaste dagen van de week; tt. volledige aanstelling: de aanstelling die een formele arbeidsduur omvat van gemiddeld 36 uur per week; uu. Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; vv. Wao: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; ww. Wazo: Wet arbeid en zorg; xx. werkgever: de rechtspersoon gemeente Amsterdam,het college dan welde functionaris die voor de desbetreffende bevoegdheid (onder)mandaat heeft gekregen krachtens het Bevoegdhedenbesluit; yy. Wet suwi: wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; zz. WGA: regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten; aaa.. Wia: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; bbb. wisselend rooster: een rooster met wisselende begin- en eindtijden per dag of op wisselende dagen per week; ccc. Wulbz: Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij Pagina 4 van 112

5 ziekte; eee.wvp: Wet verbetering poortwachter; fff. WW: Werkloosheidswet; ggg. ZW: Ziektewet; hhh. topfunctionarissen: stedelijk directeuren, Rvemanagers, directeuren bij Bestuur & Organisatie en stadsdeelsecretarissen. Toelichting artikel 1.1. onder e De maximale arbeidsduur van de ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam in een volledige aanstelling is 36 uur per week. Dit betekent dat de ambtenaar meerdere functies bij de gemeente Amsterdam kan hebben, maar dat de gezamenlijke duur daarvan nooit meer dan 36 uur bedraagt. onder v Onder het begrip functie vallen ook de omstandigheden waaronder de werkzaamheden worden verricht. onder ff Bij het begrip partner gaat het om de persoon met wie de ambtenaar samenleeft in gezinsverband. LATsamenlevingsvormen vallen hier buiten, net als samenlevingsvormen in communes als er geen relatiepartner is en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met bijvoorbeeld een broer, zus, ouder of kind. Het formulier niet-huwelijkse samenlevingsvormen kan slechts op één persoon betrekking hebben. De verklaring kan niet worden afgegeven door de ambtenaar die is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan en niet duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerd partner leeft. Als de ambtenaar duurzaam gescheiden leeft van zijn partner, wordt die ander voor de toepassing van deze regeling niet aangemerkt als partner. onder mm Als een ambtenaar met een volledige aanstelling feitelijk ziekte; ddd. Wvp: Wet verbetering poortwachter; eee. WW: Werkloosheidswet; fff. ZW: Ziektewet; Toelichting artikel 1.1. onder x De maximale arbeidsduur van de ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam in een volledige aanstelling is 36 uur per week. Dit betekent dat de ambtenaar meerdere functies bij de gemeente Amsterdam kan hebben, maar dat de gezamenlijke duur daarvan nooit meer dan 36 uur bedraagt. onder r Onder het begrip functie vallen ook de omstandigheden waaronder de werkzaamheden worden verricht. onder dd Bij het begrip partner gaat het om de persoon met wie de ambtenaar samenleeft in gezinsverband. LATsamenlevingsvormen vallen hier buiten, net als samenlevingsvormen in communes als er geen relatiepartner is en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding met bijvoorbeeld een broer, zus, ouder of kind. Het formulier niet-huwelijkse samenlevingsvormen kan slechts op één persoon betrekking hebben. De verklaring kan niet worden afgegeven door de ambtenaar die is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan en niet duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerd partner leeft. Als de ambtenaar duurzaam gescheiden leeft van zijn partner, wordt die ander voor de toepassing van deze regeling niet aangemerkt als partner. onder ll Als een ambtenaar met een volledige aanstelling feitelijk Alle begrippen zijn op alfabetische volgorde gezet waardoor het noodzakelijk was om alles om te nummeren. Pagina 5 van 112

6 40 uur per week werkt, bouwt hij 4 uur aan spaaruren per week op. Op jaarbasis wordt dit (gelet op de berekening bij artikel 1.1 onder rr toelichting): (260,9-8 2/7) x 0,8 = 202,1 spaaruren Als een ambtenaar per week bijvoorbeeld 2 uur aan spaaruren opbouwt, dan geldt op jaarbasis de helft van bovenstaande berekening, namelijk 101,1 uur. Op deze manier kan voor elke variant berekend worden wat de opbouw aan spaaruren op jaarbasis is. onder rr Bij een volledige aanstelling is de formele arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week en per jaar gemiddeld 1819 uur. Om deze formele arbeidsduur per jaar te berekenen, wordt het jaarlijks aantal werkbare dagen verminderd met het aantal feestdagen en vermenigvuldigd met 7,2 uur. Om het jaarlijks aantal werkbare dagen te bepalen wordt uitgegaan van het normale rooster van vijf dagen per week (5/7 week) dat wordt vermenigvuldigd met 365,25 dagen per jaar. In het aantal dagen per jaar is het schrikkeljaar, dat eens in de vier jaar een extra dag geeft, meegenomen. Het jaarlijks aantal werkbare dagen is zodoende: 5/7 x 365,25 = 260,9 dagen Bij berekening van het aantal feestdagen wordt er rekening mee gehouden dat bepaalde feestdagen periodiek op een zaterdag of zondag vallen. Daarvoor vindt de volgende correctie plaats: a. nieuwjaarsdag, 5/7 dag; b. goede vrijdag, 1 dag; c. tweede paasdag, 1 dag; d. koningsdag, 5/7 dag; e. hemelvaartsdag, 1 dag; f. 1 mei, 5/7 dag; 40 uur per week werkt, bouwt hij 4 uur aan spaaruren per week op. Op jaarbasis wordt dit (gelet op de berekening bij artikel 1.1 onder de definitie van volledige aanstelling): (260,9-8 2/7) x 0,8 = 202,1 spaaruren Als een ambtenaar per week bijvoorbeeld 2 uur aan spaaruren opbouwt, dan geldt op jaarbasis de helft van bovenstaande berekening, namelijk 101,1 uur. Op deze manier kan voor elke variant berekend worden wat de opbouw aan spaaruren op jaarbasis is. onder tt Bij een volledige aanstelling is de formele arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week en per jaar gemiddeld 1819 uur. Om deze formele arbeidsduur per jaar te berekenen, wordt het jaarlijks aantal werkbare dagen verminderd met het aantal feestdagen en vermenigvuldigd met 7,2 uur. Om het jaarlijks aantal werkbare dagen te bepalen wordt uitgegaan van het normale rooster van vijf dagen per week (5/7 week) dat wordt vermenigvuldigd met 365,25 dagen per jaar. In het aantal dagen per jaar is het schrikkeljaar, dat eens in de vier jaar een extra dag geeft, meegenomen. Het jaarlijks aantal werkbare dagen is zodoende: 5/7 x 365,25 = 260,9 dagen Bij berekening van het aantal feestdagen wordt er rekening mee gehouden dat bepaalde feestdagen periodiek op een zaterdag of zondag vallen. Daarvoor vindt de volgende correctie plaats: a. nieuwjaarsdag, 5/7 dag; b. goede vrijdag, 1 dag; c. tweede paasdag, 1 dag; d. koningsdag, 5/7 dag; e. hemelvaartsdag, 1 dag; f. 1 mei, 5/7 dag; Pagina 6 van 112

7 g. 5 mei, 5/7 dag; h. tweede pinksterdag, 1 dag; i. eerste kerstdag, 5/7 dag; j. tweede kerstdag, 5/7 dag. Het totale aantal feestdagen is zodoende jaarlijks 8 2/7 dag. De formele arbeidsduur per jaar is zodoende: (260,9-8 2/7) x 7,2 = 1819 uur Door toepassing van artikel 4.2, eerste lid kan de feitelijke arbeidsduur in een bepaalde week afwijken van de formele arbeidsduur. onder r en t De feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week maar kan daar door toepassing van artikel 4.2, eerste lid ook van afwijken. g. 5 mei, 5/7 dag; h. tweede pinksterdag, 1 dag; i. eerste kerstdag, 5/7 dag; j. tweede kerstdag, 5/7 dag. Het totale aantal feestdagen is zodoende jaarlijks 8 2/7 dag. De formele arbeidsduur per jaar is zodoende: (260,9-8 2/7) x 7,2 = 1819 uur Door toepassing van artikel 4.2, eerste lid kan de feitelijke arbeidsduur in een bepaalde week afwijken van de formele arbeidsduur. onder n en p De feitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week maar kan daar door toepassing van artikel 4.2, eerste lid ook van afwijken. Artikel 1.4 bezoldigingsbestanddelen De toelagen en toeslagen, bedoeld in artikel 1.1, onder j, die naast het salaris als bezoldigingsbestanddelen worden aangewezen zijn: a. de structurele inconveniëntentoeslag, bedoeld in artikel 3.2 (methode rangordenen inconveniënten (MRI)); b. de verhoging van de garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.3 (bodemgarantietoeslag MRI); c. de persoonlijke toeslag, genoemd in artikel 3.8, vierde lid, (salaris bij bevordering); d. de persoonlijke toelage, genoemd in artikel 3.17, eerste lid; e. de regelmatig terugkerend overwerktoeslag genoemd in artikel 3.27; f. de beschikbaarheidstoeslag, genoemd in artikel 3.29; g. de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33; Het artikel bezoldigingsbestanddelen vervalt omdat we de term bezoldiging niet langer kennen in het nieuwe hoofdstuk 3. Het nieuwe begrip in hoofdstuk 3 is het begrip salaristoelagen (zie artikel 1.1). Pagina 7 van 112

8 h. de roostertoeslag, genoemd in artikel 3.34; i. de arbeidsmarkttoeslag, genoemd in artikel 3.36; j. de toeslag lager leidinggevende, genoemd in artikel 3.37; k. de afbouwtoelage, genoemd in artikel 3.40; l. de blijvende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.41 (toegekend voor 1 MEI 2015); m. de aflopende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.42 (toegekend voor 1 MEI 2015); n. de bevroren garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.43 (toegekend voor 1 MEI 2015); (omzetting aflopende garantietoeslag); o. de reorganisatietoeslag, genoemd in paragraaf 10 van hoofdstuk 3; p. de garantietoeslag, genoemd in artikel Artikel 1.5 wisselende bezoldigingsbestanddelen 1. Bezoldigingsbestanddelen worden uitgedrukt in een percentage van het salaris of in een vast bedrag per maand. Als dit door wisseling van bezoldigingsbestanddelen niet mogelijk is, wordt voor de berekening van bezoldiging bij verhindering wegens arbeidsongeschiktheid, vakantie, verlof en extra verlof uitgegaan van het totaalbedrag van die inkomsten waarop in het voorafgaande kalenderkwartaal recht bestond. 2. De wisselende bezoldigingsbestanddelen over een maand bedragen 1/3 deel van het in het eerste lid bedoelde totaalbedrag en over een uur 1/468 deel van dat bedrag Het artikel wisselende bezoldigingsbestanddelen vervalt omdat we de term bezoldiging niet langer kennen in het nieuwe hoofdstuk 3. Het nieuwe begrip in hoofdstuk 3 is het begrip salaristoelagen (zie artikel 1.1) Pagina 8 van 112

9 Artikel 1.6 seizoengebonden roostertoeslag In afwijking van artikel 1.5 wordt de roostertoeslag, genoemd in artikel 3.34, eerste en tweede lid, als deze tot de wisselende bezoldigingsbestanddelen moet worden gerekend, bij seizoengebonden werkzaamheden vastgesteld op basis van het gemiddelde percentage van de roostertoeslag van de groep van ambtenaren die deze werkzaamheden verrichten Het artikel wisselende bezoldigingsbestanddelen vervalt omdat we de term bezoldiging niet langer kennen in het nieuwe hoofdstuk 3. Het nieuwe begrip in hoofdstuk 3 is het begrip salaristoelagen (zie artikel 1.1). Omdat het artikel seizoengebonden roostertoeslag verwijst naar artikel 1.5 komt dit ook te vervallen. Artikel 1.7 weddebestanddelen De toelagen en toeslagen, bedoeld in artikel 1.1, onder tt, die gerekend naar een volledige aanstelling naast het salaris als weddebestanddelen worden aangewezen, zijn: Het artikel weddebestanddelen vervalt omdat we de term wedde niet langer kennen in het nieuwe hoofdstuk 3. Het nieuwe begrip in hoofdstuk 3 is het begrip salaristoelagen (zie artikel 1.1) a. de structurele inconveniëntentoeslag, genoemd in artikel 3.2 (methode rangordenen inconveniënten (MRI)); b. de verhoging van de garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.3 (bodemgarantietoeslag MRI); c. de persoonlijke toeslag, genoemd in artikel 3.8, vierde lid (salaris bij bevordering); d. de persoonlijke toelage, genoemd in artikel 3.17, eerste lid, voor zover toegekend voor een duur van langer dan één jaar; e. de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33; f. de incidentele inconveniëntentoeslag, genoemd in artikel 3.38; g. de garantietoeslag, genoemd in artikel 3.53, gerekend naar de maand waarin de toelage of toeslag betaalbaar wordt gesteld; h. de inkomensgarantie, genoemd in artikel Artikel 1.9 indexering bedragen De toelagen en toeslagen die vermeld zijn in de Bedragengids worden geïndexeerd naar de algemene Artikel 1.9 indexering bedragen De toelagen die vermeld zijn in de Bedragengids worden geïndexeerd naar de algemene salarisherzieningen Woord toeslagen is komen te vervallen. Pagina 9 van 112

10 salarisherzieningen geldend voor de sector gemeenten, tenzij in deze regeling anders is bepaald. geldend voor de sector gemeenten, tenzij in deze regeling anders is bepaald. Toelichting artikel 1.10 De hoofdregel is dat ambtenaren die geen recht hebben op bezoldiging, zelf de premies moeten betalen. Als een ambtenaar bijvoorbeeld met onbetaald verlof gaat, ontvangt hij over die periode geen bezoldiging. Zijn aanstelling blijft gedurende het verlof wel in stand. Daarom blijft de werkgever gedurende de aanstelling wel verplicht de premies voor pensioen en FPU en de VUT-fondsbijdrage af te dragen. Deze worden verhaald op de ambtenaar. De ambtenaar betaalt dus zowel het werkgevers- als het werknemersdeel. Zie voor de precieze regeling rond onbetaald verlof de artikelen 6.21 en Geen verhaal van deze premies vindt plaats als de bezoldiging (gedeeltelijk) niet wordt uitbetaald. Dit is bijvoorbeeld het geval bij schorsing. De werkgever blijft dan het werkgeversdeel betalen, de werknemer het werknemersdeel. Toelichting artikel 1.10 De hoofdregel is dat ambtenaren die geen recht hebben op salaris en de toegekende salaristoelage(n), zelf de premies moeten betalen. Als een ambtenaar bijvoorbeeld met onbetaald verlof gaat, ontvangt hij over die periode geen salaris en de toegekende salaristoelage(n). Zijn aanstelling blijft gedurende het verlof wel in stand. Daarom blijft de werkgever gedurende de aanstelling wel verplicht de premies voor pensioen en FPU en de VUT-fondsbijdrage af te dragen. Deze worden verhaald op de ambtenaar. De ambtenaar betaalt dus zowel het werkgevers- als het werknemersdeel. Zie voor de precieze regeling rond onbetaald verlof de artikelen 6.21 en Geen verhaal van deze premies vindt plaats als het salaris en de toegekende salaristoelage(n) (gedeeltelijk) niet worden uitbetaald. Dit is bijvoorbeeld het geval bij schorsing. De werkgever blijft dan het werkgeversdeel betalen, de werknemer het werknemersdeel. Artikel 1.12 afronding rechten in tijdseenheden uitgedrukt Dit artikel wordt niet meer gebruikt en kan daardoor komen te vervallen. 1. Als rechten in deze regeling zijn uitgedrukt in een percentage van het salaris per uur, bezoldiging per uur of de wedde per uur en daarom niet in een gemiddeld bedrag per maand kunnen worden uitgedrukt, wordt bij de vaststelling van het bedrag de totale tijd waarover het recht bestaat die valt in dezelfde maand van betaling, op een half uur naar boven afgerond. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van tijd die met vrije tijd wordt gecompenseerd. Artikel 1.14 vordering gemeente op de ambtenaar Artikel 1.14 vordering gemeente op de ambtenaar Het woord toeslag is vervangen door toelage. Pagina 10 van 112

11 Voorbeeld 2 of 5 jaar terugvorderen? Een ambtenaar ontvangt per 1 januari 2010 ten onrechte een vaste overwerktoeslag. De gemeente Amsterdam ontdekt haar fout op 1 juli De toeslag wordt per direct stopgezet en de gemeente wil terugvorderen. De gemeente heeft een fout gemaakt en de ambtenaar wist of had kunnen weten dat hij te veel ontving. De gemeente kan in beginsel tot twee jaar terugvorderen. Concreet betekent dit dat de gemeente het bedrag van 1 juli 2010 tot 1 juli 2012 kan terugvorderen. Het teveel ontvangen bedrag over de maanden jan 2010 tot 1 juli 2010 mag de ambtenaar houden. Indien de fout veroorzaakt was door toedoen van de ambtenaar omdat hij ten onrechte een overwerkformulier heeft ingevuld, kan tot 5 jaar worden teruggevorderd in casu het hele bedrag. Op 1 mei 2011 heeft de ambtenaar echter in een gesprek aan zijn leidinggevende aangegeven dat hij niet weet waarvoor hij een vaste overwerktoeslag ontvangt. De gemeente stopt echter pas met betalen van de toeslag per 1 juli De gemeente kan in beginsel 2 jaar terugvorderen -gerekend vanaf 1 juli maar doordat de medewerker een signaal aan de gemeente heeft gegeven wordt de periode beperkt tot 6 maanden na het signaal. Het gaat om exact zes maanden, wat gerekend moet worden vanaf de datum van het eerste concrete signaal. Het terug te vorderen bedrag is van 1 juli 2010 (tweejaars termijn) tot 1 november 2011 (6 maanden na 1 mei 2011). Het teveel ontvangen bedrag over de maanden januari 2010 tot juli 2010 en de bedragen van 1 november 2011 tot 1 juli 2012 mag de ambtenaar houden. Voorbeeld 2 of 5 jaar terugvorderen? Een ambtenaar ontvangt per 1 januari 2010 ten onrechte een vaste overwerktoelage. De gemeente Amsterdam ontdekt haar fout op 1 juli De toelage wordt per direct stopgezet en de gemeente wil terugvorderen. De gemeente heeft een fout gemaakt en de ambtenaar wist of had kunnen weten dat hij te veel ontving. De gemeente kan in beginsel tot twee jaar terugvorderen. Concreet betekent dit dat de gemeente het bedrag van 1 juli 2010 tot 1 juli 2012 kan terugvorderen. Het teveel ontvangen bedrag over de maanden jan 2010 tot 1 juli 2010 mag de ambtenaar houden. Indien de fout veroorzaakt was door toedoen van de ambtenaar omdat hij ten onrechte een overwerkformulier heeft ingevuld, kan tot 5 jaar worden teruggevorderd in casu het hele bedrag. Op 1 mei 2011 heeft de ambtenaar echter in een gesprek aan zijn leidinggevende aangegeven dat hij niet weet waarvoor hij een vaste overwerktoelage ontvangt. De gemeente stopt echter pas met betalen van de toeslag per 1 juli De gemeente kan in beginsel 2 jaar terugvorderen -gerekend vanaf 1 juli maar doordat de medewerker een signaal aan de gemeente heeft gegeven wordt de periode beperkt tot 6 maanden na het signaal. Het gaat om exact zes maanden, wat gerekend moet worden vanaf de datum van het eerste concrete signaal. Het terug te vorderen bedrag is van 1 juli 2010 (tweejaars termijn) tot 1 november 2011 (6 maanden na 1 mei 2011). Het teveel ontvangen bedrag over de maanden januari 2010 tot juli 2010 en de bedragen van 1 november 2011 tot 1 juli 2012 mag de ambtenaar houden. Pagina 11 van 112

12 Artikel 2.6 beroepsopleiding 7. In afwijking van artikel 3.4 (salaris bij indiensttreding) is het salaris voor de ambtenaar met een functie bedoeld in het tweede lid gelijk aan het wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en wijzigt overeenkomstig. De bedragen zijn genoemd in de Bedragengids. Artikel 2.6 beroepsopleiding 7. In afwijking van artikel 3.3 (vaststelling salaris) is het salaris voor de ambtenaar met een functie bedoeld in het tweede lid gelijk aan het wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en wijzigt overeenkomstig. De bedragen zijn genoemd in de Bedragengids Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel 2.28 voorwaarden 4. De vakantie-uitkering als bedoeld in artikel 6.8, de vakantie-uren als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, en de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3.18 en 3.19 worden gelijktijdig met het salaris van de werknemer uitbetaald. Artikel 2.28 voorwaarden 4. De vakantie-uitkering als bedoeld in artikel 6.8, de vakantie-uren als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, en de eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3.18a worden gelijktijdig met het salaris van de werknemer uitbetaald. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Toelichting artikel 2.28 voorwaarden De werkgever sluit een arbeidsovereenkomst als uit de aard en de omvang van de arbeid en het incidentele karakter daarvan blijkt dat de werkzaamheden het beste op oproepbasis kunnen worden verricht. Het uurtarief wordt bepaald aan de hand van artikel 3.1 (methode rangordenen functies (MRF)). Toelichting artikel 2.28 voorwaarden De werkgever sluit een arbeidsovereenkomst als uit de aard en de omvang van de arbeid en het incidentele karakter daarvan blijkt dat de werkzaamheden het beste op oproepbasis kunnen worden verricht. Het uurtarief wordt bepaald aan de hand van artikel 3.1 (functies en functiewaardering). Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel 3.1 gemeentebreed generiek functiegebouw 1. De functie van de ambtenaar staat genoemd in het generieke functiegebouw, zoals vastgesteld bij besluit d.d. 10 november 2009 "doorontwikkeling gemeentelijk functiegebouw",de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. De vastgestelde, generieke functies zijn getypeerd en gewaardeerd aan de hand van de methode rangordenen functies (MRF). 2. De functie van de ambtenaar wordt gekoppeld aan een generieke functie met een bepaalde salarisschaal. Artikel 3.1 functies en functiewaardering 1. Het college stelt de functies vast die door ambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed. 2. Elke functie wordt beschreven op basis van het functiewaarderingssysteem Methode Rangordenen Functies (MRF). Tekst nieuwe hoofdstuk 3 is letterlijk overgenomen, maar bij lid 2 en lid 3 is het functiewaarderingssysteem MRF opgenomen. De inhoud van het oude lid 3 is opgenomen bij artikel Pagina 12 van 112

13 3. Als de uitkomst van de koppeling van een functie aan een generieke functie leidt tot waardering in een lagere salarisschaal, behoudt de ambtenaar die de functie blijft vervullen recht op zijn salaris en, met inachtneming van artikel 3.6 eerste lid, de periodieken in de oorspronkelijke salarisschaal. Toelichting artikel 3.1 In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de functie van de ambtenaar gekoppeld aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij het besluit d.d. 10 november 2009 en de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. Het gebruik van andere functies dan de generieke functies is niet toegestaan. Het toekennen van een andere waardering aan een generieke functie is ook niet toegestaan. De handleiding "werken met het generieke functiegebouw" beschrijft de methode waarop een functie wordt gekoppeld aan een generieke functie. De generieke functies zijn opgenomen in de bijlage 3 bij het bovengenoemde besluit. De generieke functies zijn gewaardeerd conform de methode MRF zoals beschreven in de methode tabellen V 001( 26 augustus 2003) en de daarop door het college vastgestelde wijzigingen. Bij deze waardering wordt gebruik gemaakt van de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met 66 10a 67 tot en met Voor elke functie stelt het college een functieschaal vast op basis van het functiewaarderingssysteem genoemd in lid 2. Toelichting artikel 3.1 In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de functie van de ambtenaar gekoppeld aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij het besluit d.d. 10 november 2009, de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. Het gebruik van andere functies dan de generieke functies is niet toegestaan. Het toekennen van een andere waardering aan een generieke functie is ook niet toegestaan. De handleiding "werken met het generieke functiegebouw" beschrijft de methode waarop een functie wordt gekoppeld aan een generieke functie. De generieke functies zijn opgenomen in bijlage 3 bij het bovengenoemde besluit. De generieke functies zijn gewaardeerd conform de methode MRF zoals beschreven in de methode tabellen V 001( 26 augustus 2003) en de daarop door het college vastgestelde wijzigingen. Bij deze waardering wordt gebruik gemaakt van de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met 66 10a 67 tot en met De toelichting bij artikel 3.1 is gelijk gebleven. Pagina 13 van 112

14 76 tot en met 77 11a 78 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met In verband met het streven naar een eenduidig systeem van functietypering en functiewaardering binnen de gemeente, wordt elke beoogde koppeling van een functie aan een generieke functie door een organisatieonderdeel ter toetsing voorgelegd aan de Directie Middelen en Control. Het tweede lid bepaalt dat als een functie van een ambtenaar gekoppeld wordt aan een lager gewaardeerde generieke functie de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal blijft behouden. Informatie over het generieke functiegebouw is te vinden op intranet. 76 tot en met 77 11a 78 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met In verband met het streven naar een eenduidig systeem van functietypering en functiewaardering binnen de gemeente, wordt elke beoogde koppeling van een functie aan een generieke functie door een organisatieonderdeel ter toetsing voorgelegd aan de Directie Middelen en Control. Als een functie van een ambtenaar gekoppeld wordt aan een lager gewaardeerde generieke functie dan blijft de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal behouden. Informatie over het generieke functiegebouw is te vinden op intranet. Artikel 3.2 methode rangordenen inconveniënten (MRI) 1. Het rangordenen en waarderen van functies naar structurele inconveniënten vindt plaats aan de hand van de methode voor het rangordenen van inconveniënten als omschreven in:. de methode voor het rangordenen van inconveniënten V013 (26 augustus 2003);. de voorbeeldbundel 2003 (26 augustus 2003), en. de volgende waardering: Score Klasse Toeslag 0 tot en met tot en met ,75% 17 tot en met ,50% 26 of meer 3 20,25% Artikel 3.14 inconveniëntentoelage 1. Het college kan aan een ambtenaar een structurele inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid. Het rangordenen en waarderen van functies naar structurele inconveniënten vindt plaats aan de hand van de Methode voor het Rangordenen van Inconveniënten (MRI). Tekst nieuwe hoofdstuk 3 is letterlijk overgenomen, maar in het artikel is de naam van de methode MRI opgenomen. De inhoud van het oude artikel 3.2 is opgenomen in de toelichting bij artikel Lid 2 en 3 zijn afkomstig uit de oude artikel 3.38, 3.39 en Bijlage D. Pagina 14 van 112

15 2. Het percentage genoemd in het eerste lid, onder c, wordt toegepast op de berekeningsgrondslag die is vermeld in de Bedragengids. 3. De uitkomst van de waardering heeft een geldigheidsduur van drie jaar. 2. De ambtenaar ontvangt een incidentele inconveniëntentoeslag, aangegeven in een percentage over salaris en salaristoelagen per uur, voor de volgende werkzaamheden: a. het opgraven en verkisten van lijken, het ruimen van graven en het verbranden van kistresten, 40,5%; b. het met de hand verplaatsen van zware grafstenen, 27%; c. het vegen van schoorstenen, voor het schoonmaken en ontstoppen van dakgoten op gebouwen met schuine daken, 33,75%. 3. Bij samenloop van een incidentele en een structurele inconveniëntentoeslag, wordt over de uren waarin werkzaamheden zijn verricht het percentage voor incidentele inconveniëntentoeslag uitbetaald, voor zover die hoger is dan het percentage van de structurele inconveniëntentoeslag. Toelichting artikel 3.2 Toelichting artikel 3.14 De Methode voor het Rangordenen van inconveniënten staat omschreven in: a. de Methode voor het Rangordenen van Inconveniënten V013 (26 augustus 2003); b. de voorbeeldbundel 2003 (26 augustus 2003); c. de waardering: De inhoud van het oude artikel 3.2 is opgenomen in de toelichting bij artikel Score Klasse Toelage 0 tot en met tot en met ,75% 17 tot en met ,50% 26 of meer 3 20,25% De uitkomst van de waardering heeft een geldigheidsduur van drie jaar. Pagina 15 van 112

16 Het rangordenen en waarderen van aan de functie verbonden werkzaamheden onder bezwarende omstandigheden mag alleen door een daartoe gecertificeerde medewerker plaatsvinden. De toeslag is een percentage van de berekeningsgrondslag. De toeslag wordt toegekend voor de tijd dat de inconveniënten ook feitelijk voorkomen. Bij gewijzigde omstandigheden wordt gekeken of de MRIclassificatie nog wel juist is. De inconveniënten worden om de drie jaar opnieuw gewaardeerd. Informatie over de MRI is beschikbaar op intranet. Artikel 3.3 bodemgarantietoeslag MRI De ambtenaar die: a. vóór 1 januari 1993 in dienst is getreden, en b. recht heeft op een structurele inconveniëntentoeslag, heeft bij een verlaging van de MRI-toeslag als gevolg van verbeterde arbeidsomstandigheden in zijn functie, recht op een verhoging van de garantietoeslag ter hoogte van de vermindering van de MRI-toeslag. Artikel 3.4 salaris bij indiensttreding of wijziging tewerkstelling 1. Bij indiensttreding of wijziging tewerkstelling heeft de ambtenaar recht op het minimumbedrag van de salarisschaal waarnaar zijn functie is gewaardeerd. 2. De ambtenaar kan hoger worden ingeschaald in zijn salarisschaal als zijn kennis en ervaring daartoe aanleiding geven. 3. Zolang de ambtenaar zijn functie nog niet volledig vervult, kan het salaris worden vastgesteld op een bedrag in een lagere salarisschaal. Het rangordenen en waarderen van aan de functie verbonden werkzaamheden onder bezwarende omstandigheden mag alleen door een daartoe gecertificeerde medewerker plaatsvinden. De toelage is een percentage van de berekeningsgrondslag die is vermeld in de Bedragengids. De toelage wordt toegekend voor de tijd dat de inconveniënten ook feitelijk voorkomen. Bij gewijzigde omstandigheden wordt gekeken of de MRIclassificatie nog wel juist is. Informatie over de MRI is beschikbaar op intranet Zie overgangsrecht bij artikel 3.27.Garantietoelagen en afbouw die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingegaan, worden gecontinueerd onder de voorwaarden waaronder ze zijn afgesproken. Artikel 3.3 vaststelling salaris 1. Het college stelt het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal. 2. Als een ambtenaar in een functie wordt geplaatst zonder dat hij al voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld. 3. Het maximale salaris en de toegekende salaristoelagen bedraagt per kalenderjaar niet meer dan de maximale bedragen genoemd in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector. Toelichting artikel 3.3 Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Oude artikel 3.52 NRGA is in zijn geheel in het derde lid van het nieuwe artikel 3.3 opgenomen. Nieuwe toelichting behorende bij het nieuwe artikel Pagina 16 van 112

17 Lid 1 Het salaris van de ambtenaar wordt vastgesteld aan de hand van de waardering van de functie op een van de periodieken van de functieschaal. De wijze waarop het salaris wordt vastgesteld kan in het beloningsbeleid nader worden uitgewerkt. Het is mogelijk om functies op verschillend niveau in te vullen; bijvoorbeeld op junior-, medior- of seniorniveau. In dat geval gaat het om drie te onderscheiden functies met ieder een eigen functieschaal. Uitgangspunt is dat de functieschaal van begin tot eind wordt doorlopen. Uit dit artikel vloeit echter niet voort dat de ambtenaar bij aanvang in de functie noodzakelijkerwijs op het minimum van de salarisschaal dient te worden ingeschaald. Het college kan hiervan afwijken, bijvoorbeeld als de aan te stellen ambtenaar in zijn vorige functie een hoger salaris genoot of als de situatie op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft. Lid 2 Deze lagere schaal, die ook wel wordt aangeduid als aanloopschaal, is bedoeld voor de ambtenaren die nog niet voldoende zijn gekwalificeerd voor de functie waarin zij zijn geplaatst. De periode die de ambtenaar in deze aanloopschaal doorbrengt, wordt gebruikt om alsnog te voldoen aan de voor de functie geldende eisen op het gebied van opleiding, ervaring en bekwaamheid, zodat de functie volledig en zelfstandig kan worden vervuld. Zodra dit het geval is dient de ambtenaar te worden ingedeeld in de voor de functie geldende functieschaal Artikel 3.5 salarisschalen Gehele artikel 3.5 komt te vervallen. 1. De salarisschalen en de daarbij behorende salarissen zijn opgenomen in de Bedragengids. 2. De salarissen worden gewijzigd in overeenstemming met de algemene salarisherziening geldend voor de sector gemeenten. Pagina 17 van 112

18 Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.5 komt te vervallen. In het Landelijk Overleg Gemeentelijke arbeidsvoorwaarden (LOGA) worden de salarissen voor de sector gemeenten vastgesteld. De gemeente Amsterdam is verplicht deze wijzigingen in het salaris over te nemen Artikel 3.5 verlaging salarisschaal Tekst nieuwe hoofdstuk 3 overgenomen. 1. Zonder voorafgaand ontslag kan voor de ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris, tenzij hiervoor in deze regeling, of andere wet- en regelgeving, een grond aanwezig is. 2. In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar met zijn instemming worden herplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris. 3. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van artikel 7.8 (wijze van opdragen passende arbeid), herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris, met een overeenkomstige aanpassing van het salaris. 4. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van hoofdstuk 16, herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris. Toelichting artikel 3.5 Lid 1 Uit deze bepaling vloeit voort dat een herwaardering van de functie, die leidt tot een lagere functieschaal, geen gevolgen heeft voor het salaris van degene die op het moment van herwaardering de functie vervult. Nieuwe toelichting behorende bij het nieuwe artikel 3.5. Lid 2 Instemming met een herplaatsing in een lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen Pagina 18 van 112

19 voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3.5 van het Pensioenreglement. Lid 4 Dit lid ziet op de situatie waarin een ambtenaar als gevolg van reorganisatie boventallig is geworden. Afwijking van het in lid 1 geformuleerde uitgangspunt is mogelijk in de gevallen waarin hoofdstuk 16 (reorganisatie en sociaal plan) voorziet in de mogelijkheid om een ambtenaar te herplaatsen in een functie met een lager maximumsalaris. Artikel 3.6 periodieke salarisverhoging 1. Als de ambtenaar zijn functie naar behoren vervult, gaat hij jaarlijks naar de eerstvolgende periodiek in zijn salarisschaal, tot het maximumbedrag van die salarisschaal is bereikt. 2. De periodiekdatum is de datum van indiensttreding. 3. De ambtenaar die in de loop van een maand in dienst is gekomen, wordt voor de toepassing van het tweede lid geacht op de eerste dag van die maand in dienst te zijn gekomen. 4. Als een beoordelingssysteem is ingevoerd met een jaarcyclus die start op 1 januari, kan de periodiekdatum ook op 1 januari gesteld worden. 5. Het salaris van de ambtenaar kan op een hoger bedrag dan de volgende periodiek worden gesteld als de vervulling van zijn functie daartoe aanleiding geeft. 6. De periodieke salarisverhoging wordt met eenzelfde duur opgeschort als de periode waarover artikel 1.10, onder a, (verhaal pensioen-, FPU-premies en VUTfondsbijdrage) wordt toegepast, waarbij voor samenstelling van delen van een maand, een maand op 31 kalenderdagen wordt gesteld. Artikel 3.4 salarisverhoging 1. Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de ambtenaar functioneert voldoende; b. de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt; c. er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling, zijn laatste periodieke salarisverhoging of zijn promotie. 2. Het college kan aan toekenning van een periodieke salarisverhoging aanvullende voorwaarden stellen. 3. Het college kan een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen. 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan het college voor ambtenaren of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum vaststellen. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Toelichting artikel 3.4 Lid 2 Het college heeft de mogelijkheid om in afwijking van lid 1 het toekennen van een periodiek afhankelijk te stellen van een periodieke beoordeling Nieuwe toelichting behorende bij het nieuwe artikel 3.4. Pagina 19 van 112

20 van het functioneren van de ambtenaar. De invoering en het gebruik van een systeem van periodieke functionerings- en beoordelingsgesprekken vereist de instemming van de Ondernemingsraad. Lid 3 Het college heeft de mogelijkheid om een extra periodiek toe te kennen. De toekenning van deze periodiek heeft, net als de reguliere periodiek, een blijvend karakter in tegenstelling tot de flexibele beloningen op grond van artikel 3.8 (functioneringstoelage) en 3.20 (beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties). Artikel 3.7 bevordering De ambtenaar die niet in de salarisschaal is ingeschaald waarin zijn functie is gewaardeerd, wordt bevorderd zodra hij zijn functie volledig en naar behoren vervult. De bevordering vindt plaats met ingang van de eerste dag van de kalendermaand. Artikel 3.6 inpassing in hogere schaal De ambtenaar die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie ingaat recht op een hoger salaris. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk Toelichting artikel Artikel 3.7 uitloopschaal Onder promotie wordt zowel de bevordering naar een hoger gewaardeerde functie, als de overstap van de aanloopschaal (zoals geregeld in artikel 3.3 lid 2) naar de functieschaal verstaan. Een nadere uitwerking van deze bepaling staat in artikel 3.6a tot en met 3.6d. De gemeente Amsterdam kent geen uitloopschaal. Nieuwe toelichting behorende bij het nieuwe artikel 3.6. Nieuwe hoofdstuk 3 tekst niet overgenomen omdat gemeente Amsterdam geen uitloopschalen kent. Om nummering door te laten lopen is een artikel over uitloopschaal opgenomen. Artikel 3.8 salaris bij bevordering 1. Het salaris wordt bij bevordering vastgesteld op minimaal het eerstvolgende hogere bedrag in de nieuwe Artikel 3.6a salaris bij promotie 1. Het salaris wordt bij promotie vastgesteld op minimaal het eerstvolgende hogere bedrag in de nieuwe Bevordering wordt vervangen door promotie. Bestaande beloningsbeleid blijft bestaan. Omnummering van artikel en omnummeren van verwijzing naar waarnemingstoeslag. Pagina 20 van 112

21 salarisschaal. Het verschil in salaris moet minimaal 75% zijn van het bedrag dat de ambtenaar zou hebben gekregen bij een periodieke verhoging in de oude salarisschaal als hij niet zou zijn bevorderd. 2. Als door de bevorderingtoelagen en toeslagen die als weddebestanddelen zijn aangewezen, vervallen en niet geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd in nieuwe wedde- bestanddelen, worden deze bij toepassing van het eerste lid aangemerkt als salaris. 3. Bij toepassing van het tweede lid blijft de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33, derde lid, buiten beschouwing. 4. Als de toelagen en toeslagen als bedoeld in het tweede lid niet ingepast kunnen worden in de nieuwe salarisschaal, heeft de ambtenaar recht op een persoonlijke toeslag. Deze toeslag wordt bij een volgende bevordering aangemerkt als salaris. salarisschaal. Het verschil in salaris moet minimaal 75% zijn van het bedrag dat de ambtenaar zou hebben gekregen bij een periodieke verhoging in de oude salarisschaal als hij geen promotie zou hebben gekregen. 2. Als door de promotie toegekende salaristoelagen vervallen en niet geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd in nieuw toegekende salaristoelagen, worden deze bij toepassing van het eerste lid aangemerkt als salaris. 3. Bij toepassing van het tweede lid blijft de waarnemingstoelage, genoemd in artikel 3.10, eerste lid, buiten beschouwing. 4. Als de toelagen als bedoeld in het tweede lid niet ingepast kunnen worden in de nieuwe salarisschaal, behoudt de ambtenaar recht op het niet ingepaste deel van de toelage Deze toelage wordt bij een volgende promotie aangemerkt als salaris. Artikelen 3.6a t/m 3.6d komen terug in het nieuwe hoofdstuk 3 waarbij de afspraak met de bonden is gemaakt dat zodra er gemeentelijk beloningsbeleid is deze artikelen uit de NRGA worden gehaald. Artikel 3.9 salaris na bevordering met terugwerkende kracht Bij bevordering met terugwerkende kracht wordt het verschil tussen de bezoldiging die de ambtenaar heeft gekregen en de bezoldiging die hij had moeten krijgen over die periode aan de ambtenaar betaald. Artikel 3.6b salaris na promotie met terugwerkende kracht Bij promotie met terugwerkende kracht wordt het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar heeft gekregen en het salaris dat hij had moeten krijgen over die periode aan de ambtenaar betaald. Bevordering wordt vervangen door promotie Bestaande beloningsbeleid blijft bestaan. Omnummering van artikel. Artikel 3.10 samenloop bevordering en periodiek Als de datum van bevordering en periodieke salarisverhoging samenvallen, vindt eerst de periodieke salarisverhoging plaats en daarna de bevordering. Artikel 3.6c samenloop promotie en periodiek Als de datum van promotie en periodieke salarisverhoging samenvallen, vindt eerst de periodieke salarisverhoging plaats en daarna de promotie. Bevordering wordt vervangen door promotie. Bestaande beloningsbeleid blijft bestaan. Omnummering van artikel. Artikel 3.11 periodiekdatum na bevordering 1. Na bevordering is de periodiekdatum gelijk aan de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar is bevorderd, tenzij de periodiekdatum op grond van artikel 3.6, vierde lid, op 1 januari wordt gesteld. 2. Bij bevordering na een direct voorafgaande Artikel 3.6d periodiekdatum na promotie 1. Na promotie is de periodiekdatum gelijk aan de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar promotie heeft gehad. 2. Bij promotie na een direct voorafgaande waarneming Bevordering wordt vervangen door promotie. Bestaande beloningsbeleid blijft bestaan. Omnummering van artikel. Het artikel waarin de mogelijkheid staat dat de periodiekdatum op 1 januari wordt gesteld bestaat niet meer, dus verwijzing naar dit artikel (artikel 3.6, vierde Pagina 21 van 112

22 waarneming wordt de periodiekdatum vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar de functie is gaan waarnemen. wordt de periodiekdatum vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar de functie is gaan waarnemen. lid) is geschrapt. Artikel 3.12 minimumloon De ambtenaar heeft recht op een salaris dat minimaal gelijk is aan het minimumloon genoemd in artikel 7 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag Artikel 3.12 buitendagvenstertoelage Toelichting artikel Zinsnede is nog wel geldig maar staat onder salaristabellen en kan in de NRGA vervallen. 1. De ambtenaar die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die door het college is aangewezen om te werken buiten het dagvenster (artikel 4.5, tweede lid), heeft recht op een buitendagvenstertoelage. 2. De buitendagvenstertoelage bedraagt: a. 50% van het uurloon van de ambtenaar over de gewerkte uren buiten het dagvenster tussen maandag 00:00 uur en vrijdag 24:00 uur; b. 75% van het uurloon van de ambtenaar over de uren gewerkt op zaterdag; c. 100% van het uurloon van de ambtenaar over de uren gewerkt op zondag en op de volgende feestdagen: nieuwjaarsdag; eerste of tweede paasdag; Koningsdag; Hemelvaartsdag; eerste of tweede pinksterdag, of eerste of tweede kerstdag. 3. De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een buitendagvenstertoelage. Er zijn twee situaties waarin een ambtenaar recht kan hebben op de buitendagvenstertoelage: Nieuw artikel. Verwijzingen naar hoofdstuk 4 zijn aangepast aan de artikelen in de NRGA. 1. De ambtenaar die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die een dienstopdracht krijgt Pagina 22 van 112

23 om buiten het dagvenster werkzaamheden te verrichten (artikel 4.5 lid 9) heeft recht op een buitendagvenstertoelage. 2. De ambtenaar die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die door de werkgever wordt aangewezen om beschikbaarheidsdiensten te verrichten ontvangt hiervoor een vergoeding op grond van artikel Wordt de ambtenaar tijdens deze beschikbaarheidsdienst opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten gedurende zijn beschikbaarheidsdienst dan ontvangt hij een buitendagvenstertoelage over de uren die hij heeft gewerkt buiten het dagvenster. De buitendagvenstertoelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. Daarnaast worden de buiten het dagvenster gewerkte uren in tijd gecompenseerd. De ambtenaar maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende. De uren die buiten het dagvenster gewerkt worden kunnen niet omgezet worden in vakantieverlof. Artikel 3.13 inhouding bezoldiging 1. De ambtenaar heeft geen recht op bezoldiging voor de duur van het arbeidsverzuim dat het gevolg is van zijn nalatigheid of verwijtbaar handelen. 2. Bij de vaststelling van de duur waarover geen bezoldiging wordt betaald, worden de uren per maand samengeteld en wordt een gedeelte van een half uur voor een half uur gerekend. 3. Op verzoek van de ambtenaar kan in afwijking van het eerste en tweede lid verlof over de niet-gewerkte uren worden afgeschreven in plaats van inhouding op de bezoldiging. Artikel 3.2 recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen 1. Zolang zijn aanstelling duurt heeft een ambtenaar recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig dit hoofdstuk. Dit recht bestaat niet over de tijd dat de ambtenaar in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat arbeid te verrichten. 2. De uitbetaling van het salaris, de vergoedingen, de toelagen en de uitkeringen vindt plaats per maand, tenzij in deze regeling anders is bepaald. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk Toelichting artikel 3.2 Lid 1 In situaties waarin onduidelijk is of de ambtenaar wel verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn nalatigheid, bijvoorbeeld vanwege zijn fysieke of Nieuwe toelichting behorende bij het nieuwe artikel 3.2. Pagina 23 van 112

24 psychische gesteldheid, zal nader onderzoek plaats moeten vinden. De artikelen 7.12 (vermindering salaris en de toegekende salaristoelage(n)) en 7.13 (stopzetten salaris en de toegekende salaristoelage(n)) vormen een nadere uitwerking van lid 1 in gevallen van arbeidsongeschiktheid. Lid 2 De uitbetaling per maand geldt ongeacht de lengte van de maand. Artikel 3.14 vaststelling bezoldiging over een deel van een kalendermaand Gehele artikel 3.14 komt te vervallen. De bezoldiging over een deel van een kalendermaand wordt bij de aanvang of de beëindiging van de functie vastgesteld op basis van de formule: Ld = het aantal loondagen in de zin van artikel 1 Regeling loondagen waarop de ambtenaar feitelijk recht op bezoldiging heeft; Ldr = het aantal loondagen in het rooster van de ambtenaar in die kalendermaand; B= bezoldiging over de maand. Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.14 komt te vervallen. De berekening van het maandsalaris wordt in een geautomatiseerd salarissysteem gemaakt. Voor handmatige berekening is het aantal loondagen per maand nodig. Voor het vaststellen van een gedeeltelijk maandsalaris geldt dat elke dag waarover loon wordt betaald, telt als één loondag en een week maximaal vijf loondagen telt, ook als de werkweek zes of zeven dagen heeft. Voorbeeld Een ambtenaar begint met werken op maandag 16 augustus en werkt vier dagen per week. In de periode van 16 tot en met 31 augustus van dat jaar heeft de ambtenaar op 10 loondagen feitelijk recht op salaris. Pagina 24 van 112

25 Het aantal loondagen in de maand augustus bedraagt 22 dagen. Dit betekent dat deze ambtenaar recht heeft op 10/22 deel van de voor hem geldende bezoldiging Artikel 3.15 betaalbaarstelling Gehele artikel 3.15 komt te vervallen. 1. De bezoldiging en de betalingen waarop de ambtenaar recht heeft op grond van deze regeling, worden betaalbaar gesteld op de 23e van de kalendermaanden januari tot en met november en op 22 december. 2. Als de dag van betaalbaarstelling valt op een zaterdag, zondag of feestdag bedoeld in artikel 6.9, eerste lid, vindt de betaalbaarstelling plaats op de voorafgaande doordeweekse dag. Hieronder wordt maandag tot en met vrijdag verstaan. 3. De betaalbaarstelling van financiële rechten op basis van deze regeling, die maandelijks kunnen verschillen, vindt plaats in de tweede maand volgend op de kalendermaand waarin deze zijn vastgesteld Artikel 3.15 garantietoelage Het college kan aan een ambtenaar die wordt geconfronteerd met een lager salaris en/of salaristoelagen, een garantietoelage toekennen. Nieuw artikel. In lid 3 van oude artikel 3.1 stond een soortgelijke tekst Toelichting artikel 3.15 Toelichting bij nieuwe artikel Deze bepaling vormt de grondslag voor toelagen die door het college worden toegekend. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin de functie van een ambtenaar als gevolg van herwaardering in een lagere salarisschaal wordt ingedeeld. Deze bepaling is niet van toepassing op salaristoelagen waarvan de toekenningsperiode is verstreken. De toelage overgangsrecht hoofdstuk 3, is geen garantietoelage in de zin van deze bepaling. Artikel 3.16 gratificatie Artikel 3.20 beloning uitstekend functioneren en/of Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en Pagina 25 van 112

26 1. Aan de ambtenaar kan voor bijzondere verdiensten van tijdelijke of incidentele aard een gratificatie worden toegekend. 2. De gratificatie wordt netto verstrekt tot het bedrag dat is vermeld in de Bedragengids. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. bijzondere prestaties Het college kan aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties. Toelichting artikel 3.20 Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 3.8 (functioneringstoelage). Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, waarmee het college bijzondere prestaties, uitstekend functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan belonen. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (art. 3.4 lid 3) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de medewerker sneller het maximum van de salarisschaal bereikt. Het tijdelijke karakter van de beloningselementen voorkomt dat ze een blijvend beslag op de loonsom leggen, en dat de prikkel die er vanuit gaat na verloop van tijd minder wordt, of zelfs helemaal verdwijnt. In de artikelen 3.8 (functioneringstoelage) en 3.20 gaat het dan ook nadrukkelijk om het toekennen van tijdelijke en incidentele beloningselementen, die overigens wel meerdere keren opeenvolgend kunnen worden toegekend. Desgewenst kan het college besluiten om het geldbedrag in meerdere termijnen uit te keren. hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Nieuwe tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Artikel 3.17 persoonlijke toelage 1. Aan de ambtenaar die zich onderscheidt door bijzondere vervulling van zijn functie kan een persoonlijke toelage worden toegekend voor een duur van maximaal vijf jaar. 2. De persoonlijke toelage is maximaal het verschil tussen het maximumbedrag van zijn salarisschaal en het maximumbedrag van de volgende salarisschaal. Artikel 3.8 functioneringstoelage 1. Het college kan aan een ambtenaar die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd en/of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage toekennen. 2. De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Overgangsrecht Tijdelijke persoonlijke toelagen met einddatum lopen door voor de afgesproken duur en onder de afgesproken voorwaarden. Als de huidige PT een structureel onderdeel is van het vaste inkomen, blijft hij bestaan onder de voorwaarden waaronder ze zijn Pagina 26 van 112

27 3. Aan een topfunctionaris kan op basis van de prestaties die in een kalenderjaar zijn geleverd een eenmalige persoonlijke toelage worden toegekend. De persoonlijke toelage is maximaal 10% van het salaris over dat kalenderjaar. In het beoordelingsbeleid/ prestatiemanagement is dit nader uitgewerkt. worden toegekend. 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris. toegekend. Geen toekenning TOR. Als de huidige persoonlijke toelage eigenlijk is bedoeld als een structurele component van het vaste maandinkomen wordt de toelage omgezet in een garantietoelage. Toelichting artikel 3.17 De incidentele, persoonlijke toelage genoemd in lid 3 is te onderscheiden in 2,5%, 5%, 7,5% en 10% van het salaris. Uitgangspunt is dat deze persoonlijke toelage alleen kan worden toegekend bij een goede beoordeling van het functioneren, waarbij het percentage stijgt naarmate de prestaties beter zijn beoordeeld. De persoonlijke toelage maakt onderdeel uit van de beoordelingscyclus van de topfunctionaris. In beoordelingsbeleid/prestatiemanagement is nader uitgewerkt welke prestaties kunnen worden verbonden aan welke prestatiebeloningen (percentages). Toelichting artikel 3.8 Dit artikel regelt de toelage als beloning voor meerdere jaren uitstekend functioneren en/of het leveren van bijzondere prestaties. Noodzakelijke voorwaarde voor de toelage is dat de ambtenaar het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt. Zolang dat nog niet het geval is, kan het functioneren worden beloond met extra periodieken, zoals geregeld in artikel 3.4 lid 3, en/of een toelage op grond van artikel 3.20 (beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties). Deze toelage heeft altijd een tijdelijk karakter. Er is sprake van een koppeling tussen het maximumsalaris en de wijze waarop de functie wordt uitgeoefend. Komt deze koppeling te vervallen (bijvoorbeeld in het geval waarin de functie als gevolg van herwaardering hoger wordt gewaardeerd), dan vervalt ook de functioneringstoelage. De functioneringstoelage moet worden gezien in samenhang met artikel Samen vormen deze artikelen de basis voor variabel beloningsbeleid, waarbij het altijd gaat om tijdelijke toelagen voor de beloning van bijzondere prestaties, uitstekend functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (art. 3.4 lid 3) die structureel van karakter zijn en tot gevolg hebben dat de medewerker sneller het maximum van de salarisschaal bereikt. Door het tijdelijke karakter van de toelagen wordt voorkomen dat ze een blijvend beslag op de loonsom leggen en dat de prikkel die er vanuit gaat Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 27 van 112

28 na verloop van tijd minder wordt, of zelfs helemaal verdwijnt. Zolang de grond waarop de toelage in eerste instantie is toegekend blijft voortbestaan, kan deze meerdere keren opeenvolgend worden toegekend. Om te kunnen beoordelen of de grond waarop de toelage is toegekend nog steeds bestaat, moet deze in het toekenningsbesluit expliciet worden vermeld. Lid 3 De toelage bedraagt maximaal 10% van het salaris van de ambtenaar en kan per maand of in een veelvoud daarvan worden toegekend (bijvoorbeeld per kwartaal of op jaarbasis). Artikel 3.18 LOGA-eindejaarsuitkering 1. De ambtenaar heeft over ieder kalenderjaar recht op een eindejaarsuitkering die betaalbaar wordt gesteld bij de salarisbetaling in de maand december. 2. De eindejaarsuitkering bedraagt 6% van het totaalbedrag van het door de ambtenaar in het kalenderjaar genoten salaris. 3. De eindejaarsuitkering bedraagt minimaal het bedrag dat is vermeld in de Bedragengids. 4. Als de ambtenaar recht heeft op een deel van het salaris anders dan op grond van artikel 7.4, tweede, derde en vierde lid, (recht op bezoldiging) is de eindejaarsuitkering 6% van dat deel van het salaris. 5. Bij ontslag vindt de betaalbaarstelling van de eindejaarsuitkering plaats bij de laatste salarisbetaling. Artikel 3.18a eindejaarsuitkering 1. De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 6,0% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De uitkering bedraagt bij een volledige aanstelling minimaal 1.750,-. Bij een deeltijd aanstelling wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. 2. De eindejaarsuitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald. 3. Bij indiensttreding na 1 januari van een kalenderjaar bouwt de ambtenaar naar evenredigheid aanspraken op een eindejaarsuitkering op. Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling van de eindejaarsuitkering plaats over het gedeelte van het kalenderjaar dat de ambtenaar in dienstverband werkzaam is geweest. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Toelichting artikel 3.18 De LOGA-eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering worden op verschillende manieren berekend. De LOGA-eindejaarsuitkering wordt berekend over het salaris en volgt uit het LOGA-akkoord. De Amsterdamse eindejaarsuitkering wordt berekend over het salaris Toelichting artikel 3.18a Lid 3 De eindejaarsuitkering van enig jaar wordt gebaseerd op de vanaf januari van dat jaar opgebouwde aanspraken per maand. Aan ambtenaren die niet een geheel kalenderjaar in dienst zijn, wordt een eindejaarsuitkering betaald Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 28 van 112

29 vermeerderd met de vakantie-uitkering. over dat gedeelte van het kalenderjaar dat zij in dienstverband werkzaam zijn geweest. Artikel 3.19 Amsterdamse eindejaarsuitkering 1. De ambtenaar heeft over ieder kalenderjaar recht op een Amsterdamse eindejaarsuitkering die betaalbaar wordt gesteld bij de salarisbetaling in de maand december. 2. De Amsterdamse eindejaarsuitkering bedraagt 0,35% van het totaalbedrag van het door de ambtenaar in het kalenderjaar genoten salaris en vakantie-uitkering. 3. Als de ambtenaar recht heeft op een deel van het salaris anders dan op grond van artikel 7.4, tweede, derde en vierde lid, (recht op bezoldiging) is de eindejaarsuitkering 0,35% van dat deel van het salaris, verhoogd met de vakantie-uitkering. 4. Bij ontslag vindt de betaalbaarstelling van de Amsterdamse eindejaarsuitkering plaats bij de laatste salarisbetaling. Toelichting artikel Gehele artikel 3.19 vervalt. De amsterdamse eindejaarsuitkering wordt opgenomen in het overgangsrecht: TOR Toelichting bij artikel 3.19 vervalt. De LOGA-eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering worden op verschillende manieren berekend. De LOGA-eindejaarsuitkering wordt berekend over het salaris en volgt uit het LOGA-akkoord. De Amsterdamse eindejaarsuitkering wordt berekend over het salaris vermeerderd met de vakantie-uitkering. Artikel 3.20 ambtsjubileum 1. De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie en een oorkonde als hij 25, 40 of 50 jaar in dienst van de gemeente is. 2. Als diensttijd voor de vaststelling van het ambtsjubileum, geldt ook de tijd: a. die is doorgebracht in een functie bij een of meer andere lichamen in de zin van het pensioenreglement ABP; b. die is doorgebracht in een functie bij de N.V. Artikel 3.19 ambtsjubileum 1. Een ambtenaar ontvangt éénmalig een jubileumtoelage zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is. Onder overheidsdienst wordt verstaan de tijd die hij in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever. 2. Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris over de maand van jubileren, plus de vakantietoelage berekend over deze maand en de in deze maand toegekende Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Er is overgangsrecht opgenomen onder artikel 3.27 voor medewerkers die uiterlijk 31 december 2020 recht krijgen op een ambtsjubileumgratificatie.. Pagina 29 van 112

30 Nederlandse Spoorwegen tot 3 maart 1995; c. die is doorgebracht in een functie bij de voormalige N.V. Artillerieinrichtingen; d. die is doorgebracht in een functie bij de burgerlijke overheid in de Nederlandse Antillen, in Suriname tot 25 november 1975, en bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw Guinea en bij de voormalige Nederlands-Indische overheid, waaronder wordt begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen; e. die is doorgebracht in Nederlandse militaire dienst of in gewone vervangende dienst, als bedoeld in artikel 13,eerste lid, Wet gewetensbezwaren militaire dienst; f. waarover rechtsherstel is verleend; g. die is doorgebracht in een functie bij een instelling of onderneming, die later door de gemeente is overgenomen en waarbij de ambtenaar door die overneming in dienst kwam van de gemeente of een lichaam in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Pensioenwet 1922, of h. die door de ambtenaar niet als ambtenaar in dienst bij de werkgever is doorgebracht, maar waarin wel premies aan het ABP zijn betaald. 3. Onbetaald verlof in de zin van artikel 6.21 telt niet mee als diensttijd, tenzij dit verlof in algemeen belang is verleend of in totaal korter dan 31 dagen heeft geduurd. 4. Als de ambtenaar gelijktijdig in meer dan één functie werkzaam was, telt voor de vaststelling van het ambtsjubileum slechts de diensttijd van een van deze functies mee. 5. Extra verlof toegekend op grond van artikel 27c.2 telt niet mee als diensttijd voor het ambtsjubileum. 6. Bij ontslag op grond van artikel 12.12, onder a, (ongeschiktheid of onbekwaamheid), artikel 12.12, onder b, (dringende redenen) of artikel (ontslag bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd) kan, als de ambtenaar voor het behalen van het ambtsjubileum niet voldoende diensttijd heeft, toch een ambtsjubileumgratificatie worden toegekend als: a. de datum van het ambtsjubileum valt binnen drie maanden na het ontslag, en b. de ambtenaar op de dag voorafgaand aan zijn ontslag een volledige bezoldiging ontvangt. salaristoelagen. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris over de maand van jubileren, plus de vakantietoelage en de toegekende salaristoelagen. 3. Een ambtenaar aan wie volledig ontslag wordt verleend op grond van artikel (reorganisatie) of 12.8 (ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid) en die binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad op een jubileumtoelage, ontvangt een evenredig deel van de toelage. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt. Pagina 30 van 112

31 ----- Toelichting artikel 3.19 Lid 1 Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd - in voltijd en/of deeltijd - doorgebracht in een dienstverband bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde baantjes, werkervaringsovereenkomsten of stages. Nieuwe tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Lid 2 De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het salaris en de toegekende salaristoelagen over de maand waarin het jubileum valt. De ophoging met 8 % betreft de vakantietoelage welke met ingang van 1 januari 2017 is opgenomen in het Individueel Keuzebudget (IKB). Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst te checken. Lid 3 Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend. Artikel 3.21 hoogte ambtsjubileumgratificatie Gehele artikel 3.21 vervalt. 1. De ambtsjubileumgratificatie bedraagt bij een diensttijd van: a. 25 jaar, 70% van de berekeningsgrondslag; b. 40 jaar, 96% van de berekeningsgrondslag; c. 50 jaar, 144% van de berekeningsgrondslag. 2. De berekeningsgrondslag is: Pagina 31 van 112

32 wk= de bezoldiging over de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin het ambtsjubileum valt; Ga=de gemiddelde arbeidsduur over de tien jaren diensttijd voorafgaand aan het ambtsjubileum; Ba=de arbeidsduur waarnaar de bezoldiging is berekend; * =dit getal is afgeleid van de vakantie-uitkering over een maand (8% van het salaris). 3. De ambtsjubileumgratificatie wordt naar boven afgerond op een veelvoud van vijf euro. 4. Als de ambtenaar eerder een proportionele ambtsjubileumgratificatie in de zin van artikel 3.23 heeft ontvangen, wordt deze op de ambtsjubileumgratificatie in mindering gebracht. 5. Als de ambtenaar op de datum van zijn ambtsjubileum een suppletie-uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk 32 of een herplaatsingstoelage of aanvullend wachtgeld op grond van hoofdstuk 29, wordt de berekeningsgrondslag verhoogd tot het bedrag waarnaar de toelage of het wachtgeld werd berekend. De bezoldigingsbestanddelen die niet zijn genoemd in de berekeningsgrondslag van de ambtsjubileumgratificatie, worden van de berekeningsgrondslag afgetrokken Artikel 3.21 reis- en verblijfkostenvergoeding Zie voor de reis- en verblijfkostenvergoeding hoofdstuk 9, Verplaatsingskosten. De tekst van het nieuwe hoofdstuk 3 is niet overgenomen omdat onze regeling reis- en verblijfkosten opgenomen is in hoofdstuk 9 NRGA. Gekozen is voor verwijzing zodat artikel niet is vervallen en er doorgenummerd wordt. Artikel 3.22 geen ambtsjubileumgratificatie Gehele artikel 3.22 vervalt. 1. Als de ambtenaar volgens een beschikking in de periode van twee jaar voorafgaand aan het ambtsjubileum zijn functie niet naar behoren heeft vervuld, komt hij niet voor een ambtsjubileumgratificatie in aanmerking. 2. De ambtenaar kan na toepassing van het eerste lid alsnog voor ambtsjubileumgratificatie in aanmerking Pagina 32 van 112

33 komen, als hij in een afgesproken periode van maximaal twee jaar, gerekend vanaf de datum van het ambtsjubileum, zijn functie naar behoren vervult Artikel 3.22 reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Zie voor de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer hoofdstuk 9, Verplaatsingskosten. De tekst van het nieuwe hoofdstuk 3 is niet overgenomen omdat onze reiskostenregeling woonwerkverkeer opgenomen is in hoofdstuk 9 NRGA. Gekozen is voor verwijzing zodat artikel niet is vervallen en er doorgenummerd wordt. Artikel 3.23 proportionele ambtsjubileumgratificatie 1. De ambtenaar heeft recht op een evenredig deel van de ambtsjubileumgratificatie in de zin van artikel 3.21 als hij vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd de datum van een ambtsjubileum zou hebben bereikt en ontslag krijgt op grond van: a. artikel 12.3 (ontslag wegens FPU); b. artikel 12.8 (ontslag wegens arbeidsongeschiktheid) waarbij: 1º de ambtenaar een IVA-uitkering is toegekend, of 2º voor de ambtenaar tijdens de duur van de suppletieuitkering een herplaatsing in een passende functie niet mogelijk is gebleken, 2. Bij de vaststelling van het evenredige deel van de uitkering wordt de volbrachte diensttijd naar boven afgerond in jaren, gedeeld door de diensttijd van het betreffende ambtsjubileum. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt het evenredige deel van de ambtsjubileumgratificatie pas toegekend aan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onder b, sub 2, op het tijdstip dat de suppletie-uitkering door het verstrijken van de duur eindigt. De periode na het ontslag tot aan dat tijdstip wordt als diensttijd aangemerkt. De gemiddelde arbeidsduur is: Dit is 94% van 36 uur, dus 33,84 uur; c. de arbeidsduur over de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin het ambtsjubileum valt is in dit geval 80% van 36 uur, is 28,8 uur; d. de voorgaande getallen worden in de in de formule van de berekeningsbasis ingevuld: Gehele artikel 3.23 vervalt. Proportionele ambtsjubileumgratificatie is opgenomen in artikel 3 van nieuwe artikel Pagina 33 van 112

34 e. er is sprake van een 25-jarig jubileum waardoor de ambtenaar recht heeft op 70% van de berekeningsbasis, in dit geval 2134,59; f. op grond van het derde lid wordt dit bedrag naar boven afgerond op een veelvoud van vijf euro waardoor de ambtsjubileumgratificatie 2135 bedraagt. a. artikel 12.3 (ontslag wegens FPU); b. artikel 12.8 (ontslag wegens arbeidsongeschiktheid) waarbij: 1º de ambtenaar een IVA-uitkering is toegekend, of 2º voor de ambtenaar tijdens de duur van de suppletieuitkering een herplaatsing in een passende functie niet mogelijk is gebleken, of c. artikel (ontslag wegens reorganisatie). Artikel 3.24 overwerk 1. De ambtenaar van 18 jaar of ouder kan worden opgedragen overwerk te verrichten. 2. De ambtenaar met een salaris in één van de salarisschalen 1 tot en met 8, heeft bij overwerk recht op een gelijk aantal uren ter compensatie, ook als hij een deeltijdaanstelling vervult. 3. Van het gemaakte aantal uren overwerk wordt maximaal 50% in geld op basis van de wedde per uur uitbetaald. 4. Uren ter compensatie worden uiterlijk opgenomen in de derde kalendermaand volgend op die waarin het recht is ontstaan. 5. Als voor overwerk dat zowel met uren ter compensatie als in geld te verrekenen is, na negen maanden nog geen uren ter compensatie zijn opgenomen, worden de uren in geld, op basis van de wedde per uur uitbetaald, met inachtneming van lid Aan de ambtenaar met een salaris in één van de salarisschalen 9 tot en met 11 kan in bijzondere gevallen bij overwerk geheel of gedeeltelijk compensatie met vrije tijd worden toegekend Gehele artikel 3.24 vervalt. Nieuwe regeling m.b.t. overwerk is opgenomen in nieuwe artikel Pagina 34 van 112

35 Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.24 vervalt. Hoofdregel is dat overwerk zo veel mogelijk in vrije tijd wordt gecompenseerd en, als het niet mogelijk is, de uren ter compensatie voor maximaal 50% worden uitbetaald. Bij het vaststellen of een ambtenaar in aanmerking komt voor overwerkvergoeding in geld of vrije tijd wordt gekeken naar de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingeschaald. De ambtenaar die is ingeschaald in salarisschaal 8 of lager ontvangt bij overwerk uren ter compensatie. Als het niet mogelijk is alle overuren met vrije tijd te compenseren moet de werkgever ervoor zorgen, dat de ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld minimaal de helft van de gemaakte overuren binnen de termijn van drie maanden op te nemen. De ambtenaar mag niet in de situatie worden gebracht dat zijn recht op compensatie van overuren vervalt. Bij vakantie of ziekte wordt de periode van drie maanden verlengd met de periode waarin het om die reden niet mogelijk was de uren op te nemen. Een ambtenaar die in salarisschaal 9 tot en met 11 is ingeschaald heeft geen recht op uitbetaling van de uren ter compensatie. In bijzondere gevallen kan het overwerk wel gecompenseerd worden in vrije tijd. Het is aan de werkgever om te beoordelen wat een bijzonder geval is. Als een ambtenaar een salaris heeft in salarisschaal 11a of hoger, heeft hij geen recht op uren ter compensatie of uitbetaling ervan. Artikel 3.25 fictief overwerk Gehele artikel 3.25 vervalt. 1. De duur van het overwerk wordt op twee uur gesteld als minder dan twee uur wordt gewerkt en: a. het overwerk minimaal één uur na het einde van het rooster begint, of b. het overwerk vóór het begin van het rooster moet worden verricht. 2. Als het in het eerste lid onder a bedoelde overwerk wordt verricht op tijden, waarbij de ambtenaar zich ook beschikbaar moet houden, is dit artikel alleen van Pagina 35 van 112

36 toepassing als de totale overwerkduur in dat etmaal korter is dan twee uur Artikel 3.25 recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering Zie voor het recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering hoofdstuk 8, Ziektekosten. De tekst van het nieuwe hoofdstuk 3 is niet overgenomen omdat onze tegemoetkoming ziektekosten opgenomen is in hoofdstuk 8 NRGA. Gekozen is voor verwijzing zodat artikel niet is vervallen en er doorgenummerd wordt. Artikel 3.26 overwerktoeslag 1.De ambtenaar bedoeld in artikel 3.24, tweede lid, heeft voor elk uur overwerk recht op een toeslag ter hoogte van een percentage van zijn wedde per uur, als volgt: ma tm vrij van 6.00 tot uur : - 1 e en 2 e uur: 25% - 2 e en 3 e uur 50% Ma t/m vrij van tot 6.00 uur, en Za van 0.00 tot 6.00 uur 50% zat van 6.00 tot uur, en roostervrije dag van 6.00 tot uur voor de ambtenaar volgens wiens werkrooster ook op zat en zon arbeid, 50% moet worden verricht. zat tot zon 6.00 uur, en roostervrije dag van tot 6.00 uur voor de ambt volgens wiens werkrooster ook op zat en zon arbeid moet worden verricht. 75% zon 6.00 uur tot ma 6.00 uur 100% 2. Als op uren op maandag tot en met de daaropvolgende vrijdag op of vóór 5.30 uur met het overwerk is begonnen, geldt na 6.00 uur een overwerktoeslag van 50%. 3. Bij samenloop van overwerktoeslag en feestdagtoeslag is het hoogste percentage van toepassing. 4. Overwerktoeslag voor overwerk op maandag tot en met vrijdag wordt verminderd met één uur met het laagste percentage overwerktoeslag op de totaal uit te betalen toeslag per week. Artikel 3.18 overwerkvergoeding 1. De ambtenaar die overwerk verricht en valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4.7), heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst (artikel 3.11) worden uitbetaald. 2. De overwerkvergoeding bestaat uit: a. compensatieverlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk, b. het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar: 100% voor overwerk op een zondag of op de volgende feestdagen: o nieuwjaarsdag; o eerste of tweede paasdag; o Koningsdag; o Hemelvaartsdag; o eerste of tweede pinksterdag, of o eerste of tweede kerstdag; 75% voor overwerk op een zaterdag tussen en uur; 75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen en uur; 50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen en uur; 50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Bij incidenteel overwerk is geen sprake van een vaste vergoeding maar wordt het overwerk vergoed op basis van een declaratie. Overwerk dat is verricht in 2015 of 2014 is vergoed volgens de huidige regels. Overwerk dat in 2016 wordt verricht, door medewerkers op wie de bijzondere werktijdenregeling van toepassing is, wordt vergoed volgens de nieuwe regels. Er hoeft geen (her)berekening of besluitvorming plaats te vinden in het kader van de overgang. Er is geen Toelage overgangsrecht (TOR). Pagina 36 van 112

37 tussen en uur; 25% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen en uur. 3. Het compensatieverlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de ambtenaar wenst. 4. Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het derde lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, vermeerderd met een percentage van het uurloon conform het tweede lid onder b. 5. De ambtenaar op wie de bijzondere regeling voor de werktijden van toepassing is en die tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding. 6. De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding. 7. De in het zesde lid genoemde functieschaal geldt niet voor artsen te werk gesteld bij de RVE GGD. Nieuw zevende lid i.v.m. uitzondering GGD-artsen Toelichting artikel 3.26 Bij de uitbetaling van overwerktoeslag voor overwerk dat niet is verricht op zaterdag en zondag geldt dat de totaal uit te betalen toeslag wordt verminderd met één uur met het laagste overwerkpercentage. Hierdoor ontstaat de drempel dat meer dan één uur per week moet worden overgewerkt om in aanmerking te komen voor de overwerktoeslag. Dit geldt ook voor deeltijders. Toelichting artikel 3.18 Het recht op een overwerkvergoeding geldt alleen voor de ambtenaar voor wie de bijzondere regeling voor de werktijden geldt. De bijzondere regeling voor de werktijden staat in de artikelen 4.6 tot en met 4.9. Van overwerk kan ook sprake zijn tijdens de gebruikelijke kantooruren. Voorbeeld: een ambtenaar die vanwege deeltijdwerk nooit op woensdag werkt, maar op een woensdag van 11:00 tot 16:00 moet overwerken, krijgt voor de op die woensdag gewerkte overuren een overwerkvergoeding van 25%. Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk Artikel 3.26 hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering De tekst van het nieuwe hoofdstuk 3 is niet overgenomen omdat onze tegemoetkoming ziektekosten opgenomen is in hoofdstuk 8 NRGA. Pagina 37 van 112

38 Zie voor de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering hoofdstuk 8, Ziektekosten. Gekozen is voor verwijzing zodat artikel niet is vervallen en er doorgenummerd wordt. Artikel 3.27 regelmatig terugkerend overwerktoeslag 1. De ambtenaar genoemd in Bijlage B, die belast is met regelmatig terugkerend overwerk heeft recht op een toeslag. 2. Artikel 3.24 tot en met 3.26 (overwerktoeslag) zijn niet op deze werkzaamheden van toepassing Gehele artikel 3.27 vervalt. Wanneer er sprake is van overwerk met een structureel karakter waarbij een vaste overwerktoeslag wordt gegeven, dan wordt een eventuele achteruitgang gecompenseerd door een toelage overgangsrecht (TOR 2). Bijlage B (artikel 3.27) Bijlage bij artikel 3.27 vervalt. De volgende ambtenaren zijn belast met regelmatig terugkerend overwerk: a. de ambtenaar die werkt bij stadsdeel Oost in een dienstwoning woont op De Nieuwe Ooster is verplicht eens in de drie weken in overwerk portiers- en bewakingsdiensten te verrichten; b. de ambtenaar die werkt bij een stadsdeel en in een dienstwoning woont op of nabij een accommodatie met openluchtfaciliteiten, is verplicht als de omstandigheden daartoe aanleiding geven en zonder dat dit per gebeurtenis van tevoren is opgedragen ook buiten zijn rooster toezicht te houden op de accommodatie; c. de ambtenaar die werkt bij een stadsdeel en een dienstwoning bewoont die is uitgerust met een alarminstallatie voor signalering van storingen aan technische installaties of met een inbraakalarm, op of nabij een accommodatie, is verplicht om bij alarm de vereiste maatregelen te treffen; d. de ambtenaar die werkt bij de Stadsbank van Lening en is belast met het openen of sluiten van het gebouwencomplex Oudezijds Voorburgwal 300; e. de ambtenaar die als eerste opzichter werkt bij een stadsdeel, uitgezonderd stadsdeel Centrum, en werkzaam is als rayonopzichter bij de reinigingsdienst, is verplicht werkzaamheden ten behoeve van de organisatie van het reinigingswerk in zijn rayon in overwerk te verrichten. De ambtenaar heeft alleen recht op toeslag als hij al vóór 1 november 1998 verplicht was Pagina 38 van 112

39 de werkzaamheden in regelmatig terugkerend overwerk te verrichten; f. de ambtenaar die als eerste opzichter werkt bij stadsdeel Centrum en werkzaam is als rayonopzichter bij een de reinigingsdienst, is verplicht werkzaamheden ten behoeve van de organisatie van het reinigingswerk in zijn rayon in overwerk te verrichten. De ambtenaar heeftalleen recht op toeslag als hij al vóór 1 november 1998 verplicht was de werkzaamheden in regelmatig terugkerend overwerk te verrichten. 2. De hoogte van de toeslagen per maand is vermeld in de Bedragengids. Artikel 3.28 beschikbaarheid buiten rooster Gehele artikel 3.28 vervalt. De ambtenaar van 18 jaar of ouder kan worden verplicht zich op bepaalde tijden buiten zijn rooster beschikbaar te houden voor het verrichten van werkzaamheden die bij zijn functie horen. Artikel 3.29 beschikbaarheidstoeslag 1. De ambtenaar die zich beschikbaar moet houden, heeft recht op een beschikbaarheidstoeslag. De hierbij behorende percentages en minimumbedragen bij het aantal uren zijn vermeld in de Bedragengids. 2. Als de ambtenaar tijdens de uren waarover hij recht heeft op de beschikbaarheidstoeslag, de werkzaamheden in overwerk verricht, zijn artikel 3.24 tot en met 3.26 (overwerktoeslag) ook van toepassing. 3. Dit artikel is niet van toepassing op het zich beschikbaar houden voor het verrichten van regelmatig terugkerend overwerk. Artikel 3.13 toelage beschikbaarheidsdienst 1. De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage beschikbaarheidsdienst. 2. De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de volgende feestdagen: nieuwjaarsdag; eerste of tweede paasdag; Koningsdag; Hemelvaartsdag; eerste of tweede pinksterdag, of eerste of tweede kerstdag. 3. Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal Het in het derde lid genoemde maximum geldt niet voor artsen te werk gesteld bij de RVE GGD. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Overgangsrecht: TOR 2 Nieuw vierde lid i.v.m. uitzondering GGD-artsen Pagina 39 van 112

40 Toelichting artikel 3.29 Bij vaststelling van de hoogte van de beschikbaarheidstoeslag wordt gekeken naar het dichtstbijzijnde hoger gelegen aantal uren, vermeld in de Bedragengids. Voorbeeld Met een ambtenaar met een deeltijdaanstelling van 32 uur per week is overeengekomen dat hij zich een week per maand beschikbaar houdt. Dit betekent dat hij zich per maand 168 uur (een week) 32 uur = 136 uur beschikbaar houdt. Volgens de tabel in de bedragengids zit hij in de categorie minder dan 144 uur en heeft hij maandelijks recht op een toeslag van 2,7% van zijn wedde. Als zijn wedde bijvoorbeeld 1600 bedraagt, is de toeslag 0,027 x 1600 = 43,20 per maand. Dit is minder dan het minimumbedrag in de tabel, waardoor de beschikbaarheidstoeslag wordt verhoogd naar 87,74. Als de ambtenaar tijdens de uren dat hij beschikbaar is, daadwerkelijk werk moet verrichten, heeft hij recht op een overwerktoeslag op grond van artikel 3.24 en verder. Uren per maand Percentage van de wedde Minimumbedrag van de toeslag minder dan 45 uur 0,5 23,15 minder dan 49 uur 0,6 27,00 minder dan 53 uur 0,7 30,94 minder dan 58 uur 0,8 34,83 minder dan 65 uur 0,9 39,04 minder dan 73 uur 1,1 46,47 minder dan 83 uur 1,3 54,14 minder dan 96 uur 1,7 66,97 minder dan 115 uur 2 77,40 minder dan 144 uur 2,7 92,85 minder dan 192 uur 3,75 108,30 minder dan 230 uur 4,5 123,79 minder dan 287 uur 5,9 139,25 Toelichting artikel 3.13 Met deze toelage wordt het zich beschikbaar houden voor werk buiten de reguliere werktijden beloond. Van beschikbaarheidsdienst die recht geeft op toelage is sprake als het gaat om: afgebakende periodes, buiten de normale, voor de medewerker geldende werktijden, waarin de medewerker beschikbaar is om onvoorzien, op afroep werkzaamheden te verrichten. Afgebakende periodes: Sommige functies brengen met zich mee dat men er altijd rekening mee moet houden dat men voor werk wordt opgeroepen maar dat men zelden of nooit daadwerkelijk wordt opgeroepen. Denk hierbij aan de ICT-medewerker die s nachts gebeld kan worden om het systeem te herstarten, of een beleidsmedewerker die onverwachte vragen van de raad moet beantwoorden. Hierbij gaat het om incidenten die bij het werk horen. De beschikbaarheidsdienst is voor onvoorziene maar niet-incidentele werkzaamheden. Daarom kent de Arbeidstijdenwet ook regels voor de beschikbaarheidsdienst. Deze kan op grond van artikel 5.9 van de Arbeidstijdenwet alleen in beperkte omvang en gedurende afgebakende periodes worden opgelegd. Buiten de normale voor de medewerker geldende werktijden: In sommige functies is de medewerker tijdens de vastgestelde werktijd bereikbaar voor onvoorziene omstandigheden. In dat geval is er geen sprake van beschikbaarheidsdienst in de zin van dit artikel. Beschikbaar zijn: Een medewerker die beschikbaarheidsdienst heeft, is verplicht om gehoor te geven aan een oproep om werkzaamheden te verrichten. Het is niet noodzakelijk dat deze werkzaamheden op de werkplek worden verricht; in voorkomende gevallen kunnen de Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 40 van 112

41 werkzaamheden ook vanuit huis worden verricht. Ten aanzien van de vergoeding van de uren gedurende welke de ambtenaar tijdens deze beschikbaarheidsdienst na een oproep daartoe - werkzaamheden heeft verricht, geldt het volgende: De ambtenaar die valt onder de standaardregeling voor de werktijden, ontvangt over de tijdens deze dienst gewerkte uren die buiten het dagvenster vallen, een buitendagvenstertoelage op grond van artikel De ambtenaar die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden heeft over alle tijdens deze dienst gewerkte uren recht op een overwerkvergoeding op grond van artikel Artikel 3.30 compensatie beschikbaarheid door vrije tijd Gehele artikel 3.30 vervalt. De ambtenaar heeft voor iedere 15 uur dat hij zich beschikbaar houdt, recht op een half uur vrije tijd ter compensatie. Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.30 vervalt. De ambtenaar ontvangt voor iedere 15 uur een half uur verlof ter compensatie en niet voordelen ervan. Voorbeeld Als een ambtenaar zich 145 uur beschikbaar houdt heeft hij recht op: 145 uur: 15 uur = 9,67 (= 9) x 0,5 uur = 4,5 uur ter compensatie. Artikel 3.31 beschikbaarheidstoeslag aangewezen functies Het gehele artikel 3.31 vervalt. De ambtenaar genoemd in Bijlage C, die zich beschikbaar moet houden heeft recht op een toeslag. Pagina 41 van 112

42 Bijlage C (artikel 3.31) De ambtenaar die werkt bij een stadsdeel en verplicht is zich tijdens het winterseizoen beschikbaar te houden voor het bij gladheid en sneeuwval verrichten van strooiwerk en daarmee verband houdende werkzaamheden heeft recht op een beschikbaarheidstoeslag per maand, gedurende maximaal vier maanden per jaar. De arts die werkt bij de GGD, die verplicht is zich beschikbaar te houden, heeft recht op een beschikbaarheidstoeslag. De hoogte van de toeslag is onderverdeeld in: a. het bedrag per avond en nacht van maandag tot en met de daaropvolgende vrijdag telkens van uur tot de daaropvolgende dag 8.30 uur; b. het bedrag van zaterdag 8.30 uur tot de daaropvolgende zondag 8.30 uur, en c. het bedrag van zondag 8.30 uur tot de daaropvolgende maandag 8.30 uur. 3. De hoogte van de toeslagen per maand zijn vermeld in de Bedragengids Bijlage bij artikel 3.31 vervalt. Bedragen in bedragengids bij artikel 3.31 vervallen. Bedragengids: ,77 2. a. 41,90 b. 63,50 c. 79,57 Artikel 3.32 feestdagtoeslag De ambtenaar heeft per gewerkt uur recht op een feestdagtoeslag van 100% van zijn wedde per uur als hij werkt op: a. nieuwjaarsdag; b. eerste of tweede paasdag; c. Koningsdag; d. 5 mei; e. hemelvaartsdag; f. eerste of tweede pinksterdag, of g. eerste of tweede kerstdag Gehele artikel 3.32 komt te vervallen (zit in nieuwe toelage onregelmatige dienst). Pagina 42 van 112

43 Artikel 3.33 waarnemingstoeslag 1. Er is sprake van waarneming bij een vacature of als de ambtenaar van wie de functie wordt waargenomen, niet aanwezig is. 2. Voor waarneming wordt schriftelijk opdracht gegeven met vermelding van de ingangsdatum van de waarneming. 3. De ambtenaar ontvangt voor het waarnemen van een functie, waaraan een hoger salaris is verbonden dan aan zijn eigen functie, een waarnemingstoeslag voor de duur van de waarneming. 4. De waarnemingstoeslag is het verschil tussen de inkomsten die hij bij bevordering zou hebben en de inkomsten die hij blijft genieten uit zijn functie. Artikel 3.10 waarnemingstoelage 1. Indien een ambtenaar wordt aangewezen om een functie waar te nemen met een hogere functieschaal, wordt hem voor de periode van waarneming een waarnemingstoelage toegekend. Deze bepaling geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie. 2. Bij volledige waarneming van de functie is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld. 3. Bij gedeeltelijke waarneming wordt de toelage naar evenredigheid toegekend. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Overgangsrecht Voor waarnemingstoelagen die doorlopen in 2016 is in beginsel geen actie nodig. Want een dergelijke toelage is per definitie in tijd beperkt. Volgens het overgangsrecht loopt zo n toelage in 2016 door voor de afgesproken duur en onder de afgesproken voorwaarden. Er hoeft geen (her)berekening of besluitvorming plaats te vinden. Toelichting artikel 3.33 Het ontvangen van een periodiek is van invloed op de waarnemingstoeslag. De periodiek wordt eerst toegepast waarna de waarnemingstoelage opnieuw wordt berekend. Zie ook de toelichting bij artikel 3.9. Toelichting artikel 3.10 Lid 1 De ambtenaar heeft geen recht op een waarnemingstoelage als het waarnemen van de hogere functie een integraal onderdeel is van zijn functie, waarmee rekening is gehouden bij de beschrijving en waardering van die functie. Voorbeeld van een dergelijke situatie is de adjunct directeur die de directeur vervangt tijdens vakantie en kortdurende afwezigheid. Lid 2 en 3 Met deze bepaling wordt beoogd dat de waarnemer voor het deel van de functie dat wordt waargenomen op hetzelfde niveau wordt beloond als het geval zou zijn geweest indien hij bij bevordering in de waar te nemen functie zou zijn aangesteld. Voor een juiste vaststelling van de toelage moet de betrokken ambtenaar volgens de bij de werkgever geldende regels fictief worden ingeschaald in de functieschaal van de functie die wordt waargenomen. Het verschil tussen dat bedrag en het salaris van de ambtenaar wordt als waarnemingstoelage uitgekeerd. In het Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 43 van 112

44 beloningsbeleid kan de toepassing van deze bepaling nader worden uitgewerkt. Artikel 3.34 roostertoeslag 1. De ambtenaar heeft voor elk uur van het voor hem geldende rooster recht op een roostertoeslag ter hoogte van een percentage van zijn wedde per uur, als volgt: Uren maan dins t/m vrij zat zon % 40% 40% 70% % 50% % 25% 70% 70% % 40% 70% 70% 2. Als de ambtenaar op grond van zijn geloof de wekelijkse rustdag op zaterdag viert, gelden de percentages van zondag bij een roosterdienst op zaterdag en andersom. 3. Het totaal van de toeslag is over een periode van een kalenderhalfjaar niet hoger dan 90% van het maximumsalaris van salarisschaal 10. Dit maximum geldt ook voor de ambtenaar met een deeltijdaanstelling. 4. In afwijking van het eerste lid kan per week buiten de zondag een aaneengesloten periode van maximaal drie uur worden aangewezen, waarop geen recht op de toeslag ontstaat. Als de ambtenaar meer dan drie uur per week op uren werkzaamheden verricht waarvoor roostertoeslag geldt, heeft hij recht op toeslag over al deze uren. Artikel 3.11 toelage onregelmatige dienst 1. De ambtenaar die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4.7) heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon gedurende de volgende tijdvakken van de week: a. maandag tot en met vrijdag tussen en uur en tussen uur en uur: 20% b. maandag tot en met vrijdag tussen en uur en tussen en uur: 40% c. zaterdag tussen en uur: 40% d. zondag en op de volgende feestdagen: nieuwjaarsdag; eerste of tweede paasdag; Koningsdag; Hemelvaartsdag; eerste of tweede pinksterdag, of eerste of tweede kerstdag tussen en uur: 65%. Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal De ambtenaar heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in lid 1 genoemde tijdvakken heeft gewerkt. 3. Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding (artikel 3.18) worden uitbetaald. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Verwijzing naar bijzondere werktijdenregeling naar nummering NRGA. Overgangsrecht: TOR2. Toelichting artikel 3.34 Op grond van het vierde lid is het mogelijk dat een aaneengesloten periode van drie uur per week buiten de zondag wordt aangewezen, waarover geen recht op roostertoeslag bestaat. Dit kan bijvoorbeeld worden toegepast voor een avondopenstelling van een balie. Toelichting artikel 3.11 Lid 1 Dit artikel heeft uitsluitend betrekking op de ambtenaar op wie de bijzondere regeling voor de werktijden van toepassing is (artikel 4.6 t/m 4.9). Voor deze ambtenaar geldt als hoofdregel dat er een Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Verwijzing naar bijzondere werktijdenregeling naar nummering NRGA. Pagina 44 van 112

45 Voorwaarde is dat dit alleen bij ambtenaren wordt toegepast die niet meer dan drie uur werken op onregelmatige uren. Een ambtenaar die meer dan drie uur per week op onregelmatige uren werkt heeft wel over alle uren recht op roostertoeslag. De aangewezen drie uur wordt voor een langere periode vastgelegd en kan dus niet wekelijks worden veranderd. aanspraak op de toelage onregelmatige dienst (TOD) bestaat over uren gewerkt tijdens onregelmatige werktijden. Onregelmatig zijn werktijden die vallen op zaterdag, zondag en feestdagen (gehele etmaal) én op maandag t/m vrijdag buiten de periode van uur tot uur. De toelage onregelmatige dienst kan zowel achteraf (op basis van het gerealiseerde rooster), als vooraf (op basis van het geplande rooster) worden toegekend. Lid 3 Ingeroosterde uren waarover TOD wordt uitbetaald behoren tot de feitelijke arbeidsduur zoals omschreven in artikel 1.1 en vallen op die grond buiten de definitie van overwerk. Artikel 3.35 roosterwijzigingstoeslag 1. De ambtenaar heeft recht op een roosterwijzigingstoeslag voor: a. een roosterwijziging die minder dan 31 kalenderdagen vóór ingang aan de ambtenaar is meegedeeld, of b. een tijdelijke roosterwijziging. 2. Onder roosterwijziging wordt verstaan het ingaan van een nieuw rooster dat betrekking heeft op uren tussen vrijdag uur en de daaropvolgende maandag 8.00 uur en uren tussen uur en de daaropvolgende dag 8.00 uur. 3. Onder tijdelijke roosterwijziging wordt verstaan een roosterwijziging van maximaal 31 dagen waarbij minimaal een dienst in een ander rooster wordt gewerkt. 4. De roosterwijzigingstoeslag wordt berekend over de uren waarop de ambtenaar door de roosterwijziging heeft gewerkt en die niet voorkomen in het voorgaande rooster. De ambtenaar ontvangt een vergoeding: a. voor de eerste zeven dagen: op basis van de overwerktoeslag in de zin van artikel 3.26, eerste lid; b. voor de overige dagen op basis van de roostertoeslag in de zin van artikel 3.34, eerste lid. 5. De ambtenaar behoudt tijdens een tijdelijke roosterwijziging het recht op roostertoeslag die Artikel roosterwijzigingstoeslag vervalt want dit komt niet voor in tekst nieuwe hoofdstuk 3. Geen overgangsrecht want er is sprake van een incidentele vergoeding. Pagina 45 van 112

46 wordt berekend naar het voorgaande rooster. Artikel 3.36 arbeidsmarkttoeslag 1. Als de arbeidsmarkt er aanleiding toe geeft, kan aan de ambtenaar een toeslag worden toegekend. 2. De hoogte van de arbeidsmarkttoeslag is maximaal het verschil tussen de maximumbedragen van de salarisschaal van de ambtenaar en van de direct daaropvolgende salarisschaal. 3. In uitzonderingsgevallen kan de hoogte van de arbeidsmarkttoeslag op een hoger bedrag worden gesteld. 4. De arbeidsmarkttoeslag wordt ingetrokken als redenen voor toekenning niet meer aanwezig zijn. Artikel 3.9 arbeidsmarkttoelage 1. Het college kan aan een ambtenaar een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te kunnen nemen of te behouden, als schaarste op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft en er in het betreffende vakgebied sprake is van een ernstig tekort aan personeel. 2. De toelage wordt toegekend voor een periode die van tevoren is vastgesteld, met een maximum van 3 jaar. 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Overgangsrecht 1 Tijdelijke arbeidsmarkttoelage met einddatum loopt door voor de afgesproken duur en onder de afgesproken voorwaarden. Als de arbeidsmarkttoelage een structureel onderdeel is van het vaste inkomen, blijft hij bestaan onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend. Arbeidsmarkttoelage; er wordt bekeken conform de NRGA of de grond van de toeslagen nog bestaat. Als de huidige arbeidsmarkttoelage eigenlijk is bedoeld als een structurele component van het vaste maandinkomen wordt de toelage omgezet in een garantietoelage. Toelichting artikel 3.36 Het doel van de arbeidsmarkttoeslag is het werven en behouden van personeel als de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft. De toeslag is bestemd voor alle categorieën personeel waaraan behoefte bestaat en waarbij het zonder toekenning van de toeslag niet mogelijk is om deze te behouden of te werven. In uitzonderingsgevallen kan het hoofd van de diensttak besluiten om de arbeidsmarkttoeslag te verhogen. Volgens het vierde lid wordt de arbeidsmarkttoeslag ingetrokken als de gronden waarop deze werd toegekend niet meer aanwezig zijn. De werkgever moet hierover goede afspraken maken en de noodzaak van de toeslag regelmatig beoordelen. De toeslag kan bijvoorbeeld eerst voor een jaar worden toegekend, waarna wordt gekeken of de arbeidsmarkt nog aanleiding geeft de toeslag opnieuw toe te kennen. Voor deze toeslag geldt niet de garantietoeslag, genoemd in paragraaf 8. Toelichting artikel 3.9 De arbeidsmarkttoelage is een beloningsinstrument dat tijdelijk kan worden gebruikt om ambtenaren te werven of te behouden in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt, doordat in een bepaald functiegebied weinig aanbod is of doordat er een zeer grote vraag aan arbeidskrachten in de regio is. Om gewenning aan het door de arbeidsmarkttoelage verhoogde salaris te voorkomen, kan het college besluiten om deze toelage in plaats van maandelijks, eenmaal per jaar uit te keren. Zolang de knelpunten op de arbeidsmarkt voortduren, kan de arbeidsmarkttoelage aansluitend worden toegekend voor een nieuwe periode van maximaal drie jaar. Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 46 van 112

47 Artikel 3.37 toeslag lager leidinggevenden 1. De ambtenaar heeft recht op een toeslag lager leidinggevenden als: a. hij minimaal een jaar wordt gesalarieerd naar het maximumbedrag waarnaar zijn functie is gewaardeerd; b. hij leiding geeft aan ambtenaren die een MRI-toeslag ontvangen, en c. zijn wedde minder bedraagt dan de uitkomst van de volgende formule: 1,05 ( ( WO-MO) + Mg) Wo= wedde van de hoogst gesalarieerde ondergeschikte ambtenaar; Mo= de MRI-toeslag van de hoogst gesalarieerde ondergeschikte ambtenaar; Mg= het gemiddelde bedrag aan MRI-toeslag van de aan de ambtenaar ondergeschikte groep van ambtenaren. 2. De hoogte van de toeslag is het verschil tussen de wedde van de ambtenaar en de uitkomst van de formule in het eerste lid, onder c. 3. De peildatum is 1 januari van ieder jaar Gehele artikel 3.37 komt te vervallen. Overgangsrecht: TOR 2 Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.37 komt te vervallen. Voorbeeld Een ambtenaar heeft een wedde van 1600 per maand en geeft leiding aan een groep van vier ondergeschikte ambtenaren. Deze ontvangen een MRI-toeslag van respectievelijk 100 en 120 (gemiddeld 110) per maand. De ondergeschikte ambtenaar met het hoogste salaris verdient maandelijks 1550 inclusief de MRItoeslag van 120. De ambtenaar komt in aanmerking voor de toeslag lager leidinggevenden als zijn wedde minder is dan 105% van de wedde van de hoogst gesalarieerde ondergeschikte ambtenaar verminderd met diens MRI-toeslag en vermeerderd met de gemiddelde MRI-toeslag van de groep ondergeschikte ambtenaren. De formule is dan als volgt: 1,05(( )+110)= 1617 De uitkomst van de formule is hoger dan de wedde van de ambtenaar waardoor hij in aanmerking komt voor de Pagina 47 van 112

48 toeslag. De hoogte van de toeslag per maand bedraagt het verschil tussen de uitkomst van de formule en de wedde van de ambtenaar, in dit geval = 17. Artikel 3.38 incidentiele inconveniëntentoeslag 1. De ambtenaar heeft voor het verrichten van de in Bijlage D genoemde werkzaamheden recht op een incidentele inconveniëntentoeslag. 2. Bij de vaststelling van het totaal aantal uren waarin de werkzaamheden waaraan de incidentele toeslag is verbonden, worden delen van uren samengeteld en over een kalendermaand naar boven afgerond op hele uren Artikel 3.38 is opgenomen in lid 2 van nieuwe artikel Artikel 3.39 Bij samenloop van een incidentele en een structurele inconveniëntentoeslag (MRI), genoemd in artikel 3.2, wordt over de uren waarin werkzaamheden zijn verricht het percentage voor incidentele inconveniëntentoeslag uitbetaald, voor zover die hoger is dan het percentage van de structurele inconveniëntentoeslag. Toelichting artikel Artikel 3.39 is opgenomen in lid 3 van nieuwe artikel Toelichting bij artikel 3.39 is komen te vervallen. Een voorbeeld van werkzaamheden waaraan incidentele inconveniëntentoeslag is verbonden met eventuele samenloop met structurele inconveniëntentoeslag (MRI): Een medewerker Beheer en onderhoud ontvangt een vaste inconveniëntentoeslag voor onder andere het schoonmaken van dakgoten. Indien de dakgoot van een gebouw met schuine daken moet worden schoongemaakt, heeft de ambtenaar tevens recht op een incidentiele inconveniëntentoeslag. De incidentele inconveniëntentoeslag wordt alleen uitbetaald voor zover deze hoger is dan de structurele inconveniëntentoeslag. Bijlage D Lid 1 van Bijlage D is opgenomen in lid 2 van nieuwe Pagina 48 van 112

49 1.Voor de volgende werkzaamheden wordt een incidentele inconveniëntentoeslag verstrekt, aangegeven in een percentage over de wedde per uur, bij stadsdelen: a. het opgraven en verkisten van lijken, het ruimen van graven en het verbranden van kistresten, 40,5%; b. het met de hand verplaatsen van zware grafstenen, 27%; c. het vegen van schoorstenen, voor het schoonmaken en ontstoppen van dakgoten op gebouwen met schuine daken, 33,75%. 2. Voor de volgende werkzaamheden bij de stadsdelen wordt een incidentele inconveniëntentoeslag per uur verstrekt die is vermeld in de Bedragengids: a. sneeuwruimen en het hakken van bijten in het ijs voor de bluswatervoorziening; b. werkzaamheden ter bestrijding van sneeuwoverlast en het toezicht daarop. artikel Lid 2 komt te vervallen, want is opgenomen bij de normale beschikbaarheidsdienst. Artikel 3.40 afbouwtoelage 1. De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoeslag blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien: a. hij de toelage(n) zonder onderbreking van tenminste twee maanden gedurende tenminste drie jaren heeft genoten én b. met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. 2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. Op ambtenaren op wie het FLO-overgangsrecht (hoofdstuk 27a, 27b, 27c of 27d) van toepassing is, of b. Indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan. 3. De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar Artikel 3.16 afbouwtoelage 1. De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoeslag blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien: a. hij de toelage(n) met een onderbreking van ten hoogste twee maanden gedurende tenminste drie jaren heeft genoten én b. met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. 2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. Op ambtenaren op wie het FLO-overgangsrecht (hoofdstuk 27a, 27b, 27c of 27d) van toepassing is, of b. Indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan. 3. De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar Paar kleine tekstuele aanpassingen i.v.m. nieuwe hoofdstuk 3. Omnummering. Pagina 49 van 112

50 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag. 4. Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. 5. Indien het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging. 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag. 4. Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. 5. Indien het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging Toelichting artikel 3.16 Nieuwe toelichting bij artikel Lid 1 De afbouwregeling heeft uitsluitend betrekking op de hier genoemde toelagen en niet op de andere in dit hoofdstuk genoemde toelagen, uitkeringen, vergoedingen of vormen van variabele beloning. Artikel 3.44 nieuw recht op toelage of toeslag Gehele artikel 3.44 vervalt. 1. Als de ambtenaar opnieuw recht krijgt op de toelage of toeslag die verminderd of beëindigd was, wordt de afbouwtoelage naar evenredigheid verminderd of wordt deze beëindigd. 2. Bij toepassing van het eerste lid wordt uitgegaan van de gemiddelde afbouwtoelage die in de 12 kalendermaanden voorafgaand aan het tijdstip van de wijziging werd toegekend. 3. Als de toelage of toeslag opnieuw komt te vervallen heeft de ambtenaar recht op een nieuwe afbouwtoelage als wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel De oorspronkelijke afbouwtoelage komt dan te vervallen. Bij vaststelling van de duur waarin de toelage of toeslag werd genoten wordt ook de vervallen garantietoeslag meegerekend. 4. De periode dat de nieuwe afbouwtoelage wordt toegekend wordt verminderd met het aantal maanden dat de vervallen afbouwtoelage is toegekend. 5. Als de nieuwe afbouwtoelage lager zou zijn dan de vervallen afbouwtoelage wordt de nieuwe Pagina 50 van 112

51 afbouwtoelage voor de vastgestelde duur van de vervallen afbouwtoelage gesteld op het bedrag van de vervallen afbouwtoelage. Toelichting artikel Toelichting bij artikel 3.44 vervalt. Als in dit artikel gesproken wordt over een afbouwtoelage wordt hiermee ook bedoeld de garantietoeslag uit paragraaf 8 van hoofdstuk 3, zoals die gold tot 1 mei Het uitgangspunt bij het vierde en vijfde lid is dat er sprake is van samenvallende garantieperiodes. Met andere woorden: er moet nog sprake zijn van een lopende afbouwtoelage. Is dat niet het geval, dan is dit artikel niet van toepassing. Artikel 3.45 overige bepalingen afbouwtoelage Gehele artikel 3.45 vervalt. 1. Een toelage of toeslag eindigt of vermindert in de maand volgend op die waarin de arbeidsomstandigheden of rechtspositionele aanspraken van de ambtenaar buiten zijn toedoen wijzigen. 2. De afbouwtoelage gaat in op de eerste dag van een kalendermaand. Artikel 3.46 bezoldiging in- en doorstroombanen Voor de werknemer die vóór 1 januari 2004 werkzaam was in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen in 1999, voortgezet als Regeling In- en Doorstroombanen voor langdurig werklozen van 17 december 1998, nr. AM/RAW/98/40972 van de minister van Sociale Zaken, gelden in afwijking van paragraaf 1 (Salaris) de salarissen opgenomen in Bijlage E Gehele artikel 3.46 vervalt omdat er geen medewerkers zijn waarop dit artikel van toepassing is. Artikel 41, eerste lid 1. a. periodiek ,80 b. periodiek ,56 Pagina 51 van 112

52 c. periodiek ,10 d. periodiek ,86 e. periodiek ,19 f. periodiek ,39 g. periodiek ,34 Artikel 3.47 definities In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. peildatum: de dag, met ingang waarvan de betrokkene blijvend de nieuwe functie vervult; b. berekeningsbasis: het salaris van de betrokkene op de dag voorafgaande aan de peildatum, verhoogd met de andere inkomsten als vermeld in artikel 3.51, gerekend over de kalendermaand voorafgaande aan de peildatum Dit artikel vervalt in hoofdstuk 3 en wordt opgenomen in hoofdstuk 16 Artikel 3.48 reorganisatietoeslag 1. De ambtenaar die in verband met vermindering van het aantal arbeidsplaatsen of reorganisatie van het organisatie-onderdeel waarbij hij is tewerkgesteld, kan worden ontslagen met recht op een aanvullende uitkering op grond van paragraaf 3, hoofdstuk 30a (Voorzieningen bij Werkloosheid), doch in het kader van het binnen de gemeente geldende actief overplaatsingsbeleid blijvend een andere functie vervult waaraan een lagere bezoldiging is verbonden dan aan zijn vorige functie, heeft recht op een reorganisatietoeslag. 2. Als de ambtenaar op 31 december 2000 recht had op een Wachtgeldvervangende toeslag, wordt dat recht met ingang van 1 januari 2001omgezet in een recht als bedoeld in het eerste lid. Artikel 16.39a reorganisatietoelage 1. De ambtenaar, bedoeld in artikel 16.39, heeft, na interne plaatsing in een functie waaraan geen of verminderde salaristoelagen zijn verbonden, recht op een reorganisatietoelage voor deze wegvallende of verminderde salaristoelagen. 2. De reorganisatietoelage bedraagt het verschil tussen de salaristoelagen gerekend over de kalendermaand voorafgaande dat de ambtenaar blijvend herplaatst is in zijn nieuwe functie en de salaristoelagen uit de nieuwe functie. 3. Het recht op de reorganisatietoelage vangt aan op de dag dat de ambtenaar blijvend is herplaatst. 4. De duur van de reorganisatietoelage is gelijk aan de duur van de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering die aan hem zou zijn toegekend bij ontslag op datum herplaatsing. 5. De reorganisatietoelage eindigt als: a. de periode als genoemd in het vierde lid is verstreken, of b. de ambtenaar op zijn aanvraag een andere functie is gaan vervullen waaraan een salaris en toegekende salaristoelage(n) zijn verbonden, die lager zijn dan die zijn verbonden aan de functie uit Dit artikel vervalt in hoofdstuk 3 en wordt opgenomen in hoofdstuk 16. Artikel 3.48 t/m artikel 3.52 zijn herschreven doet één nieuwe goed leesbaar artikel 16.39a. Pagina 52 van 112

53 hoofde waarvan hij recht heeft op de reorganisatietoelage, of c. de ambtenaar onder omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, wederom in een andere functie is herplaats, of d. de ambtenaar op zijn aanvraag een deeltijdfunctie met een lager aantal uren gaat vervullen dan de functie uit hoofde waarvan de betrokkene recht heeft op de toeslag. Artikel 3.49 einde recht op toeslag 1. Het recht op de toeslag eindigt met ingang van de datum, waarop: a. het wachtgeld dat, dan wel de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering die, aan betrokkene zou zijn toegekend bij ontslag met ingang van de peildatum, zou zijn beëindigd, of b. de betrokkene op zijn aanvraag een andere functie is gaan vervullen waaraan een bezoldiging is verbonden, die lager is dan die is verbonden aan de functie uit hoofde waarvan hij recht heeft op de toeslag, of c. de betrokkene onder omstandigheden als bedoeld in artikel 3.48, eerste lid, wederom in een andere functie is herplaatst. 2. Met een andere functie bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt gelijkgesteld de deeltijdfunctie met een lager aantal uren dan de functie uit hoofde waarvan de betrokkene recht heeft op de toeslag. Artikel 3.50 hoogte toeslag De toeslag bedraagt het verschil tussen de berekeningsbasis en de bezoldiging uit de nieuwe functie Dit artikel vervalt in hoofdstuk 3 en wordt herschreven opgenomen in artikel 16.39a Dit artikel vervalt in hoofdstuk 3 en wordt herschreven opgenomen in artikel 16.39a. Artikel 3.51 andere inkomsten De andere inkomsten, bedoeld in artikel 3.47, lid 2, zijn de som van de door ambtenaar genoten en hieronder Dit artikel vervalt in hoofdstuk 3 en wordt herschreven opgenomen in artikel 16.39a. Pagina 53 van 112

54 vermelde toelagen of toeslagen: a. de structurele inconveniëntentoeslag, bedoeld in artikel 3.2 (methode rangordenen inconveniënten (MRI)); b. de verhoging van de garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.3 (bodemgarantie toeslag MRI); c. de bevroren garantietoeslag, bedoeld in artikel 3.43 (omzetting aflopende garantietoeslag), voor zover betrekking hebbend op toeslagen die in dit hoofdstuk zijn opgenomen (toegekend voor 1 MEI 2015); d. de persoonlijke toeslag, genoemd in artikel 3.8, vierde lid (salaris bij bevordering); e. de persoonlijke toelage, voor zover toegekend voor een duur van langer dan één jaar, genoemd in artikel 3.17 (persoonlijke toelage); f. de LOGA- en Amsterdamse eindejaarsuitkering, genoemd in artikel 3.18 en 3.19; g. de regelmatig terugkerend overwerktoeslag, genoemd in artikel 3.27; h. de beschikbaarheidstoeslag, genoemd in artikel 3.29 voor zover vooraf door middel van een schriftelijke aanwijzing voor onbepaalde tijd is aangegeven, dat gemiddeld op 60 dagen of meer per periode van 12 maanden beschikbaarheidsdienst moet worden verricht; i. de feestdagtoeslag, genoemd in 3.32, voor zover volgens rooster dienst wordt verricht binnen de vastgestelde werktijd; j. de waarnemingstoeslag, genoemd in artikel 3.33; k. de roostertoeslag, genoemd in artikel 3.34; l. de roosterwijzigingstoeslag, genoemd in artikel 3.35; m. de arbeidsmarkttoeslag, genoemd in artikel 3.36; n. de afbouwtoelage, genoemd in artikel 3.40 voor zover betrekking hebbend op toeslagen die in dit artikel zijn opgenomen; o. de blijvende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.41, voor zover betrekking hebbend op toeslagen die in dit artikel zijn opgenomen Pagina 54 van 112

55 (toegekend voor 1 MEI 2015); p. de aflopende garantietoeslag, genoemd in artikel 3.42, voor zover betrekking hebbend op toeslagen die in dit Besluit zijn opgenomen ((toegekend voor 1 MEI 2015); q. de reorganisatietoeslag, genoemd in artikel 3.48; r. de functietoelage als bedoeld in artikel Artikel 3.52 maximale bezoldiging Dit artikel is opgenomen in artikel 3.3 derde lid. De maximale bezoldiging bedraagt per kalenderjaar niet meer dan de maximale bedragen genoemd in artikel 2.3 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector. Artikel 3.27 Overgangsbesluit Hoofdstuk 3 Overgangsregeling is opgenomen in aparte bijlage. Er is een overgangsbesluit hoofdstuk 3 voor ambtenaren die op 31 december 2015 in dienst waren van de gemeente Amsterdam. De regeling is opgenomen in Bijlage R. Pagina 55 van 112

56 Artikel 5.2 bronnen 2. De ambtenaar heeft keuze uit de volgende bronnen: c. de eindejaarsuitkering, als bedoeld in artikel 3.18 (LOGA-eindejaarsuitkering) en 3.19 (Amsterdamse eindejaarsuitkering); Artikel 5.2 bronnen 2. De ambtenaar heeft keuze uit de volgende bronnen: a. de eindejaarsuitkering, als bedoeld in artikel 3.18a (eindejaarsuitkering); Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Toelichting artikel 5.4 voorwaarden koop en verkoop vakantie-uren Bij koop van vakantie-uren wordt het te betalen bedrag ingehouden op de gekozen brutobron. Als de gekozen bron salaris is kan de inhouding gespreid worden over maximaal 12 maanden. Het salaris in een maand na inhouding mag nooit lager zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor het vaststellen van het minimumloon worden alle toeslagen en toelagen meegerekend. Het maximum aantal uren genoemd in het tweede lid wordt voor ambtenaren die deeltijd werken naar rato vastgesteld. De formule die hierbij wordt gehanteerd is: (het aantal aanstellingsuren/36) x 72= het maximum aantal te (ver)kopen uren. De waarde van een vakantie-uur is te berekenen door bij een voltijder het bruto salaris te delen door 156. Toelichting artikel 5.4 voorwaarden koop en verkoop vakantie-uren Bij koop van vakantie-uren wordt het te betalen bedrag ingehouden op de gekozen brutobron. Als de gekozen bron salaris is kan de inhouding gespreid worden over maximaal 12 maanden. Het salaris in een maand na inhouding mag nooit lager zijn dan het wettelijk minimumloon. Voor het vaststellen van het minimumloon worden alle toelagen meegerekend. Het maximum aantal uren genoemd in het tweede lid wordt voor ambtenaren die deeltijd werken naar rato vastgesteld. De formule die hierbij wordt gehanteerd is: (het aantal aanstellingsuren/36) x 72= het maximum aantal te (ver)kopen uren. De waarde van een vakantie-uur is te berekenen door bij een voltijder het bruto salaris te delen door 156. Het woord toeslag is verwijderd Artikel 5.5 uitbreiding vakantie-uren 1. De ambtenaar kan naast de bestedingsmogelijkheden genoemd in artikel 5.3 jaarlijks een verzoek indienen om zijn recht op vakantie met maximaal 32 uur te vermeerderen door: b. zijn recht op uren ter compensatie, genoemd in artikel 3.24 (overwerk) om te zetten, of Artikel 5.5 uitbreiding vakantie-uren 1. De ambtenaar kan naast de bestedingsmogelijkheden genoemd in artikel 5.3 jaarlijks een verzoek indienen om zijn recht op vakantie met maximaal 32 uur te vermeerderen door: b. zijn recht op uren ter compensatie, genoemd in artikel 3.18 (overwerkvergoeding) om te zetten, of Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel 6.1 recht op vakantie 1. De ambtenaar heeft recht op vakantie met behoud van bezoldiging. De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 158,4 Artikel 6.1 recht op vakantie 1. De ambtenaar heeft recht op vakantie met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n). De vakantie van de ambtenaar met een volledige Van betrekking naar aanstelling Pagina 56 van 112

57 uur per kalenderjaar. Hiervan is 144 uur per kalenderjaar wettelijk verlof. 6. Bij vaststelling van het recht op vakantie over een kalenderjaar blijven buiten beschouwing de perioden, die in totaal meer dan 31 dagen omvatten waarover hij geen recht had op bezoldiging of hem geen bezoldiging is betaald. aanstelling bedraagt ten minste 158,4 uur per kalenderjaar. Hiervan is 144 uur per kalenderjaar wettelijk verlof. 6. Bij vaststelling van het recht op vakantie over een kalenderjaar blijven buiten beschouwing de perioden, die in totaal meer dan 31 dagen omvatten waarover hij geen recht had op salaris en de toegekende salaristoelage(n) of hem geen salaris en de toegekende salaristoelage(n) is betaald. Artikel 6.3 vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en andere reden van afwezigheid 1.De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn l vervult. 2. Voor de ambtenaar die door oorzaken anders dan die bedoeld in het eerste lid, niet gedurende het volle kalenderjaar zijn betrekking vervult, wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd behoudens het bepaalde in het derde lid. Artikel 6.3 vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en andere reden van afwezigheid 1.De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn functie vervult. 2. Voor de ambtenaar die door oorzaken anders dan die bedoeld in het eerste lid, niet gedurende het volle kalenderjaar zijn functie vervult, wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd behoudens het bepaalde in het derde lid. Van betrekking naar functie. Toelichting artikel 6.3 vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en andere reden van afwezigheid Lid 4 De ambtenaar kan ook tijdens arbeidsongeschiktheid vakantieverlof opnemen. De vakantie mag zijn herstel niet belemmeren; bij twijfel kan de bedrijfsarts hierover een oordeel geven. De opgenomen vakantie wordt in mindering gebracht van het verlofsaldo. Op grond van artikel 6:1 wordt gedurende de vakantie de bezoldiging doorbetaald zonder de korting die eventueel al geldt gezien de duur van de arbeidsongeschiktheid. In het geval waarin de ambtenaar in het kader van een medische behandeling of therapie elders moet verblijven wordt geen vakantieverlof afgeschreven. Toelichting artikel 6.3 vakantieopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid en andere reden van afwezigheid Lid 4 De ambtenaar kan ook tijdens arbeidsongeschiktheid vakantieverlof opnemen. De vakantie mag zijn herstel niet belemmeren; bij twijfel kan de bedrijfsarts hierover een oordeel geven. De opgenomen vakantie wordt in mindering gebracht van het verlofsaldo. Op grond van artikel 6.1 wordt gedurende de vakantie het salaris en de toegekende salaristoelage(n) doorbetaald zonder de korting die eventueel al geldt gezien de duur van de arbeidsongeschiktheid. In het geval waarin de ambtenaar in het kader van een medische behandeling of therapie elders moet verblijven wordt geen vakantieverlof afgeschreven. Pagina 57 van 112

58 Toelichting artikel 6.6 verrekening vakantie-uren bij ontslag In principe moeten alle vakantie-uren voor ontslag worden opgenomen. Voor vakantie-uren die niet zijn opgenomen bij ontslag krijgt de ambtenaar een vergoeding. Het salaris per uur bedraagt 1/156 van het - voor deeltijders naar een volledige dienstbetrekking herrekend salaris van de ambtenaar per maand. Het salaris is het bedrag van de schaal dat op de ambtenaar van toepassing is op het moment dat het ontslag wordt verleend. Artikel 6.7 verrekening vakantie-uren bij overlijden 2. In afwijking van artikel 6.6, tweede lid worden na overlijden van de ambtenaar de niet opgenomen vakantie-uren uitbetaald op basis van zijn bezoldiging per uur over de laatste kalendermaand van zijn dienstverband. Toelichting artikel 6.6 verrekening vakantie-uren bij ontslag In principe moeten alle vakantie-uren voor ontslag worden opgenomen. Voor vakantie-uren die niet zijn opgenomen bij ontslag krijgt de ambtenaar een vergoeding. Het salaris per uur bedraagt 1/156 van het - voor deeltijders naar een volledige aanstelling herrekend salaris van de ambtenaar per maand. Het salaris is het bedrag van de schaal dat op de ambtenaar van toepassing is op het moment dat het ontslag wordt verleend. Artikel 6.7 verrekening vakantie-uren bij overlijden 2. In afwijking van artikel 6.6, tweede lid worden na overlijden van de ambtenaar de niet opgenomen vakantie-uren uitbetaald op basis van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) per uur over de laatste kalendermaand van zijn dienstverband. Van dienstbetrekking naar aanstelling. Artikel 6.8 vakantie-uitkering 3. De berekeningsbasis is het totaalbedrag van de geldende bezoldiging van de ambtenaar in het berekeningsjaar. 4. In afwijking van het derde lid wordt: a. bij het recht op een gedeelte van de bezoldiging, anders dan in geval van artikel 7.4, eerste lid (recht op bezoldiging), het betreffende gedeelte van de bezoldiging in aanmerking genomen bij de vaststelling van de berekeningsbasis, en b. buiten beschouwing gelaten de perioden waarin artikel 1.10 (verhaal pensioen-, FPUpremies en VUT-fondsbijdrage) van toepassing is. Artikel 6.8 vakantie-uitkering 3. De berekeningsbasis is het totaalbedrag van het geldende salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar in het berekeningsjaar. 4. In afwijking van het derde lid wordt: a. bij het recht op een gedeelte van het salaris en de toegekende salaristoelagen, anders dan in geval van artikel 7.4, eerste lid (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)), het betreffende gedeelte van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) in aanmerking genomen bij de vaststelling van de berekeningsbasis, en b. buiten beschouwing gelaten de perioden waarin artikel 1.10 (verhaal pensioen-, FPU-premies en VUT-fondsbijdrage) van toepassing is. Artikel 6.9 verlof op feestdagen Artikel 6.9 verlof op feestdagen Van wedde en bezoldiging naar salaris en de Pagina 58 van 112

59 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van bezoldiging op de volgende feestdagen, voor zover het dienstbelang het toelaat en de dagen niet vallen op een zaterdag of zondag: 6. De ambtenaar die het verlof om redenen van dienstbelang niet of niet volledig kan opnemen, krijgt voor het niet genoten deel een vergoeding op basis van zijn wedde per uur. 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) op de volgende feestdagen, voor zover het dienstbelang het toelaat en de dagen niet vallen op een zaterdag of zondag: 6. De ambtenaar die het verlof om redenen van dienstbelang niet of niet volledig kan opnemen, krijgt voor het niet genoten deel een vergoeding op basis van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) per uur. toegekende Artikel 6.9 verlof op feestdagen 3. De ambtenaar die werkzaamheden verricht op een feestdag heeft recht op verlof van dezelfde duur. Dit geldt niet voor de uren waarover de ambtenaar in verband met overwerk recht heeft op uren ter compensatie, als bedoeld in artikel 3.24, tweede lid (overwerk). Artikel 6.9 verlof op feestdagen 3. De ambtenaar die werkzaamheden verricht op een feestdag heeft recht op verlof van dezelfde duur. Dit geldt niet voor de uren waarover de ambtenaar in verband met overwerk recht heeft op uren ter compensatie als bedoeld in artikel 3.18 (overwerkvergoeding). Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel 6.12 calamiteitenverlof De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van bezoldiging voor een korte, naar redelijkheid te berekenen tijd, wanneer hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens: Artikel 6.12 calamiteitenverlof De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor een korte, naar redelijkheid te berekenen tijd, wanneer hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens: Artikel 6.13 kraamverlof De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van bezoldiging voor twee dagen naar keuze na de bevalling van zijn partner. Artikel 6.13 kraamverlof De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor twee dagen naar keuze na de bevalling van zijn partner. Artikel 6.14 adoptieverlof 1. De ambtenaar heeft in verband met de adoptie van een kind recht op vier weken verlof met behoud van bezoldiging. Artikel 6.14 adoptieverlof 1. De ambtenaar heeft in verband met de adoptie van een kind recht op vier weken verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n). Pagina 59 van 112

60 3. Als door handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar deze uitkering niet of te laat tot uitbetaling komt, geweigerd wordt, vermindering ondergaat of hem een boete wordt opgelegd en dit hem redelijkerwijs kan worden verweten, wordt dat deel van de uitkering op de bezoldiging in mindering gebracht. Artikel 6.15 kortdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van 70% van zijn bezoldiging voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: a. 3. Als door handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar deze uitkering niet of te laat tot uitbetaling komt, geweigerd wordt, vermindering ondergaat of hem een boete wordt opgelegd en dit hem redelijkerwijs kan worden verweten, wordt dat deel van de uitkering op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) in mindering gebracht. Artikel 6.15 kortdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: a. Toelichting artikel 6.15 kortdurend zorgverlof Tijdens het kortdurend zorgverlof wordt de bezoldiging voor 70% betaald. In overleg, en slechts met instemming van beide partijen, kan de in te houden bezoldiging ook met het vakantieverlof verrekend worden. De berekeningsgrondslagen voor pensioen, vakantie-uitkering en dergelijke blijven op 100% bezoldiging staan. Dit betekent dat er geen wijziging in premies en andere inhoudingen is. Toelichting artikel 6.15 kortdurend zorgverlof Tijdens het kortdurend zorgverlof wordt het salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor 70% betaald. In overleg, en slechts met instemming van beide partijen, kan het in te houden salaris en de toegekende salaristoelage(n) ook met het vakantieverlof verrekend worden. De berekeningsgrondslagen voor pensioen, vakantie-uitkering en dergelijke blijven op 100% salaris en de toegekende salaristoelage(n) staan. Dit betekent dat er geen wijziging in premies en andere inhoudingen is. Artikel 6.16 langdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op langdurend zorgverlof met behoud van 50% van zijn bezoldiging voor de noodzakelijke verzorging in verband met een ziekte of hulpbehoevendheid van de personen genoemd onder 6.15 eerste lid. 3. Tijdens het langdurend zorgverlof wordt de opbouw van de vakantie-uitkering berekend op basis van 50% van de bezoldiging. 6. De ambtenaar die gebruik maakt van langdurend zorgverlof en langer dan zeven kalenderdagen door Artikel 6.16 langdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op langdurend zorgverlof met behoud van 50% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor de noodzakelijke verzorging in verband met een ziekte of hulpbehoevendheid van de personen genoemd onder 6.15 eerste lid. 3. Tijdens het langdurend zorgverlof wordt de opbouw van de vakantie-uitkering berekend op basis van 50% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). Pagina 60 van 112

61 arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn functie te vervullen heeft met ingang van de achtste kalenderdag recht op: a. volledige bezoldiging; b. volledige vakantieopbouw, en c. opbouw van vakantie-uitkering op basis van de volledige bezoldiging. Toelichting artikel 6.16 langdurend zorgverlof In het eerste lid is geregeld dat de ambtenaar recht heeft op doorbetaling van 50% van zijn bezoldiging over de uren dat hij langdurend zorgverlof geniet. Het inkomen gedurende het langdurend zorgverlof kan worden aangevuld met het opgebouwde spaartegoed uit de levensloopregeling. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in paragraaf 8. Voorbeeld Het derde tot en met het zesde lid bepaalt het volgende: Ten aanzien van de opbouw van vakantie-uren en vakantie-uitkering geldt een vergelijkbare regeling als bij het ouderschapsverlof. Arbeidsongeschiktheid schort het langdurend zorgverlof niet op. Ingeval van samenloop tussen langdurend zorgverlof en arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar na zeven kalenderdagen arbeidsongeschiktheid recht op zijn volledige bezoldiging, wordt de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd en vindt de opbouw van de vakantie-uitkering weer plaats op basis van de volledige bezoldiging. 6. De ambtenaar die gebruik maakt van langdurend zorgverlof en langer dan zeven kalenderdagen door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn functie te vervullen heeft met ingang van de achtste kalenderdag recht op: a. het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n); b. volledige vakantieopbouw, en c. opbouw van vakantie-uitkering op basis van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Toelichting artikel 6.16 langdurend zorgverlof In het eerste lid is geregeld dat de ambtenaar recht heeft op doorbetaling van 50% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de uren dat hij langdurend zorgverlof geniet. Het inkomen gedurende het langdurend zorgverlof kan worden aangevuld met het opgebouwde spaartegoed uit de levensloopregeling. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in paragraaf 8. Voorbeeld Het derde tot en met het zesde lid bepaalt het volgende: Ten aanzien van de opbouw van vakantie-uren en vakantie-uitkering geldt een vergelijkbare regeling als bij het ouderschapsverlof. Arbeidsongeschiktheid schort het langdurend zorgverlof niet op. Ingeval van samenloop tussen langdurend zorgverlof en arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar na zeven kalenderdagen arbeidsongeschiktheid recht op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n), wordt de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd en vindt de opbouw van de vakantie-uitkering weer plaats op basis van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Artikel 6.17 verlof bij huwelijk en jubilea 2. De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van bezoldiging voor: Artikel 6.17 verlof bij huwelijk en jubilea 2. De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor: Pagina 61 van 112

62 Artikel 6.18 verlof bij overlijden 1. De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van bezoldiging: Artikel 6.19 kort verlof De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van bezoldiging voor: Artikel 6.18 verlof bij overlijden 1. De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n): Artikel 6.19 kort verlof De ambtenaar krijgt op zijn verzoek verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor: Artikel 6.20 buitengewoon verlof 4. De ontvangen inkomsten worden tot maximaal het aantal uren van het verlof op basis van de wedde per uur in mindering gebracht op zijn bezoldiging. Deze inhouding vindt plaats over de maand, volgend op die, waarin gebruik is gemaakt van het verlof. Dit geldt niet voor onkostenvergoedingen. Artikel 6.20 buitengewoon verlof 4. De ontvangen inkomsten worden tot maximaal het aantal uren van het verlof op basis van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) per uur in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Deze inhouding vindt plaats over de maand, volgend op die, waarin gebruik is gemaakt van het verlof. Dit geldt niet voor onkostenvergoedingen. Van wedde en bezoldiging naar salaris en de toegekende Toelichting artikel 6.20 buitengewoon verlof Gedurende de tijd dat de ambtenaar bezoldigd politiek verlof geniet, ontvangt hij ook een vaste vergoeding voor de vervulling van de functie in het publiekrechtelijke college. Op zijn bezoldiging wordt een met de duur van het verlof overeenkomende deel van de vergoeding ingehouden. Deze inhouding bedraagt maximaal de vergoeding, die behoort bij de met het verlof overeenkomende tijd. De onkostenvergoeding die verstrekt wordt in verband met het publiekrechtelijk college blijft bij de inhouding buiten beschouwing. De ambtenaar kan op grond van artikel 125c Ambtenarenwet non-activiteitsverlof zonder bezoldiging krijgen bij het vervullen van een functie in een publiekrechtelijk college, als hij deze functie niet gelijktijdig kan vervullen met zijn werk bij de gemeente Toelichting artikel 6.20 buitengewoon verlof Gedurende de tijd dat de ambtenaar bezoldigd politiek verlof geniet, ontvangt hij ook een vaste vergoeding voor de vervulling van de functie in het publiekrechtelijke college. Op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt een met de duur van het verlof overeenkomende deel van de vergoeding ingehouden. Deze inhouding bedraagt maximaal de vergoeding, die behoort bij de met het verlof overeenkomende tijd. De onkostenvergoeding die verstrekt wordt in verband met het publiekrechtelijk college blijft bij de inhouding buiten beschouwing. De ambtenaar kan op grond van artikel 125c Ambtenarenwet non-activiteitsverlof zonder salaris en de toegekende salaristoelage(n) krijgen bij het vervullen van een functie in een publiekrechtelijk college, als hij deze functie niet gelijktijdig kan vervullen Pagina 62 van 112

63 en het dienstbelang zich niet tegen het verlenen van onbezoldigd verlof verzet. met zijn werk bij de gemeente en het dienstbelang zich niet tegen het verlenen van onbezoldigd verlof verzet. Artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof 2. Gedurende de periode van verlof bestaat geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld. 3. Na 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder bezoldiging wordt voor de resterende duur van het verlof de tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van artikel 8.1, derde lid, (recht op tegemoetkoming) stopgezet. Artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof 2. Gedurende de periode van verlof bestaat geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toelagen en vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld. 3. Na 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt voor de resterende duur van het verlof de tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van artikel 8.1, derde lid, (recht op tegemoetkoming) stopgezet. Het woord toeslag is verwijderd. Toelichting artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof Omdat een eventuele maandelijkse uitkering van het levenslooptegoed van artikel 6.43 niet kan worden aangemerkt als salaris noch als bezoldiging, vindt over de opgenomen uren van onbetaald verlof geen opbouw van de vakantie-uitkering, levensloopbijdrage en eindejaarsuitkering plaats. De ambtenaar heeft volgens het tweede lid gedurende de periode van verlof geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en Toelichting artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof Omdat een eventuele maandelijkse uitkering van het levenslooptegoed van artikel 6.43 niet kan worden aangemerkt als salaris en de toegekende salaristoelage(n), vindt over de opgenomen uren van onbetaald verlof geen opbouw van de vakantie-uitkering, levensloopbijdrage en eindejaarsuitkering plaats. De ambtenaar heeft volgens het tweede lid gedurende de periode van verlof geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toelagen en vergoedingen. Hierbij Het woord toeslag is verwijderd. Pagina 63 van 112

64 vergoedingen. Hierbij moet ook gedacht worden aan kostenvergoedingen of bijvoorbeeld een telefoon. Wanneer de werkgever gedurende de periode van onbetaald verlof een vergoeding voor bijvoorbeeld het volgen van een studie of een opleiding wil verstrekken, is dat mogelijk. Bij deeltijdverlof wordt de tegemoetkoming in de ziektekosten niet naar rato berekend gezien de hoofdbepaling dat de tegemoetkoming ook voor deeltijders volledig wordt toegekend. moet ook gedacht worden aan kostenvergoedingen of bijvoorbeeld een telefoon. Wanneer de werkgever gedurende de periode van onbetaald verlof een vergoeding voor bijvoorbeeld het volgen van een studie of een opleiding wil verstrekken, is dat mogelijk. Bij deeltijdverlof wordt de tegemoetkoming in de ziektekosten niet naar rato berekend gezien de hoofdbepaling dat de tegemoetkoming ook voor deeltijders volledig wordt toegekend. Artikel 6.23 samenloop onbetaald verlof met arbeidsongeschiktheid 1. Het verlof van de ambtenaar die voor een deel van zijn betrekking onbetaald verlof geniet en langer dan 14 kalenderdagen arbeidsongeschikt is, eindigt met ingang van de vijftiende kalenderdag. Artikel 6.23 samenloop onbetaald verlof met arbeidsongeschiktheid 1. Het verlof van de ambtenaar die voor een deel van zijn functie onbetaald verlof geniet en langer dan 14 kalenderdagen arbeidsongeschikt is, eindigt met ingang van de vijftiende kalenderdag. Van betrekking naar functie. Toelichting artikel 6.24 samenloop onbetaald verlof met zwangerschaps- en bevallingsverlof Aan de ambtenaar die met zwangerschaps- en bevallingsverlof is, wordt op grond van artikel 6.33 (zwangerschaps- en bevallingsverlof) de volledige bezoldiging doorbetaald zodat deze grens zou worden overschreden. Toelichting artikel 6.24 samenloop onbetaald verlof met zwangerschaps- en bevallingsverlof Aan de ambtenaar die met zwangerschaps- en bevallingsverlof is, wordt op grond van artikel 6.33 (zwangerschaps- en bevallingsverlof) het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) doorbetaald zodat deze grens zou worden overschreden. Artikel 6.26 ouderschapsverlof 1. De ambtenaar heeft recht op ouderschapsverlof met behoud van een deel van de bezoldiging voor elk kind waarvoor hij duurzaam de verzorging en opvoeding op zich heeft genomen en hij: Artikel 6.26 ouderschapsverlof 1. De ambtenaar heeft recht op ouderschapsverlof met behoud van een deel van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor elk kind waarvoor hij duurzaam de verzorging en opvoeding op zich heeft genomen en hij: Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof 1. Over de uren waarover de ambtenaar Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof 1. Over de uren waarover de ambtenaar Pagina 64 van 112

65 ouderschapsverlof is verleend, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, heeft hij recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging. 2. Het percentage bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens: a.salarisschaal 1: 90%; b.salarisschaal 2: 85%; c.salarisschaal 3: 80%; d.salarisschaal 4: 70%; e.salarisschaal 5: 60%; f. salarisschaal 6 en hoger: 50%. ouderschapsverlof is verleend, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, heeft hij recht op doorbetaling van een percentage van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 2 Het percentage bedraagt voor de ambtenaar die wordt gesalarieerd volgens: a.salarisschaal 1: 90%; b.salarisschaal 2: 85%; c.salarisschaal 3: 80%; d.salarisschaal 4: 70%; e.salarisschaal 5: 60%; f. salarisschaal 6 en hoger: 50%. 4. Tijdens het ouderschapsverlof vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de gekorte bezoldiging. 5. In afwijking van het vierde lid vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de ongekorte bezoldiging over elke aaneengesloten arbeidsongeschiktheidperiode van langer dan 14 kalenderdagen. 6. Als de ambtenaar tijdens de ouderschapsverlofperiode wegens arbeidsongeschiktheid zijn functie niet kan vervullen, blijft artikel 7.4 (recht op bezoldiging) tijdens de eerste tien werkdagen buiten toepassing. 4. Tijdens het ouderschapsverlof vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van het gekorte salaris en de toegekende salaristoelage(n). 5. In afwijking van het vierde lid vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van het ongekorte salaris en de toegekende salaristoelage(n) over elke aaneengesloten arbeidsongeschiktheidperiode van langer dan 14 kalenderdagen. 6. Als de ambtenaar tijdens de ouderschapsverlofperiode wegens arbeidsongeschiktheid zijn functie niet kan vervullen, blijft artikel 7.4 (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)) tijdens de eerste tien werkdagen buiten toepassing. Toelichting artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof De ambtenaar die ouderschapsverlof opneemt, heeft recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging over dit verlof gedurende ten hoogste 13 maal de formele arbeidsduur per week. Bij een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk is er slechts éénmaal recht op deze doorbetaling (zevende lid). De Toelichting artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof De ambtenaar die ouderschapsverlof opneemt, heeft recht op doorbetaling van een percentage van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) over dit verlof gedurende ten hoogste 13 maal de formele arbeidsduur per week. Bij een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk is er slechts éénmaal recht op Pagina 65 van 112

66 doorbetaling per verlofuur bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van de bezoldiging. Voorbeeld Een medewerker werkt fulltime, zit op het maximum van schaal 9 met een bezoldiging van per maand. Deze medewerker neemt zijn volledige ouderschapsverlof op, verspreid over 1 jaar. Regulier is dit 26 volle weken betaald en onbetaald verlof. In dit geval wordt dat 52 weken 50% betaald en onbetaald verlof. Verlofgedeelten korter dan één maand worden per uur berekend. De uurbezoldiging is 1/156e deel van de maandbezoldiging. Vierde, vijfde en zesde lid Lid 4 bepaalt dat de opbouw van de vakantie-uitkering tijdens ouderschapsverlof plaatsvindt op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantie-uitkering opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantie-uitkering opgebouwd. Wanneer sprake is van ziekte gedurende het ouderschapsverlof en deze ziekte duurt langer dan 14 kalenderdagen, wordt de korting van de bezoldiging beëindigd. Vanaf de vijftiende kalenderdag vindt derhalve weer opbouw van de vakantie-uitkering plaats over de gehele bezoldiging. Dit geldt ongeacht of er sprake is van betaald of onbetaald ouderschapsverlof. Voorbeeld Een ambtenaar in salarisschaal 2 behoudt over de uren van het ouderschapsverlof 85% van zijn bezoldiging. Als hij arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij de eerste 14 deze doorbetaling (zevende lid). De doorbetaling per verlofuur bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). Voorbeeld Een medewerker werkt fulltime, zit op het maximum van schaal 9 met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van per maand. Deze medewerker neemt zijn volledige ouderschapsverlof op, verspreid over 1 jaar. Regulier is dit 26 volle weken betaald en onbetaald verlof. In dit geval wordt dat 52 weken 50% betaald en onbetaald verlof. Verlofgedeelten korter dan één maand worden per uur berekend. Het inkomen per uur is 1/156e deel van het maandsalaris en de toegekende salaristoelagen. Vierde, vijfde en zesde lid Lid 4 bepaalt dat de opbouw van de vakantie-uitkering tijdens ouderschapsverlof plaatsvindt op basis het salaris en de toegekende salaristoelage(n), die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantie-uitkering opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantie-uitkering opgebouwd. Wanneer sprake is van ziekte gedurende het ouderschapsverlof en deze ziekte duurt langer dan 14 kalenderdagen, wordt de korting van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) beëindigd. Vanaf de vijftiende kalenderdag vindt derhalve weer opbouw van de vakantie-uitkering plaats over het gehele salaris en de toegekende salaristoelage(n). Dit geldt ongeacht of er sprake is van betaald of onbetaald ouderschapsverlof. Voorbeeld Een ambtenaar in salarisschaal 2 behoudt over de uren van het ouderschapsverlof 85% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Als hij Pagina 66 van 112

67 kalenderdagen 85% van zijn bezoldiging over de uren van het ouderschapsverlof. Vanaf de vijftiende kalenderdag krijgt hij 100% van zijn bezoldiging betaald. Voor verdere uitwerking is de Wet arbeid en zorg van toepassing. arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij de eerste 14 kalenderdagen 85% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de uren van het ouderschapsverlof. Vanaf de vijftiende kalenderdag krijgt hij 100% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) betaald. Voor verdere uitwerking is de Wet arbeid en zorg van toepassing. Artikel 6.30 terugbetaling bij ontslag 1. De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van de bezoldiging over de uren waarop hem ouderschapsverlof is verleend als hij tijdens het ouderschapsverlof of binnen zes maanden nadat hij gebruik heeft gemaakt van ouderschapsverlof: 3. Als de ambtenaar binnen drie maanden nadat hij gebruik heeft gemaakt van betaald ouderschapsverlof op eigen verzoek minder gaat werken, heeft hij een terugbetalingsverplichting. Hij moet dan dat deel van zijn bezoldiging terugbetalen dat overeenkomt met het aantal uren dat hij minder gaat werken. Dit wordt berekend over de periode waarover het ouderschapsverlof is verleend. Artikel 6.30 terugbetaling bij ontslag 1. De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de uren waarop hem ouderschapsverlof is verleend als hij tijdens het ouderschapsverlof of binnen zes maanden nadat hij gebruik heeft gemaakt van ouderschapsverlof: 3. Als de ambtenaar binnen drie maanden nadat hij gebruik heeft gemaakt van betaald ouderschapsverlof op eigen verzoek minder gaat werken, heeft hij een terugbetalingsverplichting. Hij moet dan dat deel van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) terugbetalen dat overeenkomt met het aantal uren dat hij minder gaat werken. Dit wordt berekend over de periode waarover het ouderschapsverlof is verleend. Toelichting artikel 6.30 terugbetaling bij ontslag De ambtenaar die ouderschapsverlof gebruikt als voorloper op het gaan werken in een deeltijdaanstelling of een gevraagd ontslag, is verplicht de bezoldiging die hij heeft ontvangen tijdens het ouderschapsverlof terug te betalen. Hetzelfde geldt voor de situatie dat hij strafontslag krijgt. Toelichting artikel 6.30 terugbetaling bij ontslag De ambtenaar die ouderschapsverlof gebruikt als voorloper op het gaan werken in een deeltijdaanstelling of een gevraagd ontslag, is verplicht het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die hij heeft ontvangen tijdens het ouderschapsverlof terug te betalen. Hetzelfde geldt voor de situatie dat hij strafontslag krijgt. Pagina 67 van 112

68 Artikel 6.33 zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. De ambtenaar heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof met behoud van bezoldiging. Artikel 6.33 zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. De ambtenaar heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n). Toelichting artikel 6.33 zwangerschaps- en bevallingsverlof Voorbeeld 5 Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt de bezoldiging volledig betaald. De ambtenaar is wel verplicht om mee te werken met het aanvragen van een uitkering bij UWV. Daarnaast is zij verplicht om de uitkering rechtstreeks aan de gemeente te laten uitbetalen. Voor verdere uitwerking van dit artikel is de Wet arbeid en zorg van toepassing. Toelichting artikel 6.33 zwangerschaps- en bevallingsverlof Voorbeeld 5 Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof worden het salaris en de toegekende salaristoelage(n) volledig betaald. De ambtenaar is wel verplicht om mee te werken met het aanvragen van een uitkering bij UWV. Daarnaast is zij verplicht om de uitkering rechtstreeks aan de gemeente te laten uitbetalen. Voor verdere uitwerking van dit artikel is de Wet arbeid en zorg van toepassing. Toelichting artikel 6.41 levensloopbijdrage De hoogte van de levensloopbijdrage bedraagt 1,5% van het salaris op jaarbasis. Voor degenen met een deeltijdaanstelling of arbeidsovereenkomst wordt de levensloopbijdrage conform het salaris vermenigvuldigd met de deeltijdfactor. De levensloopbijdrage wordt niet aangemerkt als salaris of bezoldiging en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering of eindejaarsuitkering. Toelichting artikel 6.41 levensloopbijdrage De hoogte van de levensloopbijdrage bedraagt 1,5% van het salaris op jaarbasis. Voor degenen met een deeltijdaanstelling of arbeidsovereenkomst wordt de levensloopbijdrage conform het salaris vermenigvuldigd met de deeltijdfactor. De levensloopbijdrage wordt niet aangemerkt als salaris en de toegekende salaristoelage(n) en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering of eindejaarsuitkering. Toelichting artikel 6.43 opname levenslooptegoed De opname van het levenslooptegoed kan niet worden aangemerkt als bezoldiging of salaris en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Toelichting artikel 6.43 opname levenslooptegoed De opname van het levenslooptegoed kan niet worden aangemerkt als salaris en de toegekende salaristoelage(n) en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Pagina 68 van 112

69 Toelichting artikel 7.1 defnities Sub a De vraag wat passende arbeid is, moet in elk concreet geval aan de hand van de omstandigheden worden beantwoord. Als leidraad geldt dat het moet gaan om arbeid die in redelijkheid aan de ambtenaar kan worden opgedragen, gelet op onder meer het arbeidsverleden, de opleiding, de gezondheidstoestand, de afstand tot het werk, de bezoldiging en de werkzaamheden waartoe de ambtenaar nog in staat is. Hierbij geldt dat naarmate de arbeidsongeschiktheid langer duurt, een bredere oriëntatie ten aanzien van de te verrichten arbeid mag worden verwacht. Als dat het geval is, kan van de ambtenaar worden verlangd dat hij concessies doet met betrekking tot de door hem te verrichten werkzaamheden, als re-integratie in de eigen functie niet tot de mogelijkheden behoort. Dit leidt ertoe dat arbeid die in eerste instantie niet als passend moet worden aangemerkt, op een later moment wel als passend kan worden aangemerkt. De vraag welke arbeid als passende arbeid kan worden beschouwd, is in eerste instantie ter beoordeling van de werkgever, eventueel met advies van de arbodeskundige. Als de werkgever twijfelt over de vraag of de arbeid passend is, kan hij daarover een op grond van artikel 30, eerste lid, onder f, Wet Suwi, een deskundigenoordeel vragen aan UWV, als onafhankelijke deskundige. Ook de ambtenaar heeft deze mogelijkheid. Voor de rechtsbescherming van de ambtenaar is belangrijk dat wanneer de werkgever besluit op grond van artikel 7.12 de bezoldiging te verminderen, de bezoldiging alsnog aan de ambtenaar wordt uitbetaald als deze op grond van een deskundigenoordeel in het gelijk wordt gesteld. Sub b De ambtenaar die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid werkzaamheden verricht met oog op terugkeer in zijn Toelichting artikel 7.1 definities Sub a De vraag wat passende arbeid is, moet in elk concreet geval aan de hand van de omstandigheden worden beantwoord. Als leidraad geldt dat het moet gaan om arbeid die in redelijkheid aan de ambtenaar kan worden opgedragen, gelet op onder meer het arbeidsverleden, de opleiding, de gezondheidstoestand, de afstand tot het werk, het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de werkzaamheden waartoe de ambtenaar nog in staat is. Hierbij geldt dat naarmate de arbeidsongeschiktheid langer duurt, een bredere oriëntatie ten aanzien van de te verrichten arbeid mag worden verwacht. Als dat het geval is, kan van de ambtenaar worden verlangd dat hij concessies doet met betrekking tot de door hem te verrichten werkzaamheden, als re-integratie in de eigen functie niet tot de mogelijkheden behoort. Dit leidt ertoe dat arbeid die in eerste instantie niet als passend moet worden aangemerkt, op een later moment wel als passend kan worden aangemerkt. De vraag welke arbeid als passende arbeid kan worden beschouwd, is in eerste instantie ter beoordeling van de werkgever, eventueel met advies van de arbodeskundige. Als de werkgever twijfelt over de vraag of de arbeid passend is, kan hij daarover een op grond van artikel 30, eerste lid, onder f, Wet Suwi, een deskundigenoordeel vragen aan UWV, als onafhankelijke deskundige. Ook de ambtenaar heeft deze mogelijkheid. Voor de rechtsbescherming van de ambtenaar is belangrijk dat wanneer de werkgever besluit op grond van artikel 7.12 het salaris en de toegekende salaristoelage(n) te verminderen, het salaris en de toegekende salaristoelage(n) alsnog aan de ambtenaar worden uitbetaald als deze op grond van een deskundigenoordeel in het gelijk wordt gesteld. Sub b De ambtenaar die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid werkzaamheden verricht met oog op terugkeer in zijn Pagina 69 van 112

70 eigen of passende arbeid, heeft over die uren ingevolge artikel 7.4 vijfde lid, recht op 100% doorbetaling van zijn bezoldiging. Deze werkzaamheden kunnen lager bezoldigd zijn dan de eigen arbeid. Over de invulling van deze werkzaamheden maakt de werkgever heldere afspraken met de ambtenaar. De werkgever laat zich bijstaan door een ter zake deskundige, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of door de arbo-dienst. Bij het maken van de afspraken tussen de werkgever en ambtenaar kan worden gedacht aan het aantal uren dat een ambtenaar op bepaalde dagen moet gaan werken, wat de aanvangs- en vertrektijden zijn, welke taken de ambtenaar moet gaan uitvoeren en wie zijn werkzaamheden aanstuurt. De afspraken worden vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7.6. Sub c De ambtenaar die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid scholing volgt met het oog op terugkeer in zijn eigen of passende arbeid, heeft ingevolge artikel 7.4 vijfde lid, over deze uren recht op de doorbetaling van zijn volledige bezoldiging. Gedacht kan worden aan scholing die het mogelijk maakt dat de ambtenaar op een andere wijze zijn eigen functie weer volledig kan verrichten. Ook kan scholing worden gezocht die de ambtenaar in staat stelt een passende functie uit te kunnen oefenen. Over de specifieke scholing moeten de ambtenaar en de werkgever afspraken maken. De werkgever laat zich bijstaan door een ter zake deskundige, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of door de arbodienst. De afspraken worden vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7.6. eigen of passende arbeid, heeft over die uren ingevolge artikel 7.4 vijfde lid, recht op 100% doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Deze werkzaamheden kunnen lager bezoldigd zijn dan de eigen arbeid. Over de invulling van deze werkzaamheden maakt de werkgever heldere afspraken met de ambtenaar. De werkgever laat zich bijstaan door een ter zake deskundige, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of door de arbodienst. Bij het maken van de afspraken tussen de werkgever en ambtenaar kan worden gedacht aan het aantal uren dat een ambtenaar op bepaalde dagen moet gaan werken, wat de aanvangs- en vertrektijden zijn, welke taken de ambtenaar moet gaan uitvoeren en wie zijn werkzaamheden aanstuurt. De afspraken worden vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7.6. Sub c De ambtenaar die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid scholing volgt met het oog op terugkeer in zijn eigen of passende arbeid, heeft ingevolge artikel 7.4 vijfde lid, over deze uren recht op de doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Gedacht kan worden aan scholing die het mogelijk maakt dat de ambtenaar op een andere wijze zijn eigen functie weer volledig kan verrichten. Ook kan scholing worden gezocht die de ambtenaar in staat stelt een passende functie uit te kunnen oefenen. Over de specifieke scholing moeten de ambtenaar en de werkgever afspraken maken. De werkgever laat zich bijstaan door een ter zake deskundige, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of door de arbodienst. De afspraken worden vastgelegd in het plan van aanpak bedoeld in artikel 7.6. Toelichting artikel 7.2 begin en einde van de arbeidsongeschiktheid Hervat de ambtenaar eerder het werk dan de arbodienst heeft aangegeven dan zal in de regel afstemming met de werkgever over de datum van geschiktverklaring mogelijk zijn. Als de ambtenaar later het werk hervat dan is vermeld op de geschiktverklaring, draagt hij zelf Toelichting artikel 7.2 begin en einde van de arbeidsongeschiktheid Hervat de ambtenaar eerder het werk dan de arbodienst heeft aangegeven dan zal in de regel afstemming met de werkgever over de datum van geschiktverklaring mogelijk zijn. Als de ambtenaar later het werk hervat dan is vermeld op de geschiktverklaring, draagt hij zelf Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 70 van 112

71 zorg voor de afstemming met de Arbodienst. Indien de Arbo-dienst niet instemt met de latere werkhervatting, kan inhouding van bezoldiging op grond van artikel 3.13, eerste lid, plaatsvinden. Toelichting artikel 7.3 onderbreking perioden van arbeidsongeschiktheid Voorbeeld 1 Een vrouwelijke ambtenaar is arbeidsongeschikt vanaf 1 januari Op 15 maart 2006 herstelt zij, waarna zij op 29 maart 2006 (na twee weken) weer arbeidsongeschikt wordt. De periode van herstel heeft korter geduurd dan vier weken. Daardoor geldt 1 januari 2006 als de eerste ziektedag. Dit betekent dat de bezoldiging op 15 juli 2006 (dit is zes maanden en twee weken na 1 januari 2006) wordt teruggebracht naar 90%. Op 15 januari 2007 wordt de bezoldiging vervolgens teruggebracht naar 75% en per 15 januari 2008 naar 70%. Voorbeeld 2 Mogelijkheid A De arbeidsongeschiktheid na het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid voor dat verlof. In dit geval geldt 1 januari 2006 als eerste ziektedag, waarop de termijn voor het terugbrengen van de bezoldiging begint te lopen. Dit betekent dat de bezoldiging op 21 oktober 2006 (dit is zes maanden en 16 weken na 1 januari 2006) wordt teruggebracht naar 90%. Op 21 april 2007 wordt de bezoldiging vervolgens teruggebracht naar 75% en per 21 april 2008 naar 70%. Mogelijkheid B De arbeidsongeschiktheid na het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft een andere oorzaak dan de arbeidsongeschiktheid voor dat verlof. In dit geval geldt zorg voor de afstemming met de arbodienst. Indien de arbodienst niet instemt met de latere werkhervatting, kan inhouding van salaris en de toegekende salaristoelage(n) op grond van artikel 3.2 eerste lid plaatsvinden. Toelichting artikel 7.3 onderbreking perioden van arbeidsongeschiktheid Voorbeeld 1 Een vrouwelijke ambtenaar is arbeidsongeschikt vanaf 1 januari Op 15 maart 2006 herstelt zij, waarna zij op 29 maart 2006 (na twee weken) weer arbeidsongeschikt wordt. De periode van herstel heeft korter geduurd dan vier weken. Daardoor geldt 1 januari 2006 als de eerste ziektedag. Dit betekent dat het salaris en de toegekende salaristoelage(n) op 15 juli 2006 (dit is zes maanden en twee weken na 1 januari 2006) worden teruggebracht naar 90%. Op 15 januari 2007 worden het salaris en de toegekende salaristoelage(n) vervolgens teruggebracht naar 75% en per 15 januari 2008 naar 70%. Voorbeeld 2 Mogelijkheid A De arbeidsongeschiktheid na het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid voor dat verlof. In dit geval geldt 1 januari 2006 als eerste ziektedag, waarop de termijn voor het terugbrengen van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) begint te lopen. Dit betekent dat het salaris en de toegekende salaristoelage(n) op 21 oktober 2006 (dit is zes maanden en 16 weken na 1 januari 2006) worden teruggebracht naar 90%. Op 21 april 2007 worden het salaris en de toegekende salaristoelage(n) vervolgens teruggebracht naar 75% en per 21 april 2008 naar 70%. Mogelijkheid B De arbeidsongeschiktheid na het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft een andere oorzaak dan de arbeidsongeschiktheid voor dat verlof. In dit geval geldt Pagina 71 van 112

72 21 augustus 2006 als eerste ziektedag, waarop de termijn voor het terugbrengen van de bezoldiging begint te lopen. Dit betekent dat op 21 februari 2007 (dit is zes maanden na 21 augustus 2006) de bezoldiging wordt teruggebracht tot 90%. Op 21 augustus 2007 wordt de bezoldiging vervolgens teruggebracht naar 75% en per 21 augustus 2008 naar 70%. 21 augustus 2006 als eerste ziektedag, waarop de termijn voor het terugbrengen van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) begint te lopen. Dit betekent dat op 21 februari 2007 (dit is zes maanden na 21 augustus 2006) het salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden teruggebracht tot 90%. Op 21 augustus 2007 worden het salaris en de toegekende salaristoelage(n) vervolgens teruggebracht naar 75% en per 21 augustus 2008 naar 70%. Pagina 72 van 112

73 Artikel 7.4 recht op bezoldiging 1. De ambtenaar heeft vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid gedurende zes maanden recht op zijn volledige bezoldiging. 2. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid gedurende de zevende tot en met de twaalfde maand recht op 90% van zijn bezoldiging. 3. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid gedurende de dertiende tot en met de vierentwintigste maand recht op 75% van zijn bezoldiging. 4. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid na 24 maanden tot het einde van zijn dienstverband recht op 70% van zijn bezoldiging. 5. De ambtenaar behoudt recht op zijn volledige bezoldiging over de uren waarop hij: a. zijn arbeid verricht; b. passende arbeid verricht; c. werkzaamheden in het kader van zijn reintegratie verricht; d. scholing volgt in het kader van zijn re-integratie. 6. De ambtenaar behoudt na afloop van de termijn van zes maanden, genoemd in het eerste lid, recht op zijn volledige bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst. 7. De ambtenaar, bedoeld in het derde en vierde lid, die minimaal 50% van zijn formele arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid, werkzaamheden in het kader van zijn re-integratie verricht of scholing volgt in het kader van zijn re-integratie, heeft recht op een extra percentage van 5% berekend over de bezoldiging waar hij recht op heeft op grond van dit artikel. Hierbij geldt als maximum de bezoldiging bedoeld in het eerste lid. 8. Artikel 7.4 recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n) 1. De ambtenaar heeft vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid gedurende zes maanden recht op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). 2. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid gedurende de zevende tot en met de twaalfde maand recht op 90% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 3. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid gedurende de dertiende tot en met de vierentwintigste maand recht op 75% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 4. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze arbeidsongeschiktheid na 24 maanden tot het einde van zijn dienstverband recht op 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 5. De ambtenaar behoudt recht op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de uren waarop hij: a. zijn arbeid verricht; b. passende arbeid verricht; c. werkzaamheden in het kader van zijn reintegratie verricht; d. scholing volgt in het kader van zijn re-integratie 6. De ambtenaar behoudt na afloop van de termijn van zes maanden, genoemd in het eerste lid, recht op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst. 7. De ambtenaar, bedoeld in het derde en vierde lid, die minimaal 50% van zijn formele arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid, werkzaamheden in het kader van zijn re-integratie verricht of scholing volgt in het kader van zijn re-integratie, heeft recht op een extra percentage van 5% berekend over het salaris en de toegekende salaristoelage(n) waar hij recht op heeft op grond van dit artikel. Hierbij geldt als maximum het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bedoeld in het eerste lid. Aanpassing ook in de titel. Pagina 73 van 112

74 9. De doorbetaling van bezoldiging wegens arbeidsongeschiktheid eindigt als de ambtenaar wordt herplaatst in een andere functie. 10. De bezoldiging wordt niet lager dan het loon zoals genoemd in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag. 11. In individuele gevallen van terminale ziekte zal de afweging worden gemaakt of ook na afloop van de termijn van zes maanden, genoemd in het eerste lid, de volledige bezoldiging wordt doorbetaald. 9. De doorbetaling van salaris en de toegekende salaristoelage(n) wegens arbeidsongeschiktheid eindigt als de ambtenaar wordt herplaatst in een andere functie. 10. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden niet lager dan het loon zoals genoemd in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag. 11. In individuele gevallen van terminale ziekte zal de afweging worden gemaakt of ook na afloop van de termijn van zes maanden, genoemd in het eerste lid, het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden doorbetaald. Toelichting artikel 7.4 In het eerste tot en met het vierde lid worden de hoofdregels van de loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid weergegeven. Met ingang van de eerste ziektedag wordt de bezoldiging gedurende zes maanden volledig doorbetaald. Hierna heeft de ambtenaar gedurende de zevende maand tot en met de twaalfde maand recht op 90% van zijn bezoldiging. Na twaalf maanden van arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar recht op 75% van zijn bezoldiging. Na 24 maanden van arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar recht op 70% van zijn bezoldiging tot het einde van zijn dienstverband.tijdens zijn vakantieverlof wordt de korting op de bezoldiging tijdelijk stopgezet en ontvangt de ambtenaar zijn volledige bezoldiging overeenkomstig artikel 6.1. Toelichting artikel 7.4 In het eerste tot en met het vierde lid worden de hoofdregels van de loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid weergegeven. Met ingang van de eerste ziektedag worden het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedurende zes maanden volledig doorbetaald. Hierna heeft de ambtenaar gedurende de zevende maand tot en met de twaalfde maand recht op 90% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Na twaalf maanden van arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar recht op 75% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Na 24 maanden van arbeidsongeschiktheid heeft de ambtenaar recht op 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) tot het einde van zijn dienstverband. Tijdens zijn vakantieverlof wordt de korting op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) tijdelijk stopgezet en ontvangt de ambtenaar zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) overeenkomstig artikel 6.1. Uit het gelijke behandelingsrecht vloeit voort dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet mag worden aangemerkt als arbeidsongeschiktheid. Het eerste tot en met vierde lid, die de hoogte van de doorbetaling van de bezoldiging bepalen tijdens arbeidsongeschiktheid, zijn niet van toepassing bij zwangerschaps- en Uit het gelijke behandelingsrecht vloeit voort dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet mag worden aangemerkt als arbeidsongeschiktheid. Het eerste tot en met vierde lid, die de hoogte van de doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bepalen tijdens arbeidsongeschiktheid, zijn niet van Pagina 74 van 112

75 bevallingsverlof, zie artikel 6.33 en Zevende lid De ambtenaar die gedurende het tweede ziektejaar en daarna voor minimaal 50% van zijn arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid of werkzaamheden in het kader van zijn re-integratie verricht of scholing volgt als genoemd in het vijfde lid, heeft op grond van het zevende lid recht op een bonus van 5%, berekend over de bezoldiging waarop hij recht heeft ingevolge dit artikel. Deze bonus geeft naast de betaling van 100% over de gewerkte uren en uren van scholing in het kader van de re-integratie een extra reintegratiestimulans voor de ambtenaar. Een ambtenaar heeft in het eerste ziektejaar geen recht op de bonus. Achtste lid In artikel 6.33 is geregeld dat de vrouwelijke ambtenaar tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof recht heeft op doorbetaling van haar volledige bezoldiging. Dit geldt ook als de ambtenaar arbeidsongeschikt is tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft met andere woorden voorrang boven de financiële aanspraken die gelden tijdens arbeidsongeschiktheid. Als dat wel het geval zou zijn, zou de medewerkster die zwangerschapsgerelateerd arbeidsongeschikt is, eerder geconfronteerd worden met een verlaging van haar bezoldiging. Deze verlaging kan alleen vrouwen treffen en is daarom strijdig met het gelijke behandelingsrecht. In dit lid is daarom geregeld dat de periode van de zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid opschort. Dit houdt in dat het langer duurt voordat de bezoldiging van betrokkene op een lager niveau gesteld wordt. Voorbeeld toepassing bij zwangerschaps- en bevallingsverlof, zie artikel 6.33 en Zevende lid De ambtenaar die gedurende het tweede ziektejaar en daarna voor minimaal 50% van zijn arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid of werkzaamheden in het kader van zijn re-integratie verricht of scholing volgt als genoemd in het vijfde lid, heeft op grond van het zevende lid recht op een bonus van 5%, berekend over het salaris en de toegekende salaristoelage(n) waarop hij recht heeft ingevolge dit artikel. Deze bonus geeft naast de betaling van 100% over de gewerkte uren en uren van scholing in het kader van de re-integratie een extra re-integratiestimulans voor de ambtenaar. Een ambtenaar heeft in het eerste ziektejaar geen recht op de bonus. Achtste lid In artikel 6.33 is geregeld dat de vrouwelijke ambtenaar tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof recht heeft op doorbetaling van haar volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Dit geldt ook als de ambtenaar arbeidsongeschikt is tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft met andere woorden voorrang boven de financiële aanspraken die gelden tijdens arbeidsongeschiktheid. Als dat wel het geval zou zijn, zou de medewerkster die zwangerschapsgerelateerd arbeidsongeschikt is, eerder geconfronteerd worden met een verlaging van haar salaris en de toegekende salaristoelage(n). Deze verlaging kan alleen vrouwen treffen en is daarom strijdig met het gelijke behandelingsrecht. In dit lid is daarom geregeld dat de periode van de zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid opschort. Dit houdt in dat het langer duurt voordat het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van betrokkene op een lager niveau gesteld wordt. Voorbeeld Pagina 75 van 112

76 Op grond van het tweede lid zou de medewerkster dan met ingang van 1 september 2006 (dan zijn in totaal de korte periodes van herstel niet meegerekend zes maanden van arbeidsongeschiktheid verstreken), recht hebben op 90% van haar bezoldiging. De periode van zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid schort de periode van de hoogte van de loondoorbetaling echter op. De medewerkster is één maand zwangerschapsgerelateerd arbeidsongeschikt geweest. Als gevolg hiervan wordt haar bezoldiging met ingang van 1 oktober 2006 naar 90% bijgesteld. Let wel, het achtste lid ziet alleen op een opschorting van de periode bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid. Als een medewerker zeven maanden arbeidsongeschikt is en na drie weken herstel uitvalt als gevolg van arbeidsongeschiktheid die gerelateerd is aan de zwangerschap, dan heeft zij op grond van het tweede lid recht op 90% doorbetaling van haar bezoldiging tijdens deze zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid. De periode van de zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid schort de berekening van de periode, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, op. In artikel 7.14 is de samenloop van bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid met het ziekengeld geregeld. Elfde lid In bepaalde gevallen kan het zijn dat een korting op de bezoldiging niet redelijk is en dat in een dergelijk geval doorbetaling van de volledige bezoldiging dient plaats te vinden. Deze afweging wordt in ieder geval gemaakt als er sprake is van een zodanige gezondheidssituatie dat het levenseinde van de ambtenaar, volgens objectieve medische maatstaven, nabij is. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, kan advies worden gevraagd aan de bedrijfsarts of de gezondheidssituatie van de ambtenaar levensbedreigend is en of zijn leven op korte termijn ernstig gevaar loopt. Op grond van het tweede lid zou de medewerkster dan met ingang van 1 september 2006 (dan zijn in totaal de korte periodes van herstel niet meegerekend zes maanden van arbeidsongeschiktheid verstreken), recht hebben op 90% van haar salaris en de toegekende salaristoelage(n). De periode van zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid schort de periode van de hoogte van de loondoorbetaling echter op. De medewerkster is één maand zwangerschapsgerelateerd arbeidsongeschikt geweest. Als gevolg hiervan worden haar salaris en de toegekende salaristoelage(n) met ingang van 1 oktober 2006 naar 90% bijgesteld. Let wel, het achtste lid ziet alleen op een opschorting van de periode bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid. Als een medewerker zeven maanden arbeidsongeschikt is en na drie weken herstel uitvalt als gevolg van arbeidsongeschiktheid die gerelateerd is aan de zwangerschap, dan heeft zij op grond van het tweede lid recht op 90% doorbetaling van haar salaris en de toegekende salaristoelage(n) tijdens deze zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid. De periode van de zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid schort de berekening van de periode, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, op. In artikel 7.14 is de samenloop van salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij arbeidsongeschiktheid met het ziekengeld geregeld. Elfde lid In bepaalde gevallen kan het zijn dat een korting op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) niet redelijk is en dat in een dergelijk geval doorbetaling van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) dient plaats te vinden. Deze afweging wordt in ieder geval gemaakt als er sprake is van een zodanige gezondheidssituatie dat het levenseinde van de ambtenaar, volgens objectieve medische maatstaven, nabij is. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, kan advies worden gevraagd aan de bedrijfsarts of de gezondheidssituatie van de ambtenaar Pagina 76 van 112

77 levensbedreigend is en of zijn leven op korte termijn ernstig gevaar loopt. Artikel 7.5 deskundigenoordeel De aanvraag van een deskundigenoordeel heeft géén opschortende werking en leidt niet tot een wijziging in de bezoldigingssituatie van de ambtenaar. Als de werkgever de bezoldiging heeft gestopt, hoeft de betaling van de bezoldiging niet te worden hervat op het moment dat de ambtenaar een deskundigenoordeel aanvraagt. Artikel 7.5 deskundigenoordeel De aanvraag van een deskundigenoordeel heeft géén opschortende werking en leidt niet tot een wijziging in het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar. Als de werkgever het salaris en de toegekende salaristoelage(n) heeft gestopt, hoeft de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) niet te worden hervat op het moment dat de ambtenaar een deskundigenoordeel aanvraagt. Toelichting artikel 7.8 wijze van opdragen passende arbeid Onder 1 Ook is het mogelijk dat de ambtenaar terugkeert in zijn eigenlijke functie. Over de uren dat de ambtenaar deze werkzaamheden verricht, heeft hij recht op de doorbetaling van zijn bezoldiging (artikel 7.4 lid 5 NRGA). Onder 2 De definitieve herplaatsing kan eventueel vooraf worden gegaan door een proefplaatsing. Een belangrijk verschil met de situatie onder 1) is dat bij een definitieve herplaatsing door middel van een wijziging in de tewerkstelling de bezoldiging van de ambtenaar wordt aangepast aan het niveau en de omvang van de nieuwe functie. Dit is mogelijk op grond van artikel 7.8 lid 10 NRGA. Als de ambtenaar definitief wordt herplaatst in een andere functie door middel van een wijziging van de aanstelling, ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de tewerkstelling een nieuwe situatie. Als de ambtenaar arbeidsongeschikt wordt in deze functie beginnen de termijnen ingevolge artikel 7.4 NRGA opnieuw te lopen. Als de ambtenaar definitief is herplaatst, wordt voor de doorbetaling van de Toelichting artikel 7.8 wijze van opdragen passende arbeid Onder 1 Ook is het mogelijk dat de ambtenaar terugkeert in zijn eigenlijke functie. Over de uren dat de ambtenaar deze werkzaamheden verricht, heeft hij recht op de doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) (artikel 7.4 lid 5 NRGA). Onder 2 De definitieve herplaatsing kan eventueel vooraf worden gegaan door een proefplaatsing. Een belangrijk verschil met de situatie onder 1) is dat bij een definitieve herplaatsing door middel van een wijziging in de tewerkstelling het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar worden aangepast aan het niveau en de omvang van de nieuwe functie. Dit is mogelijk op grond van artikel 7.8 lid 10 NRGA. Als de ambtenaar definitief wordt herplaatst in een andere functie door middel van een wijziging van de aanstelling, ontstaat op de ingangsdatum van de wijziging van de tewerkstelling een nieuwe situatie. Als de ambtenaar arbeidsongeschikt wordt in deze functie beginnen de termijnen ingevolge artikel 7.4 NRGA opnieuw te lopen. Als de ambtenaar definitief is herplaatst, wordt voor de doorbetaling van het salaris Pagina 77 van 112

78 bezoldiging altijd uitgegaan van de bezoldiging die geldt voor die nieuwe functie. Artikel 7.12 NRGA biedt de mogelijkheid om de inkomsten die een ambtenaar met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering te brengen op zijn bezoldiging, wanneer de ambtenaar zonder deugdelijke grond de aangeboden passende arbeid weigert. Lid 4 Situationele arbeidsongeschiktheid De oorzaak van de uitval, de situatie waarin de ambtenaar zijn werk moest verrichten, is dan immers weggenomen. Weigert de ambtenaar deze arbeid wel, dan kan besloten worden tot toepassing van artikel 7.12 NRGA en kunnen de inkomsten die een ambtenaar met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering worden gebracht op zijn bezoldiging. en de toegekende salaristoelage(n) altijd uitgegaan van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die gelden voor die nieuwe functie. Artikel 7.12 NRGA biedt de mogelijkheid om de inkomsten die een ambtenaar met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering te brengen op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n), wanneer de ambtenaar zonder deugdelijke grond de aangeboden passende arbeid weigert. Lid 4 Situationele arbeidsongeschiktheid De oorzaak van de uitval, de situatie waarin de ambtenaar zijn werk moest verrichten, is dan immers weggenomen. Weigert de ambtenaar deze arbeid wel, dan kan besloten worden tot toepassing van artikel 7.12 NRGA en kunnen de inkomsten die een ambtenaar met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering worden gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Onder c De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4 lid 4 NRGA heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn bezoldiging. Artikel 7.12 vermindering bezoldiging Als de ambtenaar weigert de eigen of andere passende arbeid te verrichten binnen of buiten de gemeente, worden de inkomsten die hij met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering gebracht op zijn bezoldiging. Onder c De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4 lid 4 NRGA heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Artikel 7.12 vermindering salaris en de toegekende salaristoelage(n) Als de ambtenaar weigert de eigen of andere passende arbeid te verrichten binnen of buiten de gemeente, worden de inkomsten die hij met passende arbeid had kunnen ontvangen geheel in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n).. Toelichting artikel 7.12 De maatregelen genoemd in beide artikelen zijn Toelichting artikel 7.12 De maatregelen genoemd in beide artikelen zijn. Pagina 78 van 112

79 dwingend: de doorbetaling van de bezoldiging wordt verminderd (artikel 7.12) of gestaakt (artikel 7.13) zodra de ambtenaar zich niet houdt aan de eisen die aan hem gesteld worden bij arbeidsongeschiktheid. De doorbetaling van de bezoldiging wordt weer gestart als de ambtenaar het beschreven gedrag niet meer vertoont. Aan de ambtenaar die zich herhaaldelijk niet houdt aan zijn verplichtingen kan ook een disciplinaire maatregel op grond van hoofdstuk 13 (ordemaatregelen en disciplinaire straffen) worden opgelegd. dwingend: de doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt verminderd (artikel 7.12) of gestaakt (artikel 7.13) zodra de ambtenaar zich niet houdt aan de eisen die aan hem gesteld worden bij arbeidsongeschiktheid. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt weer gestart als de ambtenaar het beschreven gedrag niet meer vertoont. Aan de ambtenaar die zich herhaaldelijk niet houdt aan zijn verplichtingen kan ook een disciplinaire maatregel op grond van hoofdstuk 13 (ordemaatregelen en disciplinaire straffen) worden opgelegd. Artikel 7.13 stopzetten bezoldiging 1. De ambtenaar heeft geen recht op bezoldiging als bedoeld in artikel 7.4 voor de duur dat hij: 2. In afwijking van het eerste lid vindt betaling van de bezoldiging wel plaats als de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag. Artikel 7.13 stopzetten betaling 1. De ambtenaar heeft geen recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n) als bedoeld in artikel 7.4 voor de duur dat hij: 2. In afwijking van het eerste lid vindt betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) wel plaats als de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag. of betaling. Toelichting artikel 7.13 De maatregelen genoemd in beide artikelen zijn dwingend: de doorbetaling van de bezoldiging wordt verminderd (artikel 7.12) of gestaakt (artikel 7.13) zodra de ambtenaar zich niet houdt aan de eisen die aan hem gesteld worden bij arbeidsongeschiktheid. De doorbetaling van de bezoldiging wordt weer gestart als de ambtenaar het beschreven gedrag niet meer vertoont. Toelichting artikel 7.13 De maatregelen genoemd in beide artikelen zijn dwingend: de doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt verminderd (artikel 7.12) of gestaakt (artikel 7.13) zodra de ambtenaar zich niet houdt aan de eisen die aan hem gesteld worden bij arbeidsongeschiktheid. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt weer gestart als de ambtenaar het beschreven gedrag niet meer vertoont. Pagina 79 van 112

80 Artikel 7.14 samenloop met Ziektewetuitkering 1. Als de ambtenaar recht heeft op een ZW-uitkering wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn bezoldiging waarop hij op grond van artikel 7.4 recht heeft. 4. Als de ZW-uitkering meer bedraagt dan het bedrag waarop de ambtenaar op grond van artikel 7.4 (recht op bezoldiging) recht heeft, wordt het meerdere aan de ambtenaar uitbetaald. Artikel 7.14 samenloop met Ziektewetuitkering 1. Als de ambtenaar recht heeft op een ZW-uitkering wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) waarop hij op grond van artikel 7.4 recht heeft. 4. Als de ZW-uitkering meer bedraagt dan het bedrag waarop de ambtenaar op grond van artikel 7.4 (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)) recht heeft, wordt het meerdere aan de ambtenaar uitbetaald. Pagina 80 van 112

81 Toelichting artikel 7.14 samenloop met Ziektewetuitkering Als de ambtenaar recht heeft op een ZW-uitkering, wordt deze in mindering gebracht op de door de werkgever te betalen bezoldiging. De ambtenaar moet de werkgever alle medewerking verlenen om de bovengenoemde uitkering tot uitbetaling aan de werkgever te laten komen. Een ambtenaar heeft recht op een ZW-uitkering als: Als de ambtenaar nalaat de uitkering aan te vragen of de uitkering wordt door zijn toedoen beëindigd, wordt gedurende de periode dat hij daardoor geen uitkering ontvangt, gedaan alsof hij die wel ontvangt. De bezoldiging wordt dan met dit bedrag verlaagd. Toelichting artikel 7.14 samenloop met Ziektewetuitkering Als de ambtenaar recht heeft op een ZW-uitkering, wordt deze in mindering gebracht op de door de werkgever te betalen salaris en de toegekende salaristoelage(n). De ambtenaar moet de werkgever alle medewerking verlenen om de bovengenoemde uitkering tot uitbetaling aan de werkgever te laten komen. Een ambtenaar heeft recht op een ZW-uitkering als: Als de ambtenaar nalaat de uitkering aan te vragen of de uitkering wordt door zijn toedoen beëindigd, wordt gedurende de periode dat hij daardoor geen uitkering ontvangt, gedaan alsof hij die wel ontvangt. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden dan met dit bedrag verlaagd. Artikel 7.15 samenloop met Werkloosheidswetuitkering Als de ambtenaar vanwege de functie waarin de arbeidsongeschiktheid is ontstaan, recht heeft op een WW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn bezoldiging waarop hij op grond van artikel 7.4 (recht op bezoldiging) recht heeft. Artikel 7.15 samenloop met Werkloosheidswetuitkering Als de ambtenaar vanwege de functie waarin de arbeidsongeschiktheid is ontstaan, recht heeft op een WW-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) waarop hij op grond van artikel 7.4 (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)) recht heeft. Artikel 7.16 samenloop met Wia-uitkering 1. Als de ambtenaar vanwege zijn arbeidsongeschiktheid recht heeft op een WGA- of IVA-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn bezoldiging waar hij op grond van artikel 7.4 recht heeft. Wanneer de ambtenaar recht heeft op een IVA-uitkering dan wel een WGA-uitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, heeft de ambtenaar ten minste recht op een bedrag ter hoogte van deze IVA- of WGA-uitkering. 2. Als de ambtenaar op grond van twee of meer functies recht heeft op een WGA- of IVA-uitkering, wordt die uitkering toegerekend aan de functie op grond waarvan zijn bezoldiging wordt doorbetaald naar rato Artikel 7.16 samenloop met WIA-uitkering 1. Als de ambtenaar vanwege zijn arbeidsongeschiktheid recht heeft op een WGA- of IVA-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) waar hij op grond van artikel 7.4 recht op heeft. Wanneer de ambtenaar recht heeft op een IVA-uitkering dan wel een WGA-uitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, heeft de ambtenaar ten minste recht op een bedrag ter hoogte van deze IVA- of WGA-uitkering. 2. Als de ambtenaar op grond van twee of meer functies recht heeft op een WGA- of IVA-uitkering, wordt die uitkering toegerekend aan de functie op grond waarvan de betaling wordt gedaan naar rato van het en betaling. Pagina 81 van 112

82 van de bezoldiging uit hoofde van de desbetreffende functies. salaris en de toegekende salaristoelage(n) uit hoofde van de desbetreffende functies. Toelichting artikel 7.16 a. Met de duur van de verlenging van het tijdvak waarin recht bestaat op bezoldiging op grond van artikel 24, eerste lid, Wia. In artikel 24, eerste lid, Wia is bepaald dat de Wia-wachttijd op verzoek van werkgever en ambtenaar gezamenlijk verlengd kan worden. b. Met de duur van de periode, dat het Uwv op grond van artikel 25, negende lid, Wia heeft vastgesteld. Bij de aanvraag van een Wiauitkering moet een re-integratieverslag worden ingediend. Als UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, kan UWV de termijn gedurende welke de werkgever de bezoldiging moet doorbetalen verlengen. Indien de uitkering op grond van de Wia pas op een later tijdstip ingaat dan na 104 weken arbeidsongeschiktheid, kan op de door te betalen bezoldiging na 104 weken arbeidsongeschiktheid geen WGA- of IVA-uitkering in mindering worden gebracht. De ambtenaar merkt financieel dus niets van de verlenging van de wachttijd op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4, vierde lid heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn bezoldiging. Eerste lid Het eerste lid bepaalt dat de aanspraak op een WGA- of IVA-uitkering in mindering wordt gebracht op de doorbetaling van bezoldiging. Let op: de WGA- of IVA-uitkering wordt alleen in Toelichting artikel 7.16 a. Met de duur van de verlenging van het tijdvak waarin recht bestaat op salaris en de toegekende salaristoelage(n) op grond van artikel 24, eerste lid, WIA. In artikel 24, eerste lid, WIA is bepaald dat de WIA-wachttijd op verzoek van werkgever en ambtenaar gezamenlijk verlengd kan worden. b. Met de duur van de periode, dat het UWV op grond van artikel 25, negende lid, WIA heeft vastgesteld. Bij de aanvraag van een WIAuitkering moet een re-integratieverslag worden ingediend. Als UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, kan UWV de termijn gedurende welke de werkgever het salaris en de toegekende salaristoelage(n) moet doorbetalen verlengen. Indien de uitkering op grond van de Wia pas op een later tijdstip ingaat dan na 104 weken arbeidsongeschiktheid, kan op het door te betalen salaris en de toegekende salaristoelage(n) na 104 weken arbeidsongeschiktheid geen WGA- of IVA-uitkering in mindering worden gebracht. De ambtenaar merkt financieel dus niets van de verlenging van de wachttijd op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4, vierde lid heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Eerste lid Het eerste lid bepaalt dat de aanspraak op een WGA- of IVA-uitkering in mindering wordt gebracht op de doorbetaling van salaris en de toegekende salaristoelage(n). Let op: de WGA- of IVA-uitkering wordt alleen in Pagina 82 van 112

83 mindering gebracht op de door te betalen bezoldiging als deze kan worden toegerekend aan één en dezelfde functie. In het geval de betrokkene ondertussen definitief is herplaatst in een andere functie door middel van een wijziging van de tewerkstelling wordt de WGA-uitkering, voor zover die voortvloeit uit die oude functie, niet in mindering gebracht op de door te betalen bezoldiging tijdens arbeidsongeschiktheid. Iemand die recht heeft op een IVA-uitkering of een WGAuitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, krijgt een uitkering ter hoogte van 75% van zijn laatste loon. Wanneer dit hoger is dan de doorbetaling van de bezoldiging, waarop op grond van artikel 7.5 NRGA recht bestaat, heeft de ambtenaar ten minste recht op het bedrag van de IVA of WGA-uitkering. Dit is het geval na 24 maanden van arbeidsongeschiktheid, waarna recht op doorbetaling van 70% van de bezoldiging bestaat. Niet altijd zal er sprake van zijn dat de door te betalen bezoldiging lager is dan de IVA- of WGA-uitkering bij volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld als de ambtenaar eerder voor een IVAuitkering in aanmerking komt (verkorte wachttijd opgrond van artikel 23, zesde lid, WIA). Tweede lid Als betrokkene voor beide functies arbeidsongeschikt wordt, wordt slechts één Wia-uitkering toegekend die betrekking heeft op beide banen. Op doorbetaling van bezoldiging voor één van die functies zal de werkgever uitsluitend dat deel van de uitkering ingevolge de Wia in mindering moeten brengen dat verband houdt met de arbeidsongeschiktheid uit die functie. Dit wordt naar rato van de bezoldiging uit de beide functies bepaald. mindering gebracht op het door te betalen salaris en de toegekende salaristoelage(n) als deze kan worden toegerekend aan één en dezelfde functie. In het geval de betrokkene ondertussen definitief is herplaatst in een andere functie door middel van een wijziging van de tewerkstelling wordt de WGA-uitkering, voor zover die voortvloeit uit die oude functie, niet in mindering gebracht op de door te betalen salaris en de toegekende salaristoelage(n) tijdens arbeidsongeschiktheid. Iemand die recht heeft op een IVA-uitkering of een WGAuitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, krijgt een uitkering ter hoogte van 75% van zijn laatste loon. Wanneer dit hoger is dan de doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), waarop op grond van artikel 7.5 NRGA recht bestaat, heeft de ambtenaar ten minste recht op het bedrag van de IVA of WGA-uitkering. Dit is het geval na 24 maanden van arbeidsongeschiktheid, waarna recht op doorbetaling van 70% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bestaat. Niet altijd zal er sprake van zijn dat het door te betalen salaris en de toegekende salaristoelage(n) lager zijn dan de IVA- of WGA-uitkering bij volledige maar niet duurzame arbeidsonge- schiktheid bijvoorbeeld als de ambtenaar eerder voor een IVA-uitkering in aanmerking komt (verkorte wachttijd opgrond van artikel 23, zesde lid, WIA). Tweede lid Als betrokkene voor beide functies arbeidsongeschikt wordt, wordt slechts één WIA-uitkering toegekend die betrekking heeft op beide banen. Op doorbetaling van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor één van die functies zal de werkgever uitsluitend dat deel van de uitkering ingevolge de WIA in mindering moeten brengen dat verband houdt met de arbeidsongeschiktheid uit die functie. Dit wordt naar rato van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) uit de beide functies bepaald. Artikel 7.17 inkomsten herplaatsing in mindering brengen op bezoldiging Artikel 7.17 inkomsten herplaatsing in mindering brengen op salaris en de toegekende salaristoelage(n) Pagina 83 van 112

84 1. Als de ambtenaar tijdens zijn arbeidsongeschiktheid op advies van de arbodeskundige of UWV, in het kader van zijn re-integratie of herplaatsing werkzaamheden voor zichzelf of voor derden verricht, worden de inkomsten uit deze arbeid in mindering gebracht op het bedrag waarop de ambtenaar recht heeft op grond van artikel 7.4 (recht op bezoldiging). 1. Als de ambtenaar tijdens zijn arbeidsongeschiktheid op advies van de arbodeskundige of UWV, in het kader van zijn re-integratie of herplaatsing werkzaamheden voor zichzelf of voor derden verricht, worden de inkomsten uit deze arbeid in mindering gebracht op het bedrag waarop de ambtenaar recht heeft op grond van artikel 7.4 (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)). Aanpassing ook in de titel Artikel 7.18 verlaging bezoldiging bij samenloop Als de ambtenaar recht heeft op een andere uitkering dan genoemd in deze paragraaf, wordt dit bedrag in mindering gebracht op zijn bezoldiging tenzij deze uitkering geen verband houdt met zijn arbeidsongeschiktheid. Artikel 7.18 verlaging salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij samenloop Als de ambtenaar recht heeft op een andere uitkering dan genoemd in deze paragraaf, wordt dit bedrag in mindering gebracht op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) tenzij deze uitkering geen verband houdt met zijn arbeidsongeschiktheid. Aanpassing ook in de titel Artikel 7.19 periodieke aanvullende uitkering bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst 2. De periodieke aanvullende uitkering is voor de ambtenaar met een WGA- of IVA-uitkering, gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan de ambtenaar toegekende WGA- of IVA-uitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, aan te vullen tot een bepaald percentage van de bezoldiging die de ambtenaar heeft genoten in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: Artikel 7.19 periodieke aanvullende uitkering bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst 2. De periodieke aanvullende uitkering is voor de ambtenaar met een WGA- of IVA-uitkering, gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan de ambtenaar toegekende WGA- of IVA-uitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, aan te vullen tot een bepaald percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die de ambtenaar heeft genoten in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: Mate van arbeidsongeschiktheid Aanvulling WGA- of IVAuitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, tot het volgende percentage van de bezoldiging Mate van arbeidsongeschiktheid Aanvulling WGA- of IVAuitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, tot het volgende percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) Pagina 84 van 112

85 Toelichting artikel 7.19 Dit artikel voorziet in een aanvullende uitkering wanneer de arbeidsongeschiktheid in overwegende mate haar oorzaak vindt in en door de dienst en dit ongeval niet aan de ambtenaar te wijten is. De WGA- of IVA-uitkering, eventueel aangevuld met een bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, wordt aangevuld tot een bepaald percentage van de bezoldiging, genoten in het jaar voorafgaand aan het ontslag. De percentages zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Toelichting artikel 7.19 Dit artikel voorziet in een aanvullende uitkering wanneer de arbeidsongeschiktheid in overwegende mate haar oorzaak vindt in en door de dienst en dit ongeval niet aan de ambtenaar te wijten is. De WGA- of IVA-uitkering, eventueel aangevuld met een bovenwettelijke aanvulling op grond van het pensioenreglement, wordt aangevuld tot een bepaald percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), genoten in het jaar voorafgaand aan het ontslag. De percentages zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Artikel 7.20 overlijdensuitkering bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst 1. Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. 2. De uitkering bedraagt één jaarbezoldiging, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden. 3. Indien de werkgever een verzekering heeft afgesloten die tot uitkering komt in geval de ambtenaar overlijdt als gevolg van een ongeval in en door de dienst, bedraagt de uitkering in afwijking van het tweede lid het bedrag waarvoor de werkgever zich terzake heeft verzekerd, met een minimum van één jaarbezoldiging. Artikel 3.24 uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst 1. Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige kinderen. 2. De uitkering bedraagt één jaarsalaris vermeerderd met de vakantie-uitkering en de toegekende salaristoelagen berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden. 3. Indien het college een verzekering heeft afgesloten die tot uitkering komt als de ambtenaar overlijdt als gevolg van een ongeval in en door de dienst, bedraagt de uitkering in afwijking van het tweede lid het bedrag waarvoor het college zich heeft verzekerd, met een minimum ter grootte van de in het tweede lid genoemde uitkering. 4. Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk Toelichting artikel 3.24 Nabestaanden van medewerkers die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de Nieuwe tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Pagina 85 van 112

86 overlijdensuitkering van artikel Ziekte van de medewerker in de referteperiode, waarbij zijn salaris en toegekende salaristoelagen is gekort op grond van artikel 7.4 (recht op bezoldiging), heeft geen invloed op de hoogte van deze overlijdensuitkering. Voor het salaris en de toegekende salaristoelagen wordt gerekend met het ongekorte inkomen. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode. Artikel De garantie-uitkering bedraagt, te rekenen vanaf de datum van aanvang van de arbeidsongeschiktheid in de oorspronkelijke, functie 18 maanden 100%, vervolgens 39 maanden 80% en daarna 33 maanden 70% van de bezoldiging die de ambtenaar genoot in de oorspronkelijke functie. 3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag dat de ambtenaar ontvangt aan bezoldiging uit de functie waarin hij is herplaatst en, in voorkomend geval, met het recht op Wao-uitkering, invaliditeitspensioen, herplaatsingstoelage en inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf verkregen op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld. Artikel De garantie-uitkering bedraagt, te rekenen vanaf de datum van aanvang van de arbeidsongeschiktheid in de oorspronkelijke, functie 18 maanden 100%, vervolgens 39 maanden 80% en daarna 33 maanden 70% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die de ambtenaar genoot in de oorspronkelijke functie. 3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag dat de ambtenaar ontvangt aan salaris en de toegekende salaristoelage(n) uit de functie waarin hij is herplaatst en, in voorkomend geval, met het recht op Wao-uitkering, invaliditeitspensioen, herplaatsingstoelage en inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf verkregen op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld. Artikel 8.1 recht op tegemoetkoming 3. Zodra de ambtenaar meer dan 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder bezoldiging heeft genoten, wordt de tegemoetkoming gedurende de verdere duur van het verlof stopgezet. Artikel 8.1 recht op tegemoetkoming 3. Zodra de ambtenaar meer dan 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder salaris en de toegekende salaristoelage(n) heeft genoten, wordt de tegemoetkoming gedurende de verdere duur van het verlof stopgezet. Artikel 8.10 inkomen 1. Onder het inkomen genoemd in artikel 8.9 wordt verstaan de bezoldiging of de uitkering van Artikel 8.10 inkomen 1. Onder het inkomen genoemd in artikel 8.9 wordt verstaan het salaris en de toegekende Pagina 86 van 112

87 betrokkene vermeerderd met zijn inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf. salaristoelage(n) of de uitkering van betrokkene vermeerderd met zijn inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf. Artikel 10.1 b. studieverlof: verlof met behoud van bezoldiging voor: 1 het volgen van verplicht gestelde lessen; 2 het voorbereiden en afleggen van examens of tentamens; 3 verplichte excursies. Artikel 10.1 b. studieverlof: verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor: 1 het volgen van verplicht gestelde lessen; 2 het voorbereiden en afleggen van examens of tentamens; 3 verplichte excursies. Artikel 10.5 terugbetalingbij beëindiging studie 2. Bij terugbetaling van de studiekosten wordt het totaalbedrag van de betaalde studiekosten verrekend met de bezoldiging van de ambtenaar door maandelijkse inhoudingen tot maximaal 5% van zijn salaris. Met instemming van de ambtenaar mag een hoger bedrag worden ingehouden. Artikel 10.5 terugbetaling bij beëindiging studie 2. Bij terugbetaling van de studiekosten wordt het totaalbedrag van de betaalde studiekosten verrekend met het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar door maandelijkse inhoudingen tot maximaal 5% van zijn salaris. Met instemming van de ambtenaar mag een hoger bedrag worden ingehouden. Artikel 10.6 terugbetaling bij ontslag 2. Het bij ontslag verschuldigde bedrag aan studiekostenvergoeding is in zijn geheel invorderbaar en kan worden verrekend met de nog te betalen bedragen aan bezoldiging, vakantie-uitkering en eventuele tegemoetkomingen of onkostenvergoedingen. Artikel 10.6 terugbetaling bij ontslag 2. Het bij ontslag verschuldigde bedrag aan studiekostenvergoeding is in zijn geheel invorderbaar en kan worden verrekend met de nog te betalen bedragen aan salaris en de toegekende salaristoelage(n), vakantie-uitkering en eventuele tegemoetkomingen of onkostenvergoedingen. Pagina 87 van 112

88 Toelichting artikel 11.9 tegemoetkoming maaltijd bij overwerk Dit artikel is alleen van toepassing op de ambtenaar die op grond van artikel 3.24 (overwerk) overwerk moet verrichten en die géén maaltijd krijgt verstrekt. Verstrekt de werkgever wel een maaltijd, dan bestaat er geen recht op vergoeding. Wijzigingen van de Reisregeling binnenland worden bekendgemaakt op intranet. Toelichting artikel 11.9 tegemoetkoming maaltijd bij overwerk Dit artikel is alleen van toepassing op de ambtenaar die op grond van artikel 3.18 (overwerkvergoeding) overwerk moet verrichten en die géén maaltijd krijgt verstrekt. Verstrekt de werkgever wel een maaltijd, dan bestaat er geen recht op vergoeding. Wijzigingen van de Reisregeling binnenland worden bekendgemaakt op intranet. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel De ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is, heeft recht op een receptie bij ontslag wegens blijvende pensionering of vervroegde uittreding, of bij een ambtsjubileum in de zin van artikel 3.20 (ambtsjubileum). In andere gevallen kan aan de ambtenaar een receptie worden aangeboden. Artikel De ambtenaar die langer dan vijf jaar in dienst is, heeft recht op een receptie bij ontslag wegens blijvende pensionering of vervroegde uittreding, of bij een ambtsjubileum in de zin van artikel 3.19 (ambtsjubileum). In andere gevallen kan aan de ambtenaar een receptie worden aangeboden. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel schade aan eigendommen van de werkgever 2. De schadevergoeding kan worden ingehouden op de bezoldiging van de ambtenaar waarbij de inhouding per maand maximaal 5% van de wedde bedraagt. Artikel schade aan eigendommen van de werkgever 2. De schadevergoeding kan worden ingehouden op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar waarbij de inhouding per maand maximaal 5% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bedraagt. Van wedde en bezoldiging naar salaris en de toegekende Artikel vergoeding bedrijfshulpverlening 1. De ambtenaar die is aangewezen als bedrijfshulpverlener bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet en de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, heeft recht op een vergoeding. 2. Onder het naar behoren uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken hoort in ieder geval dat de ambtenaar alle cursussen volgt en deelneemt aan de oefeningen, die verband houden met de bedrijfshulpverleningstaken. 3 De jaarlijkse vergoeding wordt netto uitgekeerd. Het bedrag wordt genoemd in de Bedragengids en wordt niet geïndexeerd. 4. Bij een deeltijder wordt de vergoeding niet naar rato Artikel 3.17 vergoeding BHV, EHBO en interventieteam 1. De ambtenaar die door het college is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet, EHBO-er, of als lid van een anti-agressie- of interventieteam, ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht. 3. De jaarlijkse vergoeding wordt netto uitgekeerd. Het bedrag wordt genoemd in de Bedragengids en wordt niet geïndexeerd. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Overgangsrecht: TOR 2 Pagina 88 van 112

89 berekend. 5. De ambtenaar die lesgeeft in het kader van bedrijfshulpverlening, heeft voor ieder uur dat hij buiten zijn rooster lesgeeft, recht op een vergoeding ter hoogte van zijn wedde per uur. 6. Opleidingen en oefeningen in het kader van de bedrijfshulpverlening vinden zoveel mogelijk binnen het rooster van de ambtenaar plaats. Uren buiten het rooster worden gecompenseerd met compensatieverlof. Als dit niet mogelijk is, wordt een uurvergoeding toegekend op basis van het maximum van salarisschaal. 7. Werkzaamheden die buiten het rooster worden verricht, worden niet als overwerk aangemerkt. Bedragengids De vergoeding bedraagt 220,00 per jaar. Toelichting artikel 3.17 Lid 1 Tot de BHV-taken, worden ook de deelname aan opleiding en oefeningen gerekend. Nieuwe tekst van de toelichting van het nieuwe hoofdstuk 3. Lid 2 Het betreft hier een standaardvergoeding, die bij stapeling van taken niet cumuleert. Artikel gratificatie bedrijfshulpverlening Gehele artikel vervalt. 1.De ambtenaar heeft recht op een gratificatie als hij: 10 jaar; 15, 20 en zo steeds 5 jaar langer, actief is binnen de gemeente op het gebied van de bedrijfshulpverlening. 2. De bedragen zijn genoemd in de Bedragengids. 3. De bedragen worden niet geïndexeerd. Artikel bedrijfshulpverlening in functie Gehele artikel vervalt. Artikel en zijn niet van toepassing op de ambtenaar die in het kader van zijn functie werkzaamheden op het gebied van bedrijfshulpverlening verricht. Bijlage G (artikel 11.22) Artikel 2 betaling voor woongenot Bijlage G (artikel 11.22) Artikel 2 betaling voor woongenot Van wedde naar salaris en de toegekende Pagina 89 van 112

90 1. De ambtenaar is voor de bewoning van de dienstwoning een bedrag verschuldigd ter hoogte van 12% van zijn wedde. Als de ligging of de inrichting van de dienstwoning of andere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan een lager percentage worden vastgesteld. 1. De ambtenaar is voor de bewoning van de dienstwoning een bedrag verschuldigd ter hoogte van 12% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Als de ligging of de inrichting van de dienstwoning of andere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan een lager percentage worden vastgesteld. Artikel kastekorten en overschotten b. kasoverschotten af te dragen. 1. Het aan te zuiveren kastekort kan worden ingehouden op de bezoldiging van de ambtenaar waarbij de inhouding per maand maximaal 5% van de wedde bedraagt. Artikel kastekorten en overschotten b. kasoverschotten af te dragen. 1. Het aan te zuiveren kastekort kan worden ingehouden op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar waarbij de inhouding per maand maximaal 5% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bedraagt. Van wedde en bezoldiging naar salaris en de toegekende Artikel vergoeding voor kasbeheer Gehele artikel vervalt. 1. Aan de ambtenaar die geen persoonlijke vaste toelage als vergoeding voor kasbeheer ontvangt, kan een vergoeding voor kasbeheer in de vorm van een gratificatie worden toegekend. 2. De vergoeding wordt vastgesteld op basis van de volgende formule: K= kasomzet per kalenderjaar. 3. De jaarlijkse vergoeding is maximaal het bedrag genoemd in de Bedragengids. 4. Als kasomzet wordt niet aangemerkt: a. opnamen en stortingen vanuit de kas bij bankinstellingen of andere instellingen die een vergelijkbare functie in het financiële verkeer hebben; b. interne overdracht van kasgeld. 5. De uitkering ineens van de jaarlijkse vergoeding wordt als gratificatie aangemerkt. Artikel 3.16 (gratificatie) is op de vergoeding van toepassing. 6. De bedragen in dit artikel worden niet geïndexeerd. Pagina 90 van 112

91 Artikel Bij overlijden van de ambtenaar heeft zijn partner of, bij ontbreken daarvan, het kind waarvoor de ambtenaar Kinderbijslag ontvangt, recht op een uitkering ter hoogte van drie keer zijn laatst genoten bezoldiging. Deze uitkering wordt vermeerderd met de vakantie-uitkering, genoemd in artikel 6.8, van de ambtenaar en verminderd met eventuele wettelijke uitkeringen. 2. Bij het ontbreken van partner of kind kan de uitkering worden bestemd voor de betaling van de kosten van medische behandeling en verpleging voorafgaand aan het overlijden van de ambtenaar en van uitvaartkosten, op voorwaarde dat zijn nalatenschap of de in verband met arbeidsongeschiktheid of overlijden gesloten verzekeringen, daartoe ontoereikend zijn. Artikel 3.23 overlijdensuitkering 1. Het recht op salaris vermeerderd met de toegekende salaristoelagen eindigt de dag na het overlijden van de ambtenaar. 2. Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen een overlijdensuitkering, die bestaat uit driemaal het laatste genoten maandsalaris vermeerderd met de vakantie-uitkering en de toegekende salaristoelagen. 3. Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het voorgaande lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was. Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Toelichting artikel Met laatst genoten bezoldiging wordt bedoeld de volledige bezoldiging. Een eventuele korting in verband met ziekte wordt niet meegenomen. Naast de uitkering is er recht op uitbetaling van niet genoten verlofuren van de ambtenaar. Zie hiervoor artikel 6.7, tweede lid (verrekening vakantie-uren bij overlijden) Toelichting oude artikel komt in zijn geheel te vervallen Artikel geldelijke tegemoetkoming Financiële en publicitaire aspecten zijn onder andere: dekking voor de financiële consequenties; eventuele consequenties in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Als gemeentelijke overheid is het van belang bij vertrekregelingen rekening te houden met het mogelijke publicitaire effect hiervan. Op grond van deze wet geldt voor secretarissen en griffiers sowieso een publicatieplicht, of zij nu meer of minder verdienen dan de door de wet gestelde norm. De WNT-norm voor 2013 is (exclusief de sociale verzekeringspremies). Voor directeuren geldt deze rapportageplicht niet. Voor hen en voor alle overige medewerkers geldt dat zij pas in de rapportage worden opgenomen wanneer hun totale bezoldiging boven het normbedrag uitkomt. Ook overeenkomsten over ontslagvergoedingen hoger dan Artikel geldelijke tegemoetkoming Financiële en publicitaire aspecten zijn onder andere: dekking voor de financiële consequenties; eventuele consequenties in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Als gemeentelijke overheid is het van belang bij vertrekregelingen rekening te houden met het mogelijke publicitaire effect hiervan. Op grond van deze wet geldt voor secretarissen en griffiers sowieso een publicatieplicht, of zij nu meer of minder verdienen dan de door de wet gestelde norm. De WNT-norm voor 2013 is (exclusief de sociale verzekeringspremies). Voor directeuren geldt deze rapportageplicht niet. Voor hen en voor alle overige medewerkers geldt dat zij pas in de rapportage worden opgenomen wanneer hun totale salaris en de toegekende salaristoelage(n) boven het normbedrag uitkomt. Ook overeenkomsten over ontslagvergoedingen Pagina 91 van 112

92 bruto op jaarbasis moeten gemeld worden. Indien de WNT-grens overschreden gaat worden, wordt dit actief gemeld aan de algemeen directeur. Het is verstandig dergelijke gevallen altijd te bespreken met DJZ. hoger dan bruto op jaarbasis moeten gemeld worden. Indien de WNT-grens overschreden gaat worden, wordt dit actief gemeld aan de algemeen directeur. Het is verstandig dergelijke gevallen altijd te bespreken met DJZ. Toelichting artikel 12.8 ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid onder b De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4 lid 4 heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn bezoldiging. Toelichting artikel 12.8 ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid onder b De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7.4 lid 4 heeft de medewerker na 24 maanden arbeidsongeschiktheid recht op 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). Pagina 92 van 112

93 Artikel ontslag wegens misdrijf, verstrekken van onjuiste informatie of onttrekken aan werk 2. Het ontslag kan met terugwerkende kracht worden aangezegd tot de datum waarop de aanspraak op bezoldiging is vervallen. Artikel ontslag wegens misdrijf, verstrekken van onjuiste informatie of onttrekken aan werk 2. Het ontslag kan met terugwerkende kracht worden aangezegd tot de datum waarop de aanspraak op salaris en de toegekende salaristoelage(n) is vervallen. Toelichting artikel Het tweede lid geeft de mogelijkheid om het ontslag met terugwerkende kracht te laten ingaan tot de datum waarop het recht op bezoldiging is vervallen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van schorsing onder inhouding van de bezoldiging indien de ambtenaar wordt vervolgd wegens een vrijheidsstraf of is veroordeeld tot een vrijheidsstraf (artikel 13.31, eerste lid, onder a en b) of indien tijdens de voorlopige hechtenis de bezoldiging op basis van artikel 3.13 (inhouding bezoldiging) is stopgezet. Bij ontslag met terugwerkende kracht moet de rechtszekerheid in acht worden genomen, wat inhoudt dat de ambtenaar op het moment van het ingaan van het ontslag bekend was met de feiten op grond waarvan hem ontslag wordt gegeven. Wanneer de bezoldiging volledig is stopgezet wordt de rechtszekerheid op dit punt niet geschonden door het ontslag met terugwerkende kracht. Gezien de situatie bij het ontslag met terugwerkende kracht is er geen minimale aanzeggingstermijn. Toelichting artikel Het tweede lid geeft de mogelijkheid om het ontslag met terugwerkende kracht te laten ingaan tot de datum waarop het recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n) is vervallen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van schorsing onder inhouding van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) indien de ambtenaar wordt vervolgd wegens een vrijheidsstraf of is veroordeeld tot een vrijheidsstraf (artikel 13.31, eerste lid, onder a en b) of indien tijdens de voorlopige hechtenis het salaris en de toegekende salaristoelage(n) op basis van artikel 3.13 (inhouding salaris en de toegekende salaristoelage(n)) zijn stopgezet. Bij ontslag met terugwerkende kracht moet de rechtszekerheid in acht worden genomen, wat inhoudt dat de ambtenaar op het moment van het ingaan van het ontslag bekend was met de feiten op grond waarvan hem ontslag wordt gegeven. Wanneer het salaris en de toegekende salaristoelage(n) volledig zijn stopgezet wordt de rechtszekerheid op dit punt niet geschonden door het ontslag met terugwerkende kracht. Gezien de situatie bij het ontslag met terugwerkende kracht is er geen minimale aanzeggingstermijn. Toelichting artikel Het tweede lid geeft de mogelijkheid om het ontslag met terugwerkende kracht te laten ingaan tot de datum waarop het recht op bezoldiging is vervallen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van schorsing onder inhouding van de bezoldiging indien de ambtenaar wordt vervolgd wegens een vrijheidsstraf of is veroordeeld tot een vrijheidsstraf (artikel 13.31, eerste lid, onder a en b) of indien tijdens de voorlopige hechtenis de bezoldiging op basis van artikel 3.13 (inhouding Toelichting artikel Het tweede lid geeft de mogelijkheid om het ontslag met terugwerkende kracht te laten ingaan tot de datum waarop het recht op bezoldiging is vervallen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van schorsing onder inhouding van salaris en de toegekende salaristoelage(n) indien de ambtenaar wordt vervolgd wegens een vrijheidsstraf of is veroordeeld tot een vrijheidsstraf (artikel 13.31, eerste lid, onder a en b) of indien tijdens de voorlopige hechtenis het salaris en de Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 93 van 112

94 bezoldiging) is stopgezet. toegekende salaristoelage(n) op basis van artikel 3.2 (recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen) is stopgezet. Artikel bezoldiging na herroepen of vernietiging ontslagbesluit Bij herroeping of vernietiging van de beschikking tot ontslag kan het bedrag van de bezoldiging waarop de ambtenaar alsnog recht heeft, worden verminderd met de inkomsten die de ambtenaar tijdens de periode van ontslag heeft verdiend door het verrichten van arbeid. Eventuele verwervingskosten worden hiervan afgetrokken. Artikel salaris en de toegekende salaristoelage(n) na herroepen of vernietiging ontslagbesluit Bij herroeping of vernietiging van de beschikking tot ontslag kan het bedrag van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) waarop de ambtenaar alsnog recht heeft, worden verminderd met de inkomsten die de ambtenaar tijdens de periode van ontslag heeft verdiend door het verrichten van arbeid. Eventuele verwervingskosten worden hiervan afgetrokken. Aanpassing ook in de titel Toelichting artikel In dit artikel gaat het om de ambtenaar die na ontslag ander werk heeft gevonden. Door vernietiging van het besluit tot ontslag door de rechter komt hij met terugwerkende kracht weer in dienst van de gemeente. De inkomsten die hij heeft gehad bij zijn nieuwe baan worden afgetrokken van de bezoldiging die hij met terugwerkende kracht krijgt uitbetaald. De verwervingskosten worden van de inkomsten afgetrokken. Toelichting artikel In dit artikel gaat het om de ambtenaar die na ontslag ander werk heeft gevonden. Door vernietiging van het besluit tot ontslag door de rechter komt hij met terugwerkende kracht weer in dienst van de gemeente. De inkomsten die hij heeft gehad bij zijn nieuwe baan worden afgetrokken van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die hij met terugwerkende kracht krijgt uitbetaald. De verwervingskosten worden van de inkomsten afgetrokken. Artikel 13.1 verbod toegang tot werkplek 3. De bezoldiging van de ambtenaar ondergaat als gevolg van deze maatregel geen wijziging. Artikel 13.1 verbod toegang tot werkplek 3. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar ondergaan als gevolg van deze maatregel geen wijziging. Pagina 94 van 112

95 Artikel 13.2 schorsing met behoud van bezoldiging 1. De ambtenaar kan worden geschorst met behoud van bezoldiging zolang nog geen oordeel is gevormd over de schorsing op grond van artikel 13.3, eerste lid, en het dienstbelang in overwegende mate eist dat hij zijn functie niet vervult. 2. De ambtenaar kan worden geschorst met behoud van bezoldiging als het redelijkerwijs niet aanvaardbaar is dat hij zijn werkzaamheden blijft verrichten, tenzij artikel 7.10, eerste lid (verplicht medisch onderzoek bij functievervulling) van toepassing is. Artikel 13.2 schorsing met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) 1. De ambtenaar kan worden geschorst met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) zolang nog geen oordeel is gevormd over de schorsing op grond van artikel 13.3, eerste lid, en het dienstbelang in overwegende mate eist dat hij zijn functie niet vervult. 2. De ambtenaar kan worden geschorst met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) als het redelijkerwijs niet aanvaardbaar is dat hij zijn werkzaamheden blijft verrichten, tenzij artikel 7.10, eerste lid (verplicht medisch onderzoek bij functievervulling) van toepassing is. Aanpassing ook in de titel Artikel 13.3 schorsing met gedeeltelijke bezoldiging of zonder bezoldiging 2. De werkgever kan bij schorsing van de ambtenaar voor een periode van zes weken de bezoldiging verminderen met maximaal een derde deel van de bezoldiging. 3. Na zes weken heeft de ambtenaar geen recht meer op bezoldiging, tenzij de gevolgen hiervan niet in verhouding staan tot de in het eerste lid onder c en d genoemde voorgenomen maatregelen. In dat geval kan gedurende een nader te bepalen periode recht blijven bestaan op tweederde deel van de bezoldiging. Artikel 13.3 schorsing met gedeeltelijk doorbetaling of zonder doorbetaling 2. De werkgever kan bij schorsing van de ambtenaar voor een periode van zes weken het salaris en de toegekende salaristoelage(n) verminderen met maximaal een derde deel van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). 3. Na zes weken heeft de ambtenaar geen recht meer op salaris en de toegekende salaristoelage(n), tenzij de gevolgen hiervan niet in verhouding staan tot de in het eerste lid onder c en d genoemde voorgenomen maatregelen. In dat geval kan gedurende een nader te bepalen periode recht blijven bestaan op tweederde deel van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). Aanpassing in de titel van bezoldiging naar sdoorbetaliing Toelichting artikel 13.3 Als een ambtenaar bijvoorbeeld voor verhoor een aantal uren naar het politiebureau wordt meegenomen is er geen sprake van een strafrechtelijke vervolging. Bij een inbewaringstelling en een strafrechtelijke dagvaarding uiteraard wel. Bij een schorsing op grond van dit artikel kan maximaal een derde deel van de bezoldiging worden ingehouden. Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan ook besloten worden om minder dan een derde deel van de bezoldiging te korten. Toelichting artikel 13.3 Als een ambtenaar bijvoorbeeld voor verhoor een aantal uren naar het politiebureau wordt meegenomen is er geen sprake van een strafrechtelijke vervolging. Bij een inbewaringstelling en een strafrechtelijke dagvaarding uiteraard wel. Bij een schorsing op grond van dit artikel kan maximaal een derde deel van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden ingehouden. Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan ook besloten worden om minder dan een derde deel van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) te korten. Pagina 95 van 112

96 Bij inhouding van het salaris wordt het premieloon verlaagd, wat leidt tot een lagere premieafdracht. De afdracht van de pensioenpremie ondergaat geen wijziging. Bij een vermindering van de bezoldiging moet de ambtenaar minimaal een bedrag behouden dat overeenkomt met 90% van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Bij inhouding van het salaris wordt het premieloon verlaagd, wat leidt tot een lagere premieafdracht. De afdracht van de pensioenpremie ondergaat geen wijziging. Bij een vermindering van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) moet de ambtenaar minimaal een bedrag behouden dat overeenkomt met 90% van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Artikel 13.6 straffen 1. De straffen, die de ambtenaar kunnen worden opgelegd zijn: a. schriftelijke berisping; b. buitengewone dienst op andere dagen dan de zondag en de voor de ambtenaar geldende officiële feestdagen die samenhangen met zijn geloof of culturele achtergrond, zonder dat hij hiervoor bezoldiging ontvangt; Artikel recht op vakbondsverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van bezoldiging wanneer hij in werktijd deelneemt aan activiteiten genoemd in artikel 15.14, 15.15, 15.15a en Artikel 13.6 straffen 1. De straffen, die de ambtenaar kunnen worden opgelegd zijn: a. schriftelijke berisping; b. buitengewone dienst op andere dagen dan de zondag en de voor de ambtenaar geldende officiële feestdagen die samenhangen met zijn geloof of culturele achtergrond, zonder dat hij hiervoor salaris en de toegekende salaristoelage(n) ontvangt; Artikel recht op vakbondsverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) wanneer hij in werktijd deelneemt aan activiteiten genoemd in artikel 15.14, 15.15, 15.15a en Artikel deelnemen aan vergaderingen 2. De ambtenaar heeft recht op maximaal 108 uur verlof met behoud van bezoldiging verleend voor het bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van vakorganisaties, van vakcentrales of van internationale ambtenarenorganisaties, mits de ambtenaar deelneemt aan: Artikel deelnemen aan vergaderingen 1. De ambtenaar heeft recht op maximaal 108 uur verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n), voor het bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van vakorganisaties, van vakcentrales of van internationale ambtenarenorganisaties, mits de ambtenaar deelneemt aan: Artikel kaderactiviteiten 1. De ambtenaar heeft per kalenderjaar recht op maximaal 187 uur verlof met behoud van bezoldiging om, als hij daartoe door een vakorganisatie of vakcentrale is aangewezen, bestuurlijke of Artikel kaderactiviteiten 1. De ambtenaar heeft per kalenderjaar recht op maximaal 187 uur verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) om, als hij daartoe door een vakorganisatie of vakcentrale is Pagina 96 van 112

97 vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen die vakorganisatie of vakcentrale, of binnen de gemeente, met als doel deze vakorganisatie of de vakcentrale te ondersteunen. aangewezen, bestuurlijke of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen die vakorganisatie of vakcentrale, of binnen de gemeente, met als doel deze vakorganisatie of de vakcentrale te ondersteunen. Artikel 15.15a vakbondsconsulent en arbeidsvoorwaardenadviseur Aan de ambtenaar wordt verlof met behoud van bezoldiging toegekend, als hij daartoe door een vakorganisatie of vakcentrale aangewezen is: Artikel 15.15a vakbondsconsulent en arbeidsvoorwaardenadviseur Aan de ambtenaar wordt verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) toegekend, als hij daartoe door een vakorganisatie of vakcentrale aangewezen is: Artikel toepassingsbereik garanties De garanties uit 2E, met uitzondering van artikel 16.39, zijn alleen van toepassing op de ambtenaar die boventallig is verklaard. De garanties uit artikel zijn ook van toepassing op ambtenaren die formeel nog niet de boventalligheidsstatus hebben gekregen maar waarvan zeer aannemelijk is dat zij deze status wel zullen krijgen en die voorafgaande aan die status zelf reeds een andere functie hebben gevonden waaraan een lagere bezoldiging is verbonden. Of sprake is van een dergelijke situatie, is ter beoordeling aan de directeur/stadsdeelsecretaris. Een verzoek hiertoe kan ook op initiatief van de ambtenaar plaatsvinden. Artikel toepassingsbereik garanties De garanties uit 2E, met uitzondering van artikel 16.39, zijn alleen van toepassing op de ambtenaar die boventallig is verklaard. De garanties uit artikel zijn ook van toepassing op ambtenaren die formeel nog niet de boventalligheidsstatus hebben gekregen maar waarvan zeer aannemelijk is dat zij deze status wel zullen krijgen en die voorafgaande aan die status zelf reeds een andere functie hebben gevonden waaraan een lager salaris en de toegekende salaristoelage(n) is verbonden. Of sprake is van een dergelijke situatie, is ter beoordeling aan de directeur/stadsdeelsecretaris. Een verzoek hiertoe kan ook op initiatief van de ambtenaar plaatsvinden. Artikel garanties bij interne plaatsing Voor wegvallende toelagen of toeslagen, die behoren tot de bezoldiging, wordt een reorganisatietoeslag (paragraaf 10 hoofdstuk 3 NRGA) toegekend. Artikel garanties bij interne plaatsing Voor wegvallende salaristoelagen wordt een reorganisatietoelage (artikel 16.39a NRGA) toegekend. Zie voor artikel 16.39a in tabel bij oude artikel reorganisatietoelage Artikel garantie gedurende periode van boventalligheid Tijdens de bemiddelingsperiode behoudt de boventallige mobiliteitskandidaat aanspraak op zijn volledige bezoldiging, zoals omschreven in artikel 1.1, onder j jo. 1.4 NRGA, tenzij sprake is van het bepaalde in artikel Artikel garantie gedurende periode van boventalligheid Tijdens de bemiddelingsperiode behoudt de boventallige mobiliteitskandidaat aanspraak op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n), zoals omschreven in artikel 1.1, tenzij sprake is van het bepaalde in artikel Pagina 97 van 112

98 3.13 NRGA (stopzetten bezoldiging), artikel 7.4 NRGA (recht op bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid) en artikel 13.6 NRGA (disciplinaire maatregel). Bij een tijdelijke plaatsing, als bedoeld in artikel behoudt de boventallige de bezoldiging behorende bij de oorspronkelijke functie. Als de tijdelijke functie of de tijdelijke werkzaamheden hoger gesalarieerd zijn en er sprake is van het volledig vervullen daarvan, wordt een waarnemingstoeslag conform artikel 3.33 NRGA (waarnemingstoeslag) toegekend. Als aan de tijdelijke functie of de tijdelijke werkzaamheden tot de bezoldiging behorende toelagen of toeslagen zijn verbonden die de bezoldiging behorende bij de oorspronkelijke functie te boven gaan, heeft de boventallige recht op het meerdere. 3.2 NRGA (recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen), artikel 7.4 NRGA (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij arbeidsongeschiktheid) en artikel 13.6 NRGA (disciplinaire maatregel). Bij een tijdelijke plaatsing, als bedoeld in artikel behoudt de boventallige het salaris en de toegekende salaristoelage(n) behorende bij de oorspronkelijke functie. Als de tijdelijke functie of de tijdelijke werkzaamheden hoger gesalarieerd zijn en er sprake is van het volledig vervullen daarvan, wordt een waarnemingstoelage conform artikel 3.10 NRGA (waarnemingstoelage) toegekend. Als aan de tijdelijke functie of de tijdelijke werkzaamheden salaristoelagen zijn verbonden die het salaris en de toegekende salaristoelage(n) behorende bij de oorspronkelijke functie te boven gaan, heeft de boventallige recht op het meerdere. Artikel garanties bij externe plaatsing Externe plaatsing vindt plaats in overleg met de betrokken ambtenaar en wordt opgenomen in de trajectovereenkomst. Bezoldigingsgaranties extern Bij bemiddeling buiten de gemeentelijke organisatie zal compensatie worden geboden voor verschillen in bezoldiging, (pre)pensioen en ziektekosten. a. De bezoldiging wordt als volgt gecompenseerd: Indien er een negatief verschil is tussen de bezoldiging van de huidige werkgever en de bezoldiging bij de toekomstige werkgever, krijgt de ambtenaar het verschil in bezoldiging overeenkomstig onderstaande staffel vergoed. Artikel garanties bij externe plaatsing Externe plaatsing vindt plaats in overleg met de betrokken ambtenaar en wordt opgenomen in de trajectovereenkomst. Garanties van salaris en de toegekende salaristoelage(n) extern Bij bemiddeling buiten de gemeentelijke organisatie zal compensatie worden geboden voor verschillen in salaris en de toegekende salaristoelage(n), (pre)pensioen en ziektekosten. a. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden als volgt gecompenseerd: Indien er een negatief verschil is tussen het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de huidige werkgever en het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij de toekomstige werkgever, krijgt de ambtenaar het verschil in salaris en de toegekende salaristoelage(n) Pagina 98 van 112

99 overeenkomstig onderstaande staffel vergoed. Voorbeeld Een ambtenaar van 45 jaar met een dienstverband van 22 ABP jaren ontvangt in totaal 11 jaren bezoldigingscompensatie. De compensatie is bruto en eenmalig. d. Maximum bedrag De compensatie voor bezoldigingsverschillen, (pre)pensioen en ziektekostenvergoeding kan in totaal niet meer bedragen dan ,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de LOGAsalarisontwikkeling. Deze compensatie is bruto en eenmalig. Voorbeeld Een ambtenaar van 45 jaar met een dienstverband van 22 ABP jaren ontvangt in totaal 11 jaren compensatie. De compensatie is bruto en eenmalig. d. Maximum bedrag De compensatie voor de verschillen in salaris en de toegekende salaristoelage(n), (pre)pensioen en ziektekostenvergoeding kan in totaal niet meer bedragen dan ,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de LOGA-salarisontwikkeling. Deze compensatie is bruto en eenmalig. Artikel ontheffingen b. het terugbetalen van de bezoldiging op grond van art. 6.30, eerste lid NRGA; Artikel ontheffingen b. het terugbetalen van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) op grond van art. 6.30, eerste lid NRGA; Artikel hardheidsclausule senioren degenen die uiterlijk binnen 6 maanden na toekenning van de boventalligheidsstatus met de overgangsregeling FPU op de spilleeftijd kunnen en hiertoe ook een verklaring voor ondertekenen op verzoek vrijgesteld van bemiddeling. Onder de voorwaarden van het verrichten van beschikbare tijdelijke (passende) werkzaamheden ontvangen zij tot datum FPU 100% bezoldiging; Artikel hardheidsclausule senioren degenen die uiterlijk binnen 6 maanden na toekenning van de boventalligheidsstatus met de overgangsregeling FPU op de spilleeftijd kunnen en hiertoe ook een verklaring voor ondertekenen op verzoek vrijgesteld van bemiddeling. Onder de voorwaarden van het verrichten van beschikbare tijdelijke (passende) werkzaamheden ontvangen zij tot datum FPU 100% salaris en de toegekende salaristoelage(n); Pagina 99 van 112

100 Artikel 20.1 ontheffing van overwerk, nachtdienst en beschikbaarheidsdienst 1. De ambtenaar heeft met ingang van de eerste dag van de maand volgend op zijn 55e verjaardag niet langer de verplichting tot het verrichten van overwerk of het zich beschikbaar houden buiten zijn rooster. 2. De ambtenaar heeft met ingang van de eerste dag van de maand volgend op zijn 55e verjaardag niet langer de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden tussen uur en uur, tenzij het een gedeelte van een dienst is die doorloopt na uur en uiterlijk om uur eindigt. 3. De ambtenaar heeft bij beëindiging of vermindering van de toeslag door de verleende ontheffing recht op een afbouwtoelage op grond van artikel De ambtenaar die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het tijdstip van de verleende ontheffing zonder wezenlijke onderbreking recht had op de beëindigde of verminderde toeslag heeft recht op een blijvende garantietoeslag indien met de verlaging of beëindiging een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. De hoogte van de blijvende garantietoeslag wordt vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Het toekennen van deze blijvende garantietoeslag kan in ieder geval plaatsvinden tot 1 januari Artikel 20.1 ontheffing van overwerk, nachtdienst en beschikbaarheidsdienst 1. De ambtenaar heeft met ingang van de eerste dag van de maand volgend op zijn 55e verjaardag niet langer de verplichting tot het verrichten van overwerk of het zich beschikbaar houden buiten zijn rooster. 2. De ambtenaar heeft met ingang van de eerste dag van de maand volgend op zijn 55e verjaardag niet langer de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden tussen uur en uur, tenzij het een gedeelte van een dienst is die doorloopt na uur en uiterlijk om uur eindigt. 3. De ambtenaar heeft bij beëindiging of vermindering van de toelage door de verleende ontheffing recht op een afbouwtoelage op grond van artikel De ambtenaar die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het tijdstip van de verleende ontheffing zonder wezenlijke onderbreking recht had op de beëindigde of verminderde toelage heeft recht op een blijvende garantietoelage indien met de verlaging of beëindiging een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. De hoogte van de blijvende garantietoelage wordt vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. 5. De toelage uit het derde en vierde lid kan worden toegekend tot het moment dat er leeftijdsfasebewust personeelsbeleid is ingevoerd. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen). Blijvende garantieregeling blijft van toepassing tot het moment dat er leeftijdsfasebewust personeelsbeleid is binnen de gemeente Amsterdam. 5. Voor de vaststelling van een blijvende verlaging, bedoeld in artikel 3.40 (afbouwtoelage) en lid 4 van dit artikel, worden de toeslagen die door de verleende ontheffing zijn beëindigd of verminderd bij elkaar opgeteld. 6. Voor de vaststelling van een blijvende verlaging, bedoeld in artikel 3.16 (afbouwtoelage) en lid 4 van dit artikel, worden de toelagen die door de verleende ontheffing zijn beëindigd of verminderd bij elkaar opgeteld. Toelichting Dit artikel biedt de mogelijkheid om van de verplichting tot overwerk, s nachts werken en Toelichting Dit artikel biedt de mogelijkheid om van de verplichting tot overwerk, s nachts werken en beschikbaarheidsdienst te Pagina 100 van 112

101 beschikbaarheidsdienst te worden ontheven. Het begrip nachtdienst is ruimer opgesteld dan in artikel 1.1, onder aa, (begrippen) ook de tijd tussen uur en uur is inbegrepen. De ontheffing geldt voor het werken s nachts na uur, tenzij de dienst start vóór uur en uiterlijk om uur eindigt. Lid 4 Op 1 januari 2016 wordt een nieuwe hoofdstuk 3 ingevoerd in de NRGA. Voorafgaand aan het invoeren van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA wordt in overleg met de vakbonden bekeken welke garantiebepaling er met ingang van 1 januari 2016 komt voor de medewerkers van 55 jaar of ouder die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het tijdstip van de verleende ontheffing zonder wezenlijke onderbreking recht hadden op de beëindigde of verminderde toeslag. Toelichting artikel jarigen in lichamelijk zware functies Volgens het tweede lid is de mogelijkheid om gebruik te maken van de regeling 60-jarigen in lichamelijk zware functies gekoppeld aan de spilleeftijd (zie ook het FPUreglement VUT fonds). Door de koppeling aan de spilleeftijd loopt de mogelijkheid om gebruik te maken van deze regeling af. Als de ambtenaar van deze regeling gebruik maakt blijft de bezoldiging 100% en blijft het vakantieverlof en de leeftijdsverlofdagen gehandhaafd. worden ontheven. Het begrip nachtdienst is ruimer opgesteld dan in artikel 1.1, (begrippen) ook de tijd tussen uur en uur is inbegrepen. De ontheffing geldt voor het werken s nachts na uur, tenzij de dienst start vóór uur en uiterlijk om uur eindigt. Lid 2 en lid 4 Op het moment dat er binnen de gemeente Amsterdam leeftijdsfasebewust personeelsbeleid wordt ingevoerd, wordt in overleg met de vakbonden bekeken of en zo ja welke garantiebepalingen er komen voor de medewerkers van 55 jaar of ouder die voorafgaande aan het tijdstip van de verleende ontheffing zonder wezenlijke onderbreking recht hadden op de beëindigde of verminderde toelage. Toelichting artikel jarigen in lichamelijk zware functies Volgens het tweede lid is de mogelijkheid om gebruik te maken van de regeling 60-jarigen in lichamelijk zware functies gekoppeld aan de spilleeftijd (zie ook het FPUreglement VUT fonds). Door de koppeling aan de spilleeftijd loopt de mogelijkheid om gebruik te maken van deze regeling af. Als de ambtenaar van deze regeling gebruik maakt blijven het salaris en de toegekende salaristoelage(n) 100% en blijft het vakantieverlof en de leeftijdsverlofdagen gehandhaafd. Toelichting artikel 20.5 berekeningsgrondslag Op grond van het tweede lid is de berekeningsgrondslag bij een volledige functie even hoog is als bij deeltijdaanstelling. Om te bereiken dat de toeslag bij een deeltijdfunctie een naar rato percentage bedraagt van de toeslag van een voltijdfunctie, is in het tweede lid geregeld dat de toeslag bij een deeltijdfunctie wordt vermenigvuldigd met de desbetreffende deeltijdfactor. Artikel 23.3 vergoeding 1. De buitengewoon ambtenaar heeft recht op een vergoeding per voltrokken huwelijk of Toelichting artikel 20.5 berekeningsgrondslag Op grond van het tweede lid is de berekeningsgrondslag bij een volledige functie even hoog is als bij deeltijdaanstelling. Om te bereiken dat de toeslag bij een deeltijdfunctie een naar rato percentage bedraagt van de toeslag van een voltijdfunctie, is in het tweede lid geregeld dat de toeslag bij een deeltijdfunctie wordt vermenigvuldigd met de desbetreffende deeltijdfactor. Artikel 23.3 vergoeding 1. De buitengewoon ambtenaar heeft recht op een vergoeding per voltrokken huwelijk of Het woord toeslag is verwijderd. De Amsterdamse eindejaarsuitkering vervalt, het uurloon van de Babs wijzigt hierdoor Pagina 101 van 112

102 geregistreerd partnerschap. 2. De vergoeding bedraagt vijfmaal het salaris per uur bij het hoogste bedrag van salarisschaal De vergoeding wordt met de volgende percentages verhoogd: a. 8%, bedoeld als vakantie-uitkering; b. 5%, bedoeld als eindejaarsuitkering; c. 0,35%, bedoeld als Amsterdamse eindejaarsuitkering. 4. Ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof wordt de optelsom van de vergoeding van het tweede lid en de verhogingen bedoeld in het derde lid verhoogd met 8,6%. 5. De percentages, genoemd in het derde lid, wijzigen met de overeenkomstige percentages in deze regeling. Toelichting Het tweede lid legt de relatie met de salarisschaal waarin de functie van de ambtenaar voor de burgerlijke stand doorgaans is ingeschaald. In het derde lid wordt het bedrag verhoogd met de toeslag voor de vakantieuitkering, de eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering. De grondslag voor de vakantieuitkering, de eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering is de basisvergoeding van vijf uursalarissen. In het vierde lid wordt het recht op vakantie-uren afgekocht door het toekennen van een vergoeding van 8,6%. De grondslag hiervoor is de optelsom van alle vergoedingen op grond van de voorafgaande leden. Voorbeeld: Uitgaande van een salarisbedrag 3418 (hoogste bedrag salarisschaal 9, situatie 1 juni 2008) vindt de volgende berekening plaats: 5 maal 1/156e deel van 3418 = 109,55 8% vakantie-uitkering over 109,55 8,76 5% eindejaarsuitkering over 109,55 5,48 0,35% Amsterdamse eindejaarsuitkering over 109,55 0, ,17 8,6% afkoop vakantie-uren over 124,17 10,68 Totaal: 134,85 De totale vergoeding per huwelijk of geregistreerd partnerschap is bruto 134,85. geregistreerd partnerschap. 2. De vergoeding bedraagt vijfmaal het salaris per uur bij het hoogste bedrag van salarisschaal De vergoeding wordt met de volgende percentages verhoogd: a. 8%, bedoeld als vakantie-uitkering; b. 5%, bedoeld als eindejaarsuitkering; 4. Ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof wordt de optelsom van de vergoeding van het tweede lid en de verhogingen bedoeld in het derde lid verhoogd met 8,6%. 5. De percentages, genoemd in het derde lid, wijzigen met de overeenkomstige percentages in deze regeling Toelichting Het tweede lid legt de relatie met de salarisschaal waarin de functie van de ambtenaar voor de burgerlijke stand doorgaans is ingeschaald. In het derde lid wordt het bedrag verhoogd met de toelage voor de vakantieuitkering, de eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering. De grondslag voor de vakantieuitkering, de eindejaarsuitkering en de Amsterdamse eindejaarsuitkering is de basisvergoeding van vijf uursalarissen. In het vierde lid wordt het recht op vakantie-uren afgekocht door het toekennen van een vergoeding van 8,6%. De grondslag hiervoor is de optelsom van alle vergoedingen op grond van de voorafgaande leden. Voorbeeld: Uitgaande van een salarisbedrag 3418 (hoogste bedrag salarisschaal 9, situatie 1 juni 2008) vindt de volgende berekening plaats: 5 maal 1/156e deel van 3418 = 109,55 8% vakantie-uitkering over 109,55 8,76 5% eindejaarsuitkering over 109,55 5,48 0,35% Amsterdamse ,79 8,6% afkoop vakantie-uren over 124,17 10,65 Totaal: 134,44 De totale vergoeding per huwelijk of geregistreerd partnerschap is bruto 134,44. Pagina 102 van 112

103 Artikel 23.7 aanspraken bij arbeidsongeschiktheid 1) Bij arbeidsongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar jonger dan 65 jaar zijn de volgende artikelen van overeenkomstige toepassing: a. artikel 7.1, onder d (arbeidsongeschiktheid in en door dienst); b. artikel 7.4 (recht op bezoldiging); c. artikel 7.6 (verplichtingen werkgever); d. artikel 7.7 (verplichtingen ambtenaar); e. artikel 7.8 (wijze van opdragen passende arbeid). f. artikel 7.13 (stopzetting bezoldiging); g. artikel 7.18 (verlaging bezoldiging bij samenloop). Artikel 23.7 aanspraken bij arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar jonger dan 65 jaar zijn de volgende artikelen van overeenkomstige toepassing: a. artikel 7.1, onder d (arbeidsongeschiktheid in en door dienst); b. artikel 7.4 (recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n)); c. artikel 7.6 (verplichtingen werkgever); d. artikel 7.7 (verplichtingen ambtenaar); e. artikel 7.8 (wijze van opdragen passende arbeid). f. artikel 7.13 (stopzetting betaling); g. artikel 7.18 (verlaging salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij samenloop). Artikel 23.8 ontslag en schorsing 2. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 13.2 (schorsing met behoud van bezoldiging) of artikel 13.3 (schorsing met gedeeltelijke bezoldiging of zonder bezoldiging). Artikel 23.8 ontslag en schorsing 2. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 13.2 (schorsing met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n)) of artikel 13.3 (schorsing met gedeeltelijke doorbetaling of zonder doorbetaling). Artikel In afwijking van artikel 3.4 (salaris bij indiensttreding) is het salaris van een duale student gelijk aan het wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Artikel In afwijking van artikel 3.3 (vaststelling salaris) is het salaris van een duale student gelijk aan het wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Artikel In afwijking van artikel 1.1, onderdeel kk en artikel 3.1 kan de werkgever salarisschaal A, opgenomen in de bedragengids, vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. 2. In afwijking van artikel 1.1, onderdeel kk en artikel 3.1 kan de werkgever vaststellen dat de ambtenaar die op Artikel In afwijking van artikel 1.1 en artikel 3.1 kan de werkgever salarisschaal A, opgenomen in de bedragengids, vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. 2. In afwijking van artikel 1.1 en artikel 3.1 kan de werkgever vaststellen dat de ambtenaar die op grond van Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 103 van 112

104 grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon. 3. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 3.18, derde lid genoemde minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering. 4. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6.8, zevende lid, genoemde minimumbedrag voor de vakantietoelage. 5. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6.41, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de levensloopbijdrage. 6. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering het in artikel 3.18, derde lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 7. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de vakantietoelage het in de toelichting op artikel 6.8, zevende lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 8. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de levensloopbijdrage het in artikel 6.41 eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 9. Indien de werkgever voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen. Toelichting Gemeenten kunnen ambtenaren aanstellen vanwege de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon. 3. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 3.18a, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering. 4. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6.8, zevende lid, genoemde minimumbedrag voor de vakantietoelage. 5. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6.41, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de levensloopbijdrage. 6. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering het in artikel 3.18a, eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 7. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de vakantietoelage het in de toelichting op artikel 6.8, zevende lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 8. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de levensloopbijdrage het in artikel 6.41 eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. 9. Indien de werkgever voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen. Toelichting Gemeenten kunnen ambtenaren aanstellen vanwege de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 104 van 112

105 Onder deze wet vallen: (1) mensen met een WSW-indicatie; (2) Wajongers met arbeidsvermogen; (3) mensen met een WIW-baan of ID-baan; (4) mensen die onder de Participatiewet vallen en die door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Om de instroom van deze doelgroepen te bevorderen, maakt de NRGA het mogelijk om het salaris af te stemmen op de verdiencapaciteit of de loonwaarde. Deze mogelijkheid is beperkt tot de ambtenaren die onder de wettelijke omschrijving vallen van de doelgroepen (4) mensen die onder de Participatiewet vallen, en (2) Wajongers met arbeidsvermogen. 1. De omschrijving van deze doelgroep staat in de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 38b lid 1 sub a. A. In salarisschaal A is het salaris bij periodiek 0 het wettelijk minimumloon en is het salaris bij periodiek % van het wettelijk minimumloon. De bedragen in schaal A worden, in plaats van op de salarisontwikkeling in de Cao Gemeenten, geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari bijgesteld. De actuele schaalbedragen worden na goedkeuring door het LOGA opgenomen in de bedragengids B. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 25.8, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en ogenomen in de bedragengids. Onder deze wet vallen: (1) mensen met een WSW-indicatie; (2) Wajongers met arbeidsvermogen; (3) mensen met een WIW-baan of ID-baan; (4) mensen die onder de Participatiewet vallen en die door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Om de instroom van deze doelgroepen te bevorderen, maakt de NRGA het mogelijk om het salaris af te stemmen op de verdiencapaciteit of de loonwaarde. Deze mogelijkheid is beperkt tot de ambtenaren die onder de wettelijke omschrijving vallen van de doelgroepen (4) mensen die onder de Participatiewet vallen, en (2) Wajongers met arbeidsvermogen. 1. De omschrijving van deze doelgroep staat in de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 38b lid 1 sub a. A. In salarisschaal A is het salaris bij periodiek 0 het wettelijk minimumloon en is het salaris bij periodiek % van het wettelijk minimumloon. De bedragen in schaal A worden, in plaats van op de salarisontwikkeling in de Cao Gemeenten, geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari bijgesteld. De actuele schaalbedragen worden na goedkeuring door het LOGA opgenomen in de bedragengids B. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 25.8, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en ogenomen in de bedragengids. Toelichting artikel 26.1 afwijkende arbeidsvoorwaarden De afwijkende arbeidsvoorwaarden kunnen voorkomen op het gebied van: 1. hoofdstuk 9 (Verplaatsingskosten), paragraaf 2 (Woon- Toelichting artikel 26.1 afwijkende arbeidsvoorwaarden De afwijkende arbeidsvoorwaarden kunnen voorkomen op het gebied van: 1. hoofdstuk 9 (Verplaatsingskosten), paragraaf 2 (Woon- Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 105 van 112

106 werkverkeer); 2. hoofdstuk 3 (Salaris en vergoedingen), paragraaf 2 (gratificatie en persoonlijke toelage); 3. artikel 3.36 (arbeidsmarkttoeslag); werkverkeer); 2. hoofdstuk 3 (Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen), artikel 3.20 (beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties) en artikel 3.8 (functioneringstoelage); 3. artikel 3.9 (arbeidsmarkttoelage); Hoofdstuk 27 Uitkering Functioneel Leeftijdsontslag Hoofdstuk 27a t/m hoofdstuk 27 d Artikel 28.5 Garantietoeslag Bij herplaatsing in een functie die één of op vrijwillige basis twee salarisgroepen lager is ingedeeld, behoudt de straatmaker de oude salarisgroep. Toelagen en toeslagen die in de nieuwe functie niet of in mindere mate voorkomen, worden afgebouwd op basis van artikel3.40 (afbouwtoelage). De straatmaker van 55 jaar en ouder die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het Hoofdstuk 27 Uitkering Functioneel Leeftijdsontslag Voetnoot Bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA per 1 juni 2016, zijn de met dat hoofdstuk corresponderende terminologie en verwijzingen in de overige hoofdstukken van de NRGA aangepast. Dat geldt niet voor dit hoofdstuk; dat is in ongewijzigde vorm gehandhaafd. Een en ander betekent dat voor verwijzingen en de betekenis van gehanteerde begrippen in dit hoofdstuk, de NRGA van vóór 1 juni 2016 moet worden geraadpleegd. Hoofdstuk 27a t/m hoofdstuk 27 d Voetnoot Bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA per 1 juni 2016, zijn de met dat hoofdstuk corresponderende terminologie en verwijzingen in de overige hoofdstukken van de NRGA aangepast. Dat geldt niet voor dit hoofdstuk; dat is in ongewijzigde vorm gehandhaafd. Een en ander betekent dat voor verwijzingen en de betekenis van gehanteerde begrippen in dit hoofdstuk, de NRGA van vóór 1 juni 2016 moet worden geraadpleegd. Artikel 28.5 Garantietoelage Bij herplaatsing in een functie die één of op vrijwillige basis twee salarisgroepen lager is ingedeeld, behoudt de straatmaker de oude salarisgroep. Toelagen die in de nieuwe functie niet of in mindere mate voorkomen, worden afgebouwd op basis van artikel 3.16 (afbouwtoelage). De straatmaker van 55 jaar en ouder die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het Voetnoot opgenomen waarin is aangegeven dat tekst in ongewijzigde vorm blijft bestaan omdat er op grond van dit hoofdstuk geen nieuwe rechten meer kunnen ontstaan. De brandweer en het ambulancepersoneel waarvoor deze hoofdstukken behoren niet meer tot de gemeente Amsterdam. Voor hen blijft het oude hoofdstuk 3 gelden. Verwijzing naar hoofdstuk 3 NRGA (Salaris en vergoedingen) Pagina 106 van 112

107 tijdstip van de herplaatsing zonder wezenlijke onderbreking recht had op de beëindigde of verminderde toeslag heeft recht op een blijvende garantietoeslag indien met de verlaging of beëindiging een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. De hoogte van de blijvende garantietoeslag wordt vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Het toekennen van deze blijvende garantietoeslag kan in ieder geval plaatsvinden tot 1 januari Toelichting Op 1 januari 2016 wordt een nieuwe hoofdstuk 3 ingevoerd in de NRGA. Voorafgaand aan het invoeren van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA wordt in overleg met de vakbonden bekeken welke garantiebepaling er met ingang van 1 januari 2016 komt voor de straatmaker van 55 jaar of ouder die minimaal tien jaar direct voorafgaande aan het tijdstip van de herplaatsing zonder wezenlijke onderbreking recht had op de beëindigde of verminderde toeslag. tijdstip van de herplaatsing zonder wezenlijke onderbreking recht had op de beëindigde of verminderde toelage heeft recht op een blijvende garantietoelage indien met de verlaging of beëindiging een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris. De hoogte van de blijvende garantietoelage wordt vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Het toekennen van deze blijvende garantietoelage kan in ieder geval plaatsvinden tot het moment dat er binnen de gemeente Amsterdam leeftijdsfasebewust personeelsbeleid wordt ingevoerd. Toelichting Op het moment dat er binnen de gemeente Amsterdam leeftijdsfasebewust personeelsbeleid wordt ingevoerd, wordt in overleg met de vakbonden bekeken of en zo ja, welke garantiebepalingen er komen voor de medewerkers van 55 jaar of ouder die voorafgaande aan het tijdstip van de verleende ontheffing zonder wezenlijke onderbreking recht hadden op de beëindigde of verminderde toelage. Blijvende garantieregeling blijft van toepassing tot het moment dat er leeftijdsfasebewust personeelsbeleid is binnen de gemeente Amsterdam. Artikel 28.6 Straatmaker van 59 jaar tot 63 jaar Vanaf de leeftijd van 59 jaar tot de leeftijd van 63 jaar (in totaal vier jaar) hoeft de straatmaker geen arbeid meer te verrichten. Hij maakt dan gebruik maken van de FWS regeling nieuwe stijl tegen 85% van de bezoldiging. Ook de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage bedragen 85%. Bij aanvang van deze periode wordt de straatmaker verondersteld geen vakantie-uren tegoed meer te hebben. Artikel Overgangsregeling 1 januari 2006 tot 1 april 2010 Overgangsregeling Op de straatmaker die - vooruitlopend op de nieuwe regeling- op 55 jarige leeftijd of indien hij herplaatst is in een andere functie - zoveel later als de staffel (zie bijlage P onder ) aangeeft tegen 85% bezoldiging Artikel 28.6 Straatmaker van 59 jaar tot 63 jaar Vanaf de leeftijd van 59 jaar tot de leeftijd van 63 jaar (in totaal vier jaar) hoeft de straatmaker geen arbeid meer te verrichten. Hij maakt dan gebruik maken van de FWS regeling nieuwe stijl tegen 85% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). Ook de vakantieuitkering, de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage bedragen 85%. Bij aanvang van deze periode wordt de straatmaker verondersteld geen vakantie-uren tegoed meer te hebben. Artikel Overgangsregeling 1 januari 2006 tot 1 april 2010 Overgangsregeling Op de straatmaker die - vooruitlopend op de nieuwe regeling- op 55 jarige leeftijd of indien hij herplaatst is in een andere functie - zoveel later als de staffel (zie bijlage P onder ) aangeeft tegen 85% salaris en de Pagina 107 van 112

108 feitelijk met zijn werkzaamheden is gestopt en niet valt onder de bepalingen van de artikelen of 28.3, zijn de artikelen 28.6 tot en met 28.8 van toepassing met dien verstande dat hij tot aan de leeftijd van 59 jaar geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten. toegekende salaristoelage(n) feitelijk met zijn werkzaamheden is gestopt en niet valt onder de bepalingen van de artikelen of 28.3, zijn de artikelen 28.6 tot en met 28.8 van toepassing met dien verstande dat hij tot aan de leeftijd van 59 jaar geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten. Toelichting artikel Compensatie ontslag eigen verzoek Bezoldigingsgaranties extern Bij bemiddeling buiten de gemeentelijke organisatie zal compensatie worden geboden voor verschillen in bezoldiging, (pre)pensioen en ziektekosten. Voorbeeld Een medewerker van 45 jaar met een dienstverband van 22 ABP jaren ontvangt in totaal 11 jaren tegemoetkoming bezoldigingscompensatie. Deze uitkering is bruto en eenmalig. Indien gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van art. 28 BWW (reïntegratietoeslag), vindt verrekening plaats. D. Maximum bedrag De compensatie vindt plaats in de vorm van een bruto afkoopsom. De compensatie voor bezoldigingsverschillen, (pre)pensioen en ziektekostenvergoeding kan in totaal niet meer bedragen dan ,-. Hoofdstuk 29 Wachtgeld Toelichting artikel Compensatie ontslag eigen verzoek Garantie salaris en de toegekende salaristoelage(n) extern Bij bemiddeling buiten de gemeentelijke organisatie zal compensatie worden geboden voor verschillen in salaris en de toegekende salaristoelage(n), (pre)pensioen en ziektekosten. Voorbeeld Een medewerker van 45 jaar met een dienstverband van 22 ABP jaren ontvangt in totaal 11 jaren inkomenscompensatie. Deze uitkering is bruto en eenmalig. Indien gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van art. 28 BWW (reïntegratietoeslag), vindt verrekening plaats. D. Maximum bedrag De compensatie vindt plaats in de vorm van een bruto afkoopsom. De compensatie voor verschillen in salaris en de toegekende salaristoelage(n), (pre)pensioen en ziektekostenvergoeding kan in totaal niet meer bedragen dan ,-. Hoofdstuk 29 Wachtgeld Voetnoot Bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA per 1 juni 2016, zijn de met dat hoofdstuk corresponderende terminologie en verwijzingen in de overige hoofdstukken van de NRGA aangepast. Dat geldt niet voor dit hoofdstuk; dat is in ongewijzigde vorm gehandhaafd. Een en ander betekent dat voor verwijzingen en de betekenis van gehanteerde begrippen in dit hoofdstuk, de NRGA van vóór 1 juni Voetnoot opgenomen waarin is aangegeven dat tekst in ongewijzigde vorm blijft bestaan omdat er op grond van dit hoofdstuk geen nieuwe rechten meer kunnen ontstaan. Pagina 108 van 112

109 Artikel 30a.2 begripsbepalingen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. aanvullende uitkering: uitkering tijdens de werkloosheidsuitkering; b. bezoldiging: het gemiddelde van de bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1 onder j, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase (ongeschiktheid/ onbekwaamheid) of de start van de bemiddelingstermijn (reorganisatie), vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering; deze bezoldiging wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector; 2016 moet worden geraadpleegd. Artikel 30a.2 begripsbepalingen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. aanvullende uitkering: uitkering tijdens de werkloosheidsuitkering; b. salaris en de toegekende salaristoelage(n): het gemiddelde van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) als bedoeld in artikel 1.1 onder j, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase (ongeschiktheid/ onbekwaamheid) of de start van de bemiddelingstermijn (reorganisatie), vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering; deze salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector; Artikel 30a.10 hoogte aanvullende uitkering bij ontslag 1. De aanvullende uitkering kent twee fases. 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een bezoldiging tot een bedrag van 4.375,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; b. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf 4.375,= tot een bedrag van 5.250,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; c. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf 5.250,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. 3. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een bezoldiging van 4.375,= tot een bedrag van 5.250,= 10% van de bezoldiging Artikel 30a.10 hoogte aanvullende uitkering bij ontslag 1. De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is. 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) tot een bedrag van 4.375,= 10%; b. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf 4.375,= tot een bedrag van 5.250,= 20%; c. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf 5.250,= 30%; 3. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van 4.375,= tot een bedrag van Pagina 109 van 112

110 naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; b. voor ambtenaren met een bezoldiging van 5.250,= tot een bedrag van 6.560,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is; c. voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf 6.560,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is ,= 10%; b. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van 5.250,= tot een bedrag van 6.560,= 20%; c. voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf 6.560,= 30%. Toelichting artikel 30a.10 hoogte aanvullende uitkering bij ontslag In artikel 30a.2 is de bezoldiging gedefinieerd. De hoogte van de uitkering is gedurende de twee fases verschillend. De genoemde bedragen zijn feitelijke bezoldigingsbedragen. Hiermee wordt dus niet de voltijdsbezoldiging bedoeld, die omgerekend moeten worden naar de deeltijdfactor van de medewerker. Dus ook een medewerker die met een functie voor 30 uur per week een bezoldiging van 5.500,= ontvangt, krijgt gedurende de eerste fase een aanvullende uitkering van 30% van deze bezoldiging en gedurende de tweede fase een aanvullende uitkering van 20% van deze bezoldiging. De zinsnede "naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is" houdt in dat indien iemand een arbeidsduur had van 36 uur, waaruit hij voor 18 uur is ontslagen hij een aanvullende uitkering ontvangt van 10%, respectievelijk 20% of 30% maal 18/36. Als deze persoon vervolgens een baan aanvaardt van 10 uur per week, ontvangt hij een aanvullende uitkering van 10% (respectievelijk 20% of 30%) maal 8/36 van zijn bezoldiging. Toelichting artikel 30a.10 hoogte aanvullende uitkering bij ontslag In artikel 30a.2 zijn de begrippen salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedefinieerd. De hoogte van de uitkering is gedurende de twee fases verschillend. De genoemde bedragen zijn feitelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n) bedragen. Hiermee worden dus niet het salaris en de toegekende salaristoelage(n) bedoeld, die omgerekend moeten worden naar de deeltijdfactor van de medewerker. Dus ook een medewerker die met een functie voor 30 uur per week een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van 5.500,= ontvangt, krijgt gedurende de eerste fase een aanvullende uitkering van 30% van dit salaris en deze salaristoelagen en gedurende de tweede fase een aanvullende uitkering van 20% van dit salaris en deze salaristoelagen. Artikel 30a.15 hoogte na-wettelijke uitkering 3. De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van de oude bezoldiging niet overschrijden. Het meerdere wordt gekort op de na- Artikel 30a.15 hoogte na-wettelijke uitkering 3. De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van het oude salaris en de toegekende salaristoelage(n) niet overschrijden. Het Pagina 110 van 112

111 wettelijke uitkering. meerdere wordt gekort op de na-wettelijke uitkering. Toelichting artikel 30a.15 hoogte na-wettelijke uitkering Lid 3 Het is mogelijk dat iemand met het aantal uren werkhervatting meer verdient dat hij in de oude situatie deed. Daarom is in lid 3 een bepaling opgenomen, waaruit voortvloeit dat het nieuwe inkomen en de nawettelijke uitkering nooit meer kan bedragen dan 90% van de oude bezoldiging. Toelichting artikel 30a.15 hoogte na-wettelijke uitkering Lid 3 Het is mogelijk dat iemand met het aantal uren werkhervatting meer verdient dat hij in de oude situatie deed. Daarom is in lid 3 een bepaling opgenomen, waaruit voortvloeit dat het nieuwe inkomen en de na-wettelijke uitkering nooit meer kan bedragen dan 90% van het oude salaris en de toegekende salaristoelage(n). Artikel 30a.21 hoogte bijzondere uitkering bij ontslag op grond van artikel 12.8a NRGA of definitieve herplaatsing op grond van artikel De bijzondere uitkering bedraagt 75% van het verschil tussen het totaalinkomen uit of in verband met arbeid en de bezoldiging voorafgaand aan aanvaarding van de nieuwe arbeid. Artikel 30a.21 hoogte bijzondere uitkering bij ontslag op grond van artikel 12.8a NRGA of definitieve herplaatsing op grond van artikel De bijzondere uitkering bedraagt 75% van het verschil tussen het totaalinkomen uit of in verband met arbeid en het salaris en de toegekende salaristoelage(n) voorafgaand aan aanvaarding van de nieuwe arbeid. Hoofdstuk 32 Suppletie Hoofdstuk 32 Suppletie Voetnoot Bij de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 NRGA per 1 juni 2016, zijn de met dat hoofdstuk corresponderende terminologie en verwijzingen in de overige hoofdstukken van de NRGA aangepast. Dat geldt niet voor dit hoofdstuk; dat is in ongewijzigde vorm gehandhaafd. Een en ander betekent dat voor verwijzingen en de betekenis van gehanteerde begrippen in dit hoofdstuk, de NRGA van vóór 1 juni 2016 moet worden geraadpleegd. Voetnoot opgenomen waarin is aangegeven dat tekst in ongewijzigde vorm blijft bestaan omdat er op grond van dit hoofdstuk geen nieuwe rechten meer kunnen ontstaan. Bijlage M (artikel 18.2) Arbeidsongeschiktheid Wet verbetering Poortwachter, alle voorgeschreven documenten. Beschikkingen/ bewaren zie toelichting bij * bewaren zie Bijlage M (artikel 18.2) Arbeidsongeschiktheid Wet verbetering Poortwachter, alle voorgeschreven documenten. Beschikkingen/ bewaren zie toelichting bij * bewaren zie Pagina 111 van 112

112 correspondentie UWV toelichting bij * gespreksverslagen verzuim 7 jaar na afhandeling leidinggevende/medewerker ABP 7 jaar na formele arbeidsongeschiktheidspensi herplaatsing oen aanvraag medewerker. ABP arbeidsongeschiktheidspensi oen claim werkgever Documenten mbt 7 jaar na afhandeling vermindering/stopzetting bezoldiging correspondentie UWV toelichting bij * gespreksverslagen verzuim 7 jaar na afhandeling leidinggevende/medewerker ABP 7 jaar na formele arbeidsongeschiktheidspensio herplaatsing en aanvraag medewerker. ABP arbeidsongeschiktheidspensio en claim werkgever Documenten mbt 7 jaar na afhandeling vermindering/stopzetting salaris en de toegekende salaristoelage(n) Bedragengids Artikel 3.29, eerste lid Oude artikel komt in zijn geheel te vervallen en hiervoor in de plaats komt de tekst van het nieuwe hoofdstuk 3. Bedragen in de bedragengids komen derhalve te vervallen. Pagina 112 van 112

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Paragraaf 8 Afbouwtoelage. Artikel 3.40 afbouwtoelage

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Paragraaf 8 Afbouwtoelage. Artikel 3.40 afbouwtoelage Bijlage bij B&W-besluit d.d. 28 april 2015 (BD2015-005438) Wijziging garantieregeling Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen

Nadere informatie

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de gewijzigde garantieregeling(3b, 2015, 108)

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de gewijzigde garantieregeling(3b, 2015, 108) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 50913 10 juni 2015 Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de gewijzigde garantieregeling(3b, 2015, 108) Afdeling

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard: GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Krimpenerwaard Nr. 180939 19 juli 2019 Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard houdende regels omtrent Arbeidsvoorwaarden

Nadere informatie

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f. CAR-teksten Bijlage bij ledenbrief TAZ/U201900344 A B In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f. Artikel 9a:11 wordt, inclusief koptekst,

Nadere informatie

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Krimpenerwaard. Nr. 7429 27 januari 2015 Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard 2015 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Pagina 1 4-12-2015 Inhoudsopgave: Paragraaf 1 Algemene bepalingen...3 Artikel 3.1 functies en functiewaardering...3 Toelichting artikel 3.1...3

Nadere informatie

weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1.

weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1. 1 Bijlage 1 bij ledenbrief 201401849 Op 1 januari 2016 wordt hoofdstuk 3 van de CAR-UWO in zijn geheel vervangen door een nieuw hoofdstuk. In deze bijlage staat het nieuwe hoofdstuk3 en de bijhorende begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk heeft niet als doel te bezuinigen. Voor situaties dat medewerkers er in hun inkomen op achteruit

Nadere informatie

Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder:

Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder: GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alphen aan den Rijn. Nr. 60965 13 mei 2016 CAR/UWO Alphen aan den Rijn 2016 Het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 160, lid 1, van de Gemeentewet;

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen. Begripsomschrijvingen

1 Algemene bepalingen. Begripsomschrijvingen 1 Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze regeling en de Lokale arbeidsvoorwaardenregeling wordt verstaan onder: a ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente

Nadere informatie

Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Waterland. Nr. 120876 17 december 2015 Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, overwegende

Nadere informatie

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Schuin: tekst die wijzigt of vervalt Vetgedrukt: nieuwe tekst Leeswijzer NRGA

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Schuin: tekst die wijzigt of vervalt Vetgedrukt: nieuwe tekst Leeswijzer NRGA Bijlage bij B&W-flap d.d. 24 maart 2015 BD2015-000867 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. nieuwe organisatie en nieuwe Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam

Nadere informatie

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1 ALGEMENE BEPALINGEN 1 ALGEMENE BEPALINGEN Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 1:1 * Overige begripsomschrijvingen 1:1:1 * Geen ambtenaar 1:2 t/m 1:2:2 1 * Toepassing 1:3 * Griffie 1:3a

Nadere informatie

HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN:

HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN: CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR392185_1 21 november 2017 HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN: Gelet op de Algemene

Nadere informatie

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)

Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk heeft niet als doel te bezuinigen. Voor situaties dat medewerkers er in hun inkomen op achteruit

Nadere informatie

Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;

Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel; GEMEENTEBLAD Nr. 83245 10 september 2015 Officiële uitgave van gemeente Littenseradiel. Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel 2015 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 1.1 begrippen

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 1.1 begrippen Bijlage bij B&W-flap d.d. 11 december 2018, ZD2018-007044 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. zevende reparatiebesluit Versie 17 oktober2018 De tekst van en toelichting

Nadere informatie

j. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

j. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling; CVDR Officiële uitgave van Geldermalsen. Nr. CVDR102747_1 8 mei 2018 BEZOLDIGINGSREGELING Burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen, gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en op het bepaalde

Nadere informatie

Salaris en vergoedingsregelingen

Salaris en vergoedingsregelingen Hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingsregelingen Algemene bepalingen voor hoofdstuk 1 T 1. a. salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag per kalendermaand dat deel uitmaakt van een salarisschaal of dat

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam 1 Algemene bepalingen 1 Definities Artikel 1.1 begrippen (ingangsdatum 15 september 2015 BD2015-010469) Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen. 17 april Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren

GEMEENTEBLAD. Nr CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen. 17 april Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren Nr. 80263 17 april 2018 CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen A. De tekst in onderstaand hoofdstuk 1 wordt per 1 januari 2016 opgenomen bij

Nadere informatie

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1 ALGEMENE BEPALINGEN 1 ALGEMENE BEPALINGEN Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 1:1 * Overige begripsomschrijvingen 1:1:1 * Geen ambtenaar 1:2 t/m 1:2:2 1 * Toepassing 1:3 * Griffie 1:3a

Nadere informatie

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1 ALGEMENE BEPALINGEN 1 ALGEMENE BEPALINGEN Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 1:1 * Overige begripsomschrijvingen 1:1:1 * Geen ambtenaar 1:2 t/m 1:2:2 1 * Toepassing 1:3 * Griffie 1:3a

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Leiderdorp Nr. 169917 7 augustus 2018 Beloningsbeleid Gemeente Leiderdorp 2016 Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp; gelet op

Nadere informatie

gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008;

gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008; h gemeente Hardinxveld-Giessendam Burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008; gelet op de overeenstemming

Nadere informatie

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd. III.1 BEZOLDIGINGSREGELING 1997 - Besluit van de gemeenteraad van Voorst 24 maart 1997. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Deze regeling verstaat onder: 1 Ambtenaar: hij, die overeenkomstig de bepalingen van

Nadere informatie

Toelichting arbeidsvoorwaarden

Toelichting arbeidsvoorwaarden Toelichting arbeidsvoorwaarden Maart 2016 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding Pagina 3 2. Individueel Keuze Budget (IKB) Pagina 4 3. Functioneringstoelage / uitloopschalen / promotieronde (Cao wijziging) Pagina

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden; overwegende dat met betrekking tot de beloningsmogelijkheden voor de medewerkers een regeling dient te worden vastgesteld, waarin een

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

BEZOLDIGINGSREGELING

BEZOLDIGINGSREGELING BEZOLDIGINGSREGELING Algemene bepaling Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. medewerker De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1onder a van de CAR b. werkgever

Nadere informatie

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging 3 Salaris en vergoedingsregelingen Bezoldiging Artikel 3:1 1 Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambtenaar binnen het kader van een lokaal vast te stellen bezoldigingsregeling een bezoldiging

Nadere informatie

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN Inhoudsopgave 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 1 Algemene bepalingen Artikel * Functies en functiewaardering 3:1 * Recht op Salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen 3:2 2 Salaris

Nadere informatie

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010 Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010 Inhoud: Artikel 1 Begripsomschrijving... 3 Artikel 2 Reikwijdte besluit... 4 Artikel 3 Recht op salaris... 4 Artikel 4 Salaris bij deeltijd...

Nadere informatie

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd. Artikel 1 Begripsomschrijvingen De begripsomschrijvingen van de CAR-UWO zijn van toepassing. Verwijzingen naar de belangrijkste omschrijvingen zijn opgenomen in de regeling. Daarnaast gelden aanvullend

Nadere informatie

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000; De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat VNG een voorbeeld bezoldigingsverordening heeft ontworpen als handreiking voor gemeenten die hun locale verordening willen aanpassen; dat het aanbeveling

Nadere informatie

Bezoldigingsregeling 2014 Krimpen aan den IJssel

Bezoldigingsregeling 2014 Krimpen aan den IJssel Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In aanvulling op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) wordt in deze regeling verstaan onder:

Nadere informatie

Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek

Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR61670_2 1 juni 2016 Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek Burgemeester en wethouders van de gemeente Leek; gelet

Nadere informatie

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN Inhoudsopgave 1 Algemene bepalingen Artikel * Functies en functiewaardering 3:1 * Recht op Salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen 3:2 2 Salaris

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr

GEMEENTEBLAD. Nr GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Hulst. Nr. 22436 24 februari 2016 Aanvullende regeling arbeidsvoorwaarden gemeente Hulst; treedt de dag na bekendmaking in werking, zulks met terugwerkende kracht

Nadere informatie

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005. Gemeente Leeuwarderadeel Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel; gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Leeuwarderadeel; gehoord de Commissie voor Georganiseerd

Nadere informatie

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren; Burgemeester en wethouders van Menaldumadeel; overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren; Besluit: vast te stellen de navolgende verordening: Verordening tot

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht ARU 1 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Ingangsdatum laatste wijziging: 1 januari 2017 Begripsomschrijvingen Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze regeling en de daaruit

Nadere informatie

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011 CVDR Officiële uitgave van Nieuwkoop. Nr. CVDR365504_1 13 juli 2016 Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011 Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Voor de toepassing

Nadere informatie

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Toelichting artikel 1.1, onder n en p

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Toelichting artikel 1.1, onder n en p Bijlage bij B&W-flap d.d. 15 december 2015, BD2015-010709 Wijzigingen van hoofdstuk 1, 4 en 6 van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de invoering van de Nieuwe Werktijdenregeling:

Nadere informatie

Derde wijziging 2017 CAR-UWO 2016 van de gemeente Leek. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

Derde wijziging 2017 CAR-UWO 2016 van de gemeente Leek. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Leek Nr. 134814 2 augustus 2017 Derde wijziging 2017 CAR-UWO 2016 van de gemeente Leek Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek; gelezen

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam 1 Algemene bepalingen 1 Definities Artikel 1.1 begrippen (ingangsdatum 31 oktober 2017 ZD2017-006772) Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan

Nadere informatie

Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen I Begripsbepalingen

Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen I Begripsbepalingen Bezoldigingsregeling Het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hoogeveen, gelet op artikel 160 van de Gemeentewet; gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve gehoord de Commissie

Nadere informatie

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD2014-013269 versie 2 december 2014 Aanpassing in het kader van de CAO 2013-2015 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Wijzigingen Vakantie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN De toelichting aan het begin van het hoofdstuk luidt als volgt:

HOOFDSTUK 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN De toelichting aan het begin van het hoofdstuk luidt als volgt: GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaanstad. Nr. 798 5 januari 2016 Gewijzigd hoofdstuk 3 van de CAR-UWO (cao) Bijlage CAR teksten A. Aan artikel 1:1 worden de volgende begripsomschrijvingen toegevoegd

Nadere informatie

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 121515 16 december 2015 Bezoldigingsregeling gemeente Haaren College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren; gelet op het bepaalde

Nadere informatie

B&W. Agendapunt, dinsdag 9 december Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)

B&W. Agendapunt, dinsdag 9 december Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) Nummer BD2008-007784 Dienst concern organisatie Burgemeester en wethouders Portefeuille 23 Agendapunt B1 Onderwerp Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling (NRGA) Gevraagde beslissing

Nadere informatie

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie Hoofdstuk 19b Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie Paragraaf 1 Algemene bepalingen Werkingssfeer Artikel 19b:1 Dit hoofdstuk is van toepassing op ambtenaren

Nadere informatie

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1 ALGEMENE BEPALINGEN 1 ALGEMENE BEPALINGEN Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 1:1 * Overige begripsomschrijvingen 1:1:1 * Geen ambtenaar 1:2 t/m 1:2:2 1 * Toepassing 1:3 * Griffie 1:3a

Nadere informatie

Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010 Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010 Overeengekomen en vastgesteld d.d. 1 februari 2010 1 Inhoud: Artikel 1 Begripsomschrijving... 3 Artikel 2 Reikwijdte besluit... 4 Artikel

Nadere informatie

Bijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)

Bijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) Bijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD2015-010469 vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen te

Nadere informatie

i. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

i. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling; CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR111941_1 29 maart 2016 Bezoldigingsregeling Het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hoogeveen, gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet; CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR56417_2 21 november 2017 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN; Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Arbeidsvoorwaardenregeling Utrecht ARU 1 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Ingangsdatum laatste wijziging: 1 januari 2017 Begripsomschrijvingen Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze regeling en de daaruit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1206 12 januari 2016 Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 7 januari 2016, nr. 2016-0000006820, houdende

Nadere informatie

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Overbetuwe. Nr. 26527 13 mei 2014 Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 Ons kenmerk: 12BB00004 De burgemeester van de

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn: 1. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Koninklijk Instituut voor de

Nadere informatie

Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis

Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Hellevoetsluis. Nr. 8894 30 januari 2015 Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis; gelet

Nadere informatie

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling 14 4 BELONING 4.1 Beloning en inschaling 4.1.1 Inschaling Artikel 28 1. Het niveau van de functie bij de werkgever wordt bepaald aan de hand van het systeem van functiewaardering dat is overeengekomen

Nadere informatie

89e Wijziging, De integrale tekst van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR en Ambtenaren Reglement (AR)

89e Wijziging, De integrale tekst van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR en Ambtenaren Reglement (AR) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Oss. Nr. 181624 21 december 2016 89e Wijziging, De integrale tekst van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR en Ambtenaren Reglement (AR) Het college

Nadere informatie

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement; Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 [Regeling vervalt per 01-04-2015.] Zichtdatum 07-02-2018 Geldend van 01-01-2010 t/m 31-03-2015 Regeling uitkering substantieel bezwarende functies

Nadere informatie

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling; Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling; Gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg,

Nadere informatie

Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. wijziging ketenbepaling en anti- draaideurbepaling Versie 18 mei 2015

Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. wijziging ketenbepaling en anti- draaideurbepaling Versie 18 mei 2015 Bijlage bij B&W-flap d.d. 9 juni 2015, BD2015-007302 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. wijziging ketenbepaling en anti- draaideurbepaling Versie 18 mei 2015 De tekst

Nadere informatie

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Cao Openbare Bibliotheken 2015-2019 Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Gewijzigde artikelen met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 Hoofdstuk II Salariëring en vergoedingen Artikel

Nadere informatie

Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 2 CARUWO teksten

Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 2 CARUWO teksten Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U201601310 Bijlage 2 CARUWO teksten A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd: ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris

Nadere informatie

Werktijdenregeling Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij

Werktijdenregeling Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij Werktijdenregeling Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij; gelet op artikel 160 Gemeentewet; gelet op instemming

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (wijziging artikel 1:1 en hoofdstuk 3)

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (wijziging artikel 1:1 en hoofdstuk 3) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Groningen (Gr). Nr. 127620 24 december 2015 Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (wijziging artikel 1:1 en hoofdstuk 3) HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER

Nadere informatie

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief Het dagelijks bestuur van het Noord-Hollands Archief, overwegende dat het gewenst is om de instroom van jongeren en het duurzaam doorwerken van oudere medewerkers

Nadere informatie

gelet op de artikelen 4:1, 4:2, 4:3, 4:4, 4:5 en 4:6 van de CAR-UWO, zoals die per 1 januari 2014 luiden;

gelet op de artikelen 4:1, 4:2, 4:3, 4:4, 4:5 en 4:6 van de CAR-UWO, zoals die per 1 januari 2014 luiden; BESLUIT WERKTIJDENREGELING GEMEENTE HEUSDEN 2014 Het college van burgemeester en wethouders van Heusden; gezien de afspraken die in de CAO Gemeenten 2011-2012 zijn gemaakt over modernisering en flexibilisering

Nadere informatie

Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 1 CAR teksten

Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 1 CAR teksten Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U201601310 Bijlage 1 CAR teksten A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd: ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris

Nadere informatie

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 19B.1, onder definitie consignatie is ter verduidelijking

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 19B.1, onder definitie consignatie is ter verduidelijking Hoofdstuk 19B Arbeidsvoorwaarden personenchauffeurs Voorblad A. Opmerkingen Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 19B.1, onder definitie consignatie is ter verduidelijking Ja, P&O FBA b opgenomen

Nadere informatie

GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem; gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Kaag en Braassem (CAR/UWO); gelet op de bereikte

Nadere informatie

Regeling bezoldiging. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Regeling bezoldiging. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: Regeling bezoldiging Artikel 1. Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: A. Bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders; B. Ambtenaar: de ambtenaar in

Nadere informatie

Gelet op artikel C.22 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Gelet op artikel C.22 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 12 juli 2016, nr. 805709, tot vaststelling van de Jubileumgratificatieregeling Noord-Holland 2016 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Gelet op artikel

Nadere informatie

Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk als gevolg van de invoering van het IKB

Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk als gevolg van de invoering van het IKB GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente 's-gravenhage. Nr. 182692 22 december 2016 Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017-1 als gevolg van de

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen Arbeidsvoorwaarden 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder: a. ambtenaar: hij die door of vanwege

Nadere informatie

HOOFDSTUK V ZIEKTE 1 ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK V ZIEKTE 1 ALGEMENE BEPALINGEN RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 1 Ambtenarenreglement Amsterdam HOOFDSTUK V ZIEKTE BS DB HO (1 januari 2006) 1 ALGEMENE BEPALINGEN Art. 501 T onderbreking periode van arbeidsongeschiktheid Achtereenvolgende

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Roosendaal 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder: a. ambtenaar:

Nadere informatie

Hoofdstuk 19A Arbeidsvoorwaarden ambulancepersoneel. Voorblad. A. Opmerkingen

Hoofdstuk 19A Arbeidsvoorwaarden ambulancepersoneel. Voorblad. A. Opmerkingen Hoofdstuk 19A Arbeidsvoorwaarden ambulancepersoneel Voorblad A. Opmerkingen Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 19A.4 Het volgende lid is opgenomen: ja 3. In bijzondere gevallen kan van het tweede

Nadere informatie

CAR UWO Arbeidsvoorwaarden gemeente Heerde (deel1)

CAR UWO Arbeidsvoorwaarden gemeente Heerde (deel1) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Heerde Nr. 43170 1 maart 2018 CAR UWO Arbeidsvoorwaarden gemeente Heerde (deel1) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen Voor de

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie Nr. 593 23 april 2018 Arbeidsvoorwaardenregeling gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie (CAR-UWO)

Nadere informatie

CAO ZOETWAREN. ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014

CAO ZOETWAREN. ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 ZOETWAREN CAO ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 1 4001517_VBZ ADDendum CAO.indd 1 19-08-14 13:32 2 4001517_VBZ

Nadere informatie

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg;

gelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Delft. Nr. 115074 19 augustus 2016 Regeling 60-80-100 en Regeling 80-90-100 Het college van burgemeester en wethouders van Delft; gelet op de resultaten van

Nadere informatie

Bezoldigings Regeling. gemeente Oldambt

Bezoldigings Regeling. gemeente Oldambt Bezoldigings Regeling gemeente Oldambt Doel: Deze regeling heeft tot doel regels te stellen om duidelijkheid te verschaffen over de wijze van bezoldiging in de gemeente Oldambt. Datum en nummer ingetrokken

Nadere informatie

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN Inhoudsopgave 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 1 Algemene bepalingen Artikel * Functies en functiewaardering 3:1 * Recht op Salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen 3:2 2 Salaris

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60956 22 november 2016 Tijdelijke regeling van de Minister van Economische Zaken en de Minister voor Wonen en Rijksdienst

Nadere informatie

Werktijden 2 Vaststelling van werkroosters geschiedt voor voltijders met inachtneming van de volgende voorwaarden:

Werktijden 2 Vaststelling van werkroosters geschiedt voor voltijders met inachtneming van de volgende voorwaarden: HOOFDSTUK 3 ARBEIDSDUUR EN ARBEIDSTIJDEN ARTIKEL 8 ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN EN COMPENSATIE-UREN Arbeidsduur 1 Op kalenderjaarbasis bedraagt de arbeidsduur van een voltijdwerknemer gemiddeld 36 uur per week.

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van Nummer Directie Dienst BD2010-004737 concern organisatie College van burgemeester en wethouders Hamervoordracht voor de collegevergadering van 24 augustus 2010 Portefeuille 23 Agendapunt B1 Tekst wordt

Nadere informatie

Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel

Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Veghel. Nr. 128592 30 december 2015 Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel Het college van burgemeester en wethouders en de raadsvoorzitter van

Nadere informatie

De integrale tekst van de CAR-UWO gemeente Cromstrijen

De integrale tekst van de CAR-UWO gemeente Cromstrijen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Cromstrijen Nr. 216567 7 december 2017 De integrale tekst van de CAR-UWO gemeente Cromstrijen Deze regeling is op 26 september 2017 door de raad vastgesteld

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaardenregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen (ANDT)

Arbeidsvoorwaardenregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen (ANDT) CVDR Officiële uitgave van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. Nr. CVDR419452_11 13 februari 2018 Arbeidsvoorwaardenregeling Noaberkracht Dinkelland Tubbergen (ANDT) Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie

Nadere informatie

4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is. Bijlage bij LOGA-brief TAZ/U201700991 Bijlage 1 CAR teksten A. Aan artikel 9b:1 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd: 4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende

Nadere informatie

Jeugdzorg 2014-2016. Zie artikel 3.10 van de cao.

Jeugdzorg 2014-2016. Zie artikel 3.10 van de cao. Bijlage 6 Zie artikel 3.10 van de cao. Wachtgeldregelingen Voor de leesbaarheid hanteren we in deze bijlage de termen werknemer en werkgever. Met werknemer wordt de persoon bedoeld die op grond van artikel

Nadere informatie