RESOLUTIES VAN DE MAGISTRAAT VAN BRIELLE, Bewerking door Christiaan van der Tuijn - Hellevoetsluis

Transcriptie

1 Inventarisnummer 540. Streekarchief VPR. RESOLUTIES VAN DE MAGISTRAAT VAN BRIELLE, Bewerking door Christiaan van der Tuijn - Hellevoetsluis Resolutien, genomen bij de Edele achtbaare heeren burgemeesteren en regeerders der stad Brielle beginnende met den jaare Maandag den 2 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk en de Wit burgemeesteren, van der Sluis, Graafland, Bresser, van Rij, van der Burgh, scheepenen. Van Dam van Aerden raad. De secretaris Hogenwaard heeft, uit naam en van wegens de heeren, hun Edele groot achtbaare gecommitteerdens, tot de zaken van de financie en directie van de fabricatie, gecommuniceert, dat wel gem: heeren derzelver deliberatie hebbende laten gaan of, tot voordeel van stads financie, niet eenig meerder plantsoen, bij en ontrent de stad, was aan te leggen, goed gevondenen geresolveert hadden eerstelijk buiten de Waterpoort, van de hand of, tot de asschuur, boven op de weg, een rij met ijpe boomen te laten stellen, voorts van de asschuur tot aan de salmschuuren, langs de weg, aan wederzijde, een rij ijpe boomen, en aan de beneede kant aan de haven kant, nog twee rije ijpe boomen, en voorts langs de sloot, aan de binnenkant des wegs, tot bemanteling twee rijen willige boomen, van de Langepoort, tot aan de Zuidpoort langs de buiten singel aan weders kanten een rij ijpe boomen, en langs de buitenste rij, een zandvoetpaatje, het geen aldaar zeer gemakkelijk kan vallen, wijders het end singel van de Kaaijpoort tot aan de Steenebeer, na de Zwartewaalsche dijk, aan wederzijde, met een rij ijpe boomen, en eijndelijk om op het stuk land, buiten de Zuidpoort thans tot het exercitie veld voor de burgers geaffecteert, de twee kanten aan de windzijde voor de windvang te beplanten, met willige boomen, versoekende heeren gecommitteerdens voornoemt, dat hun Edele achtb: de nodige ordres, op de excecutie hunner voorsz: resolutie gelieven te stellen. Waarop gedelibereert, heeren gecommitteerdens tot de zaken van de financie, en directie van de fabricage voor hunne attentie, en den secretaris Hogenwaard voor de communicatie bedankt zijnde, is de heer burgemeester de Wit versogt de nodige ordres op de excecutie der resolutie van heeren gecommitteerdens voorn: te stellen. Saterdag den 7 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk burgemeester, van der Sluis, Graafland, Kruine, van Rij, van der Burgh scheepenen. Van Dam van Aerden raad. De resolutien, op den 31 e December des voorleeden, en den 2 e Januarij deses jaars genomen, zijn geresumeerd en gehouden voor gearresteert. De heer Preesident burgemeester Hogendijk heeft aan hun Edele achtbare voorgedragen, en in bedenking gegeeven, of hun Edele achtbaare, in navolging van andere steeden, niet zouden goegvinden, dat voortaan op zon, en feestdagen, geduurende den godsdienst, deeze stadspoorten geslooten werden gehouden, en van de daar door passeerende, sodanige poortgeld werde gevordert, als hun Edele achtbaare zullen goedvinden, daar op te stellen. Waarop gedelibereert. En is de heer preesident burgemeester Hogendijk voor zijn attentie bedankt zijnde, is goedgevonden, en verstaan dat van nu voortaan op zon en feestdagen, geduurende den godsdienst, de vier poorten dezer stad, zullen worden geslooten gehouden, dat deselve, met het ophouden der kerkklok zullen worden geslooten, en des voormiddags om elf uuren, en des namiddags om vier uuren zullen worden geopend, en van de daar door persoonen, rijtuigen, vee, en paarden geduurende die tijd, eeven zo veel zal worden gevordert en door dezelve betaald, als des avonds, na het sluiten, van de poort op het klinket, en zoo als bij de instructie voor de stadspoorten, op den 2 e Augustus 1755 gearresteert, is bepaald, en van welk provenu ( bijprovisie en tot nadere dispositie ) de zuivere helvt zal werden genooten bij den poortier, en de andere helvt bij den groote armen dezer stad, ten welken einde ieder poortier gehouden, 1

2 en verpligt zal zijn, op de eerste Zaterdag in de maanden Januarij, April, Julij en October aan hun Edele achtbaare over te geeven een pertinente notitie, onder preesentatie van eede, van het geheele montant der in de als dan geexpireerde drie maanden ontfangene somma, met extraditie van de voor den groote armen competeerende penningen, wordende van het poortgeld alleenlijk ( buiten de daar van perse vrijgestelde, en bij de instructie van dato 2 e Augustus 1755 vermelde persoonen ) vrijgesteld de veerlieden van het veer van deesen stad op het Eijland Rozenburg wanneer zij met brieven, of maalen de waterpoort moeten passeeren, en de postillion, wanneer hij met brieven of maalen de Zuidpoort moet passeeren. En worden de vier stads poortiers gelast, zig wijders, in persoon, ter wagt aan hunne poorten te houden en daar niet van in gebreeke te blijven, dan met voorkennisse, en bekoomen permissie van heeren burgemeesteren in der tijd, werdende hier van voor het tegenwoordige alleenlijk uitgezondert de poortier van de Langepoort Pieter van Vliet, als welke in qualiteit, als stads armenmeester, met de armkinderen, bij de godsdienst moet adsisteeren, dan welke verpligt zal zijn, iemand anders daar toe, in zijn plaats aan heeren burgemeesteren voor te stellen, onder dezelve subjectie van eede, als waar aan de overige poortiers gehouden zijn. En is wijders nog goedgevonden, en verstaan, dat ten tijde van eene publicque crimmineele executie binnen deze stad, de poorten dezer stad, insgelijk zullen worden geslooten gehouden van half twaalf uuren, tot na het eijndigen van de executie onder dezelve bepaling, en betaaling van poortgeld als boven. En ten einde een ijgelijk hier van behoorlijke kennisse moge dragen zal van deeze hun Edele achtbaare resolutie bij publicatie aan de burger en inwoonders dezer stad kennisse werden gegeeven, als meede aan de vier poortiers dezer stad ten dezen, expres voor hun Edele achtb: te ontbieden. En is hier op gearreseert de navolgende publicatie: Burgemeesteren en regeerders der stad Brielle hebben, ter onderhouding van de goede order, en tranquilliteit, geduurende den godsdienst, binnen deeze stad, goedgevonden, en verstaan, zoo als hun Edele achtbaare zulx doen bij desen, dat voortaan, op zon en feestdaagen, geduurende den godsdienst, de vier poorten deser stad op het klinket zullen worden geslooten gehouden bij het eijndigen van het luijden der kerkklok, en wederom, zullen worden geopend voormiddags ten elf en des na middags ten vier uuren, en dat voor ieder binnen gemelde daar door passeerende persoonen, rijtuijgen, vee of paarden zal werden betaald even zoo veel, als des avonds, na het sluijten van het klinket, gewoonlijk betaald word, alles ingevolge hun Edele achtbaare resolutie van den 2 e Augustus 1755, als meede, dat ten tijde der crimmineele executie binnen deze stad de stads poorten, van half twaalf, tot na het eijndigen der justitie, geslooten zullen worden gehouden op den voet als booven. En op dat niemand hier van ignorantie preetendeere, sal deese van den raadhuize werden gepubliceert, en daar zulx gebruikelijk is, geaffigeert. Aldus gedaan en gearresteert bij burgemeesteren en regeerders der stad Brielle, op het raadhuis, derzelver stad, op den 7 e Januarij 1786, en, na voorgaande klokkeslag, gepubliceert en geaffigeert. In kennisse van mij secretaris. Subsidie geaccordeert. Aan de Nederduitsche gereformeerde diaconij ter somma van f. 500-:-: op den heer ontfanger van het armenmiddel. Saterdag den 14 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk burgemeester, van der Sluis, Roest, Bresser, van Rij, van der Burgh scheepenen. Van Dam van Aerden raad. De resolutie, op den 7 e Januarij genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. Is geleezen de requeste van mr: Jan Willem Kumpel, advocaat voor den Ed: Hove van Holland, burger en inwoonder dezer stad, versoekende om redenen, bij voorschreeve requeste, in het breede geallegueert, hun Ed: achtbaare favorable brieven van voor schrijvens aan hun Edele groot mogende, ter acquireering van het notaris ampl: zijnde voorschreeve requeste geregisteert in het request boek op folio 159. Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden en verstaan het versoek van den suppliant, bij opgemelde requeste gedaan, te accordeeren, en dien volgens, ten behoeve van den suppliant aan hun Edele groot mog: te depecheeren favorable brieven van voorschrijvens. En zal hier van aan den suppliant verleend worden appointement in forma. 2

3 Is geleezen een missive van D : P. W. Brouwer, predikant te Sleeuwijk, geschreeven aldaar den 3 e dezer lopende maand, zendende daar nevens een specificatie, ter somma van, vijf en veertig guldens, door de diaconij van Sleeuwijk, ingevolge hun Ed: achtb: order, ten behoeve van Maartje Groenhout verschoten, versoekende dat uit aanmerking der aanhoudende behoeftigheid van gem: vrouw, door hun Ed: achtb: daar in mag gecontinueert worden. Waarop gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan gem: specificatie van vijf en twintig guldens te stellen in handen van den administreerende diaconij der Nederduitsche gemeente deser stad, om deselve aan de diaconije van Sleeuwijk te voldoen, en bij missive door den secretaris aan de predikant van Sleeuwijk D : Brouwer te laaten versoeken, dat de rekening voortaan alle half jaaren aan de broederen diaconen deser stad moge werden gesonden. De heer preesident burgemeester Hogendiijk heeft aan hun Edele achtbaare voorgedragen, dat ter kennisse van heeren burgemeesteren deser stad gekoomen zijnde, dat de heer Francois Hoijer, oud scheepen der stad Hoorn, en thans gelogeert ten huijze van zijnen heer vader Mr: Cornelis Hoijer, oud burgemeester deser stad, zig niet had ontzien, om niet tegenstaande het uitdrukkelijk verbod daar teegens, door de Edele achtbaare magistraat, deser stad bij waarschouwinge, in dato 31 e Januarij 1785, gedaan, openlijk te gaan met een zwarte cocarde op den hoed, waar omtrent door verschijde burgers en ingezetenen refectie was gemaakt, en waar door onder dezelve, eenig gemor was ontstaan als of zulx door gemelde heer wierd gedaan, om zig langs dien weg, te distingueeren, en boven het verbod van dezelve waarschouwing vervat, en dus ook boven den magistraat dezer stad te stellen heeren burgemeesteren alzoo hadden vermeend, gemelde heer oud scheepen Hoijer, welke ligtelijk anderzints ignorantie van dezelve waarschouwing zouden kunnen hebben of allegueeren, door den heer substituit secretaris, deeser stad, te moeten doen aanzeggen, gelijk zulx dan ook alzoo door gemelde heer substitut secretaris was geschied, dat heeren burgemeesteren hem op het vriendelijkst lieten versoeken van zig te willen onthouden van het dragen van een zwarte cocarde binnen deze stad, alszoo zulx eenige aanstootelijkheid, en gemor onder de burgerij veroorsaakte, en het zelve strijdig was tegen eene waarschouwing, bij burgemeesteren en regeerders dezer stad, op den 31 e Januarij 1785, tegens het draagen van cocardes van welke couleur die ook zouden mogen zijn gearresteert en gepubliceert. Dan dat gemelde heer oud scheepen Hoijer aan den heer substitut secretaris, volgens zijn Edele ten deesen gevoegd en hier egter geinsereert schriftelijk rapport had tot antwoord gegeeven, dat hij zeer gaarne aan de ordre van heeren burgemeesteren deeser stad zoude voldoen, dog dat hij zig in de noodzaakelijkheid bevond, de cocarde te moeten dragen, als zijnde een order van het executie genoodschap te Hoorn, waar van hij de eer had officier te zijn, en welke genoodschap door de regeering der gemelde stad was gelegaliseert, en voorts denzelve had verzogt, dit aan heeren burgemeesteren te willen communiceeren, van welke commissie gemelde heer substitut secretaris zig dan ook dadelijk had geacquitteert. Dat heeren burgemeesteren nogthans hebbende geoordeelt, met het zelve antwoord, geen genoegen te kunnen en te moeten neemen, maar in tegendeel verpligt te zijn, om, zoo veel in hun is, voor de bewaring van de goede order en tranquiliteit onder de burgerij te waaken, en geensints met het bestaan van eene goede en wel gereegelde policie, kunnende over een brengen dat perzoonen van buijten policie, kunnende over een brengen dat perzoonen van buiten de stad inkoomende, en zig eenige tijd binnen deselve onthoudende, niet zouden zijn geassiusetteert aan de wetten en particuliere ordonnantien tot behoudig van de rust, en goede harmonie onder de ingezeetenen binnen zoodanige stad, om bijzondere reedenen gemaakt, en gepromulgeert, maar dat het integendeel aan de zoodanige zoude kunnen vrijstaan, die te overtreeden, en daartoe in te roepen andere steedelijke gebruijken, en begrippen, binnen dezelve stad, nimmer geadopteert, of gewettigd, alzoo andermaal den heer substitut secretaris dezer stad hadden gesonden aan meer gemelden heer oud scheepen Hoijer, en denzelven uit hunne naam doen declareeren, dat zij zig geensints konden gedragen aan ordres, welke in andere steden mogten stad grijpen en daar om zijn wel Edele, als nog, vriendelijk lieten versoeken om, ingevolge de heer voorgemelde waarschouwing zig van het dragen van de cocarde te willen onthouden of dat wel andersints de gevolgen daar van zonden moeten afwagten, dog met geen ander effect dan dat gemelde heer Hoijer aan de heer sucstitut secretaris had ten antwoord gegeeven, dat hij zig als nog in de noodzakelijkheid bevond, dezelve cocarde te blijven draagen, dog dat hij daar over na Hoorn zoude schrijven, en van het geval kennis geeven ten einde te verneemen, hoe zig in dit geval te 3

4 gedragen, en inmiddelster tijd, en wijlen hij antwoord zoude hebben bekoomen, dezelve cocarde niet te zullen agter laaten. Dat hij heer preesident burgemeester ziende de wijnige deference, welke gem: heer oud scheepen Hoijer een en ander maal had betoont voor de vriendelijke informatien, en aanmaningen van heeren burgemeesteren deezer stad, en hoe gemelde heer vermeende, zig, boven de observantie der geëmaneerde, en hem als nu niet meer onbekende steedelijke waarschouwingen van den 31 e Januarij 1785 te kunnen stellen, en penetreerende de dan gereuze gevolgen, welke uit dit en zoortgelijke voorbeelden voor het vervolg tot vilipendie van de auctoriteit voor de regeering deeser stad, en tot omkeering van allen goede order, en policie, zouden kunnen en noodwendig moeten resulteeren, indien diergelijke onbehoorlijkheeden, zonder eenige refectie wierden gepasseert, alzoo hadde vermeend, dit gebeurte te moeten brengen ter kennisse van hun Edele achtbaare, en daar bij in consideratie, te geeven, hoe het niet alleen dagelijks zoude kunnen gebeuren dat persoonen, gehoorende tot deeze of geene genoodschappen van burger exeratien in andere steeden gelegaliseert, en erkend, met hunne uniformen, wapenen, en zigbaare kenteekenen van de corps, tot welke zij lieden waren gehoorende, zig binnen deze stad vertoonden, maar dat ook dezelve zouden mogen willen sustineeren, daar toe, niet tegen staande de steedelijke waarschouwingen, daar teegens binnen deze stad, om bijzondere en wel doordagte reedenen, geemaneert, bevoegtheid te hebben, waar uit wel ras eene vermindering van het gesag van de regeering deezer stad, voor het oog der goede burgers, en ingezeetenen, en eene verdeeldheid tusschen burgers en burgers zoude kunnen gebooren worden, en of dierhalven hun Edele achtbaare niet zouden oordeelen, dat hier in hoe eerder hoe beter behoorde te werden voorzien, en dat kwaad in haare eersten oorspronk niet allen nadruk tegen gegaan. Dat hij heer preesident burgemeester alzoo op een gepast middel daar toe zijnde bedagt geweest het hem was voorgekoomen, dat het geschikst tot dat einde zouden zijn, om de gemelde waarschouwing van den 31 e Januarij 1785 te amplieeren, proponeerende het formeeren der gemelde ampliatie te stellen in handen van heeren burgemeesteren vier voorzittende leeden, en den secretaris. Waar op gedelibereert, en den heer preesident burgemeester Hogendijk voor zijne gegeeve informatien, en heeren burgemeesteren voor derzelve betoonde ijver, en vigitantie in het maintineeren van de autoriteit van hun Edele achtbaare als meede van de goede order en tranquilliteit onder de burgers, en ingezeetenen dezer stad, zijnde bedankt, is goedgevonden, en verstaan zig met het geproponeerde van de heer preesident burgemeester Hogendijk in alles te conformeeren, en te resolveeren. En is deze resolutie gehouden voor geresumeert, en gearresteert. Historia facti van een afgelegde commissie door den substiteit secretaris van der Schilt, op den 2 e en 3 e Januarij 1786 aan den heer Francois Hoijer, oud scheepen der stad Hoorn. Den ondergeteekende, ingevolge speciale last, en onder van heeren burgemeesteren, heeft zig, op Maandag morgen den 2 e Januarij 1786, vervoegt bij de heer Francois Hoijer, oud scheepen der stad Hoorn, en thans gelogeert ten huijze van desselvs vader den heer oud burgemeester Hoijer, binnen deeze stad, en den zelven aangezegt, dat welgemelde heeren burgemeesteren, hem op het vriendelijkste laten verzoeken, van zig te willen onthouden van het dragen van een zwarte cocarde binnen deze stad, want dat sulx eenige aanstootelijkheid, en gemor onder de burgerij veroorsaakte en selfs strijdig was tegen eene waarschouwing, bij burgemeesteren en regeerders dezer stad, op den 31 e Januarij 1785, teegens het dragen van cocardes, van wat couleur, die ook zouden moogen zijn, gearresteert, en gepubliceert. Dat welgemelde heer oud scheepen Hoijer aan hem ondergeteekende hier op ten antwoord heeft gegeeven dat hij zeer gaarne aan de ordre van heeren burgemeesteren zoude voldoen, maar zig in de noodzakelijkheid bevond om die te moeten dragen, als zijnde een order van het genoodschap te Hoorn, waar van hij d eer had officier te weesen, het welk door de regeering aldaar was gelegaliseert, met versoek, om dit aan heeren burgemeesteren te willen communiceeren, zoo als hij onder geteekende immediaat zulks aan heeren burgemeesteren heeft gedaan, waar opgemelde heeren burgemeesteren hem ondergeteekende hebben gelast, om zig andermaal te vervoegen bij gemelde heer oud scheepen Hoijer, en zijn Ed: uit hunne naam te declareeren, dat zij met dit antwoord geen genoegen konden neemen, maar dat zij heeren burgemeesteren verpligt waaren, om zo veel mogelijk, de goede order rust, en tranquilliteit onder de burgerij deser stad te bewaaren, en zig niet konden gedraagen aan de ordres, die in andere steeden plaats mogten hebben, maar zijn Ed: als nog, op het vriendelijkste lieten versoeken, om ingevolge de bovengemelde waarschouwing, zig 4

5 van het dragen van de cocarde te willen onthouden dat anders de gevolgen daar van zouden moeten afwagten, welke last, door den ondergetekende den volgende dag, en zulks, op Dingsdag morgen den 3 e dito, ook is ter uitvoer gebragt, en als toen daar op tot antwoord bekoomen, dat hij zig als nog in de noodzakelijkheid bevond en heeden na Hoorn zoude schrijven, en van het geval kennis geeven, hoe zig hier in te gedragen, maar dat voor die tijd, dat geen antwoord had, bekoomen, niet konde, en niet zoude na laaten zulks te doen, van welk antwoord, door den ondergeteekende, aan heeren burgemeesteren wederom rapport is gedaan, en door deselve bedankt geworden. Actum Brielle den 8 e Januarij geteekend J. van. der. Schilt De heer preesident burgemeester Hogendijk heeft aan hun Edele achtbaare voorgedraagen, en in bedenking gegeeven, vermits er onder de drie vaandels der burgerij deser stad, aan veele manschappen van stadswegen gratis zijn afgegeeven met behoud van eijgendom aan de stad, de wapenen, als geweer, bajonet, sabel, porteepee, patroonen, en bandelier het alder nuttigst zoude zijn, dat dus danige wapenen wierden geexamineert, of wel behoorlijk in ordre en schoon wierden gehouden, of hun Ed: achtb: niet een dag zouden kunnen bepaalen, om dusdanige inspectie en examinatie, door de drie heeren, capiteijnen der burgerij ieder zijn vendel te laaten doen. Waar op gedelibereert, en de preesident burgemeester Hogendijk voor zijne attentie bedankt zijnde, is goedgevonden en verstaan, dat, op Dingsdag, Woensdag en Donderdag den 24 e, 25 e en 26 e deser lopende maand Januarij, des nademiddags ten half drie uuren, in de St: Pieters of Maarlandse kerk, door de heeren capiteijen sullen worden gexamineert de wapens van stads wegen aan hunne onderhebbende manschappen, gratis gefourneert, te beginnen den eersten dag, met het witte vendel als preesideerende, en de twee andere daagen de andere vendels na rang. En dat zulx alle half jaaren voortaan zal geschieden en door de heeren capiteinen aan hun Edele achtb: van derselver bevinding zal werden gedaan rapport, zullende van deze hun Ed: achtb: resolutie door een geregtsbode aan ieder capiteijn bij billet kennisse worden gegeeven, met last om op aanstaande Dingsdag de voorsz: manschappen daar toe te laaten aanspreeken, op de boete van twaalf stuijvers, bij ieder compareerende ten behoeven van den grooten armen dezer stad te verbeuren. De heer scheepen van der Burch heeft aan hun Edele achtbaare voorgedragen, dat broederen diaconen van de Nederduitsche gereformeerde gemeente deser stad, van wegens de diaconije van Maassluis aanschrijving hadden gekreegen, dat zekere Arij de Goede geboore binnen deze stad, en met een acte van indemniteit van hun Edele achtbaare, in dato den 13 e April 1771 na Maassluis vertrokken, en aldaar woonagtig, zig thans in zoodaanige toestand was bevindende, dat ondersteuning nodig hadde, versoekende broederen diaconen hun Edele achtb: resolutie hoedanig gemelde Arij de Goede te bedeelen. Waarop gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, gem: Arij de Goede, voor reekening van den grooten armen dezer stad, door de diaconije van Maassluis te laten bedeelen met sestien stuijvers s weeks, en dien volgens broederen diaconen van de Nederduijtsche gereformeerde gemeente dezer stad te gelasten om de diaconije van Maassluis alle half jaren haar overschoote gelden te voldoen. En is de heer scheepen van der Burgh versogt van dese hun Edele achtbaare resolutie en qualificatie aan de Nederduijtsche gereformeerde kerkenraad dezer stad kennis te geeven. De heer burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun Ed: achtb: voorgedraagen dat zijn Ed: als brandmeester generaal van de brandspuit no: 3 en staande op het Maarland, waar toe behooren de wijken D: E en G: door brandmeesteren voorn: wijken hebbende laten inspecteeren aan hem bij rapport van gemelde brandmeesters was overhandigt, een lijst van de defecten, zoo omtrent de schoorsteenen, als het gebrek van lantaarns aan de huur huisen bevonden, en welke lijst zijn Ed: d eer had aan hun Edele achtbaare te exhibeeren, met verzoek, dat, gem: daar in gestelde persoonen hunne defecten aan schoorsteenen, en gebrek aan lantaarns met den eersten mogen gelast worden, te repareeren. Waar op gedelibereert, en de heer oud burgemeester van Dam van Aerden voor zijn attentie bedankt zijnde. Is goedgevonden en verstaan gemelde lijst aan de geregtsbode Roskam ter hand te stellen, met last, om de daar in vermelde persoonen aan te zeggen van zorge te dragen, dat de defecten, aan hunne schoorsteenen en lantaarne uitelijk den tijd 5

6 van veertien dagen, werden geredresseert, want dat, na expiratie van gem: tijd, een nader inspectie door brandmeesters zal werden gedaan, en de manqueerende, als dan, zullen vervallen in de boetens, bij de ordonnantie op de brand, gestatueert. Is aan Jacob van Treusenhuis rotsgezel onder het witte vendel burgers dezer stad, op desselvs verzoek, vrijstelling van de jaarlijxe exercitien geaccordeert, mits jaarlijx daar voor betalende aan zijn vendel drie guldens in gemelde somma blijve geaffecteert tot recouvreevirig der penningen door de stad tot wapening der burgerij geavanceert alles conform H: E: A: resolutie van 30 e April Is Dirkje Paling wed: Jacob Hamburg op haar verzoek geaccordeert een span paarden in het voermans gilde dezer stad, mitz zig in alles reguleerende na de ordonnantie van gemelde gilde. En zal hier van, door een geregtsbode kennisse werden gegeeven aan de heer vroedschap Roest, als hoofdman, en den boekhouder van het voermans gilde, als meede aan de commissaris van het wagenveer, tot informatie. Is na ingenoome gedagten van de heer vroedschap Fauvarcq, als hoofdman van het tappers gilde dezer stad tot grossier en slijter in sterke dranken binnen deze stad geadmitteert Jacob Hoogvliet mits zig in alles reguleerende na de placcaaten op voorschreeve stuk geemaneert, en doende den behoorlijk eed in handen van heeren scheepenen, commissarissen van de gemeene lands middelen. En zal hier van door een geregtsbode kennisse werden gegeeven aan de heer vroedschap Fauvarcq, als hoofdman van het tappers gilde tot informatie. Is, na ingenoome gedagten van de heer Fauvarcq als hoofdman van het tappers gilde, dezer stad, tot grooten tapper binnen deze stad geadmitteert Herman Lokhoff, mitz zig in alles reguleerende na de placcaaten, en reglementen op voorschreeve stuk gearresteert en doende den behoorlijke eed in handen van heeren scheepenen, commissarissen van des gemeene lands middelen. En zal hier van, door een geregtsbode kennisse werden gegeeven aan de heer vroedschap Fauvarcq, als hoofdman van het tappers gilde dezer stad, tot informatie. Gedelibereert zijnde op de klagte aan hun Edele achtb: gedaan door Bastiaan Kortebout stuurman op een gaffelschuit te Zwartewaal over de veerschippers van Maassluis op het Eiland Rosenburg, en bij navolgende memorie aan hun Edele achtbaare in senptis overgegeeven, vermeld: Memorie van het voorgevallene in de zaak van Bastiaan Kortebout, stuurman op een gaffelschuit, te Zwartewaal, en de veerschippers van Maassluijs op het Eiland Rosenburgh. Op Vrijdag den 30 e December 1785 zijn wij met onze gaffelschuit uit zee gekoomen, aan het Heuvelsche Hoofd tegen over de stad Brielle, voorneemens zijnde, onze gevangen vis naar Amsterdam te zenden met wagens, vermits de sterke vorst, dewijl wij door het meenigvuldige ijs geen haven konden berijken, ten welken eijnde de vis door ons scheepsvolk over het Eijland wierd gevoert naar den Maassluijsschen Heuvel, al waar twee van ons volk met een wagen vol, gekomen zijn, des na middags, omtrent ten half vier uuren, waar op den veerschipper Gerrit Verboom met de schouw of boot is overgekomen omtrent ten vijf uuren, in welke tussetijd de vis voor onze twee matroosen genaamt Jan Pluijer en Frans Quak van de wagen wierd gedaan, en door eerstgemelde verzogt, om den voornoemde schipper, om de vis zoo dra mogelijk, over te brengen, dat deselve naar Amsterdam moest, en hij zelve de wagens daar door reeds te Maassluis had weezen bestellen, dog dat gemelde schipper in plaats van de vis over te brengen, met een vragt passagiers is overgevaaren, zoo ons toescheen, oorlogsvolk, niet tegenstaande deselve langer dan een uur, naar onze vis aldaar gekoomen waaren, dog niet tegenstaande dit alles zoude onse voornoemde twee matroosen met de vis meede overgebragt kunnen geworden zijn, dewijl dat veer nog van een andere boot voorsien is, en van meerdere veerluiden, welke egter, soo verre ons bekent is, doen niet gereed waren. En is dan den voornoemde schipper niet eerder wederom te rug gekoomen voor des avonds omtrent ten zeeven uuren, wanneer het heel duijster was, en de ebbe sterk begon door te gaan, met heel veel ijs, zeggende toen den meergemelde schipper tegen onze voornoemde, twee matroosen, mannen nu is het u buurt, nu moet er de vis in, en nu zal er anders nieumand inkoomen. 6

7 Waarop de vis door ons in scheep gelaaden, bestaande in 57 groote cabbellaauwen, 9 halve dito, en 11 dito wat minder, te zamen 77 koppen, met nog 10 lengen, 80 groote schelvissen, en 1 tarbot. De vis ingelaaden zijnde, en de boot eene genoegsaame laading hebbende, om in den donker, met zwaare ijsgang over te vaaren, kwam er nog elf oorlogsgasten, en eene boerkaarel, welke met onse eene matroos Frans Quak, en den meergemelde schipper met vijff knegts te zamen uitmakende 19 persoonen, welke insgelijke alle meede in de boot liepen, om meede over te vaaren, waar teegens door voornoemde Frans Quak zeer sterk wierd geprotesteert, zeggende deselve onder anderen tot den schipper. Het is onmogelijk met die vragt te kunnen overvaaren, wij zullen zekerlijk een ongeluk bekoomen, krijgende hier over van den schipper tot andwoord. Het is of gij hier geheel de baas wilt speelen, gij zult haast het heele veer regeeren, steekende gelijk de boot van wal, waar op kort daar aan, door den gemelde Frans Quak waater in de boot vernoomen wierd, die toe aan de schipper vroeg, of de boot lek was? Waar op een der roeijers met een sterk geluijd uitriep: Mijn god! Mannen wij zinken! Hebbende de bood toen reeds zo veel water ingekreegen, dat er niets dan te zullen zinken, voor oogen stond, en den schipper riep, gooij de vis over boord, alles geraakte in wanordre, ieder deed zijn best, de vis over boord te werpen om langs dien weg hun leeven was het mogelijk te redden welke niet dan met veel moeijte en groot gevaar geschiede, als zijnde ter naauwernood door en door nat, aan dezelve kant van welke wij afgevaaren waaren, aangekoomen zijnde alles in voegen voorschreeve staat, alzoo geschied en den voorsz; Jan Pluijer en Frans Quak bereid ( indien zulx gevordert wierd ) het zelve met eede te willen begustigen. En voorsz: memorie aan den schipper Gerrit van Boom en Jan Borstlap, als in deeze alles geconcerneert voorgeleesen zijnde, en aan dezelve gevraagt of in de voorschreeve memorie iets was geinsereert, waar tegen zij zig konden verdeedigen dan bij deselve geen reedesien van ontschuldiging bij gebragt als alleen, dat het oorlogsvolk tegen haar wil, in de boot waren gekomen, en de boot denkelijk door een ijs schots doorsneeden zal zijn geworden. En voorts in agting genoomen zijnde, dat in de sén door gemelde veerschipper Gerrit van Boom en Jan Borstlap, in het toelaaten, dat haar boot wierd overladen, en daar door niet alleenlijk een groote schade ( tot redding van het leeven ) aan stuurman Bastiaan Kortenbout en zijne meede reeders is toegebragt daar aan haar zoo duidelijk bij hun Ed: achtbare resolutie van den 26 e Februarij 1785 is gelast geworden van hunne booten of vaartuijgen niet te overladen, en daar door somstijds oorsaak tot ongelukken te geeven, op poene van hun Ed: achtb: grootste indignatie maar in zodanig geval in staat is om een veer, op welkers securiteit hun Edele agtbare een groote prijs stellen, installig te maken zijn gemelde veerschippers, over deze hunne handelingen ten sterkste onder houden, en aangezegt, dat zij verdiend hadden dat hun Ed: achtb: hun, als onnutte en gevaarlijke werktuijgen, van hunne posten deporteerden, te meer daar bij aan houdendheid aan hun Ed: achtb: klagten koomen over door deselve en haare meede veerschippers gepleegt worden knevelarijen aan passagiers, dan dat hun Ed: achtb: de finale omtrent hun als nog in deliberatie houdende hun ordonneeren, om aan stuurman Bastiaan Kortenbout, en zijne meede reeders tot vergoeding der schade, aan hun vis toegebragt, te voldoen de somma van twee hondert guldens, als met welke voldoening wij de reele waarde der vis niet is betaald, en daar van blijkt aan hun Ed: achtb: te geeven, blijvende intusschen van hun dienst gedispenseert, zullende na de exhibitis der blijk van voldoening verder, en nader over, hun gedelibereert worden, als wanneer zij hun nader over derzelver posten aan hun Edele achtbaare moeten addresseeren. Ordonnantie geaccordeert. Aan den boekverkooper G. L. Verhell, voor gedane leverancien en drukloonen ten dienste dezer stad, in den jaare 1785, ter somma van f. 254-:-. Op de heer thesaurier Swalmuis. Aan de geregtsboode Willem Roskam voor verschot van doodkisten en graven voor armen persoonen, in den jare 1785 ter somma van f :. Op de heer ontfanger van t armenmiddel. 7

8 Maandag den 16 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk burgemeester, van der Sluis, Roest, Kruine, Bresser, van Rij, van der Burgh scheepenen. De secretaris Hogerwaard heeft aan hun Ed: achtb: gerapporteert, dat de heeren hun Ed: achtb: gerapporteert, dat de heeren hun Edele achtbaare gecommitteerdens, ingevolge en ter voldoening van hun Edele achtbaare resolutie van den 14 e deser lopende maand, geformeert hebbende een concept tot renovatie en ampliatie van de waarschouwing bij bailluiw, burgemeesteren en regeerders dezer stad gearresteert, en gedaan den 31 e Januarij 1785 en is door den secretaris ter vergadering gepreelegeert. Gerenoveerde en geamplieerde waarschouwijng. Van weegens hun Edele groot mogende de heeren staaten van Holland en Westvriesland, aan burgemeesteren en regeerders dezer stad aangekomen zijnde een missive, in dato den 28 e Januarij 1785, houdende, dat hem Edele groot mogende, vernomen hadden, dat er, op den 25 e en 26 e derzelver maand, in de lande van Voorne, zeer verregaande beweegingen waaren voorgevallen, bij geleegenheid der te doene loting ten platten lande, en welke beweegingen hun Edele groot mogende hadden vernoomen. Van dien aart te zijn dat dezelve volgens daar omtrent bij hun Ed: groot mogende ontfangene informatien,eerlang zouden kunnen overslaan tot de stad Brielle, met aanschrijving aan burgemeesteren en regeerders voornoemt, om daar omtrent aan hun Edele groot mogende te berigten het geen tot hunner kennisse mogt, gekoomen zijn, en met verdere last en authoriteit, om door alle gepaste, en convenable middelen en in cas van noodzakelijkheid, door een geschikt emploij der thans zo in den Brielle, als in den lande van Voorne leggende militie, alle bewegingen in haare beginselen te sluiten, en verdere onheijlen voor te komen. En bij bailluiw, burgemeesteren en regeerders der stad Brielle, in voldoening aan bovengemelde aanschrijving van hun Edele groot mogende, goedgevonden zijnde, bij waarschouwing gepubliceert, en geaffigeert den 31 e Januarij 1785 alle burgers en ingezeetenen dezer stad, en in zonderheid ook aan alle die geenen, die van buiten in deeze stad zouden mogen inkoomen, te doen kennelijk zijn, dat hun Edele achtbaare, alle de alzo gemelde burgers en ingezetenen deezer stad, en inzonderheid alle die geene die van buiten in deeze stad zoude mogen koomen, vermaanen zig gerust, en vreedzaam te gedragen, en alles te vermeijden, wat aanleijding tot eenige de minste beweging of opschudding zoude kunnen geeven, want dat hun Edele achtbaare, ingevallen van eenige onverhoopte ontstaane beweeging, zig in de onaangenaame verpligting zouden gebragt zien, om dus danige beweegingen, pop de effeicacieuste, en kragtigste wijze, te doen tegengaan, en stuiten. En voorts ook tot compleete voldoening aan de intentie van de resolutie van hun Edele groot mogende, elk en een ijgelijk, wie het zoude mogen zijn, zoo wel burgers en ingezeetenen dezer stad, als alle die geene, die geene, die van buiten in deze stad zouden mogen koomen vermaanende zig te onthouden van het dragen van cocardes van wat natuur, of couleur deselve zouden mogen zijn. En nadien des niettegen staande bij de een en ander, eenig dubieteit, of uitzondering van persoonen, met opzigt, tot het dragen van cocardes schijnt gemoveert te worden. Soo is t dat burgemeesteren en regeerders der stad Brielle, renoveerende de bovengemelde waarschouwing van den 31 e Januarij 1785 op nieuws bij ampliatie arresteeren, vermaanen en verbieden het dragen binnen deze stad, en, jurisdictie van dien, van cocardes het zij swart, oranje, of van wat couleur die ook zouden mogen zijn, als ook van particuliere kenteekenen van onderhoorigheid tot eenige burger vrij corps of genoodschap het zij al, of niet gelegeiliseert in de een of andere stad, of plaats binnen of buiten deese provincie, egter met uitzondering van zoodanige cocardes welke, door militaire persoonen, zoo in dienst van den staat, als andere mogendheeden, zullen mogen worden gedraagen authoriseeren en gelasten, ten dien eijnde, den steedehouder van den hoog Edele heer bailluiw deeser stad, de dienaars der justitie daar toe te houden, dat zij wel zullen hebben toe te sien, en zorg dragen, dat niemand, van wat staat of conditie, hij zij wie hij zij except alleen de voorschreeve militaire persoonen zig zal vervorderen eenige cocardes van welke couleur die ook zoude mogen zijn, of eenig ander kennelijk teeken van onschijding, of leus van partijschap, op zijn hoed, mutz of bonnet te zetten, te dragen, of op eeniger hande wijze zig daar meede zigtbaarlijk te onderscheijden, met volkome magt en auctoriteit aan gemelde dienaars der justitie, om bij aldien zij lieden eenig persoon, geen militair, zijnde binnen deze stad, en jurisdictie van dien, zouden 8

9 mogen ontmoeten, dragende eenige cocardes, of ander zigtbaar teeken van partijschap, en onderschijding, denzelven het voornoemde teeken of cocarde te ontneemen, en dat in cas van tegenkanting of oppostitie, zodanig dienaar der justitie zal verpligt en gehouden zijn daar van dadelijk kennis te geeven aan den steedehouder voornoemd, ten einde tegen den zodanigen, als weederstreevig aan de justitie, ten requireusten te worden geprocedeert, en wijders op poene van twee silvere ducatons, te verbeuren door den gem: welke alzoo zal werden bevonden, met eenige cocarde of ander zigtbaar teeken of leus van partijschap te hebben gegaan ten behoeven van zodanigen dienaar der justitie, welke hem dezelve cocarde of ander zigtbaar teeken, of leus van partijschap, zal hebben ontnoomen. En zulks alles, boven en behalven de poenaliteiten tegen de verdere overtreedingen, bij de placcaaten van den lande gestatueert. Aldus gedaan, gerenoveert, geamplieert, en gearresteert bij burgemeesteren, en gereeders der stad Brielle, op het raadhuis derselver stad, op den 16 e Januarij 1786 en na klokkenslag gepubliceert ten overstaan van de heeren N: N: scheepen den alomme geaffigeert. In kennise van mij secretaris. Waarop gedelibereert, en de heeren gecommitteerden zijnde bedankt geworden, is dezelve alsoo gerenoveerde en geamplieerde waarschouwing volkomen geapprobeert en gehouden voor gearresteert, ten einde, na het aflopen deeser vergadering, te worden gepubliceert en geaffigeert voor het raadhuis deser stad, en dat voorts dadelijk bij stads drukker daar van zullen gedrukt worden een genoegzaam aantal van exemplaaren, tot verdere affixien, op alle plaatsen, binnen deeze stad, alwaar men gewoon is affixien te doen. En is ook verder goedgevonden, en geresolveert de heer preesident burgemeester Hogendijk te verzoeken, en te authoriseeren zoo als deselve verzogt en geauthoriseert word bij dezen, omme den steedehouder van den hoog Edele heer bailluiw dezer stad, en lande van Voorne ten zijne huize te requireeren, en denzelven uit naam van hun Edele achtbaare aan te zeggen, dat het de serieuse wil, en begeerte van hun Edele achtbaare is, dat hij door de dienaars der justitie stiptelijk zal doen observeeren, of er door iemand, hij zij, wie hij zij, in eenigen opzigte tegens dezelve gerenoveerde en geamplieerde waarschouwing zoude mogen werden aangegaan, en door denzelven, en zoodanigen geval geinformeert, aan de excutie deser waarschouwing nadrukkelijk de hand te houden sonder, eenige connuventie of dissinulatie hoe ook genaamd. En is deeze resolutie, zonder nadere resumtie, gehouden voor gearresteert. De heer scheepen Kruine heeft in deze gerenoveerde, en geamplieerde waarschouwinge, zoo als dezelve is gearresteert niet geconsenteert. Saterdag den 21 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk burgemeester, de Mirell, Graafland, van der Burch scheepenen. Van Dam van Aerden, Hogendijk van Domselaer raaden. De resolutien, op den 14 e Januarij genoomen zijn geresumeert, en gehouden vootr gearresteert. Is na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verstaan, aanstaande Maandag over agt dagen zullende zijn den dertigste dezer lopende maand des namiddags van drie uuren, twee en dertig ijpe bomen, staande in de Venkelstraat, op het Groote Kerkhof en in de Kerkstraat binnen deeze stad publicq te verkopen en zijn, tot het adsisteeren bij deselve verkoping, versogt heeren scheepenen ter maand Op het te kennen geeven van den secretaris Hogerwaard dat bij het afgeeven van wapenen aan de nieuw geloote manschappen der burgerij op gepasseerde Woensdag bevonden waaren te manqueeren 12 bandeliers, 10 porte epees en 1 slot, is, na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan Hogerwaard te qualificeeren, zoo als gequalificeert word bij desen, om van den leverancier Thomson te Rotterdam 18 bandeliers, 18 porte epees en 6 slooten te ontbieden. Sijn binnen gestaan Gerrit den Boom en Jan Antonusz: Bortslap, veerschippers van Maassluis op het Eijland Rosenburg, vice versa, dog als nu bij resolutie van hun Edele achtbaare van den 14 e dezer lopende maand, van hunne dienst, gesuspendeert, te kennen gevende, dat zij, ingevolge de bij hun Edele achtbaare opgelegde condemnatie Klaas Hogendijk te Vlaardingen, als boekhouder van de gaffelschuit van stuurman Bastiaan Kortebout, hadden voldaan, verzoeken, om weder, als nu door hun Edele achtb: in hunne bedieningen als veerschippers gerehabiliteert te worden. Waarop gedelibereert en geleesen zijnde een 9

10 missive van gem: Klaas Hogendijk, geschreeven te Vlaardingen op gisteren houdende, dat niets meer tot lasten van gem: veerschippers was hebbende. Is goedgevonden en verstaan gem: veerschippers Gerrit van Boom en Jan Antonijze Bortslap van haare suspensie te ontheffen, en wederom, als veerschippers van Maassluis op het Eijland Rosenburg vice versa te continueeren onder serieuse recommandatie van zig voortaan zorgvuldig te wagten, van oorzaak te geeven, dat dusdanige ongelukken weeder souden kunnen gebeuren en vooral de passagiers niet meer meerder vragt als haar toekomt af te vorderen, maar dezelve met alle bescheijdenheid en beleeftheid te behandelen, want dat zodanige schippers, die zig daar aan zal hebben schuldig gemaakt anmediatelijk, zonder eenige conmiventie, zal werden gedeporteert. En is deze Edele achtbaare resolutie gem: Gerrit den Boom en Jan Antonisz: Borstlap, staande vergadering aangesegt, zullende van deese opgeheeve, suspenne, door den substitiet secretaris van der Schilt bij missive kennisse worden gegeeven aan den commissaris de Hoest te Maassluis, met last, om gem: gesuspendeerde en nu gerehabiliteerde veerschippers, weder op het veer te doen fungeeren. Gedelibereert sijnde, op de van tijd tot tijd bij aanhoudenheid aan heeren burgemeesteren, over de persoon van Jan Langendoen, boomsluiter deser stad gedaane klagten, dat deselve ingebreeke vlijft des nagt den boom te sluiten waar door de toegang tot de stad geheel open is, is den zelven Jan Langendoen hier over door hun Ed: achtb: seer serieus onder houden, en bij denzelven niets, als eenige frivole reedenen, tot zijne verontschuldiging, geallegueert. En in agting genomen zijnde, dat het niet ophoud met klagten over zijn persoon in het waarneemen van zijn post, is denzelven Jan Langedoen over dit zijn pligt versuim zeer ernstig gereptimendeert,en aangesegt, dat het nu de laaste maal is, dat hun Edele achtb: over de klagten, tegen hem ingebragt, delibereeren, dat hij zijn post beeter, en in de uiterste order, zal hebben waar te neemen, en, zoo er iets aan de boom of sluiting derselver manqueert, hij boomsluiter, daar van directelijk sal hebben kennis te geven aan de opziender der fortificatien, den lieutenant Blanken, met verzoek van redres, en zoo wanneer daar in niet voorzien word, als dan aan heeren burgemeesteren want dat bij de eerste gegronde klagten over zijn persoon, hun Edele achtbaare hem boomsluiter immediatelijk, zonder eenige conniventie van zijn bediening zullen de porteren. Certificatie geaccordeert. Aan de heer oud burgemeester de Mirell als servies meester deezer stad ter vertificatie van het quarnisoen, binnen deze stad van den 12 e Junij 1785, tot den 1 ste Januarij Acte om coffie en thee binnen deze stad te verkopen, geaccordeert aan Maria Bokhoff, huisvrouw van Christiaan van der Aa. Acte van indemniteit geaccordeert aan Elizabeth Janson, huisvrouw van Lodewijk Gerards na Heenvliet. Saterdag den 28 e Januarij Preesent de heeren Hogendijk en de Wit burgemeesteren, de Mirell, Graafland, Roest, van Rij, van der Burch scheepenen. Van Dam van Aerden, Hogendijk van Domselaer raaden. De resolutien, op den 21 e Januarij genomen, zijn geresumeert en gehouden voor gearresteert. St: Franciscus of kleermakers gilde binnen deeze stad, versoekende, om reedenen, bij voorschreeve requeste in het breede geallegueert, dat het hun Edele achtbaare gunstig, moge behagen, bij ampliatie van hun gilde brief, te ordonneeren, en te statueeren, dat niemand, tot exeratie van het kleermakers ambacht, als meester zal worden toegelaaten, ten zij hij te vooren ten minsten twee jaaren als knegt in deeze stad zal hebben gewerkt, en daar van aan hun supplianten te verleenen appoinctement in forma, zijnde voorschreeve requeste geregisteert in het request boek op folio 159 verso. Waarop gedelibereert en ingenomen zijnde de consideratien van de heer burgemeester de Wit als hoofdman van het St: Franciscus of kleermakers gilde deser stad, en in agting genomen dat aan het St: Joseph of timmermans en het bakkers gilde deser stad meede is vergunt, dat niemand tot proefbaas mag worden geadmitteert, ten zij hij, twee of drie jaare, bij een baas binnen deze stad als knegt heeft gewoond. Is goedgevonden en verstaan het versoek van de supplianten, bij opgemelde requeste gedaan, te accordeeren, en dien volgens aan het St: Franciscus of 10

11 kleermakers gilde binnen deze stad, bij ampliatie van hun gildebrieff, te vergunnen, en voorts te ordonneeren, en te statueeren, dat niemand tot executie van het kleermakers ambagt, als meester sal worden toegelaten, ten zij hij te vooren twee jaaren als knegt in deese bij proefbasen zal hebben gewerkt. En zal hier van aan de supplianten verleend worden appointement in forma, als meede extract van deeze hun Edele achtbaare resolutie gegeeven worden aan hoofdman, boekhouder en deekenmeesteren van het Sint Franciscus gilde binnen deze stad, om te stellen tot ampliatie van derzelver gildebrieff. Is geleezen een missive van den heer vroedschap Mr: Willem Hoijer capiteijn van het blaauwe vendel burgers deezer stad, geschreeven den 26 e deser lopende maand, dienende tot rapport van desselvs bevinding omttrent geexamineerde wapenen van zodanige burgers, welke dezelve gratis van stads weegen, zijn verschaft, volgens de lijsten daar nevens gevoegt, en informeerende zig wijders, of het aan hem capiteijn, overhandigd extract resolutie van hun Edele achtbaare de heeren van de magistraat in dato 5 e Julij 1785, inhoudende verzoek omme als capiteijn zorge te willen draagen dat, na het afloopen der exercitien, en wapenschouwe de wapenen der onvermogen de behoorlijk in de, daartoe, bij hun Edele achtbaare te ordonneeren wapen plaats ter bewaaring worden verzorgd, als nu zal behooren worden geeffecteert. In welken gevalle van hun Edele achtbaare de aanwijzing der wapenplaats met de lijst der onvermogende onder het blaauwe vaendel, aan wien van stads weegen wapenen zijn afgegeeven, is verzoekende. En is door de heer vroedschap Roest en substituit secretaris van der Schilt, als capiteijnen van het oranje en witte vaendel aan hun Edele achtbaare meede rapport van de bevinding der waapenen, door deeze stad aan overmogende onder dezelve vaendels verschaft gedaan, en in bedenking gegeeven of hun Ed: achtb: tot voorkomingvan alle mesusis, en dat den een aan den ander zijn geweer niet leent om geexamineert te worden, niet zouden kunnen goedvinden, om de geweeren met een letter en No: te laten branden of merken: waarop gedelibereert, en de drie heeren capiteijnen voor derzelver genoome moeite, en gedaan rapport bedankt zijnde, is voorschreeve rapport aan genoomen voor notificatie, en wijders goedgevonden en verstaan, het uitdenken van een bequaame wapenplaats te stellen in handen van de heeren Hogendijk en de Wit burgemeesteren, de Mirell, Graafland, Roest, Bresser, en secretaris om te examineeren, waar dezelve best zouden kunnen vallen, en daar omtrent hun Edele achtbaare te dienen van derzelver consideratie en advis, en voorts, om, ter voorkoming van alle bedriegerijen, die, bij het examineeren der waapenen, en het leenen van malkanderen, alle die geweeren, van stads weegen gratis afgegeeven te laten branden of merken, op zo danige plaats en met zodanig teeken als ter onderschijding best geoordeelt sal worden. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van burgemeesteren als meede armen provisoren van het dorp Grevenligt het Ampt Borrerlande van Gulik voor Elizabeth de Crauwe. Is den secretaris gelast dezelve ter secretarij te registeeren, ebnde lijst van de inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. Ter vergadering geexhibeert zijnde, een acte van readmissie van schout en scheepenen van Voorburg voor Johannes Salting. Een acte van indemniteit van de kerkenraad van Swartewaal voor Cornelia Stijl, thans huisvrouw van Johannes Salting, en een acte van readmissie van schout en scheepenen van Oostvoorn, voor Jacomijntje Salting, oud vier jaaren, en Margrieta Salting oud twee jaren. Is den secretaris gelast, deselve ter secretarij te registreeren, en de lijst van de inkoomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. En is den voorn: Johannes Salting geboren van Voorburg tot burger en poorter dezer stad geadmitteert, hebbende den behoorlijken burger en poorter eed afgelegd in handen van de heer preesident burgemeester Hogendijk. Ordonnantie geaccordeert. Aan de heer burgemeester de Wit, voor vacatien en rijskosten na S Gravenhage, ter waarneming van de vergadering van hun Edele groot mogende van den 4 e tot den 17 e Januarij deses jaars, ter somma van f :. 11

12 Aan de geregtsbode deser stad, voor vacatien en rijskosten na S Gravenhage, groote visserij, en Zwartewaal, van den 4 e tot den 17 e Januarij deses jaars, en verschijde verschotten, als meede vragten met ijsgang, ter somma van f :. Aan de heeren oud burgemeesteren van der Sluis en van Dam van Aerden, voor vacatien en rijscosten na S Gravenhage, als commissarissen ter inspectie van stads logement van den 14 e tot den 16 e December des voorleeden jaars, ter somma van f. 33-:-:. Aan Hendrik van Petten Mr: passementwerker in S Gravenhage voor twaalf bode moertjes in den jaare 1785, ter somma van f :. Aan Johannes van Deventer Mr: timmerman in S Gravenhage voor leverantie en arbeijdsloonen aan stads logement, in den jaare 1785, ter somma van f :. Aan R. Wiltschut Mr: schilder en vergulder in S Hage, voor leverantie, en arbijdslonen aan stad logement, in den jaare 1785, ter somma van f :. Aan W. van Hoorn Mr: pompemaker em lijdekker in S Hage wegens leverantie en arbeijdslonen aan stad logement in den jare 1785, ter somma van f :. Aan S. B. Betina, Mr: schoorsteenveger in S Gravenhage, weegens het veegen van schoorsteenen in stads logement in den jare 1785, ter somma van f :. Aan Johannes van Hoogstraten, koperslager in S Hage voor gedaane leverantie aan stads logement in S Gravenhage in den jaare 1785, ter somma van f. 12-:-:. Fiat betaling geaccordeert. Aan Johannes van der Sanden Mr: glasmaker in S Gravenhage voor geleverde glaasen aan stads logement in den jaare 1785, ter somma van f :. Aan Andries Heelst, Mr: metzelaer in S Gravenhage voor leverantie en arbeijdslonen aan stads logement in den jare 1785, ter somma van f :. Aan Noe Colla en zoon, behangers in S Gravenhage, voor gedaane leverrantie, en arbeijdslonen aan stads logement in den jaare 1785, ter somma van f :. Alle op de heer thesaurier de Swalmuis. Saterdag den 4 e Februarij Preesent de heeren Hogendijk en de Wit burgemeesteren, van der Sluis, Graafland, Roest, Bresser, van der Burg scheepenen. Van Dam van Aerden, Hogendijk van Domselaer raaden. De resolutien, op den 28 e Januarij genoomen, zijn geresumeert en gehouden voor gearresteert. Gedelibereert zijnde op een memorie, door den fabricq van Westenhout geformeert, wegens eenige hoog nodige te doene reparatie, en verbeetering van stads Doele, als in de voorkamer, gijzelkamer, en elders, alles breeder bij gem: memorie vermeld. Is goed gevonden en verstaan voorschreeve reparatie, en verbeeteringen zoo ras mogelijk te laten doen, en dienvolgens voorschreeve memorie te stellen in handen van de heer burgemeester de Wit met versoek van de nodige ordres op de excutie derselver te willen stellen. De heer scheepen Graafland heeft gedaan de navolgende propositie: Edele agtbare Heeren!. Ik mag nog kan niet afzijn aan de kennis van Ued: agtb: te brengen dat mijn knegt mij gerapporteerd heeft, dat hij op Vrijdag den 27 e Januarij deses jaars, des namiddags circa half vijf uuren door Frans de Vries, dienaar der justitie binnen deze stad met alle beleeftheid en decentie, dat hij de cocarde, welke op zijn hoed was, moest afleggen, waar op mijn knegt ten andwoord gaff, waarom? Ik draag die cocarde niet voor mijn plaisier maar het is het livreij van mijnheer tragtende de diender hem te permoveeren de cocarde af te leggen, zijnde mijn knegt toen na huijs gegaan, mij kennis gevende van het geene er geschied was, waar op ik hem ordonneerde, om de cocarde te blijven draagen, als zijnde mijn gewoon livreij: het welk van dat gevolg is geweest dat op Maandag den 30 e passato tusschen een en twee uuren, Arend de Pijper meede dienaar der justitie hem heeft geabordeert, zeggende in substantis, gij weet wel, dat gij geen cocarde moogt dragen, en 12